Leraars wijzen eens
te meer hervorming s.o.af (Knack-enquête 21 augustus) Hervormers
beschuldigen leraars van zelfgenoegzaamheid, onwetendheid...
1 Leraars wijzen
hervorming massaal af
Uit deel 1 van de Knack-enquête dat op 21 augustus verscheen
bleek dat de 1004 bevraagde leraren de geplande hervorming van het s.o. massaal
afwezen en dat slechts 1% helemaal akkoord ging. We lazen in Knack: De
weerstand tegen de hervorming van het secundair onderwijs is écht
overweldigend. 80,7% van de leerkrachten geeft aan de hervorming niet te
steunen. Ook bij de ouders is een stevige meerderheid (65%) tegen. Slechts 1 %
van de leraren gaat helemaal akkoord en 18% eerder akkoord. In het algemeen secundair
onderwijs ligt de tegenstand zelfs op meer dan 85%. Volgens 59,5% heeft het
secundair onderwijs überhaupt geen nood aan een grondige inhoudelijke
hervorming. Eén ding is duidelijk: de mensen op het terrein verwerpen de
hervorming massaal. ... Meer dan 80% van de leraars vindt ook dat de hervormers
voorbij gaan aan de echte problemen van het onderwijs en noemt de hervorming
een slechte zaak. (De Grote Hervorming die niemand wil Knack, 21 augustus).
57% van de leerkrachten is er ook van overtuigd dat de hervorming in de
praktijk al bij al weinig zal veranderen, minder ingrijpend zal zijn dan
officieel wordt voorgesteld.
Minister Smet, Georges Monard, de onderwijskoepels, de
kranten, de hervormingslobby
proberen al jaren de burgers wijs te maken dat
er een breed draagvlak voor de hervorming bestaat. Met Onderwijskrant tonen wij
al jaren aan dat dit geenszins het geval is. Net zoals de leraren wezen we er
ook telkens op dat de hervormers voorbij gaan aan de echte problemen als de
niveaudaling, nivellering e.d. De enquête van IVOX (Knack) verraste ons niet.
Ze bevestigt wat we allang weten uit vroegere peilingen & polls en de
duizenden reacties van leraren en directies in de kranten(websites) en elders.
Heel zelden tref je leerkrachten of directeurs aan die het opnamen voor de
hervorming. Het is wel merkwaardig dat in het VLOR-advies over de hervorming de
grote weerstand van de praktijkmensen niet vertolkt werd.
Als gevolg van de tegenvallende lerarenpeilingen stelden
minister Smet en zijn hervormingsleger hun strategie bij. De boodschappers, de
leraars, hebben ongelijk, ze baseerden zich enkel op oneliners, ze zijn
behoudsgezind, enzovoort. De hervormers gingen in de aanval en probeerden op
een slinkse wijze de geloofwaardigheid van de praktijkmensen te ontkrachten
door ze als onwetend, conservatief en zelfgenoegzaam voor te stellen. In deze
bijdrage bekijken we de Knack-enquête en vooral ook de reacties op de afwijzing
van de hervormingsplannen door de hervormers en door de hervormingsgezinde
pers.
2 Knack-enquête
bevestigt vorige peilingen
De internetpetitie van Onderwijskrant (mei 2012) werd door
13.000 personen onderschreven vooral leraars en docenten/professoren. Zonder
boycot van de petitie zouden er nog veel meer ondertekenaars geweest zijn. Uit
de VUB-lerarenpeiling (mei 2013) onder leiding van prof. Wim van den Broeck
bleek dat slechts 0,7% helemaal voor is en 5,9% eerder voor. We citeren nog
een aantal conclusies: Een grote meerderheid denkt dat de leerlingen geen baat
zullen hebben bij de hervormingen (62,1% en 24,1% onbeslist) en vindt de
hervorming niet haalbaar (69,8% en 21,7% onbeslist). Bijna twee derden meent
dat het niveau van sterkere leerlingen erop achteruit zal gaan en een even
grote groep gelooft niet dat het niveau van zwakkere leerlingen erop vooruit
zal gaan. Opvallend is ook dat naarmate de leerkrachten meer onderwijservaring
hebben, de afwijzende houding sterker is en dat is ook het geval indien
leerkrachten aangeven zich geïnformeerd te hebben over de hervorming. Ruim drie
kwart van de leerkrachten (76,7%) gelooft niet dat de bekende waterval in het
secundair onderwijs kan worden opgelost door de onderwijsvormen af te schaffen,
zoals voorzien in de hervormingsplannen. De meeste leerkrachten verwachten ook
niet dat de kans op zittenblijven kleiner zal worden met de hervorming, noch
dat er meer leerlingen met een diploma zullen afstuderen. Van het uitstel van
studiekeuze verwacht de meerderheid niet dat dit zal zorgen voor een meer
bewuste keuze.
De bevraging bij 1750 ingenieurs door de
ingenieursvereniging IE-net (augustus 2012) wees uit dat 76 % van de ingenieurs
uit de bedrijfswereld de huidige structuur wilden behouden. De basisconclusie
luidde: De huidige vorm van aso, tso en bso slaagt erin dat zoveel jongeren overeenkomstig
hun talenten op de juiste plaats terecht komen op 18 jaar. De visie van de
bedrijfsingenieurs stond haaks op het standpunt van hun VOKA-koepel. Minister
Smet, Georges Monard, Dirk Van Damme (OESO), Mieke Van Hecke (Guimardstraat),
Guy Tegenbos (De Standaard)
wekken dus ten onrechte de indruk dat men vanuit
het bedrijfsleven aandringt op drastische structuurhervormingen. In vrij
recente standpunten durft ook de VOKA-koepel niet meer expliciet stellen dat de
onderwijsvormen opgedoekt moeten worden.
De COC-lerarenvakbond bevestigde de grote weerstand bij de
leraars: De Knack-enquête bevestigde wat wij al in een open brief van 2 juni
schreven. Er is geen draagvlak voor de hervorming van het secundair onderwijs
bij de leraren en blijkbaar ook niet bij de ouders. Naast andere zaken werd ons
toen lichtzinnigheid verweten. Zelf zegt minister Smet dat hij veel tijd
geïnvesteerd heeft in het overleg met koepels en vakbonden. En dat er blijkbaar
nadien iets scheelde aan de informatiedoorstroming naar de leraarskamer. Dat is
echt een lichzinnige bewering, want hoe kan er nu informatiedoorstroming zijn
als er ( bij gebrek aan overleg) geen informatiedoorstroming was. De
ACOD-vakbond die een gemeenschappelijke middenschool tot 16 jaar propageerde,
reageerde niet op de Knack-enquête die heel duidelijk maakte dat deze vakbond
vervreemd is van de achterban.
3 Leraars: hervormers
negeren echte problemen
In de Knack-enquête
werd de leraars ook gevraagd naar wat voor hen de échte problemen van het
Vlaamse onderwijs zijn. We lezen: Meer dan 80% van de leraars vindt ook dat de
hervormers voorbij gaan aan de echte problemen van het onderwijs. 85,9% van de
leraars zijn er wel nog terecht van overtuigd dat het niveau bij ons hoger ligt
dan in de buurlanden, maar 53% is sterk van overtuigd dat de kwaliteit van het
onderwijs de voorbije tien jaar gedaald is. De leerkrachten hekelden de
groeiende administratieve mallemolen en maken zich vooral zorgen over de
hervormingszucht van de overheid (76%). Niettegenstaande minister Smet en de
hervormers geregeld stelden dat er in het secundair onderwijs de voorbije
decennia weinig hervormd werd, zijn de leerkrachten het hier niet mee eens. Ze
hekelen de hervormingsdrift. En terecht.
We lezen verder in het Knack-verslag over de enquête een
passage die voor wat controverse zorgde. Knack schreef: Aan de fenomenen die
de concrete aanleiding vormden voor de onderwijshervorming, zoals het
watervalsysteem hechten de leerkrachten amper belang. Dit werd door de
hervormers geïnterpreteerd alsof de leraars blind zijn voor dit volgens hen
grote knelpunt. De vraagstelling in de enquête was vooreerst hier vrij
onduidelijk: Hoe evalueert u de voorbije tien jaar het watervalsysteem?
29,5 % beoordeelt dit als zeer negatief. Dit duidt volgens Knack op
onverschilligheid voor dit groot probleem. In feite is het zo dat de
leerkrachten en directies afstand doen van de negatieve en affectief geladen
term waterval. De meesten beschouwen de overstapjes (b.v. na 1 of 2 jaar aso,
naar tso) eerder als overstapjes die gunstig zijn voor de leerlingen in kwestie
en niet als nadelig. Via die overstapjes komen de leerlingen tijdig in een
passende onderwijsrichting terecht. Knack volgt hier de interpretatie van het
zgn. watervalsysteem door de hervormers en vindt dat de leerkrachten zich hier
ten onrechte niet om bekommeren.
Ook het verwijt dat het Vlaamse onderwijs te veel focust op
de sterkere leerlingen (denk aan slogan:Ons onderwijs is enkel sterk voor de
sterkere leerlingen) wijzen de leerkrachten van de hand. Tegelijk spreekt 75%
van de leerkrachten tegen dat er in het huidige systeem te weinig inspanningen
geleverd worden voor de zwakkere leerlingen. De leraars maken zich wel zorgen
over het toenemende aantal leerlingen met specifieke zorgnoden (kinderen die
bijvoorbeeld dyslexie of ADHD hebben, en dus extra begeleiding nodig hebben),
toename van anderstalige leerlingen.
We wijzen er nog op
dat wij en vele anderen ook altijd gesteld hebben dat inzake optimale
ontwikkelingskansen e.d. een investering in het basisonderwijs veruit het
meeste rendement oplevert. Dit bleek overigens ook uit onderzoek van Heckman en
Becker. Ook Johan Van Overtveldt, hoofdredacteur van Trends, pleitte dan ook
onlangs voor een prioritaire investering in het basisonderwijs (Hervorm het
lager onderwijs!) Vóór haar recente bekering tot de hervorming van het s.o. was
dit ook de opvatting van Mieke Van Hecke, chef katholiek onderwijs. Maar net
zoals met de invoering van het VSO (Vernieuwd secundair onderwijs) destijds, verwacht
men nu ten onrechte veel heil van een investering in het s.o.
4 Reactie persmensen:
leraars willen niet vernieuwen
De
Knack-hoofdredacteur Michel Vandersmissen was blijkbaar niet zo gelukkig met de
(tegenvallende) uitslag van de eigen Knack-enquête. Vermoedelijk had hij
verwacht dat de leraars en ouders de hervorming zouden steunen. In zijn
commentaar beschuldigde hij zomaar de leraars van behoudsgezindheid.
Vandersmissen schreef: Veel mensen verkiezen de zekerheid van het status-quo
boven de onzekerheid van de verandering. .. Dat is ook zo in het onderwijs.
Maar veranderingen en evolutie zijn nuttig en nodig. Ook het onderwijs moet
zich aanpassen. ... 80 procent van de leraars vindt dat er geen nood is aan een
grote hervorming. Over de kwaliteit van het onderwijs maken zij zich zelfs
nauwelijks zorgen en het zo verguisde watervalsysteem lijkt geen echte
bekommernis te zijn. Dirk Van Damme (OESO) zei onlangs nog dat hij ontgoocheld
is over sommige leerkrachten. Ze sluiten zich op in hun eigen klas en negeren
verandering rondom hen. In Knack van deze week gaat Van Damme nog een stap
verder en zegt hij dat inzake professionaliteit het onderwijs trager is
geëvolueerd dan andere beroepsgroepen. Vlaamse leraars hebben een vrij grote
vrijheid binnen de muren van hun school en klas. Zij zijn het nauwelijks gewoon
tegengesproken te worden. Dat verklaart wellicht waarom ze niet happig zijn op
door de politiek opgelegde veranderingen. Misschien moeten ze op schoolreis
naar Finland of Canada, waar het systeem van teamteaching school maakt. Ook
het feit dat de Knack-enquête vergezeld ging met negatief commentaar van
Georges Monard en Dirk Van Damme toont aan dat Knack - net als de meester
kranten en media toch het liefst de machtshebbers naar de mond praat.
Guy Tegenbos sprak
zich in tal van commentaarstukken in De Standaard minachtend uit over de
conservatieve leerkrachten die behoudsgezind zijn. Op 28 september klonk het:
Angst van de verandering doet ons onderwijs terrein verliezen. Misschien
moeten we een heel groot reisbudget vrijmaken om leraars ...in staat te stellen
in de buur- en andere landen te gaan vaststellen dat je ook kwaliteit kan
bereiken en misschien zelfs meer als je dingen anders gaat doen dan ze gisteren
deden.
Leraar Johan De Donder reageerde op 20 september in DS op
een uitval Van Tegenbos van 19 september (Hoezo, leraren scholen zich niet
bij?). We citeren een paar passages. De Donder schreef: In het redactioneel
commentaar van Tegenbos lezen we o.a.: Onze leerkrachten zijn goed en
gedreven, maar niet genoeg gevormd en ondersteund om voortdurend beter te doen.
Het is niet abnormaal dat leraars anders denken als hen nooit geleerd is betere
resultaten te bereiken. (NvdR: hier suggereert Tegenbos dat de Vl. leerlingen
geen al te beste resultaten bereiken.) Dus opnieuw een frontale aanval tegen
de leraren en die getuigt van veel onwetendheid over wat er op het veld
gebeurt. Waar haalt de auteur het om zon onzinnige stellingen te poneren?
Maar ik begrijp het. Dat zon tachtig procent van de leraren tegenstander is
van structuurhervormingen waarvan ze overtuigd zijn dat ze het onderwijs niet
verbeteren, kunnen sommigen in de pers en in de politiek moeilijk aanvaarden.
Minister Van Onderwijs Pascal Smet gelooft zijn leraren zelfs niet. Nochtans
weten die leraren, de best geplaatste ervaringsdeskundigen, dat iets wat goed
is, niet moet veranderd worden. Iets wat niet goed is, dáár moet worden aan
gesleuteld.
In Klasse van september en oktober werd met geen woord
gerept over de Knack-enquête. In het septembernummer werd tegelijk Finland als
een onderwijsparadijs voorgesteld en Vlaanderen als een achterlijk land waar de
leraars nog punten geven, zinloos huiswerk e.d. In een interview dat op 8
september op de website van De Wereld Morgen verscheen, manifesteert de
(nieuwe) hoofdredacteur van Klasse zich als trouwe soldaat van Smets
hervormingsleger. Politicoloog Pieter Lesaffer lamenteert er over de
zelfgenoegzame leerkrachten die de hervormingen durven afwijzen.
Peter Mijlemans
beschuldigde in zijn redactioneel commentaar in Het Nieuwsblad van 21 augustus
eveneens de (kritische) leraars: Het probleem is dat de leraren het waarom van
de onderwijshervorming niet inzien. Hoewel er geen specialist noch beleidsmaker
te vinden is die niet beklemtoont dat die urgenst is om internationaal aan de
top te blijven. ... De Masterplaningrepen kwamen er om de kwaliteit van het
onderwijs weer op te krikken. Volgens allerhande nationale studies zakt die al
jaren gestaag. Vooral omdat er te weinig aandacht is voor de mindere
leerlingen. De echte besognes van de leerkrachten, zo leert de enquête van
Knack, zijn van heel praktische, dagelijkse aard. ...Misschien moet daar eerst
iets worden aangedaan vooraleer een mens aan de grote theorieën toe is.
Mijlemans beweert hier dat de leraars zich niet eens bewust zijn van de
niveaudaling. Niets is minder waar. Het zijn de praktijkmensen en de critici
van de hervorming die hier al lange tijd op wijzen. In de leraarsenquête van
Het Nieuwsblad van augustus 2011 wezen 76 % van de leraars op de niveaudaling
en nivellering.
5 Reacties
Onderwijskoepels: minimalisering van verzet
Raymonda Verdyck
(Gemeenschapsonderwijs): Ik stel heel wat koudwatervrees vast bij de
leerkrachten in het secundair onderwijs. Het is natuurlijk zo dat er een
Masterplan is goedgekeurd. De misschien wat abstracte uitgangspunten van de
hervorming moeten nu nog concreet vertaald worden. Op dat moment wordt zon
hervorming voor de leerkrachten ook tastbaarder dan nu het geval is en zal er
veel vrees ook verdwijnen. Commentaar: uit de VUB-studie bleek precies dat de
meest geïnformeerde leerkrachten het meest afstand nemen van de hervorming.
Chris Smits
(Secretaris-generaal VVKSO) in Het Nieuwsblad van 21 augustus. De kritiek
verstomt wanneer we grondig uitleggen waarom dit nodig is. De
onderwijshervorming die voorligt is wel degelijk nuttig. Maar ik geef toe dat
de hervorming nog onvoldoende is uitgelegd aan de leerkrachten op het terrein.
We zijn daar op dit moment nog volop mee bezig. En we merken dat, wanneer we
grondig hebben uitgelegd waarom dit nodig is, de kritiek bij leerkrachten toch
wat verstomt. De resultaten van deze enquête zijn natuurlijk wat ze zijn, maar
ik acht de situatie niet hopeloos. Tenminste, als we goed blijven uitleggen
waarom deze hervorming nu zo nodig is. We hebben zelf zon uitlegsessie voor
directies en schoolbesturen meegemaakt, van verstomming van de vele kritiek was
geenszins sprake.
Reactie van Mieke Van
Hecke (Knack, 28 augustus): Het verbaast me niet dat de meerderheid van de
leraars nee zegt tegen de geplande onderwijshervorming. Maar daarom hoeft ze
niet in de vergeetput te geraken. Sinds 2012 heeft Van Hecke steeds verkondigd
dat er een breed draagvlak bestond in het katholiek onderwijs. Nu krabbelt ze
blijkbaar wat terug. Ze zwijgt ook in alle talen over de weerstand bij veel
directies en schoolbesturen. Leraar Dirk Bosmans repliceerde: Ik hoor het
Mieke Van Hecke al zeggen: "Dit betekent dat 20% van de leerkrachten voor
de hervorming zijn, en de anderen hebben het niet goed begrepen. Wij gaan
door." Van Hecke geeft nu de kritische prakijkmensen ongelijk, maar in de
pderiode 2004-2011 was zij zelf nog tegenstander van de structuurhervormingen
(zie afzonderlijke bijdrage over de wonderbare/strategische draai van 180
graden van Mieke Ven Hecke).
Van Hecke gaat in
Knack vervolgens in de aanval tegen de (kritische) leraars: Het verontrust me
dat leraars en ouders het watervalsysteem niet als een probleem ervaren. In de
geesten bestaat er wel een hiërarchie tussen de onderwijsvormen en die
bemoeilijkt de studiekeuze. Van Hecke heeft in het verleden nog zelf beweert
dat overstappen naar een andere richting veelal een meeval betekende en geen
waterval. In Dag Allemaal van 17 september 2011 werd ze nog geprezen voor
haar stelling dat jongeren die van de ene richting naar de andere overstappen
niet zakken, maar maken de overstap maken naar een richting die beter past
bij hun talenten. Dit is ook de mening van de praktijkmensen en ouders. Van
Hecke weet dat ook wel, maar maakt hier moedwillig gebruik van een onduidelijk
geformuleerde enquête-vraag om te beweren dat de leraars de grote knelpunten
niet willen zien.
Van Hecke stelt
verder: Er kan evenmin ontkend worden dat een op de drie leerlingen het
secundair onderwijs verlaat met minstens één jaar schoolse achterstand. Een
structuurwijziging is nodig. Die 33% leerlingen hebben vooreerst geen jaar
schoolse achterstand, maar zijn gewoon ouder dan 18 jaar. Het betekent ook niet
dat die 33% een jaar hebben overgezeten in het s.o. In het eerste jaar s.o. is
dit amper 2,8% dankzij de gedifferentieerde structuur en buiten de
grootsteden nog een flink stuk minder. Een groot aantal zittenblijvers is ook
geen probleem van dé structuur van hét secundair onderwijs, maar komt enkel
voor in de grootsteden en regios met veel allochtone leerlingen en armoede
net zoals het probleem van de zgn. ongekwalificeerde uitstroom.
Van Hecke besluit:
In onze samenleving overheerst een intellectualistisch denken dat abstracte
kennis hoger inschat dan praktische vaardigheden. Precies het Masterplan en
het VVKSO-voorstel met hun aso-isering van de eerste graad waarbij de
technische opties grotendeels worden geschrapt, getuigt van een groot
misprijzen van technische kennis/vaardigheden. Een VVKSO-kopstuk vond het zelfs
geen probleem als leerlingen pas na het 4de jaar aso naar het tso overstappen.
De invoering van het VSO destijds betekende eveneens een sterke aderlating voor
de tso-scholen en de VTIs in het bijzonder. Daarom precies werd de aso-isering
van de eerste graad door minister Herman De Croo in 1975 al teruggeschroeft. In
het tweede jaar werden weer intensieve technische opties ingevoerd tot zelfs
10 lesuren per week.
Van Hecke stelde in
De Morgen van 31 augustus: Er mag nog geen decreet komen op dit moment. We
moeten bijvoorbeeld nog de hele maatschappelijke discussie voeren over wat er
in algemene vorming zit. Het dossier is gelopen zoals wij het gedroomd hadden.
Er is de tijd genomen om een analyse te maken, we (?) hebben een visie bepaald
en we gaan die nu aftoetsen. We gaan stapje bij stapje en bij elke stap kijken
we of het nog goed loopt en sturen we desnoods bij. Zo voer je toch beleid? ...
We zullen de komende maanden verantwoorden waarom we ja hebben gezegd. Als je
als school niets wil doen, dan kan dat best. Vervolgens wekt ze de (sussende)
indruk dat het b.v. volstaat dat een aso-school er nog één technische richting
aan toevoegt: Voeg daar nog (bij een aso-school) secretariaat-moderne talen
aan toe en je hebt alle abstractieniveaus. Dat is precies wat we nu vragen.
Als het volstaat dat aso-scholen een technische richting als
secretariaat-moderne talen of sociaal-technische aan hun aso-pakket toevoegen,
dan is dat inderdaad voor aso-scholen niet moeilijk. Zo was er een
aso-directeur die er op TV prat op ging dat zijn eerste graad ook de optie
handel aanbiedt en vond dat zijn school dus al werkte volgens het Masterplan.
Maar dan zal je de tso/bso-scholen enorm veel concurrentie aandoen en minder
leefbaar maken. Dan is het spreekwoordelijk hek van de dam en krijgen we een
ware schooloorlog. Dat is wellicht niet de bedoeling, maar zou wel het gevolg
zijn.
Opvallend is ook dat
Van Hecke soms de indruk wekt dat de Guimardstraat en de hervormers allang over
een concreet hervormingsplan beschikken en dat al tal van scholen gestart zijn
met de hervorming of al morgen kunnen starten. Ook de ministers Smet en Peeters
wekten die indruk. Nu geeft Van Hecke toe dat er momenteel enkel een algemene
visie bestaat en dat die nog moet afgetoetst worden aan de praktijk. Er is nog
veel tijd nodig om uit te maken wat algemene vorming precies inhoudt, om de
vele studierichtingen te screenen, om de magische matrix concreet in te vullen
en uit te testen ... Sinds de visietekst van mei 2012 publiceerde de
Guimardstraat nog geen concretere analyses en plannen. Veel geblaat ook over de
zegeningen van matrixen en domeinscholen, maar geen concrete uitwerking. Het
lijkt wel op een impasse. Pas bij de concrete invulling van de vakken voor de
eerste graad e.d. zal ook blijken dat de inhoudelijke voorstellen en nieuwe
vakken niet haalbaar zijn.
6 Reactie Van Damme
en Monard: conservatieve & elitaire leraars
6.1 Van Damme:
leraars zijn elitair en selectief ingesteld
Knack liet in
hetzelfde nummer (21 augustus) twee voortrekkers van de hervorming de afwijzing
door de leraars en ouders becommentariëren. Knack vond het blijkbaar niet nodig
om ook een vertegenwoordiger van de 80% leraars die de hervorming afwijzen
commentaar te laten geven.
Net zoals de andere
hervormers repliceert Van Damme op de afwijzing van de hervorming met de
stelling dat leerkrachten behoudsgezind zijn en nog even elitair en selectief
ingesteld als in de jaren zestig: De professionaliteit in het onderwijs is
trager geëvolueerd dan bijvoorbeeld bij artsen. Veel leerkrachten hebben nog
een mentaal beeld over onderwijs en samenleving uit de jaren vijftig en zestig.
Toen volstond het om de 10 à 20 procent beste leerlingen te selecteren voor
leidinggevende functies in de samenleving. De rest werd opgeleid om arbeider of
bediende te worden. Maar intussen is de samenleving drastisch veranderd. Er is
een mondiale concurrentie om talenten en innovatie. Door nog altijd op de oude
manier te selecteren, laten wij veel talent verloren gaan.
Pedagogisch is het
een groot probleem dat (volgens de enquête) het watervalsysteem voor de
leerkrachten geen grote zorg is. Commentaar: de leraars verwerpen enkel het
gebruik van de foute en affectief geladen term waterval omdat ze de
overstapjes van een leerling naar een andere studierichting eerder als een
meeval beschouwen dan als een waterval. Van Damme beschuldigt verder:
Leerkrachten willen sterke en minder sterke leerlingen blijven selecteren.
Kijk naar de rel van vorig jaar, toen minister Smet suggereerde om B-attesten
af te schaffen. Dat raakte aan de kern van wat leraars denken dat ze in klas
moeten doen. Ze zitten vast in een achterhaald selectieparadigma. ... Als je de
leraars vraagt wat de functie van toetsen en proeven is, krijg je steevast als
antwoord: de goede en de slechte leerlingen scheiden. Een evaluatie als
pedagogisch instrument om leerlingen in de best mogelijke richting te
begeleiden, is volledig afwezig. ... Een negatief resultaat in het onderwijs
wordt te gemakkelijk aan de begaafdheid van de leerling toegeschreven en niet
aan de kwaliteit van het onderwijsproces en de deskundigheid van de leraar. Met
iets meer efficiëntie en professionaliteit kunnen veel meer leerlingen tot een
hoger niveau van kennis en vaardigheden worden gebracht.
Van Damme neemt hiervoor eerst een loopje met de
geschiedenis, de democratisering van de jaren vijftig-zestig. Hij wekt de
indruk dat het uitselecteren van een beperkte elite in die tijd centraal stond.
Hij verzwijgt dat er in die tijd al sprake was van een sterke democratisering
en sociale doorstroming van de arbeiderskinderen. Veel leerlingen
participeerden toen al aan het aso - en iets later aan het hoger onderwijs. Als
medewerker van het Leuvens CSPO-doorstromingsonderzoek merkten we in 1969 dat
ook de meeste arbeiderskinderen met een behoorlijke uitslag lager onderwijs
naar het aso doorstroomden. In de jaren zestig telden we zelfs veel meer
studenten in sterke universitaire richtingen dan op vandaag. Veel tso-leerlingen
werden later industrieel ingenieur en een aantal zelfs burgerlijk ingenieur
zoals ere-rector André Oosterlinck, geboren in 1946. Die professionele
ingesteldheid van de leraars in de jaren zestig was blijkbaar vrij effectief.
Ook het niveau van de modale leerling eind lager onderwijs was in die tijd
hoger dan op vandaag. (Ook Monard wekte in het Knack-gesprek ten onrechte de
indruk dat in 1961 het s.o. nog voorbehouden was voor een kleine elite.)
Vandenbroucke,
Monard, Smet ... stelden steeds dat het Vlaamse onderwijs te veel focuste op de
sterkere leerlingen. De leerkrachten zeggen in de Knack-peiling dat het
onderwijs sterk begaan is met de zwakkere en te weinig met de sterkere. In zijn
repliek beschuldigt Van Damme de leerkrachten echter van het focussen op de
sterkere leerlingen, van een selecterende ingesteldheid, van het misbruiken van
B-attesten in functie van de selectie van de betere leerlingen. Verderop
beschuldigt hij ze tegelijk van het tegenovergestelde: van het te weinig begaan
zijn met de sterkere leerlingen (zie 6.2).
6.2 Van Damme:
leraars te weinig begaan met sterkere leerlinge
Volgens de enquête
vinden de leraars dat ons onderwijs nog degelijker is dan in de buurlanden,
maar de meesten stellen tegelijk dat er sprake is van een niveaudaling en
nivellering. Dit is allang het standpunt van de praktijkmensen. De
beleidsmensen en hervormers ontkenden dit steeds. Volgens de enquête vinden de
leerkrachten ook dat de leerwinst meer bewaakt en gemeten moet worden.
Waar Van Damme eerst
stelde dat de leerkrachten vooral de slechte en de goede leerlingen willen
scheiden, stelt hij plots verderop in het gesprek dat de leerkrachten zich
vooral richten op de middenmoot en hiermee nivelleren: Jammer genoeg is het
gelijkekansenonderwijs in een opdracht voor de leerkracht om zich vooral te
richten op de middengroep. Nivellering wordt dan een risico. Ik verwijt dat aan
de pedagogische begeleiders, inspecteurs en lerarenopleiders. Commentaar: het
was uitgerekend het duo Vandenbroucke-Van Damme dat destijds uitpakte met de
slogan Ons onderwijs is sterk voor de sterke leerlingen, maar zwak voor de
zwakkere. Het zijn de beleidsmakers die steeds ontkend hebben dat er sprake
kon zijn van niveaudaling en die het Onderwijskrant kwalijk namen dat ons
tijdschrift in 2007 een O-ZON-campagne voerde tegen de nivellering en
niveaudaling.
In zijn repliek op de
stelling dat het niveau en de leerwinst meer bewaakt moet worden, stelt Van
Damme: Het is moeilijk om de leerwinst vast te leggen. Daardoor is het een
alibi-argument geworden: zolang we de leerwinst niet kunnen meten, kijken we
ook niet naar andere objectieve kwaliteitsgegevens. Van Damme suggereert
hiermee opnieuw dat het de leraars zijn die niveauverlaging en nivellering
ontkennen. Van Damme stelt ten slotte ook nog: De proeftuinscholen die door
minister Vandenbroucke werden opgestart, hebben met succes de principes van de
hervorming uitgetest. Helaas is er geen strategie geweest om die positieve
experimenten te vertalen voor het hele secundair onderwijs. Commentaar: de
dure proeftuinprojecten van het duo Vandenbroucke-Van Damme hebben weinig of
niets opgeleverd en daarom durfden de beleidsmakers ze ook niet eens evalueren.
Besluit: omwille van
hun afwijzing van het Masterplan waaraan Van Damme zijdelings meewerkte,
probeert hij de leraars voortdurend in de verdomhoek te duwen. Hij vertelt
niets positiefs over ons onderwijs en over de leerkrachten. Ons onderwijs is
elitair en tegelijk nivellerend en de leerkrachten zijn zelfgenoegzaam en
mentaal blijven steken in de jaren vijftig/zestig. Ook de lerarenopleiding
deugt niet. Waar Van Damme destijds als kabinetschef mede verantwoordelijk was
voor dwaze slogans als goed voor de sterke leerlingen, zwak voor de zwakke
en de kloof dempen en voor de negatie van de nivellering, schuift hij nu de
nivellering in de schoenen van de leraars.
6.3 Monard: leraars
denken microscopisch behoudsgezind, elitair ...
Monard replikeerde op
de tegenvallende Knack-enquête met De leerkrachten stellen zich defensief op,
terwijl de samenleving en de arbeidsmarkt razendsnel evolueren. Beleidsmensen
redeneren op macroniveau, leraars op microniveau. Ze willen weten wat de
hervorming concreet inhoudt voor hun school, leerlingen en werk. ... Op de
stelling acht op de tien leraars en twee derden van de ouders geven aan dat ze
de hervorming niet steunen, antwoordt filosoof Georges Monard sofistisch: Het
onderwijsveld is verdeeld. De enquête geeft aan dat zowat de helft van de
leraars (?) en ouders openstaan voor een hervorming, maar ze zijn voorzichtig.
Er is nog nooit een onderwijshervorming op papier gezet die van meet af aan
door een grote meerderheid werd gesteund. Er is wel te weinig uitleg gegeven en
er zijn te weinig debatten met het onderwijsveld geweest. Monard zet de
uitslag van de enquête naar zijn hand. Volgens de enquête was slechts 1% van de
leraars integraal voorstander van de hervorming; Monard maakt er de helft van
en zwijgt over de weerstand vanwege de ouders en directies. Monard stelde steeds
dat er de voorbije 4 jaar heel veel debat was geweest en dat er een breed
draagvlak bestond. Nu erkent hij wel dat er geen breed draagvlak bestaat.
Monard beweert
vervolgens dat de leraars zich ook elitair opstellen: Evaluaties dienen
momenteel hoofdzakelijk om de bokken van de schapen te scheiden, en om
vervolgens de zwakkere leerlingen naar tso of bso te sturen en veel sterkere
naar aso. Zo krijgen technische scholen een slechte reputatie. ... In de
praktijk richt ons onderwijs zich voornamelijk op de gemiddelde leerling. De
verschillen tussen de leerlingen nemen toe, maar de vraag hoe leerkrachten daar
in klas rekening mee moeten houden, is nauwelijks aan de orde. Ook niet in de
lerarenopleiding. Monard maakt een karikatuur van het onderwijs en pakt uit
met differentiatie als tovermiddel.
7 Reactie en
verwijten van minister Smet
In de bijdrage Koude
douche voor onderwijskoepels die Masterplan steunen in Het Nieuwsblad (23
augustus) lezen we: Het grote probleem, denkt Smet, is het gebrek aan info. We
hebben het akkoord afgesloten in volle examenperiode, dat was niet het moment
om de leraren daarmee lastig te vallen. Die les moeten we dus wél trekken: er
moet meer info komen. Maar dat wisten we in juni ook al, lang voor deze
enquête. We zullen iedereen bij de uitvoering betrekken. En dan- daar ben ik
van overtuigd - zullen we we een draagvlak creëren. Smet denkt zelf dat een
traditionele weerzin tegen verandering aan de basis ligt van de afkeuring door
leraren en ouders. In de enquête leest Smet vooral de noodzaak om ermee verder
te gaan. En dan volgt de beschudiging van de leraars: Veel ouders en
leerkrachten zien het watervalsysteem niet eens als een probleem. In Vlaanderen
wil men te snel etiketteren en in hokjes steken, terwijl wij gaan voor een
bredere eerste graad. Dat toont aan dat ge moet durven in te grijpen.
In HLN van 24 augustus stelt Smet: Is er weerstand tegen
onze hervormingen. Dat zal wel. Onderwijs en hervormingen dat gaat niet samen.
Maar het is van moeten. Anders zitten we binnen tien jaar met een overgroot
probleem. (cf. reactie op de weerstand tegen invoering van de Moderne wiskunde
van minister Vermeylen in 1970). Enfin, ik hecht aan de peiling weinig belang.
(U trekt er geen lessen uit?) Toch wel dat we de ouders goed moeten inlichten
en onze leerkrachten nauw betrekken bij de uitvoereing van de hervormingen.
Want hun weerstand heeft te maken met onwetendheid. Wie het hervormingsplan
grondig gelezen heeft, geeft applaus. Maar veel leerkrachten baseren zich bij
hun oordeel op een paar oneliners die hen zijn komen aanwaaien. Waarom zou ik
geloven dat de grote meerderheid tegen de hervorming is? .. Ik geloof nooit dat
ik de leraarskamer tegen heb. ...
Natuurlijk is het
belangrijk om de leerkrachten, ouders en leerlingen mee te krijgen in zon
ingrijpende hervorming. Maar dan nog moet een politicus doen wat hij moét doen.
De goede raad van Luc Van den Bossche indachtig werk ik op lange termijn. Ik
kies ervoor om een goede minister van Onderwijs te zijn. Of ik daarmee populair
word: ik zie het wel. Een politicus moet de mensen niet naar de mond praten.
Hij mag geen schaap zijn dat de kudde blindelings volgt, want dan gaan we met
zijn allen de afgrond in. ... Weet u wat mij opvalt in de peiling van Knack?
De enigen aan wie mén niet gevraagd heeft wat ze ervan vinden, zijn diegenen om
wie het gaat: de leerlingen zelf. Een kind spendeert in het onderwijs minstens
15 jaar van zijn leven in het systeem. Als er nadien amper iemand te vinden
valt die les wil geven in het systeem waarin hij al die jaren school heeft
gelopen, dan is er toch iets grondig mis met de aantrekkingskracht van ons
onderwijs? Als het zo inspirerend is als sommigen denken, hoe komt het dan dat
het zo moeilijk is om nieuwe leerkrachten te vinden? Deze hervorming is precies
wat ik vier jaar geleden in gedachten had, maar daarom is het nog geen egotrip.
Kris Peeters (CD&V) staat er helemaal achter. En in het partijblad van de
N-VA noemen ze dit een zeer goede hervorming. ...
In De Standaard van 12 oktober haalde Smet nog eens uit naar
de leraars. Prof. Wouter Duyck reageerde op Twitter: Leraars die het niet eens
zijn met Smet, zullen het geweten hebben: Laster! Dit is een leugen! U kletst
uit uw nek! Grof.
8 Reacties van politieke partijen
Sp.a: Pascal heeft
vier jaar lang met iedereen gepraat. En de onderwijskoepels waren toch akkoord
met de hervorming? Zij spreken toch namens de scholen en de leerkrachten. Het
mag duidelijk zijn dat Smet niet van plan is veel te veranderen aan zijn
plannen. In HLN van 20 augustus lezen we: De Vlaamse oppositiepartijen
Groen, Open Vld en Vlaams Belang zijn niet verrast door de resultaten van de
enquête. Ze omschrijven het akkoord van enkele maanden terug als een flauw
afkooksel of een halfslachtig compromis en roepen de meerderheid op haar
huiswerk over te doen. Volgens Groen-fractieleidster Elisabeth Meuleman bestaat
er een rechtstreeks verband tussen het gebrek aan draagvlak bij ouders en leerkrachten
enerzijds en het slechte onderwijsbeleid van minister Pascal Smet anderzijds.
Het probleem met het draagvlak is al langer bekend. Het is de
verantwoordelijkheid van onderwijsminister Pascal Smet, die enorm veel tijd
verprutste, sneert Meuleman. Ze verwijt de minister dat hij de problemen van
de leerkrachten onvoldoende onderkend heeft. Leerkrachten moeten mee betrokken
worden in een hervorming van het onderwijs. Alle ministers die nu enkele
maanden voor de verkiezingen de tour van de scholen doen om een slechte
hervorming alsnog te gaan verkopen, hadden dat beter vier jaar geleden gedaan
als start van het hervormingsproces. Luisteren naar onderwijsspecialisten is
absoluut nodig, maar ook luisteren naar leerkrachten, leerlingen en ouders is
noodzakelijk.
Marleen Vanderpoorten (Open Vld) herinnert aan de moeizame
manier waarop het compromis binnen de meerderheid tot stand kwam en de soms
tegengestelde verklaringen die de coalitiepartners daarover aflegden.
"Wanneer we kijken naar het parcours dat de Vlaamse meerderheidspartijen
hebben afgelegd om tot hun compromis te komen, kan het niet anders dan dat er
geen draagvlak bestaat voor hun plannen", vindt de voormalige
onderwijsminister. "Hoe kan men als beleidsmaker hopen op een breed maatschappelijk
draagvlak indien de beleidsmakers zelf geen gemeenschappelijk vlak delen?"
Vlaams Belang-fractieleider Joris Van Hauthem merkt op dat de voorstanders van
de hervorming steeds schermden met het aanwezige draagvlak. Dat was er
misschien bij de meerderheidspartijen en de koepels, maar in geen geval bij de
leerkrachten zelf, aldus Van Hauthem. Als een zo significante meerderheid van
het lerarenkorps de onderwijshervorming van de Vlaamse regering naar de
prullenmand verwijst, is het niet meer dan logisch dat de Vlaamse regering de
gecontesteerde delen onverwijld afvoert.
Ward Schelfhout reageerde: Ik stam nog uit een tijd van
respect voor een leerkracht. Ik ga er dus van uit dat die mensen echt wel
wisten waarover de hervorming inhoudelijk ging toen ze hun scepsis uitten. Met
andere woorden, ivorentorenminister Smet en zijn adviseurs zwammen als ze wat
over voorlichting en betrekken wauwelen om hun onwrikbare gelijk te bewijzen.
Anderzijds kan de oppositie ook een veeg uit de pan gebruiken, Vanderpoorten
zit eigenlijk op één lijn met Smet, alleen het feit dat zijzelf geen minister
was en het politiek parcours van de voorstellen wijst ze af. Groen wil gewoon
nog veel verder gaan in de richting die de onderwijskrachten afwijzen,
dictatuur van de "experten" tegen de onderwijzers in, nochtans, voor
een niet onaanzienlijk deel een stuk natuurlijke achterban van die partij.
|