Inhoud blog
  • Ulrich Beck The Brave New World of Work
  • Ulrich Beck en de toekomst van de arbeid
  • Retrospectieve Anselm Kiefer Burlington House Londen
  • Lectuurkroniek
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Startpagina !
    Omzien
    Lectuurkroniek
    03-08-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lectuurkroniek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Deze blog zal ik gebruiken om verslag te doen van mijn lectuur. Vooral het gebied van de sociale wetenschappen heeft mijn belangstelling. Economie, sociologie en politiek leveren instrumenten voor maatschappijdiagnose. De meervoudige crisis waar we onderdeel van zijn vraagt bewuste betrokkenheid. Ecologisch, financieel, economisch, sociaal en cultureel zijn grondige transformaties aan de gang. "Omzien" betekent dat "vandaag" niet alleen kan gezien worden als het schuim van de geschiedenis, maar ook dat er invloed is van het loden gewicht van de langere duur.
    Nieuwe tijden betekenen zoeken naar zingeving. Vandaar ook dat literatuur en beeldende kunst aandacht verdienen als onderdeel van de zoektocht naar zin van het collectieve en individuele bestaan. Betreffende zingeving betekent "omzien" - voor mij - aandacht besteden aan de historische wortels van de canonisering van bijbel en evangelie. Het is eveneens nodig om de zingevingscrisis te begrijpen van de hedendaagse westerse mens.

    03-08-2013 om 00:00 geschreven door Paul Everaert  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    05-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ulrich Beck The Brave New World of Work
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    The Brave New World of Work- een boekbespreking bij de start van de 21ste eeuw.

    Bij het verschijnen van een boek van Ulrich Beck over de toekomst van de arbeid schreef ik op vraag van de toenmalige hoofdredacteur van het tijdschrift Oikos, Jef Peeters- tevens een collega aan de Sociale Hogeschool Heverlee-onderstaande boekbespreking. Dit stukje maakt gebruik van de voorbereiding van de openingstoespraak bij de start van het academiejaar 2000-2001. Deze boekbespreking onderlijnt eveneens de relevantie van Ulrich Beck voor het hedendaags maatschappelijk debat. De op 1 januari 2015 overleden Ulrich Beck (1944-2014) verdient het om vandaag nog altijd gelezen en becommentarieerd te worden.

    Ulrich Beck, The Brave New World of Work, uitgave Polity Press, 2000, pp. 201 (Vertaling van "Schöne neue Arbeitswelt, Vision Weltbürgergesellschaft, Campus Verlag, 1999).

    Dit boek over de toekomst van de arbeid moet gesitueerd worden als een onderdeel van de bijdragen van Ulrich Beck over wat hij "de geboorte van een tweede moderniteit" noemt. Dit product van de onbedoelde gevolgen van de eerste moderniteit wordt gekenmerkt door onzekerheid en "dwang tot kiezen". De vrijheid van de eerste moderniteit is gebaseerd op reguliere betaalde arbeid. Arbeid betekende niet alleen garantie van bestaanszekerheid en maatschappelijke integratie, "volledige werkgelegenheid" was ook de basis van de democratie.

    Afscheid nemen van de gedachte van "volledige werkgelegenheid" is bij dergelijke verankering niet eenvoudig. De haalbaarheid van "full employment" is dan ook als een evidente draad geweven in de scenario's die het debat over de toekomst van de arbeid produceert.

    Hoofdstuk IV van het boek (pp. 36 tot 66) bespreekt de internationale discussie over de toekomst van de arbeid. Beck ordent deze toekomstscenario's aan de hand van de uitdagingen van de tweede moderniteit: de technologische revolutie, globalisering, ecologische crisis en individualisering. De toekomstbeelden rangschikt de auteur als optimistische scenario's en/of verhalen enerzijds en anderzijds als ondergangsscenario's / verhalen vanuit het standpunt bereikbaarheid van de volledige werkgelegenheid. Voor elke uitdaging kan Beck een hoopvolle en een wanhoopsboodschap vinden. Via deze werkwijze schetst hij summier acht "denkbeelden" over de toekomst van de arbeid.

    In het voetspoor van André Gorz twijfelt Beck aan de wenselijkheid en de haalbaarheid om volledige werkgelegenheid blijvend na te streven. De technologische revolutie is zo arbeidsbesparend dat het maatschappelijk noodzakelijk volume arbeid ontoereikend is om iedereen werk te bezorgen. Het einde van de wenselijkheid/haalbaarheid van "volledige werkgelegenheid" betekent evenwel niet het "einde van het betaalde werk".

    De toekomstvisie van Beck wordt verwoord in de hoofdstukken VIII (Vision of the Future I. The Europe of Civil Labour) en IX (Vision of the Future II. Postnational Civil Society) ( pp. 121 tot 179). Beck pleit tegen het imperialisme van de reguliere betaalde arbeid en voor de "pluri-actieve maatschappij". Hij pleit in dit kader vooral voor de afwisseling tussen betaalde arbeid en inzet voor de uitbouw van een civiele maatschappij. Het imperialisme van de betaalde arbeid is dodelijk geworden voor de democratie. Het is noodzakelijk om ruimte te geven aan de sociale energie van de "kinderen van de vrijheid". De voor de tweede moderniteit kenmerkende individualisering produceert een bonte mozaïek van motieven om te bouwen aan een civiele maatschappij. Er is bij de "kinderen van de vrijheid" een onuitputtelijke bron van creativiteit om een experimentele cultuur tot stand te brengen. Op deze bodem moet de civiele maatschappij opnieuw gerevitaliseerd worden. Voor dit engagement moet een sociale architectuur gebouwd worden, die tegemoet komt aan de aard van het engagement van de nieuwe generaties: kortlopend, meer specifiek, meer overwogen en ook meer coöperatief. Zijn visie op de sociale omkadering omschrijft Beck als "civil labour". Deze sociale constructie situeert zich tussen betaalde arbeid en vrijwilligerswerk. Het is te definiëren als het tijdelijk overstappen van het circuit van de betaalde arbeid naar een activiteit die sociale zekerheidsrechten genereert, met een vergoeding die qua niveau verwijst naar de werkloosheidsuitkering. De financiering gebeurt door de overheid (garantie van de overheid om uit de markt te stappen) enerzijds en anderzijds door "civil money" (middelen die door stichtingen samengebracht worden, Beck verwijst onder meer naar de sponsoringsystemen van "Artsen zonder grenzen", enz...).Hij bepleit een eigen structuur om projecten te erkennen.

    Europa moet een eigen sociaal model opbouwen. Het (re)vitaliseren van de civiele maatschappij via een veelheid van projecten die mede gedragen worden door "civil labour" ziet Beck als een belangrijke bijdrage tot  het verlevendigen van de democratie.
    De civiele maatschappij zal evenwel kosmopolitisch georiënteerd moeten zijn om een antwoord te geven op de globalisering. Vooral in hoofdstuk IX (Vision of the Future. Postnational Civil Society) bespreekt hij de ontwikkeling in de richting van "transnational communities".

    Europa moet het Amerikaanse model niet als het grote voorbeeld navolgen (Hoofdstuk VII, The Great Example? Work and Democracy in the USA, pp. 110-120). De "American way of capitalism" is niet de universele weg. De thesis van het Amerikaanse jobmirakel heeft veel schaduwzijden: "the working poor", de erosie van de middenklasse, het verval van sociaal kapitaal, het  'prisons miracle' (de 'gevaarlijke klassen' worden in de gevangenis gestopt).

    Amerika wordt evenwel vaak als te volgen pad voorgesteld.Het onbedoeld gevolg van de navolging van  de utopie van de vrije markt conceptualiseert Beck als "the Brazilianization of the West" (zie hoofdstuk I) en hoofdstuk VI ( A Thousand Worlds of Insecure Work. Europe's Future Glimpsed in Brazil). De pleidooien voor deregulering van de arbeidsmarkt- de Amerikaanse arbeidsmarkt- kunnen uitmonden in een segmentering van de arbeidsmarkt en van de samenleving. De tweede moderniteit kent veel trajecten. Afscheid nemen van een universeel pad is karakteristiek, het pluralisme van ontwikkelingswegen is wet. In Brazilie kunnen we een glimp opvangen van wat de eenentwintigste eeuw zou  kunnen worden in de Verenigde Staten en in Europa, als Europa de weg kiest van het Amerikaanse ontwikkelingsmodel.

    In dit werk van Beck worden veel onderwerpen aangesneden en met mekaar in verband gebracht. De veelheid van samenhangen maakt het boek boeiend en uitdagend,  maar ook moeilijk Het helpt als de lezer wat inzicht heeft in de analyses van de auteur omtrent de tweede moderniteit. Sommige passages zijn eenvoudiger als je de auteurs kent waarop Beck steunt (onder meer John Gray, False Dawn. The delusions of global capitalism) en waarmee hij discussieert. Het werk is eerder slordig gecomponeerd. Sommige delen zijn eerder oppervlakkig uitgewerkt (onder meer  bepaalde scenario's die hij distilleert uit het  internationaal debat over de toekomst van de arbeid). 

    De  argumentatie met betrekking tot de haalbaarheid en de wenselijkheid van "full employment" kon wat grondiger en systematischer. Dit is des te meer het geval omdat we vandaag geconfronteerd worden met de paradox van de arbeidsmarkt: enerzijds tekorten in heel wat deelarbeidsmarkten en anderzijds een blijvend grote groep werkloze mensen. De mensen die aan de kant blijven staan en/of gehouden worden kunnen niet vanzelfsprekend de open vacatures invullen. Economisch overbodig gemaakt? Sociaal overbodig gemaakt door een zeer gedisciplineerd arbeidsbestel? Deze analyse is niet uitgebouwd in "The Brave New World of Work".

    Beck stelt vooral de kolonisering van de levensloop door de betaalde arbeid aan de orde. De afstemming van arbeid en kwaliteit van leven voor de sterk geïntegreerde middenklasse is de facto het thema van het geschrift. Het uitbouwen van een zekere flexibiliteit gedurende de loopbaan in functie van zelf gekozen doelen is het onderwerp. Beck stelt daarbij niet zozeer zorgmotieven of het zelfontplooiïngsethos centraal, maar de kwestie van de gemeenschapsontwikkeling als onderbouw van een levende democratie. Hoe paradoxaal ook: voor Beck is de individualisering een motivator om gemeenschapszin tot ontwikkeling te brengen Het arbeidsbestel moet daar ruimte voor maken.Het is de basis van een Europees sociaal model. 
    Om een  sociaal-juridische constructie te vinden moeten we in dit land niet veel moeite doen. De basis is gelegd met formules van algemeen recht op loopbaanontwikkeling (zie het laatste interprofessioneel akkoord). De bijdrage van Beck situeert zich vooral op het gebied van de legitimatiegronden van een flexibele loopbaan. Hoe zal dit functioneren in een periode met schaarste aan werknemers? Welke indirecte effecten zullen deze maatregelen hebben op mensen die aan de onderkant of de zijkant van de arbeidsmarkt staan?

    Het boek van Beck gaat over de toekomst van de arbeid in de tweede moderniteit. Hij heeft het vooral over bevrijding van de arbeid, maar niet over bevrijding in de arbeid. Zou dit geen thema zijn in de  tweede moderniteit? De analyses van arbeidssociologen over onder meer "call centers" tonen een scherpe tayloristische arbeidsdeling Het doctoraal proefschrift  van Geert Van Hootegem heeft als titel "De draaglijke traagheid van het management". Is die traagheid wel zo draaglijk op het  gebied van bevrijding in de arbeid?

    Paul Everaert
    December 2000.

    05-01-2015 om 00:00 geschreven door Paul Everaert  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ulrich Beck en de toekomst van de arbeid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Ulrich Beck en de toekomst van de arbeid.

    De Duitse socioloog Ulrich Beck is op 1 januari 2015 overleden. Om de betekenis van Ulrich Beck te onderlijnen onderstaande tekst. Deze tekst is geschreven in de zomer van 2000 , Het is de voorbereiding van de openingstoespraak voor de studenten van het derde jaar van de Sociale Hogeschool Heverlee bij  het begin van het academiejaar 2000-2001. De gedachtegang van Beck werkt ook vandaag nog altijd inspirerend in het maatschappelijk debat.

    Waarde collega's,
    Beste studenten,

    Bij de start van het derde jaar heet ik u van harte welkom. Je weet dat het derde jaar bijzondere uitdagingen bevat, de stage en ook een proefschrift maken waarin je praktijk en theorie met mekaar in verbinding moet brengen. Ik hoop dat je een fijn derde jaar beleeft en dat ook het academiejaar 2000-2001 een aangename tijd mag zijn voor u.

    Zoals gebruikelijk bij de opening van het derde jaar behandel ik een inhoudelijk onderwerp.

    De keuze van een onderwerp is geen eenvoudige kwestie. Het moet relevant zijn voor het sociaal werk. Er moet wat materiaal aanwezig zijn. Het is steeds een persoonlijke keuze uit onderwerpen die je hartstochtelijk lief hebt. In de mate in deze van hartstocht kan gesproken worden.
    Ik heb toch maar gekozen voor een vertrouwde liefde: bedenkingen over de toekomst van de arbeid. De aanleiding is het verschijnen van een paar boeken van de Duitse socioloog Ulrich Beck. Tijdens de vakantie in de Vlaamse Ardennen op stap met "The Brave New World of Work" (de vertaling van "Schöne neue Arbeitswelt. Vision Weltbürgergesellschaft") en "Die Zukunft von Arbeit und Demokratie", met wat literatuur daarrond.

    Over de toekomst van de arbeid wordt een bruisend internationaal debat gevoerd. Beck situeert dit debat in zijn analyse van de tweede moderniteit. Hij brengt orde in de complexiteit van stellingen door scenario's te onderscheiden die hij toespitst op de technologische revolutie, het proces van globalisering, de ecologische crisis en uiteraard individualisering. Elk van deze uitdagingen van de tweede moderniteit dient als kapstok voor een optimistisch scenario met hoopvolle verwachtingen inzake werkgelegenheid en een pessimistisch scenario met minder of meer grote zorgen. Op die manier brengt Beck orde in  de veelheid van stellingen en stromingen.

    De eerste uitdaging is de technologische revolutie. De hoopvolle verwachting is dat informatie- en communicatietechnologie zal stuwen in de richting van het scheppen van banen. We zitten volop in de evolutie naar een kennismaatschappij. Productiviteitsstijging in de kenniseconomie leidt tot economische expansie. We moeten niet depressief worden omtrent de vraag of we met de laptop, mobiel bellend aan het werk kunnen. Integendeel, alle hens aan dek. De nieuwe economie gedragen door de revolutie van de informatietechnologie schept een nieuwe massale vraag. Dat  is de start van een nieuwe lange golf van economische groei. Kontratieff is terug in het land.

    Er bestaat natuurlijk twijfel.Jean Gadrey- een specialist op het gebied van productiviteit van diensten- publiceerde pas een boek "Nouvelle économie, nouveau mythe?" (met verwijzing naar het eerste deel van de trilogie van Manuel Castells, The rise of the network society). De mythe van  de nieuwe economie bloeit vandaag ten volle. Alain Minc (www. Capitalisme.fr) vertolkt het scepticisme door te stellen dat in het magische vierkant productiviteit, volledige tewerkstelling, afwezigheid van inflatie, groei veel kan mislopen. Op- en neergaande conjunctuurbewegingen zijn niet uitgeschakeld, maar ook Alain Minc meent dat we aan het begin staan van een lange opgaande golfbeweging gesteund op de nieuwe technologie.

    Het scenario van de vrees legt vooral de nadruk op de technologische werkloosheid. De nieuwe informatie en communicatietechnologie is een jobkilller. Van de creatieve destructie- in het voetspoor van Schumpeter- blijft alleen de destructie van jobs over en volgt er geen creatie van banen. De nieuwe technologie produceert een onderklasse van economisch overbodigen. Dit leidt tot maatschappelijke uitsluiting, vergroten van maatschappelijke ongelijkheid als gevolg van een groeiende kloof tussen het brede maatschappelijke midden en de onderkant van de arbeidsmarkt.

    De globalisering  is de tweede uitdaging. De evolutie naar een wereldmarkt zal leiden tot een explosie van banen. De belangrijkste uitdaging van de economische politiek is het afbouwen van de chauvinistische eigenzinnigheden van de economieën van de natiestaten. De nationale economie moet aangepast worden aan de wereldmarkt. Dit geloof is sterk verbonden met het neo-liberalisme. Het scheppen van een paradijs voor internationale investeerders is de enige kans om "in the long run" de hemel van de volledige werkgelegenheid te bereiken. De dynamiek van de ondernemers mag niet gehinderd worden door allerlei complexe beschermende regels. Deregulering is de boodschap.
    In "False Down. The delusions of global capitalism" veegt de Britse hoogleraar John Gray de mantel met het discours van het vrije markt fundamentalisme. De pure vrije markt is een onwerkelijk verhaal Vrije markten zijn steeds maatschappelijk gereguleerd en vertonen de eigenzinnigheden van de natie in kwestie.

    Het scenario van de angst verbonden met globalisering is de vrees voor delocalisatie, verplaatsing van bedrijven. Kapitaal en financiën zijn mobiel. Ze speculeren op belastingsverschillen en zoeken de plaatsen op met de geringste arbeidskost. Ze speuren naar plaatsen waar de milieuverplichtingen niet of gebrekkig opgelegd worden. Ze laten streken achter met grote steenpuisten van verlaten fabrieksgebouwen, maar ze laten vooral oudere arbeidersgeneraties achter met de nostalgie van vergane welvaart, verlaten door hun kinderen en kleinkinderen.

    De ecologische crisis is niet alleen de moeder van een optimistisch verhaal, maar ook van een donker scenario.

    Eerst het verhaal van de hoopvolle verwachtingen.
    Door ecologische belastingscomponenten te introduceren kan arbeid goedkoper gemaakt worden. Sociale zekerheidsbijdragen kunnen verlaagd worden zonder de sociale zekerheid in het gedrang te brengen. De verlaging van de sociale zekerheidsbijdragen wordt gecompenseerd door het belasten van het milieubelastend verbruik. Twee kernproblemen worden in één beweging opgelost: arbeid wordt duurder. Het resultaat is meer tewerkstelling en meer milieubescherming. Een sociaal-ecologisch wonder kan tot bloei komen. Een groene economie is eveneens een vorm van creatieve destructie- om Schumpeter nog eens op te voeren. Er gaan jobs verloren, maar ecologische modernisering schept ook banen.

    Met dit positief verhaal hebben wij, rijke westerlingen, het evenwel bijzonder moeilijk. We leven in twee werelden. De nummer één waarin we protesteren tegen het gat in de ozonlaag, tegen de overconcentratie van CO², tegen de zure regen. De wereld nummer twee is de wereld van protest tegen het schandaal van de stijgende olieprijzen. Terugdringen van het energieverbruik is nochtans een veilig pad naar het vermijden van klimatologische rampen, waar we zo bezorgd om zijn. De wereld van een goed ecologisch geweten en de wereld van het comfort zijn de twee gezichten van de januskop van onze ene leefwereld.
    We staan met onze beide voeten midden in de actualiteit.Het debat over belastingsverlaging kan ook een  debat worden over belastingshervorming. Een belastingshervorming- in ecologisch perspectief- ontmoedigt het gebruik van de auto. Anderzijds kan het matigen van belastingsverlagingen investeringen in het openbaar vervoer mogelijk maken. Een dergelijk programma doorvoeren vraagt veel politieke moed

    Het kommer en kwel verhaal van de ecologische crisis noemt Beck "global apartheid". Deze term ontleent hij aan de Indiase ecologiste Vandana Shiva (The World on the Edge, in W.Hutton en A. Giddens, On the Edge. Living with global capitalism). Zij onderzoekt het verband tussen globalisering en ecologische problematiek. Global Apartheid vat zij goed samen met de stelling: de hulpbronnen verhuizen van het arme zuiden naar het rijke noorden, de pollutie volgt de omgekeerde weg. Afval voeren we uit naar het zuiden en economisten van mondiale instellingen produceren zelfs economische argumentatie voor deze uitvoer van pollutie. Het zuiden draagt buiten proportie de milieulasten van de globalisering.De concerns van het noorden controleren de internationale economie.Zij exploiteren de grondstoffen van de derde wereld.Ze vernietigen de ecosystemen in het zuiden. De assymetrische destructie van het milieu is hoofdzakelijk dienstbaar aan het in stand houden van de economische macht van het noorden.De verspillende levensstijlen van het rijke noorden worden betaald met een zeer ongelijke verdeling van de milieulast ten nadele van het zuiden.

    Tenslotte individualisering.

    De leer van Silicon Valley predikt het kleinschalig economisch initiatief. De bron van economisch dynamisme is niet te zoeken in de grote bedrijven met hun bureaucratische zekerheden. De vrijheid van de onzekerheid is bron van economisch initiatief. We evolueren naar virtuele bedrijven die als projecten de samenbundeling zijn van kleine units die gedragen worden door individuele creativiteit. Manager zijn van het eigen arbeidsleven en de eigen loopbaan is het ideaal. De kleine units van economische krachtpatserij mogen niet gehinderd worden door allerlei beschermende regels inzake arbeidstijden, loonvorming en door de garantie van de staat inzake sociale zekerheid. Het is het einde van de fordistische massaproductie, het begin van de flexibele specialisatie die op maat van de "niches in de markt" producten maakt. Rond deze "valleien van hooggeschoolden" zal zich laaggeschoolde arbeid van persoonlijke dienstverlening vestigen.
    Als grootschalige organisatie nog blijft  bestaan, dan is ze samengesteld uit units, niet van werknemers of medewerkers, maar van "entrepreneurs".
    Het cafetariaplan is toekomstgericht personeelsbeleid. De individuele werknemer moet kunnen kiezen uit een assortiment van arbeidsvoorwaarden. De clevere werknemer onderhandelt over arbeidsvoorwaarden in overeenstemming met de individuele biografische keuzen.De CAO zal een cafetaria CAO zijn of zal niet meer zijn. Het verhaal van uniforme gestandaardiseerde arbeidsvoorwaarden is "à la recherche du temps perdu".

    Zijn we op weg naar een periode van explosieve groei met verdelingsmechanismen beheerst door clevere individuen en kleine groepen? Zijn we op weg naar verdelingsmechanismen die de kenmerken dragen van een "anomische samenleving" (in de betekenis van Durkheim: zonder normen en regels)?
    In elke samenleving proberen individuen en kleine groepen het laken wat naar zich toe te trekken.Het kan evenwel geen ideaal zijn dat de anderen zonder laken in bed liggen, daar komen verkoudheden van en niesbuien en dan kan niemand meer slapen. De angst dat de individualisering de samenleving doet uit mekaar vallen omdat de samenbundelende sociale bewegingen en organisaties hun kracht verliezen is de pessimistische keerzijde van de individualisering.

    Deze scenario's gaan volgens Beck te veel uit van het streven naar/ het herstel van volledige werkgelegenheid.
    De omvang van de betaalde arbeid is evenwel zodanig geslonken dat volledige werkgelegenheid geen doel meer kan zijn. De fixatie op betaalde arbeid moeten we loslaten. Een paradigmawissel is noodzakelijk.

    De basishypothese van Beck is in overeenstemming met de opvatting van André Gorz: de maatschappelijk noodzakelijke arbeid is sterk gereduceerd door de technologische revolutie, volledige werkgelegenheid is een illusie. Het pleidooi van Gorz is: zet de technologie maximaal door in de sfeer van de betaalde arbeid- de heteronome arbeid- en geef mede door deze push de volle ruimte aan autonome arbeid. Het zal helpen de sprong te doen van het rijk van de noodzaak naar het rijk van de vrijheid.

    Volledige werkgelegenheid betekende voor 1974 de niet samendrukbare frictionele werkloosheid. 2 % (à 4 %) ten gevolge van het veranderen van baan en het niet aansluiten van de overstappen van de ene naar de andere baan. Vandaag zijn de werkloosheidscijfers in volle hoogconjunctuur veel hoger.
    De hedendaagse arbeidsmarkt wordt op hetzelfde ogenblik geconfronteerd met knelpuntberoepen en met werkloosheid. Ten dele is dit het resultaat van een veranderde arbeidsmarkt. De sterke stijging van de scholing brengt een meer gesegmenteerde arbeidsmarkt, met allerlei specialisaties, tot stand.De mobiliteit op de arbeidsmarkt wordt door deze evolutie op zijn minst afgeremd. Door demografische ontwikkelingen en door de arbeidsbesparende technologie wordt een grotere groep uitgesloten.De grotere geschooldheid van de bevolking maakt dat de laagst geschoolden verdrongen worden door de beter geschoolden. Het arbeidsbestel legt een stringentere discipline op. Het is veel onverdraagzamer geworden ten aanzien van arbeidende mensen die aan de rand staan. Ook dit is een factor van uitsluiting. Een meer gedisciplineerd arbeidsbestel betekent nog niet dat dat heel de bevolking op actieve leeftijd te disciplineren is. Door de striktere arbeidsdiscipline worden bevolkingsgroepen met kenmerken van een cultuur van het subproletariaat gemakkelijker in de marginaliteit gedreven. Het gaat om een complex vraagstuk, niet op te lossen met één maatregel. De specificiteit van het uitsluiten van bevolkingsgroepen uit het circuit  van betaalde arbeid analyseert Ulrich Beck niet. Zijn therapie is eerder een oplossing voor de problematiek van de middenklassen die sterk geïntegreerd zijn in het arbeidsbestel. Zijn visie op de toekomst van de arbeid kan wel indirect bijdragen tot het oplossen van de werkverlegenheid ten behoeve van de mensen die werkloos blijven, ondanks knelpunten op de arbeidsmarkt. De indirecte maatregelen zullen evenwel moeten aangevuld worden met meer directe maatregelen.

    In de tweeverdienersmaatschappij wordt de leefwereld gekoloniseerd door de betaalde arbeid. Voor dit imperialisme van de betaalde arbeid moeten oplossingen gevonden worden. Beck stelt de kwestie van de kwaliteit van het leven en de combinatie betaald werk, privé-leven en maatschappelijk en politiek engagement. Betaalde arbeid legt als gulzige institutie totaal beslag op leven en levensloop. Dat is de onuitgesproken angst die het ideaal van de multi-actieve samenleving vertolkt. Het positief scenario van de multi-actieve samenleving verdient de voorkeur van Beck. Betaalde arbeid is één component van het bestaan en één component van de levensloop. Beck bepleit dit als een Europees sociaal model. Het is een pleidooi voor een "active society",een "actieve maatschappij" die behoudens betaald werk, ook huishoudelijke arbeid, opvoeding van kinderen, "work for oneself"- zelfzorg of tijd voor uzelf- vrijwilligerswerk en politiek werk insluit. Het is een gedachtegang in het voetspoor van Hannah Arendt en André Gorz.

    Betaalde arbeid is een essentiële component van integratie in de samenleving, maar de kwaliteit van het leven is meer dan opgeslorpt worden door het circuit van de betaalde arbeid. De socioloog van de tweede moderniteit bepleit een meer partiële plaats voor de betaalde arbeid. Dit pleidooi is niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats ingegeven vanuit het zelfontplooiïngsethos. Streven naar een arbeidsbestel dat niet allesoverheersend is, verdient aandacht omwille van het ethos van de democratie.
    Met deze visie zet hij zich af tegen een evolutie naar een hyperactieve bevolking gedreven door het arbeidsethos. De afwisseling is "we laten ons kapot amuseren" door de "leisure industry".
    De socioloog van de risicomaatschappij houdt een pleitrede voor de "civil society". Niet alleen de markt en de staat, maar ook het particulier initiatief van de leden van de samenleving is van belang voor een levendige democratie. Het levendig houden van het democratisch ethos, het verlevendigen van de democratie vraagt investeren in sociale cohesie, vraagt inzet voor de uitbouw van de "civil society".
    De pleitrede van Beck staat in de wereld van de sociale wetenschap niet geïsoleerd. Recent trok de Amerikaanse socioloog Robert Putnam veel aandacht met zijn haarscherpe analyse van de crisis van de Amerikaanse civil society. "Bowling Alone.The collapse and revival of American community" krijgt ook in onze contreien navolging bij het herwaarderen van het gemeenschapsleven als steunbeer van de democratie. Als draaischijf tussen individu en overheid speelt een uitgebouwd gemeenschapsleven een niet te onderschatten rol. De redactie van het Tijdschrift voor Sociologie publiceerde recent een themanummer "Sociaal kapitaal en democratie" met als ondertitel "Verenigingsleven, sociaal kapitaal en politieke cultuur".

    Beck situeert zijn pleidooi voor een civil society in het kader van de globalisering. In de tweede moderniteit is een kosmopolitisch georiënteerde civil society toekomst.In eerste instantie moet hierbij gedacht worden aan het constitueren van Europa.Het democratisch deficiet van Europa, de Europese democratie verlevendigen, voorkomen dat Europa zich opsluit in "Fortress Europe" is de roeping van de "civil society".
    Het uitbouwen van de civil society vergt niet alléén vrijwilligerswerk, maar ook "civil labour". Dit is niet hetzelfde als betaald werk, maar het mag geen uitstap zijn uit de sociale zekerheid en het moet ondersteund worden door publieke waardering
    Beck denkt hierbij aan een of andere formule van basisinkomen of aan de negatieve inkomensbelasting.
    In ons sociaal politiek denken kan het model van "civil labour" uitgebouwd worden via de formule van loopbaanonderbreking. De zorgtaken hebben tot nu toe voorrang gekregen via specifieke systemen van ouderschapsverlof, verlof voor palliatieve zorgen en het verlof voor bijstand van een zwaar ziek gezins- of familielid. De algemene stelsels kunnen evenwel aangepast worden om het model van civil labour uit te bouwen. Voor de arbeidspolitieke component van de "civil labour" discussie moeten in ons sociaal-politiek stelsel geen nieuwe fundamenten uitgevonden worden. Er zullen evenwel keuzen moeten gemaakt worden. De discussie over de verdere uitbouw van loopbaanonderbreking is een onderdeel van bredere maatschappelijke keuzen.

    Het laatste hoofdstuk in het nieuwe boek van Putnam "Naar een agenda voor het ontwikkelen van sociaal kapitaal" stelt de vraag naar beleid ter bevordering van het sociale weefsel, beleid ter bevordering van sociale cohesie, beleid ter bevordering van het gemeenschapsleven, beleid ter bevordering van een publieke ruimte. Deze agenda sluit nauw aan bij het materiaal en de bekommernissen door Beck aangebracht in zijn hoofdstukken over toekomstvisie.

    Voor ons liggen hier heel wat uitdagingen. Het gaat om een kwestie die binnen de roeping van de maatschappelijk assistenten ligt. Voorkomen dat mensen in een isolement terecht komen en zo veel mogelijk mensen betrekken bij het gestalte geven aan de samenleving is onze fundamentele opdracht.

    Ik hoop dat je dit in uw beroepsleven kunt zien als een opdracht. Ik wens u een fijn en leerzaam academiejaar.

    Paul Everaert
    15 september 2000



    04-01-2015 om 00:00 geschreven door Paul Everaert  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Retrospectieve Anselm Kiefer Burlington House Londen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen In het najaar van 2014 organiseerde de "Royal Academy of Arts" een retrospectieve Anselm Kiefer in het Burlington House.  
    In het te koesteren boek (2001) van Daniel Arasse over Kiefer omschreef deze kunsthistoricus het parcours van de kunstenaar als een "labyrinth": motieven dagen op vanuit de achtergrond van vroegere werken, kwijnen weg als detail en komen weer prominent op de voorgrond. Deze "Kieferiaanse wereld" is  "un corpus de méditation" volgens Paul Ardenne in de catalogus van "Sternenfall", de grote tentoonstelling over Kiefer in het Parijse "Le Grand Palais" (2007, Monumenta). 
    Kiefer kreeg op 19 oktober 2008 de "Vredesprijs van de Duitse Boekhandels". Bij die gelegenheid schreef ik een tekst in het regionale blad "De Beiaard" (17 oktober 2008). Johan Gezels las toen de tekst na, bracht taalcorrecties aan en zette er de titel boven "De sporen in de Duitse ziel".

    Anselm Kiefer krijgt Friedenspreis 2008.

    Op 19 oktober wordt de Vredesprijs van de Duitse Boekhandels uitgereikt  aan Anselm Kiefer. Deze prestigieuze prijs wordt sinds 1950 toegekend aan personen die door literaire, wetenschappelijke of artistieke activiteiten bijgedragen hebben tot de realisatie van de vredesgedachte.
    Alle laureaten waren tot hiertoe bekende schrijvers, als Orhan Pamuk of Mario Vargas Lhosa en filosofen als Karl Jaspers, Ernst Bloch en Jurgen Habermas. Kiefer is de eerste beeldende kunstenaar die de prijs krijgt omdat hij, volgens de jury, "in zijn werken een eigen taal ontwikkeld heeft die van de toeschouwers ook een lezer maakt".
    De toekenning van de prijs aan Anselm Kiefer is dus een bijzondere gebeurtenis. Voor  wie de evolutie in de hedendaagse kunst volgt, komt ze echter niet als een verrassing.

    Het grote zwijgen.

    Anselm Kiefer (1945) groeide op in het Zwarte Woud, tijdens de wederopbouw van Duitsland. Zijn generatie werd volwassen met het "grote zwijgen" over de periode tussen 1933 en 1945, de opkomst en de val van het hitlerregime.
    Hij studeerde rechten in Freiburg en daarna beeldende kunsten.
    Op de Biënnale van Venetië van 1980 vertegenwoordigde hij zijn land, samen met Baselitz. Dit betekende wel de doorbraak in de VS, maar in Duitsland was het scepticisme groot. Er ontstond veel controverse over zijn werk.

    Artistieke positie.
    Een echo van zijn artistieke positiebepaling is te vinden in de reeks "Bilderstreit", het meest expliciet in het doek "Piet Mondriaan-Hermannschlacht" (1976). Een fragment van het woud beheerst het werk, in de rechterbovenhoek de "vierkanten" van Mondriaan. Zijn programma was duidelijk: geen navolging van het dominerende Amerikaanse  abstract expressionisme, maar een eigen Europese historische schilderkunst. "Het grote zwijgen" van de generatie van het nazisme wou hij in zijn kunst aan de orde stellen. De Duitse mythe van de "Hermannschlacht" verwijst naar de strijd om het Teutoburgerwald van de Germaan Hermann  en de Romein Varus. De overwinning op Varus betekende de tweedeling van Europa in een Germaanse en een Romaanse helft.

    Rouw om de Duitse cultuur.

    Meerdere werken van Kiefer verbinden de historische mythe van de strijd om het Teutoburgerwald en de Duitse culturele symbolen. Het woud is de achtergrond van deze doeken. "Wege der Weltweisheit" (1975-1976) brengt op deze achtergrond beelden en namen (inscripties, waar Kiefer veel gebruik van maakt) van de grote Duitse culturele helden, "Varus" (1975) alleen inscripties van namen.
    In dit werk rouwt de kunstenaar om de hoge Duitse cultuur van Goethe, Heine,Hölderlin, Fichte en Kant die misbruikt en bezet werden door het naziregime.
    Beelden van het Duitse landschap, gekoppeld aan culturele symboliek vind je ook in doeken die Parsifal en het Nibelungenlied oproepen en de muziek van Wagner, bij uitstek door het nazisme bezette culturele iconen. Het is een echo van Adorno die schreef dat er na Auschwitz geen kunst meer mogelijk zou zijn. Volgens Kiefer kan het wel, maar dan met de nodige  scepsis en ironie. De grote Duitse  cultuur heeft de barbarij niet kunnen verhinderen. Het Duitse landschap is een spoorweglandschap waarin de sporen lopen naar de industriële vernietigingskampen.

    Paul Celan.

    De thematiek van de vernietiging van de Joden kwam opnieuw op de  voorgrond toen Kiefer het werk ontdekte van de dichter Paul Celan(1920-1970). Afkomstig van Czernowitz in de Burkovina was Celan een voorbeeld van integratie van de Joden in de hoogstaande Duitse cultuur. Ondanks deze verregaande assimilatie werden de Europese Joden op een industrieel-technologische wijze omgebracht. Celan overleefde de vernietiging, maar zijn familie niet. Na de oorlog wilde hij poëzie schrijven in de taal van de beul om op die manier de taal te heroveren.
    "Dodenfuga" (Todesfuga), het bekendste gedicht van Celan inspireerde Kiefer in de '80 tot beelden en materiaal voor zijn Sulamiet-Margarete reeks. In de beroemde verzen "je goudblonde haar Margarethe/ Je askleurige haar Sulamiet" koppelde Celan de "Faust" van Goethe aan het "Hooglied" van de Joodse Bijbel. In 2006 maakte Kiefer een tentoonstelling "Für Celan. Aschenblüme" met de bekende, in dit geval besneeuwde landschappen en titels respectievelijk inscripties ontleend aan de vroege gedichten van Paul Celan. Ook de Parijse retrospectieve "Sternenfall" in 2007, herdacht Celan met diens gedicht "Geheimnis der Farne" onder de vorm van een herbarium van varens.

    Roes en herdenken.

    Een uit lood geconstrueerd vliegtuig, bedekt met boeken uit lood en gedroogde papaver doet Celan's "Mohn und Gedachtnis" herleven.
    Een constructie gemaakt uit deze substanties is kenmerkend voor de Kieferse kunstwereld. Niet alleen olie op doek of waterverf. Kiefer bespeelt immers een breed repertoire van vormen en materialen.
    Met dit werk stelt de kunstenaar uitdrukkelijk de geschiedenisopvatting van Walter Benjamin aan de orde. De engel van de geschiedenis wordt met het gezicht naar de storm uit het paradijs (de utopie) geblazen. Dit is de confrontatie met de verwoestingen van de vooruitgang. Deze voortgang van de geschiedenis laat ruïnes na, de vernietiging van de oorlogen, de industriële genocide van het naziregime, het afbreken van de oude mythen en wereldbeelden.
    "Mohn und Gedächtnis" (Roes  en Herdenken) is de titel van een bundel van Celan van 1952. De papaver is de grondstof voor middelen om te vergeten, de herinnering is een remedie tegen vergeten. Geschiedenis is ook een voortdurende strijd tussen vergeten en  herinneren. Kiefer wil zich herinneren wat onder de ruïnes van "het vergeten" verdrongen wordt.
    Lood is het symbool voor de melancholie, van de zwarte gal. De "loden boeken" krijgen een steeds grotere plaats in het oeuvre van Kiefer. Welke mythen en wereldbeschouwingen liggen niet opgeborgen in de boeken van de oude beschavingen. Deze verborgen wijsheden in de oude boeken beeldt de kunstenaar uit door een bibliotheek van loden boeken met inscripties Tigris en Eufraat. In het SMAK in Gent is het werk "Die Argonauten" te zien waarin het schip van Jason op een stapel loden folianten zijn bestemming tegemoet vaart.

    De Kabbala.

    Vanaf het midden van de jaren 80 ontdekt Kiefer de geschriften van Gershom Scholem, de historicus van de Joodse Kabbala. Vooral de scheppingsmythe uit deze geschriften inspireren hem tot doeken  en sculpturen.
    "Die sieben Himmelpalaste" is een hele reeks, geïnspireerd op de Joodse mystiek. Vanaf 2002-2003 bouwt hij in Barjac (sinds 1992-1993 de locatie van zijn ateliers) architectoniche constructies met torens geïnspireerd op de "Sefer Hechaloth". Via foto's worden deze  getransformeerd en bewerkt tot een veelheid van beelden. Hoge-wankelende- torens roepen vlug het verhaal op van de "Toren van Babel". De Joodse Bijbel, de mythen uit het land tussen Tigris en Eufraat, Egypte, maar ook de offerplaatsen van de Azteken zijn bron voor artistiek werk.
    Het is een zoektocht naar vindplaatsen van mythen over de relatie tussen hemel en aarde, een tocht naar zingeving en spiritualiteit. 
    Vanaf 1990 is dit een tweede groot spoor in het oeuvre van Kiefer, niet alleen de geschiedenis van Duitsland maar ook de geschiedenis van religie. Hij zoekt daarbij in eerste instantie naar de achtergronden van de godsdienst van zijn jeugd. In recent werk "Palmsonntag" (2006) inspireert hij zich op de evangelies.

    Het wetenschappelijk wereldbeeld.

    In het werk van Kiefer is de sterrenhemel een belangrijk terugkerend motief. Tussen "Hemel en aarde" is reeds in het eerste werk van Kiefer een denkspoor van beelden. Het katholicisme van zijn jeugd, de ontdekking van de sterrenhemel van de NASA met zijn codes en berekeningen van afstanden, de ontdekking van de opvattingen over het verband tussen microkosmos en macrokosmos van een 17de eeuwer, Robert Fludd: het zijn diverse inspiratiebronnen voor het motief van de sterrenhemel. De recente werken van Kiefer gebruiken het beeld van de sterrenhemel van de NASA en de wetenschap.
    Het verwetenschappelijkte beeld van de sterrenhemel verhindert de hedendaagse mens om zich te verdiepen in de oude wereldbeelden van rekigies, maken ze minder gemakkelijk toegankelijk. De destructie van deze sporen van spiritualiteit zijn onderdeel van een "Sternenfall", "une chute des étoiles du sens" (Paul Ardenne).

    De wereld van de planten.

    Kiefer maakt ook schoonheid met zonnebloemen- een ode aan Van Gogh. In de reeks "Cette obscure clarté qui tombe des étoiles" (1996-1997), een zinsnede ontleend aan Corneille, schept hij een hemel van vallende sterren met de pitten van zonnebloemen op de achtergrond van een blank firmament.
    Bijzonder te vermelden is de reeks "The secret life of plants" (2001) waarbij hij in één variant, diverse planten gebruikt op de achtergrond van een gecodeerde sterrenhemel. Het is een verwerking van de denkbeelden van de 17de eeuwse ecologist Robert Fludd over de verbinding tussen microkosmos en macrokosmos, de communicatie tussen hemel en aarde.

    Uit het labyrint?

    In een onovertroffen essay uit 2001 noemde Daniel Arasse het oeuvre van Kiefer een labyrint. Het is een voorrecht te mogen vertoeven in dit doolhof van vormen, symbolen en materialen, in deze ruimte die Paul Ardenne "un corpus de méditation" noemde.




    07-12-2014 om 00:00 geschreven door Paul Everaert  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)


    Archief per week
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 01/12-07/12 2014
  • 29/07-04/08 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs