ZILL-leerplanarchitecten sturen aan op ontscholing & illusoire voorstellen: petite religion 1 Inleiding De ZILL-leerplanarchitecten & andere nieuwlichters nemen afstand van de typische schoolgrammatica, leerplannen, methodes, jaarklassen
Dit komt op tal van vlakken tot uiting. Ze schakelen nu naar eigen zeggen over op open leerplannen die veel vrijheid laten voor de leerkrachten en scholen. Ze gewagen van sterke ontstoffing van de leerinhouden, geïntegreerde leerplannen, leerplannen die enkel nog puzzelstukken aanbieden, leerplannen die vertrekken van de 12 sleutelcompetenties en niet langer van de vakdisciplines
Ze pleiten ook voor ontwikkelend, leerlinggericht, ontdekkend, constructivistisch onderwijs. We tonen dit nu in de volgende punten uitvoerig aan aan de hand van het nieuwe ZILL-curriculum. 2 Wervend & verlossend etiket: Zin in leren! Zin in leven 2. Hoogdraveend concept & pedagogische. overmoed Nieuwlichters pakken graag uit met een ronkend concept & een wervend etiket; zon conceptnaam wekt de indruk van een totale & beloftevolle hervorming. Zin in leren! Zin in leven belooft de leerlingen dat ze door dit nieuwe leerplan eindelijk zin in leren - en nog veel meer, zelfs zin in het leven zullen krijgen. Dat houdt in dat de leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren en te leven. De doelen maken ook het verhaal van de katholieke dialoogschool operationeel, waardoor de dialoog levendig wordt. Dat bietdt kansen voor een update van het schooleigen christelijk opvoedingsproject en voor de concrete realisatie ervan in de dagelijkse praktijk. De katholieke onheilsprofeten pakken naast de vele zegenngen ook uit met een ware verlossingsideologie. In Zin in wiskunde beweert ZILL dat ons levensvreemd wiskunde-onderwijs niet echt zinvol is; dat het enkel weerzin opwekt bij de leerlingen (school + visie, december 2015). ZILL brengt de verlossing uit al die ellende. Geen zin in leren, fnuikende lessen en saaie leerstof meer als met het huidige leerplan - dat nochtans destijds door Jan Saveyn van dezelfde Guimardstraat geprezen werd.
Het feit dat men een curriculum uitpakt met de reclameslogan Zin in leren! Zin in leven! is overigens heel opvallend en uniek. Het is dus blijkbaar geen gewoon curriculum. Lieven Boeve drukte de ambitie op 28 september zo uit: "Zin in leren! Zin in leven! maakt de lerarenteams opnieuw eigenaar van het leren op school. Geïntegreerd over vakken en leergebieden heen, kunnen leraren creatief vorm geven aan hun onderwijs, rekening houdend met de specifieke leerlingen in de klas en context van de school. Het nieuw leerplan katholiek basisonderwijs, dat op 1 september 2018 van start gaat, geeft schoolteams zuurstof geven om vernieuwend aan de slag te gaan. (BELGA-bericht). 3 Ontwikkelingsgericht, ontdekkend ... leren In Forum van januari 2015 stellen Machteld Verhelst en Kris De Ruysscher dat het bij ZILL om een echte perspectiefwissel gaat, om een resolute klemtoon op het ontwikkelingsgerichte karakter van de doelen en van de didactische aanpak naar het model van het huidige kleuteronderwijs actief leren, verantwoordelijkheid geven aan jongeren voor eigen leerproces, contextueel & ontdekkend leren,... Nieuwe inzichten vanuit wetenschappelijke hoek over didactiek & leren werden nog niet in het (oude) leerplanconcept geïntegreerd. Die nieuwe inzichten zijn niet nieuw; ze stonden ook al in de controversiële Uitgangspunten bij de eindtermen van 1996 en al 100 jaar in de bijbel van de zgn. reformpedagogiek. Ze worden overigens door de meeste praktijkmensen, leerpsychologen en onderwijsdeskundigen ten zeerste gecontesteerd. We namen er zelf ook al expliciet afstand van bij de opstelling van het leerplan wiskunde van 1998. De voormalige pedagogische coördinator Jan Saveyn bestempelde destijds een visie als deze van zijn opvolgers in de Guimardstraat als petites religions Hij schreef in 2007: Men kan kritische vragen stellen bij de hoge verwachtingen van het zelfont-dekkend leren en het zelfstandig leren van leer-lingen, Of bij het vele heil dat men verwacht van leren van elkaar, en daarmee verbonden het minimaliseren van het effect van expliciete sturing door de leerkracht. Sommigen gaan in die zin, onder de vlag van Het Nieuwe Leren al dergelijke eenzijdigheden propageren. Het referentiekader van Het Nieuwe Leren gaat zich dan als petites religions gedragen. Daarvoor is typisch dat ze algemene geldigheid claimen en dat ze meer absoluut vooropstellen dan ze met resultaten kunnen aantonen (Nova et Vetera, september 2007). 4 Gepersonaliseerd leren & vaarwel jaarklassen
Ontwikkelingsgericht leren betekent tegelijk ook gepersonaliseerd eren - gericht op de allerpersoon- lijkste ontwikkeling van elke leerling. In BASIS (COV-blad, eind oktober) lezen we volgende illustratie van gepersonaliseerd leren: "Je kan uiteraard geen cijferen geven als leerlingen niet tot tien kunnen tellen. Maar dat hoeft niet per se op 9 jaar, dat kan ook op 10 jaar of 8 jaar. We kijken nu meer: wat heeft dat kind nodig?" De leerkracht moet dus telkens voor elke les leerstof zoeken die past bij de ontwikkeling van elk kind: de leerkracht 2de leerjaar zou ook al een aantal leerlingen moeten leren cijferen; de leerkracht 3de mag geen klassikale les cijferen meer geven: geen cijferen meer voor zwakkere leerlingen; en voor hen die al leerden cijferen in het tweede leerjaar kan hij niet meer starten met cijferend optellen. De leerkracht van het 4de moet de zwakkere leerlingen nog apart de start van het cijferen aanleren. Er is ook veel overleg tusen de leerkrachten nodig. Ria De Sadeleer e.a. schrijven expliciet dat de jaarklasprincipes in strijd zijn met de nieuwe richting in het leerplanconcept: Zin in leren! gaat uit van een ontwikkelingsgerichte benadering van leren. Dat houdt in dat we (wie?) zo nauw mogelijk willen aansluiten bij de individuele ontwikkelingsbehoeften van elke leerling. De verwachting van het jaarklassenprincipe dat kinderen op dezelfde leeftijd en in dezelfde tijdspanne dezelfde leerstof verwerven, toont de enge visie op onderwijs en doet onrecht aan de verschillen tussen de leerlingen. (Bijdrage in school+visie -april-mei 2016). Een leerkracht moet dus ook elke dag zelf gepersonaliseerde lessen geven, werkbladen maken, enz. En toch stellen de ZILL-archtecten dat het vooral ook de bedoeling is de plan- en werklast te verminderen. Commentaar van COV (Isabelle Rots): "VerZill!verd basisonderwijs vraagt tijd om te leren van en met elkaar. Dus: Minder kindgebonden lesuren in de opdracht van de leerkracht, meer kindgericht overleg en samenwerking. Daar dringt het COV op aan." De Sadeleer stelt verder: Het jaarklassenprincipe moet doorbroken worden: heterogene leergroepen, graadklassen, niveaugroepen ... zijn aangewezen. Onderzoek (welk?) wijst uit dat, wat leerprestaties betreft, graadklassen niet meer of minder effectief zijn. En voor het welbevinden van leerlingen zijn graadklassen beter. Ze betreuren ook dat leerkrachten vanuit het leerstofjaarklassensysteem nog steeds geneigd zijn te werken vanuit vakdisciplines & met methodes.
Met het argument van de toegenomen diversiteit stelt ZILL dat enkel nog sterk persoonsgebonden onderwijs mogelijk en verantwoord is. In tal van studies wordt echter aangetoond dat dit niet wenselijk en ook niet haalbaar is. Bij het uittekenen van de ZILL-leerplanvisie gingen Lieven Boeve en de onderwijskoepel er ook nog van uit dat het buitengewoon onderwijs afgeschaft zou worden, waadoor het leerlingenpubliek diverser zou worden. Ook nog op 15 december 2016 verkondigde Boeve dat het b.o. zou en moest afgeschaft worden.Maar het b.o. wordt gelukkig niet afgeschaft. De Unesco betreurde in een recentepublicatie nog dat praktisch nergens sprake is van echt inclusief on-derwijs omdat de landen en de scholen niet bereid zijn over te schakelen op totaal geïndividualiseerd onderwijs. 5 Minder leerschool, meer opvoedingsgesticht & total institution: pedagogische incest ... Lieven Boeve omschreef op 29 september de perspectiefwisseling als volgt: Het nieuwe leerplan basisonderwijs stelt de ontwikkeling van kinderen voorop. Op de eerste plaats komt nu de persoonsgebonden ontwikkeling van kinderen zoals bijvoorbeeld de emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid. In het katholiek onderwijs gaat het dus niet in de eerste plaats meer om een leerschool, maar om een soort opvoedingsgesticht. De verbondenheid - religie - van alles met alles, wordt voorgesteld in een kleurrijke cirkel, met in de binnencirkel de 4 persoonsgebonden ontwikkel-velden en in de buitencirkel de 6 klassieke (cultuurgebonden) leergebieden ZILL-architect Kris De Ruysscher schrijft dat hij en zijn medewerkers er heus in slaagden het basisonderwijs te herverkavelen (Leerrijk 29 september j.l.) De zes klassieke vakken werden omgetoverd tot ontwikkelgebieden:wereldoriëntatie wordt ontwikkeling van de oriëntatie op de wereld; wiskunde wordt ontwikkeling van het wiskundig denken - en di laatste is volgens ZILL totaal anders dan het klassieke rekenen; de taalvakken krijgen nu samen het etiket taalontwikkeling opgekleefd. Ontwikkeling is het toverwoord geworden. Daarnaast en wellicht nog belangrijker zijn er vier leerplannen voor sociaal-affectieve of zgn. persoonsgebonden ontwikkeling met een uitgebreid aantal leerdoelen. De Ruysscher: Vroeger streefde men ook wel een aantal persoonsgebonden ontwikkelingen na, maar ze werden nauwelijks geëvalueerd. Met ZILL zal dit veranderen. De leerkracht zal niet alleen meer zeggen: hoe het staat met wiskunde, wereldoriëntatie. Maar ook: hoe is het gesteld met het regulerend vermogen, inlevend vermogen, veerkracht
van die of die leerling? De almachtige school - als total institution - moet er voor zorgen dat de leerling zich goed voelt in zijn vel en zich voorbeeldig gedraagt. De leerkracht krijgt ook de rol toebedeeld psycholoog/psychiater die om de zoveel maanden verslag uitbrengt over de psychische toestand van de leerling/patiënt. Dus straks op het rapport: Uw zoon/dochter vertoont een veerkracht 1, 2, 3, 4
; situeert zich inzake verantwoordelijkheid, initiatief nemen, zelfbesef
op het niveau x; hij/zij is schuchter,
Zon benadering wordt ook wel eens kritisch met pedagogische incest en inbreuk op de gevoelswereld bestempeld. 6 Geïntegreerde, holistische aanpak Volgens De Ruysscher en Co gaat het ook om een totaal geïntegreerd curriculum Als het b.v. gaat om een les over de tafels van vermenigvuldiging, dan moet men daar ook alle andere leergebieden en leerdoelen op betrekken. Het doel moet zijn om de verschillende ontwikkelvelden (vroeger leergebieden) samen in één les aan te pakken. In een les WO bijvoorbeeld, kan je ook het wiskundig denken oefenen en werken aan de onderzoekscompetentie van de leerlingen. Enz. De ZILL-architect illustreert dit laatste met een les over kippen. De Ruysscher: Een leerkracht die werkt volgens ZILL, zal niet starten met een uiteenzetting over kippen. Hij zal eerst focussen op het formuleren van onderzoeksvragen en de vraag stellen: Wat weten we al over kippen? Wat weten we er nog niet over? En wat zou jij daarover willen weten?En dus ook: Wat weten we al over breuken en wat niet (Leerrijk, september 2017). De Ruysscher: Zo leren de kinderen bijvoorbeeld dat Zijn er veel kippen in België geen goede leervraag is omdat het een gesloten leervraag is. En dat Hoeveel kippen zijn er in België? wel een goede leervraag is aangezien het een open vraag is. Een inzicht dat ze ook op andere onderwerpen en lessen kunnen toepassen. Jammer dat De Ruysscher er niet aan toevoegt hoe de leerkracht de les over kippen moet koppelen aan persoonsgebonden doelen als veerkracht, zelfbesef e.d.
Lieven Boeve illustreerde de geïntegreerde en holistische aanpak zo: "Als een leerkracht bijvoorbeeld met zijn klas Bokrijk bezoekt, dan leren de leerlingen niet alleen historisch besef, ze leren ook samen de trein nemen, respect te tonen voor de andere treinreizigers, ... Dat zijn allemaal leerkansen voor de leerlingen en het nieuwe leerplan helpt lerarenteams om die actief op elkaar te betrekken". De leerkracht zou idealiter dus ook bij de voorbereiding van zijn les, een uitstap ... alle ontwikkelvelden bewust moeten betrekken. 7 Enkel nog open raamleerplannen Verhelst en De Ruysscher schrijven verder: In de geest van het ontwikkelingsplan voor de kleuterschool gaan we uit van een indeling op basis van persoonsgebonden en cultuurgebonden ontwikkelvelden met onderliggende ontwikkelthemas. Leerplannen zullen niet langer verwijzen naar vakdomeinen en hun klassieke rubrieken, maar naar brede ontwikkelvelden. Ria De Sadeleer poneerde op de DCBAO-vergadering van 17 juni 2015 : Gesneden brood kunnen en zullen de nieuwe ZILL-leerplannen niet geven. Daarvoor is de schoolpopulatie te divers geworden. Dus voor wiskunde b.v. niet langer leerdoelen per leerjaar. 8 Vaarwel klassieke leerboeken/methodes
Omwille van het gepersonaliseerd en ontdekkend leren moeten ook de klassieke methodes/leerboeken volgens ZILL verdwijnen. Methodes zouden tevens leiden tot passiviteit bij de leerkrachten en leerlingen en diepgaand leren belemmeren. ZILL poneert: We moeten ook verder evolueren van leermethodes naar databanken met enkel inspiratiebronnen. Wij verwachten van de uitgevers dat zij enkel nog inspiratiemateriaal aanmaken dat gekoppeld wordt aan de persoonsgebonden en aan de cultuurgebonden ontwikkelvelden. Wij verwachten dus dat de uitgeverijen een toegankelijke tool ontwikkelen die kan aangesloten worden op de centrale rooter die ontwikkeld wordt door de koepel en die gratis ter beschikking wordt gesteld aan al onze scholen. Hun deel kan betalend zijn. Op dit moment is het antwoord van de uitgeverijen nog niet voldoende. Op dit moment is het zeer stil! Het is o.i. ook duidelijk dat de koepelmensen zelf niet weten wat het ontwerpen van inspiratiemateriaal concreet betekent. De uitgevers zeggen ons dat ook zij dit niet weten en dat dit financieel niet haalbaar zou zijn. De grote bezorgdheid omtrent het opdoeken van klassieke methodes en leerplannen kwam tot uiting in kritische vragen van vertegenwoordigers van directeurs op de DCBAOvergadering van 17 juni 2015. Een directeur stelde de vraag: Is er dan vanuit het leerplanconcept geen ruimte meer voor methodes? Daarmee werken de leerkrachten toch wel heel vlot. Een andere: Uitgeverijen spelen toch een belangrijke rol bij de vormgeving en de praktische toepassing van de leerplannen. In voor PISA- en TIMSS sterk presterende landen als Singapore, Shanghai, Finland, Vlaanderen
spelen methodes een heel belangrijke rol. In Engeland is het opstellen van degelijke methodes momenteel een beleidsprioriteit. 9 Elke school/leerkracht eigen schoolwerk plan - Dagelijks schoolwerkplanning!? Planlast! Waarop kunnen leerkrachten zich nog oriënteren als er geen klassieke methodes en leerplannen meer zijn? Volgens ZILL luidt de oplossing: de leerkrachten moeten zelf elke dag schoolwerkplannen en zo weer eigenaar worden van het leerproces. De leerkrachten moeten met de aangeboden puzzelstukken schooleigen puzzels leggen. Bij punt 4 illustreerden we al wat dit concreet betekent voor de lessen wiskunde. Ria De Sadeleer en Ludo Guelinx stellen verder: We willen schoolwerkplanning herwaarderen als instrument voor de schoolontwikkeling en onderwijsvernieuwing. Het decreet op het basisonderwijs (1997) stelt overigens dat elk schoolbestuur (!) voor elk van zijn scholen een schoolwerkplan moet opmaken. Dat betekent meteen dat geen 2 scholen hetzelfde schoolwerkplan kunnen voorleggen. De Guimardstraatkoepel geeft toe dat de scholen en leerkrachten beide decreetverwachtingen al 20 jaar naast zich neerleggen. De idee dat elke school haar eigen schoolwerkplan moet opmaken dateert al van de tijd van het VLO (Vernieuwd Lager Onderwijs) opgestart op 1 september 1973. We stelden toen al dat dit een onnodige en niet haalbare opdracht was. Vanuit de praktijk van doordeweeks onderwijs en vanuit slechte ervaringen met zon ambitieus en onrealistisch project weten we dat dergelijke schoolwerkplanverwachtingen totaal utopisch zijn en al te veel taak- en planlast zouden opleveren.
8 Ontwikkelingsgericht kleuteronderwijs als model voor het lager onderwijs!? ZILL-kleutercurriculum te eenzijdig en te weinig systematiek In een bijdrage in school+visie van maart 2015 verwijst de koepel voor de zgn. ontwikkelingsgerichte aanpak naar de aanpak in het gangbare kleuteronderwijs. Enkel het huidige ontwikkelingsgericht concept van het kleuteronderwijs en de ontwikkelingsdoelen zouden ten volle het opvoedingsproject van het katholieke onderwijs ondersteunen. Ook de lagere school zou volgens ZILL in de toekomst moeten werken als in het ontwikkelingsplan van 1998. De centrale gedachte in dit plan luidde: Kinderen tot 7 jaar ontwikkelen zich eerder op een incidentele en speelse, minder gerichte wijze en we moeten telkens inspelen op de individuele noden en rijpheid van elk kind. Het ontwikkelingsplan van 20 jaar gelden is opgesteld vanuit een overwegend kindvolgend ontwikkelingsmodel:child-developmentapproach,,ervaringsgerichte aanpak à la CEGO ... De vroegere koepelverantwoordelijke voor het ontwikkelingsplan 1998, An Cardinael, liet me onlangs nog weten dat zij zich destijds deerlijk had vergist en dat ze nu een totaal andere visie is toegedaan. In tal van recente studies werd de voorbije jaren en maanden aangetoond dat zon ontwikkelingsgerichte aanpak ook voor het kleuteronderwijs minder effectief is dan een meer uitgebalanceerd en rijker curriculum, een mengeling van kindgerichte en aanbodgerichte activiteiten die in steeds meer landen wordt toegepast. Zon evenwichtige aanpak bevordert meer gericht de taal-en woordenschatontwikkeling, het beginnend lezen en rekenen ..., en tegelijk ook attitudes die belangrijk zijn voor de schoolrijpheid: concentratie- en doorzettingsvermogen, aandachtig leren luisteren, gerichtheid op de leerkracht en de medeleerlingen ... In TIMSS-2015 wordt betreurd dat ons Vlaams kleuteronderwijs te weinig aandacht besteedt aan aanbodgerichte activiteiten en pre-academische vaardigheden voor lezen, rekenen, ... In Onderwijskrant nr. 176 & 181 beschrijven we uitvoerig wat uitgebalanceerd kleuteronderwijs zoal inhoudt. We betreuren dan ook dat het nieuwe ZILL-curriculum voor het kleuteronderwijs geen rekening houdt met de recente studies en ontwikkeling in tal van landen. Het kleuteronderwijs is nochtans het belangrijkste aangrijpingspunt voor het optimaliseren van de ontwikkelingskansen. Gelukkig werken heel wat kleuterleerkrachten overigens al op vandaag meer gericht dan in het oude en nieuwe ontwikkelingsplan. ZILL wil die eenzijdige ontwikkelingsgerichte aanpak nu ook doortrekken in het lager onderwijs. Dit zou rampzalig zijn. (Zie ook onze uitgebreide kritiek op ervaringsgericht (kleuter)onderwijs van Laevers CEGO in Onderwijskrant nr. 139.) 9 Contextueel & ontdekkend rekenen? Neen! Dat de koepel aanstuurt op een ontwikkelingsgerichte kanteling van ons onderwijs, blijkt ook uit een bijdrage over de contouren voor het nieuwe leerplan wiskunde. In Zin in wiskunde beweert Sabine Jacobs dat ons levensvreemd wiskundeonderwijs niet echt zinvol is, en enkel weerzin opwekt bij de leerlingen (in: school + visie, december 2015). We lezen o.a.: De leerlingen zien het verband niet tussen het dagelijks leven en de saaie stof. De leerllingen moeten zoveel mogelijk hun eigen(zinnige) berekeningswijzen e.d. zelf construeren vanuit alledaagse probleemsituaties. Het verlossend ZILL-alternatief sluit aan bij de constructivistische en contextuele aanpak van het Nederlandse Freudenthal Instituut, die in Nederland, Canada, Australië .. tot een wiskunde-oorlog en een fikse niveaudaling leidde. Het belang van de klassieke inhouden van de wiskunde als vakdiscipline wordt sterk gerelativeerd Zon wiskundeonderwijs verwacht al te veel van de leerling die zijn wiskundekennis zelf construeert en te weinig instructie krijgt. We namen bij de opstelling van het leerplan wiskunde van 1998 expliciet afstand van de eenzijdige visie die de koepel nu propageert en werden daar destijds voor geprezen door Jan Saveyn, de toenmalige pedagogische coördinator van de koepel (zie ook bijdrage over ZILL-wiskunde in Onderwijskrant nr. 176). 10 Geen correctie voor uitholling taalonderwijs In Onderwijskrant nr. 176 betreuren we ook dat ZILL voor het leerplan Nederlands geen rekening houdt met de vele kritiek op het leerplan van 1998 en op de door Van den Branden gepropageerde wholelanguage-visie. Het is precies dat leerplan dat sterk bijgewerkt moest worden. Aangezien een gewezen medewerkster van Van den Brandens taalcentrum, Machteld Verhelst, pedagogisch directeur van de
koepel geworden is, mochten we dan ook geen correcties verwachten. Het ZILL-leerplan vraagt ook geen aandacht voor het invoeren van intensief NT2 vanaf eerste dag van het kleuteronderwijs. We betreuren ook dat sommige leerstofpunten eens te meer naar een latere leeftijd opgeschoven worden. 11 Geïntegreerde leerplannen en vakkeclusters - ook voor het s.o.!?? Lieven Boeve stelde bij de aankondiging van de goedkeuring van de ZILL-leerplannen voor het basisonderwijs op 28 september dat de ZILL-leerplan-filosofie straks doorgetrokken wordt naar het s.o. -met inbegrip van geïntegreerde leerplannen. De COC-lerarenvakbond maakt zich daar terecht grote zorgen over. "Vakken clusteren is slecht voor de kwaliteit van het onderwijs". Brigitte Vermeersch schreef op de VRT-website: Binnenkort kunnen de onderwijsverstrekkers ervoor kiezen om bepaalde vakken te clusteren. De christelijke onderwijsbond COC vreest dat dit tot kwaliteitsverlies zal leiden, omdat vakleerkrachten dan ook delen van andere vakken waar ze niet voor opgeleid zijn zullen moeten geven. Tot nog toe besliste de Vlaamse regering welke vakken moeten worden gegeven op school, maar dat staat op het punt te veranderen. De Vlaamse regering heeft daarvoor een voorontwerp van decreet klaar dat wel nog moet worden goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Als het erdoor komt kunnen leerplanmakers zoals het Katholiek Onderwijs of Gemeenschapsonderwijs ervoor kiezen om bepaalde vakken samen te clusteren; zoals een cluster milieu en maatschappij De Franse prof. Alain Beitone schrijft: Croire que lon peut partir des objets indépendamment des disciplines et que ce travail sur les objets va permettre aux élèves de construire les savoirs disciplinaires pertinents est une dangereuse illusion. Les disciplines scolaires sont un cadre organisateur des apprentissages, une modalité de classification des savoirs et de cadrage des activités des élèves. Accorder une primauté au transdisciplinaire sous prétexte de susciter lintérêt des élèves ou de les confronter à des tâches complexes, cest créer des difficultés supplémentaires et cest surtout faire un usage du temps scolaire. Bijlage: dubieuze uitspraken over beperkte omvang ZILL-leerplannen We hoorden op 29 september in het VRT-nieuws;"Het katholiek onderwijs vervangt de meer dan 20 leerplannen die nu bestaan door 1 geïntegreerd leerplan. Het ZILLcurriculum telt niet 1 leerplan, maar 10 grote leergebieden. Bij de opstelling van het vorige leerplan wiskunde werden we vanuit de koepel verplicht om naast de leerdoelen ook nog lange hoofdstukken over beginsituatie, methodiek, evaluatie e.d. op te nemen. Klassieke leerplannen bevatten enkel de leerstofpunten per leeftijdsgroep. Er werd dus ook geen methodiek opgelegd; en terecht. Maar ZILL legt wel een pedagogisch-didactische aanpak op. Besluit: oproep voor verzet tegen neomanie & voor lippendienst
Vlaanderen kent een sterke onderwijstraditie en presteert internationaal gezien vrij goed. We moeten voorkomen dat ons onderwijs door de neomanie en verlossingsideologie voor lange tijd op het verkeerde spoor belandt. We waarschuwden in 1993 al voor de neomanie en verlossingsdrang in de Uitgangspunten van de eindtermen, voor de uitholling van het taalonderwijs, voor de constructivistische aanpak in het leerplan wiskunde 1ste graad ... En achteraf gezien blijkbaar terecht. De neomanie en de modieuze voorstellen klinken nog luider dan 20 jaar geleden. Hoog tijd dus voor een leerplancampagne. De Vlaamse leerkrachten bewezen de voorbije twintig jaar gelukkig heel wat lippendienst aan de ontscholende visie in de tekst Uitgangspunten van de eindtermen van 1996, aan de uitholling van het taalonderwijs ... Zo werkten de lagere scholen meer dan ooit met systematische leerpakketten voor spelling, tegen de visie van de leerplannen en Van den Branden in. Zo bleven de jaarklasprincipes - ook al pleitte het decreet basisonderwijs van 1997 al voor hun afschaffing. We voorspelden dat de scholen dit voostel niet zouden volgen. Veel voorstellen klinken ook nu illusoir. We hopen en vermoeden dat de scholen en leerkrachten ook dit keer veel lippendienst zullen bewijzen aan de neomanie, dat de meesten zullen blijven werken met klassieke methodes en jaarklasprincipes, enz. Van het opstellen van een eigen schoolwerkplan zal ook niet veel in huis komen. De leerkrachten zullen vermoedelijk voor rekenen ook niet zomaar overschakelen op het controversiële contextuele en ontdekkende rekenen dat ZILL propageert. Maar intussen wordt veel verwarring gesticht en worden de scholen en leerkrachten met een pak extra planlast opgezadeld. Volgens Larry Cuban, professor onderwijsgeschiedenis, hebben scholen in bijna alle landen al meer dan 100 jaar de storm van kritiek op de schoolgrammatica & jaarklassen doorstaan. Cuban vergelijkt de evolutie in het onderwijs met de evolutie van de autos. De basisstructuur van de autos is dezelfde gebleven. Een totaal nieuw onderwijs is er ook niet gekomen, ondanks de claims van de alternatieve schoolbeweging Een leerkrachtgestuurde benadering heeft nog steeds de overhand in de meeste scholen en het kerncurriculum is grotendeels gebleven.
|