In de context van de
spreekbeurt gisteren van Dirk Van Damme (OESO) in de KULAK ving ik 4 alarmerende geluiden op over de gang
van zaken i.v.m. de ontwikkeling van de eindtermen
Dirk van Damme maakte zich zorgen om de geïmproviseerde
wijze waarop dit verloopt en vroeg zich ook af of men wel de eenzijdige en
nefaste communicatieve aanpak van de taalvakken e.d. zou corrigeren. Hij vreest
dat dit blijkbaar niet het geval zal
zijn .
Ook KULAK-Rector Piet Desmet en een leraar-lid van een
eindtermencommissie sloten zich hier bij aan en drukten
hun grote bezorgdheid uit. De rector is
zelf professor Frans en stelde dat weinig of geen rekening gehouden wordt met de
vele kritiek van de professoren Frans, Engels, Nederlands omtrent
de eenzijdige communicatieve aanpak, de verwaarlozing van basiskennis, de
sterke niveaudaling. Die kritiek vanuit
de universitaire wereld wordt genegeerd door de departementsverantwoordelijken
voor de opstelling van de eindtermen. door de verantwoordelijken binnen de
onderwijskoepels, begeleiders e.d.
Een lid van de ontwikkelcommisie voor de taalvakken getuigde
dat het eens te meer de verkeerde richting uitgaat met een te eenzijdige beklemtoning
van de communicatieve/competentiegerichte aanpak ten koste van basiskennis. Een ander commissielid belde me vorige week op
met dezelfde bezorgdheid. De departementsverantwoordelijken hebben als
academisch expert voor de taalvakken niemand minder dan de Leuvense prof. Kris
Van den Branden aangeduid, die precies de voorbije 25 jaar met zijn taakgerichte whole-languagevisie in
sterke mate verantwoordelijk is voor de uitholling van het taalonderwijs.
Zelf maakten we van de gelegenheid gebruik om ook het losmaken van de eindtermen van de
vakdisciplines en het ermee verbonden clusteren van de vakken aan de kaak te stellen.
We stellen vast dat in de commissie onderwijs eveneens
kritische standpunten geformuleerd werden. Nadat Elisabeth Meuleman (Groen)
gepleit had voor een communicatieve aanpak van de taalvakken, kreeg ze de volle
lading van 2 N-VA commissieleden. Ze hekelden ook de clustering van de vakken. We citeren even.
Koen Daniëls (N-VA)
De kenniscomponent is toch niet onbelangrijk in het decreet,
collega Meuleman. Competentiegericht is momenteel een even grote container
aan het worden in onderwijs als het moet kwaliteitsvol zijn alsof
competentiegericht haaks zou staan op kennis. Ik wens u veel succes om
competentiegericht een conversatie in het Frans te doen, zonder dat u de kennis
hebt van de grammatica en de werkwoordsvormen. Ik wens u veel succes om een
Nederlandse tekst te begrijpen, zonder dat u de syntaxis want daarover gaat
het van die tekst beheerst.
Het analyseren van een tekst, begrijpen wat er staat. Ik ga
mij nader verklaren. Op zoek gaan naar gidswoorden: daarom, nochtans,
niettemin, gedachtestreepjes, puntkomma, nevenschikkingen, onderschikkingen.
Dat zijn belangrijke zaken om een tekst te lezen. Ik raad u aan, collega
Meuleman, om het contract van uw gsm-abonnement te lezen, en u zult begrijpen
waarom nevenschikkingen, onderschikkingen, ondanks, desalniettemin, noch,
noch, zeer belangrijke woorden zijn. Ik ben blij dat kennis telkens expliciet
aan bod moet komen in de eindtermen. Dat staat ook in het decreet, en ik denk
dat de mensen het decreet ook moeten uitvoeren.
Iets waar ik mij wel zorgen over maak, zijn clusters die
gemaakt worden. Want het vak Nederlands is natuurlijk iets anders dan het vak
Frans. Geschiedenis is iets anders dan het vak aardrijkskunde. Dat zijn
andersoortige inhouden, maar ook andersoortige aanpakken. Daar maak ik me wel
wat zorgen over, dat sommige mensen in die ontwikkelcommissies zich soms een
vreemde eend in de bijt voelen, omdat men letterlijk een ander woordgebruik
hanteert. Minister, hoe kunnen we ervoor zorgen dat we niet naar een amalgaam
gaan, dat het allemaal door elkaar loopt? Want dat zou niet goed zijn voor de
vakken die uiteraard bewaard blijven, voor de vakbekwaamheden en de
bekwaamheidsbewijzen die uiteraard ook aan vakken hangen, en voor de structuur die
we hebben in ons onderwijs.
Kathleen Krekels (N-VA)
Ik wil nog even ingaan op wat collega Daniëls zei over die
clusters, omdat ik daar zelf ook heel veel ongerustheden over hoor. Onlangs heb
ik vernomen dat men binnen de commissies eindtermen neemt voor bijvoorbeeld
muzische opvoeding en plastische opvoeding. Men maakt daar aparte eindtermen
voor, maar men maakt dan ook eindtermen voor het clustervak muzische
opvoeding-plastische opvoeding. Men wil die twee zaken dus clusteren, terwijl
dat toch heel verschillende dingen zijn, en men gaat dan ook nog eens
eindtermen maken voor die clustervakken.
De bezorgdheid daar is hoe men dat dan uiteindelijk allemaal
in de matrix gaat stoppen. Je hebt daar oplopende richtingen, eerste graad,
tweede graad, derde graad. Hoe gaat men de kinderen allemaal voorbereiden, als
bepaalde richtingen de vakken zullen clusteren en andere niet? Men krijgt dus
andere eindtermen of meer uitgebreide eindtermen. En men gaat in de tweede
graad dan toch weer allerlei richtingen kunnen uitgaan. Er is dus wel een heel
grote bezorgdheid over het gegeven dat dit allemaal op die manier wordt
georganiseerd.
Minister Hilde Crevits
Mijnheer De Meyer, uw zin zou mijn zin geweest zijn. Ik heb
gehoord wat de ongerustheden zijn. Ik weet aan welk tempo men op dit ogenblik
vergadert. Uiteraard zitten we ook vaak samen met de administratie als ze wat
zorgen hebben. Maar ik voel vooral dat men binnen de diverse
ontwikkelcommissies met veel ernst aan het werk is. Er zijn soms discussies,
dat is waar. Maar het is ook goed dat er discussies zijn.
Mevrouw Meuleman, het is juist dat het soms niet zo evident
is om kennis af te bakenen. Maar ik meng me op dit moment als minister niet. Ik
ben de hoeder van wat er in het decreet werd afgesproken en goedgekeurd. Rond
clustering staan er in het decreet een aantal zaken die wel kunnen en een
aantal zaken die niet kunnen. Ik heb er vertrouwen in. Er is ook heel wat werk
geweest om die valideringscommissie samen te stellen en om de rol daarvan te
bekijken: wat moet die valideringscommissie specifiek doen? Voor mij is het
echt cruciaal dat we nu de commissies aan het werk laten en hen de ruimte geven
om oplossingen te zoeken voor de zorgen en problemen die zij hebben.
Mevrouw Gennez, u vraagt naar de betrokkenheid van het veld.
Eén, men heeft mensen kunnen afvaardigen. Ook de lerarenverenigingen hebben
mensen kunnen afvaardigen. Ik begrijp dat zij zeer fel terugkoppelen naar de
lerarenvereniging zelf. Want wanneer wij ons afvragen of we niet nog eens met
anderen zouden terugkoppelen, voelen we dat er al heel veel aan de verenigingen
wordt gemeld en dat men daarmee aan de slag is.
Ik heb er ook geen probleem mee dat, vooraleer alles naar
het parlement komt, onze administratie ook eens komt uitleggen welke methodiek
ze hanteren, hoe dat gaat, hoe men eigenlijk tot een logische opbouw is gekomen
doorheen alle vakken en sleutelcompetenties heen, want eindtermen worden
gemaakt per sleutelcompetentie en worden dan nadien aan vakken gehangen. Dat
lijkt me nuttig. Ik heb er dus geen probleem om dat te doen, maar nu is het
veel te vroeg. Men is nog volop aan het werk. Voor mij is het van belang dat
men eerst de commissies laat werken, dat men de valideringscommissie haar werk
laat doen. En als jullie dat vragen, lijkt het mij heel goed dat onze
administratie wat toelichting komt geven. Dat kan hier, maar ook op een andere
plaats, informeel. Zo kunnen ze tonen hoe er gewerkt wordt, zodat jullie goed
weten wat de filosofie erachter is. Maar nu wil ik toch vooral vragen dat er
wat vertrouwen wordt gegeven aan hen die aan het werk zijn.
Weet ook dat de verslagen van deze commissie altijd zeer
nauwgezet worden gelezen door iedereen. Al uw opmerkingen worden dus ook
meegenomen. Iedereen beseft ook zeer goed dat men binnen een decretaal kader
moet werken en dat het aftoetsen nadien ook daarop zal gebeuren.
Elisabeth Meuleman (Groen)
Het is inderdaad de bedoeling om een signaal te geven en om
de bezorgdheid die er vandaag is, mee te geven. Ik weet dat het nog naar het
parlement komt. Maar dat is in een later stadium. Het is belangrijk om nu al
een aantal zaken te signaleren en mee te geven in het debat.
Want we kennen het allemaal en vaak is het met de beste
bedoelingen wellicht is het een beetje het stockholmsyndroom: als je op een
heel intensieve manier vergadert om de dingen klaar te krijgen tegen een
strakke deadline, dan zit je in een bepaalde logica die vertrokken kan zijn.
Daarbij moeten we echt voor ogen houden dat het de mensen op het veld zullen
zijn die alles zullen moeten uitvoeren. We hebben gezegd dat er een basisgeletterdheid
moet komen voor alle leerlingen. We zullen ervoor moeten zorgen dat dat
realistisch blijft en dat er genoeg terugkoppeling is naar en betrokkenheid met
het veld, ook vanuit die ontwikkelcommissies. Dat signaal wilde ik vandaag
graag meegeven.
|