Op een prille, zonachtige oktoberdag Wordt mijn nieuwsgierigheid geprikkeld door oogverblindende spinrag Wiegende spinnenwebben tonen aan mij hun gefascineerd gezicht Duizenden waterdruppeltjes schitteren als diamantjes in het zonlicht Spinnetjes zoeken hun weg via 'n spindraad, laten zich meevoeren met de wind Anderen wachten alert en waakzaam af tot de prooi zich in hun web bevindt Horizontale beparelde uitgespannen hangmatjes, zo heel dicht geweven Geven hun mysterie en visitekaartje af van een onstuimig herfstleven
soms hebben we geen geduld willen al onze wensen meteen vervuld en wat het ook mag zijn dit wachten vinden we niet fijn weet hoe langer men wachten moet zoveel beter het later voelt geduldig zijn moet men leren niet alles meteen willen beheren als men er zelf wat voor doet voel het nog eens zo goed niets wordt ons zomaar gegeven we moeten het zelf doen in t leven dan geniet men zoveel meer dan dat men het zomaar kreeg zelfs als men er niet in geloofd ons geduld wordt op een dag beloond
Herfst, het komt er weer aan, betekent dat straks, de tuinmeubeltjes de schuur weer in gaan. Veilig weggesloten, voor wind en regen, ach het is zo weer voorjaar, hier kan ik best wel tegen.
Maar eerst ga ik genieten, van die prachtig verkleurende bladeren en dan na het vallen er van, misschien ga ik er wel een paar vergaren. Met die prachtige kleuren dan in mijn huis, ga ik dan genieten van de regen en wind, met een leuk boek en een kopje koffie, voel ik me zo gelukkig als een kind.
Alles wat je meemaakt in je leven is al eens beleefd door een mens je beleeft dus echt niets bijzonders niets is dus vreemd, of een gekke wens.
Als je dat nu goed in je op kunt nemen en je kijkt daarna eens goed in het rond dan besef je, dat elk mens gewoon is ook al dacht jij eerst, die maakt het bont.
En bijzonder is de mens die accepteert dat hij vandaag door heel diep na te denken toch weer iets in dit leven heeft bijgeleerd
Je ziet de koude buiten zo door de ruiten een vroege najaarsmorgen nog groen glinsterende bladeren dwarrelen aan de takken van de bomen een prooi voor wind en regen toch zal de zon het nooit opgeven ook als haar warme stralen voor ons wat zijn bekoeld breekt zij door snelle witte wolken heen