Dov Nasch is geen onbekende in de Joodse Gemeenschap
in Antwerpen. Hij is een bescheiden en integer
man. Steeds met een glimlach en altijd bereid om zijn
medemens te helpen. Hij is ook een grote vriend van de
Centrale. Enkele jaren geleden heeft hij een vriend die
helemaal alleen was overgebleven, kunnen overtuigen om de Centrale
als erfgenaam te maken en het zo mogelijk heeft gemaakt om
de minderbedeelden in onze gemeenschap te kunnen helpen. Dov
is nog zeer dynamisch, boordevol energie en niemand zou kunnen
denken dat hij al tachtig jaar is geworden. Men zou ook op het
eerste zicht niet kunnen geloven dat hij zoveel heeft meegemaakt.
Vijftig jaar heeft hij over zijn Shoah verleden gezwegen. Het is pas
enkele jaren geleden dat hij besefte dat hij als één van de laatste
getuigen een belangrijke taak moest vervullen.
Ik moest erover vertellen. Ik voel het als een noodzaak om te getuigen
over de mensen die ik in de kampen ben verloren: mijn vader
en mijn moeder, mijn lieve broertje Emil, mijn vele vrienden. Van
alle leeftijdsgenoten die met mij uit mijn geboortestad zijn gedeporteerd,
heeft niemand behalve ik het overleeft. Door te getuigen
geef ik hen een stem. Elke getuigenis is belangrijk. De schrijfster
Patricia De Landtsheer heeft mijn verhaal in de vorm van een jeugdboek
neergeschreven, en dat heb ik als een bevrijding ervaren. Sinds
enkele jaren ga ik ook in scholen spreken. Andere overlevenden zijn
te oud geworden, of te ziek, of al overleden. Iemand moet het doen.
Men vraagt mij vaak hoe het komt dat de Joden zich als makke
schapen naar de slachtbank hebben laten leiden. Nu, zesenzestig
jaar later, begrijp ik het ook haast niet meer. Dat komt doordat
wij in een vrij en democratisch land leven. Als dezelfde omstandigheden
zich opnieuw voordeden, zou het weer kunnen gebeuren.
Dov Nasch was veertien toen hij met zijn moeder, zijn jongste broer
Emil en drie zussen vanuit Hongarije naar het vernietigingskamp
Auschwitz-Birkenau werd gedeporteerd. Onmiddellijk bij aankomst
werd hij van zijn moeder en broer gescheiden. Zij gingen
rechtstreeks naar de gaskamer, de drie zussen naar een werkkamp.
Dov zou als jonge knaap vier maanden in deze hel overleven.
Ik was geen held, slechts een bange jongen van veertien. Toen bij
de eerste selectie een Duitse officier mijn leeftijd vroeg antwoordde
ik in een opwelling Ik ben 16. Eén kleine leugen besliste over het
verdere verloop van mijn leven.
Om de zoveel dagen komt de doodsdokter Josef Mengele langs en
wijst de zwakste jongeren aan. Al mijn leeftijdsgenoten werden naar
de gaskamers gestuurd.
Een apotheker die familie van mij was, heeft mij ten slotte geholpen.
Dankzij hem heb ik aan Josef Mengele kunnen ontsnappen. Ik
ben op transport gezet naar Gleiwitz in Polen, om er te werken voor
ING-Farben, een bedrijf dat nog steeds bestaat. Het was heel hard
werk, cementzakken van wagons afladen.
Maar alles was beter dan die hel. Als ik in Auschwitz was gebleven,
had ik het niet overleefd. Auschwitz is door het Russische leger bevrijd
in januari 1945. Dov komt pas halfweg april vrij na een dodenmars
vanuit het in Zuid-Duitsland gelegen Flossenburg, waar hij
nog drie vreselijke maanden doormaakte.
In 1945 werd hij, eerder toevallig, door de Amerikanen bevrijd in
Stamsried. Hij zou zijn vaderland nooit terugzien.
In 1962 huwde hij met de Antwerpse Charlotte Riff. Charlotte is
tijdens de oorlog met haar familie naar Frankrijk gevlucht , ondergedoken
en dan naar Zwitserland overgesmokkeld.
Maar vergeleken met Dov ben ik een geluksvogel, zegt Charlotte.
Mijn enige oorlogserfenis is het Duits waarin ik denk en droom, en
dat ik ook met Dov spreek. Soms schaam ik mij er een beetje voor.
Zij wonen nog steeds in Antwerpen.
Zij hebben twee kinderen Ronny en Judith en nu acht kleinkinderen,
die in Amerika en Israël wonen. Regelmatig moet Dov terugdenken
aan de verschrikkingen die hij in de concentratiekampen
meemaakte. Nog steeds heeft hij last van angstaanvallen en nachtmerries.
De geur van chloor of ontsmetting maakt hem misselijk. Bij
elk kappersbezoek komt de angst terug voor de pijn die hij voelde
toen hij in Auschwitz werd kaalgeschoren. Als hij een mooie villa
ziet, kijkt hij eerst naar de schouw. Je kunt je er nooit helemaal van
bevrijden.
Toch staat hij positief in het leven en heeft een groot geloof en vertrouwen
in God. Het feit dat hij Auschwitz overleefde, zo zegt hij,
gaf hem de plicht om namens de zes miljoen vermoorde Joden een
getuige te zijn.
Voor Dov is het zo helder als wat: antisemitisme - haat tegen Joden
- is iets van alle tijden. Het kan alleen bestreden worden met goed
onderwijs over de Holocaust (Shoah). Dov heeft onlangs zijn zoon
Ronny en zijn kleindochter Oriah naar Auschwitz gebracht om hen
zijn persoonlijke verhaal te vertellen. Nog nooit eerder had hij hen
over zijn persoonlijke ervaringen tijdens de Shoah verteld.
Deze tragische gebeurtenissen uit het leven van Dov Nasch vormen
het onderwerp van het boek Bewaar altijd een stukje brood dat
Patricia De Landtsheer in 2001 schreef. Er is nu een heruitgave van
het boek waarin de nieuwe gegevens die Dov tijdens de afgelopen
tien jaar kon achterhalen, opgenomen werden.
Een aangrijpend verhaal dat niet alleen gaat over dood, maar vooral
over het leven. Een verhaal van verlangen naar vrede.
Verdraagzaamheid is het belangrijkste wat er bestaat. Iedereen heeft
recht op een eigen plek waarin men zijn geloof en een bepaalde
manier van leven zelf mag kiezen. Vrijheid en verdraagzaamheid zijn
twee begrippen waarvoor de volgende generaties zorg moeten dragen
en die ze moeten beschermen.
Een absolute aanrader.