Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    20-02-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontscholing & pralktijkvreemdheid va reformpedagogiek

    Reformpedagogiek & ontscholing: deel 6

    Raf Feys

    Ontscholing & praktijkvreemdheid in reformpedagogiek vroeger en nu, wel minder dogmatisme  op  hedendaagse Vlaamse Feinet-scholen

    1.            Ontscholing en schoolvreemdheid in  ‘omwentelingspedagogiek’: 1900-1930 / 1970-2000

    Niet enkel de eerste decennia van deze eeuw, maar evenzeer de laatste waren de decennia van de dweperige beeldenstormers. In zijn nieuw  boek typeert Leo Prick de dweperige  onderwijsvernieuwers aldus: “Zij hebben geschopt en getrapt tegen het onderwijs en voortdurend een grote bek opgehad. Maar ze hebben niets veranderd, niets blijvends neergezet. Alleen daaruit al blijkt de matige kwaliteit van hun denken. Ondertussen heeft dat voortdurend  neerkijken op leraren hen wel in verwarring gebracht.  Het heeft bijgedragen aan  hun defensieve houding.” (Onderwijs op de divan, Van Gennep, 2000).  De verlossers kozen voor verlossende  cultuuromslagen en  omwentelingen  en wilden hun vernieuwing  construeren op de puinhopen van het verleden, net als Ellen Key in 1900.  Ook opvallend veel psychologen en sociologen (Baudelot en Establet, Bourdieu,  Illich, Foucaultianen…) spraken zich vaak vernietigend uit over het onderwijs en deden mee aan de pedagogicide (= de aantasting van  opvoeding en onderwijs en van de geloofwaardigheid van de pedagogiek).

    In een bijdrage van 1933 zinspeelde Victor D’Espallier (onderwijzer en later ook professor)  ook al op een gevaarlijke evolutie binnen de  pedagogiek: “Veel pedagogische hervormingen schijnen geboren in de studeerkamer, in de aula van de universiteit, in het psychologisch laboratorium, ja zelfs in het politiek partijlokaal soms, maar missen het essentiële; het contact met de school zelf. Deze schoolvreemdheid, op haar beurt, zich uitend in eenzijdige en extremistische voorstellingen, is de oorzaak dat de man van de praktijk zich scherp zet tegen die theoretische onderwijskunde, die volgens hen met het onderwijs geen verband houdt.” (Nieuwe banen in het onderwijs, deel 1, Brussel, Standaarduitgeverij, 1933, p. 5).Prof. Marc  Depaepe en co wijzen  in ‘Orde in vooruitgang’ (1999) op het zweverig karakter van de reformpedagogiek in de periode 1900-1930 en op het uit de weg gaan van concrete vraagstukken -b.v. over de discipline.

    Veel auteurs wezen  regelmatig op de vervreemding of schoolvreemdheid van de omwentelingspedagogiek en op de nefaste invloed op de daadwerkelijke en blijvende  vernieuwing  van het onderwijs en op de vernieuwingsbereidheid van de leerkrachten. Het was en is ook  één van onze stokpaardjes.

    Naast de romantische amateuristen en ideologen  waren er de voorbije eeuw  gelukkig  ook veel realistische  vernieuwers die het onderwijs op nieuwe banen stuurden, zoals de generatie van Prinsen en co bij het begin van de 19de eeuw, en verder bouwden op de oude waarden. De relatief hoge kwaliteit van ons onderwijs hebben we o.i. niet te danken aan de Ellen Keys en de romantische amateuristen, maar veel meer aan de Prinsens  (1915), de pedagogische realisten, de echte reformers.  Redactieleden van Onderwijskrant kozen eerder voor pedagogisch realisme en vernieuwing in continuïteit.  Zo verheugt het mij dat mijn vakdidactische publicaties over leren lezen, rekenen, spellen … ingang vonden in de leermethodes en in de klaspraktijk - ook op Freinetscholen.

    Heel wat auteurs wijzen ook op de afstand die er veelal was tussen de zwevende visie van de reformers en anderzijds de klaspraktijk op veel traditionele methodescholen.  Zo stellen we anno 2017 ook vast   dat b.v. Freinetscholen  veel minder op zijn Freinets werken dan decennia geleden en daardoor ook meer ouders kunnen overtuigen. De afstand  met de dogmatische en ontscholende visie van Freinet  werd de voorbije 20 jaar steeds groter.   Een oud-studente  werkzaam in een Freinet-school vertelde me onlangs nog dat  ze de kinderen leert lezen, rekenen … à la Feys (haar vroegere lerarenopleider) en niet à la Freinet  Naarmate Feinetscholen minder dogmatisch werken,  schrikken ze ook minder  ouders af en worden ze iets minder elitair  De afstand tussen de praktijk op ‘Vlaamse’ Freinetscholen en de Freinet-visie is enorm. Dit is wel minder het geval op Steiner-scholen die dogmatischer werken. zie verder punt 6).

    2.            Modes en ontsporingen in omwentelingspedagogiek

    De vele ontsporingen en modes  in de omwentelingspedagogiek vroeger en  nu zijn het gevolg van simplistisch, reducerend en verminkend denken. Een gezonde  visie op onderwijs en op onderwijsvernieuwing vereist een totaalvisie op het ingewikkelde geheel van schoolpedagogische en didactische elementen, een grote betrokkenheid op de praktijk en een aansluiting bij de vele oerdegelijke waarden.  Veel verlossingsideeën  hielden  geen rekening met de complexiteit en continuïteit van het onderwijsgebeuren omdat ze zich op één variabele vastpinden en scheidden wat niet gescheiden mag worden, of  soms ook  niet onderscheidden wat onderscheiden moet worden, en tegelijk geen behoefte hadden aan praktijkbetrokken denken en toetsen. Precies die zweverige en  dweperige onderwijskunde sloeg ook sterk aan bij veel beleidsmensen en bij veel zgn. ‘vrijgestelden’.

    2.1. Dubieuze dichotomieën: scheiden wat niet gescheiden mag worden

    De vele slogans en rages binnen de (irrealistische)  onderwijsvernieuwing hebben vooreerst te maken met het vervallen in dubieuze dichotomieën of scheiden wat niet gescheiden mag worden:

    *actieve inbreng van het kind én actieve inbreng van leerkracht en leerstof (dus geen zelfconstructie, maar geleide constructie van kennis of co-constructie),                                                                                                                                                                                              *betrokkenheid van de leerling én betrokkenheid van de leerkracht bij het leerproces,                                                                                  *emancipatie én beïnvloeding,                                                                                                                                                                                              *vrijheid én plicht,                                                                                                                                                                                                                                                                  *het  momentaan welbevinden én de  inspanning die ook ascese en uitstel van behoeftebevrediging vergt,                                                      *de rechten én de plichten van het kind,                                                                                                                                                                             *de methode én de leerinhoud,    *klassikale interactie én zorgverbredende diversificatie,  

     *spontane én vooral ook gewekte belangstelling,    *een goede pedagogische relatie én een hoge leeropbrengst,    

      *affectief én cognitief welzijn,  *new basics én old basics,                                                                                                                                   *open én gesloten doelstellingen,   thematisch én cursorisch onderwijs,                                                                                                                     * inzichtelijke én mechanische aspecten van leerprocessen,                                                                                                                               *aansluiten  bij de  aanwezige ervaring  én nog meer verruimen van de ervaring, wenselijkheid én haalbaarheid …        

    2.2.        Niet onderscheiden wat onderscheiden moet worden

    De ontsporingen bij de  verlossingsideologie  vroeger en nu komen ook vaak  tot uiting in het  niet onderscheiden  van wat onderscheiden moet worden:                                                                                                                                                                                        *gezag en willekeur of blinde gehoorzaamheid,                                                                                                                                                       *zelfdiscipline en laksheid,                                                                                                                                                                                                  *onderwijs en culturele animatie,                                                                                                                                                                                        * leren en spelen,                                                                                                                                                                                                                       *de alledaagse/informele kennis en  de meer schoolse en wetenschappelijke kennis,                                                                                            *rijke doelen (aims) en makkelijk meetbare einddoelen (ends),                                                                                                                                 *rekening houden met het bevattingsvermogen van de leerlingen en infantiliseren of louter aanspreken van de leerlingen op of  onder hun niveau,                                                                                                                                                                                                                               *de verantwoordelijkheid van de leerkracht en  al  wat aan die verantwoordelijkheid ontglipt omdat het bepaald is door de familiale en sociale omgeving van het kind (velen beschuldigen vaak de school en de leerkrachten van zaken waarvoor ze geen verantwoordelijkheid dragen),                                                                                                                                                                                                                                                         *de leerling als iemand die gebruik maakt van het onderwijs als openbare instelling en de leerling die al te vaak voorgesteld wordt als  te verwennen klant van een economische onderneming,                                                                                                                                                      *de mogelijke inbreng van het leerkrachtenteam en de invloed van de schooloverstijgende en ondersteunende instanties (cf. slogan: zichzelf vernieuwende school),…

    De mode- en methode-ontwerpers werkten  met simpele en halve waarheden die als wondermiddel en als makkelijk toepasbaar voorgesteld werden. Zo’n  dweperij  met simplistische alternatieven verklaart ook het succes bij een aantal mensen, vooral ook bij studenten,  jonge leerkrachten en jonge ouders.

    2.3          Zweverige, dweperige en opdringerige  onderwijskunde

    Cécile Delannoy  schrijft  dat ‘veel opleidingsdocenten (binnen de Franse universiteiten en lerarenopleidingen)  en veel onderwijsbegeleiders en vernieuwers  een  simplistisch vakjargon hanteren  en ‘rookgordijnen optrekken’ die de afstand tussen spreken en doen, tussen theorie en praktijk  alleen maar groter maken …’  (Cahiers, Pedag., janvier 1995).  Veel pedagogische theorieën zijn volgens haar  geen praktijktheorieën, omdat ze  niet vertrekken van de reële en complexe praktijk … ‘Men legt de theorie op als een dogma en als een onontkoombare verplichting, die schuldgevoelens oproepen bij leerkrachten  die er niet in geloven’.

    Delannoy betreurt dat de leerkrachten, directies en studenten  vaak niet meer durven praten over wat ze werkelijk in hun lespraktijk doen en ervaren, omdat ze geculpabiliseerd worden als ze niet onmiddellijk meemarcheren. Delannoy voegt er zelfkritisch aan toe: ‘Indien de grote thema’s van de ‘éducation nouvelle’ (kind centraal, zelfsturing, onderwijs op maat van elk kind, actieve methodes, constructivisme, open  projectonderwijs…) niet echt  ingang vinden  in de praktijk, dan moeten we als onderwijskundigen onze theorietjes ter discussie durven stellen’ (Cahiers pédagogiques, o.c., p. 10-11).  De sociologe Nathalie Bulle formuleerde een analoge kritiek op de universitaire lerarenopleidingen.  De vervreemding van deze opleidingen van de klaspraktijk, leidde volgens haar ook tot een aanzienlijke niveaudaling  - die ook duidelijk tot uiting komt in de PISA- en TIMSS-studies.

    Prick (o.c. en Didaktief, januari 2000) verwijt  ook de Nederlandse lerarenopleidingen “dat ze niet hebben opgeleid voor de bestaande onderwijspraktijk, maar voor een werkelijkheid die alleen in hun eigen ideologie bestond. Klachten over de kloof tussen theorie en praktijk werden met minachting gepareerd: ‘hier werd opgeleid voor het onderwijs van de toekomst, en niet voor de achterlijke praktijk van zo maar wat lesboeren.”  In de ‘officiële’ onderwijskunde en in het omwentelingsbeleid van de voorbije 40 jaar  ging het  al te zelden om bijdragen van praktijkmensen of bijdragen over de concrete onderwijspraktijk.  Veel onderwijskundigen spraken ook veelal  niet over wat ze zelf doen in het hoger onderwijs,  maar over hetgeen de  ‘lagere’ leerkrachten moeten doen.  Ze bekritiseren b.v. leerkrachtgestuurd onderwijs, maar doceren zelf docentgerichte  encyclopedieën over zelfsturing,  zelfconstructivistische leerprocessen, krachtige leeromgevingen, vrij initiatief, open contractwerk en rijk milieu, teamwork, leerlinggerichte paradigma’s, afschaffen van klassikaal stelsel, aansluiten bij individuele behoeften, disciplineringsmechanismen… en kritieken  op deze visies worden veelal doodgezwegen. Het discours binnen de  ‘omwentelingsonderwijskunde’ klinkt veelal profetisch en utopisch. Zulke bijdragen zetten de praktijkmensen  veelal op het verkeerde been.

    Het succes en de verspreiding  van de omwentelingsvoorstellen hebben  ook alles te maken met het feit dat in de voorbije decennia de invloed van de ‘hogere pedagogiek’,  van de bobo’s en beleidsmensen, sterk is toegenomen. Tegelijk is  de invloed van de praktijkmensen en dus ook van de ervaringswijsheid sterk afgenomen.  Het is wel zo dat de Vlaamse leerkrachten meer lippendienst bewezen aan de pedagogische modes en hypes dan in andere landen.

    3.            Invloed van omwentelingspedagogiek

    3.1          1970-2000 : radicale hervormingsvoorstellen  die faalden

    Prof. Marc Depaepe  (KU Leuven)  en vele anderen wijzen terecht op de retoriek van veel reformgedachtegoed en op de grote afstand tussen theorie en praktijk.  Ook veel recente omwentelingsvoorstellen vielen utopisch of  nefast  uit; achteraf  probeerde men er weer van af te geraken en de brokken te lijmen.  We denken b.v. aan de anti-autoritaire opvoedingsideeën en de anti-pedagogiek (weg met de opvoeding),  de radicale opvattingen over individualisatie en differentiatie, het willen afschaffen van het jaarklassenstelsel,  de technocratische doelstellingen- en evaluatierage, de ontscholingsvoorstellen van Illich en co, de VLO-strategie van de zichzelf-vernieuwende school die ook zelf haar schoolwerkplannen opmaakt e.d., de zegeningen van de moderne wiskunde,  de zelfconstructivistische leerpsychologie, de voorstellen van Freinet en co om radicaal komaf te maken met de ‘école livresque’, de oorspronkelijke EGKO-opvattingen van Laevers,  ‘open projectonderwijs’,..   

    3.2          Ontplooiingsdenken: infantilisering en aantasting van gezag

    Niettegenstaande de gelukkige afstand tussen omwentelingstheorie en praktijk,  mogen we bepaalde  invloeden  van  het  ‘non-directieve  ontplooiingsmodel’ niet onderschatten, al verschilt die invloed sterk van land tot land.  In vorige bijdrage en hierboven  kwam al tot uiting dat b.v.  velen vinden dat de modieuze vernieuwers de infantilisering van het  onderwijs gevoelig in de hand werkten.  Volgens prof.   L. Van Leemput  hebben de eindtermen en  nieuwe leerplannen vaak meer oog voor de ‘voelende’ mens, dan voor de ‘denkende’ mens, de ‘leefschool’ ter vervanging van de ‘leerschool’. Hij stelde dat door het ontplooiingsmodel veel jongeren het gevaar lopen hun tijd te verliezen in ‘Spielereien’. (Persoon en Gemeenschap, nov. ’98).   Dasberg en de oude  J.H. van den Berg  (Metabletica),  schreven  in het ‘Tijdschrift voor  orthopedagogiek’ (december ’99) dat de reformers zich vergist hebben in de verheerlijking van het Kind.  Dasberg vindt dat we in de volgende eeuw de te individualistische (egocentrische), te psychologiserende (therapeutiserende) en te apolitieke  pedagogiek niet mogen verder zetten” (p. 37). 

    Prof. em. H.J. Van den Berg, prof. Dasberg  én andere professoren  leggen ook een verband tussen de ’pedagogiek op de knieën’ en de aantasting van het gezag.  Paul  Verhaeghe  (R.U. Gent) spreekt in dit verband over ‘de vlucht van de vaders in een tijdperk van egocratie’.  En verder:  ‘Er is iets mis met de autoriteit”  Liefde in tijden van eenzaamheid).  Ook de progressieve Koen Raes, professor moraal,  bekritiseerde   de permissiviteit: “Indien er helemaal geen grenzen  meer zijn, wanneer jongeren geregeld die ervaring hebben opgedaan – dat volwassenen nauwelijks reageren op te laat komen, spijbelen, de les storen enz. – dan wordt het bijzonder moeilijk om hen opnieuw codes te leren.” (Caleidoscoop, december 1999).

    4.            Kenmerken van  verlossingsdenken en verlossers

    In een vorige bijdrage over ‘de eeuw van het kind’ merken we dat het klimaat van overdramatisering en zelfbeklag van de voorbije 100 jaar  het ideale klimaat  was voor allerhande onheilsprofeten die zichzelf voorstelden als de verlossers uit de ellende. De non-directievelingen  waren/zijn wel niet zo consequent als Ivan Illich. Wie meent dat de tussenkomst van de leraar ingaat tegen de ware verlangens en de ware natuur van de leerling, moet ook consequent opteren voor het afschaffen van de hele school (=deschooling) of  voor een zondvloed  à la Ellen Key. 

    “Merkwaardig is ook  dat de ‘grote’ reformpedagogen school maken, en een schare bewonderaars hebben die zich onvoorwaardelijk achter hun meester scharen. …Die meesters vertonen trouwens veelal  zelfverheerlijkende trekjes.  Zij aarzelen ook niet om hun methode als dé enige goede methode voor te stellen  en vermelden zelden hun inspiratiebronnen. Zo onderstreepte Montessori altijd weer de oorspronkelijkheid van haar inzichten; ze had het altijd over ‘haar ontdekking’ en ‘haar methode’. Bovendien vatte ze het als een heiligschennis op als men iets durfde te wijzigen aan haar ideeën of onderwijsmateriaal.” (Hans Van Crombrugge, De Morgen, 15 juli 1999).   Van Crombrugge stelt verder dat de (auto)biografieën  over de  boegbeelden van de methodescholen  stichtende verhalen zijn die niet erg stroken met de werkelijkheid.

    Ook voor recentere reformers is  het eigen alternatief alleenzaligmakend. Veel  hervormingsvoorstellen van de voorbije vijftig  jaar vertrekken van een vernietigend oordeel over  het bestaande onderwijs, gevolgd door een optie voor een omwenteling of cultuuromslag.

    Een constante is ook dat radicale vernieuwers niet houden  van onafhankelijk onderzoek van hun ideeën of hervormingsvoorstellen.  We merkten dat Ellen Key  en Edward Claparède van het ‘Institut Jeacques Rousseau’ (1912) enkel een bevestiging van de intuïties van de ‘éducation nouvelle’ verwachtten, net zoals het ‘CEGO’ van Laevers  zich bezig houdt  met de rationalisatie van het eigen gelijk (zie  ook Onderwijskrant nr. 109). In de voorbije decennia hebben we vaak aangedrongen op onafhankelijk onderzoek, b.v. ook heel sterk van de New Math,  het VLO, de Hobu-hervorming …  Meestal kwam er geen evaluatie, of hoogstens  zoals bij het VLO door de mensen  die tegelijk de belangrijkste VLO-architecten waren.  Ook  de methodescholen en  Freinet hebben zich steeds gekant tegen onafhankelijk onderzoek van  de  alternatieve aanpak. En  als recentelijk  in Nederland   de (Cito-)leerresultaten op  bepaalde alternatieve scholen tegenvallen, dan wordt de waarde  van leerresultaten gewoon betwist.

    We merken verder dat hemelstormers  allerlei uitvluchten zochten/zoeken  voor het niet gerealiseerd worden van hun omwentelingsvoorstellen. Ze wassen na meer dan een kwarteeuw luchtfietserij  hun handen in onschuld  en bestempelen tegelijk de daadwerkelijke invloed van de meer realistische  onverwijsvernieuwers als ‘cosmetische opsmuk’.   Sommigen  pakken weeral uit met nieuwe paradigma’s  en cultuuromslagen voor de 21ste eeuw. Opvallend is ook dat bij de aanhangers van de reformpedagogie het jaarklassenstelsel  nog steeds  de grote schuldige is. Wij zijn alvast van plan het jaarklassenstelsel te blijven verdedigen en optimaliseren.

    Terloops. Het is verder opvallend hoeveel radicale reformers naarmate ze ouder en wijzer werden hun oorspronkelijk gedachtegoed probeerden te verdoezelen en graag stelden dat ze door hun volgelingen verkeerd begrepen werden. In Dewey-apologieën maakt  men dan gebruik van zijn latere publicaties om de kritiek op (de vroege) Dewey te weerleggen. Of men stelt graag dat  vooral leerlingen als Kilpatrick een karikatuur maakten van de opvattingen van hun meester. Zelfs de eerder gematigde Ovide Decroly vroeg zich op rijpere leeftijd af of hij zijn volgelingen niet in de war had gebracht en of er op zijn schooltjes wel voldoende discipline was  (zie Roels, Twintig jaar boeman). Een analoge bekering stellen we in Frankrijk vast bij de Franse onderwijskundige Philippe Meirieu – die de voorbije 5 jaar bestrijdt wat hij vroeger zelf  aanbeden en gepropageerd heeft.

     Jean Mawet, de grote voort



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs