Inhoud blog
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Waarom leerlingen steeds slechter presteren op Nederlandse scholen; en grotendeels ook toepasselijk op Vlaams onderwijs!?
  • Inspectie in Engeland kiest ander spoor dan in VlaanderenI Klemtoon op kernopdracht i.p.v. 1001 wollige ROK-criteria!
  • Meer lln met ernstige gedragsproblemen in l.o. -Verraste en verontwaardigde beleidsmakers Crevits (CD&V) & Steve Vandenberghe (So.a) ... wassen handen in onschuld en pakken uit met ingrepen die geen oplossing bieden!
  • Schorsing probleemleerlingen in lager onderwijs: verraste en verontwaardigde beleidsmakers wassen handen in onschuld en pakken uit met niet-effective maatregelen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Onderwijskrant Vlaanderen
    Vernieuwen: ja, maar in continuïteit!
    30-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De proeftuinen van minister Vandenbroucke (2005): geldverspilling!

    De ooit zo geprezen proeftuinen van minister Frank Vandenbroucke en ‘Accent op talent’ van 2005 leverden - zoals voorspeld - niets op. Geldverspilling troef.

     

    Proeftuinen van (H)Eden en Verleden: Frank Vandenbrouke haalt belegen en controversieel beleidsrecept uit ministeriële kast

     

    Bijdrage uit Onderwijskrant nr. 133 (mei 2005) van   Raf Feys & Pieter Van Biervliet

     

    1. Proeftuinen en 'AoT'- experimenten

       

      1.1       Proeftuinen in beleidsnota

       

      In de beleidsnota 2004-2009 treffen we een apart hoofdstuk aan over het belang van 'proeftuinen' of 'experimenteerscholen' en over het voornemen om het regelgevend kader voor dergelijke scholen aan te passen. We lezen: "Vooraleer maatregelen veralgemeend in te voeren, wordt het best nagegaan hoe ze in concrete situaties worden toegepast en wat de effecten daarvan zijn? Waar het aangewezen is zullen we daarom proeftuinen opzetten. Dit zijn onderwijsinitiatieven waarbij – binnen een afgebakende tijdsduur en op beperkte schaal – vernieuwingen worden ingevoerd. De effecten daarvan worden geëvalueerd, en als die positief zijn, kunnen ze richtinggevend zijn voor het toekomstige onderwijsbeleid. We moeten ervoor zorgen dat het opzetten van proeftuinen in de beste omstandigheden gebeurt en zonder de rechtszekerheid in het gedrang te brengen. Het is eigen aan proeftuinen dat de deelnemers kunnen werken binnen een aangepast regelgevend kader. Ze moeten een vrij grote autonomie hebben voor eigen invulling en oriëntering en het opzetten van samenwerkingsverbanden. … De voortrekkersscholen van het project 'Accent op Talent' van de Koning Boudewijnstichting zetten sinds het schooljaar 2003-2004 vernieuwende projecten op waarbij onder meer de ontwikkeling van alle talenten van leerlingen centraal staat. … Op basis van het advies van ICOR (Interuniversitair Centrum voor Onderwijsrecht) zullen we in 2005 een decreet ter ondersteuning van de proeftuinen voorbereiden" (p. 30).

       

      Vooral de commissie 'Accent op Talert' is vragende partij inzake proeftuinen. Er kwam ook al een tijdje geleden juridische kritiek op de 'AoT'-experimenteerscholen, op het feit dat dergelijke proeftuinen soms niet beantwoorden aan de wettelijke/decretale voorschriften inzake lessentabel, respecteren van de specifieke bevoegdheid van leerkrachten e.d. De minister wil nu dringend iets doen om de rechtszekerheid van experimenteerscholen te waarborgen en om onderwijsvernieuwingen in 'proeftuinen' uit te testen. In een interview van februari j.l. verkondigt minister Frank Vdb: "Tegen september 2005 willen we een decretaal kader hebben om proeftuinen te organiseren. Laten we daarna die proeftuinen twee jaar lopen en hopelijk kunnen we dan bepaalde conclusies trekken tegen het einde van deze legislatuur, om dan mee te geven met de volgende regering…. Ik sluit ook niet uit dat we iets zullen doen aan een aantal spelregels inzake personeelsbeleid" (Brandpunt, febr. 2005)."

       

      1.2       Einde doorhollingsbeleid?

       

      In de beleidsnota wordt dus het eerst uitproberen van vernieuwingen als een vanzelfsprekendheid voorop gesteld: "Vooraleer maatregelen veralgemeend in te voeren, wordt het best nagegaan hoe ze in concrete situaties worden toegepast en wat de effecten daarvan zijn." Dat is al lang één van onze stokpaardjes. Waarom heeft men b.v. bij de radicale HOBU- en Bologna-hervormingen niet vooraf uitgetest welke de effecten zouden zijn? Zelfs een echt debat over de hervormingen en een echte evaluatie achteraf vonden de beleidsmensen volstrekt overbodig.

       

      Is er nu een reden om aan te nemen dat de beleidsmensen en topambtenaren plots van plan zijn een ander beleid te voeren? Zijn de mensen die de voorbije 15 jaar voortdurend uitpakten met een doorhollings- en oekazebeleid tot inkeer gekomen? We hopen dat er een ooit een einde komt aan het doorhollingsbeleid; voorlopig blijven we echter de nodige argwaan koesteren. Topambtenaren en beleidsmensen wijzen nog steeds alle kritiek op het gevoerde beleid af. Er wordt niet uitgelegd waarom men de vele grote hervormingen van de voorbije jaren zomaar ineens en veralgemeend invoerde en waarom men voortaan alle heil verwacht van proefprojecten. We missen in de beleidsnota ook een diepgaande reflectie omtrent het werken met experimenteerprojecten, omtrent de 'AoT'-vernieuwingsstrategie, omtrent het toekennen van een veel grotere autonomie aan de scholen, omtrent het wijzigen van de spelregels inzake personeelsbeleid, … Deze bijdrage wil een aanzet bieden tot reflectie op het proeftuinenproject.

       

       

       

      1.3       AoT: proeftuinen, autonomie en centen

       

      In het hoofdstuk over 'proeftuinen' in de beleidsnota wordt uitdrukkelijk verwezen naar de 'voortrekkersscholen van het project Accent op Talent'. De beleidsmensen dachten blijkbaar vooral aan dit soort proeftuinen. De beleidsnota stelt dat proeftuinen in 'de beste omstandigheden' moeten kunnen experimenteren, maar verduidelijkt niet wat we hieronder zoal moeten verstaan. Het is bekend dat 'AoT' ook op veel financiële ondersteuning rekent: "De AoT-commissie berekende dat het de nieuwe regering al 750 miljoen Euro (30 miljard Fr., = bijna tweemaal het budget voor het HOBU) zou kosten om het nieuwe initiatief voor onderwijsinnovatie in al zijn aspecten geleidelijk op te bouwen" ('Tussentijds AoT-rapport', mei 2004).

       

      Vanuit de 'AoT'-filosofie moeten grote scholengroepen overigens over een veel grotere autonomie beschikken om hun eigen weg te kunnen gaan. Hiertoe moeten volgens 'AoT' ook de spelregels inzake personeelsbeleid drastisch worden versoepeld, geliberaliseerd. In de beleidsnota lezen we in verband met de hervorming van het personeelsbeleid: "De decreten rechtspositie zijn aan een grondige herziening toe. De nieuwe rechtspositie moet aan scholen en scholengemeenschappen nog meer ruimte geven om een kwaliteitsvol personeelsbeleid te voeren met minder centraal opgelegde regels". In een interview met FVdb stelde de COC dat de invoering van de schoolopdracht – zoals in het HOBU – vaak tot willekeur leidt. FVdb verdedigde in zijn antwoord de principiële keuze voor de schoolopdracht, maar voegde er wel aan toe: "Als de invoering van de schoolopdracht onrechtvaardiger zou zijn dan het huidige systeem, dan komt het er niet" (Brandpunt, maart 2005).

       

      1.4       Overzicht bijdrage

       

      In punt 2 formuleren we een aantal algemene kritieken op het werken met proeftuinen. Vervolgens beschrijven we de minder positieve ervaringen met recente proeftuinen in Nederland en de recente voorstellen van minister Van der Hoeven om de autonomie van de scholen sterk te vergroten. In punt 4 beschrijven we negatieve ervaringen met Vlaamse proeftuinen uit het verleden. In punt 5 staan we stil bij de controversiële proeftuinen binnen het project 'Accent op talent'.

       

    2. Proeftuinen : controversiële constructie

       

      2.1       Beperkingen en gevaren

       

      Meer dan de prozaïsche term 'experimenteerschool' of 'pilootschool' roept de term 'proeftuin' associaties op met de tuin van Eden, met aardsparadijselijke toestanden waarin scholen overvloedig van de 'geboden' faciliteiten mogen proeven en genieten. Scholen worden tot vernieuwing verleid door de overheid die hen faciliteiten en centen toestopt. De beleidsnota wekt de indruk dat het werken met proeftuinen totaal nieuw en tevens onschuldig is. Niets is minder waar. In de jaren zeventig was het werken met proeftuinen – vroeger veelal experimenteerscholen genoemd – al in de mode en dit lokte toen al de nodige kritiek uit.

       

      De belangrijkste kritische vaststelling luidt: vooral met betrekking tot hervormingen die vrij controversieel zijn en/of die het merendeel der leerkrachten en ouders niet genegen zijn wordt vaak een beroep gedaan op 'pilootscholen' die dan de uitkomst zouden moeten bieden: b.v. de oprichting van de middenschool, heterogeen groeperen in S.O., moderne wiskunde, … Een actueel voorbeeld: het overgrote deel van de leerkrachten, directies, ouders … wil de schotten tussen de onderwijsvormen secundair onderwijs niet wegwerken. Dus kent men maar aan dit controversieel 'Accent op talent'-project een 'proeftuinstatuut'-toe.

       

      De vernieuwingsfilosofie van de proeftuinen en van 'AoT' lijkt sterk op de strategie van de 'zichzelf vernieuwende school' die destijds toegepast werd binnen het project 'Vernieuwd lager onderwijs' (VLO) met weinig succes overigens (zie 'Grootschalige investering met kleinschalige realisaties', Onderwijskrant nr. 50, februari 1988).

       

      We krijgen verder de indruk dat veel 'Accent-op-talent'-projecten nog eens overdoen wat binnen de Nederlandse 'basisvorming' en binnen het Vlaamse VSO al uitgetest werd en weinig succesvol bleek. We weten perfect dat in Vlaanderen en elders experimenten met sterk heterogene groepen S.O. uitwezen dat die heterogeniteit niet werkbaar en wenselijk is. In een interview met leerkrachten van een 'authentieke' middenschool stelde Lieve Vanmaele (KU Leuven) vast dat de meeste leerkrachten tegenstander waren van de heterogene klassamenstelling. Ze voegde er aan toe: "Nochtans wil de schoolleiding deze groeperingsvorm handhaven" (Op weg naar binnenklasdifferentiatie, Impuls, september 2004, p. 55). De schoolleiding kan in dit geval het proeftuinstatuut en extra centen aanvragen en gebruiken (misbruiken?) om de locale gemoederen te sussen en de interne controverse toe te dekken. Een andere kritiek luidt immers dat bij veel pilootscholen vaak de directie en de coördinatoren de vernieuwing bedenken en opleggen tegen de wil van de leerkrachten in. De COC-onderwijsbond stelt dan ook als voorwaarde dat de meeste leerkrachten akkoord moeten gaan met het experiment (zie punt 2.2). 

       

      Minister Vdb wil al na twee jaar 'proeftuinen' conclusies trekken voor het beleid. De COC-onderwijsbond stelt terecht dat de minister zich illusies maakt als hij denkt dat je na twee jaar al besluiten kan trekken uit dergelijke experimenten. Vergelijken met de resultaten van gewone scholen en transfer vanuit experimenten die in uitzonderlijke omstandigheden plaatsgrijpen is overigens quasi onmogelijk. Bij pilootscholen gaat het veelal gaat om 'uitzonderingssituaties' – om uitzonderlijke faciliteiten en comfort. Vergelijkingen met scholen waar er niet geëxperimenteerd wordt, kunnen dan ook veelal niet omdat die scholen in minder gunstige omstandigheden moeten werken. Dit was in de jaren tachtig precies de kritiek van de niet-VSO-scholen (=type 2) die niet genoten van het dure VSO-comfort; de vereniging Doscko protesteerde en vroeg tevergeefs faciliteiten om het klassieke systeem verder te optimaliseren. Ook de niet-VLO-scholen konden destijds niet genieten van de begeleiding die de VLO-scholen kregen.

       

      Volgens vakbondsvrouw Ria Jaarsma (Comenius, september 1982) gaat het bij proeftuinen ook al te vaak om experimenten die qua omvang marginaal te noemen zijn; veel heil valt er niet van te verwachten. Omdat mevrouw Fr. Papy op een eerste gezicht fantastische resultaten met moderne wiskunde op een Brusselse experimenteerschool kon voorleggen, concludeerde minister Vermeylen al dat de moderne wiskunde veralgemeend ingevoerd moest worden. Bij de 'AoT'-proeftuinen zijn er ook inhoudelijk marginale projecten: b.v. de proeftuin 'Malle' waar geëxperimenteerd wordt met een vrij simplistische projectmatige aanpak à la Freinet (zie punt 5.3).

       

      Bij het begin van de jaren tachtig werd in Nederland geëxperimenteerd met een aantal middenscholen die een experimenteerstatuut kregen. De Onderwijsraad-voorzitter, H. Leune, liet zich heel kritisch uit.

      Prof. Leune poneerde vooreerst: "Het experimenten- of projectenbeleid valt onder de categorie alibi's. Vooral bij gebrek aan consensus worden experimenten opgestart. Dit is ook het geval bij de middenschool" (Comenius, september 1982). De middenschoolhervorming werd sterk gecontesteerd door de leerkrachten en de NLG-onderwijsbond.

       

      Leune stelde ook dat een deugdelijke evaluatie van 'pilootscholen' meestal quasi onmogelijk was, omdat de doelstellingen meestal heel vaag klinken en omdat de initiatiefnemers veelal niet gesteld zijn op onafhankelijke evaluatie. Ook in Vlaanderen werden de proeftuinen uit het verleden (VSO, VLO, …) meestal geëvalueerd door direct betrokkenen. Leune schreef b.v.: "De formulering van de mooiklinkende doeleinden van b.v. de middenschool gaat niet gepaard met het ontwikkelen of zelfs maar aanduiden van de criteria op grond waarvan kan worden vastgesteld of en in hoeverre de doelen bereikt zijn" Leune concludeerde: "Indien de betekenis (effectiviteit) van de huidige experimenten met de middenschool worden afgemeten aan de experimenteerdoelen die door de beleidsverantwoordelijke instanties zijn geformuleerd, dan valt niet te verwachten dat de experimenten bijdragen van betekenis aan de besluitvorming over de invoering van de middenschool zullen (kunnen) leveren." Er kwamen experimentele middenscholen, maar de utopische middenschoolgedachte werd achteraf weer afgevoerd.

       

      1. Kritische reactie van COC

         

        De COC-reactie op de proeftuinenvoornemens bevat o.i. een aantal belangrijke standpunten. We lezen: "COC is niet tegen nuttige experimenten, maar een degelijke evaluatie, eventueel de nodige omkadering en aandacht voor de gevolgen voor het personeel zijn dan noodzakelijk (Brandpunt, december 2004). Voor COC kunnen proeftuinen alleen als:

         

    • De evaluatie ervan eerlijk en onafhankelijk verloopt. Daarbij moet rekening gehouden worden met zowel de meerwaarde voor de leerlingen als de draagkracht van personeel en school.

    • Vergelijkingen met scholen waar er niet geëxperimenteerd wordt, kunnen alleen als de omstandigheden er ook gelijk zijn. Indien er extra middelen voor de omkadering worden gegeven en/of speciale omstandigheden worden gecreëerd voor de proeftuinen, dan moet dat ook zo zijn voor de andere scholen."

    • De vernieuwingen in de tijd gespreid worden.

    •  De rechtszekerheid van personeel en leerlingen verzekerd blijven.

    • Het personeel vooraf niet alleen geraadpleegd wordt, maar ook zijn akkoord geeft.

    • Er ook gezorgd wordt voor de professionele ontplooiing van het personeel."

       

      We zijn het volledig eens met de opstelling van de COC. Men kan b.v. maar scholen vergelijken die in analoge omstandigheden werken. Er wordt volgens de COC bij de beslissing om te experimenteren ook vaak weinig rekening gehouden met het oordeel van de leerkrachten. De COC heeft hier wellicht lering getrokken uit vroegere ervaring met hervormingen. De vakbonden kregen in het verleden nogal eens de kritiek dat ze bij het bepalen van hun standpunt t.a.v. hervormingen (VSO, HOBU, inclusief onderwijs …) veel te weinig rekening hielden met de mening van hun leden-leerkrachten.

       

    1. Recente proeftuinen en autonomie in Nederland

       

      3.1       Mislukte experimenten

       

      Het werken met 'proeftuinen' en de kritiek erop is niet nieuw; we stonden er in punt 1 al even bij stil. Ook in Nederland heeft men geen al te beste ervaringen met proeftuinen en recente schoolexperimenten leverden vaak nefaste resultaten op. Denk maar aan de ondoordachte invoering en veralgemening van het studiehuis.

       

      Een ander voorbeeld: de EFA-lerarenopleiding (Amsterdam) kreeg enkele jaren geleden een experimenteel statuut en veel centen om een nieuwe aanpak in de lerarenopleiding (zelfsturing e.d.) uit te testen. Het experiment liep uit op een flop (zie bijdrage hierover in dit nummer). De Nederlandse onderzoeker R. Martens komt tot de conclusie dat de experimenten met vormen van constructief leren ('nieuwe leren') in het onderwijs tot nu toe geen positieve resultaten opleverden. Hij concludeert: "De vele teleurstellende ervaringen met projectgericht onderwijs, samenwerkend leren per computer, het studiehuis, … laten zien dat leerlingen en studenten vaak helemaal niet doen wat van hen verwacht wordt" (R. Martens, 'Wat maakt leren leuk?', Onderwijsinnovatie, september 2004).

       

      In een aantal 'AoT'-proeftuinen staat het concept van middenschool of gemeenschappelijke basisvorming centraal. Waarom trekken we geen conclusies uit 12 jaar ervaring met 'basisvorming' in Nederland waar minister Van der Hoeven de gemeenschappelijke basisvorming (eerste graad S.O.) sterk terugschroeft. "Volgens de minister moeten vmbo-leerlingen (TSO + BSO) in de onderbouw straks niet langer hetzelfde verplichte vakkenpakket volgen als leeftijdsgenoten in havo en vwo (ASO). De overheid moet de verschillen tussen de leerlingen erkennen, vindt Van der Hoeven, in plaats van ze op te leggen. De gemeenschappelijke basisvorming bleek te makkelijk voor slimme leerlingen en te moeilijk voor zwakkere'" (NRC-Handelsblad, 14.11.03). Inmiddels legde de minister al concrete hervormingsvoorstellen op tafel (zie bijdrage hierover in dit nummer).

       

      3.2       Proeftuinen 'Nieuwe Leren'

       

      In 2004 vroeg het 'Netwerk Nieuw Leren' een experimenteerstatuut en extra subsidies aan om vrij te kunnen experimenteren, vooral op het niveau van de lagere cyclus eerste graad S.O. (Zie bijdrage over 'Nieuwe Leren' in de volgende Onderwijskrant.) Het bestuur van deze scholen(groepen) vraagt een vrij grote autonomie voor eigen invulling van het leerproces en van de leerinhouden.

       

      Recentelijk kregen al enkele scholen een experimenteerstatuut toegekend. Ze mogen afwijken van de officiële lessentabel, van de vakgebonden bevoegdheden van de leerkrachten e.d. Het gaat ook steeds om initiatieven die veel financiële steun krijgen vanwege het ministerie, het bestuur van een grote scholengroep, het Katholiek Pedagogisch Centrum, enz. Het ziet er dus naar uit dat deze voortrekkersscholen opnieuw veel faciliteiten zullen krijgen. De kritiek op de proeftuinen voor 'Het Nieuwe Leren' is vrij groot (zie ook kritiek van prof. Carpay in interview in deze Onderwijskrant.)

       

      1. Kritiek op autonome school  & willekeur van schoolbesturen

         

        Bij de experimenten met het zgn. 'Nieuwe leren' gaat het initiatief volledig uit van het bovenschoolse management. Ook bij de invoering van het studiehuis in de hogere cyclus van het voortgezet onderwijs kregen de schoolbesturen de kritiek dat ze die hervorming tegen de opvatting in van de leerkrachten hadden ingevoerd.

         

        In het kader van de voorgenomen hervorming (vermindering) van de gemeenschappelijke 'basisvorming' (eerste graad S.O.) wil de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming dat de scholen tegelijk een grotere autonomie krijgen, ook op leerinhoudelijk vlak (zie Internet). De Taakgroep formuleerde een aantal voorstellen om de wettelijke verplichtingen voor alle scholen sterk af te zwakken en om veel beslissingen over te laten aan de autonomie van de schoolbesturen. (Het gaat om voorstellen die vrij goed overeenstemmen met de autonomie die 'Accent op Talent' voor de grote schoolbesturen bepleit.)  De Nederlandse minister Van der Hoeven lijkt het hiermee eens te zijn. Zo zou de gemeenschappelijke basisvorming niet enkel sterk beperkt worden; ze zou ook niet langer uitgedrukt worden in een opgelegde lessen- en urentabel, maar in een beperkt aantal algemeen geformuleerde eindtermen (competenties). Hierdoor en door een minder strakke interpretatie van de specifieke bevoegdheid van de leraren zullen schooldirecties dan zelf kunnen beslissen of ze al dan niet nog werken met vakdisciplines, of eerder met vakkenoverschrijdende thema's of met een projectmatige aanpak, enz.

         

        Er kwam al heel wat kritiek op deze 'autonomie'-voorstellen, o.m. van de onderwijsbonden. Een kritiek luidt: "Als de overheid de school (lees: het management van de school) centraal stelt en de school de leerling centraal stelt, dan wordt de ruimte voor de professionele inbreng van de leerkrachten uiterst klein."

         

        Het actiecomité 'De Heelmeesters' schrijft (zie Internet): "In het kader van de toegenomen trend naar deregulering en autonomie van de scholen stelt de Taakgroep voor om af te zien van voorschriften betreffende lessentabellen (pag. 13) e.d. Een verschillend aantal uren per vak per school heeft echter gevolgen voor het niveau van het onderwijs en daarmee voor de waarde van de diploma’s. De Heelmeesters pleiten voor het behoud van vaste lessen- en vakkentabellen, ook om conflicten in de personeelskamers van scholen te voorkomen. Leraren en schoolleiders zijn er om onderwijs te geven en leiding te geven aan de schoolorganisatie, niet om met elkaar een strijd om de uren en vakken uit te vechten.

         

        Verder zal de trend om steeds meer aan de 'autonome school' (pag. 46) over te laten leiden tot een gebrek aan vertrouwen van het Hoger Onderwijs in de waarde van de verschillende diploma’s, tot een groter belang van toelatingstoetsen in het Hoger Onderwijs en tot een wens om tot afschaffing van de centrale examens (advies 15, pagina 47) over te gaan. Op dat moment zal niemand in onderwijsland door de bomen het bos nog kunnen zien: chaos alom. Zorgelijk is ook de visie op het leraarschap (pag. 36 en 37). Er zouden 'breed inzetbare docenten' moeten komen, ondersteund door allerlei soorten lesassistenten. Hieruit spreekt een visie op onderwijs waarin ‘vakkennis’ ten enenmale niet meer de kurk is waarop het lesgeven drijft. Blijkbaar zijn belangrijke noties als ‘inzicht in de problemen en interesses van het kind’, ‘het bijbrengen van studievaardigheden’ en ‘leren vormgeven van het eigen leerproces’ tot de elementaire capaciteiten en werkzaamheden van de docent verheven. Er is in Nederland een stille revolutie gaande, waarbij men afstapt van kennisgericht onderwijs ten gunste van procesgericht onderwijs.

         

        In de voorstellen wordt weinig waarde gehecht aan eindkwalificaties voor leraren, waaraan bevoegdheden zijn gekoppeld. Volgens de Taakgroep moet de toekomstige onderbouwdocent over bekwaamheden (en niet over vakbevoegdheden) beschikken om in bepaalde leergebieden de leerlingen te begeleiden. Nog kwalijker is het feit, dat het voorgestelde eindniveau van de vakken (hoofdvak: eindexamen vwo, bijvakken: vmbo-niveau) niet alleen voor de toekomstige leraar in het vmbo (B.O. + T.O.) zou moeten gelden, maar ook voor de havo en vwo (= ASO)- leraar. Verwachten havo-vwo-leerlingen en hun ouders niet meer kennis van hun leraren? Welk aanzien zal een in Nederland opgeleide leraar binnen Europa voortaan genieten? Op dit moment maken het vak onderwijskunde en de stages een groot deel uit van het curriculum. Voor vakkennis wordt aanzienlijk minder tijd uitgetrokken dan in de opleidingen van vóór 1991."

         

        Als minister Vdb aan de experimenteerscholen faciliteiten toekent die verwant zijn met de door Taakgroep Vernieuwing Basisvorming geformuleerde lokale autonomie, dan houdt dit ook (verkapte) inhoudelijke en pedagogische opties in. Dit is ook één van de redenen waarom de Vlaamse onderwijsbonden kritisch staan tegenover de in de beleidsnota beloofde sterke toename van de autonomie van de school of scholengroep.

         

        4          Ervaringen met Vlaamse proeftuinen

         

        Het experimenten- of proeftuinenbeleid is ook in Vlaanderen niet nieuw. Veelal lokten die proeftuinen controverses uit en ze leverden ook weinig conclusies en duurzame resultaten op. We wezen hiervoor al naar de heilloze strategie van de 'zichzelf vernieuwende school' die binnen het VLO werd gehanteerd.

         

      1. Polyvalent technisch onderwijs

         

        Op het einde van de jaren zestig kenden we experimenten met polyvalent technisch onderwijs; prof. Roland Vandenberghe maakte er zijn doctoraatsproefschrift over. Er verschenen aanvankelijk lovende bijdragen over, maar al vlug werd de idee weer verlaten. Het bleek al bij al minder interessant dan verwacht werd.

         

        4.2       Experimenten VSO

         

        In de jaren zeventig w    aren er experimenteerscholen voor VSO (Vernieuwd secundair onderwijs) en VLO (=vernieuwd lager onderwijs). Bij deze 'proeftuinen' ging het overigens niet om zuivere experimenten. VSO-scholen kregen extra begeleidings- en vernieuwingscomfort: extra centen, extra begeleiders, extra uren voor bijlessen, 3 cycli van 2 jaar in VSO in plaats van 2 in scholen met oude structuur 2x 3 structuur enz. Dit leidde tot veel kritiek vanwege de niet-VSO-scholen. Zij stelden o.a. dat de klassieke scholen niet over hetzelfde comfort beschikten en de kans niet kregen om hun klassieke aanpak verder te optimaliseren. Pas op die wijze kon men volgens de Doscko-vereniging de resultaten van type 1 en type 2 echt vergelijken. (Ook enkel de VLO-scholen kregen extra-begeleiding.) De COC stelt nu terecht dat proeftuinen maar kunnen vergeleken worden met gewone scholen als die over hetzelfde comfort beschikken. Het is echter bekend dat in de visie van 'Accent op talent' en van de beleidsnota de experimenteerscholen extra gesoigneerd (moeten) worden.

         

        De COC vraagt o.i. ook terecht dat voor het opstarten van proeftuinen het akkoord gevraagd wordt van de leerkrachten. In de in Nederland opgestarte proeftuinen 'Nieuwe Leren' merken we dat enkel het bovenschoolse bestuur van de grote scholengroepen hierover besliste. In een interview met prof. Carpay in dit nummer stelt deze: "De initiatiefnemers van het 'Nieuwe Leren' zijn mensen die niet eens weten hoe kinderen ruiken". De vrees dat hervormingen zullen ingevoerd worden zonder raadpleging van het personeel is dus gerechtvaardigd. In Wallonië werd het VSO vrij vlug veralgemeend niettegenstaande de weerstand van heel veel leerkrachten; hetzelfde gebeurde enkele jaren geleden bij de invoering van het 'cycle unique systeem in de eerste graad waarbij de leerlingen automatisch doorstroomden naar het tweede jaar; de meeste leerkrachten waren tegen, maar toch werd de 'cycle unique' ingevoerd – met alle nefaste gevolgen vandien. In Vlaanderen vonden de meeste TSO- en BSO-scholen destijds dat het VSO te weinig afgestemd was op de specifieke behoeften van hun leerlingen en een averechts effect zou sorteren: minder i.p.v. meer waardering voor TSO en BSO. Een aantal ASO-scholen vonden dat het VSO te weinig uitdagend was voor hun leerlingenpubliek. De COC beseft wellicht ook dat bepaalde vakbonden destijds bij de invoering van het VSO te weinig het standpunt van de leden verkondigden; de toenmalige kopstukken van de ASO-vakbond manifesteerden zich als VSO-voorstanders en hielden weinig rekening met de mening van de leerkrachten.

         

        De VSO-doelstellingen van het VSO waren ook te algemeen geformuleerd om te kunnen achterhalen of de resultaten bereikt werden. Zo kon men moeilijk achterhalen of de doorstroming beter verliep. Het uitstellen van de definitieve keuze tot na het einde jaar leidde (leidt) er ook toe dat een aantal leerlingen te laat overstappen van ASO naar TSO. Zo zitten we nu met een te lang uitgestelde keuze, maar een terugkeer naar de betere 2x3-structuur wordt nog steeds niet overwogen.

         

        4.3       Modulair beroepsonderwijs

         

        Een tiental jaren geleden startte een experiment met modulair onderwijs in een aantal scholen beroepsonderwijs waarin veel centen geïnvesteerd werden. De beleidsmensen pakten van bij de start uit met de vele zegeningen van deze aanpak. De voorbije jaren hoorden we nog bitter weinig over dit experiment en we wachten nog steeds op de evaluatie.

         

        4.4       Moderne wiskunde

         

        Een ander voorbeeld. Het is bekend dat bij experimenten destijds met moderne wiskunde de resultaten op een eerste gezicht schitterend leken; de getuigenissen hierover in tijdschriften en bijdragen in de media klonken heel belovend. Frédérique Papy toonde in een Brusselse experimenteerschool aan dat de kleuters al moderne wiskunde aankonden en speelden met de venn-diagrammen en veelkleurige graffen. Op basis van dergelijke experimenten werd de gedachte verspreid dat de moderne wiskunde een redding zou betekenen voor de zwakkere leerlingen die voortaan inzicht zouden krijgen in de (logische) fundamenten van het rekenen. De moderne wiskunde werd vlug veralgemeend en pas na een kwarteeuw werd de New Math weer afgevoerd. Onze kruistocht tegen de moderne wiskunde duurde een kwarteeuw. Intussen merken we dat het niet makkelijk is om een aantal oerdegelijke aanpakken weer ingevoerd te krijgen.

         

        5          Proeftuinen binnen 'Accent op talent'

         

        5.1       Aot-experimenten: vrijheid-blijheid

         

        De beleidsnota stelt dat het eigen is aan proeftuinen dat de deelnemers een vrij grote autonomie krijgen voor eigen invulling en oriëntering van hun experiment. Hoever gaat die vrijheid? De bonte verzameling 'Accent op talent' -proeftuinen werd opgestart zonder dat de formulering van doeleinden gepaard ging met het ontwikkelen of zelfs maar aanduiden van de criteria op grond waarvan kan worden vastgesteld of en in hoeverre de 'AoT'-doeleinden zijn bereikt. De deelnemers kregen alle autonomie; de strategie van de zichzelf vernieuwende school staat centraal.

         

        Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow

      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs