13 januari-akkoord: reacties van directies en leerkrachten
Reacties vandirecties, rector Rik Torfs, leerkrachten,
Van Damme (OESO) op hervorming secundair onderwijs van 13 januari 2017
Raf Feys
Deel 1: reacties van
directiesen vanrector Torfs & andere academici
1 Rector Torfsen universiteiten vreesden voor niveaudaling
en nivellering
Rector Torfs in Belang van Limburg 18 januari:
"Waar men altijd moet voor opletten bij hervormingen van het onderwijs is
dat de kwaliteit voorop staat. Democratisering mag nooit ten koste gaan van
kwaliteit. In Wallonië hebben ze omwille van ideologische redenen gekozen voor
een verregaande gelijkschakeling van alle leerlingen, met als gevolg dat hun
onderwijs nu achterop hinkt. Ik ben tevreden dat de Vlaamse Regering niet in
die val is getrapt, zegt rector Rik Torfs van de KU Leuven. Hij is dan ook best
te spreken over de hervorming van het s.o. zoals die door de Vlaamse Regering
was beslist." Ook de ere-rector van UGent is best tevreden - ook over het
feit dat het Latijn gered is.
Ere-rector André Oosterlinck publiceerde alop 21 juni 2012 een scherp opiniestuk in De
Morgen, met als titelDe onnodige,
ongevraagde, onzalige en dure onderwijshervorming van Pascal Smet. Oosterlinck
maakte zich niet enkel grote zorgen over de gevolgen van een gemeenschappelijke
en nivellerende eerste graad, maar evenzeer over de afschaffing van het aso
vooral ook voor het universitair vervolgonderwijs en over de nefaste gevolgen
voor het tso/bso. Hij maakte zich nog het meest zorgen omdat de hervormerseen breed debat niet meer noodzakelijk vonden
en er van uitgingen dat er voldoende draagvlak bestond.
2Reactie van 37 Brugse directieleden
Het Nieuwsblad, 16 januari: Enkele dagen voor
het akkoord ondertekenden 37 directieleden van twee Brugse
scholengemeenschappen en 2 voorzitters nog een open brief naar Lieven Boeve. In
de brief: een oproep om toch niet te blijven hameren op het plan van een brede
eerste graad. Onze ervaring spreekt een uitstel van studiekeuze tegen,
schrijven de mensen van de scholengemeenschappen Sint-Donaas en
Sint-Maarten.
Wij
begrijpen ook niet waarom de koepel mordicus vasthoudt aan een indeling van de
studierichtingen in vijf domeinen. Dat de hervorming niet verder gaat, vinden
de ondertekenaars dan ook een goede zaak. Het gekozen systeem zit volgens mij
logisch in elkaar, zegt voorzitter Frank Demuynck van scholengemeenschap
Sint-Donaas. De Guimardstraat wou vooral ook aso, tso en bso afschaffen en een
brede eerste graad, maar dat zou bij ons niet evident zijn.(Noot: ook al in 2010 namen 4 grote
West-Vlaamse scholengemeenschappen afstand van de hervormingsplannen van Monard
en Smet.)
Maar het blijft niet bij alleen die
Brugsebriefschrijvers. Voor het aso
zie ik niet de nood aan een dringende verandering, zegt ook Christophe
Brabant, directeur van het Sint-Barbaracollege in Gent.
3Tevreden reacties vanVTI-directeurs
Jos Loridan, directeur
Vrij VTI -Brugge:
Dit is niet de revolutie waar sommigen op hoopten, en dat is ook goed. Er is
te veel goeds in ons onderwijs om alles op de schop te nemen. Enkele minder
zinvolle opties worden geschrapt, maar er blijft speelruimte voor leerlingen
die wél al weten wat ze willen. Geen eenheidsworst.Loridan verwoordde ook al een paar jaren
geleden dat het tso/bso het meest de dupe zou zijn van de hervorming.
Rik Desmet, Directeur
VTI -Waregem: Ik zie
positieve punten voor technisch onderwijs. Zo is de positionering van
technologische wetenschappen en engineering in de finaliteit doorstroom naast
alle ASO-richtingen meer dan terecht. Eindelijk de plaats die het verdient!
Slaagcijfers van onze oud-leerlingen in het hoger onderwijs bewijzen dit.
Binnen
het studiedomein STEM is de positionering van STEM, zeker voor de scholen voor
Wetenschap en Techniek een heikel punt. STEM koppelen in de 1ste, 2de en 3de
graad aan TSO/BSO is de logica zelf, en dit is in deze matrix gebeurd. Hoe ziet
men anders de "T" en "E" uit STEM in de praktijk te
realiseren in een algemene setting?
Inka
Deloddere, directeur Leiepoort Deinze (tso en bso) is ook wel
tevreden,stelt:De keuze ligt bij de scholen of er iets
verandert. Het doet denken aan het experiment met het vernieuwd secundair
onderwijs van weleer. Sommige scholen gingen erin mee. Na enkele jaren was het
afgeschaft.
4 Enkele Directies GO!
Ontevreden
Karin Heremans (Koninklijk Atheneum Awerpen) drukte
In DS van 16 januari haar teleurstelling uit. Als toenmalige proeftuin voelen
we ons in de steek gelaten. Wij in het Atheneum hebben al een brede eerste
graad. Latijn valt er wel buiten omdat we niet wisten wat de toekomst zou
brengen voor dit vak.
De
regering kiest voor early tracking terwijl alle onderzoeken aantonen dat
leerlingen beter wat later kiezen. (Zie ook tegengestelde studies op pagina
29-30).De tegenstanders zijn volgens
Heremans conservatieven uit onwil om te begrijpen dat de samenleving veranderd
is. En verder: Wij hebben al een domein economie zonder schotten tussen
aso, tso en bso. Het voordeel van deze hervorming is dat ze veel vrijheid
laat.
Marie Vanaudenhove (Atheneum Tessenderlo): Jammer dat
de schotten blijven bestaan. Ik moet nog elke dag opboksen tegen de negatieve
perceptie die bestaat over het tso en bso wanneer we een advies moeten geven
aan jongeren om zich te heroriënteren.
Patrick De Clercq, lid
Commissie Monard,directeur Atheneum, Etterbeek: Dit is niet
waar de onderwijswereld op zat te wachten. Waarom moderniseren als hervorming
noodzakelijk is? Honderden scholen die hun eigen agenda kunnen realiseren. Dit
wekt profilering en concurrentie in de hand.
De
Brugse regio met zijn sterk geprofileerde scholen, is heel tevredenmet het bereikte akkoord. De studiekeuze kan
maar moet niet voor iedereen uitgesteld worden. Aan de rechterkant en de
linkerkant van het continuüm kunnen de leerlingen reeds kiezen op de leeftijd
van 12 jaar Een leerling kan als 12-jarige kan ookeen optie kiezen zonder zich vast te zetten
voor zes jaar s.o. Onderwijs, behalve voor Latijn.
Er
zijn keuzemomenten bij de aanvang van het derde en vijfde jaar, én men kan
zalmen. De hiërarchische perceptie kan minstens verzacht worden, niet door
een brede eerste graad maar door sterke TSO-richtingen resoluut in het
perspectief doorstroming te plaatsen (cf. Industriële- en Techniek
Wetenschappen).
6Franky Hungenaert,Scholengemeenschap H & R Maaseik
De
'Grote Onderwijshervorming' heeft een politiek parcours moeten doorlopen waarin
iedereen zich moet kunnen terugvinden. Maar goed: wat hebben we? Een pakket
studierichtingen dat gereduceerd wordt maar waarbij niet aan de inhoud
zelfwordt geraakt. Een eerste graad die
een duidelijkere identiteit krijgt. Dat is allemaal niet verkeerd al wordt het
profiel van een studierichting in de eerste plaats bepaald door de leerlingen
die ervoor kiezen. En die keuze wordt vaak bepaald door elementen die weinig of
zelfs helemaal niets met de inhoud van de studierichting te maken hebben: de
reputatie van de school die de studierichting aanbiedt, de onderwijsvorm, de
vrienden ...
Door
dit regeerakkoord blijven de onderwijsvormen kso en tso bestaan en het is de
vraag of de gelijkwaardigheid er in de maatschappelijke perceptie zal komen.
Scholen kunnen blijven kiezen wat ze nu aanbieden waardoor de kans dat er
fundamenteel iets zal veranderen, finaal heel klein wordt. En toch biedt deze
hervorming kansen: laten we positief blijven en die als onderwijsmensen ten
volle benutten in het belang van de leerling. Want de leerling: hij blijft de
alfa en de omega van dit hele (en bonte) Vlaamse onderwijslandschap.
7Getuigenis van vier aso-scholen in
DS-Weekblad 21 januari
Directies
zijn tevreden dat de radicale structuurhervorming er niet komt.
*Sint-Michiels
Brasschaat. Directeur Patrick De Bruyn: Voor een typische aso-school als de
onze zou het ploeteren geweest zijn, als we hadden moeten omschakelen naar een
volledige domeinschool ook financieel en infrastructureel. Wordt in het
debat over die brede eerste graad en early tracking niet wat snel vergeten
hoezeer zon kind nu al gecoacht wordt, in het zesde leerjaar, én door ons?
*Sint-Jozef
Sint-Niklaas Elitair? We hebben 72 leerlingen in Okan-klasjes. In de eerste
klasjes van het basisonderwijs is zowat de helft van allochtone afkomst, over
zes jaar is dat de instroom van het secundair. Directeur Van Royen is opgelucht
dat er een akkoord is, en dat het niet verstrekkend is. Dat gepalaver over
structuren: goed bedoeld, maar het gaat voorbij aan het feit dat goede en
gemotiveerdeleerkrachten de cruciale
schakel zijn. En hun veerkracht om telkens weer vernieuwingen te slikken, is
niet onbeperkt.
*Koen
Seynaeve, directeur Sint-Lodewijkscollege Brugge: Het geheel was te sterk
geïnspireerd door een drang naar sociale hervormingen. Ik had ook zware
bedenkingen bij wat de koepels voorstelden. Het compromis laat mij als
directeurruimte om eigen keuzes te
maken. Je kan een discussie kleuren door de terminologie die je gebruikt. Ik
spreek liever van heroriëntering volgens kunnen dan van een
watervalsysteem.
*Sint-Lieven,
Gent. De hervormingsvoorstellen staken volgens goede bedoelingen, vindt
directeur Romijn, maar het was een monster geworden met te veel tentakels. Hij
verzet zich met klem tegen het idee dat colleges zoals het zijne behoudenden defensief zouden zijn. Je moet de
innovatie spontaan laten groeien. Als het via koepels, studiediensten en decreten
wordt opgelegd, ieder jaar iets nieuws, dan sla je leerkrachten murw.
8 Philip Brinckman,
directieteamSint-Jozefcollege, Turnhout (in De Tijd)
Er
komen geen aardverschuivingen en dat is een goede zaak. Ons onderwijs ligt
immers niét op apegapen. Onsonderwijs
is nog steeds kwaliteitsvol. We mogen nog steeds met trots vergelijken met de
ons omringende landen -zelfs met
Finland.De OESO (PISA) rekent ons
onderwijs nog altijd tot de top.En 92,7
procent van de leerlingen studeert ook af met een getuigschrift of diploma. We
hebben een grote groep veerkrachtige leerlingen uit een lager sociaal milieu
die een topscore behalen.
Structurele
veranderingen in het onderwijssysteem verliezen hun relevantie als ze er
uiteindelijk niet in slagen de intenties van de leerlingen, van de ouders en
van de leerkrachten te veranderen. Daarom zijn er vooral chirurgische
maatregelen nodig, aangepast aan de context en de betrokken leerlingen. Een
centrumschool heeft andere noden dan een plattelandsschool. Scholen krijgen nu
ruimte voor eigen invulling.
9 Jan Duden, oud-directeur
& bestuurderSint-RitacollegeKontich
Minister
Crevits luisterde eerder naar de mensen die het onderwijs moeten waarmaken dan
naar kamergeleerden aan de uniefs en bonzen van onderwijskoepels. Nu nog het
M-decreet afschaffen, en meer middelen geven aan het kleuteronderwijs, aan het
buitengewoon onderwijs en aan het taalonderwijsvoor allochtonen. Ons onderwijs is goed, laat de onderwijsmensen rustig
hun werk doen.
Deel 2 : Reacties van
leraars overhervormingsakkoord
1Werner Govaerts
Mijn
grootste tevredenheid over de beperkte bijsturing betreft het feit dat men de
onzalige idee heeft opgegeven dat men ook de ASO-studierichtingen zou kunnen
onderbrengen in een matrix van beroepsgerichte studiedomeinen. Het ASO is nu
domeinoverschrijdend geworden, wat beter overeenstemt met de eigenheid van
het ASO, namelijk dat hier een algemene vorming wordt aangeboden.
2Phlippe Clerick (Blog)De redelijken hebben het gehaald. Het is
eenakkoord, zei Crevits, dat zeker
niet de grote revolutie is. De goeie dingen, die behouden we. Crevits keerde
zich verder in ronde woorden tegen de eenheidsworst in het eerste en tweede
middelbaar. Daar hebben we nooit voor gestaan, zei ze, dat willen we
helemaal niet. Ook dat hoor ik graag. Even belangrijk is dat de verplichte
herstructurering in matrix-scholen wordt verlaten. Bureaucratische sectormensen
hebben jaren gewerkt om een mooie matrix op te zetten, die het theoretische
aso, het praktische bso en het gemengde tso zou vervangen.
De
matrix van de onderwijskoepels had vooral veel nadelen. De directeurs en
directrices van horecascholen, sportscholen en tuinbouwscholen schrokken zich
een ongeluk toen ze zagen dat er voor hun scholen geen plaats was in de matrix.
Het grootste nadeel was dat het aso in die domeinen eigenlijk niets te zoeken
had.
Het
aso in de vakjes van de matrix wringen, was volstrekt tegennatuurlijk. Het aso
is immers, zoals de naam zegt, een algemeen onderwijs, dat voorbereidt op alle
mogelijke richtingen van hoger onderwijs, en niet alleen op de richtingen
binnen één belangstellingsdomein. Wie uit het aso komt, en voldoende aanleg
en motivatie heeft, moet in alle richtingen terecht kunnen. Die aso-leerlingen
hebben in de tweede en de derde graad doorgaans een studierichting gekozen
zonder daarbij te denken aan een welbepaald beroep dat ze later willen
uitvoeren. Ze wilden juist alle mogelijkheden openhouden. Vaak weten ze in het
laatste jaar nog niet wat ze willen studeren.
3Vic De Donder in DS: nodeloos debat;differentiatie-illusies, school
herwaarderen!
Dat
alle onderwijsvormen overeind blijven, stemt mij zeer tevreden. Maar daar stopt
de euforie. Net zoals haar voorgangers heeft onderwijsminister Hilde Crevits,
en samen met haar zowat het hele Vlaams Parlement, zich kinderlijk laten vangen
door aan de structuren te morrelen. Daarbij vertrekken ze vanuit het verkeerde
idee dat het al dan niet slagen van leerlingen en het behalen van een diploma
vooral het gevolg zijn van structuren
De
discussie over vroeg of laat kiezen is té zwartwit. Uit mijn jarenlange
praktijkervaring in alle onderwijsvormen blijkt dat er 12- tot 14-jarige
jongeren zijn die snel een juiste keuze kunnen maken, maar dat er ook
leerlingen zijn die op hun 16de nog altijd niet weten waar hun interesses
liggen. Daarom is de huidige getrapte invulling van de drie graden een goed
compromis. Het is ook onverantwoord om leerlingen tegen hun zin in een algemene
vorming te houden. Dat staat haaks op de noodzaak om het arbeidsmarktgericht
onderwijs op te waarderen.
Alleen
pedagogische maatregelen kunnen het hele onderwijsomhoogtillen. Daarbij de twee meest versleten
en onrealistisch begrippen differentiatie en onderwijs op maat
oprakelen, zoals Vlaams Parlementslid Kathleen Helsen (CD&V) in De zevende
dag deed, dient nergens toen. Deze begrippen gaan al mee sinds het vso in de
jaren 70 en bleven door onuitvoerbaarheid decennia roemloos steken in pure
theorie.
Minister
Crevits en de Vlaamse Parlementsleden stoppen beter al hun energie in
kwaliteitsvolle, vakgerichte eindtermen, met een evenwicht tussen kennis en
vaardigheden. Zo moeten er nieuwe, even kwaliteitsvolle, leerplannen worden
geschreven, die voor alle netten gelden. De school moet als unieke leer- en
werkplek worden geherwaardeerd, vanuit de visie dat jongeren tijdelijk uit de
samenleving treden om intensief en vakgericht een basisvorming te krijgen..
5 Johan Goris, leraar
BSO
De
overgrote meerderheid van mijn naaste collegas in het beroepsonderwijs kunnen
je zeggen dat onze leerlingen mits een positieve attitude niet veel problemen
zullen ondervinden om een getuigschrift of diploma te behalen. Als ik via de
media verneem dat een aanzienlijke groep van de uitstroom in het bso
ongekwalificeerd de school verlaat, kan ik enkel maar hoofdschuddend en met een
flinke zucht besluiten: waarom dit steeds poneren als de schuld van het
onderwijssysteem? Alsof het attitudeprobleem van een aantal leerlingen zal verdwijnen
als we er via kunstmatige ingrepen (topdown) voor zorgen dat de uitstroom van
ongekwalificeerde leerlingen sterk zal afnemen of verdwijnen.
6Wilfried Rosiers, Neeroeteren
Ik
was 31 jaar leraar in het buso, type 1-opleidingsvorm 3. Ik ben gelukkig dat
het b.o. een aparte entiteit blijft en niet opgaat in het gewone onderwijs. Uit
ervaring mag ik zeggen dat dankzij het buso (kleine klassen) vele jongeren hun
beroep kunnen uitoefenen en uitgroeiden tot prima vaklui. In een gewone
beroepsschool liepen zij verloren.
7Michel Berger (in: De Bron)
De
eigenlijke reden (voor structuurhervorming) is puur ideologisch. Een product
van een foute analyse van mens en wereld, die wat boven is naar beneden wil
halen (de elite moet afgevoerd want de kloof is nog nooit zo groot geweest,
het is nu eenmaal de schuld van degene die voorop is dat er anderen achterop
komen). De enorme druk die telkens op onderwijshervorming werd gezet, is enkel
te verklaren door één verschijnsel: de visie op mens en wereld die alleen maar
tekort en slachtofferschap erkent en desnoods, om relevant te blijven, promoot.
...Evolutie, geen revolutie!
Bijlage: Opinie van
prof. Wouter Duyck e.a. : tevredenheid over behoud Latijn en Grieks
Leve
de Grieken en Romeinen, De Morgen, 16 jan.Cruciaal is dat de klassieke talen Latijn en Grieks verankerd blijven. Ze garanderen een
brede basisvorming en bereiden uitstekend voor op het hoger onderwijs.
Ondertekend door prof. Grieks Mark Janse, ererector Paul Van Cauwenberge, J.M.
Van der Hoeven, vice-president Arcelor-Mittal, Eric Mortier (UZ Gent)
Dirk
Van Damme (OESO) in HUMO-interview 31 januari : Ik ben er dus geen voorstander
van om iedereen tot 14 jaar bij elkaar te zetten.» Geen eenheidsworst!
HUMO
(Yves Desmet) Het is onwaarschijnlijk hoe gevoelig iedere onderwijshervorming
in ons land ligt.
Dirk
Van Damme : "In de jaren 60 zag je twee grote stromingen ontstaan: de ene
groep landen koos ervoor om de leerlingen in de eerste jaren van de middelbare
school zoveel mogelijk samen te houden in een brede eerste graad Engeland en
Schotland waren daar voorlopers in. De andere groep koos voor een model waarin
de leerlingen al vrij vlug een bepaalde richting moesten kiezen.
Nu groeit er toch een
consensus dat een brede eerste graad bijna automatisch tot een soort
eenheidsworst leidt, waarin niet genoeg aandacht is voor de verschillen tussen
de kinderen. Die
hebben allemaal andere talenten, want ieder kind is uniek, en dus moet je
streven naar een flexibeler onderwijs. Alle leerlingen samen zetten in een
brede eerste graad is alleen een antwoord als je niet de middelen of de kennis
hebt om onderwijs op maat aan te bieden. Ik ben er dus geen grote voorstander
van om iedereen tot 14 jaar bij elkaar te zetten.»
HUMO
Waarom niet?
Van
Damme «Om een aantal vaardigheden te bereiken of kennis op te doen kun je niet
zo lang wachten. Om uitstekende muzikanten te vormen, start je toch ook niet
vanaf 14, 15 jaar.
Commentaar Raf Feys: Van
Damme en Yves Desmet: twee bekeerlingen die nu medestander i.p.v. tegenstander
geworden zijn!
*Het
verheugt on dat Dirk Van Damme, die destijds als kabinetschef van minister
Frank Vandenbroucke nog volop pleitte voor een gemeenschappelijke eerste graad
en het wegwerken van de schotten tussen de onderwijsvormen, tot andere
inzichten gekomen is. Ook de HUMO-interviewer Yves Desmet is blijkbaar
afgestapt van zijn vroegere stemmingmakerij tegen ons onderwijs. Ook hij
verspreidde vroeger a te vaak en de graag de kwakkel dat het Vlaams onderwijs
kampioen sociale
Van
Damme stelt: "Alle leerlingen samen zetten in een brede eerste graad is
alleen een antwoord als je niet de middelen of de kennis hebt om onderwijs op
maat aan te bieden."
Commentaar:
in landen/regio's met een hoge bevolkingsdichtheid zijn differentiatie,
meerdere en technische opties (scholen) vanaf de eerste graad veel makkelijker
te realiseren dan in landen met een lage bevolkingsdichtheid als b.v. de
Scandinavische landen. Hetzelfde geldt voor het organiseren van aparte en
gespecialiseerde scholen voor buitengewoon onderwijs. Bij landenvergelijking
wordt meestal geen rekening gehouden met geografische omstandigheden.
Debat/beleid over
hervorming s.o. 'boven de hoofden van de leerkrachten. Zelf stellen we al 15 jaar dat de
hervormers geen rekening hielden met de visie en ervaringswijsheid van de
praktijkmensen.
Van
Damme: Het heeft ook niet geholpen dat veel discussies over de hervorming
boven de hoofden van de leerkrachten zijn gevoerd. Daardoor hebben zij het als
een soort kritiek op hun werk ervaren. Die fout heb ik zelf trouwens ook
gemaakt in mijn kabinetsperiode: hervormingen van bovenaf doorvoeren. Hoe
goedbedoeld ook, je ziet het wereldwijd: hervormingen stoten op veel weerstand
als ze niet op een soort gedeeld eigenaarschap aan de basis steunen.
Veel lof voor kwaliteit
van Vlaams onderwijs
HUMO
: Mocht u nog kinderen van 12 jaar hebben, waar ter wereld zou u ze naar de
middelbare school sturen?
Van
Damme: Ik zou niet weten waar het zoveel beter zou zijn dan hier in
Vlaanderen. ..Internationaal zitten we net onder de grote toppers in Oost-Azië.
Je moet zoveel mogelijk mensen een goed basisniveau meegeven en daarnaast
excellentie nastreven. Maar het onderwijs als oplossing voor alle sociale
ongelijkheid? Ik zeg het niet graag, maar ik ben daar niet erg optimistisch
over.
HUMO:
In Finland hebben ze een brede eerste graad en moeten de leerlingen pas op hun
15de een keuze maken., en dat landt scoort ook heel hoog in PISA-onderzoek.
Van
Damme: Het Finse onderwijs bleek kwetsbaar. Ze boekten goede resultaten toen
er weinig sociale ongelijkheid in Finland bestond. Vandaag zit de economie er
in het slop, de sociale ongelijkheid neemt toe en voor het eerst in de geschiedenis
komen er migranten binnen. En plots zie je het land zakken in de PISA-tabellen.
Wat je daaruit leert is, dat niet alleen het schoolsysteem de PISA-scores
beïnvloedt, maar ook en vaker de maatschappelijke ontwikkelingen.
Als
je rekening houdt met onze eigen complexe samenleving, scoort Vlaanderen over
het algemeen zeer goed. Voor wiskunde scoren we nu zelfs duidelijk beter dan
Finland. Het argument dat we niet moeten herstellen wat niet kapot is, houdt
dus steek (commentaar: never change a winning team. Uit Finse rapporten en
Fins eindtermenonderzoek blijkt al dat het Fins onderwijs sinds 2000 op de
terugtocht is.
Democratiserende hefboomfunctie
van aso voor arbeiderskinderen
HUMO
: Ik (Yves Desmet) ben zelf de eerste universitair uit een arbeidsmilieu
dankzij het aso. Het mag dan elitair zijn, het is vaak ook een springplank.
Van
Damme: Dat is het mechanisme dat veel Vlamingen van vorige generaties heeft
gedreven en nog altijd drijft. Dat mechanisme heeft voor velen gewerkt, ook
voor wie het systeem nu zo bekritiseert. Ik zou zelf ook niet graag zien dat de
brede humanioravorming van het aso verdwijnt.
Vlotte heroriëntering
i.p.v. waterval
HUMO:
Er is de kritiek op de waterval.
Van
Damme: Een heroriëntering zou een positieve ervaring moeten zijn:je kunt naar
een opleiding die beter aansluit bij he eigen interesses. (NvdR: en dat is het
o.i. ook meestal!). Ik heb zelf een zoon die in het aso zijn draai niet vond,
maar die als computerfreak perfect paste in een technische
informatica-opleiding. Daar is hij echt opengebloeid. Veel mensen beschouwen
dit als een stapje terug, een bewijs dat je sociale ambitie naar beneden hebt
bijgesteld Dat klopt niet.
Problemen allochtone
leerlingen: vele oorzaken
HUMO
: Nergens ter wereld is de kloof tussen allochtone en autochtone leerlingen
groter dan in Vlaanderen.
Van
Damme: Ik vind het vrij naïef te denken dat je die kloof zou kunnen verhelpen
met een brede eerste graad.
Eén
van de redenen is het verdoken racisme. Leerkrachten hebben hogere
verwachtingen van blanke kinderen dan van kinderen met een migratieachtergrond.
Er is in de lerarenopleiding weinig of geen aandacht voor hoe je moet
lesgeven in een multiculturele stedelijke omgeving. (???).
De
gezinssituatie speelt ook een rol: veel moslimmeisjes worden van huis uit naar
de richtring secretariaat-boekhouden gestuurd. Een aantal onderzoeken wijzen
ook op verschillen tussen migranten uit stedelijke milieus en mensen die van
het platteland komen, waar onderwijs traditioneel als minder belangrijk werd
ervaren. (Vlaanderen ontving vooral migranten uit landelijke milieus uit
Turkije, Marokko ...)
Rol van kennis van het
Nederlands
De
taal speelt ook een grote rol. Ik wordt lichtjes ongemakkelijk als ik mensen
hoor pleiten voor meer Arabisch of Turks in het onderwijs, omdat dat betere
resultaten zou opleveren. De meeste pedagogen zijn het er toch over eens dat
hoe vlugger een kind meertalig wordt, hoe beter het presteert. Dat zou dan
gelden voor iedere taal, behalve voor het Nederlands? Zonder een grondige
kennis van het Nederlands hypothekeer je de kansen van kinderen die thuis een
andere taal spreken.
Er
is in het verleden zoveel fout gelopen in het migratiebeleid: dat kun je niet
rechttrekken met onderwijs.
Enige kritiek op hervorming
van Crevits :tso?
Van
Damme: "Mijn kritiek op de hervorming van Crevits is niet zozeer dat ze
het aso ongemoeid laat, maar dat ze te weinig doet voor de opwaardering van de
technische en de beroepsopleidingen.
De
uitspraken van Van Damme zijn hier nogal vaag. Hij vreest nu blijkbaar dat het
tso de betere leerlingen zal verliezen omdat die 'op termijn aansluiting zoeken
bij het aso.' Zelf betreuren we ook dat de geïmproviseerde invoering van STEM
in het aso nadelig is voor het tso - en vooral ook voor de VTI's.
Gentse PISA-verantwoordelijken verzwegen PISA-conclusie over direte instructie omdat die haaks staat op hun visie
Ook Gentse onderwijskundigen verantwoordelijk voor PISA- Vlaanderen verzwegen met opzet belangrijke PISA-conclusie in hun rapport.
Carmine schrijft dat binnen de onderwijswetenschap de uitspraken van experts onbelemmerd [lijken] te zijn door objectief onderzoek. Hij noemt dit symptomatisch voor een gebied dat niet geëvolueerd is naar een echt volwassen professie. In zon gebied worden doceermethoden waarvan bewezen is dat zij echt niet werken, toch omarmd en zijn bewezen broodjes aap zoals leerstijlen zonder meer terug te vinden in wetenschappelijke artikelen (zie bijvoorbeeld mijn recente artikel Stop Propagating the Learning Styles Myth in Computers & Education).
Een recent voorbeeld van het negeren van wetenschappelijke resultaten vanuit ideologische overwegingen is volgens prof. Paul Kirschner te vinden in het eind 2016 verschenen (Nederlands) PISA-rapport.
In een grafiek van de resultaten (Figuur II.7.2, 27 factoren die verband hebben met prestaties in de natuurwetenschappen) is duidelijk te zien dat directe instructie een zeer sterk positief verband heeft met de prestaties en ontdekkend leren op vier na het sterkste negatieve verband.
Wat dit betekent is dat
" in bijna alle onderwijssystemen, leerlingen scoren hoger in de Natuurwetenschappen wanneer zij rapporteren dat hun docenten vaker de natuurwetenschappelijke concepten uitleggen, hun vragen met hen bespreken of een idee demonstreren. Zij scoren ook hoger in bijna alle schoolsystemen wanneer zij rapporteren dat hun docenten de lessen aanpassen aan hun kennisniveau en -behoeften of individueel hulp geven wanneer een leerling aangeeft een probleem te hebben (p. 228).
Hoewel het verschil zo duidelijk als een klontje is, kunnen de (Nederlandse) rapportschrijvers het echter toch niet over hun hart krijgen om de ideologie over ontdekkend leren te verloochenen.
Zielig en oneerlijk
Commentaar van Raf Feys: De Vlaamse rapportschrijvers van UGent (Inge De Meyer en Co) verzwegen zelfs deze belangrijke vaststelling. Toen De Meyer daar vorige week in de commissie onderwijs op gewezen werd, gaf ze als uitvlucht: "We hebben dit niet bevraagd in Vlaanderen'. Die conclusie staat haaks op wat Gentse onderwijsdeskundigen als Valcke & Co al decennia in hun lessen verkondigen en moet dus doodgezwegen worden.
Carmine sluit zijn rapport af met een uitstekende beschrijving van een van de beste en langstlopende projecten (Project Follow Through met meer dan 70.000 leerlingen in meer dan 180 scholen). Hij beschrijft hoe de indrukwekkende resultaten van het onderzoek over de effecten van vijf verschillende lesaanpakken (open onderwijs, bij de ontwikkeling passend onderwijs, whole language, ontdekkend leren en directe instructie) zie onderstaand figuur op ideologische gronden gewoon in de la / prullenbak verdween.
Worden de onderwijswetenschappen ooit volwassen?
Deze blog schreef ik oorspronkelijk voor het januari-/februarinummer (2017) van het blad Didactief waar ik iedere maand iets schrijf over m.i.
onderzoekonderwijs.net
Structuurhervorming secundair onderwijs: grote ontwrichting voorkomen . 15 jaar intens verzet tegen onderwijsegalitairen was lonend
Structuurhervorming secundair onderwijs: grote ontwrichting voorkomen . 15 jaar intens verzet tegen onderwijsegalitairen was lonend
Raf Feys
Einde van 50 jaar verspilling energie en geld aan egalitaire structuurhervoming ten koste van kwaliteit, basisonderwijs en buitengewoon onderwijs!?
1 Grote ontwrichtingen voorkomen
Volgens het akkoord van 14 januari komt er geen brede eerste graad, worden de algemene aso-richtingen voor het eerst als domeinoverschrijdend bestempeld - en dus niet langer ondergebracht bij de onderwijsdomeinen, is de studiekeuze niet uitgesteld tot na de eerste graad In principe komen er nu ook geen extra stimuli om domeinscholen op te richten. Er worden minder studierichtingen opgedoekt in 2de en 3de graad, omdat men de beleidsmakers eindelijk kon overtuigen van het belang van eerder geschrapte studierichtingen voor de arbeidsmarkt. Er kwam ook een belangrijk akkoord over het niet afschaffen van het buitengewoon onderwijs haaks op de visietekst van de katholieke koepel van 15 december en op in passages in de Consultatienota. Verzet tegen moderniserings- en internetten-voorstellen (september-januari).
Oef! Zelf participeren we al sinds 1967 actief aan het controversieel debat over structuurhervorming s.o. In 1967-1969 al als student binnen de cursus comparatieve onderwijssystemen en binnen de Leuvense studentenbeweging. Hopelijk komt er nu een einde aan 50 jaar verspilling van enorm veel energie en geld aan de egalitaire structuurhervoming s.o., ten koste van de kwaliteit van het s.o. én van de optimalisering van basis- en buitengewoon onderwijs.
In de Onderwijskrant van oktober j.l. formuleerden we onze kritiek op de conceptnota modernisering s.o. van september 2016 - zoals het gekunsteld onderbrengen van algemene aso-richtingen binnen specifieke studiedomeinen. We toonden ook aan dat het internettenvoorstel van september 2016 met o.a. 5 studiedomeinen nog meer gekunsteld en nefast was dan het voorstel in modernisering s.o. Het feit dat minister Crevits zich verheugde over het Matrix-voorstel van de koepels verontrustte ons.
Vanaf september 2016 bestookten we als Onderwijskrant dagelijks de politici en onderwijswereld met onze kritiek op een aantal nefaste voorstellen. We toonden ook aan dat uit PISA-2015 eens te meer bleek dat de Vlaamse leerlingen beter scoorden dan leerlingen in landen met een uitgestelde studiekeuze als Frankrijk, Engeland en zelfs Finland, en dat Vlaanderen ook minder schooluitval kende. We bestreden vanaf december ook de recente voorstellen voor het afschaffen van het buitengewoon onderwijs in de visietekst van de katholieke koepel van 15 december en in passages in de Consultatienota van minister Crevits.
We stonden niet alleen met onze kritiek. Ook b.v. 37 directieleden van twee Brugse scholengemeenschappen schreven nog begin januari een open brief naar Lieven Boeve. Onze ervaring spreekt een uitstel van studiekeuze tegen, schrijven de mensen van de scholengemeenschappen Sint-Donaas en Sint-Maarten. Wij begrijpen niet waarom de koepel mordicus vasthoudt aan een indeling van de studierichtingen in vijf domeinen. Wij betreuren verder het moeizaam aanvaarden door onze koepel van kritische stemmen op het internetten-voorstel zowel vanuit tso- als vanuit aso-scholen. De kritische opmerkingen vinden de deelnemers aan de consultatievergaderingen onvoldoende of niet terug in de verslagen van de koepel.
2 Tevreden onderwijsmensen versus ontgoochelde onderwijsegalitairen
2.1. Ontgoochelde onderwijsegalitairen
De sterke hervormingslobby van onderwijsegalitairen - Georges Monard, onderwijssociologen, Groen en Sp.a - zijn uiteraard niet opgezet met de hervorming. Samen met redacteurs van kranten en TV-zenders die ook steeds de radicale structuurhervorming propageerden, wekten zij ten onrechte de indruk dat de meeste onderwijsmensen ontgoocheld zijn: oude wijn in nieuwe zakken, hervorming gebuisd, geen overwinnaars luidde het dan.
De slechte verliezers debiteerden eens te meer de hervormingskwakkel dat er in landen met uitgestelde studiekeuze minder schooluitval is, minder daling van de PISA-scores, Ook studies tonen echter al vele jaren aan dat het Vlaams onderwijs een hoge mate van sociale gelijkheid combineert met effectief onderwijs, dat de differentiatie en vlotte heroriëntatie in de lagere jaren de schoolmoeheid en schooluitval beperken De misnoegden wekten tevens de valse indruk dat het tso/bso de grote dupe is van het akkoord en dat elitaire aso-scholen hun slag thuis haalden. Er was echter meer weerstand vanuit het tso dat vreesde om net als met de invoering van het VSO destijds, het meest de dupe te worden.
2.2 Meeste onderwijsmensen (gematigd) tevreden
Uit de reacties van directies, leerkrachten, blijkt dat de meerderheid die radicale hervormingsvoorstellen en de egalitaire hervormingen niet genegen was en tevreden is dat die ontwrichtende hervormingen uitbleven. J.M. Dedecker schrijft terecht: In hun onverdroten streven naar gelijkheid en hun ijver om het zgn. watervalsyndroom in te dammen, wilden de onderwijsegalitairen het ingeburgerde onderscheid aso-tso-bso & kso volledig opblazen en vervangen door een wereldvreemde matrix van studiedomeinen. Er was ook de vrees voor de financiële kosten van de hervorming, de grote personeelsverschuivingen, de infrastructurele problemen . Het feit dat het buitengewoon onderwijs niet werd afgeschaft, lokte ook veel tevredenheid uit zowel bij gewone scholen als bij b.o.-scholen.
Ook rector Rik Torfs en de vorige Gentse ere-rector Paul Van Cauwenberge drukten hun tevredenheid uit. Torfs nam al op 30 april 2009 afstand van het plan-Monard (Hellend vlak, DS). De voorzitter van de Associatie-Leuven André Oosterlinck en de rector van de KULAK Marc Depaepe hadden zich vroeger al tegen de hervormingsplannen uitgesproken.
De voorbije jaren en ook in januari j.l. participeerden ook de psychologen Wouter Duyck (UGent) en Wim Van den Broeck (VUB) aan de strijd tegen de radicale structuurhervormingen.
De hotelscholen, de land-en tuinbouwscholen, de sportscholen, de richting techniek-wetenschappen waren tevreden dat ze hun identiteit konden behouden.
Ook VOKA, de Boerenbond en andere beroepsfederaties drukten hun tevredenheid uit. De VOKA-kopstukken opteerden destijds nog voor radicale structuurhervormingen, maar zijn nu blijkbaar van gedacht veranderd.
Marc Van Uytfanghe (Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen en Kunsten) schreef: Deze hervorming voorkomt een herinvoering van het VSO onzaliger gedachtenis. Een uitgestelde studiekeuze zou immers zeer nadelig uitvallen voor de grote groep leerlingen die wél oriënteerbaar zijn op twaalf jaar. Zij zouden twee jaar kostbare tijd verliezen bij gebrek aan adequate uitdaging op hun niveau. Ik heb niets tegen aandacht voor zwakkere leerlingen, maar er wordt al lang een soort hetze gevoerd tegen verstandige kinderen.
In de volgende bijdrage bieden we een overzicht van de reacties van directies en leerkrachten. We noteerden wel opvallend weinig reacties van leerkrachten en directies uit het GO!, op enkele negatieve na. Ook in het verleden merkten we meer schrik binnen het GO! om kleur te bekennen en in te gaan tegen het oordeel van de koepel.
3 Waakzaamheid & blijvende zorgen
We noteren tevredenheid bij de meeste leerkrachten, directies en schoolbesturen, maar geen euforie: het werd geen vrijdag de 13de, maar ook geen witte vrijdag. De tevredenheid is getemperd omdat b.v. de tevredenen minder heil verwachten van de lichtjes aangepaste structuur dan een aantal beleidsmakers lieten uitschijnen.
Velen vrezen terecht dat b.v. de hervorming van de opties in de eerste graad zal leiden tot een uitholling ervan, tot niveaudaling, tot een chaotisch veelheidstype i.p.v. eenheidstype. De 5-uur optie in het eerste jaar is geen echte optie meer. Een aantal specifieke technisch opties in eerste en tweede jaar zullen verdwijnen ten koste van tso en de specifieke motivatie van tso/bso-leerlingen. Opties in 2de jaar zijn ingeperkt tot Latijn (-Grieks), Moderne talen & wetenschappen, STEM - wetenschappen, STEM - technieken, Maatschappij & welzijn, Economie & organisatie, Voeding & Horeca, Sport, Kunst & creatie.
De meeste praktijkmensen appreciëren ook niet dat beleidsmakers uitpakken met de vele zegeningen van doorgedreven differentiatie en remediëring.
De concrete invulling van het curriculum voor de eerste graad en van de nieuwe eindtermen zal nog een heel moeilijke operatie worden. In het vorig nummer toonden we aan dat de meeste officiële rapporten/adviezen over de nieuwe eindtermen en leerplannen eerder aansturen op ontscholing. We maken ons ook zorgen over de uitwerking van curriculumdossiers door de onderwijskoepels. Zo stuurt het ZILL-leerplanconcept van de katholieke koepel aan op verdere ontscholing. De datum van 1 september 2018 voor de invoering van de hervorming lijkt ons ook absoluut niet haalbaar.
We horen en lezen verder: "Elk schoolbestuur bepaalt op basis van de nieuwe ordening in het kader van vrijheid van onderwijs zelf welk schoolconcept het uitwerkt". Men wekt teveel de indruk dat er totaal verschillende schoolconcepten mogelijk zijn en dat elke school b.v. de opties in de eerste graad naar believen kan kiezen en invullen. De slechte ervaring met de geïmproviseerde invoering van de STEM-optie in de eerste graad zou en waarschuwing moeten betekenen. Het laten oprichten van domeinscholen naast de klassieke scholen leidt ook tot onderlinge concurrentie en bemoeilijkt de keuze voor de ouders. Er komen volgens het koord geen financiële incentives voor het oprichten van domeinscholen. Maar minister Crevits stelde wel terloops dat dit eventueel wel nog kon via een achterpoortje, via het project bestuurlijke optimalisering.
Het overbeklemtonen van de vrijheid voor de scholen, lokte bij van Lieven Boeve al de volgende reactie uit: "Naargelang de beslissing van de raad van bestuur zal Katholiek Onderwijs Vlaanderen met haar schoolbesturen en directies overleggen hoe ze vanuit de vrijheid van onderwijs en organisatie, gebruik makend van de vrijheidsmarges binnen dit kader, een transparant, rationeel en kwaliteitsvol onderwijsaanbod kan doen. "
De meeste praktijkmensen betreuren ook dat de voorbije 15 jaar ten onrechte al te veel energie en centen verkwist werden met die herstructureringsplannen s.o. De egalitaire hervormers verkeken zich al die tijd op vermeende knelpunten en zagen echte knelpunten als b.v. de niveaudaling over het hoofd.
En dan zijn er ook nog mensen die betreuren dat de koepels de scholen wijsmaakten dat de brede eerste graad en de domeinscholen er zeker zouden komen, dat hun school hier al op vooruit liep, maar nu toch geen extra centen zal krijgen.
De hardliners en de onderwijskoepels werkten net als bij het vso de polarisering in de hand. Ze ondermijnden met hun vermeende knelpunten kritiek tegelijk de waardering voor het onderwijs en ontmoedigden de veldwerkers. Hun uitspraken over de waterval en ons tso/bso tasten ook de waardering ervoor aan.
4 Jarenlange inzet van Onderwijskrant en vele anderen was lonend; eerherstel voor 1ste graad
Al sinds de oprichting in 1977 bestrijdt Onderwijskrant de egalitaire onderwijsideologie, de milieutheoretische Bourdieu-ideologie. Vanaf 2002 ook vrij intens de structuurhervormingsplannen en de onterechte kritiek op onze eerste graad en de onderwijsvormen. Na het congres van de katholieke koepel van 8 mei 2012 was volgens de koepel en de meeste onderwijsmensen de kogel door de kerk. Om de zgn. consensus van mei 2012 te counteren lanceerde Onderwijskrant op 7 mei 2012 een petitiecampagne, die in een paar maanden door 13.000 mensen werd ondertekend en dit niettegenstaande veel leerkrachten en directies niet durfden tekenen uit schrik voor sancties. Ook veel docenten, professoren, rectoren lieten weten dat uitstel van studiekeuze e.d. heel nefast zouden zijn voor het hoger en universitair onderwijs. Op die manier slaagden we er in 2012 het tij te keren.
In 2009- 2010 verwoordden we onze bezwaren in gesprekken met luisterbereide leden van de commissie onderwijs. We stelden al vlug veel begrip vast bij Boudewijn Bouckaert (LDD), bij N-VA-commissieleden, bij Ann Brusseel (Open VLD) en bij het Vlaams Belang. We kregen geen rechtstreeks toegang tot andere partijen. We merkten wel dat b.v. ook Jos De Meyer (CD&V) geen heil verwachtte van een big bang. Zo slaagden we er ook in om als Onderwijskrant gehoord te worden op een hoorzitting.
Minister Crevits gaf in het recent parlementair debat toe dat al in 2012 uit o.a. een Knack-enquête gebleken was dat 80% tegenstander was van radicale structuurhervormingen. Lieven Boeve en andere misnoegden wekten dus ten onrechte de indruk dat het bijna uitsluitend door de N-VA was dat de hervormingsplannen sneuvelden.
We proberen al sinds het plan-Monard van 2009 duidelijk te maken dat de hervormingsplannen gebaseerd zijn op verkeerde uitgangspunten, op vermeende knelpunten. We betreurden dat ook de VLOR in zijn adviezen die knelpunten voor waar overnam. Een aantal beleidsmakers & minister-president Geert Bourgeois, stellen nu openlijk dat het Vlaams onderwijs goed presteert en met zijn Europese PISA-topscores en beperkte schooluitval beter presteert dan landen met uitgestelde studiekeuze als Frankrijk, Zweden, Engeland, Finland Het is tijd voor eerherstel voor ons s.o. en voor onze belaagde eerste graad en zijn leraren-regenten in het bijzonder.
Mieke Van Hecke was bij aantreden in Guimardstraat groot tegenstander van uitgestelde studiekeuze
Het kan verkeren in de Guimardstraat: Mieke Van Hecke profileerde zich bij haar aantreden in 2004 als een groot tegenstander van uitgestelde studiekeuze.
Bij haar aantreden in 2004 stelde de directeur-generaal van het katholiek onderwijs Mieke Van Hecke nog dat ze niet geloofde in slogans zoals wegwerken van de schotten (verschillen) tussen de onderwijsvormen.
In een interview poneerde ze: "Ik wil niet te veel schotten afbreken. Moeten we de studiekeuze uitstellen tot 14 jaar? Tot 16 jaar? Roepen we dan geen nieuwe frustraties op bij jongeren die perfect weten wat ze willen studeren? Creëren we dan geen nieuwe schoolmoeheid?" ('Met onderwijs experimenteer je niet', Knack 25.08.04). Later werd ze onder druk gezet door Chris Smits e.d. om van mening te veranderen.
Ook de secretaris-generaal van het katholiek hoger onderwijs, Wilfried Van Rompaey sprak zich al in 2002 - en ook nog in 2014- uit tegen een brede eerste graad.
Lieven Boeve fantaseerde nog op 14 januar j.l. op de radio dat bijna alleen de N-VA de hervormingsvoorstellen niet genegen was en de hervorming onmogelijk maakte.
Boeve verzwijgt dat al jaren vóór de stellingname van Bart De Wever gebleken was dat de meeste onderwijsmensen tegenstander waren van die hervormingen.
Hij vergeet dat de weerstand tegen de structuurhervorming ook uitging van mensen uit andere politieke partijen: Ann Brusseel (Open-VLD), Boudewijn Bouckaert (LDD), Jos De Meyer (CD&V) . spraken zich in 2010 uit tegen het hervormingsplan van Pascal Smet.
Boeve verzwijgt dat b.v. al in 2010 vier grote West-Vlaamse scholengroepen de hervorming afwezen, dat er al sinds 2009 veel kritiek kwam op directievergaderingen, dat duizenden onderwijsmensen uit zijn onderwijsnet de petitie-2012 van Onderwijskrant (durfden) ondertekenen. Uit een latere Knack-enquête bleek dat 80% tegenstander was
Boeve verzwijgt ook dat zijn koepel er de voorbije 7 jaar niet eens in slaagde om zijn eigen voorstellen te concretiseren. Al vlug zag de koepel in dat zijn schuchtere voorstellen voor de opties in de eerste graad veel verzet uitlokten; de operatie werd stil gelegd. Ook inzake de voorstellen voor studiedomeinen en domeinscholen ging het grootste deel van de achterban niet akkoord.
37 directieleden van twee Brugse scholengemeenschappen schreven op 10 januari j.l. een open brief naar Lieven Boeve. 'Onze ervaring spreekt een uitstel van studiekeuze tegen, schrijven de mensen van de scholengemeenschappen Sint-Donaas en Sint-Maarten. Wij begrijpen niet waarom de koepel mordicus vasthoudt aan een indeling van de studierichtingen in vijf domeinen. Wij betreuren verder het moeizaam aanvaarden door onze koepel van kritische stemmen op het internetten-voorstel zowel vanuit tso- als vanuit aso-scholen. De kritische opmerkingen vinden de deelnemers aan de consultatievergaderingen onvoldoende of niet terug in de verslagen van de koepel.
Dit illustreert eens te meer dat Boeve & Co het nationaal secretariaat omvormden tot een soort regering waar een paar mensen de plak zwaaien.
J.M. Dedecker over onderwijsegalitairen en onderwijshervorming
In hun onverdroten streven naar gelijkheid en hun ijver om het watervalsyndroom in te dammen, wilden de onderwijsegalitairen het ingeburgerde onderscheid aso-tso-bso & kso volledig opblazen en vervangen door een wereldvreemde matrix van studiedomeinen. De mini-schoolstrijd over de studiekeuze op vroege of late leeftijd is verzand tot een ideologische keuze tussen believers en non-believers.
Er is niets onrechtvaardiger dan ongelijken gelijk te behandelen. Het is bijvoorbeeld een ongeschreven wetmatigheid in het muziek- en het sportonderricht dat je de vaardigheden leert onder je veertiende levensjaar en ze traint vanaf die leeftijd. In Finland is er nu een uitgestelde studiekeuze, en het land doet het nu minder goed in de Pisa-onderzoeken dan vroeger. In het onderzoek naar de ongekwalificeerde uitstroom (18 tot 24 jaar) scoort Vlaanderen met 7,2% in de top 10 van de EU, beter dan de Finnen met 9,2%. België scoort met 10,1% even hoog als de Duitsers en zoals gebruikelijk bengelen het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest achteraan met respectievelijk 13,1% en 15,8%.
Er is niets onrechtvaardiger dan ongelijken gelijk te behandelen.
De flagellanten van ons Vlaams onderwijs zouden beter even over de schreve kijken. Toen het comprehensief "eenheidsworst-onderwijs" ingevoerd werd in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten kwam er een onderwijsvlucht op gang van de publieke naar de private scholen. Zowel in Frankrijk als in Nederland (met het rapport Dijsselbloem) is men ook afgestapt van hyper-egalitaire onderwijshervormingen.
Er is echter meer aan de hand. Eventjes Wit krijt schrijft beter (2006) van de VUB doorgenomen: bijna de helft van de meisjes (49.6 procent) met Turkse roots start het middelbaar in de B-stroom. Bij de autochtone meisjes is dat 8,4 procent. Van de jongens met een Noord-Afrikaanse achtergrond blijft 55,4 procent overzitten in het middelbaar. Van de meisjes van Marokkaanse origine verlaat 44 procent het middelbaar zonder diploma. Bij de jongens is dat 54 procent. Ook meer dan de helft van de jongeren van Turkse origine behaalt geen diploma. Bij de autochtonen verlaat tussen de 10 procent (meisjes) en 19 procent (jongens) de school zonder diploma.
Voor de pedagogische tik riskeer je een assisenzaak
Deze cijfers gaan niet over nieuwkomers, maar over pubers uit de tweede en derde generatie migrantenkinderen die blijkbaar nog altijd niet geleerd hebben dat onderwijs en kennis de basis zijn van onze welvaart. Wie zei ook weer dat het niet helpt om een paard naar het water te leiden als het toch niet wil drinken? Ligt het dan echt alleen maar aan ons systeem? AIDe' emeh Montasser in De weg naar de radicale verzoening, p. 48: " De thuisomgeving noch de moskee stimuleert jongeren om zich intellectueel te ontwikkelen... Ze worden veeleer ontmoedigd en in een slachtofferrol geduwd. Marokkaanse jongetjes vinden je een streber als je graag studeert of zelfs als je gewoon je best doet. Ze halen elkaar neer. Die groepsdruk is enorm. Hun hele sociale milieu moedigt ze niet aan om zelf na te denken...Op al die gevoelens wordt ingespeeld door radicale predikers, activisten, gepatenteerde luieriken uit hun gemeenschap. Zelfs door opportunistische politici: wij zullen er wel voor zorgen dat je een leefloon of een uitkering krijgt. En dat doen ze ook en zo nemen ze het gevoel van eigen verantwoordelijkheid bij die jongeren weg "
Zou het kunnen dat het ontbreken van norm- en hiërarchiebesef, van stiptheid en respect in een onderwijssysteem dat niet meer mag straffen, eerder de ongelijkheid bevordert dan het lessenprogramma? Voor de pedagogische tik riskeer je een assisenzaak. Daarbij komt de massamigratie en -regularisatie van het laatste decennium dat de klaslokalen onevenredig heeft opgevuld met alle problemen vandien, van taalachterstand tot een sociale en religieuze kloof, netjes ondergesneeuwd met sociaal paternalisme. Als leraars ontmoedigd worden door de laksheid van een pedagogisch systeem dat gedicteerd wordt door welzijnsknuffelaars, is het opvoedings- en leerproject zoek.
Nivellering omlaag: door preoccupatie voor minderheidsgroepen wordt de doorsnee-leerling afgeremd en de lat telkens lager gelegd.
Het onderwijsakkoord is een compromis waarin in wezen weinig verandert, schrijft Jean-Marie Dedecker. 'Gelukkig maar. Er is immers niets onrechtvaardiger dan ongelijken gelijk te behandelen.'
1. Prokic-Breuer en Dronkers: Vlaanderen slaagt erin een hoge mate van sociale gelijkheid te combineren met effectief onderwijs
We vermelden in deze bijdrage vooreerst belangrijke conclusies voor Vlaanderen uit de studie The high performance of Dutch and Flemish 15-year-old native pupils: explaining country different math scores between highly stratified educational systems (Tijana Prokic-Breuer & Jaap Dronkers, Maastricht University, 2012).
De onderzoekers wilden nagaan hoe Vlaanderen erin slaagde een (relatief) hoge mate van sociale gelijkheid te combineren met effectief onderwijs (= een hoge-PISA-score). Uit een ander onderzoek van prof. Dronkers was al gebleken dat het niveau van sociale gelijkheid bij autochtone Vlaamse leerlingen (relatief) hoog was, even hoog zelfs als bij de Finse 15-jarigen. Dat werd ook in tal van andere studies vanaf 1995 (TIMSS & PISA) vastgesteld.
De onderzoekers vertrokken van de volgende hypothese: We stellen vast dat het Vlaams onderwijssysteem gelijke kansen tussen de leerlingen bevordert zonder daarbij afbreuk te doen aan de effectiviteit (cf. b.v. Europese topscore voor PISA2012-wiskunde). We veronderstellen dat dit bereikt wordt door het plaatsen van een groot deel van de leerlingen in hogere richtingen (higher track) van bij de start van het secundair onderwijs. (Veel leerlingen dus die kiezen voor sterke richtingen, de opties Latijn en Moderne Wetenschappen vanaf de eerste graad). Een uniek kenmerk van het Vlaams onderwijs is dat als gevolg van de relatief beperkte selectiviteit bij de start van het s.o de meerderheid van de leerlingen toegelaten wordt to enter highest educational track (= sterke richtingen).
Dat een zekere selectie niet belet dat tegelijk heel veel leerlingen mogen starten in sterke richtingen die hoge eisen stellen, is volgens de onderzoekers heel belangrijk. In tegenstelling tot comprehensieve onderwijssystemen - met een gemeenschappelijke lagere cyclus - is het tevens zo dat in Vlaanderen het tegelijk bestaan van lagere onderwijsrichtin-gen (lowest tracks) de mogelijkheid biedt van downward mobility during secondary education (=tijdige en soepele heroriëntering naar meer passende opties is mogelijk.) Naast de voordelen die de grote deelname aan de sterkere richtingen oplevert - inzake gelijkheid en sociale doorstroming, gaan we er tevens van uit dat de motivatie van de leerlingen om in de sterke richtingen te blijven hoger is dan de motivatie om een lagere richting te verlaten. Daardoor kunnen de onderwijsprestaties van alle leerlingen bevorderd worden. (We argue that next to equity benefits related to the bigger size of the highest tracks, the motivation of students to stay in the highest track is higher than the motivation to exit from the lowest track; therefore, the educational performance of all pupils can be increased.)
Dronkers en Prokic-Breuer stelden vervolgens in hun studie vast dat hun hypotheses grotendeels bevestigd werden. De eindconclusie luidt: The high Flemish scores can be partly explained by the high curriculum mobility (as indicated by the highest level of medium entrance selection). The Flemish educational system has relatively open entrance at each curriculum level in secondary school, but a high level of internal (downward) curriculum mobility (cascade model) as well. The not too high but not too low level of entrance selection (trying to combine the best of two solutions) and the high level of curriculum mobility within schools and between tracks improve the matching of pupils to their educational attainment and achievement. This can improve efficient learning and thus leads to high scores. Some entrance selection by schools can be useful to strengthen their ambition and quality, which influence the performance of their pupils.
2.Beperkte schooluitval, vooral bij allochtone/anderstalige leerlingen
2.1 Eurostat-rapport: amper 7% schooluitval in 2014 (7,2% in 2015)
Volgens Eurostat was er in 2014 in Vlaanderen amper 7% school-uitval (= jongeren tussen de 18 en 24 jaar zonder diploma.) We presteren beter dan andere landen: Duitsland, Zweden & Denemarken: 10%, Frankrijk: 9,5%, Luxemburg: 10%, Nederland: 8%, Finland: 8%; Italië: 16%. Ook de jaren ervoor behaalde Vlaanderen een Europese top-score (7,5% in 2013), maar die werd officieel verzwegen.
Cijfers voor 2015:7,2% in Vlaanderen; in landen met uitgestelde studiekeuze als Frankrijk en Finland : 9,3% Finland wijt de stijging aan de toename van het aantal allochtone leerlingen
2. 2 Sociale Staat van Vlaanderen: beperkte schooluitval dankzij differentiatie eerste graad & taalproblemen als belangrijke oorzaak
Eind december 1013 verscheen het overheidsrapport De sociale staat van Vlaanderen- 2013. Het onderwijshoofdstuk is volledig gewijd aan het fenomeen van de voortijdige schoolverlaters en is opgesteld door Leuvense onderzoekers Jan Van Damme, Ides Nicaise, Bieke De Fraine ... Ze bevestigen de beperkte uitval en uit hun regionale cijfers blijkt overduidelijk dat uitval vooral voorkomt in steden en regios met veel allochtone leerlingen.
Tot onze verwondering geven Nicaise, De Fraine ... voor het eerst toe dat de beperkte schooluitval mede een gunstig gevolg is van early tracking (differentiatie vanaf 12 jaar) en van het vroegtijdig aanbieden van technische opties: Volgende kenmerken van ons systeem zijn verantwoordelijk voor die relatief lage ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen: de leerplicht tot 18 jaar en het goed uitgebouwde beroepsonderwijs. Over het algemeen is er in landen met goed uitgebouwde systemen van beroepsvoorbereidend onderwijs (zoals bso en praktijkgeoriënteerde richtingen in het tso, maar ook deeltijdse vormen van onderwijs, vorming of opleiding) minder ongekwalificeerde uitstroom. Dit impliceert dat we genuanceerd moeten denken over onze vorm van early tracking (= onze differentiatie in onderwijsvormen zoals aso, tso en bso).
Dit bevestigt wat we al lange tijd stellen, dat zwakkere leerlingen die vanaf de eerste graad een meer passende technische richting kunnen kiezen, minder vlug gedemotiveerd geraken en ook meer kans hebben om een einddiploma te behalen. Dat strookt ook met de ervaringskennis van de praktijkmensen en met statistieken over het hoge aantal zwakkere leerlingen die vroegtijdig afhaken in landen met een gemeenschappelijke lagere cyclus zoals in Frankrijk, Engeland ... In Finland zijn er bijna 10% van de leerlingen die afhaken na de lagere cyclus (16 jaar) en veel leerlingen die afhaken in de hogere cyclus beroepsgericht onderwijs (=ons tso/bso). Dit verklaart waarom 17% van de 25-jarigen slechts een getuigschrift lager secundair onderwijs heeft.
Bij anderstalige leerlingen met een laagopgeleide moeder zijn er volgens het rapport 40,6% jongens zonder diploma en 29,7% meisjes. Bij anderstalige leerlingen met een hoogopgeleide moeder is er nog steeds 26,4% uitval bij de jongens en 19,8% bij de meisjes.Bij Nederlandstalige meisjes met een hoogopgeleide moeder slechts 4,4%. Nicaise en co wijzen merkwaardig genoeg niet expliciet op het feit dat er zowel bij jongens als bij meisjes van laagopgeleide moeders (dus lage SES) een enorm verschil is inzake uitval tussen Nederlandstalige en anderstalige leerlingen: bij de jongens 22,6% versus 40,6%, bij de meisjes 16,8% verus 29,7%.
Ook bij leerlingen uit hogere milieus stellen we vast dat de anderstalige leerlingen veel meer uitval vertonen: bij de anderstalige jongens 26,4% versus 8% en bij de meisjes 29,7% versus 4,4%. Bij de autochtone meisjes uit de hogere milieus is er ook zes maal meer uitval dan bij de Nederlandstalige. Uit dit alles kunnen we dus afleiden dat de anderstaligheid een heel belangrijke rol speelt. Uit het geheel van de cijfers kunnen we dus afleiden dat de hoge uitval zich vooral situeert bij de allochtone leerlingen en dat de anderstaligheid en de gebrekkige kennis van het Nederlands hierbij een belangrijke rol spelen. Dit komt overeen met de ervaringskennis van de leerkrachten en directies. De uitvalpieken her en der in Vlaanderen hebben alles te maken met de grootstedelijke problematiek en met het sterk gestegen aantal anderstalige leerlingen. Het gaat overigens grotendeels om taal- en leerproblemen vanaf de kleuterschool.
M-decreet: Radeloze moeder van autistisch kind dat niet naar b.o. mag
Radeloze moeder van autistisch kind dat niet naar b.o. mag : een van de vele drama's veroorzaakt door het M-decreet.
Commentaar. Kinderen hebben geen recht meer op (rechtstreekse) toegang tot het buitengewoon onderwijs. Ze moeten eerst een jaar verkommeren in het gewoon onderwijs. Een schande mevrouw Crevits. Onderwijskrant wees minister Crevits al herhaaldelijk op dit drama voor veel kinderen en ouders. Tevergeefs.
De onderwijskoepels zijn er steeds vlug bij om hun visie te verkondigen, maar hebben het nog nooit opgenomen voor de vele kinderen die het slachtoffer zijn van een door hen lichtzinnig en goedgekeurd M-decreet. Deze week was er een driedaagse voor directies b.o. waarop Boeve en CO hun recente visietekst over inclusie-school voor ALLE leerlingen propageerden - ook het afschaffen dus van gespecialiseerde b.o.-scholen.
Een korte blik in het hoofd van
Het M-decreet, mevrouw
Geplaatst op 21 januari 2017 door karolienschrijft
Mijn jongste zoon, daar wil ik het graag over hebben. Het jongetje, nu vijf jaar, dat altijd al wat anders was. Puzzels van honderd stukken in de peuterklas, sommen tot vijftig in de tweede kleuterklas, programmeren van de iPad in de derde kleuterklas. Hoogbegaafd? Dat heb ik ook vaak gedacht. Alleen paste zoveel ander gedrag daar niet onder. Echolalie? Kinderen pijn doen en dan uitlachen? Overgevoelig aan auditieve, visuele en tactiele prikkels? Problemen met overgangen? In school kregen we van juffen wisselende signalen. De ene vond hem toch wat bizar, de andere vond dat wel meevallen, maar over één ding was iedereen het eens: ze hadden er niet al te veel last mee.
Thuis hadden we wel last, al vind ik dat woord wat ongelukkig gekozen als het gaat om mijn kind. Vooral de woede-uitbarstingen voor en na school waren om U tegen te zeggen. Renze was een emmertje dat in school langzaam vol liep en thuis niet overliep, maar plots barstte. Dag na dag, telkens opnieuw. Mijn kind was ongelukkig en overprikkeld. Als hij zijn ogen s morgens opende, stelde hij altijd de vraag: Ik moet vandaag niet naar school he?
Dan kwamen de tranen en de weerstand, om zich in te houden zodra de eerste bel ging en te barsten zodra de schooldag eindigde. Het ging niet langer. Ik moest en zou weten wat er gaande was. Een ambulante testing bracht veel aan het licht, maar bezorgde ons geen duidelijke conclusie. Omdat mijn zoon steeds meer radeloos, neerslachtig en woedend werd, koos ik voor een iets meer drastische oplossing: dagopname in een kinderpsychiatrische dienst. Een langdurige, diepgaande observatie en testing door een gespecialiseerd team. Een nieuwe IQ-test in een omgeving die hij al enkele weken kende, gaf een uitslag van 133. En zelfs dat is een onderschatting, want door zijn autisme blijft hij onderpresteren. Inderdaad, het woord viel, de diagnose werd gesteld: autisme. Alleen probeert hij met zijn intelligentie zijn ASS te verbergen, en zorgt zijn ASS ervoor dat zijn intelligentie niet alle kansen krijgt. Een heel complex, moeilijk op te voeden en moeilijk te benaderen kind, noemde de kinderpsychiater hem. Eindelijk zagen zij hetzelfde als ik. Het advies blies me echter van mijn stoel: buitengewoon onderwijs type 9.
Al snel maakte die eerste emotie plaats voor een meer rationele benadering. Renze is inderdaad veel rustiger en beter benaderbaar thuis nu hij overdag in groepjes van vijf functioneert en een aanbod op maat krijgt. Hij vertrekt huppelend en glimlachend naar de K-dienst, en vertelt in de auto naar huis zelfs over wat hij heeft beleefd. Gelukkiger, mijn kind is gelukkiger! Meer heb je als moeder niet nodig om overtuigd te raken van een beslissing. Bovendien blijkt er toevallig net één plekje vrij in de derde kleuterklas van de school buitengewoon onderwijs waar grote broer ook gaat. Perfect, toch? Eindelijk zou mijn kind rust kunnen vinden. En samen met hem een heel gezin.
Dan kwam gisteren dat telefoontje. Een verbouwereerde kinderpsychologe van de K-dienst vertelde dat het CLB hun advies naast zich neer zal leggen en geen attest type 9 zal bezorgen. Doordat Renze in zijn reguliere school geen zwaar probleemgedrag vertoonde, staat er immers nog niks op papier om een attest te verantwoorden.
Met hand en tand heeft de psychologe geprobeerd hun advies te verdedigen. Ja, Renze staat cognitief voor, maar zou ook in het gewoon onderwijs op dat vlak in een eerste leerjaar niet uitgedaagd worden. Meer nog: zijn typische eigen, hoogbegaafde manier van denken zou hem in een gewoon parcours de das omdoen, en is net door zijn autisme heel moeilijk om te keren. Nee, zijn grote motorische achterstand kan niet worden opgelost met kine buiten de schooluren, want dan is Renze al zo overprikkeld dat hij dat er niet bij kan hebben. Ja, hij functioneert sociaal-emotioneel op peuterniveau, wat voor een enorme discrepantie zorgt met het cognitieve stuk en een specifieke aanpak verreist. Ja, hij is zo snel overprikkeld dat een klas van een zestal kinderen zelfs een uitdaging zal zijn.
Maar het was vergeefs. Misschien volgend schooljaar, we zullen zien. Het M-decreet, mevrouw. Het M-decreet, waarin het advies van een gespecialiseerd centrum, dat mijn zoon acht weken lang intensief heeft gevolgd, kan worden genegeerd door een CLB-medewerkster die mijn kind enkel kent als naam op een dossier dat blijkbaar amper gevuld is.
Vanmorgen vertelde ik hem dat hij eigenlijk terug moet naar zijn oude school. Hij kroop onder een stoel, mijn lieve Renze. Zijn grote, groene ogen keken me angstig aan. Breng me terug naar juffrouw Maria. (de juf van de K-dienst.) In de gewone school kan mijn hoofd niet denken. Mijn hoofd denkt ondertussen op volle toeren: Wat nu? Mijn hele zijn schreeuwt dat ik mijn kind onrecht aandoe als in hem terugbreng naar de klas waar zijn emmertje continu vol loopt. Maar mijn mening werd door niemand gevraagd, ook niet door het CLB.
Een paar weken geleden gaf minister van onderwijs Hilde Crevits een interview met een regionale krant. Ze zei het volgende: Voor mij moet inclusie een recht blijven, en geen verplichting. Ouders moeten de keuze behouden tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. Waarom heb ik dan het gevoel dat net mijn recht op keuze me op zon cruciaal moment wordt ontnomen?
Mijn jongste zoon, daar wil ik het graag over hebben. Het jongetje, nu vijf jaar, dat altijd al wat anders was. Puzzels van honderd stukken in de peuterklas, sommen tot vijftig in de tweede kleuter