Dirk Van Damme: geen brede 1ste graad, Vl heeft degelijke 1ste graad en degelijk onderwijs
Dirk Van Damme (OESO, ex-kabinetschef minister Vandenbroucke)
in interview in HUMO van 31 januari 2017: geen brede eerste graad, enz.
Dirk Van Damme: In de jaren zestig zag je twee grote
stromingen ontstaan: de ene groep landen koos ervoor om de leerlingen in de
eerste jaren van de middelbare school zoveel mogelijk samen te houden in een
brede eerste graad. Engeland en Schotland waren daar voorlopers. De andere
groep koos voor een model waarin de leerlingen al vrij vlug een bepaalde
richting moesten kiezen.
Nu groeit er toch een consensus dat een brede eerste graad
bijna automatisch tot een soort eenheidsworst leidt, waarin niet genoeg
aandacht is voor de verschillen tussen de kinderen. Die hebben allemaal andere
talenten, want ieder kind is uniek, en dus moet je streven naar een flexibeler
onderwijs. Ik ben dus geen voorstander van een brede eerste graad. Om een
aantal vaardigheden te bereiken of kennis op te doen, kun je niet zo lang
wachten. Om uitstekende muzikanten te vormen, start je toch ook niet vanaf 14
jaar?
HUMO: Heeft Finland niet een brede eerste graad en goede
PISA-resultaten?
Van Damme: Het Finse onderwijssysteem bleek heel kwetsbaar.
De sociale ongelijkheid in Finland is toegenomen
en voor het eerst komen er migranten binnen. En plots zie je het land zakken in
de PISA-tabellen. Als je rekening houdt met onze eigen complexe samenleving dan
scoort Vlaanderen over het algemeen niet zover onder de toplanden. Voor
wiskunde scoren we zelfs duidelijk beter dan Finland.
Het argument dat je niets (het Vlaams onderwijs) moet
herstellen wat niet kapot is, houdt dus steek.(NvdR: in Onderwijskrant hebben
we steeds gesteld dat Vlaanderen over een uitstekende eerste graad s.o.
beschikt en dat de beeldenstormers het verkeerd voor hebben en nu de sterke
kanten van onze eerste graad willen afbreken.)
Alleen moeten we iets doen aan de herwaardering van ons
technisch en beroepsonderwijs. Een onderschat element in het debat is de vrees
van betere technische scholen met goede opleidingen, dat de kwaliteit van hun
eerstejaars straks zou dalen (als gevolg van hervorming s.o.). Die leerlingen
zie ik op termijn aansluiting zoeken bij het aso. De hervorming van minister
Crevits doet te weinig voor de opwaardering van de technische en
beroepsopleidingen. De scholen krijgen nu met de hervorming zoveel vrijheid
dat ik vrees dat de onderlinge verschillen erg groot kunnen worden.
Het heeft ook niet geholpen dat veel discussies boven de
hoofden van de leerkrachten zijn gevoerd. Die fout heb ik zelf trouwens gemaakt
in mijn kabinetsperiode: hervormingen van bovenaf doorvoeren. Hervormingen
stoten op veel weerstand als ze niet op een gedeeld eigenaarschap aan de basis steunen.
HUMO: wat denkt u over de zgn. waterval?
Van Damme: Een heroriëntering kan toch een positieve ervaring
zijn ; je kan naar een opleiding die beter aansluit bij je eigen interesses. Ik heb zelf een zoon
die in het aso zijn draai niet vond, mar die als computerfreak perfect paste in
een technische informatica-opleiding. Daar is hij echt opengebloeid. Veel mensen
beschouwen dat als een stapje terug , een bewijs dat je je sociale ambitie naar
beneden hebt bijgesteld. Dat klopt niet, maar het zit wel diep ingebakken.
HUMO: Mocht unog kinderen van 12 jaar hebben, waar ter
wereld zou u ze naar de middelbare school sturen? Van Damme: Ik weet niet
meteen waar het zoveel beter zou zijn dan hier in Vlaanderen.
HUMO: ik ben in mijn familie zelf de eerste universitair uit
een arbeidersmilieu dankzij het aso. Het mag dan elitair zijn, het is vaak ook
een springplank.
Van Damme: Dat is het mechanisme dat veel Vlamingen van
vorige generaties heeft gedreven en nog altijd drijft. Mijn vader was een bescheiden
bediende die zijn zoon Latijn Griekse wou laten studeren zodat die het later
beter zou hebben. Dat mechanisme heeft
voor velen gewerkt, ook voor wie het systeem nu bekritiseert. Ik zou zelf ook
niet graag zien dat de brede humanioravorming van het aso verdwijnt.
Bijlage
Rapport: Onderwijsstelses vergeleken - Leren, werken en
burgerschap,- 2017
Recente studie
vanHerman Van de Werfhorst, Louise
Elffers & Sjoerd Karsten
In hun vergelijkende
studie van onderwijsstelsels s.o in een aantal landen, formuleren drie
Nederlandse sociologen andere - & veel minder stellige conclusies - dan de
Transbaso-onderzoekers over differentiatie in de eerste graad en sociale (on-)
gelijkheid. We citeren een aantal conclusies.
We moeten ons vooreerst hoeden voor al te stellige
uitspraken. In de eerste plaats is het niet zo dat er in stelsels met een
latere selectie en zonder hiërarchisch geordende schooltypen geen
kansenongelijkheid tussen sociale milieus bestaat. De leerlingen worden dan
vaak binnen de school ingedeeld naar niveau voor alle vakken of kiezen voor
vakken op verschillende niveaus. De meeste internationale prestatie-indicatoren
stellen ons niet in staat om leerlingen in de tijd te volgen, waardoor we niet
met stelligheid kunnen aannemen dat de gevonden correlaties ook werkelijk
oorzakelijke verbanden zijn.
Gedifferentieerde systemen (zoals b.v. de eerste graad s.o.
Vlaanderen) zijn efficiënter in de vorm van een hogere PISA-score op wiskunde
en natuurwetenschappen, maar alleen als ze voldoende differentiëren én als de
scholen leerlingen bij de toewijzing sterk selecteren op basis van cognitieve
kenmerken. Uit onze landenvergelijkende studies blijkt dat vroege selectie kan
leiden tot een efficiëntere verwerving van typisch schoolse vaardigheden zoals
wiskunde en natuurwetenschappen. (ook veel differentiatie in sterke
Oost-Aziatische landen.)
Bovendien blijken
leerlingen enkel beter te presteren als scholen dat vrij gedifferentieerd doen
en als de toewijzing vooral gebeurt op basis van cognitieve instapvereisten.
Met andere woorden: vroege selectie kan gunstigzijn, maar daarvoor geldt wel: doe het goed of doe het helemaal
niet.
De rationale daarachter is vermoedelijk dat alleen in sterk
gedifferentieerde systemen de leerstof echt wordt aangepast aan het niveau van
de leerling. In ongedifferentieerde systemen moet een leraar ook rekening
houden met verschillen in cognitieve prestaties, simpelweg door de grote
verschillen binnen de klas. Leraren spelen daarop in door meer maatwerk te
geven aan leerlingen. In de weinig gedifferentieerde systemen met maar twee of
drie niveaus, passen leraren de leerstof wel aan de gemiddelde leerlingen in
die niveaus aan, maar de heterogeniteit is toch nog te groot om dat goed te
doen en weer te laag om maatwerk te leveren. Het is intuïtief eveneens goed te
begrijpen dat differentiatie alleen werkt als het plaatsvindt op basis van een
sterke selectie op cognitieve entreevereisten. Dit is immers de enige manier om
meer homogeniteit binnen de niveaus te bewerkstellingen, zodat de leerstof ook
optimaal op de leerlingen kan worden afgesteld.
Het feit dat
Finland, een goed presterend land, pas op latere leeftijd selecteert wekt de
indruk dat uitstel niet noodzakelijk nadelig hoeft te zijn voor het gemiddelde
niveau. Dat is echter een onvoldoende bewijs, omdat ook andere factoren van
invloed kunnen zijn op de prestaties van een land. Voor die factoren moeten we
in ons onderzoek dus controleren. De meeste internationale
prestatie-indicatoren stellen ons niet in staat om leerlingen in de tijd te
volgen, waardoor we niet met stelligheid kunnen aannemen dat de gevonden
correlaties ook werkelijk oorzakelijke verbanden zijn.
Commentaar: we zouden b.v. ook moeten kijken naar de
situatie in de hogere cyclus s.o. En dan blijkt b.v. dat in Finland de
correlatie SES-schoolresultaten veel hoger is dan in de lagere
gemeenschappelijke cyclus.In Finland is
er een heel sterke selectie na het 3de jaar s.o.)
Euforie beleidsmakers over digitaal paspoort, overtrokken decreten leerlingenbegeleiding & inspectie, nieuwe eindtermen ...????
Ik begrijp de euforie van de beleidsmakers omtrent digitaal paspoort, nieuwe overtrokken decreten leerlingenbegeleiding & inspectie, nieuwe eindtermen, hervorming s.o , universitaire lkn.-masters, schaalvergroting... niet-
zoals ik 22 jaar geleden ook de euforie over inclusie zoals in M-decreet niet begreep.
Digitaal paspoort over wat werkt en niet werkt voor een leerling vanaf kleuterschool houdt m.i. meer gevaren dan voordelen in - naast praktische problemen!
Ook overtrokken decreten leerlingen-begeleiding en inspectie die extra werkdruk zullen veroorzaken - en dit op een moment waarop de scholen al bezwijken onder hun vele (zorg)opdrachten.
Lanceer a.u.b. niet voortdurend nieuwe opdrachten voor de school vooraleer ze voldoende geconcretiseerd, grondig uitgediscussieerd met het onderwijsveld en uitgetest zijn.
------
Bijlage over overtrokken decreten inspectie en leerlingenbegeleiding die veel extra werkdruk en oznekerheid zullen veroorzaken
De beleidsmakers leggen in de nieuwe decreten inspectie een duizeling wekkend aantal pedagogische kwaliteitscitera op- vooral pedagogische proces'criteria'. De school wordt er ten onrechte beschouwd als een almachtige instelling die verantwoordelijk is voor alle mogelijke vormen van welzijn van de leerling.
Het inspectiedecreet van juli 1991 omschreef in artikel 5.§1 de primaire bevoegdheid van de inspectie als volgt: Het nagaan of de onderwijsinstelling de goedgekeurde leerplannen, met uitzondering va de pedagogische methodes, realiseert en in het bijzonder de vakgebonden eindtermen bij de betrokken leerlingen bereikt. Het gaat dus om de productcontrole en niveaubewaking. In het besluit van artikel 5.§1 wordt nog eens ondubbelzinnig herhaald: De onderwijsinspectie is niet bevoegd voor de gebruikte pedagogische methodes. Het zou voortaan gaan om de productcontrole, de controle van de leerresultaten. Men stelde uitdrukkelijk dat men hierbij tegemoet kwam aan de kritiek dat de overheid zich via haar de inspectie al te veel inliet met de pedagogische methode en dat de inspecteurs ook al te zeer hun persoonlijke dadas aan de leerkrachten opdrongen.
We merken dat in het nieuwe inspectiedecreet en in het decreet lerarenbegeleiding de kwaliteitscriteria die de inspectie moet controleren zo omvangrijk zijn dat hierbij de primaire opdracht van overheid en inspectie: de controle van het niveau/de leerresultaten ondergesneeuwd geraakt. We merken tegelijk dat de eisen inzake interne kwaliteitszorg overtrokken zijn. Zo is er ook nog veel discussie omtrent de vormgeving van de IKZ. In de hogeschool moesten we werken met het alom geprezen PROZA-boek met enorm veel criteria. Het werd een sisser.
We merkten vooral goedlachse euforie over het nieuwe inspectiedecreet in de commissie onderwijs van maart j.l. - doorspekt met anekdotes over het nefaste functioneren van de inspectie in de tijd dat commissieleden nog zelf op de schoolbanken zaten. Ook de vorige hervorming van de inspectie - in 1991 - werd net als gisteren in de commissie onderwijs aangekondigd als de verlossing uit de ellende van de vroegere inspectie.
In de besprekingen van het inspectiedecreet repten Crevits en de coalitiepartners met geen woord over de grote kritieken op de inspectie sinds het decreet van 1991 - zoals ze ook nog in een rapport van het Rekenhof uit 2011 heel duidelijk geformuleerd werden: zoals de verwaarlozing van de niveaubewaking en het opleggen van pedagogische precescriteria. Ze vroegen zich dus ook niet af en over hoe het nieuwe decreet de belangrijke kritieken zou wegwerken. Ook de vorige inspectiehervorming in 1991 - werd net als nu aangekondigd als de verlossing uit de ellende van de vroegere inspectie.
Nog minder niveaubewaking en controle van leerresultaten voor de vakken
Het inspectiedecreet van 1991 bepaalt in artikel 5.§1 de bevoegdheid van de inspectie als volgt: het nagaan of de onderwijsinstelling de goedgekeurde leerplannen, met uitzondering va de pedagogische methodes, realiseert en in het bijzonder de vakgebonden eindtermen bij de betrokken leerlingen bereikt. Het gaat dus om de productcontrole en niveaubewaking. In het besluit van artikel 5.§1 wordt nog eens ondubbelzinnig herhaald: De onderwijsinspectie is niet bevoegd voor de gebruikte pedagogische methodes.
We lazen dus in het decreet van 1991 dat de inspectie zich niet langer zou inlaten met het leerproces en de pedagogische aanpak, maar zich voortaan zou concentreren op haar kerntaak: de product-controle: de bewaking van het niveau van de leerresultaten. Decretaal werd in 1991 dus gesteld dat het de bedoeling was dat de nieuwe inspectie zou focussen op de leerresultaten en beter het niveau van het onderwijs zou controleren dan voorheen. De kritiek van het Rekenhof in 2011 luidde dat de inspectie al te weinig begaan was met de bewaking van het niveau, de controle van de leerresultaten, en zich ten onrechte vooral inliet met het leerproces, de pedagogische aanpak. Scholen en leerkrachten kregen veelal het verwijt te veel les te geven en te veel met het cognitieve bezig te zijn. Een voorbeeld. In een verslag van een aso-school van 2006 lazen we voor elk vak in de paragraaf lerarenbegeleiding de gebruikte methode. De criteria waren daarbij is de aanpak leraargestuurd of leerlinggericht? Wordt er gedifferentieerd? De leraren werden de richting van zelfstandig leren gestuurd. Er wordt ook gezegd dat de leerkrachten veel meer het leerproces moeten evalueren en er is veel aandacht voor het zgn. welbevinden.
We merkten de voorbije 27 jaar dus dat de inspectie de product-controle verwaarloosde, de grote problemen in Brussel, de gestage niveaudaling, de uitholling van het taalonderwijs... niet signaleerde en zelf de niveaudaling bevorderde. Minister Crevits vroeg zich een paar maanden geleden nog af hoe het kwam dat de inspectie in haar jaarlijkse rapporten nooit iets gezegd had over de niveaudaling voor begrijpend lezen e.d. Toen we begin 2006 minister Frank Vandenbroucke in een interview wezen op de dramatische toestand van het onderwijs in Brussel, antwoordde deze dat volgens de inspectie e.d. de situatie in de Brusselse scholen sterk verbeterd was. Niets bleek achteraf minder waar.
De belangrijkste kritiek vanwege het Rekenhof in zijn kritisch rapport van 2011 over het functioneren van de inspectie luidde: "De doorlichtingsverslagen rapporteren weinig over de output en effectiviteit van de scholen" Dit was ook de grote kritiek in andere rapporten over de inspectie en vanwege Onderwijskrant. In de context van de O-ZON-campagne 2007 van Onderwijskrant voelden de kopstukken van de inspectie zich geroepen om te stellen dat er geen sprake was van niveaudaling.
De inspectie verwaarloosde de productcontrole, maar toch beweerden de inspectiekopstukken geregeld en stellig dat er geen sprake kon zijn van niveaudaling, uitholling van het taalonderwijs ...
Minister Crevits stelde expliciet dat de focus in de doorlichting zal verschuiven van afzonderlijke vakken naar het algemene kwaliteitsbeleid van de school. Maar hierdoor dreigt de niveaubewaking, de bewaking van de leerresultaten, nog meer op de achtergrond te geraken. Ze verwacht tegelijk veel heil van de beoordeling van de kwaliteit door enkele ouders en leerlingen die voortaan bij de beoordeling betrokken zullen worden. En "het zijn ook leerlingen basisonderwijs die bij de start van de doorlichting de rondleiding op school zullen leiden", en niet langer de directeur.
Bij de uitgebreide reeks ROK-criteria die opgelegd worden gaat veelal om procescriteria over de aanpak van het leerproces, IKZ Zo wordt van de leerkrachten verwacht dat ze meer het incidenteel leren benutten, meer het totale welzijn van de leerlingen nastreven: het welbevinden, psychisch, sociaal en lichamelijk welzijn (gezondheid), de betrokkenheid van de leerling bij de opbouw van de lessen
vertrokken decreet leerlingenbegeleiding
Daarnaast pakken Crevits en Co ook uit met een decreet leerlingenbegeleiding waarin de scholen/leerkrachten opnieuw een aantal pedagogische procescriteria en nieuwe taken opgelegd krijgen- en dit op een moment waarop de scholen al bezwijken onder hun vele (zorg)opdrachten.
De school wordt er nog meer als een total institution benaderd, als almachtig en verantwoordelijk voor alle mogelijke welzijnsaspecten van een leerling.
We lezen in een verslag: De inspectie onderzocht in 339 klassen de kwaliteit van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de scholen voldoet aan de verwachtingen en 8 op de 10 scholen ten minste de verwachtingen benaderen. De scholen zetten in de brede basiszorg sterk in op een positief en stimulerend school- en klasklimaat, een ordelijk klimaat, een efficiënt klasmanagement en aandacht voor zorg. Aandachtspunten zijn onder meer het doelgericht werken, efficiënt klasmanagement, taalstimulering, kwaliteitsontwikkeling op het vlak van leerlingenbegeleiding en de betrokkenheid van de leerlingen bij de opbouw van de lessen en bij het eigen leerproces. ..
Er werd onderzocht of de scholen inzetten op de vier begeleidingsdomeinen van de leerlingenbegeleiding: leren & studeren, onderwijsloopbaanbegeleiding, psychisch en sociaal functioneren en preventieve gezondheidszorg.
Crevits pochte ook met het feit dat de nieuwe Vlaamse inspectie-aanpak uniek is; maar daarmee wordt die eigenzinnige aanpak allesbehalve geloofwaardiger. Jammer genoeg houdt men geen rekening met nieuwe aanpakken in het buitenland waar de klemtoon meer dan ooit gelegd wordt op de niveaubewaking voor de verschillende vakken. Crevits vindt het ook een grote vooruitgang dat de rondleiding door de school bij de aanvang van de doorlichting in het basisonderwijs nu geleid zal worden door leerlingen i.p.v. door de directeur.
In de voorstelling van de nieuwe doorlichting werd vooral beklemtoond dat voortaan de scholen zelf het kwaliteitsbeleid (IKZ) moeten ontwikkelen. Zijn er nu meer -of nog minder garanties - voor bewaken van het niveau van de leerprestaties? Daarop kregen we geen antwoord; en we vinden ook geen antwoord in de teksten over de nieuwe inspectie.
Crevits wil 'leerlingenpaspoort'
Elke school heeft veel informatie over haar leerlingen, maar als die van school veranderen, verhuist die informatie niet mee. Het gevolg is vaak een hoop o...
standaard.be
Politiek M-decreet-debat en -steekspel over terugschroeven van M-decreet: van 30 maart tot 12 april
1Aanloop naar politiek M-decreet-steekspel
van 12 april
1.1 Het
voorspel: 30 maart-begin april
Op 12 april j. laaide het debat en het
politiek steekspel over het M-decreetweer
op. De gemoederen werden opgehitst en er verschenen allerlei verklaringen. Minister Crevits reageerde verbolgen: Speel geen electorale spelletjes ten koste
van kwetsbare kinderen.
Vooraleer we hier uitvoerig op ingaan,
schetsen we eerst de context. Het oplaaien van het het debat en van politiek
steekspel rond het M-decreet was perfect voorspelbaar; het startte al op 30 maart. In de eerste
bijdrage in dit nummer schreven we al datde voorbije maanden de ontwrichtende gevolgen van het M-decreet steeds
meer aan de oppervlakte kwamen- ook in
de PANO-reportage van 21 maart. Er werd
ook steedsmeer werd gepleit voor het
herzien van het M-decreet. Dit kwambegin april tot uiting in reacties op de stelling van het Europees comité voor sociale rechten
dat poneerde dat het Vlaams onderwijs al te weinig exclusief was. Peter De Rover (N-VA) pleitte in een
reactie zelfs voor de herziening van het nefaste VN-verdrag: We moeten gewoon het VN-verdrag waarop de
inclusie-fundamentalisten zich baseren herzien. In het belang van al die
kinderen die nu slachtoffer worden van politiek correcte dogmas. Hij
verwees ook naar de vernietigende kritiek op het M-decreet vanwege Dirk Van Damme (OESO): De M-decreet hervorming werd gedicteerd door
een dogmatisch inclusieconcept, niet door keuze voor deskundigheid en voor
hetbelang van het kind. We hebben ons
vergist.
Koen Daniëls N-VA stelde eveneens dat het
M-decreet dringend bijgewerkt moest worden.Prof. Wouter Duyck (psycholoog UGent) poneerde: We moeten dringend het M-decreet herzien.Vanuit een goedbedoeld maar naïef
egalitarismeontzegt het M-decreet
vooral de kwetsbare kinderen de verdiende zorg en expertise. Het heeft tegelijk
veel negatieve impact ook voor alle andere kinderen. Dir kritische standpunten konden op veel
bijval rekenen bij de leerkrachten. Al vanaf 1996 22 jaar dus - waarschuwen
we in Onderwijskrant voor de ontwrichtende gevolgen van inclusie zoals in het
M-decreet. Onze stelling luidde: inclusie
in een gewone klas is interessant en haalbaar voor leerlingen die mits enige
steun de gewone lessen kunnen volgen en geen te grote gedragsproblemen
vertonen. In een land als Finland houdt men zich aan dit principe; andere
leerlingen zitten in aparte kleine klasjes.
1.2Ergernis over dubbelzinnigbeleid, &
struisvogelpolitiek
Samen met veel leerkrachten en directies hebben
we de voorbije 2 jaar herhaaldelijk ons
ongenoegen geuit overhetdubbelzinnig beleid en over de struisvogelopstelling
van minister Crevits. De reactie van Crevits op 30 maart op de kritiek vanwege het Europees comité voor
sociale rechten & GRIP klonk eens te meer dubbelzinnig.Crevits stelde sussend: We kiezen voor een geleidelijke aanpak. Met het M-decreet zullen
gewone scholen wel langzaamaan inclusiever worden. Dat betekent dus ook
dat het aantal inclusieleerlingen de volgende jaren nog gevoelig zal toenemen -
en als gevolg daarvan ook de ontwrichting van het gewoon en buitengewoon
onderwijs. Enerzijds zegt Crevits wel dat het b.o. niet mag verdwijnen, maar
anderzijds juicht ze blijkbaar toe dat het b.o. steeds minder leerlingen telt. En in de Consultatienota van december 2016
werd zelfs nog gepleit boor deradicale
afschaffing. Van dubbelzinnigheid gesproken. Leerkrachten van de Brugse
type-8-school De Spycker, een school met naam en faam,lieten in een reactie op de uitspraken van
Crevits weten dat het kwaad voor hen al is geschiedt: per 1 september 2018
wordt hun school gesloten.
Het regent ook al 2 jaar klachten van ouders
die zich ergeren aan het feit dat hun kind eerst moet verkommeren in het gewoon
onderwijs om dan in het beste geval toegelaten te worden tot het b.o. Crevits
reageerde dan steevast met begrip voor die klachten, maar ze deed niets.Het b.o. wordt wel geprezen, maar tegelijk
wordt gezegd dat het nog sterk
afgeslankt moet worden. Ook prof. Wim Van
den Broeck zinspeelde in zijn reactie begin april terecht op het dubbelzinnig
beleid van Crevits en Co: Het huidige
beleid is dubbelzinnig. Enerzijds wordt gepleit voor meer inclusief onderwijs
en anderzijds wordt gezegd dat het buitengewoon onderwijs moet blijven
bestaan. Die uitspraak over de gestage toename van het aantal
inclusieleerlingen viel niet in goede aarde bij de leerkrachten en nog minder
bij mensen uit het buitengewoon onderwijs. Crevits repte in haar reacties ook
met geen woord over de vraag naar dringende bijsturing van het M-decreet. Crevits
reageerde ook niet op de oproep begin april van Peter De Rover, Koen Daniëls, Wouter
Duyck, Onderwijskrant, tal van leerkrachten om het M-decreet dringend bij te werken en de
toegang tot het b.o. gemakkelijker te maken. Integendeel: op 30 maart stelde ze
dat het b.o. verder afgeslankt zou worden. Maar op 12 maart zei Crevits plots: 'De
bijsturing van het M-decreet is weken geleden beslist binnen de Vlaamse
regering. Waarom verzweeg ze dit dan op 30 maart en stelde ze dan niet dat
de toegang tot het b.o. gemakkelijker moest worden?
De argwaan van de leerkrachtenomwille van dit dubbelzinnig beleid is
terecht en met haar reactie van 30 maart gooide Crevits nog olie op het vuur. Leerkrachten
buitengewoon onderwijs laten zich ook niet sussen met de belofte dat het b.o. zal blijven bestaan zij het in verder
afgeslankte vorm. Ze zijn ook niet
vergeten dat begin december 1996Crevits
Consultatienota
nog pleitte voor het gewoon afschaffen
van het buitengewoon onderwijs. De inclusiehardliners binnen het departement sturen
al lang aan op het afschaffen van het b.o. Vanuit de wetenschap dat het
departement onderwijs in de Consultatienota aanstuurde op het afschaffen van
het b.o. publiceerde de katholieke onderwijskoepel op 15 december 2016de visietekst Onderwijs voor alle leerlingen in 2025. De wervende kracht van een
droom. Hierin werd resoluut gepleit voor het afschaffen van de gespecialiseerde
b.o.-scholen. De december-plannen om het b.o. op te doeken lokten veel scherpe
reacties uit. Ook Onderwijskrant liet hierbij zijn stem luid horen.
2Stellingname Daniëls en N-VA op 12 april die
politiek steekspel uitlokte
De N-VA stelde begin april vast dat haar voorstel
voor herziening van het M-decreet op veel instemming kon rekenen vanwege het
onderwijsveld. Dit was het signaal en
het ideale moment om publiekelijk de stem te verheffen. De N-VA liet op 12
april openlijk weten dat de partij het decreet dringend wilbijsturen. Koen Daniëls was hierbij de
woordvoerder.
Volgens Daniëls moeten leerlingen opnieuw
sneller kunnen doorstromen naar het buitengewoon onderwijs in plaats van eerst
te moeten verdrinken in het gewoon onderwijs. Leerkrachten die nu een kind in
de klas hebben van wie ze vinden dat het beter in het buitengewoon onderwijs
zou zitten, moeten dat kunnen staven met harde bewijzen en dat vraagt veel tijd
en energie, aldus Daniëls 'Die procedure moet simpeler. We moeten de
leerkrachten au sérieux nemen als ze zeggen dat een kind beter gebaat is bij
buitengewoon onderwijs.'
De N-VA'er hamert erop dat dat niet alleen de
leerkrachten, maar ook de kinderen zelf ten goede komt, omdat ze in het
buitengewoon onderwijs continue ondersteuning krijgen van hulpleerkrachten,
therapeuten of andere experten. Federaal staatssecretaris Theo Francken noemde
het decreet op Twitter een 'draak', en stelt dat het 'gewoon weg moet in de
huidige vorm'.
N-VA vindt dat het M-decreet binnen dat
actieplan voor het basisonderwijs dat in de zomer moet klaar zijn herbekeken
moet worden. "Voor ons maakt het bijsturen deel uit van dit actieplan,
stelde Daniëls. We moeten kijken naar de redenen waarom de werkdruk in de klas
zo sterk is verhoogd en moeten dat aanpakken. Enkel extra geld vrijmaken, is
niet de echteoplossing. Zelfs een
verdubbeling van de huidige middelen zou onvoldoende zijn. De leerlingen die
veel extra noden hebben, gaan we zo niet helpen. Zij moeten kunnen teruggaan
naar het buitengewoon onderwijs, waar de expertise wel continu aanwezig is. We
willen daarom stevig naar het M-decreet kijken. Vooral naar de letter, maar ook
om de geest ervan bij te schaven."
"Ik heb onlangs basisscholen bezocht
waar kinderen met b.v. serieuze gedragsproblemen in de klas zitten", zegt
Daniëls. "Met alle respect, maar die leerkrachten komen nauwelijks aan lesgeven
toe. Er blijft ook onvoldoende aandacht over voor de andere leerlingen, die ook
hun noden hebben. Wat zijn we dan aan het doen? We moeten opletten dat we de
sterke punten van ons buitengewoon onderwijs niet kapotmaken en tegelijk de
kracht van het gewoon onderwijs verminderen. Natuurlijk moet er zorg zijn in
elke school, maar wij vinden niet dat eerst de leerkracht én de leerling er
onderdoor moeten gaan voor er kan worden doorverwezen naar het buitengewoon
onderwijs. Voor ons is het doel inclusie in de samenleving."
Moeder Natasja reageerde instemmend en voegde
eraan toe: Graag ook aan ouders de keuze geven als ze na diagnose verder
willen in gewoon onderwijs of buitengewoon onderwijs. Zij kennen hun kind het
beste. Zeker bij een hele vroege diagnose waar buitengewoon onderwijs nog heel
veel kan betekenen. Koen Daniëls repliceerde: Inderdaad.Dat is één van de motivaties waarom we het
decreet willen aanpassen. Reactie vanNatasja: Graag een snelle
aanpassing. Mijn zoontje is 3 jaar en half met ASS type 9. Diagnose 3 maand
geleden binnen. Voor school gaat alles prima maar na school breekt hel uit
thuis zo wil ik niet verder, dan stappen we over naar thuisonderwijs.
De N-VA ontving met zijn stellingname veel instemmende reacties vanuit het
onderwijsveld watminister Crevits en
andere politieke partijen uiteraard niet zinde. En zo ontstond een politiek
steekspel.In een interview met De
Morgen van 14 maart haalde Crevits nog eens scherp uit naar de N-VA: Speel geen electorale spelletjes ten koste
van kwetsbare kinderen.Een niet zo
gelukkige uitspraak o.i. omdat de kritiek al enkele jaren luidt dat de beleidsmakers precies
met het M-decreet kwetsbare kinderen in de kou zetten en niet bereid zijn om
het decreet fundamenteel bij te werken.
3Reacties van minister Crevits
Vlaams
onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) vond de kritiek van regeringspartner
N-VA op het M-decreet op zijn zachtst gezegd wat vreemd. Die bijsturing is
immers al weken geleden beslist binnen
de Vlaamse regering'. Dat zei ze donderdag in De Ochtend op Radio 1. Crevits stelde datze zelf van plan was om de komende weken een aantal
bijsturingen van het M-decreetdoor te
voeren en dat er daar binnen de Vlaamse regering al een beslissing over genomen
was.
Crevits voegde er aan toe: Het plan basisonderwijs speelt in op noden
die veel ruimer zijn dan de zorg voor kinderen. Verder zullen kinderen met een
lichte mentale beperking en leerstoornis straksook langer dan twee jaar in het buitengewoon onderwijs kunnen blijven,
wat voorheen niet kon."We zien ook dat gedragsproblemen het
basisonderwijs extra onder druk zetten. Daarom heb ik vorig jaar al 15 miljoen
euro extra voorzien. Daarnaast breid ik het aanbod van type 3, voor kinderen
met gedragsstoornissen in het buitengewoon onderwijs verder uit. Met de centra
voor leerlingenbegeleiding wordt bekeken of alle kinderen die daar nood aan
hebben er ook effectief terechtkunnen."Crevits vroeg zich in De Ochtend ook wel terloops
af of bepaalde bijsturingen niet gewoon ingevoerd konden worden zonder
herziening van het huidige decreet. Minister Crevits wekt de indruk dat de
problemen zich vooral situeren bij een
beperkt aantal leerlingen met zware gedragsproblemen. Niets is minder waar; het gaat nog om meer leerlingen met een
verstandelijke handicap die de lessen wiskunde, taal ... niet kunnen volgen.
In zijn commentaarstuk in De Morgen van 12
maart wees Remy Amkreutz op de problemen voor Crevits. Hij stelde:De
N-VA legt wel de vinger op de wonde .. Vandaag krijgen kinderen b.v. met
gedragsproblemen te weinig ondersteuning. Wie een volledig inclusief onderwijs
wil met dezelfde kwalitatieve begeleiding als in het buitengewoon onderwijs,
vraagt een miljardeninvestering. De overhaaste invoering van het M-decreet,
nog onder Crevits voorganger Pascal Smet, zal op termijn fataal blijken.Het M-decreet groeit voor Crevits uit tot een
hoofdpijndossier. Het versoepelen van de toegang tot het buitengewoon onderwijs
kan in dit opzicht enkel als een pijnstiller worden gezien.
In het interview van 14 maart stelt Amkreutz
de vraag Is het M-decreet niet overhaast
ingevoerd? Crevits antwoordt: Ik had
liever gezien dat het was goedgekeurd met een pakket flankerende matregelen.
Toen ik minister van Onderwijs werd, was mijn budget onvoldoende. Het
lijkt me te simpel om de schuld vooral in de schoenen van minister Smet te
schuiven. Minister Crevits was destijds een van de vele ministers die het
M-decreet enthousiast ondertekenden. De CD&V-politici en
onderwijscommissielid Kathleen Helsen - waren vrij enthousiast. Dit was ook het
geval bij de kopstukken van de onderwijskoepels ook al wisten ze dat de
overgrote meerderheid van de leerkrachten het M-decreet niet zagen zitten. In
februari 2015 spraken de koepels zich nog in een gemeenschappelijk standpunt
euforisch uit over het M-decreet.De voorbije jaren waren Crevits en de CD&V
ook geenszins bereid om het M-decreet te herzienen dit niettegenstaande de vele kritiek- ook
van ouders die hun kind zagen verdrinken en verkommeren in het gewoon
onderwijs.
Kathleen Helsen (Cd&V), voorzitster van
de commissie onderwijs, twitterde: De
aanpassing van het M-decreet moet op een weldoordachte manier gebeuren. Het
kind moet centraal staan! Leerkrachten moeten ondersteund worden in hun
opdracht. We moeten ook het onderscheid blijven zien tussen gedragsstoornissen
en moeilijk gedrag. Ook minister Crevits stelde iets dergelijks op 1 maart in
DM: Niet elk gedragsprobleem is een
stoornis. Stel nu dat een kind thuis een bijzondere situatie meemaaktwaardoor het zijn houvast verliest. Zoiets is
geen reden om dat kind naar het buitengewoon onderwijs te sturen. Een kleine
groep ondersteuners zou dan de leerkrachten kunen helpen.
4 Reacties
van Sp.a en Groen: niet raken aan decreet & nog meer inclusie nodig
Oppositiepartij
Groen,
een fervente pleitbezorger van inclusief onderwijs, vond het idee om leerlingen weer sneller naar
het buitengewoon onderwijs te sturen alvast een verwerpelijk plan. Het gebrek aan ondersteuning en de
structurele onderfinanciering in het basisonderwijs los je niet op door
segregatie opnieuw in te voeren. N-VA ontloopt haar verantwoordelijkheid met
deze harde demarche, aldusElisabeth Meuleman.
Ook minister Hilde Crevits gaat volgens Groen niet vrijuit. De regering was gewaarschuwd nog voor het M-decreet werd uitgerold. Ze
sloeg alle advies in de wind en ging koppig door. Al maandenlang horen we
noodkreten uit het veld. Ook na het vernietigend rapport van haar eigen administratie
heeft ze nagelaten om grondig bij te sturen. We verwachten van politici dat ze
op een ernstige manier omgaan met ons onderwijs.
Verder luidde het: De Vlaamse overheid krijgt met de regelmaat een draai rond de oren van
omdat het recht op inclusief onderwijs wordt geschonden. In plaats van te
pleiten voor segregatie, moeten we de ondersteuning en de aangepaste
leeromgeving beter inbedden in de scholen met gewoon en inclusief onderwijs.
Discriminatie los je niet op door te pleiten voor segregatie. Ook na de
invoering van dit M-decreet is het Vlaams onderwijs nog steeds één van de meest
gesegregeerde onderwijssystemen ten aan zien van kinderen met een beperking.
Iedereen is het er over eens (sic!) dat er nog een flinke weg is af te
leggen.
Volgens SP.a is de Vlaamse regering zélf
verantwoordelijk voor de problemen met het M-decreet. De invoering van het
decreet moest gepaard gaan met een grondige hervorming én investeringen,
parlementslid Caroline Gennez. Deze regering heeft van in het begin miljoenen
bespaard op onderwijs en nadien de middelen voor de individuele begeleiding van
leerlingen afgeschaft. De gespeelde verontwaardiging mag dus achterwege blijven.
Steve Vandenberghe (Sp.a) reageerde zo: De
NVAhoort het nu in Keulen donderen
terwijl ze zelf aan de beslissingsknoppen zit. Begrijpe wie begrijpen kan.Het standpunt van de Sp.a is duidelijk: het
M-decreet kan slechts werken als er voldoende middelen en personeel ingezet
worden voor het nieuwe ondersteuningsmodel. þ Thijs Verbeurgt (Sp.a)
twitterde: Scholen een miljoenenbesparing door de maag rammen op moment van
invoering M-decreet, scholen op 2 maanden tijd in een volledig nieuw zorgondersteuningsmodel
duwen, leerlingen hun individuele begeleiding afnemen en dan zeggen: Zie je
wel, het werkt niet. De Sp.a. vergeet dat vooral de Sp.a-ministers Smet en
Vandenbroucke verantwoordelijk zijn voor de uitwerking van het inclusieplan en
M-decreet.
5 Reactie Open VLD: M-decreet hield geen
rekening met onze kritiek
Open VLD-onderwijsspecialist Jo De Ro benadrukte dat zijn fractie het
decreet destijds niét mee heeft goedgekeurd, en dit in tegenstelling tot de andere partijen die bekvechten. N-VA en CD&V hebben destijds geen oor
gehad voor al onze waarschuwingen, maar unaniem het M-decreet gestemd. Soms
lijkt het alsof ze dat vergeten zijn. Over de mogelijke bijsturing van het
decreet spreken de liberalen zich nog niet uit. Sinds het begin van de legislatuur hebben wij zeer hard achter de
schermen gewerkt om verbeteringen aan te brengen. Ook over de bijsturing van
het initiële decreet zullen wij achter de schermen hard werken. Wij zullen onze
voorstellen doen aan de onderhandelingstafel. Vermoedelijk betreurt Open
VLD nu dat ze niet voldoende openlijk kritiek lieten horen en dat nu de N-VA op de
sympathie van veel leerkrachten kan rekenen.
6 Reacties vanOnderwijskoepels die M-decreet omarmden
De kopstukken van de koepels dweepten in een
gezamenlijk schrijven van februari 2015 metdweepten met de vele zegeningen vanhet M-decreet en dweepten met de zgn. mindshift.De onderwijskoepels negeerden de voorbije
jaren steeds de fundamentele kritiek op het M-decreet gewaagden enkel van een
tekort aan centen voor ondersteuning van de inclusieleerlingen. In december 2016 opteerde Lieven Boeve en het
KOVnog voor afschaffing van de
B.O.-scholen We waren dan ook benieuwd naar de reacties de
Onderwijskoepels..
Het Gemeenschapsonderwijs liet weten dat het
absoluut geen voorstander is van de
herziening van het M-decreet. Raymonda Verdyckhooptdat de status quo bewaard
blijft.Volgens onderwijskoepel GO! kan
eeneen bijsturing van het M-decreet voor hen pas na een officiële evaluatie.
Nu reageerde Boeve eerder ontwijkend:"Wat
het M-decreet betreft blijft het grote probleem dat het in de vorige
legislatuur is aangenomen zonder een uitgewerkt plan van aanpak. Het is juist
dat heel wat scholen vooral afhaken op de gedragsproblemen en dat bijkomende
ondersteuning nodig is", klinkt het bijtopman Lieven Boeve. Boeve dringt aan op
bijkomende ondersteuning, maar ook dat biedt geen oplossing.De problemen betreffen ook niet enkel de
leerlingen met gedragsproblemen, maar evenzeer de inclusieleerlingen die
geenszins de gewone lessen wiskunde taal kunnen volgen.
Patriek Delbaere, topman OVSG, twitterde op 11
maart: Inclusiever onderwijs, ja, maar
geen totale inclusie door M--decreet. Gewoon onderwijs als het kan, maar
buitengewoon onderwijs als dat betere kansen geeft aan het kind. De leerling
centraal.
7 Reactie van Andy Roels, voorzitter
ondersteuningsnetwerk, 12 april
Vandaag wakker geworden met een treurig
politiek steekspel op de kap van duizenden kinderen : nogmaals het M-decreet.
Mevrouw Crevits zegt dat de Vlaamse regering reeds maatregelen heeft genomen om
tegemoet te komen aan de vele problemen .Als voorzitter van het beheerscomité
van een ondersteuningsnetwerk voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
heb ik hier nog niets van gemerkt.
Wij wachten echter nog steeds op een
financiële regeling voor de werkingsmiddelen van de ondersteuningsnetwerken die
toch al 7 maanden operationeel zijn. Intussen worden alle kosten geprefinancierd
door de scholen buitengewoon onderwijs, vanuit hun eigen werkingsmiddelen. Als
goede huisvaders staan al deze directies bij iedere uitgave vaak op de rem (en
terecht!).
Binnen enkele dagen starten we het 3e
trimester van het schooljaar. Vele ondersteuners (leerkrachten/paramedici)
stellen de vraag of zij volgend jaar nog een job zullen hebben. Ook hier hebben
de ondersteuningsnetwerken op vandaag nog geen zicht op het aantal uren waarmee
zij zich volgend jaar moeten organiseren. Laat staan dat zij dan reeds een
antwoord kunnen bieden aan de vele ouders/leerlingen hoe hun ondersteuning er
volgend jaar zal uitzien (een belofte die de overheid nochtans aan deze
ouders/leerlingen gaf). Beste politici : stop met kibbelen en los het probleem
wat jullie samen besloten hebben op. Ja, het zal geld kosten
7.
Standpunt van Wim Van den Broeck : DM, 13 april.
Al van voor het M-decreet van start ging, is
er discussie over hoe de principes van inclusief onderwijsin ons onderwijs best gestalte krijgen . De
meningen hierover zijn sterk verdeeld, van voorstanders van radicale inclusie
die het buitengewoon onderwijs (BO) willen opdoeken, tot traditionalisten die
liever alles bij het oude laten. (Commentaar: al bij al bestaan er o.i. weinig
zon traditionalisten). Zelf hebben we
in een beleidsadviserend stuk eind 2016 gepleit voor een realistische positie
met een gematigde vorm van inclusie.
Een belangrijk motief voor dit voorstel was
het feit dat er noch politiek, noch in de onderwijswereld een draagvlak bestaat
voor de radicale variant: geen enkele politieke partij pleit voor de
afschaffing van het BO, wat de VN nochtans op termijn vraagt, en uit verschillende
peilingen bleek dat 80 à 90 procent van de leerkrachten dat ook niet ziet
zitten. We pleitten toen voor de omvorming van het M-decreet tot een efficiënt
zorgsysteem waarbij de kwaliteit van het gewone onderwijs niet worden
aangetast.
Vaak wordt inclusief onderwijs voorgesteld
als een soort van moreel summum. We pleiten voor inclusierealisme. Het is niet
omdat een kind fysiek is geïncludeerd in een klas dat het ook altijd
daadwerkelijk participeert. En omgekeerd, het is niet omdat een kind in het BO
zit dat er niet wordt gewerkt aan maatschappelijke integratie. Maatschappelijke
inclusie is een hoger streefdoel dan zuiver fysieke inclusie. Een handicap is
ook geen abstract begrip: concrete handicaps verschillen sterk van elkaar, en
dat heeft consequenties voor wat er reëel mogelijk is qua inclusie. Een kind
met een ernstige mentale handicap of met een ernstig gedragsprobleem kan veel
moeilijker volwaardig participeren in het gewone onderwijs dan bijvoorbeeld een
kind met een leerstoornis of met een aandachtsprobleem. De unieke setting van
het BO kan men niet vervangen door massa's geld te vernevelen over de vele
scholen in het gewoon onderwijs.
Vandaar dat we er toen voor hebben gepleit om
het belang van het kind centraal te stellen en dus niet ondergeschikt te maken
aan een ideologisch uitgangspunt. Is de gewone school de plek waarvan men, na
overleg tussen ouders, school en CLB, verwacht dat dit de beste kansen geeft,
dan volgt de leerling een inclusief traject. Is het BO die plek, dan wordt dat geadviseerd.
Nu wordt er echter druk uitgeoefend op scholen om te kiezen voor inclusie,
onder meer door te eisen dat de school eerst uitvoerig moet verantwoorden dat
de toegepaste maatregelen onvoldoende waren.
Door voortdurend aan te sluiten bij de zwakte
van de leerling, krijgt die te weinig uitdaging en ontstaat al gauw een
vicieuze cirkel. De huidige problemen met het M-decreet zijn echter niet zozeer
toe te schrijven aan een toename van het aantal echte inclusieleerlingen.
Pleidooien voor inclusie gaan immers meestal gepaard met een alternatieve
onderwijsvisie die ook bij onderwijsvernieuwers populair is. Dat is de visie op
onderwijs als een inspelen op individuele leerbehoeften en leerstijlen, die ook
onder de vlag vaart van 'onderwijs op maat' of 'geïndividualiseerd' onderwijs.
Het is door dit ideology-based onderwijs dat het recent erg te verduren krijgt
vanuit wetenschappelijke hoek, dat ons gewoon onderwijs in sneltreinvaart is
georthopedagogiseerd.
Doordat er in het M-decreet geen diagnose
nodig is om maatregelen te krijgen, is de bodem uit het vat geslagen. Er zijn
daardoor nu veel meer leerlingen met allerlei zorgnoden. Het minste probleempje
van een kind doet de paraplu van de maatregelen openklappen. Dat is niet de
oplossing, maar het probleem. Door voortdurend aan te sluiten bij de zwakte van
de leerling, krijgt die te weinig uitdaging en ontstaat al gauw een vicieuze
cirkel. Differentiëren in onderwijs dient vooral te gebeuren naar de aangeboden
instructietijd (meer voor zwakke leerlingen), niet naar de eisen of doelen. Als
elke klas een quasi-orthopedagogische setting wordt waar voor heel wat
leerlingen een individuele aanpak vereist is, dan kan er niet langer
kwalitatief onderwijs voor alle leerlingen worden verstrekt.
8 Reactie
Patrick Vandelanotte (GRIP): Volle gas vooruit i.p.v. achteruit! Negatie van ouders die voor hun kind b.o.-school verkiezen
GRIP moedigt het beleid aan om werk te maken
van inclusief onderwijs. We hebben een duidelijke mening over hoe het nu loopt
met het M-decreet: het M-decreet was een belangrijk en nodig keerpunt, maar het
M-decreet volstaat niet om kwalitatief inclusief onderwijs waar te maken. We
spreken dan ook over het M-decreet als inclusie light. Knelpunten zijn onder
meer het tekort aan middelen voor ondersteuning, een inschrijvingsrecht dat te
zwak staat en het ontbreken van een afstemming met welzijn om meer PABs in te
zetten voor inclusief onderwijs. Onze inschatting van het M-decreet en het
huidig onderwijsbeleid als ondermaats, werd recent nog bijgetreden door het
Europees Comité voor Sociale Rechten, een orgaan van de Raad van Europa. Om het
recht op inclusief onderwijs waar te maken is er dus nood aan een versnelling
hoger schakelen, een steviger plan. Dus: volle gas vooruit voor inclusief
onderwijs.
Niet afdingen op mensenrechten. Het debat
wordt nu in de media gevoerd. Welke de concrete voorstellen zijn zal nog
duidelijk moeten worden. Vanuit GRIP willen we er evenwel op wijzen dat
inclusief onderwijs niet zomaar een pedagogisch project is dat men kan afvoeren
eens politieke interesse of de modetrend wijzigt. Inclusief onderwijs is de weg
die we moeten inslaan en doorzetten wanneer we gelijke rechten en inclusie van
personen met een handicap ernstig nemen. Deze nieuwe kijk op handicap wordt
uitgewerkt in het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en
zou eigenlijk niet ter discussie mogen staan. Of gaan we in dezelfde adem
gelijke rechten voor vrouwen terug ter discussie stellen en het gemend
onderwijs weer invoeren? Terwijl we toch bezig zijn: het homohuwelijk terug
roepen?