In didactief.online prees prof. Gert Biesta prof. Luc Stevens beeldenstormer en propagandist
van het zgn. Nieuwe Leren - bij het afscheid van Stevens van Nivoz. We schreven in Onderwijskrant ooit een stukje over Stevens naar aanleiding van zijn krasse
uitspraken over de vele zegeningen van het zgn Nieuwe Leren (zie deel 1)
P.S. Ik heb af en toe problemen met de visie van Biesta. Zo
schreef ik een tijd geleden al dat ik niet begreep dat Biesta zo sterk
sympathiseert met de anti-pedagogische & anti-autoritaire onderwijsvisie
van Jacques Rancière in zijn boek 'De onwetende meester ((Le maître ignorant).
Stevens en Biesta behoren beide tot het kamp van de 'ontscholers'
Deel 1: Stevens over
de zegeningen van het Nieuwe Leren + kritieken
We citeren even een
aantal krasse uitspraken over Het Nieuwe leren van prof. Luc Stevens in een interview in 'Trouw' dat achteraf veel
kritische reacties opleverde: 'Leren
rekenen kan in 20 weken', Trouw, 22.06.05.
Stevens poneerde: "We weten al lang dat je kinderen
(van 9 à 10 jaar) kunt laten rekenen in ongeveer twintig weken, in plaats van
zes jaar basisonderwijs. En dat het vwo-programma (= ASO) in vier jaar kan in
plaats van zes. Door het maar te organiseren naar de maat van de leerling, door
niet iedereen op hetzelfde moment alles te laten leren. Zo houden we dus tijd
over voor andere belangrijke zaken", aldus Stevens. Een veelvoud aan
lesmethoden schrijft volgens Stevens de kennis voor die in de hoofden van
kinderen of tieners moet worden gegoten. "Terwijl de kinderen van begin af
aan laten zien dat ze heel goed die kennis zelf kunnen ontdekken, in hun eigen
tempo. De leerlingen willen en kunnen zoveel meer dan wij ze aanbieden.
Vraag de leerlingen gewoon wat ze willen en richt je
onderwijs op die vraag in. Vergis je niet: leerlingen in ons onderwijssysteem
onderpresteren op grote schaal. Alle kinderen moeten bijvoorbeeld veel te lang
wachten, de leraar praat te veel, daardoor gaat veel tijd verloren."
"Maar welke school stelt zich de vraag: komen de individuele talenten die
de kinderen hebben tot ontwikkeling?", vervolgt Stevens.
"Kennen leraren die talenten? Hebben ze een filosofie
over de toekomst van de kinderen? Die pedagogische paragraaf is bijna op geen
enkele school ingevuld. Zodra je het onderwijssysteem aanpast aan de vraag van
leerlingen, verdwijnen tegelijk ook veel gedragsproblemen", aldus Stevens.
De reacties van de
Trouw-lezers bleven niet uit; we nemen er enkele over:
Frank Buiter: "Stevens kletst hier zoals gewoonlijk
uit zijn nek. Hij stelt bv. dat het hem stoort dat de voorstanders van
ouderwets klassikaal onderwijs niet hard kunnen maken dat hun aanpak de beste
resultaten oplevert. Stevens kent gewoon de literatuur niet. Neem een paar
jaargangen van 'Psychological Science' door en u vindt o.a. een bijdrage van
prof. Kahn waarin heel helder wordt gemaakt waarom kinderen leerstof waarin
denkstappen moeten worden gevolgd via de directe instructiemethode veel sneller
leren dan via ontdekkend leren."
Leerlinge Annette Wensink repliceert: "Als je 14 of
15 bent heb je geen idee van wat er allemaal te leren valt. Het is aan goede en
geïnspireerde docenten om leerlingen warm te maken voor hun vak. Daarbij moet
ook de inhoud van het vak centraal blijven te staan. Als ik biologieles heb,
wil ik toch iets leren over biologie, van een bekwame en vakinhoudelijk sterke
leraar?"
Hans Annink, een bekend docent PABO en
leerplanontwikkelaar, bestempelt de uitspraken van Stevens als naïef 'geklets':
"Dit is hetzelfde pedagogisch geklets als waartegen ik mij al eind jaren
60 moest verdedigen als docent en als leerplanontwikkelaar. Als je bv. nieuwe
vakinhouden voor geschiedenis, geestelijke stromingen, maatschappelijke
verhoudingen belangrijk vindt, vinden
kinderen en bepaalde pedagogen uit onwetendheid dat niet interessant om te
leren. Tot zij zich er in verdiepen onder leiding van een leraar die kan
verduidelijken wat boeiend kan zijn voor hun leven. Via internet steken de
moderne kinderen ook een en ander op, maar ze missen de leiding in dat
internet-oerwoud! In de onderkenning van de functie van de leraar schiet het
denken van Stevens volledig tekort. Laat hij zich eens verdiepen in de
eeuwenoude praktijk van het joodse Lernen, i.p.v. met de voorspelbare herhaling
van de beloftes van een generatie
geleden aan te komen: elke 40 jaar hetzelfde verhaal! Nu weer het z.g.
'nieuwe leren', even verouderd als het open kringgesprek."
Pieter den Hooglander voelt zich als leraar beledigd: "Als leraar wiskunde en
mentor op een VMBO school in de regio Rotterdam word ik iedere dag geconfronteerd met de privé
problemen van mijn leerlingen. Ik zie het als mijn roeping om hierbij een steun
en toeverlaat te zijn voor mijn leerlingen. Niettegenstaande ik volgens Stevens op een zogenaamd ouderwetse manier
les geef, weet ik mijn leerlingen iedere dag weer te motiveren om de mooie kanten
van wiskundig denken toe te passen in hun dagelijks leven en zich tevens als
een volwaardig mens te zien in deze woelige maatschappij. Geachte heer Stevens,
als ik uw geleuter lees en hoor, rest mij niets
anders dan mij door u beledigd te voelen. In uw visie heb ik in 33 jaren
gefaald als leerkracht en totaal geen kwaliteit geleverd. Helaas zijn er velen die denken zo als u. Probeer u eerst
eens zelf datgene te bereiken wat mijn collega's en ik in vele jaren onderwijs
hebben bereikt, namelijk leerlingen afleveren die hopelijk zich staande kunnen
houden en een basis hebben gelegd om verder carrière te kunnen
maken."
Ook leraar Guido Robbens reageert verontwaardigd:
"Ook in 2005 heeft Stevens recht op utopische denkbeelden over onderwijs.
Moeten we hem wel serieus nemen? Moet je onderwijs serieus nemen waarin de
leerling op basis van subjectieve voorkeur zijn kennismenu samenstelt? Bij
Stevens hoeft de leerling geen Frans of Duits meer te leren en de enkeling die
dat nog doet, mag in eigen tempo 'aan opdrachten werken'. De vraag is wie hier
een bijdrage levert aan de devaluatie van het lerarenberoep. In het denkraam
van Stevens blijven leerlingen steken in
hun subjectieve voorkeurtjes met het risico van zelfgenoegzaamheid. Volgens
Stevens moet een goede docent 'kinderen onvoorwaardelijk geloven'(!) Van mij
mag deze onderwijskundige kabouter met zijn 'Clingendaal'(!) nog lang in het
bos blijven zitten."
Volgens Frits Henselmans "wordt het tijd dat het
onderwijs een beroepsverbod aan pedagogen als Stevens oplegt. Dit soort wazige
wetenschappers doet immers meer kwaad dan goed."
"Dankzij bevlogen
pedagoochelaars als Luc Stevens zitten
we nu met ons huidige onderwijs zwaar in de puree", voegt iemand er aan
toe.
------
Deel 2: Uit lofrede
van prof. Gert Biesta voor Lus Stevens
Zij die kritische vragen stellen, inclusief de vraag of de
keizer eigenlijk wel kleren aanheeft, maar ook de vraag of de top van de ranglijst eigenlijk wel een positie is die je
zou moeten willen nastreven, of dat de
waarden waarop de ranglijstjes zijn gebaseerd wel waarden zijn die ons
gedrag zouden moeten leiden, degenen die kritische vragen stellen, worden vaak
afgedaan als zwak of als losers. Dit gebeurde
bijvoorbeeld met Liverpool Hope University in Engeland, toen zij
weigerde mee te doen aan universitaire ranglijstjes. Mensen zeiden: logisch,
want als ze wel zouden meedoen, zouden ze toch onderaan de ranglijst staan. Dit
is ook wat er met pesten gebeurt, waar de pesters diegenen kiezen die niet willen meedoen en ze
afschilderen als zwak en als losers.
Om in zon situatie niet met
de flow mee te gaan, maar een mate van
soevereiniteit te bewaren is niet makkelijk. Het vergt waarschijnlijk een interessante
combinatie van moed en koppigheid en ik weet niet welke van de twee het meest.
Maar het is precies dat vertoon van koppige moed of moedige koppigheid waar we
het verschil kunnen vinden tussen handelen uit angst en handelen vanuit
vrijheid. En dat is precies waar Luc Stevens wat mij betreft in beeld komen.
Ik ontmoette Luc in
de jaren negentig voor het eerst aan de Universiteit Utrecht waar ik werkte
toen hij er hoogleraar was; het was in de tijd dat de cultuur van publiceer of ga ten onder snel
terrein won. Niet alleen als publiceer of ga ten onder maar nog gekker als
publiceer in de tijdschriften die volgens
een bepaald systeem er toe lijken te doen, of anders ziet het er niet best uit voor je.
Of wat in al die
tijdschriften werd gepubliceerd, verschil maakte voor de humanisering of
opvoeding en onderwijs, om maar een
ambitie te noemen, deed er niet toe. Er was maar weinig debat over de
smalle kijk op wat telde als onderzoek en wetenschap. Luc ging niet mee met het tij, maar kwam altijd
terug bij de vraag: Wat doet er toe? Dit maakte een buitenstaander van hem, een loser misschien,
en ik gaf al aan wat er met die mensen
kan gebeuren, in een situatie waar angst het
heersende principe is.
Maar wat ik zag gebeuren in Luc was opmerkelijk. Ik noem het
soevereiniteit maar misschien was het een rare combinatie van moed en
koppigheid, de kunst om vrij te manoeuvreren. En dat was niet omdat Luc gewoon koppig wilde zijn, of
vanwege zijn eigen belangen en zeker niet vanwege zijn eigen ego, maar omdat
hij probeerde zich te blijven richten op wat telt, wat er op het spel stond en
voor wie.
De impuls die ik in Luc
zag, is een impuls die ik ook herken in het werk van het Nivoz. Het
Nivoz probeert een soevereine plek te creëren en te handhaven, een soeverein
gesprek waarin het mogelijk blijft te focussen op vragen naar wat telt in
onderwijs en voor wie, vanuit de overtuiging dat onderwijs een menselijke, humaan
en idealiter humaniserend praktijk is, voor leraren én voor de kinderen en
jonge mensen die er van moeten profiteren. Ik vind het opmerkelijk en mooi dat ik de kwaliteiten die
ik in Luc zag als individu ook in het werk van het NIVOZ tegenkom, in het groot.
We kunnen zeggen dat die persoonlijke kwaliteit van Luc langzaam tot cultuur,
traditie en praktijk is geworden. Lucs impuls is werelds geworden met andere woorden, het
heeft een wereldse kwaliteit gekregen en
is in de wereld geland, op dezelfde manier als waarop onze kinderen het huis
uit moeten en de wereld in, om hun eigen zelfstandige levens te leven, om
hun eigen projecten te vervullen.
|