Debat over zittenblijven november 2013 : bedenkingen Raf Feys
In Onderwijskrant en
elders hebben we de voorbije jaren de vele stellige uitspraken van De Fraine
e.a over het niet zinvol zijn van zittenblijven en over het fenomenaal verlies
voor de schatkist betwist en bestreden net zoals we de voorbije 22 jaar de
zittenblijverskwakkels in het rapport Het educatief bestel in België van 1991
bestreden (b.v. 3,3% in eerste jaar s.o. i.p.v. meer dan 9%). We beloofden ook
een meer grondige analyse en kritiek in toekomstige Onderwijskranten. We voelen ons hierbij extra gestimuleerd door een recent analyserapport waarin prof.
Wim van den Broeck veel vraagtekens plaatst bij het onderzoek en bij de
conclusies voor de praktijk. Dit rapport lokte op zijn beurt interessante
reacties uit.
In haar reactie geeft de Leuvense onderzoekster De Fraine nu
in bedekte termen toe dat de onderzoekers zich vergaloppeerd hebben. Ze wijst
op de vele methodische problemen en tekortkomingen in het Leuvens onderzoek. De
Fraine bekent nu b.v. ook dat niet alle zwakke presteerders, maar enkel de twijfelgevallen opgenomen werden in het
onderzoek. Ook dit laatste ondergraaft
de stellige uitspraken over het niet
zinvol zijn van zittenblijven. De Fraine schrijft: Het onderzoek naar de effecten
van zittenblijven betreft
enkel die kinderen
die mogelijke twijfelgevallen
zijn. Anders gezegd: we weten niet wat
de gevolgen zouden zijn van overgaan voor zéér zwak presterende kinderen.
De Fraine concludeert o.a.: Zon drastische uitspraak over de zinloosheid van zittenblijven, zou ik nu niet meer doen.
De krasse uitspraken (lees: kwakkels) van De
Fraine en co hebben echter geleid tot de
standaardopvatting dat zittenblijven compleet zinloos is en louter
geldverspilling, dat klassikaal
onderwijs in vraag gesteld moet worden,
dat in paradijsland Zweden leerlingen geen leervertraging oplopen en praktisch
alle een einddiploma verwerven
.
Dergelijke foute standaardopvattingen (kwakkels) zijn achteraf nog moeilijk
recht te zetten. We merkten dat niet
enkel veel beleidsmakers en politici, maar ook onderwijskoepels,
lerarenopleiders, sociologen,
die kwakkels en voorbarige uitspraken van De
Fraine en co gretig overnamen. Ook de
sociale partners drongen sterk aan op de afschaffing van het
zittenblijven. Op twitter luidde het
steevast: Zittenblijven werkt niet en is louter verspilling van geld
(socioloog Dirk Jacobs); nog Jacobs: Relevante literatuur "Zittenblijven is
geen oplossing" http://nieuws.kuleuven.be/node/11881 Anderen: We
kunnen er niet omheen: zittenblijven is nefast op cognitief & psychosociaal
vlak + Enorme maatsch. Kostprijs, 230 miljoen EUR/jaar, dit wordt al 10-tallen
jaren bewezen. Op onze relativering
van het Leuvens onderzoek, reageerde een Gentse lerarenopleider met: Zinvolheid is ondertussen uitgebreid
weerlegd in binnen- en buitenland.
In de voorbije Onderwijskranten maakten we al duidelijk waarom we niet
akkoord gingen met de stellige uitspraken en praktijkconclusies van De Fraine
en co en met de verregaande en gevaarlijke conclusies die daaruit getrokken
werden door beleidsmakers, de Antwerpse onderwijsschepen Voorhamme en co, het
Masterplan
Een grondige en uitgebreide
analyse is voor later, maar we willen toch al een paar bedenkingen kwijt.
(1) We wezen
o.a. op onderzoeksproblemen en methodologische fouten. We vinden het dan ook belangrijk dat prof. Wim
Van den Broeck in zijn rapport aandacht geschonken heeft aan methodologische
tekorten en voorbarige conclusies (zie
rapport Van den Broeck). Bieke De
Fraine geeft zelf toe dat haar soort onderzoek van
zittenblijven heel moeilijk is. Het is vooreerst uiterst moeilijk is om
bij de samenstelling van de 2 vergelijkingsgroepen rekening te houden
met de verschillen in de vele achtergrondskenmerken van de leerlingen. Leerkrachten, directies en ouders houden hier
bij hun beslissing wel rekening mee.
Verder stelden we dat
de Leuvense onderzoekers ook geen rekening hielden met de verschillen in
buitenschoolse hulp die de twee groepen leerlingen achteraf kunnen
krijgen. Ook Bieke De Fraine erkent nu in haar reactie op het rapport van Van den
Broeck die methodologische fout. Ze
schrijft: Bovendien zijn die
lange termijn effecten
zeer moeilijk te
onderzoeken omdat heel
wat factoren die na het al dan
niet zittenblijven optreden ook de lange termijn uitkomsten bepalen (zoals extra begeleiding op schools of
buitenschools, verdere loopbaankenmerken zoals studiekeuze,
). Deze
uitspraak geldt niet enkel voor effecten op lange termijn, maar ook voor
effecten op korte termijn. Ook al bij de
beslissing over al dan niet overzitten van het eerste leerjaar speelt b.v. bij
het oordeel van de school, CLB en de
ouders het perspectief van de al dan niet buitenschoolse begeleiding/hulp/instructie
mee. Een kind waarvan men b.v. weet dat het van huis uit /buitenschools extra
gestimuleerd zal worden, zal minder vlug aangeraden worden over te zitten. Het
risico op mislukken is daar iets kleiner.
Bij de vergelijking van verdere
vergelijking van schoolloopbaan van de
leerlingen die al dan niet overgaan, hielden De Fraine e.a. ook geen rekening
met het verschil in buitenschoolse hulp.
(2) We
ergerden ons nog het meest aan de laatdunkende uitspraken over de leraars/directies
in het rapport van De Fraine e.a en in
de voorstelling in de pers. Zittenblijven is niet zinvol, maar zit
tussen de oren van de leraars. Zittenblijven was ook ingegeven door
gemakzucht. Enzovoort. De onderzoekers toonden niet het minste respect voor de
het overwogen oordeel en de ervaringswijsheid van de
praktijkmensen.
(3) In
Onderwijskrant en elders formuleerden we ook kritiek op de vergelijking die De
Fraine en co maakten met paradijsland
Zweden waarin zittenblijven en leervertraging zogezegd praktisch niet
voorkwamen en waarin de ongekwalificeerde uitstroom veel lager zou zijn. Volgens
Eurostat (cijfers 2010) is het percentage 20-24-jarige in Zweden dat nog geen diploma van het hoger
secundair onderwijs bezit 14,1% , in Vlaanderen is dat 8,7%. In het Franstalig landsgedeelte was
zittenblijven in het eerste jaar van de eerste graad s.o. verboden. Het leidde
tot veel meer zittenblijvers in het tweede jaar en tot een complementair jaar. Zweden
presteert ook steeds zwak voor PISA en in het land zelf maakt men zich heel
grote zorgen over de toestand van het onderwijs. We begrijpen niet dat de
onderzoekers uitgerekend Zweden als gidsland uitkozen. Zweden zou heel veel
kunnen leren van Vlaanderen.
(4) De Fraine en co zadelden de burgers tegelijk op met een
verkeerde opvatting over (onfeilbaar) wetenschappelijk onderwijsonderzoek. De
Fraine stelt nu voor om het hetzelfde soort onderzoek verder te verfijnen. De uitspraak
over de zinvolheid van zittenblijven kan echter niet alleen en niet op de
eerste plaats op basis van positief wetenschappelijk onderzoek à la De Fraine
worden beslecht. Onderzoek naar de mening van de praktijkmensen, naar de
redenen waarom ze leerlingen b.v. het
eerste leerjaar laten overzitten, diepgaande analyses van individuele gevallen
is hier veel belangrijker. Hiermee kan men ook veel meer de
com-plexiteit in kaart brengen. De
Leuvense onderzoekers wijzen te weinig op de beperkingen van hun soort positief
wetenschappelijke benadering van het zittenblijven. Veel van dit soort onderwijsonderzoek
heeft al geleid tot veel nefaste hervormingen zoals het willen afschaffen van
het jaarklassensysteem. Nog een geluk
dat de leerkrachten lager onderwijs dit voorstel naast zich neerlegden, ook al
werden ze hiertoe aangespoord door het decreet basisonderwijs van 1997.
Uit de reactie van Bieke De Fraine leid ik af dat nu ook de
onderzoekers wat afstand nemen van hun stellige
uitspraken. Nog te weinig naar ons
oordeel en naar het oordeel van prof. Van den Broeck. Dat zittenblijven totaal
zinloos is en geldverspilling zit inmiddels tussen de oren van de burgers, het
is een standaardopvatting geworden(zie ook bijlage).
We hopen dat Bieke De
Fraine en co nu ook bereid zullen zijn om openlijk de nodige afstand te nemen
van hun stellige en voorbarige uitspraken over zittenblijven en van hun
laatdunkende uitspraken over het gedrag van leerkrachten/directies inzake
overzitten. Een rechtzetting in de pers is hier ook aangewezen.
Raf Feys, hoofdredacteur Onderwijskrant.
Bijlage: kwakkels
& standaardopvattingen zijn achteraf nog moeilijk weg te werken. We
illustreren dit even. Sinds 1991 bestrijden we in Onderwijskrant al de kwakkels over zittenblijven in het
Rapport het educatief bestel in België van Monard en co, waaraan ook Leuvense
onderzoekers meewerkten. Volgens dit rapport waren er in het eerste jaar s.o.
meer dan 9% zittenblijvers, i.p.v. 3,3%
(en amper 1% in meer landelijke scholen met weinig anderstaligen).
Sindsdien was/is Vlaanderen op basis van die kwakkel wereldkampioen
zittenblijven. Op basis van een Unesco-rapport was ook ons lager onderwijs
samen met Tobago-Trinidad wereldkampioen zittenblijven. Er waren zogezegd b.v. 5 à 6 maal meer
zittenblijvers dan in Nederland. We
wisten dat in 1991 het Nederlands lager onderwijs nog iets meer leervertraagden
telde dan het Vlaamse en konden achterhalen dat onze Vlaamse ambtenaren bij de
berekening van het aantal zittenblijvers voor de Unesco vergaten te delen
door het aantal leerjaren (door 6). Volgens prof. Roland Vandenberghe (actueel
sept. 1991) was onze Unesco-topscore een gevolg van ons jaarklassensysteem. Dit systeem was in de Nederlandse wet
principieel afgeschaft en daardoor waren
er zogezegd weinig of geen
leervertraagden meer bij de noorderburen. Onderwijskundigen hielden dan ook
pleidooien voor het afschaffen van de jaarklassen.
De 1991-kwakkel over Vlaanderen als kampioen zittenblijven
wordt tot op vandaag doorverteld. Monard en andere beleidsverantwoordelijken
waren achteraf nooit bereid om de enorme kwakkels in het Educatief bestel en
Unesco-rapport te erkennen en recht te zetten. We vrezen dat dit ook het
geval zal zijn met de recente kwakkel over de totale zinloosheid van
zittenblijven.
|