Reeks Reformpedagogiek De Nieuwe
Schoolbeweging & ontscholing: deel 2: Ellen Key
Ellen Keys De eeuw van (zijne majesteit)
het kind(1900): start van 100 jaar
doem- & verlossingsdenken en infantilisering
Raf
FEYS
Inleiding: de eeuw van het kind
In 1900 proclameerde
Ellen Key de 20ste eeuw als de eeuw van het
kind, het kind dat zou beschouwd en
gediend worden als een Majesteit en heilige. In deze bijdrage schetsen we het alternatieve en al te naïeve
gedachtegoed van Ellen Key.
In het tijdschrift KLASSE van januari 2000 stond een bijdrage met de veelzeggende titel Ambiorix voor de klas . We lezen er dat
belangrijke onderwijswatchers vinden dat
de omgang met de kinderen anno
2000 nog steeds bepaald wordt door kindbeelden die naar een ver verleden
teruggaan en dat geen enkel onderwijssysteem zo schools is als het
onze. Zon vernietigende fin de siècle-balans troffen we nog sterker aan op het einde van
de 19de eeuw.
Ellen Key vroeg de goden in 1900 om
een zondvloed die het
onderwijsgebouw van de 19de eeuw zou
wegspoelen. Ook prof. Edouard
Claparède beklaagde er zich in die tijd over
dat de publicaties van Rousseau (1760) er niet in gelaagd waren la routine scolaire en lécole livresque te doorbreken. Hij kondigde
samen met Key, Ferrière
een
nakende Copernicaanse revolutie in het
onderwijs aan, une éducation nouvelle, en richtte daarvoor te Genève het Institut Jean-Jacques
Rousseau op.
Bij de opening
in 1912 stelde Ellen Key uitdrukkelijk dat zij van het nieuwe
onderzoeksinstituut de confirmatie verwachtte
van de vernieuwende pedagogische intuïties die verwezen naar Rousseau.
Van de wetenschap verwachtten Key, Claparède
de bevestiging van hun grote
eigen gelijk en geenszins onafhankelijk onderzoek dat eventueel de principes van de éducation nouvelle zou verwerpen.
Ellen Key vatte in 1900 haar revolutionaire ideeën samen in een bundel opstellen die ze als titel
De eeuw van het kind meega. Tussen
1900 en 2000 propageerden Ellen Key ( 1849-1926) en
haar latere geestesgenoten een
natuurlijke opvoeding en natuurlijke leermethodes; opvoeding en onderwijs
moest eigenlijk vanzelf gaan, van binnenuit, zonder dat de opvoeders en
leerkrachten veel ingrepen. Die moesten alleen zorgen voor een optimale
omgeving, een rijk milieu. De naturalistische
zelfontplooiing en het
welbevinden van het kind stonden centraal.
Ook volgens Edouard
Claparède ging het bij de opvoeding
uitsluitend om mobiles intérieurs en niet om influences extérieures.
Gedurende de
volledige 20ste eeuw stond de mythe en
het welbevinden van het kind centraal bij Keys geestesgenoten. Key
zelf formuleerde key-ideeën
voor de verlossing van het lijdende (school)kind dat ze als een
toekomstige Messias beschreef. Een eeuw later beluisteren
we nog steeds vernietigende kritieken op de oude school en tal van pleidooien voor leducation nouvelle, voor verlossende alternatieven. Lhistoire se répète: het waren/zijn precies
dezelfde geluiden als deze van Key en
Claparède die 100 jaar geleden lamenteerden dat Rousseau zijn Emile (1760)
tevergeefs had geschreven. En bij de start van het jaar 2000 maakte Klasse in
Ambiorix voor de klas een vrij vernietigende
balans op van de 20ste eeuw. Dus ook de
vele publicaties van de vele Keys van de 20ste eeuw hebben blijkbaar
weinig uitgehaald.
1. Ellen Key over opvoeding en
onderwijs - 1900
1.1.
Ellen Key: zijne majesteit het kind
Als advance organiser bekijken we even hoe prof. M. Depaepe (K.U.-Leuven) het gedachtegoed van de Zweedse
pedagoge Ellen Key resumeert. Hij schrijft:
Ellen Key is na de publicatie van
De eeuw van het kind (1900) het uithangbord
geworden van elke reformpedagogiek.
Zij sprak over het kind als over een Majesteit, een koningszoon die
men met het beste van zijn krachten dienen moet; Om een sterk ras van geniale persoonlijkheden
voort te brengen was het nodig dat kinderen alleen uit liefde werden
verwekt. In de meeste gevallen, schreef
Key, zouden de ouders aan hun kinderen vergiffenis moeten vragen omdat ze ze op
de wereld hebben gezet! In die zin had
het kind het recht op de keuze van zijn ouders
(zie ook bijdrage van L. Dasberg waarin ze deze uitspraak
eugenetisch duidt.)
Voorts
was het nodig om nieuwe scholen te
ontwerpen, zonder dwang, zonder examens en zonder vooraf geplande lessen. De traditionele school smoorde de drang naar
kennis en zelfwerkzaamheid in de kiem, meer nog: ze doodde het geniale en het
creatieve in het kind. Het kind moet
daarentegen zijn vermogens en talenten vrijelijk en ongehinderd in een
natuurlijk milieu kunnen ontwikkelen. Key steunde daarbij grotendeels op Rousseau
(Depaepe,M., De pedagogisering achterna, Acco, 1998)
1.2. Ellen Key
over opvoeding
In het vervolg van punt 1 citeren en vertalen we de belangrijke passages
uit de Duitse versie van Keys boek.
Opvoeden is rustig de natuur haar gang
laten gaan en er enkel voor zorgen dat de omgeving het werk van de natuur
ondersteunt; de eigen aard van het kind onderdrukken en het met vreemde
eigenschappen overladen, is nog steeds een pedagogische misdaad, die ook
die personen begaan die luid verkondigen dat opvoeding alleen de eigen aard van
het kind zou mogen vormen!
Laat
het kind zoveel mogelijk met rust, grijp zo weinig mogelijk in. Verwijder enkel
ruwe en onzuivere indrukken. Gebruik
al uw aandacht en energie om ervoor te zorgen dat uw eigen persoonlijkheid, het
leven zelf en de werkelijkheid in al haar openheid en eenvoud de opvoeder van
het kind wordt!
Stel aan de krachten en de
persoonlijkheid van het kind in verhouding tot zijn ontwikkelingsniveau geen
grotere noch geringere eisen dan aan volwassenen, maar toon evenveel
belangstelling voor de vreugde, de smaak, het werk, de tijd van een kind als je
voor een volwassene zou doen! Opvoeding
wordt zo een oneindig veel gemakkelijkere kunst
dan de huidige gekunstelde
opvoeding met haar dubbele moraal: een moraal voor de kinderen en een voor
de volwassenen, een moraal die vaak streng is voor het kind en laks voor de
volwassenen. We moeten
het kind steeds zo behandelen en tegemoet treden zoals we de volwassenen behandelen. Pas
dan kan men de opvoeding ontdoen van de brutale willekeur die ze momenteel
kenmerkt.
We
moeten zelf worden als een kind (
). Dat sluit geen voorgewende kinderlijkheid in
(
), maar wil zeggen: het kind werkelijk
als zijn gelijke beschouwen. We moeten dezelfde terughoudendheid en datzelfde fijne gevoel en vertrouwen tonen
zoals in de omgang met een volwassene.
We mogen niet zon invloed op het kind uitoefenen dat het kind
beantwoordt aan onze eigen wensen. We
mogen het kind niet met list en geweld
behandelen, maar op een eerlijke manier.
Noch de strenge, noch de liefdevolle
ouders hebben een idee van de waarheid die Carlyle in de volgende zin uitdrukt:
Pure genialiteit komt tot uiting in het feit dat men zelf een ijzersterke macht uitoefent op
zijn ongebreidelde en sterke gevoelens. Momenteel probeert men ofwel de hartstochten van het
kind uit te roeien, ofwel verzuimt men
de kinderen te leren daar macht over uit te oefenen. De meeste mensen zijn bijvoorbeeld nog niet overtuigd van het
feit dat het egoïsme van het kind terecht is, en evenmin van de mogelijkheid
dat het kind het kwade in het goede kan omzetten. Pas als de opvoeding op de zekerheid
gebaseerd wordt dat fouten in een latere evolutie getransformeerd kunnen worden
door een geleidelijke aanpassing aan de omgeving, zal opvoeding een wetenschap
en een kunst worden. De opvoeder
zal dan het sterke geloof in het effect van al
zijn pedagogische ingrepen opgeven.
Hij zal dan ook op psychologisch
vlak handelen volgens het principe van de onverwoestbaarheid van de materie en
niet geloven dat een gemoedstoestand uitgeroeid kan worden. De gemoedstoestand van het kind mag niet weggedrukt worden, maar moet tot een hogere waarde
verheven worden.
De
tijd zal komen waarin het kind als heilig beschouwd zal worden, als een
majesteit. Geen enkele persoonlijke levensuiting
van het kind zal worden onderdrukt,
indien zij niet nadelig is voor het kind zelf of voor
de anderen. De nieuwe opvoeder
zal door goed overleg en geordende ervaringen het kind geleidelijk zijn plaats
in de grote samenhang van het bestaan leren innemen en zijn
verantwoordelijkheid tegenover alles wat het omgeeft doen inzien..
1.3. Ellende van
de oude school
Het
huidige onderwijs levert volgende resultaten op: afgestompte hersenen, zwakke zenuwen, geremde
originaliteit, slappe initiatieven, beperkte blik op de werkelijkheid.. Het
onvermogen om zelf waar te nemen en om verschijnselen zelf te doorgronden en
door reflecties te verbinden, wordt steeds groter. Het echte leren wordt
niet ondersteund door het leren op school en door het overhoren van lessen door
de moeder thuis. Als het examen afgelegd is en als een paar jaren voorbijgegaan
zijn, dan ontwaakt in de beste gevallen het verlangen om de studies op een
levendige manier bijna op elk punt te herbeginnen. Voor de meeste leerlingen is
het resultaat van het onderwijs dat ze
niet op een zinvolle manier een krant kunnen lezen. Ontelbare lesuren worden ook opgeofferd aan
vreemde talen. Diegenen echter die een boek in een vreemde taal
volledig begrijpen zijn uitzonderingen. (Commentaar: gelijkaardige verwijten
aan het adres van de school kunnen we op vandaag beluisteren in de TED-optredens
van Sir Ken Robinson).
1.4 De school van
de toekomst: vrije ontwikkeling
Ik zal hier in korte lijnen mijn dromen
over een school van de toekomst schetsen, waarin de kinderen een vrije en volledige ontwikkeling
zullen krijgen. Ik zeg duidelijk dromen, omdat men niet zou
veronderstellen dat hetgeen nu volgt een heel concreet hervormingsprogramma is.
Het bestaande imitatieonderwijs moet vervangen worden door een nieuw
onderwijssysteem. De psychologische
waarde van goed onderwijs bestaat niet in wat men eruit leert, maar in de
confrontatie met de vragen en opgaven van het leven, in het opwekken van
esthetische zelfontwikkeling, die precies in de overgang van kindertijd naar
jeugdjaren zo belangrijk is. De jongere moet in de kunst van het leven
ingewijd worden dat wil zeggen, de kunst zijn eigen persoonlijkheid, zijn
eigen bestaan tot een kunstwerk te maken.
De jongere wordt hierbij begeleid
door wijze mannen of vrouwen die zelf
hun jeugdigheid bewaard hebben, door mensen die
de vreugde en het verdriet van de jeugdigen begrijpen, hun spel, hun ernst, hun dromen en
voorgevoelens, hun fouten en misstappen. Deze
wijze begeleiders geven enkele
discrete aanwijzingen over hoe de jongeren hun
eigen melodieën voor het grote orkest van het leven moeten orkestreren!
1.5 Geen kleine
hervormingen, maar zondvloed en revolutie
Kleine,
partiële hervormingen halen weinig of niets uit. We moeten bewust de grote revolutie
voorbereiden die het hele huidige systeem vernietigt en er niets van
overlaat. Ja,
er zou een pedagogische zondvloed moeten komen waarbij geen enkele steen
overeind gelaten wordt en waarbij de ark enkel Montaigne, Rousseau, Spencer en
de nieuwe kinderpsychologie moet bewaren!
Als de ark dan weer op het droge komt,
dan zullen de mensen geen scholen meer bouwen, maar wijngaarden
aanplanten, waar de leerkrachten de druiven tot de lippen van de kinderen
moeten brengen in plaats van ze de wijn van de cultuur zeer verdund te
laten proeven!
De school mag maar één groot doel
hebben: zichzelf overbodig maken en het leven en het toeval laten heersen, dat
wil onder andere zeggen dat ze de zelfwerkzaamheid
laat heersen in plaats van het systeem en het schema.
1.6 Vrije
ontwikkeling: geen kleuterschool, geen leerfabriek
Ik droom ervan dat kleuters thuis les zouden krijgen in plaats van in de
kleuterschool. Ik geef toe dat de hele
kleuterschoolbeweging, waarvan het resultaat onder andere das
Pestalozzi-Fröbelhaus en andere gelijkaardige instellingen is,
ongetwijfeld geleid heeft tot het vormen
van betere leerkrachten. Ik vind het
echter rampzalig dat er een toenemende neiging bestaat om de crèche, de
kleuterschool en de school als de ideale opvoedingsinstellingen te
beschouwen. In elke discussie over de
werkgelegenheid voor de vrouw in het openbare leven wordt enkel de nadruk
gelegd op het feit dat crèches en kleuterscholen de moeders bevrijden van de zorg voor de kinderen kinderen
bevrijdt van de slechte zorg van de moeders! en dat vrouwen zo buitenshuis
kunnen werken.
De
kleuterschool is slechts een fabriek, waar de kinderen
leren nabootsen in plaats van hun zandkoekjes volgens eigen smaak te maken. De
kleuters worden dan als bewerkte objecten van het gelijkvloers van de fabriek
naar de volgende stukwerkverdieping gestuurd, de lagere school, en daar gaan er dan twaalf in een dozijn! Het
doel van het onderwijs zou moeten zijn om met alle middelen deze
massaproductie, die zich in onze tijd op vele vlakken manifesteert, tegen te
werken door zo veel mogelijk
geïndividualiseerde schoolsystemen in te
richten.
De stelling van Fröbel: Laat ons leven voor de kinderen! moet
veranderd worden in: Laat de kinderen
leven! Dat betekent onder andere
dat we de kinderen van de dressuur en
van de methodieken van de leerschool moeten bevrijden in de jaren waarin de
eigen, stille, verborgene ontplooiing van de ziel even belangrijk is als het
groeien van het zaad in de aarde!
1.7 Zelfstandig werk en individualisatie
Al van in de kleuterschool is het kind
momenteel het door driftige of vriendelijke handen bewerkte materiaal! Ook de mildste, de ogenschijnlijk meest vrije
methode leidt bij steeds dezelfde aanpak, dezelfde beïnvloedingstechnieken,
dezelfde ordeningsregels, dag in dag uit, jaar na jaar tot
gelijkvormigheid. En omdat de school
overigens haar klassen niet indeelt volgens het karakter en de aanleg van het
kind, maar volgens leeftijd en kennis, wordt het kind ertoe veroordeeld zich
dodelijk te vervelen en oneindig veel
tijd te verspillen terwijl het wacht op de andere leerlingen.
Al
van bij het allereerste onderwijs moet
de eigen waarneming en het zelfstandig werk van het kind als opvoedingsmiddel
centraal staan en dit zou ook moeten centraal staan bij de observatie van
het kind. Als deze observatie grondig
gebeurd is dan komen daar geen algemene regels, maar alleen bijzondere regels
uit voort. Het ene kind moet lezen of
sport of handwerk volgens andere maatstaven krijgen dan het andere; het ene zal
er eerder klaar voor zijn om van het leerrijke van museumbezoeken en reizen
(het liefst voettochten) te genieten enz.
Het absoluut noodzakelijke wordt dan
tot de kleinst mogelijke proportie herleid.
Wat elk mens moet kunnen om zijn weg te vinden in het leven is al bij al
bitter weinig. Dat weinige is: - goed
lezen en juist spellen; -met beide handen schrijven; -eenvoudige voorwerpen
natekenen zodat men een beeldschrift en een letterschrift leert een
vaardigheid die volledig onafhankelijk is van artistieke begaafdheid; -verder
geometrisch aanschouwelijk onderwijs; -de vier eenvoudige hoofdbewerkingen en
de decimale getallen; -aardrijkskunde om zich met een kaart en uurtabel te
kunnen behelpen; -biologie om de eisen van de hygiëne te kennen; -tenslotte ook
Engels om zich in het toenemende contact met de wereld staande te houden. Deze vaardigheden geven het kind wat het
nodig heeft om zelf zijn weg te vinden in de boeken en in het leven als men
daarbij nog de vaardigheid voegt om een sok te stoppen, een knoop aan te naaien
en een nagel in te kloppen. Slechts het hoogst noodzakelijke zal
verplichte leerstof zijn.
Als die beperkte basis er is, zal de
school van de toekomst de algemene
vorming aanpassen aan ieder individu.
In mijn droomschool zullen er geen
rapporten of beloningen zijn; er zullen alleen eindexamens gegeven worden
door middel van een gesprek. Daarbij zal
niet de kennis van details, maar het geheel van de vorming de doorslag geven
voor de beoordelaars. Zij zullen dan met
de kinderen in de natuur trekken om in alle rust te zien wat de kinderen over
de natuur, de mensen, de prehistorie en het heden weten!
1.8 Zelf waarnemen en zelfstandig werk
Zon onderwijs verloopt totaal anders
dan vandaag de dag; de leraar zal ervoor
zorgen dat de kinderen zelf moeten waarnemen.
Hij zal de leerlingen wel leiden bij de keuze van de boeken zoals bij de
kunst van het werken, maar niet zijn waarnemingen, oordelen en kennis in de
vorm van lessen, voorbereidingen en proeven geven.
De leraar zal de leerlingen moeten
leren zelf waar te nemen, hun eigen opgaven op te lossen, hun eigen
hulpmiddelen te zoeken in boeken, lexica, kaarten enz. De leerling moet zelf zijn
moeilijkheden overwinnen en zo de enige verantwoorde beloning voor zijn
moeite krijgen: een ruimer inzicht, een verworven sterkte! Niet de leerling die daar zit en de
demonstratie of het experiment van de leraar hoort of ziet, leert zelf te kijken;
niet de leerling wiens schrift met grote nauwkeurigheid verbeterd wordt, leert
schrijven. Zelf fouten vinden; zelf
zaken bedenken, die men uitvoert niet tot in de details verbeterd worden,
maar zelf het juiste, perfecte werk en de correcte uitdrukkingswijze vinden,
dat is opvoeding, dat is vorming!
Ik droom van een school van de
toekomst, die omgeven is door een grote
tuin waar zoals al in vele scholen het geval is de zin voor schoonheid zijn rechtstreekse
voedingsbodem krijgt. Laat de kinderen zelf de bloemen op school
schikken, ze kweken thuis om de venstertuin op te fleuren, die s winters in
alle klassen aanwezig zal zijn. De
natuurlijke kunst bestaat erin dit eenvoudige schoonheidsgenot tot een algemene
behoefte te maken. Maar niet door les in
kunst, of bloemschikking zoals in
Duitsland, maar enkel door het centraal stellen
van de mooist geschikte
bloemen. zal de smaak ontwikkeld worden! In deze, net zoals in elke andere situatie is
zelfwerkzaamheid het belangrijkste.
1.9 Geen
klaslokalen, maar werkplaatsen voor zelfstudie
In
de gebouwen van de scholen van de toekomst zullen er geen klaslokalen meer
zijn.
Daar zullen verschillende zalen zijn met materiaal over alle mogelijke
onderwerpen en daarnaast zullen er werkplaatsen zijn waar iedereen een plaats
heeft om aan zelfstudie te
doen. Er zullen enkel gemeenschappelijke
examens gegeven worden als verschillende leerlingen zich over hetzelfde vak
willen laten ondervragen, maar iedereen kan zich onafhankelijk van de anderen
melden voor het examen
Een goed inzicht verwerven in de wereld
van de natuur, de mensen en de kunst en goed leren lezen zijn de twee grote
doelstellingen die de school moet nastreven.
Als het kind het aankan, kan het bijna al het andere zelf leren. Terloops wil ik er nog op wijzen dat een
gezonde ontwikkeling van de verbeelding niet enkel een esthetische betekenis
heeft, ze is namelijk een hoofdvoorwaarde voor het ontwikkelen van het
invoelingsvermogen. Ontelbare wreedheden
zijn niet kwaadaardig bedoeld, maar zijn een gevolg van het feit dat die mensen niet genoeg
verbeelding hebben om in te zien hoe hun daden bij anderen overkomen.
In de school van mijn dromen mag er
nadat de bovenvermelde basis gelegd is op alle vlakken gekozen worden. De school biedt onderwerpen aan, maar dringt
ze niemand op. Naast Engels wordt er
Frans en Duits, natuurkunde en wiskunde, geschiedenis en aardrijkskunde
aangeleerd. Moedertaal wordt door spreken, lezen en schrijven ingeoefend; maar
de grammatica hoort thuis bij wetenschappelijke studie en niet bij diegene die
algemene vorming tot doel heeft, grammatica is niet nodig voor de ontwikkeling
en het aanleren van de taal.
1.10 Leraars van
de toekomst
De leraars en leraressen van de school
van mijn dromen hebben een korte dagelijkse werktijd; veel rust, een goed loon
de mogelijkheid voor een verdere ontwikkeling en een loopbaan van hooguit 20
jaar. Dan treden ze toe tot de uit
leerkrachten en ouders samengestelde schooljury of worden beoordelaars bij de
eindexamens. En deze zullen zo verlopen
dat elke beoordelaar samen met ten hoogste vijf leerlingen een zomer in binnen
of buitenland doorbrengt. Door dit
samenleven heeft hij de mogelijkheid de grootte van hun kennis te doorgronden
en hen te leiden bij het kiezen van een levenstaak door een socratische
mededeling van levenswijsheid.
1.11 Natuurlijke gymnastiek en biologie
Door boekbinden, meubelmakerij en ander
handwerk zoals door tuinieren en sport zal men dan de natuurlijke gymnastiek krijgen, die een zo veel grotere opvoedende betekenis heeft als de huidige
methodische. De eenvormige doelloosheid
van de gymnastiek is een kwelling voor de jeugd; gymnastiek zou enkel mogen
gegeven worden als het weer lichaamsoefeningen in de open lucht onmogelijk
maakt. Turnen kan zeker levendiger
worden als het verbonden wordt met fysiologie en hygiëne, zoals de wiskunde het
door de combinatie met handwerk en tekenen wordt. Maar gymnastiek kan niet op gelijke hoogte
staan met beweging in de vrije natuur.
Naast een tuin zal de school van de
toekomst binnen een zaal en buiten een
sportveld hebben voor dans en vrij
spel, dat de kinderen nadat ze het eenmaal geleerd hebben zelf moeten
kunnen. Spelen die voortdurend door de
leraar begeleid worden, maken van het spel een parodie! Net
zoals bij de Grieken zal de vorming van de schoonheid het doel zijn van de
lichamelijke opvoeding en niet enkel de vorming van de spieren.
Door ambachtelijk werk en werken in de
tuin zal men in de biologie in een
reeks gevallen hypothesen laten opstellen waarbij
men het kind zelf de werkelijkheid laat ontdekken. Met die aanpak merkt het kind b.v. dat zaad
in warmte en vochtigheid groeit: het kind zaait zelf het zaad en ziet wat er
gebeurt. Dat gebeurt nu reeds in vele
scholen, maar dan als bewijs voor een stelling;
dat is de vergissing van vele hedendaagse scholen. Ze illustreren hun beweringen op een boeiende
manier in plaats van het kind de tijd en de mogelijkheid te geven om zelf een
hypothese te formuleren.
1.12 De vier
hoofdvakken en periodisch onderwijs
De vier hoofdvakken geschiedenis en
aardrijkskunde, natuurwetenschap en wiskunde mogen niet samen behandeld
worden; die kleingeestige
veelsoortigheid van het huidige systeem kwelt allen en werkt als een foltering
op de begaafden, wiens leerlust, initiatieven, zelfwerkzaamheid en
levensvreugde van jaar tot jaar verzwakt en die tenslotte oppervlakkig worden
omdat ze zich niet kunnen verdiepen.
In
de winter wordt in de school van mijn dromen bijvoorbeeld wiskunde geleerd;
die past bij de koude en heldere winterlucht!
In
de lente en in de herfst bestudeert men de hele dag de natuur buiten in de
natuur zelf, niet elk gebied in de natuur als een
afzonderlijk onderwerp, inzicht in geologie, plantkunde en de dierenwereld
worden in een ondeelbare samenhang verworven.
Terwijl de leerlingen door aanschouwing de details leren, krijgen ze dan
in een schoolboek een in grote lijnen ontworpen samenvatting van datgene wat de
zintuigen hen geleerd hebben of ze maken zelf op regenachtige dagen! een
schriftelijk en geïllustreerd overzicht.
Niet het aantal meeldraden van een honderdtal bloemen of het aantal
beenderen van een honderdtal skeletten kennen, is algemene vorming. De wetten van het leven en de ontwikkeling in
de natuur rondom ons kunnen volgen; de fenomenen zelf opmerken en verbinden met
elkaar dat is algemene vorming, dat is zowel gebaseerd op gevoel en
verbeelding als op het denken en het karakter.
Als laatste deel in de ontwikkelingsketen komt de mens. De bestudering van de mens vanuit de optiek
van de psychologie en de gezondheidsleer, moet ook het sluitstuk zijn.
Zo moet het kind zich ook gedurende een lange tijd in
geschiedenis of aardrijkskunde kunnen verdiepen, om dan deze onderwerpen te
verlaten. In de school van mijn dromen
zal bijvoorbeeld diegene die interesse heeft voor geschiedenis de
wintermaanden daarvoor kunnen gebruiken, om boeken daarover te lezen,
terwijl anderen zich met wiskunde en aardrijkskunde bezighouden.
In de lente kunnen de historici en
aardrijkskundigen wel meegaan op uitstap als toeschouwer, terwijl de
natuurwetenschappers verzamelen, tekenen en met een microscoop werken. Een groep kan bijvoorbeeld bij de studie van
de aardrijkskunde de samenhang zoeken
tussen het leven van de natuur en het leven van de mens, een volgend jaar
doen ze dan aan geschiedenis in de winter en aan natuurwetenschap in de lente
of in de herfst. Al die verschillende combinaties kunnen hier enkel aangeduid
worden. Het eindresultaat zal zijn dat er slechts een paar onderwerpen
tegelijk bestudeerd worden, en nadat deze de leerlingen al de basisvorming
gegeven hebben die ze in dit stadium kunnen verwerken, zullen deze onderwerpen
opzij geschoven worden om later opnieuw gekozen te worden door diegenen die
zich wijden aan de studie van bepaalde vakken. In plaats van &
|