Onderwijs. Eenvoudige didactische ingrepen. P. Kirschner
Waarom ingewikkeld als het ook eenvoudig kan? door Paul Kirschner
Simpel, effectief en goedkoop. Wat wil je nog meer?
In het pas gepubliceerde artikel Integrating Science and Technology Improves Learning in a STEM Classroom (Educational Psychology Review, 2014) laten Amerikaanse onderzoekers zien hoe drie eenvoudige ingrepen indrukwekkende leerwinsten kunnen hebben. Het hele artikel is een pleidooi voor een dicht-bij-de-docent-aanpak.
Als alternatief voor de vaak dure, arbeidsintensieve ingrepen die het onderwijs gewend, maar moe is (en die vaak voor maar één situatie zijn onderzocht), zetten deze onderzoekers enkele robuuste inzichten en principes uit de cognitiewetenschappen in om het onderwijs te verbeteren. Krachtige interventies die generaliseerbaar, opschaalbaar en eenvoudig te implementeren zijn in welk curriculum dan ook, aldus de onderzoekers.
Ze hebben bestaand onderwijs aangepast en uitgebreid met de volgende bewezen effectieve technieken: geef leerlingen de kans om een aantal keer hun kennis op te halen en te gebruiken (repeated retrieval with spaced practice), en geef hun snel feedback en verplicht hen daarnaar te kijken (timely feedback with required viewing).
Deze aanpak werd afgewisseld met gewoon lesgeven: leerlingen kregen maar één gelegenheid hun kennis op te halen en te gebruiken (in dit onderzoek: een korte toets na afsluiting van een onderwerp), kregen pas na een week of later feedback en waren niet verplicht deze door te nemen.
En wat bleek? De lessen volgens de nieuwe aanpak leidden tot significant beter leren (zowel voor vrije antwoorden als voor meerkeuzevragen aan zowel een tussentijds- als een eindtentamen). Met effectgroottes die, zo merken de onderzoekers fijntjes op, een stuk hoger lagen dan ingrijpende hervorming in het lesgeven of het invoeren van instructiemethoden als probleemgebaseerd leren.
Aandacht
Nog een voorbeeld van simpel, effectief en goedkoop is een ander Amerikaans onderzoek: Everyday Attention: Variation in Mind Wandering and Memory in Lecture (Applied Cognitive Psychology, 2012). Hierin is onderzocht hoe de duur van een les (time on task) de aandacht van de lerende en diens leren beïnvloedt. Aandacht kan variëren van totale focus op iets tot totale onthechting (disengagement).
Mind wandering (afdwalende gedachten; letterlijk: gedachten die aan het wandelen gaan) is een symptoom van het loslaten van aandacht. De gedachten van de leerling dwalen af van wat de docent aan het doceren is naar andere, niet lesgebonden interne gedachten (dagdromen). Gevolg is dat zijn brein de woorden van de docent niet verwerkt en hij dus minder begrijpt en leert.
Wat de onderzoekers gevonden hebben is dat hoe langer leerlingen moesten luisteren (het ging hier om een les van een uur aan de universiteit, maar voor scholieren kan het om een les van tien tot vijftien minuten gaan), hoe meer hun gedachten gingen dwalen en hoe slechter zij leerden ofwel hoe minder zij onthielden.
De onderzoekers pleiten voor wat zij een attention aware classroom noemen, waarin leerlingen gedurende de les regelmatig pauzeren of eventjes iets anders doen (task switches).
Bovendien is het van belang de les zo op te bouwen dat niet ieder nieuw brok informatie afhankelijk is van een voorgaande (onderwerpen afwisselen) dan wel dat de leraar basisbegrippen regelmatig herhaalt en dus onder de aandacht brengt. Zo voorkom je wat de onderzoekers zo fraai omschrijven als een waterval van onoplettendheid.
Soms is wetenschap goed bruikbaar in het onderwijs, al lijken onderzoekers vaak te denken: waarom zou ik het eenvoudig zeggen als het ingewikkeld kan?
Butler, A. C., Marsh, E. J., Slavinsky, J. P., & Baranium, R. G. (2014, available online). Integrating cognitive science and technology improves learning in a STEM classroom. Educational Psychology Review. doi: 10.1007/s10648-014-9256-4
Risko, E. F., Anderson, N., Sarwal, A., Engelhardt, M, & Kingstone, A. (2012). Everyday attention: Variation in mind wandering en memory in lecture. Applied Cognitive Psychology, 26, 234-242.
Onderwijs. Mieke Van Hecke: afschieten hervorming s.o. is misdadig!?? (HLN, 28 juni)
Afschieten
hervorming s.o. =misdadig: eigenzinnige en onbesuisde uitsprakenvan Mieke Van Hecke op Kanaal-Z(7 juni) en HLN (28 juni
1Van Hecke: afschieten hervorming=misdadig!??
Op 7 juni werd Mieke Van Hecke, directeur-generaal
katholieke onderwijskoepel (VSKO),geïnterviewd op Kanaal-Z. De
hervorming van het s.o. kwam uitvoerig ter sprake. Vooral de vraag of de
hervorming niet ten koste zou zijn van de kwaliteit van het s.o. en van de
sterkere leerlingen, gaf aanleiding tot een bitsige en tegelijk eigenzinnige
verdediging van de hervorming. Van Hecke bestempeldezelfs het afschieten van de hervorming als
dodelijk voor het onderwijs. Op 28 juni noemde ze het in HLNmisdadig (Mieke Van Hecke beukt in op N-VA: Wij geven ook de zwakkeren een stem).
Zon doemdenken wekt de indruk dat ons s.o. momenteel de ondergang nabij is en
dat de hervorming de verlossing uit al die ellende betekent. Maar tegelijk gaf
doemdenker Van Hecke in het zelfde interview paradoxaal genoegtoe dat ons secundair onderwijs voor 90% goed
functioneerde. Zijn mensen die niet willen dat de sterke kanten van het s.o.
vernieldworden misdadigers? Zijn
leraars, directies, burgers die vinden dat vooral ook de zwakkere leerlingen de dupe
zouden zijn van een gemeenschappelijke eerste graad zonder technische opties
misdadigers? Ook critici van de
hervorming nemen het op voor de zwakkere leerlingen, mevrouw Van Hecke.
Van Hecke situeerde de misdadigers in het Kanaal-Z-interview,
in HLN en in Terzake vooral in het kamp van de N-VA. Ze verzweeg dat haar eigen
onderwijsnet dan ook vol misdadigers zit. Veel directeurs en leraars
katholiek onderwijs apprecieerden evenmin dat CD&V-er Van Hecke als
(afscheidnemend) chef van het katholiek onderwijs zo te keer ging tegen de
N-VA. Ex-CD&V-onder-voorzitter Ca-thy Berx was/is ook tegenstander van de
stru-tuurhervorming. Haar uitlatingen tegen de N-VA en de tegenstanders van de
hervorming beschadigen ook het imago van het katholiek onderwijs.
Van Hecke haalde hard uit naar de vele tegenstanders van de
hervorming, maar verzweeg dat ze in het verleden zelf de hervorming afschoot.
Ze reageerde vele jaren samen met ons tegen de afbraak van onze
gedifferentieerde eerste graad, maar stelt nu zelfs dat het behoud ervan
dodelijk is voor ons onderwijs (zie bijdrage over bocht van Van Hecke in
Onderwijskrant nr. 137). Van Hecke toont niet het minste respect voor de
overgrote meerderheid van de praktijkmensen die niet willen dat de hervormers
precies de sterke kanten van ons s.o. zouden afbreken.
2Geen brede consensus & vage en uiteenlopende
voorstellen
2.1Van Hecke: eensgezindheid over knelpunten!?
VH stelde in het interview zonder verpinken dat zelfs de
tegenstanders de uitgangspunten van de hervorming, de grote knelpunten,
onderschrijven. De hervormers bestempelden onze gedifferentieerde eerste graad
steeds als dé grote probleemcyclus en als de oorzaak van alle mogelijke kwalen.
Niets is volgens ons minder waar. Wij - en vele anderen met ons - hebben steeds
gesteld dat b.v. onze sterke en gedifferentieerde eerste graad ten onrechte
alsinds 1991 als dé probleemcyclus werd
voorgesteld en dit op basis van kwakkels over zittenblijvers, sociale
discrimiantiee.d.. Wij poneren eveneensdat het vroegtijdig aanbieden van technische
opties een zegen isen er voor zorgt dat
die leerlingen minder vlug afhaken, dat de zwakke en kansarme leerlingen niet
minder, maar beter presteren dan elders, dat de vlotte (her-)oriëntatie een
goede zaak is en geenszins een dramatische waterval betekent ... We verzetten
onstegen de afbraak van de sterke
kanten van onze onderwijsstructuur en hielden pleidooien voor andere prioritaire
hervormingen. Ook in landen met een gemeenschappelijke eerste graad is er in de
hogere leerjaren steeds een opsplitsing tussen algemeen vormende richtingen en
meer specifieke/beroepsgerichte. Nergens wordt gewerkt met domeinscholen.
2.2Vage en uiteenlopende voorstellen
Tijdens de verkiezingsdebatten is het opnieuw sterk
opgevallen dat iedereen een vage en uiteenlopende invulling gaf aan b.v.
deidee van een brede eerste graad.
Volgens de N-VA zou er weinig of niets veranderen, volgens de Sp.a zou er veel
veranderen. VolgensCD&V zouden de
leerlingen toch nog altijd vanaf 12 jaar kunnen kiezen voor Latijn en andere
leerlingen zouden dan naast het basispakket bijgewerkt worden voor taal en
wiskunde. Ook Van Hecke gaf op 7 juni een eigenzinnige invulling aan de brede
eerste graad.Waar b.v. de hervormers
aansturen op meer heterogene klassen dan vandaag het geval is, opteerde Van
Heckevoor meer homogene klassen. Dit
staat ook haaks op wat haar collega van het Gemeenschapsonderwijs Raymonda
Verdyck steeds propageert.
Van Hecke draaide zelfs de meest bekende slogan van de
hervorming - ons onderwijs is sterk voor de sterke leerlingen, maar zwak voor
de zwakkere, gewoon om. Ze stelde zelfs dat onze eerste graad wel een passende
differentiatie voor dezwakkere leerlingen
biedt, maar niet voor de betere die te weinig worden uitgedaagd (zie punt 5).
Ook de katholieke onderwijskoepelslaagde er de voorbije jaren niet in om de
vage hervormings-voorstellen concreet en geloofwaardig in te vullen. In het
verslag van mei-vergadering van CODIS (= vertegenwoordigers van directies s.o.)
lezen we dat het VVKSO grif toegeeft dat zijn plan voor de eerste graad nog
steeds veel te vaag is; het beperkt zich overigenstot de invulling van de optie-uren. Een
eerste voorstel voor de invulling van de optie-uren in de eerste graad lokte
veel kritiek uit bij de (Codis-)directiesen werd achteraf blijkbaar nog niet bijgewerkt (zie Onderwijskrant nr.
167). Er staat verder nog niets concreets op papier in verband met de invulling
van de tweede graad. Qua concretisering van de idee van domeinscholen staan we
officieel ook nog geen stap verder dande vage omschrijving in het Masterplan. We hebben steeds voo-speld dat
de concrete invulling van de mooi klinkende en vaak intern tegenstrijdige
principes een hachelijke en onmogelijke zaak zou worden en dat de problemen
vooral zouden blijken bij de concrete invulling van de mooie principes. Op de
Rondetafelconferentie van 2002 werden die principes al goedgekeurd, maar sindsdien
staan we inzake de concrete invulling ervan nog niet veel verder.
2.3Zelfs geen
consensus binnen Guimardstraat
Van Hecke verzweeg dat er ook geen consensus bestaat binnen
haar eigen koepelorganisatie. In mei j.l. publiceerde de secretaris-generaal
van het Vlaams Verbond Katholiek Hoger Onderwijs Wilfried Van Rompaey nog een
vrij kritische bijdrage over de hervormingsplannen s.o.: Onderwijsonderzoek en
de hervorming secundair onderwijs (Hogelijn). Tijdens vergaderingen met
vertegenwoordigers van de directies blijkt ook dat heel wat directies zich nog
steeds kritisch opstellen.
Van Rompaey neemt in zijn recente bijdrage eens te meer
afstand van de door de hervormers vooropgestelde knelpunten in de eerste graad
s.o. en van de invoering van een gemeenschappelijke eerste graad (zie apart artikel).
In een bijdrage van september 2009 nam de secretaris-generaal (verbond hoger
onderwijs) ook al afstand van het hervormingsplan van Monard. Van Rompaey
schreef o.a.: Het naïeve geloof in de remediërende kracht van het puur
afschaffen van de termen aso, tso, bso en kso stoort mij al langer. Ziet men
dan niet dat studierichtingen altijd een naam zullen hebben en dat die naam
altijd bepaalde kenmerken van moei- lijker of gemakkelijker zal hebben, van
eerder theoretisch georiënteerd, dan wel eerder praktisch (of een of andere
combinatie van de beide oriëntaties). Hiermee is trouwens niets mis (Enkele
reflecties bij het plan Monard, Hogelijn, september 2009).
Van Rompaey verwees in zijn bijdrage van 2009 ook naar een
stellingname van Mieke Van Hecke (eind augustus 2009), waarin deze eveneens
stelde dat ze weinig heil verwachtte van eenstructuurhervorming s.o. en als
alternatief vurig pleitte voor het prioritair wegwerken van (taal)achterstanden
in het kleuter- en lager onderwijs. Pas in 2011 zagen we dat Mieke Van Hecke
plots een bocht maakte van 180 graden en voortaan zomaar de visie van enkele
kopstukken van het verbond van het secundair onderwijs overnam. In
Onderwijskrant nr. 167 (november 2013) schreven we al een bijdrage over de
evolutie van Mieke Van Hecke: van tegenstander (2004-2011) naar fervent
voorstander van de structuurhervorming van het s.o. In de inleiding van dit
artikel schreven we: Mieke Van Hecke is in de periode 2004-2011 nooit vragende
partij geweest voor een prioritaire en comprehensieve structuurhervorming van
het s.o. Ze bleek zelfs een tegenstander te zijn.