Om de één of andere reden bleef het feit dat ik geen vader had dood gezwegen. Op school stelden andere kinderen soms vervelende vragen maar dat bracht mij allerminst van de wijs. Maar soms dacht ik er wel eens over na. Toen ik nog heel klein was stelde ik me voor dat een man niet persé nodig is om een kindje te maken maar gaandeweg besefte ik natuurlijk dat er zonder sperma geen sprake kon zijn van voortplanting. Ik fantaseerde maar meestal verdrong ik die onzekere gedachten. Er over praten thuis deed ik al helemaal niet. Rond mijn moeder hing altijd een sfeer van taboe over bepaaalde onderwerpen. Ik voelde dat er iets scheelde maar kon dat niet vatten.