Vorige week is een ver familielid overleden. Een banale aanrijding met de dood tot gevolg. Het slachtoffer was amper 38, moeder van twee leuke dochters, vrouw van een liefhebbende echtgenoot, dochter van de plaatselijke slager, vriendin van zovelen. En nu is het over. Zevendertig paar schoenen had mijn vrouw, verklaarde haar ontroostbare man, die op slag tientallen jaren is verouderd. En toch wou ze dat achtendertigste paar. Hij zou er honderden voor haar kopen. En nu is het over. Wekelijks gingen ze samen op stap, eventjes niet als mama en papa, maar als man en vrouw. Shoppen, lekker etentje, filmpje meepikken, genieten van elkaar en van het leven. Praten, bijpraten en weer gewoon praten. En nu is het over. De begrafenis was druk. Tranen en een immens verdriet. Troostende woorden en helende muziek. Muziek waarop ze danste, met haar man, met haar dochters. Liedjes die ze luidkeels zong onder de douche. Vals, want ze kon niet zingen. En nu is het over.
Haar man moet alleen verder, samen met haar dochters. Hoe het moet, daar wil niemand aan denken. Tenminste nu nog niet. Later ook niet. Nooit.
Zoals het zo dikwijls gaat met verre familie, waren de contacten met "onze kant" eerder beperkt tot een toevallige ontmoeting en een vlug-vlug gesprek. Gesprekken, eerder banaal maar toch leuk met een goeie update van alle familiale feiten die nu eenmaal moeten gekend zijn. Gesprekken van wie waar woont met wiens man en hoeveel kinderen, van nonkels en nooit gekende tantes, van het vierentwingste paar schoenen... En nu is het over.
Een banale aanrijding met de dood tot gevolg.
Sofie, het had voor jou nog mooier kunnen zijn, het ga je goed!