Kritiek op reformpedagogiek en nieuwlichters begin 20ste eeuw nog steeds actueel
(1) Onderwijs -Sprookje van Theo Thijssen (1924) : kritiek op reformpedagogiek en neomanie eerste decennia 20ste eeuw
(2) Kritiek van Stokvis op geïntegreerde aanpak in 1901 -die evenzeer kan gelden als kritiek op de geïntegreerde aanpak zoals de ZILL-leerplarchtect Kris De Ruysscher die aanpak formuleert en illustreert.
(1) Sprookje van Theo Thyssen
Onderwijs -Sprookje van Theo Thijssen (1924) : kritiek op reformpedagogiek en neomanie eerste decennia 20ste eeuw
Maar toen las de vader een brochure over de verderfelijke eenzijdigheid der huidige school, en een vriend bleek stomverbaasd, dat het kind niet eens handenarbeid leerde. De ouders informeerden wat handenarbeid was, en hun inlichtingen waren zo daverend gunstig, dat hun geweten weer knagen ging; en zij kwamen pas tot rust, toen zij voor t kind een school met handenarbeid gezocht en gevonden hadden.
Toen had de moeder eens het ongeluk tegen een tante min of meer op te snijden over de school van het kind en de tante zei: Ajakes, zon dressuur-inrichting met een simpel uurtje namaak-arbeid; stuur je kind, het enigste kind notabene, toch naar de échte arbeidsschool. Het geweten der ouders begon opnieuw te knagen, en dat werd erger, toen de vader aangesproken werd door een verwoed hervormer, die onafgebroken afrekende met de ouderwetse school. De vader wist er niets tegen in te brengen, en deed zijn kind naar een echte arbeidsschool.
En steeds weer kwamen nieuwe informanten op hun pad, die hun geweten deden knagen, en waardoor ze hun Hans achtereenvolgens naar de vrije-natuurschool, de zelfregelingsschool, de gemeenschapsschool, de Montessori- en de Daltonschool, en tenslotte naar de Anti-school School (waar kinderen en onderwijzer zich zonder meer eenvoudig uitleefden).
In deze periode viel de tiende verjaardag van het kind, en na de viering van deze dag gebeurde het, dat de moeder de vader ernstig toesprak, en zei: Ik geloof niet, dat ik nog langer de verantwoordelijkheid voor het hebben van een kind zal durven dragen. En de vader antwoordde: Dat is buitengewoon jammer, want ik had het juist willen voorstellen dat jij voortaan alleen de verantwoordelijkheid nam. Ik heb er ook meer dan genoeg van.
En zij vervielen in een gezamenlijk gezucht, waarvan het resultaat was, dat zij tegen elkaar zeiden: Konden we dat kind maar een jaar of wat totdat deze moeilijke schooljaren voorbij zijn aan een ander overdoen. Maar dat zal niet gaan.
Dus zetten ze maar weer door; je kon in deze tijd toch ook je kind niet naar een gewone school sturen. En de moeder rilde bij het horen van de naam gewone school. De volgende dag kwam de vader somber thuis, en hij zei: Het is alweer zo. Er is alweer een betere school uitgevonden, de moderne school. We zullen der an moeten, moeder, anders begint ons geweten toch weer.
En toen gebeurde het wonder: het toverwoord de moderne school bracht de ouders weer tot rust. Weliswaar kwam er na zekere tijd toch weer argwaan op bij de vader, als hij de zoon over de school hoorde vertellen, vroeg hij zich af waarin deze school nu eigenlijk verschilde van zijn eigen oude school uit zijn jeugd.
Maar zijn vrouw knikte hem geruststellend toe, en sprak: Wel beste man, ik haalde reeds enige keren ons kind af, en we kunnen gerust zijn. Want ik heb de conciërge aan de deur zien staan, en die had een zwart fluwelen colbertje, en lang haar. En boven de deur stond in die vermicelli-stijlletters: Moderne school. Neen, ons geweten kan rustig zijn. Hans is nu in goede handen. Ze hingen een ingelijste foto van het gebouw met de letters en de conciërge boven hun bureau, en één blik daarop was sindsdien voldoende om de minste opkomende twijfel te sussen.
(2)Kritiek op geïntegreerde aanpak in 1901
Al hevig verzet tegen reformpedagogische ideeën in 1901 - b.v. tegen geïntegreerde aanpak die momenteel ook door de ZILL-leerplanarchitecten gepropageerd wordt. Volgens Kris De Ruysscher, de belangrijkte architect van het nieuwe ZILL-curriculum, gaat het om een totaal geïntegreerde aanpak (zie bijlage)
Al bij de prille opkomst van de reformpedagogische ideeën (rond 1900) kon men in Nederland een krachtige tegenstroming vaststellen. Dit blijkt o.a. uit een persiflage van A. Stokvis uit 1901.
Ontboezemingen van een doorsnee onderwijzer.
Een dozijn jaren geleden werd mij het officiële bewijs uitgereikt, dat ik de bekwaamheid bezat, als onderwijzer op te treden. Thans heb ik het schrijnende gevoel, dat ik die bekwaamheid op geen stukken na bezit, dat ik een kwakzalver en prul ben. Ik moet mijn gehele onderwijs zo inrichten, dat de blakende belangstelling van alle kinderen, elke afwijking der goede orde voorkomt, zo dat de vluggen zich niet vervelen en de zwakken niet achterblijven. In één woord, zodat de school niet is een leerschool, maar een geliefd verblijf, een uitspanning bijna; en ik kan het niet.
Ik moet de deling van de breuken in verband brengen met de Engelse oorlogen, en de vervoeging van een werkwoord met de zuurstofbereiding, en ik kan het niet. Ik moet van het karakter van ieder kind een studie maken, en mijn opmerkingen opschrijven, en zijn ouders opzoeken en bestuderen, en zijn verdere familie en alle personen waarmee hij in aanraking komt; en ik doe het niet. Ik moet de leerplannen van alle klassen leren kennen, en de lessen van mijn collegas bijwonen, het hoofd van de school consulteren en
; ik doe het niet.
Bijlage: ZILL-visie i.v.m. geïntegreerde aanpak
Volgens Kris De Ruysscher, de architect van het nieuwe ZILL-curriculum gaat het om een totaal geïntegreerd curriculum Als het b.v. gaat om een les over de tafels van vermenigvuldiging, dan moet men daar ook alle andere leergebieden en leerdoelen op betrekken. Het doel moet zijn om de verschillende ontwikkelvelden (vroeger leergebieden) samen in één les aan te pakken. In een les WO bijvoorbeeld, kan je ook het wiskundig denken oefenen en werken aan de onderzoekscompetentie van de leerlingen. Enz.
De ZILL-architect Kris De Ruysscher illustreert dit laatste met een les over kippen.: Een leerkracht die werkt volgens ZILL, zal niet starten met een uiteenzetting over kippen. Hij zal eerst focussen op het formuleren van onderzoeksvragen en de vraag stellen: Wat weten we al over kippen? Wat weten we er nog niet over? En wat zou jij daarover willen weten? En dus ook b.v. Wat weten we al over breuken en wat niet (Leerrijk, september 2017).
De Ruysscher: Zo leren de kinderen bijvoorbeeld dat Zijn er veel kippen in België geen goede leervraag is omdat het een gesloten leervraag is. En dat Hoeveel kippen zijn er in België? wel een goede leervraag is aangezien het een open vraag is. Een inzicht dat ze ook op andere onderwerpen en lessen kunnen toepassen. En volgens de ZILL-filosofie moet de les over kippen ook nog gekoppeld worden aan de vele persoonsgebonden doelen als veerkracht, zelfbesef e.d.
Lieven Boeve stelde bij de aankondiging van de goedkeuring van de ZILL-leerplannen voor het basisonderwijs op 28 september 2017 dat de ZILL-leerplan-filosofie straks doorgetrokken wordt naar het s.o. -met inbegrip van geïntegreerde leerplannen.
|