Omsk
Van Togenbirger-De Waelekens' Vertelsels (Alle teksten en tekeningen zijn wettelijk beschermd)
Voor meer verhalen: zie het ARCHIEF of de INHOUDSTAFEL. Ofwel klik telkens op de GROENE PIJL die naar LINKS wijst, onderaan de pagina. Copyright: J. Bauwens.
03-06-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Isaac

Isaac

Nog niet zo heel lang geleden woonde hier tegenover een kinderloos koppel, Mathilde en Isaac. Mathilde was een voorbeeldige vrouw, zij veegde dagelijks de stoep, onthield zich van roddelen en stond de armsten van de parochie bij in tijden van nood. Haar echtgenoot Isaac echter was uit heel ander hout gesneden, maar men zegt dat tegengestelde karakters het vaak goed met elkaar kunnen vinden. Isaac zag eruit zoals elke andere eenvoudige man maar hij hield er een wat vreemdsoortige hobby op na. Hij was in feite een goedaardige eersteklas bedrieger die erin slaagde graven en barons te tutoyeren. Zijn debuut vond plaats onmiddellijk na de oorlog: hij had duistere zaken gedaan met de nazi's maar geraakte veilig thuis vanuit Duitsland in een gevangenenplunje van Buchenwald. Isaac kon lezen noch schrijven maar op het hoogtepunt van zijn 'carrière' zou hij getafeld hebben met het koningspaar. Zelfs in zijn oude dag wist hij geregeld nog allerlei zaken buit te maken en voordelen te bekomen door zich in een of ander militair uniform, beladen met medailles en voorzien van een armband in de nationale driekleur, voor een sabelsleper uit te geven. Nu Isaac en zijn Mathilde dood en begraven zijn, vertellen de oudsten van het dorp nog over de onwaarschijnlijke avonturen van de zonderling en velen vragen zich af of hij dan kon toveren. Maar in principe kan iedereen wat Isaac presteerde, alleen moet men een nuchtere kennis hebben van de menselijke aard: men dient te weten dat mensen kuddedieren zijn die blindelings hun leider volgen en een scheutje mimicry doet de rest.

Een lange tijd voordat ene Stanley Milgram in Connecticut uitpakte met zijn gehoorzaamheidsexperiment, beoefende Isaac al duchtig de verbazingwekkende wetten die daaruit zouden worden afgeleid en zo was Isaac een socioloog avant-la-lettre die zijn wetenschap beoefende louter voor het eigen persoonlijke gewin. "Van zo een enkel zilveren lepeltje konden wij destijds vele maanden eten", aldus vertelden ze het hem na. Niemand was er die de dief terecht wees, daar allen stilzwijgend begrepen dat Isaac enkel de allergrootste dieven bestal, zoals het een echte Robin Hood past. Tonnen zware poorten openden zich voor de zelfverklaarde gezant van de Sjah, de meest verborgen geheimen ontfutselde hij als geveinsde miljardair uit de dronken mond van gierige en gretige edellieden en hij liet baronesjes dingen naar zijn hand nadat hij hen met poëtische bewoordingen reusachtige brokken geslepen glas had opgespeld.

Alle mensen kijken op naar wie zij machtiger wanen dan zichzelf terwijl zij hun ondergeschikten niet slechts minachten maar hun ook letterlijk over het hoofd zien. Een hoge hoed volstaat om groeten en heilswensen binnen te rijven en het zich vertonen met een hoge piet in 't openbaar catapulteert een mens in een fractie van een seconde naar de hoogste maatschappelijke regionen: waarom dan zou men o zo moeizaam macht verwerven als het volstaat om ze alleen maar voor te wenden, daar iedereen toch altijd zeker wil spelen en geen mens die bij zijn zinnen is het risico zal nemen om een potentaat voor de voeten te lopen? Isaac begreep dat het helemaal niets kost om iedereen het allerbeste toe te wensen en om allerminst zuinig om te springen met lofprijzingen omdat zelfs de grootste luiaard glundert als men hem voor zijn werkzaamheid prijst en het lelijkste eendje u op uw woord gelooft als gij haar schoonheid bezingt.

In de grond was Isaac een eerlijk mens, hij bedroog alleen maar voor de sport en nooit zou hij een arme drommel een haar hebben gekrenkt. In feite was de man een ongeletterde geleerde, de menselijke ziel houdt immers geen geheimen achter voor wie niet het opzet koesteren om haar te verschalken.

(J.B., 3 juni 2017)



06-01-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meilied

Meilied

https://vimeo.com/134527948


22-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nosferatu (video)

Nosferatu (video)

Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.


Nosferatu from JB on Vimeo.

Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.


19-07-2015
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wij waren (video)

Wij waren (video)


Wij waren from JB on Vimeo.


22-12-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Johann Pachelbel, Canon (synthesiserversie)
Johann Pachelbel, Canon (synthesiserversie)

Bijlagen:
canon pachelbel.mp3 (4.4 MB)   


09-10-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo is de dood

Zo is de dood

Over wie oud wordt, zegt men dat hij of zij minder goed gaat horen en zien en dat hij makkelijker vergeet en trager wordt. Maar de ouderling zelf weet wel beter: het zijn de anderen die niet meer articuleren wanneer zij iets vertellen, alsof zij willen verhinderen dat het buiten hun kleine kringetje wordt verstaan - zij murmelen. Of zij schrijven onduidelijk, zij letten niet meer op hun handschrift, waarom ook hebben ze in de scholen het schoonschrift afgeschaft? Ook dat vergeten vindt zijn oorzaak helemaal niet in de ouderdom doch in de wanorde waarin de dingen zich aandienen, in de ordeloosheid van het handelen; waarom leert men de kinderen niet meer om netjes te zijn in woord en daad? Tenslotte wordt men ook helemaal niet trager als men oud wordt, het is daarentegen de tijd die almaar rapper holt.

Indien de wereld een film was, dan zou de ouder wordende mens geloven op te merken hoe gestaag de helderheid verdwijnt uit klank en beeld en hoe de inhoud van wat men komt te tonen en te vertellen, mettertijd vervelen gaat: men vervalt in herhalingen van steeds weer hetzelfde, er worden steeds vaker fouten gemaakt, de creativiteit en de nieuwheid laten te wensen over, plagiaat wordt schering en inslag. Uiteraard krijgt men die indruk omdat men alles al eens eerder heeft meegemaakt, omdat men inmiddels zichzelf heeft bijgeschaafd in taal en tekens en omdat men allang weet wat voor het kleine kind nog nieuw is.

De slijtage die men oploopt in zijn oude dag, wijt men aan een slijtage van de dingen buiten zichzelf, in de wereld, en wie zal zeggen dat het omgekeerde het geval is? En wat maakt het tenslotte uit voor al wie ouder worden, of de achteruitgang in zichzelf gesitueerd moet worden ofwel in de wereld? Het is niet de gezondheid die het laat afweten, het zijn de pillen die niet meer werken zoals het hoort, het is de geneeskunde die niet deugt. Het is niet de maag die weigert de maaltijd te verteren, het is de kookkunst die niet langer wordt beheerst zoals in de tijd van toen, het eten is niet gaar genoeg met alsmaar weer die haast en spoed, het zijn de vruchten van het veld die niet meer deugen.

Op de keper beschouwd zou de ouder wordende mens ook helemaal niet merken dat zijn oren niet meer horen, ware het niet dat hij dit kon afleiden uit het feit dat mettertijd de geluiden stiller klinken. Hetzelfde geldt voor zijn ogen, aan zijn ogen immers merkt hij zelf helemaal niets: wanneer hij begrijpt dat hij slecht ziet, dan leidt hij dit af uit het troebel geworden beeld vóór hem in de straat of op het plein. En pas als hij merkt hoe de tijd met zevenmijlslaarzen voorbij snelt, kan hij besluiten dat hij zelf trager is geworden en dat er in zijn opmerkzaamheid en in zijn geheugen steeds meer gaten vallen.

Andermaal: of men de veranderingen aan zichzelf wijt of aan de wereld buiten, maakt niet uit, en beslist is het heel wat gemakkelijker om aan te nemen dat het de wereld is die ouder wordt en die tenslotte sterft. Want zo ervaart de ouderling tenslotte noodzakelijkerwijze ook de dood: de wereld wordt stiller en gedempter, wat helder was wordt troebel, wat scherpte had wordt stomp, wat trouw was, gaat ineens verraden, het zachte wordt hard, het warme wordt koud, het leven spoedt zich voort als een sneltrein en men blijft alleen achter op een leeg perron en men denkt: laat ze maar vliegen, eindelijk heb ik rust. Men gaat zitten op een bank, in een streepje avondzon, men stopt een pijp en men rookt terwijl men aan het verleden denkt en nooit meer aan de dood.

(J.B., 9 oktober 2013)


08-09-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe gezond is sport? Een interview met Omsk van Togenbirger
 

Hoe gezond is sport?

Een interview met Omsk van Togenbirger



- Omsk Van Togenbirger, is het geen zegen om vast te kunnen stellen dat alvast hier in het Westen straks iedereen bijna zonder uitzondering dagelijks aan sport doet? Men hoeft slecht een blik door het raam te werpen op deze zonovergoten middag om dit vast te kunnen stellen: daar zien we twee joggers, wat verderop drie fietsers, een twintigtal wandelaars en daar op de hoek in het stedelijk zwembad is het een geplons van jewelste! En vaart de volksgezondheid daar niet wel bij? Zijn we niet in een gloednieuw tijdperk aanbeland, met een nieuw menstype, dat veredeld is, want zoals reeds de oude wijzen wisten: mens sana in corpore sano - een gezonde geest in een gezond lichaam? Sport voor jong en oud! Wat zeg ik? De ouderdom bestaat warempel helemaal niet meer! Dankzij de sport is iedereen eeuwig jong! Of is dat alleen maar schijn?

OVT: - Inderdaad, en hou nu om de liefde Gods toch op met het steken van de loftrompet over die waanzin!

- Maar wat krijgen we nu!?

OVT: - Op wat baseert u zich om deze dingen te vertellen? Iedereen kon onlangs in de nieuwsberichten kennis nemen van de cijfers naar aanleiding van het voorstel om langer aan de slag te blijven: langer werken, maar niet voor iedereen, zo luidt het: alleen voor diegenen die intellectueel werk verrichten, zij blijven immers veel langer gezond dan zij die zich dagelijks fysiek afbeulen, en het verschil spreekt boekdelen. Door de band blijven professoren gezond tot zij zeventig zijn of ouder, terwijl bouwvakkers reeds op hun tweeënvijftigste met serieuze ziekten te kampen krijgen en wel in die mate dat zij tijdelijk ofwel voorgoed werkonbekwaam worden.

- Maar sport is geen slavenarbeid...

OVT: - Sport wordt geprezen omwille van de fysieke inspanningen, terwijl het als een paal boven water staat dat fysieke activiteit het lichaam voortijdig doet verouderen!

- Maar werd ons dan niet altijd verteld dat sporters langer gezond blijven en ook langer leven?

OVT: - Dat sporters langer leven, is een puur verzinsel; uit vergelijkende statistieken over de levensverwachting blijken geen significante verschillen tussen sporters en niet-sporters. Meer zelfs: de opvatting dat sporters beter en gezonder zouden leven, is een gevaarlijke illusie.

- Maar wat beweert u nu!?

OVT: - Stel vooreerst eens dat mensen die aan sport doen, gezonder blijken, dan is de conclusie dat sport goed is voor de gezondheid een aanfluiting van de elementaire logica.

- Is dat zo?

OVT: - Men weet helemaal niet of het de sport is die gezond maakt ofwel of het de goede gezondheid is die maakt dat mensen geneigd zijn om veel te bewegen. Wat immers is de oorzaak van wat? Het gaat hier om een elementaire fout tegen de logica die wel meer voorkomt.

- Neen toch!

OVT: - Heeft men onlangs ook niet een verband gevonden tussen gezondheid en hoeveelheid slaap?

- Dat is inderdaad correct: volgens de kranten leven zogenaamde kortslapers langer.

OVT: - En binnen de kortste keren beweerden sommigen dat weinig slapen gezond is... met het gevolg dat er mensen zijn die hun slaap inkorten omdat ze denken dat dit hun welzijn ten goede zal komen.

- En dat is niet zo?

OVT: - Maar bigot neen! Wie dat geloven, doen zichzelf tekort. En dat alles omdat reporters onbekwaam blijken om de zaken weer te geven zoals ze zijn. Het is immers helemaal niet waar dat mensen die hun slaap inkorten, ook langer leven: wie dat geloven, spannen de kar voor het paard! Wél waar is dat gezondere mensen sneller recupereren en dus minder slaap behoeven...

- En toch ziet men iedereen die aan sport doet, getuigen over hoe weldadig fysieke activiteit wel is! Waarom anders blijven mensen sporten? Waarom zeggen ze allemaal dat, als ze dit eerder ervaren hadden, zij al veel vróeger met sport begonnen waren?

OVT: - Maar dat is een heel andere kwestie! Hebt gij al eens een bezoek gebracht aan een tehuis voor geesteszieken?

- Dat is al eens gebeurd, ja...

OVT: - En is het u daar niet opgevallen dat heel wat zieken onophoudelijk zitten te wiebelen, dat zij niet stil kunnen zitten, of dat zij onrustig en zonder ophouden ijsberen, soms de hele dag lang?

- Wat wilt u daarmee insinueren?

OVT: - Die mensen bewegen niet zomaar, ze bewegen omdat ze ziek zijn. Door hun repetitieve bewegingen stimuleren ze onbewust maar efficiënt de productie van bepaalde stoffen in de hersenen, zogenaamde encefalines, en dat zijn endorfines en nog andere lichaamseigen pijnstillers. Door te wiebelen, komen deze zieken tijdelijk in een trance vergelijkbaar met de trance die ook primitieven in stamverband bij zichzelf opwekken door de dans.

- Lichaamsbeweging als roesmiddel?

OVT: - Jazeker en het is een heuse verslaving: als deze zieken moe worden, dan slapen ze en dan valt de productie van die endorfines stil. Maar wanneer ze opnieuw wakker worden, snakken ze naar de hersendrug en herbeginnen ze met wiebelen, ijsberen of wat dan ook, want ze moeten aan hun dagelijkse dosis komen. In feite zijn deze geesteszieken drugsverslaafden en ze zijn verslaafd aan een drug die ze zelf produceren door te pompen; ze pompen zich vol met hun eigen drug door het maken van repetitieve bewegingen.

- Maar dat is niet te geloven!

OVT: - Friedrich Nietzsche leed aan schizofrenie en hij maakte dagelijks verre wandelingen in de bergen. Ook Immanuel Kant was een wandelaar en wie zijn werk kent, weet dat ook die man eigenlijk niet normaal kon geweest zijn. Mensen die intensief aan sport doen, drinken niet of roken niet, maar verslaafd zijn ze misschien nog meer dan de rokers en de drinkers samen. Het staat vast dat ze zich dagelijks volpompen met lichaamseigen drugs. Geen wonder dat ze zich goed voelen wanneer zij sporten, maar het is allerminst de blakende gezondheid die voor dat gevoel van welbehagen zorgt! Het is die hersendrug, en hij is nog krachtiger dan opium!

- Dat heb ik inderdaad nog gehoord, maar daar wordt dan wel aan toegevoegd dat het hier wel degelijk gaat om een gezonde verslaving.

OVT: - Tja, maar dan wel in de mate dat een verslaving gezond kán zijn...

- Kan dat dan niet?

OVT: - Als de stof waarvan men afhankelijk is, een lichaamseigen stof is, dan blijft men tenminste onafhankelijk van derden.

- Mag men dat dan nog een verslaving noemen?

OVT: - Het is hoe dan ook een afhankelijkheid die men zelf in de hand werkt door een bepaald gedrag, bijvoorbeeld joggen. Mensen die intensief de loopsport hebben beoefend en die op een gegeven ogenblik daar om wat voor reden dan ook mee kappen, belanden door de band in een vaak ernstige depressie die vele jaren kan aanhouden en dat wijst wel op probleemgedrag.

- Van leven ga je dood...

OVT: - Wel, het gaat er uiteraard om dat men het juiste midden vindt en dat is zeer zeker persoonsgebonden.

- Er bestaan geen algemeen geldende regels voor?

OVT: - Dat is inderdaad wat ik bedoel: dat sport gezond is, is een véél te algemene bewering. Er zijn mensen die beslist ziek zouden worden indien men hen zou beperken in hun fysieke bewegingsvrijheid, zoals sommigen het ook zouden besterven als men hen verbood om nog te praten. En dan zijn er ook anderen die depressief en misschien ook wel fysiek ziek zouden worden als zij verplicht werden tot dagelijks een uurtje op de home-trainer.

- Algemene regels zijn uit den boze?

OVT: - Algemeenheden horen thuis in statistieken en dat kunnen best gevaarlijke beesten zijn als ze met onverstand worden benaderd. Wat is uw beroep?

- Ik ben schoenmaker...

OVT: - Maar dat is nog eens een prachtig beroep! En gij doet dat ook graag veronderstel ik?

- Een mens leert voortdurend bij en naarmate men in zijn werk beter wordt, doet men het ook liever; dat is te begrijpen, denk ik.

OVT: - Zeer zeker. Wel, stel eens dat ge een bestelling krijgt voor vijftig paar schoenen, loopschoenen bijvoorbeeld. Wat moet ge dan weten vooraleer ge aan de slag kunt gaan?

- Wel, een van de belangrijkste gegevens die niet mogen ontbreken, zijn de schoenmaten!

OVT: - Uiteraard! En stel nu eens dat men u vijftig paar schoenen vraagt voor evenveel lopers die gemiddeld schoenmaat tweeënveertig hebben...

- Gemiddeld!? Hemeltje! Maar met die informatie kan ik helemaal niets aanvangen! Ik weet alleen hoeveel leder ik zal moeten inslaan, maar dat is dan ook alles!

OVT: - En kunt ge echt niet aan een eerste paar beginnen?

- Welneen! Hoe zou ik dan moeten beginnen? Stel dat ik één paar schoenen maak met maat tweeënveertig, dan is het nog heel goed mogelijk dat niemand van die vijftig lopers maat tweeënveertig heeft en dat paar schoenen zal kunnen dragen!

OVT: - Wel, zo ziet ge wat ik bedoel met algemene beweringen en waarheden: ze zijn beslist niet gelogen maar praktisch gezien helpen ze ons geen stap verder. En dat geldt even goed voor de bewering dat wij door de band genomen te weinig bewegen en dat sport gezond is. Op grond daarvan kan geen mens uitmaken wat hem te doen staat. Net zoals ook gij helemaal niet van start kunt gaan met de productie van uw schoenen op grond van kennis over de gemiddelde schoenmaat.

- Dat lijkt mij inderdaad correct!

OVT: - Ik geloof trouwens ook dat het gemiddelde tekort aan lichaamsbeweging samenhangt met het toenemende plaatsgebrek en dus met de dreiging van de overbevolking, en misschien worden wij - nog steeds gemiddeld genomen - niet ziek omdat we te weinig bewegen, maar precies ingevolge die overbevolking. Het op elkaar gepakt zitten van mensen zou dan wel eens zowel het ene als het andere kunnen uitlokken: stagnatie, verkramping, bewegingstekort enerzijds maar anderzijds ook de neiging tot het maken van repetitieve bewegingen om in trance te komen en op die manier enigszins te kunnen ontsnappen aan de terneerdrukkende realiteit van het plaatsgebrek. Hebt gij onlangs dat nieuwsbericht niet gelezen over de ontdekking van de oorzaak van bijna-dood-ervaringen?

- Waar gezegd wordt dat zuurstoftekort bij een naderend einde de hersenactiviteit fors doet toenemen, zodat onder meer hallucinaties worden uitgelokt?

OVT: - Precies. Wel, iets gelijkaardigs gebeurt misschien ook waar mensen zich verstikt weten door plaatsgebrek: zij gaan excessief aan het bewegen en pompen zich zodoende vol met endorfines zodat ze in een trance belanden, wat hen dan relatief ongevoelig maakt voor de ongemakken van overbevolking en plaatsgebrek. Het zuurstofgebrek dat gepaard gaat met een gebrek aan fysieke beweging wordt gecompenseerd met een uitbreiding van de psychische ruimte en de psychische bewegingsvrijheid welke door het gebrek aan zuurstof zelf veroorzaakt worden.

- Droomarbeid die de reële plooien glad probeert te strijken? Het geestelijk leven als compensatie van het gebrek aan fysiek leven?

OVT: - Zeer zeker, en zo belanden we bij een volgend thema, want is ook de zo geroemde geest niet een noodzakelijk kwaad om een tekort aan het fysieke te verbloemen? Is de geroemde cultuur dan niet een lapje op de wonde welke geslagen wordt door een gebrek aan natuur? Geest is een kenteken van een tekort aan lichamelijke slagkracht, cultuur is symptomatisch voor natuurlijke gebrekkigheid en sport is een symptoom van de ziekte die plaatsgebrek heet.

- Maar gaat het nu om symptomen of om remedies?

OVT: - De geest kan lichamelijk gebrek enigszins compenseren maar zou volstrekt overbodig zijn indien dat gebrek er niet was en hetzelfde geldt voor de cultuur, die immers de natuur nooit kan vervangen. En dat lijkt mij ook zo voor de sport, die immers aan de mensenplaag niets kan verhelpen.

- Maar sport lijkt mij dan toch een betere remedie dan helemaal niets? Noem het een noodoplossing?

- OVT: In zijn algemeenheid lijkt die bewering inderdaad correct: het geheel van de bevolking dat met het probleem van de overbevolking te kampen heeft, doet een poging om daaraan te verhelpen middels sport. Maar, andermaal: dat zegt twee keer niets over de kwestie of het nu al dan niet goed is voor u of voor mij om de loopschoenen aan te trekken. Of toch, maar dan wel onrechtstreeks, want als meer mensen de loopschoenen aantrekken, dan hebt gij, schoenmaker, ook uw werk!

(J.B., 24 augustus 2013)




21-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het recht van de sterkste

Het recht van de sterkste

- Wat heeft dat kabaal hier te betekenen? riep hij.

- Ze hebben een loopwedstrijd gehouden, zo probeerde zij hem uit te leggen, en er is ruzie van gekomen.

- Was men het dan niet eens over de winnaar?

Hij moest zijn stem verheffen om boven het getier uit te kunnen komen, er werd gedrumd en geduwd.

- Er waren duizend deelnemers, zo verduidelijkte zij, maar slechts achthonderd medailles. Tweehonderd mensen kunnen naar hun herinneringsmedaille fluiten.

- Zo? En die maken dus kabaal om een medaille?

- Neen, dat is niet de reden van het ongenoegen, zei ze.

- Wat dan wel? vroeg hij.

Ze trok hem uit de menigte weg omdat haar stem het anders zou begeven hebben als ze riep.

- De organisatoren weigeren zich te verontschuldigen voor het tekort aan medailles; ze beschuldigen de tweehonderd achterblijvers dat ze maar harder moesten lopen!

- Wat?!

- Uiteraard is er protest, de mensen laten zich niet zo makkelijk afschepen. Met duizend deelnemers en slechts achthonderd medailles, vallen er sowieso tweehonderd mensen uit de boot. Er zijn gewoon geen medailles genoeg voor iedereen.

- Helemaal niet leuk voor die mensen die toch ook hun best deden, besloot hij, maar gelukkig gaat het alleen maar om een domme medaille.

- Ja, dat dacht ik eerst ook, zei ze, maar wat blijkt? Alleen op vertoon van zijn medaille krijgt men wat te drinken.

- Maar dat kan toch niet! zo ging hij nu zelf aan 't protesteren: iederéén heeft dorst!

- Dat hebben ze aan die organisatoren ook gezegd, beaamde zij, maar kennelijk hebben ze daar helemaal geen oren naar.

Het gejoel groeide nog aan, en sommigen belden bij de huizen aan met de vraag om wat water. Er waren omwonenden die een glas water offreerden aan de dorstigen, maar er waren ook anderen die niet thuis gaven en die van boven door de ramen dat refrein herhaalden dat ze maar harder hadden moeten lopen. Er waren er zelfs die in luid gelach vanuit de vensters boven in de gevels emmers vol water naar beneden kieperden.

- Vreselijk, zo mompelde hij nu ongelovig, het bizarre gebeuren om zich heen overschouwend. En wie zijn de organisatoren?

- Een of andere vereniging, antwoordde ze: ze heet Het recht van de sterkste.

(J.B., 2012)


12-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12.12.12.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

12.12.12

Het was een stalen brug belegd met beton voor voetgangers, fietsers en misschien ook een niet te grote kar, een brug die als een boog over de ijskoude vaart lag, midden in de stad en ik was net over het hoogtepunt heen en dan ging het weer bergaf, toen ik in de rechter binnenzak van mijn winterjas tastte en gewaar werd hoe daar nog twee grote hompen brood staken, boterhammen die ik wellicht maanden geleden had meegenomen naar ik weet niet meer waar en die ik totaal vergeten was om op te eten. Terwijl ik tastte in mijn zak, brak een stuk brood van de ene homp af, het viel op mijn schoen, het zag al helemaal groen en zo schopte ik het ongewild voort, het rolde een eindje over het beton van de brug en gleed dan doorheen de reling om uiteindelijk te belanden op een van de stalen 'poutrels', zo'n meter lager dan het te belopen beton, omzeggens tussenin de gladde weg over de brug en het koude zwarte water.

Net op dat ogenblik kwam zij in tegengestelde richting bergopwaarts de brug op en viel zij in mijn blik: een klein, oud en uitgemergeld Kroatisch moedertje dat mij nu genaderd was tot op nog enkele passen en zij was duidelijk gebiologeerd door het met groene schimmel bedekte brood dat van de weg afrolde en dat op een van de ijzeren staven terzijde van de brug bleef liggen. Zij week uit en keek, mij gunde ze geen blik, ik hoorde haar iets zeggen in haar vreemde taal die nog verwant was aan de taal van Caesar en die in geen tweeduizend jaar veranderd was omdat daar de beschaving stil was blijven staan terwijl hier het verval al ver gevorderd was. Ik ken haar taal niet maar toch verstond ik dat zij iets riep dat moet betekend hebben: "O, mijn god! Kijk nu, wat een homp!" En dan, haast fluisterend: "Ze valt niet in 't water... ze blijft liggen... kan ik er bij? Ja, ik kan er bij, stil nu, ik kan er bij..."

In een reflex wilde ik de grote stukken uit mijn jaszak vissen om ze haar te geven en zo te vermijden dat zij gevaarlijke dingen zou gaan doen, maar ik hield mij in want van groene broodschimmel wordt men ziek, groene broodschimmel is kankerverwekkend, en zo hield ik een ogenblik de pas in, aarzelend en mij afvragend wat ik voor haar doen kon want nog steeds had ze mij geen blik gegund en zo te zien aan het grimas vol verachting vermengd met onverschilligheid dat haar oud doch rechtvaardig gezicht tekende, was zij ook niet van plan om mij een blik te gunnen en mij derhalve in de gelegenheid te stellen haar te helpen. Het is overigens een universeel gegeven dat mensen die hulp nodig hebben, daar nooit om zullen vragen zolang de trots groter is dan in dit geval de honger, en trots is al te vaak gigantisch.

Minuscuul was haar gestalte, haar ogen leken veel groter dan ze waren en zij volgden daarin slechts het brood na waarvan zij in haar verbeelding al gebeten had. Ik kon slechts toezien hoe zij naar de kant liep van de brug, het brood niet uit het oog verliezend en tegelijk ook zoekend naar een stok waarmee zij misschien bij die vermeende feestmaaltijd kon komen en met diezelfde blik ook pogend, alleen God weet hoe, om de vogels af te weren die immers ook hadden gezien dat er wat te rapen viel en die gewis en zeker honger leden net als zij, nu dikke ijsschotsen naar adem hapten in het stroperiger wordend kolken in de schaduw van die diepe spleet waarin zich sinds 't begin der tijden een slang van water waaraan maar geen eind kwam dapper een weg bleef banen door de stede.

Zij ging tot bij de ijzeren reling van de brug dewelke zij met haar magere handen niet omklemde omdat ijzer lichaamswarmte wegrooft wijl zij dringend brandstof nodig had; zij stak haar smalle hoofd al door twee stangen, hurkte, reikte met een lange dunne arm waarvan de mouw bleef haken aan een smeedijzeren krul, tot net niet aan de homp, toen daar een meeuw passeerde die zo behendig als zijzelf eens was, voor haar kleine vuistje net niet het brood wegstal in een geruisloze en elegante vlucht.

Op dat ogenblik kruiste mijn pad het hare terwijl wij elk in een zozeer verschillende wereld waren dat een ontmoeting uitgesloten was; ik durfde zelfs niet meer om te kijken toen ik haar voorbijgegaan was en toen ik helemaal beneden aan de overkant der brug gekomen was, had ik er het raden naar vanwaar hij dan afkomstig was, zo plotseling in de diepte achter mij, die plons.

(J.B., 12.12.'12)


25-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw. Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens

Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw.

Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens


- Omsk Van Togenbirger: waar vandaan die zogenaamde vertrouwenscrisis, de jongste jaren?

OVT:

- Bij de banken, bedoelt gij? Maar op die vraag werd al uitgebreid geantwoord, of niet? En er kan slechts worden aan toegevoegd dat niet alleen de banken onder een vertrouwenscrisis lijden: het wantrouwen is algemeen.

- Wat niet te verwonderen is want alles heeft met geld te maken.

OVT:

- Zeker en vast, maar vooreerst dient gezegd dat het wantrouwen uiteraard heel terecht is! En het is niet alleen terecht: het is nog altijd flink ondermaats!

- Ondermaats?

OVT:

- Ongetwijfeld! Kan men niet vaststellen dat men door de band nog altijd veel te lichtgelovig is?

- Is dat zo?

OVT:

- Het geloof blijkt een bijzonder hardnekkige verslaving! Een volstrekt verblindende verslaving is het!

- Wat bedoelt gij precies?

OVT:

- Om het niet weer over de banken te hebben...

- Neem misschien de gezondheidszorg?

OVT:

- De ziekteverzekering, bedoelt gij? Als dat geen geldzaak is!

- Neen, de zorg zelf: de dienstverlening, de zorg van geschoolde vaklui voor onze gezondheid en voor het algemeen belang. Want men kan toch zeker niet beweren dat wantrouwen hier op zijn plaats is?

OVT:

- Artsen kloppen overuren en schaden hun eigen gezondheid om die van hun patiënten te redden: is het die edelmoedigheid die gij bedoelt? Ze doen het zelfs als hun patiënten zich eerst net niet hebben gezelfmoord met roken, drinken, brassen, noem maar op!

- Ja...

OVT:

- Na de behandeling en de goede voornemens herbeginnen velen vaak aan die eigen zelfvernietiging, maar geen enkele dokter denkt eraan om hen niet opníeuw te gaan behandelen, en dan vaak nog met peperdure technieken!

- Dat kan niemand tegenspreken...

OVT:

- Het is niet alleen edelmoedig, het is verduiveld fanatiek! Het doet denken aan de pelikaan die de eigen borst openrijt om zijn jongen te voeden! Men zou haast denken dat geen moeder zo goed voor haar kinderen zorgt als een dokter voor zijn patiënten! Is het dat wat gij bedoelt?

- Zo is het toch?

OVT: -

Dat zou men op den duur gewis gaan denken, ja!

- Wel, wat kan er dan nog aan de basis liggen van dat wantrouwen? Is wantrouwen geen welvaartsplaag? Hebben wij het niet veel te goed? In Afrika bijvoorbeeld is er honger... Moet ons dat niet bescheiden maken?

OVT:

- Kijk eens, mijn beste... Als ik u een brood verkoop, en er staat groene schimmel op de korst, en gij pruttelt tegen, kan ik u dan het zwijgen opleggen met het antwoord dat ze in Afrika helemaal níets te eten hebben? En zult gij mijn schimmelbrood dan nederig betalen en gestaag naar binnen werken? Ik denk het niet!

- Mijn geld is ook niet beschimmeld!

OVT:

- Daar ben ik nog niet zo zeker van. Maar het is wel een feit dat mijn uitvlucht geen klant zal kunnen overtuigen. Tenminste niet zolang men bij de bakker een straat verderop terecht kan. Bij monopolievorming wordt het probleem vanzelfsprekend een beetje lastiger.

- Bij monopolievorming?

OVT:

- Concurrentie onder producenten en verkopers is een troef die door de consument wordt uitgespeeld. Maar als handelaren samenzweren of als ze zich verenigen, dan liggen de zaken anders: prijsafspraken en kwaliteitsafspraken, een dubbele boekhouding...

- Kunt gij het misschien wat concretiseren?

OVT:

- Inzake gezondheidszorg?

- Bijvoorbeeld, ja.

OVT:

- Wel, kijk: medici houden sensibiliseringscampagnes en gratis screening van prostaat-, borst-, baarmoederhals- en huidkanker, en wij nemen aan dat zij dat doen omdat ze belang stellen in ons welzijn, niet?

- Dat lijkt mij logisch, ja: het land is gediend met gezonde burgers.

OVT:

- Ja, maar tegelijk verbergen de klinieken voor hun bezoekers dat ze de ziekenhuisbacterie hebben, nietwaar?

- De wet verplicht hen niet om dat aan hun bezoekers mede te delen, en ze houden het dan ook verborgen, inderdaad...

OVT:

- Wel, zeg mij dan eens voor wiens welzijn hier dan eigenlijk geijverd wordt! Hoort men in de ochtend en op de nog nuchtere maag niet eenzelfde liedje zingen door de banken? Het rijmpje van "wij dragen zorg voor uw fortuin"? En dragen zij ook zorg voor ons fortuin? Of brengen ze ons er zodoende toe om voor het hunne zorg te dragen? Is het echt met uw gezondheid dat de dokters begaan zijn? Of doen zij maar alsof gelijk de bankiers, en zien zij hun patiënten eerst als klanten?

- Ik veronderstel dat zij een gulden middenweg bewandelen.

OVT:

- En wat mag dat dan wel wezen, zo'n gulden middenweg inzake het verschaffen van gezondheidszorg? Dit klinkt alvast al heel wat minder hoogdravend dan dat liedje over edelmoedigheid en zelfopoffering, me dunkt!

- Ik bedoel: voor wat hoort wat.

OVT:

- Gezondheid met twee snelheden? Is het dat wat ik u hoor zeggen? Men heeft er inderdaad de mond van vol, vandaag. Het is stilaan gedaan met de solidariteit! Jeder für Sich und Gott gegen Alle, zo klinkt het allernieuwste refrein, maar er is uiteraard niets nieuws onder de zon: stokoud is het recht van de sterkste!

- De zorg moet uiteraard betaalbaar blijven...

OVT:

- Geen geld, geen zorg dus. En de solidariteit mag men stilaan ook vergeten. Rest de regel dat alwie gezondheid wil, deze zoals elk ander goed met klinkende munt zal moeten betalen!

- Maar zo gaat het toch ook met voedsel?

OVT:

- Tja, er is uiteraard een minimumloon zodat men, althans in theorie, niet hoeft om te komen van honger; maar kan men zich daarmee voeden zoals het hoort? De omzet van de geneesmiddelenindustrie is tussen haakjes groter dan die der voedingsindustrie, en tussen die twee in zit godbetert nog de drank. Wij leven in een wereld waarin de nood aan drugs kennelijk groter is dan de nood aan leven. Ik zou zelfs zeggen dat wij leven onder het juk van een industrie van de dood.

- Maar keren wij terug naar de gezondheidszorg...

OVT:

- En daar hebben we het opnieuw, inderdaad: hetzelfde onder een andere vorm...

- Wat bedoelt gij?

OVT:

- De dood onder de vorm van het leven!

- Maar overdrijft gij nu niet een beetje?

OVT:

- Gaat gij soms naar de kapper?

- Neen, mijn moeder verzorgt mijn snit...

OVT:

- De tandarts dan?

- Zelden, zelden... Tja, ook ik vertrouw die lui niet langer... Fotootje maken eerst, zegt hij en hij verstopt zich achter een loden muur terwijl de hele mond gescand wordt. Waarvoor is dat in godsnaam nodig?

OVT:

- Inderdaad, dat is helemaal niet nodig: tot voor kort verzorgde men het gebit zónder ioniserende stralen!

- Ioniserende stralen?

OVT:

- Jawel, hebt gij dat nooit op school geleerd?

- Wat zijn ionen ook alweer?

OVT:

- Een ion is een geladen atoom of molecule, en die lading is het resultaat van een surplus of een tekort aan electronen, die zelf geladen zijn. Ioniserende stralen slaan uit de atomen van uw lichaamscellen electronen weg zodat die atomen een lading krijgen. Is de stralendosis hoog genoeg dan is die direct dodelijk voor onze lichaamscellen, maar ook een lage dosis verhoogt de kans op kanker.

- Een radiografie van de longen bijvoorbeeld?

OVT:

- Verhoogt de kans op kanker, zeer zeker, en dat werd aangetoond!

- Maar waarom wordt dit dan nog toegepast?

OVT:

- Het is een berekend risico, vergelijkbaar met de aanleg van oversteekplaatsen voor voetgangers.

- Hoezo?

OVT:

- Oversteekplaatsen voor zwakkere weggebruikers hinderen het andere verkeer, ze zorgen voor meer files en vertraging. Afwezigheid van veilige oversteekplaatsen zorgt dan weer voor meer verkeersdoden bij de zwakke weggebruikers. Men zoekt een compromis: oversteekplaatsen om meer veiligheid te brengen maar dan toch niet teveel van die hindernissen die dan toch maar voor dagelijkse vertragingen zorgen. Vertraging dus, maar niet teveel.

- Veiligheid maar niet teveel?

OVT:

- Zo is dat. En ook met stralen wordt dat spel gespeeld: ze doden soms maar toch moet men erkennen dat ze ook levens kunnen redden.

- Dat klinkt niet erg geruststellend. Hoe schadelijk zijn stralen dan?

OVT:

- Dat hangt er maar van af. Om te beginnen is het een feit dat de schadelijkheid van röntgenstralen vroeger sterk onderschat werd, mede doordat het effect ervan meestal geheel onzichtbaar is. Geïoniseerde atomen en moleculen kunnen door niemand zintuiglijk worden waargenomen. Marie Curie was amper zesenzestig toen ze stierf aan leukemie, zij had toen al twee keer een Nobelprijs in ontvangst mogen nemen: een eerste keer voor haar onderzoek naar straling en een tweede keer voor de ontdekking van twee nieuwe scheikundige elementen.

- Zij is haar eigen proefpersoon geweest?

OVT:

- Geheel ongewild.

- En hoe schadelijk is een röntgenfoto, of een scan?

OVT:

- De stralingsintensiteit van een röntgenfoto ligt ver beneden de dosis die wij jaarlijks van nature oplopen, al kan men hier alsnog opwerpen dat dit wellicht geen excuus is, aangezien bijvoorbeeld ook het innemen van een jaardosis alcohol in één teug, dodelijk kan zijn.

- En een scan?

OVT:

- Krijgt ge een scan van een tweehonderdvijftigtal röntgenplaatjes, dan hebt ge één kans op tachtig dat dit uw dood wordt.

- Eén kans op tachtig?!

OVT:

- Dat is dan een berekend risico. En het is uiteraard niet min. Als ik wist dat ik vandaag één kans op tachtig had om het groot lot te winnen, dan rende ik meteen naar de kiosk! Bijna iedereen koopt wekelijks loten in dit land, terwijl de kans op het winnen van een pak geld amper één op ettelijke miljoenen is. Als men goed nadacht, dan zou men dus voor zo'n reusachtige kans van één op tachtig om te overlijden, onmiddellijk op de vlucht slaan! Maar bijna iedereen laat zich uitgebreid scannen alsof daar helemaal niets aan gelegen was.

- En wordt men dan niet gewaarschuwd voor de gevolgen?

OVT:

- Ik kan slechts herhalen dat men spreekt van een berekend risico, af te wegen door de behandelende arts. Met dat cijfer van één kans op tachtig, zit men weliswaar in de theoretische sferen, maar men zou goed moeten beseffen wat dit heel concreet wil zeggen, en dat is vaak niet het geval.

- Wat wil dat dan concreet zeggen?

OVT:

- Stel dat wij in een hospitaal een scanmachine hebben die per dag van tachtig patiënten plaatjes maakt, dan weten wij zeker dat die machine één mens per dag doodt.

- Maar dat is niet te geloven!

OVT:

- Toch is het zo. Maar het is tevens zo, dat die dode ook kon overlijden door de ziekte voor dewelke hij in behandeling is. En bovendien neemt men uiteraard aan dat de machine van meer mensen per dag het leven redt, want zonder die foto's kan men moeilijk een preciese diagnose stellen of efficiënt ingrijpen.

- Toch vind ik het nog een gevaarlijke zaak, één dode per dag! En dat men daar kennelijk niet bij stilstaat!

OVT:

- Tja, de mensen geven hun vertrouwen aan de artsen, en meestal is dat heel terecht: men wil geholpen worden en als er dan mensen zijn die hulp aanbieden en die beloven hun best te zullen doen... Tegelijk is het ook zo dat de dood veroorzaakt door zo'n scan niet direct intreedt: het duurt namelijk meestal vele jaren vooraleer men ingevolge straling kanker krijgt en sterft. En dan is er nog het feit dat niemand op voorhand zeggen kan wíe van die tachtig elke dag weer de ongelukkige zal zijn.

- Maar zeker is dat van elke tachtig er één wordt opgeofferd?

OVT:

- En dat cijfer ligt zelfs nog een flink stuk hoger als ge 't mij vraagt, heel eenvoudig omdat na elke volgende ionisatie het herstel telkens wat moeizamer verlopen zal. De stralen maken ziek en een zieke is daar minder goed tegen bestand. De dosis stapelt zich op en dat geeft een zichzelf vermenigvuldigend effect. Dan hebben we nog helemaal niet in rekening gebracht dat de meesten van ons zich meermaals in hun leven laten scannen.

- Zijn er cijfers?

OVT:

- Beslist, maar het evolueert allemaal heel snel. Neem nu de tandartsen met hun fotoreeksen van uw hele bek. Het is vandaag een must voor kinderen om een perfect gebit te hebben en als hun ouders vermogend zijn, spenderen zij daaraan een heus fortuin. De behandeling duurt vaak meerdere jaren. Ik zou op dit ogenblik echt geen schatting durven maken van de hoeveelheid ioniserende straling die nog jonge kinderen te verwerken krijgen als zij blootstaan aan die vaak ongebreidelde 'fotosessies'. Komt daarbij dat recent onderzoek uitwijst dat kinderen extra gevoelig zijn voor röntgenstraling. De resultaten van statistisch onderzoek tonen sinds de ingebruikname van die toestelletjes door tandartsen een forse stijging van het aantal tong- en keelkankers, terwijl tevens werd aangetoond dat de kans op hersentumoren vervijfvoudigt bij het gebruik van die röntgenapparatuur in de mondholte. In feite zullen deze nieuwe kankers pas binnen enkele jaren gaan pieken, de trend is reeds gezet maar het griezelige is dat de praktijk gewoon doorgaat.

- Hebben tandartsen dan geen geweten?

OVT:

- Tja, een beetje geweten hebben ze misschien wel, zoals iedereen, maar dan ook niet teveel natuurlijk, want ze hebben ook schulden, ziet ge.

- Schulden?

OVT:

- Uiteraard. Hebt gij er een idee van hoeveel die röntgentoestelletjes voor de mondholte kosten? Dat zijn echt handenvol geld, leningen die zich uitstrekken over de hele duur van een carrière. Niemand zet zo'n toestel bij het grof huisvuil, ook niet wanneer blijkt hoe kankerverwekkend het wel is. Men zoekt dus ijverig het risico zodanig te berekenen dat het verantwoord kan worden genoemd, men past dus de normen een beetje aan, men maakt gebruik van de rekbaarheid van zekere begrippen, men laat zijn klanten als het ware kiezen tussen de pest en de cholera en als men hen daarbij een heel klein beetje stuurt, wie zal het merken? Andermaal: de resultaten van de stralen komen nog lang na het fraai schitterende gebit en hoe kon iets slecht zijn als men er zoveel heeft moeten voor betalen?

- Schulden...

OVT:

- Onderschat die factor niet, want schulden, dat is nog iets heel anders dan geldzucht. Geldzucht kan mensen aanzetten tot immorele praktijken, maar de druk van schulden kan voor nog veel meer ellende zorgen. Gij weet toch dat diegene die zich in de schuld gestoken heeft, zichzelf alras het recht toekent om gedane investeringen te doen renderen? Hij weet zich bovendien gesteund door de argumenten van de verkopers die hem tot zijn investering hebben overhaald met nota bene medische argumenten. En die berusten vaak op onderzoek waarvan het bedrieglijke karakter quasi onaantoonbaar is omdat dit meteen de wetenschap als zodanig in diskrediet kon brengen. Gij weet toch dat de wetenschap de religie is van heden en dat zij gehoorzaamheid afdwingen kan en daaraan ook haar stuurmanskunst ontleent en al haar macht? Dit middel kan men niet zomaar te grabbel gooien want dan gaat het bijgeloof weer tieren en breekt het tijdperk van de kwakzalvers aan en wie wil nu terug naar de krankzinnige middeleeuwen? Alleen al om die reden moeten medische tekortkomingen aan het oog onttrokken worden... Maar ik moet nu dringend een van mijn patiënten zien, excuses dus.

- Bent u dan zelf arts?

OVT:

- Ik beoefen momenteel de handopleggerij.

- Handopleggerij!?

OVT:

- Inderdaad. En mijn leuze is deze: baat het niet, het schaadt ook niet! Een goedendag nog!

- Hemeltje!

(J.B., 25 september 2012)


06-09-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dienaar van

De dienaar van

- Mag ik u vooreerst van harte danken dat u ons dit interview hebt toegestaan?

- Ach wat, het is een kleine moeite, ik hoop alleen dat u er iets aan hebt, haha.

- Wij mochten u niet bij de naam bekend maken, maar kunt u zichzelf misschien heel beknopte typeren voor onze lezers?

- Tja, de lezer moet een idee hebben uiteraard, hij moet weten dat de bron betrouwbaar is, bedoelt u?

- Inderdaad...

- Laat ons zeggen dat ik een priester ben in het heiligdom van de mammon. Zou dat voldoende zijn?

- Een vooraanstaande priester?

- Een bisschop, als u in die terminologie wilt spreken.

- Een aartsbisschop?

- Ach wat. Ja, zo u wil, een aartsbisschop.

- Misschien kunnen we maar best met de deur in huis vallen: U spreekt over het heiligdom van de mammon. Kunt u kort uitleggen wat wij daaronder moeten verstaan?

- Zeer zeker. U weet wat een heiligdom is? Het sacrale? Het onaantastbare? Datgene wat wordt afgeschermd door het taboe?

- Dat is een moeilijke kwestie...

- Een ideologie, dat kent u wel? Een theorie over hoe het is en hoe het zou moeten, bijvoorbeeld in een maatschappij, een staat.

- Zoals het communisme?

- Het communisme is een ideologie, het socialisme, het liberalisme, het anarchisme, maar ook het katholicisme kan men zien als een ideologie, en in principe is elke religie dat, elk wereldbeeld. Al die wereldbeelden zijn opvattingen over idealen, waarden en normen. In het socialisme bijvoorbeeld is de gemeenschap de hoogste waarde. In het liberalisme is de individuele vrijheid waarde nummer één. In het katholicisme zou dat de naastenliefde moeten zijn...

- U spreekt in de voorwaardelijke vorm?

- Ja, maar dat geldt dan voor elke ideologie hoor. En het anarchisme erkent dit ook: het anarchisme is de ideologie die alle andere ideologieën beschouwt als louter verkappingen voor allerlei misdaden.

- En uw ideologie?

- Ha! Het heiligdom van de mammon? Dat is geen makkelijke vraag, weet u. In feite zou men ook ons anarchisten kunnen noemen, omdat wij geen echt beginsel hebben, geen hoogste waarde. Maar in feite is het tegendeel waar.

- Uw hoogste waarde is het geld?

- Tja, kijk, dat is nu net het probleem. Men zou kunnen zeggen dat het geld de hoogste waarde is voor ons, maar het geld is om het even welke waarde omdat het een ruilwaarde is. Anarchisten erkennen geen enkel beginsel, geen enkele waarde. Wij daarentegen erkennen om het even welke waarde, precies omdat geld op zich waardeloos is, omdat geld slechts een ruilwaarde heeft.

- Communisten zullen beweren dat de dienaren van de mammon, de kapitalisten, van het middel een doel hebben gemaakt: na de ruilhandel werd het geld ingevoerd, en het was oorspronkelijk bedoeld als ruilmiddel, maar de hebzucht heeft de mens geperverteerd, hij is het middel als doel gaan nastreven, ten koste van het doel.

- Ach ja, de communisten... werken zij dan niet met geld? Streven zij dan geen economie na die goed draait? Drijven zij geen handel en geldt het dan niet voor hen dat zij winst willen maken? Wie beweert dat hij handel drijft zonder winst na te streven, spreekt zichzelf tegen. Het is gewoon onmogelijk om handel te drijven zonder winstoogmerk. Het economiciteitsprincipe zit in de ganse natuur ingebakken, alsook de drang tot zelfbehoud en tot behoud van de soort.

- Wat bedoelt u precies?

- Het is ronduit belachelijk te beweren dat men zijn leven in stand wil houden zonder de belangrijke consequentie daarvan onder ogen te willen zien dat men dat niet doen kan zonder zich zo sterk mogelijk te maken, heel eenvoudig omdat het leven een strijd is, en het leven is een strijd omdat de levensmiddelen beperkt zijn, omdat er altijd schaarste heerst.

- Bijvoorbeeld?

- De dieren hebben elk een territorium, de mezen bijvoorbeeld; en zij zullen dat territorium verdedigen, want er is geen plaats voor twintig mezen op een plek waar er maar voedsel is voor twee. Waar er voedsel is voor twee mezen terwijl daar twintig mezen zijn, zullen zij moeten vechten, zij hebben immers geen keuze, het alternatief is de hongerdood, en de sterkste zal winnen. Het is niet anders!

- Het kapitalisme onderscheidt zich van het anarchisme omdat in die laatste ideologie geen enkele waarde wordt erkend terwijl in het kapitalisme het geld borg staat voor élke waarde, zo zegde u daarnet?

- Dat zei ik, ja.

- Maar met geld kunnen ook drugs en wapens verhandeld worden en zijn die dan waardevol?

- Zij behoren tot de oorlog, zei hij, en de oorlog is de vader van alle dingen: er is een opgang en een ondergang. Alles heeft zijn tijd.

Na die woorden ging hij opstaan van zijn stoel, knikte kort, liep zonder verder ook maar iets te zeggen de deur uit en zijn silhouet verdween in een dichte mist. Ik stond op en liep naar de openstaande deur, ik overwoog of ik hem misschien nog een laatste vraag kon toeroepen maar een soort van gelatenheid maakte zich meester van mij.

(J.B., 6 september 2012)


24-08-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.actueel: het orgaan
Klik op de afbeelding om de link te volgen Actueel: Oekraïense lijken massaal leeggehaald en doorverkocht : VRT Terzake - 22/08/12
- over hoe de werkelijkheid altijd onze stoutste fantasie overtreft - :
http://www.canvas.be/programmas/terzake/server1-1dee1cb1:13851ce346d:-63bd?guid=71690#page_top 

Zie ook ons nieuwjaarsverhaal "Het orgaan" d.d. 1 januari 2008:

http://www.bloggen.be/omskvtdw/archief.php?ID=74
 


04-06-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Juniregen

Juniregen

Reusachtige paraplu's in deze zomertuin, de bomen. Oorverdovend wandelen wij verwonderd in het droge en lachend vallen bakken water uit de lucht. Half donker is 't en grijs, haast groen daarboven, waar nog een grote zee moet kalven. Intussen: het gepraat onder het donkergroene lover van wel veertig kikkers in de vijver die de zee weerspiegelt, en dan ineens het weerlicht en zijn pauken aan de einder.

En nu het nat zo alom stroelt en zoekt naar putten en naar kloven in de aarde, moeten ook wij allen dringend ons ontlasten, en vrij laten wij schuimend 't warme water stromen in de bruisende beek vol schichtige blieken, gladde kikkerdril en diep rood-blauwe salamanders.

(J.B., 3 juni 2012)


16-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.U moet er af!

U moet er af!

De uitkeringen voor werklozen gaan drastisch naar beneden: samenwonenden verliezen tot 40 percent, alleenstaanden 17 percent, en zo komen zij allen onder het leefloon te liggen, wat wil zeggen onder de armoedegrens. Komt u met die uitkering niet meer rond, meneer, mevrouw? Begeeft u zich dan naar de OCMW! De lui van de Openbare Commissie voor Maatschappelijk Welzijn zullen u dan met een bezoek vereren. Uw inboedel wordt net niet aan de deur gezet, maar uw bezit wordt openbaar. U komt voor toeslag op uw uitkering, mevrouw, meneer? Een auto hebt u niet, maar u zult toch eerst die radio moeten verkopen! En die computer uiteraard, want wie zich een Apple kan veroorloven, die heeft beslist geen honger. Is dit niet uw bankrekening, meneer, mevrouw? Kijk dat es aan: daar staat nog tweeduizend euro op, en u komt schooien? Eerst opmaken dus, want met die som kunt u uw eigen uitkering nog enkele jaartjes aanzuiveren tot een schappelijk getal en tegen die tijd hebt u beslist een job gevonden, wat dacht u van het strijkatelier? Uw ingenieursdiploma is in generlei zin een beletsel! Het vloekt met de wet, zegt u? En welke wet bedoelt u dan? De wet over het recht op arbeid overeenkomstig uw opleiding? Jammer, meneer, mevrouw, maar wij hebben nu in uw plaats beslist, ziet u, dat die wet alleen geldt voor wie reeds werk hébben overeenkomstig hun opleiding. Inderdaad, zo hebben wij die wet overbodig gemaakt, en wat dan nog? Dit is een dictatuur, zegt u? Uiteraard. Of had u het nog niet door, dat de democratie allang uit de tijd is? U bent niet modebewust, meneer, mevrouw! U gaat een klacht indienen, zegt u? Tegen ons? En hebt u al een advocaat gekozen? Enig idee welke gek u de nodige duizendjes zal voorschieten? Als u het aan ons vraagt, dan kunt u nog beter de paus aanklagen, dan maakt u tenminste een kans op wat zwijggeld. En dat kennen we hier niet, ziet u? Er bestaan immers geen oren meer die zich zullen lenen voor het aanhoren van uw klacht. U moet weten dat de meesten er nog veel erger aan toe zijn. Wat zegt u? Dat dit de ondergang is van de maatschappij? Het is alvast úw ondergang, meneer, mevrouw, maar dat zal ons worst wezen, want er zijn zoals u heel goed weet teveel mensen op aard en wij dragen zorg voor de planeet! Ja, inderdaad, hier stopt de rit voor u, u moet er af!

(J.B., 15 mei 2012)


07-05-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 2012

Koningin Elisabethwedstrijd
 2012
voor Viool:
http://www.cmireb.be/nl/ 


16-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geest in de fles

De geest in de fles

Onlangs was mijn zus in Boedapest waar zij het huis bezocht van de grote componist Zoltan Kodaly. Ze had zijn schrijftafel gezien met daarop zijn dagelijkse attributen: zijn bril, de onderlegger voor zijn muziekpapier, het papier zelf, zijn pennetjes en dan ook... de fles. Ze was leeg, zei ze, de fles: de inkt was op, of misschien wel uitgedroogd. En ze vertelde dat ze dacht: kijk eens hier, dat is nu de fles van Zoltan Kodaly, en hieruit is al zijn muziek gekomen, uit deze ene glazen fles gevuld met inkt: de Hary Janos-suite, de vele dansen, de sonata en de strijkkwartetten. En alle gaan zij nog steeds de wereld rond, zij zijn niet meer weg te denken uit de ether, zij vormen mede de cultuur die ons verheft, die onze geest uitmaakt, het allerhoogste goed, de zin van ons bestaan. Bedenk eens, zo ging zij gedreven verder, dat inkt in feite koolstof is, stof dat vanbinnen aan de blikken kachelbuizen plakt, de afval van de afval zelf die opgestookt wordt en waaraan wij ons alleen nog maar verwarmen kunnen, zoals dat gewild wordt door de wet der entropie. Maar elk einde is alweer een nieuw begin: koolstof met wat water alsook een flinke scheut azijn om 't te fixeren, eens schudden en ziedaar het speelgoed van een groot talent die misschien wel zijn schepper overtreft. God immers transformeerde klei tot vlees terwijl een componist inkt omzet in muziek, en is dat dan geen geest? De fles van Kodaly, zei ze, en de fles van Brahms, de fles van Bach en die van Beethoven, de fles van Strauss, de fles van Dvorak en de fles van Bruckner: allen hadden ze hun eigen fles, gevuld met inkt uit kachelroet, de plek waar het einde der dingen de hand reikt aan een nieuw begin; de fles, het toonbeeld van de hergeboorte, de opstanding, de lente.

Vandaag doen ze het anders, zo zei ze na een poos: de inkt is nu vervangen door de duisternis, het donker, ja, de nacht. De afwezigheid van licht, verklaarde zij, want is dat niet het zwart der letteren op de monitor van de pc? De geest is daar waar 't licht ontbreekt, de keerzijde der zon, de onderwereld waar Persephone die ene helft van 't jaar vertoeft als hier de dood rondwaart die ijs uitdeelt en kwalen.

En om aan haar kwalen wat te doen was zij ook naar Boedapest gegaan om daar een poos in warme baden te gaan liggen, in hete zoute meren en om te genieten van de aloude luxe van geneeskrachtige modderbaden volgestouwd met edele mineralen en met kruiden waaruit al duizend jaar de heksen zalven distilleren.

Een heuse fles had zij ons meegebracht: geen inkt daarin, het duurt immers te lang om daaruit geest te spinnen met de pen, maar wel een drank die zonder omwegen de tongen vlammend maakt en dichten doet en dromen. Puur scheikunde, zo zegde zij: de omweg van de inkt die maken wij niet meer nu elk geloof in hergeboorten is gestorven, en alles hier en nu moet komen. Zij schonk de glazen nogmaals vol, daar stond zij dan, de lege fles, slechts de muziek weerklonk nu van haar zwanezang toen ze daar viel en brak, de fles van zus, het was alsof de dichter zich versprak.

(J.B., 16 april 2012)


05-04-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inzicht

Inzicht

- Vrouw, zo sprak hij vastberaden toen hij haar die ochtend aan de ontbijttafel vervoegde: vannacht ben ik mijn geloof definitief kwijtgespeeld!

Ze keek hem wat meewarig aan alsof ze dacht: wat heeft hij nu weer gedroomd?

- Ik meen het, zei hij: ik vraag me af hoe het in gods naam mogelijk is geweest dat ik zo lang blind geweest ben voor de waarheid! Ik verdien eigenlijk de allervreselijkste straf!

- Uw koffie wordt koud, zei ze: eet maar eerst een hap, ge verkeert blijkbaar nog in een andere wereld!

- Maar het is helemaal geen droom! riep hij: het is een inzicht, en het verwondert mij dat ik het niet eerder heb gehad, het is zo simpel!

- Wat dan? vroeg ze.

- Wat ze ons allemaal wijs hebben gemaakt!

- Och, dat, antwoordde ze kort: waar gij u druk om maakt!

- Het is toch ongehoord, zo draafde hij door, dat wij het als kind zijn ingelepeld, die onzin allemaal, die volstrekt onmogelijke zaken die men ons heeft wijsgemaakt! Dat wij het allemaal hebben geloofd, tot daar nog aan toe, we hebben ook geloofd in kabouters en in reuzen. Maar dat we dat zijn blijven geloven, ons leven lang! Dat is toch echt on-ge-hoord!?

- Drink uw koffie op, zeg ik, zo herhaalde ze, kennelijk helemaal niet solidair met de verontwaardiging van haar echtgenoot.

- Ik droomde terwijl ik wakker was, zei hij, over de pastoor die de mis opdroeg, vooraan in de kerk, achter het altaar. Het was koud in de kerk, het was mei maar koud en ik had net mijn plechtige communie gedaan. Dat komt bij dat hoge plafond, dacht ik: die ruimte geraakt nooit verwarmd, maar dit is ook het huis van god, en god is groot, vandaar die poorten, vier meter hoog. Ik had het mij al afgevraagd als kind: er zijn toch zeker wel geen mensen van die lengte? De zuster aan wie ik het vroeg, vertelde mij dat de pastoor toch binnen en buiten moest kunnen gaan met de monstrans, als het ommegang was, en met Onze-Lieve-Vrouw op de draagbaar, en met die hoge kruisen allemaal, en die stokken met lintjes en met trosjes eraan.

- Ze zouden de ommegang beter weer invoeren, repliceerde zijn vrouw, dat was nog eens een bezienswaardigheid!

- Al die verschrikkelijke onzin! riep hij.

- De zuster paste mij een blauw kleedje aan, prachtig bleekblauw was het, van een zachte, fluwelen stof, met goudomzoomde randen, en een rode mantel daar overheen, en een kroon met parels, en in de ene hand hield ik een houten torentje, ik was de heilige Barbara en ik kreeg kramp in mijn hand.

- Ze leerden ons dat de wereld geschapen werd in zeven dagen, zei hij. Helemaal op 't laatste schiep god de mens, en dat was dus de man, uit klei, en uit een van zijn zwevende ribben maakte hij een vrouw opdat hij niet meer alleen zou zijn. Maar herinnert gij u 't Lam Gods? We zijn het eens gaan bezichtigen, weet ge nog? Adam en Eva staan er op afgebeeld, bijna helemaal naakt, en zij hebben godbetert een navel!

- En dan? Alle mensen hebben toch een navel? wierp ze op.

- Wat een verschrikkelijke onzin! herhaalde hij. En dat we dit nooit hebben beseft!

- Onze Gustaaf was de heilige Jozef, ging zij door: hij droeg een staf, hij liep achter mij en als niemand het zag, gaf hij me met die staf een por, de deugniet. Hij is al zestig jaar dood... En ik had een snottebel. Ik dacht: als we passeren aan ons huis, zal moeder daar klaarstaan met de reddende zakdoek! Maar toen passeerden we aan ons huis. Moeder stond aan het hek te kijken en zij bleef staan terwijl we passeerden en zij wuifde alleen maar terwijl de bel aan mijn neus steeds groter werd. Eens de huizenrij voorbij, heb ik mijn neus maar zelf gesnoten, in de zoom van mijn kleed. Tegen de tijd dat de ommegang rond was en wij onze kleren weer moesten afstaan aan de zusters, was de snottebel gelukkiglijk verdroogd...

- Ze maakten ons wijs, zei hij, dat wij na de dood naar de hel zouden gaan als we niet deden wat ze ons opdroegen. Erger nog: we zouden al naar de hel gaan als we niet geloofden dat het waar was wat ze vertelden! Edgar zat naast mij op de bank en hij zei tegen de zuster dat zijn vader had gezegd dat ze hem eens moest tonen waar de hel dan wel was, en hij kreeg een oorveeg.

- Alle mensen strooiden bloemblaadjes op straat waar de ommegang passeerde, zo antwoordde zij. En wij rinkelden de hele tijd met onze fijne belletjes. Achteraan de stoet liepen de mannen van de fanfare, ook iets dat nu niet meer bestaat, ze kunnen niet meer blazen, maar dorst hebben ze wel nog!

- En dan die verhalen over de engelen, zei hij: mensen met vleugels! Maar probeer maar eens te zeggen dat ge er een hebt gezien, een engel! Onmiddellijk steken ze u binnen voor de rest van uw leven!

- Wij hadden prachtige vleugels, zei ze, voor de meisjes en voor de jongens, ze werden met ijzeren haakjes over de schouders gedragen. Ze waren gemaakt uit echte pluimen, witte pluimen van kippen, ganzen en kalkoenen...

- Ik ben eindelijk tot het inzicht gekomen dat het allemaal larie is, zei hij, als in trance.

Ze keek hem aan en dacht: ach ja, hij wordt oud, dit is alleen maar het begin van dementie, en hopelijk blijf ik er nog een poosje van gespaard, zodat we samen onze plan kunnen blijven trekken. Ze ging die middag naar de kerk en ging daar een kaars aansteken voor het beeldje van de heilige Rita, patrones van de hopeloze gevallen.

(J.B., 5 april 2012)


03-02-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het magazijn

Het magazijn


Als men zestig jaar getrouwd is, als men kinderen heeft voortgebracht die allang uitgevlogen zijn naar verre streken en die alleen nog met de Kerst een kort bezoekje brengen, als men daar met zijn mond vol vreemde tanden staat en als men hier en daar nog andere vervangstukken aan de binnenkant voelt schuren, als men zo nu en dan angstvallig moet verbergen dat men de naam van zijn eigenste vrouw vergat, nog niet gerept van die der kinderen of kleinkinderen, als men zich gaat vervelen in de lange dagen die nog te doorspartelen zijn in een steeds langer wordende fase van de derde leeftijd... welnu, dan zou men soms de muren oplopen. Men zou de muren oplopen maar men kan dat uiteraard niet meer en daarom zoekt men zijn toevlucht in bepaalde vormen van uithuizigheid.

Er zijn er die hun vlucht naar elders helemaal abstraheren, of beter: omturnen in een tocht met slechts de fantasie. Zij documenteren zich over exotische oorden en zij sparen voor een reis waarvan ze ergens toch beseffen moeten dat ze die nooit meer zullen maken, rekening houdend met de toestand waarin zij fysiek verkeren: velen hebben suiker of zij verplaatsen zich met plastic heupen; anderen krijgen toevallen in het midden van de straat; nog anderen hebben uren nodig, wegens arthrose, astma en nog andere kwalen, om een tram, trein, bus of enig ander voertuig te beklimmen en weer af te dalen; de meesten horen niet meer de antwoorden op de vragen waarmee zij zitten in deze veel te snel veranderende wereld, en hebben zij die toch gehoord en ook verstaan, dan vergeten zij ze nog terstond. Ik ga het eens noteren, zo stam'len zij, maar waar is nu mijn bril gebleven?

Er zijn er ook die reizen in de boeken, tijdschriften en muziekwerken ofwel, moderner nog, in films, video's en computers. Anderen nemen gewoon pillen en zij slapen en dan dromen zij over die verre oorden en het kost hun verder niks dan eens in zoveel weken dat voorschriftje van de arts en 't doosje uit de apotheek: zij zijn verslaafd, beslist, maar niemand weet het, niemand merkt het, zo'n pil is amper groter dan een speldenkop en zij oogt ook nog fraai van vorm en kleur, zoals ook al die andere moderne tuigen: auto's, scheerapparaten, gsm's en hoe heten ook weer die stukken zeep waarop je televisie kijken kan?

Maar tenslotte zijn er ook diegenen die het menen als zij vluchten, en die zich niet bedotten laten door de illusie van de taal, het beeld, de klanken en de vormen of de chemische reacties welke medicinale vergiften kunnen teweegbrengen in mensenbreinen of wat daar op den duur dan nog van rest. Geen vrede nemen zij met liederen, films, computers, tijdschriften of boeken: zij willen weg, fysiek, weg uit die luie stoel die elk van ons in geen tijd even stram maakt als hij zelf is. De deur willen zij uit, de wijde wereld in, de straat op om de verse lucht weer op te snuiven die zij zich herinneren van hun jeugd alsook van waarschijnlijk vroegere levens, toen zij ridders waren. Van kop tot teen geharnast bereden zij een met kleurige tapijten mantels bekleed ros met gulden sporen, in de linker hand de lederen teugels, in de rechter een nog te breken, glanzende lans; op de rug, gespijkerd tegen de maliënkolder, een pijlenkoker en een kruisboog; en in de zwarte gevlochten tas onder de riemen, mondvoorraad voor drie dagen en drie nachten, alsook zes pinten water en eenzelfde volume vuurrode wijn.

Er zijn helaas geen burchten meer waar men te paard nog heen kan draven om aldaar een deerne in 't vizier te krijgen en een romance aan te gaan welke beginnen kon met ruiterlijke demonstraties, spelen of gevechten, heldendaden of schavuitenstreken. En ook de lenigheid ontbreekt helaas, de jeugd, de glorie van de kracht van spieren en gebeente, de blos die 't vel doet gloeien als de witte sneeuw de wereld stil doet staan en ook de stem die brullen kan of zingen en die gelijk de diepe trechter van een waterput, van een nog ongeziene, donkere wereld spreekt die in verbinding staat met onderaardse beken, meren, geisers, kraters en vulkanen. Al die zaken, jammer maar helaas, behoren tot een ver verleden, zijn allang verzwonden in de tijd en keren nimmer weer. Maar er zijn gelukkig nog... de magazijnen!

Gaston Van Tater, sinds jaar en dag gepensioneerd, weliswaar al vele keren opgelapt maar nog lang niet versleten, is een jongeman van tachtig, zoals er in onze contreien ook steeds meer zijn. Vroeger immers stierven wij aan een verstopte ader, wij belandden na een beenbreuk in de rolstoel en dan alras in 't graf, of kanker velde ons voortijdig en fataal. Vandaag zijn al die kwalen omzeggens onder controle, zij vergen een beperkte 'ingreep', zoals men de hoog-technologische medische technieken kortweg noemt, en wij komen er als nieuwgeboren uit, vaak jaren jonger dan voordien en met omzeggens dan nog eeuwen in 't verschiet. Van Tater haalde onlangs de tachtig en hij kan nog zeker tot zijn negentigste blaken, aldus werd hem verzekerd toen hij laatst weer van de operatietafel wipte. En uiteraard kan hij niet thuisblijven in die veel te lange dagen en omdat hij met de virtuele vrijheid helemaal geen vrede neemt, trekt hij er op uit, recht in de richting van de grote magazijnen.

De "Giganteska", zo heet zijn allernieuwste ontdekking. De ingang van dat inderdaad gigantisch bouwwerk ligt vlakbij de steenweg op amper een boogscheut van de straat waarin hij samen met zijn vrouw een zeer bescheiden huis bewoont. Terzijde van het magazijn ligt een parking met verschillende verdiepingen en met roltrappen glijdt de bezoeker nadat hij zijn voertuig een plaatsje heeft gegeven, omzeggens recht de hemel in: hij wordt, zoals indertijd ook de werkstukken, op 'den band', via een soort gummi rups, getransporteerd naar de inkomhall, een ruimte die nog het meest doet denken aan het voorportaal van een treinstation in een metropool, maar dan nog vele keren groter. Het plafond aldaar steekt de gewelven van onze meest reusachtige kathedralen naar de kroon en allerminst overbodig zijn dan ook de waarschuwingsborden waarop te lezen staat: Gevoelige mensen gelieve hier niet omhoog te kijken!

De heer Van Tater betreedt de hall niet zonder die gevoelens van diep respect die een mens in zijn tijd aandeden bij het binnengaan van kerken. Een tijdlang zijn dergelijke emoties dan het voorrecht geweest van wie grote bankgebouwen betraden, ofwel musea, maar vandaag worden dus al die religieuze gevoelens overvloedig uitgestort in die zielen die zich in de magazijnen wagen. Gaston is op die manier omzeggens een pilarenbijter van de nieuwste lichting, een gelovige die niet meer uit zijn kerk is weg te slaan, een misdienaar, een biechteling en biechtvader tegelijk, een soldaat van zijn geloof, een prediker en nog veel meer. Sinds enkele maanden is de Giganteska zijn nieuwe stek, hij staat er elke ochtend voor op en pas omstreeks de tijd van sluiting keert hij naar huis terug, waar een vrouw zonder begrip hem opwacht, hem vervolgens uitkaffert en er ten slotte mee dreigt hem te zullen verlaten als hij nog één keer zo lang durft weg te blijven. Maar het deert de heer Van Tater niet want de magazijnen zijn nu zijn grote liefde, hij kan er zelfs eten voor geen geld, en die vrouw van hem, die zeur, kan hij best missen, zo heeft hij het eens gezegd aan iemand die zijn tweelingsbroer kon zijn en die daar ook rondspookte in de Giganteska.

Vooreerst is de Giganteska een waar ontmoetingsoord, een plek waar men, anders dan in de kroeg, niet eens hoeft te consumeren want er is vrije ingang, men kan er terug uit zonder ook maar iets te kopen. Bovendien en zoals gezegd, kan men er eten aan een spotprijs maar ook gratis, want onophoudelijk worden her en der producten uitgestald die men kan proeven. Er staat een host of een hostesje naast, bijvoorbeeld, een kan koffie van het nieuwste merk, en die ronselt voorbijgangers, roepende: "Mijnheer, mevrouw! Een kopje koffie? Brandenberg, mijnheer! De allerbeste! Proeft u maar!" Wat verderop dan staat een beenhouwer zwarte pensen te braden, hij snijdt ze in stukken en deelt ze op stokjes uit voor de passanten: "Brandenburgse worst, mijnheer, mevrouw, er bestaat geen lekkerder worst dan Brandenburgse! Proeft u eens, alstublieft! Ja, proeft u maar, 't is helemaal gratis!" En zij reiken wie het maar lust zo'n pens in een servietje aan, er hing een kermisgeur aldaar, een aroma van gebraden vlees. Bij een rayon een boogscheut verder deelt een dame koekjes uit, een ander vrouwmens leurt met chocolaatjes, een derde gaat met een bord nootjes rond en verderop, in de koeling, is er fruit bij de vleet, van kersen tot druiven en allerlei bessen, sinaasappelschijfjes, mandarijntjes en ook vele exotische vruchten.

De vrouw van de heer Van Tater moet het aanzien hoe haar man gestaag verdikt, terwijl zij hem nochtans op water en brood gezet heeft voor zijn straf. Zij gelooft hem niet als hij haar vertelt dat hij al dat eten gratis vond, ze denkt dat hij bij een ander gaat zitten en dát dan op zijn leeftijd en na zestig jaar getrouwd! Maar niets daarvan, Gaston moet lachen als zij op die wijze uitvaart tegen hem, en uiteraard terecht: de Giganteska is the place to be en dat weten alle heren van zijn leeftijd en daar ook ontmoeten zij elkaar terwijl de echtgenotes thuis blijven ofwel naar de kapper gaan of op de koffie bij vriendinnen in het ouderlingentehuis van de gemeente.

In de Giganteska zijn er wel duizend gangen of rayons, men kan er letterlijk alles krijgen, van voedingswaren tot auto's en zowaar ook helicopters. Maar GastonVan Tater vertoeft het liefst waar al de nieuwigheden staan: de laatste uitvindingen, om het zo te zeggen. En daar wandelen dan ook het merendeel van zijn collega's rond, de jonge tachtigers met nog een decennium in 't verschiet, wie weet misschien nog wel twíntig schone jaren. Dit is hun toevlucht en hier stromen zij tesamen, hier kunnen zij herademen. Zij tappen een Brandenberger koffie met gratis cake en eten dan ook een Brandenburgse pens in een servietje. En als het buiten sneeuwen gaat, dan is er voor onze 'oudstrijders' op de koop toe een flinke borrel.

Het moet een kortsluiting zijn geweest. Dagenlang nog rook het in de gemeente zelf maar ook in het omliggende naar geroosterd vlees. Er was een hitte die 't asfalt straten ver oprolde zoals men ook het deksel van een blik sardientjes moet oprollen. De rookpluim was tot in Nederland te zien en zij dreef naar het verre Oosten af en ooggetuigen zeggen dat zich in de wolk om beurt elk van de gezichten vormde van de ongelukkigen. Mevrouw Van Tater zag zowaar het vrolijke aanschijn van haar Gaston, zoals hij elke ochtend keek als hij zich opmaakte om naar de Giganteska te gaan. En nu hij met zijn dood getuigde van het feit dat hij altijd al de waarheid had gesproken, vulde zich haar hart met bitterheid omdat zij zich kwaad bloed gezet had en omdat zij hem in haar hart verwenst had, al die tijd dat hij daar toefde. De brand was van die aard dat er geen stoffelijke resten meer te vinden waren van het gros van de verongelukten. En op de plek van 't onheil verrees dra een nagelnieuw gebouw dat, hoger nog dan 't eerste, boven de huizen uit tornde en dat luisterde naar de naam Giganteska II. En vanaf de plechtige heropening bezocht mevrouw Van Tater dagelijks trouw het magazijn en zij deed dat nu ter nagedachtenis van haar Gaston, en ze ontmoette er in de rayon van de nieuwigheden ook alle andere weduwen.

(J.B., 3 februari 2012)






25-01-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erosie

Erosie

Waren er slechts twee mensen, dan zouden zij zich zeer verschillend voelen. Dat gevoel maar ook het verschil zelf verdwijnt naarmate het aantal soortgenoten toeneemt: hoe meer soortgenoten wij hebben, des te beter gelijken wij op elkaar. En hoe meer wij op elkaar gelijken, des te minder uniek zijn wij. Zeven miljard, een zeven met daarachter negen nullen, zoveel soortgenoten heeft nu elke enkeling, en dat gigantische aantal poogt elk van die zeven miljard enkelingen te verpletteren.

Elke enkeling verzet zich tegen het verpletterd worden door het grote aantal van zijn soortgenoten. Hij doet dat door op een veilige afstand van hen te blijven, door een territorium af te bakenen voor hem alleen, door muren op te trekken rond de plek grond die hij bezit of huurt, of ook nog door gewoon zijn soortgenoten uit te moorden. Dat laatste heeft vanzelfsprekend heel wat voeten in de aarde, want vooraleer men aan het moorden kan, moet men eerst de ander demoniseren, men moet hem eerst tot vijand maken en afschilderen als een bedreiging, een gevaar voor het eigen bestaan.

De 'goodies' en de 'baddies' vormen de twee delen waarin een cel zich opsplitst eenmaal zij groot genoeg geworden is en weer naar ademruimte hunkert. Elke helft beschouwt uiteraard zichzelf als de goede en de ander als de slechte en er volgt een strijd die ervoor zorgt dat ze beiden sterker worden, groter ook, té groot voor de beschikbare ruimte en dan herbegint het spel: de helften delen andermaal, de kwarten verheffen zich, vechten, groeien, delen, en dan is het de beurt aan de achtsten, tweeëndertigsten, vierenzestigsten, honderdachtentwintigsten. Alle machten van twee staan in de rij, hun reeks vormt de geest van de simpele fysieke deling die een verschijning van erosie is en tegelijk een beginsel van de eros die vermenigvuldigt om de loutere lust ervan.

Eens zullen de mensen zo talrijk zijn dat elk onderling verschil geheel weggewist zal zijn. Dan zal men zeggen: "Wij!". Als majesteitsmeervoud, uiteraard, want allen zullen één zijn, de ene zal niet meer zijn dan een spiegel van de ander. En zo ook zullen materiële spiegels overbodig zijn daar men zich in elkander spiegelen zal: "Hoe gaat het met mij vandaag? Ligt mijn haar goed? Wat zal ik aantrekken voor de mis?" Ook conversaties zullen niet meer hoeven, uiteraard. Men zal nog slechts spreken, misschien wel zingen, als uit één en dezelfde mond vol tanden, want verstomming zal ons slaan, wij majesteit, mensdom, gigantisch schepsel vergelijkbaar met een mierenhoop of met een wespenzwerm, een kolonie insecten, bijzonder broederlijk voor elkaar doch wee diegene die er naar durft te wijzen!

De aarde werd gekoloniseerd, zo zal men terecht zeggen. Het mensdom heeft alle andere insecten verorberd. Insecten, ook planten uiteraard, vissen, vogels, zoogdieren, konijnen. Ook alle ertsen zijn verorberd en de planeet, dientengevolge, is helemaal hol. En dan komt de tijd van de schaarste en de terugkeer. Honderdachtentwintig wordt weer vierenzestig, vierenzestig slankt af tot tweeëndertig, uiteindelijk schieten er nog zestien over, nog acht, vier, twee, nog één. Maar de resterende één zal alsnog een spiegel van het mensdom zijn, de zeven met de negen nullen, capabel om bij het minste gevaar op verstikking, onmiddellijk weer aan het delen te gaan.

Elke lichaamscel heeft zeven miljard soortgenoten, bij meer doorvoede individuen zijn dat er wellicht meer dan twintig. En elk lichaam kan zich weerspiegelen in één enkele cel. Als verstikking dreigt en de dood waart rond, bevrijdt zich van het lichaam die ene cel die het allemaal weerspiegelt, en zij gaat haar weg en zoekt een plaats waar zij delen kan dat het een lieve lust is. Eén wordt twee en twee wordt vier, vier wordt acht, zestien, tweeëndertig, vierenzestig. De machten van twee, de simpele geest van de stoffelijke deling, de geest van de nieuwgeboren mens.

De machten van twee, de dingen die hij voortbrengt, de mens naar zijn beeld en zijn gelijkenis, in machten van twee, binair, als een spiegel, de machten van twee, de peecee, het zelf gebreide brein, het bijgebreide mensenbrein, in machten van twee, het web, het interweb. De splitsing, de eros, de onherroepelijke erosie.

(J.B., 25 januari 2012)


24-11-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kort

Kort

Toen zij haar ogen opende, kon zij niet onmiddellijk iets zien ofschoon het helemaal niet donker was. Haar lichaam voelde aan als veel te kort, een meter korter dan normaal en dat verontrustte haar enigszins maar zij begreep ook dat het wellicht de perceptie was die ergens een deuk had gekregen. Ze hadden iets geamputeerd van haar maar nog steeds kon zij niet vatten wat dan wel, heel zeker waren 't niet haar benen, het was veeleer een borst, of misschien wel twee. Of drie, dacht ze, terwijl ze heel goed wist dat ze er maar twee kon hebben. Ze wist het, maar anderzijds ervoer ze ook dat ze als 't ware was ontdubbeld, of liever: verdubbeld, en dan moest ze er wel víer hebben.

Verdubbeld, ja, dat had ze vroeger nog ervaren. Een mens van wie het leven aan een zijden draadje hangt en die dan balanceert op 't randje van het leven, kantje boord, die ziet zichzelf eensklaps verdubbelen. Het lijkt dan alsof een tweede lichaam zich losmaakt van het eerste, eigenlijke lichaam, en het doet dat steevast in een poging om de eigenaar van het lijf in veiligheid te brengen, want die wordt als het ware in het tweede lichaam meegetrokken naar omhoog, terwijl het eerste in het bed blijft liggen, als het ware onbemand. Het maakt dan eigenlijk nog weinig uit of het zieke lichaam leeft of dood is: pas eerst wanneer de bemanning, om het maar zo te zeggen, niet meer terug kan naar de oorspronkelijke capsule - het eigenlijke lichaam - , zal die ook gaan beseffen dat die oorspronkelijke capsule onherroepelijk verloren is. Het voornaamste is en blijft dat de mens zelf niet aangetast wordt door 't gebeuren.

Het was een stekende pijn om er ineens terug te zijn en haar lijf was allerminst bereid haar te ontvangen, het had iets van een natgeplast gewas in de barre vrieskou, helemaal niet knus maar stekelig, of erger nog: gemaakt van potscherven die schrammen en die gaten prikken. Maar zij verzette zich niet omdat zij ook wel wist dat 't tweede lijf dat haar verleidde om mee óp te gaan, een puur bedrog was, meegegeven met 't verdovend gif waarmee de dood zijn prooien gewillig maakt alvorens hen mee te slepen naar het land van de eeuwige duisternis.

"Daar bent u dan terug, mevrouw De Corte!", zo klonk het met een geaffecteerd enthousiasme uit een veel te klein mondje dat haar met speeksel zegende: "U moet nu nog heel eventjes wachten en dan komen wij u halen!" En ineens wist ze het weer, hoe ze daar terechtgekomen was. Maar van zodra ze het wist, ontsnapte het haar en tastte ze opnieuw in 't duister.

Heeft het nu iets te maken met mijn naam? - zo viel het haar ineens te binnen: mijn naam, die dan toch deze van mijn echtgenoot is, dokter Herbert De Corte? En is het om die reden dat ik mij korter voel, of tenminste dan toch tekort gedaan - uiteraard ten onrechte? Het wilde maar niet passen in haar hoofd, ofschoon daar nog verschillende parkeerplaatsen vrij waren op het gelijkvloers, waar dergelijke gedachten hadden kunnen staan, ook zonder schijf, nu het tenslotte zondag was. En dan vroeg ze zich af hoe ze dan zo zeker wist dat 't zondag was. Tenslotte besefte ze dat ze dit helemáál niet wist, misschien was het wel woensdag of eender welke andere dag.

Stel eens, zo probeerde ze andermaal de helderheid te bereiken vanuit het donkere gat dat via een glibberig modderpad naar buiten leek te leiden: stel eens dat het vandaag niet één van de zeven welbekende dagen was, doch eentje dat tot heden volstrekt onbekend gebleven was en dat er ergens tussenin gesukkeld was, door een of ander foutje - laat ons zeggen: ramsdag. Dan doet zich wel een vreselijk akelig probleem voor, zo dacht ze ineens tot haar ontzetting. Want op een zondag volgt een maandag en elke maandag wordt door een zondag voorafgegaan, en zo ook volgt op een maandag, een dinsdag sinds de eeuwigheid en zo zal ook in de toekomst elke dinsdag door een maandag worden voorafgegaan. Elke ons bekende dag zal vooraf worden gegaan door een andere, ons welbekende weekdag, en elke dag zal door een andere, ons welbekende weekdag worden gevolgd. Maar dat wil dan ook zeggen dat op een ramsdag nimmer meer een van de ons vertrouwde zeven dagen uit de week kán volgen. Met andere woorden: eenmaal op een vreemde dag beland, zitten we ook meteen in een vreemde week, en dus helemaal buiten de ons vertrouwde tijd!

Het moet in mijn hersenen zijn dat ze hebben gesneden, zo viel het haar ineens te binnen, maar dat kon evenwel een knotsgekke gedachte zijn, zoals men er wel meer heeft als men beland is in een gekke situatie. Een gekke situatie - dat was wel het minste wat men er kon van zeggen, van die hele toestand waar zij nu kop noch staart aan kreeg. Toch leek het haar ook bij een tweede poging om na te denken een tamelijk plausibele gissing: men was met het scalpel onder haar schedeldak tekeer gegaan en daarom voelde zij zich ook tekort gedaan. Men heeft daar boven wat teveel weggehaald, zo murmelde zij nu half verstaanbaar, en het sap liep wijl zij sprak uit de hoeken van haar mond naar buiten. Niet het sap, het bloed. Ook niet het bloed, het speeksel! Het speeksel liep uit haar mondhoeken naar buiten, en het kwam helemaal niet, zoals eerst gedacht, uit het mondje van een vrouw die tot haar zou gezegd hebben dat ze terug was en nog eventjes moest wachten vooraleer men haar kwam halen.

Heette zij nu mevrouw De Corte, of voelde zij zich alleen maar korter dan normaal, na de al dan niet vermeende amputatie? Het kon best een kwisvraag zijn. En toen las ze daar ineens en ongewild de tekst op het doosje voor haar neus: "Cortisone". Dat moest het dus zijn. Zij was niet te kort, zij heette ook niet mevrouw De Corte en met een dokter was zij al helemaal niet getrouwd. Het woord "Cortisone" speelde door haar geest en associeerde zich met allerlei zaken die daar van dicht of van ver op geleken. En dat was alles.

"Is dat alles?", vroeg ze.

"Dat is alles", antwoordde een stem: "u kunt gaan".

Zij deed een stap naar voren, leek iets te kort te komen en zeeg in de diepte weg.

(J.B., 23 november 2011)




Omsk
Archief
  • Alle berichten

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    LITERATUUR - PAS VERSCHENEN:
    Foto

    Koningin Elisabethwedstrijd
     2013
    voor Piano:
    http://www.cmireb.be/nl/ 


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    De ballade Erlkönig 1815,  Franz Schubert (1797-1828)
    http://www.digischool.nl/ckv2/romantiek/romantiek/muziek/ballade_erlkonig.htm 


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Klassieke muziek:  http://www.bloggen.be/musica/ 
    Foto

    Der Wegweiser

    "Der Wegweiser" ("De Wegwijzer") is een gedicht uit de gedichtencyclus "Die Winterreise" ("De winterreis") van Wilhelm Müller.

    Het gedicht gaat over een wandelaar die de wegen vermijdt waar de andere mensen lopen; hij verkiest de verborgen stegen tussen ondergeneeuwde rotsklippen, alsof hij iets vreselijks heeft begaan en hij mensen moet gaan schuwen. Een verscheurend verlangen drijft hem de woestenij in. Wijzers op de straten wijzen, ze wijzen in de richting van de steden, en hij wandelt en wandelt, opgejaagd op zoek... naar rust. En ineens staat daar een wijzer, pal voor hem, en die wijzer gebiedt hem een straat in te gaan; een straat waaruit niemand ooit terugkeerde.

    Na de tekst hier onder volgt een link naar een video met een beroemde uitvoering, door Dietrich Fischer-Dieskau en Alfred Brendel, van het door Schubert op toon gezette gedicht uit de liederencyclus Die Winterreise.

     

    Der Wegweiser


    (Wilhelm Müller)


    Was vermeid' ich denn die Wege,

    Wo die ander'n Wand'rer gehn,

    Suche mir versteckte Stege

    Durch verschneite Felsenhöh'n?


    Habe ja doch nichts begangen,

    Daß ich Menschen sollte scheu'n, -

    Welch ein törichtes Verlangen

    Treibt mich in die Wüstenei'n?


    Weiser stehen auf den Strassen,

    Weisen auf die Städte zu,

    Und ich wand're sonder Maßen

    Ohne Ruh' und suche Ruh'.


    Einen Weiser seh' ich stehen

    Unverrückt vor meinem Blick;

    Eine Straße muß ich gehen,

    Die noch keiner ging zurück.

    MUZIEK: http://www.youtube.com/watch?v=xjuMgK9SimI&feature=related


    Foto

    Alles ontstaat tussen 'droom' en 'werkelijkheid' -

    Over het jongste boek van Ludo Noens

    De klacht is terecht: in zogenaamde boekenzaken is nog weinig meer te vinden dan fotoalbums omtrent koken, reisgidsen en opgeklopte, tot de prijzenpot veroordeelde, doch volstrekt onleesbare romans van schrijvers die leven van hun naam, welke nu eenmaal niet mag ontbreken op het salontafeltje van de 'interloktueel'. Ook de obligate tijdschriften bieden naast reklame nog slechts lang achterhaalde, in columns gegoten meninkjes van TV-vedetten met weliswaar lange tongen doch lege hoofden. Wie zich vandaag beperkt tot de magazijnen waar de massa koopt, koopt pulp: Cultuur speelt zich in deze tijd weer exclusief af in de marge: echte gedichten schuwen glad papier en over de nu vernieuwende boeken hoor je pas binnen tien jaar op canvas praten - àls die al ooit in het commerciële circuit terechtkomen. Wie artistiek bij wil zijn, dient zich uit te rusten met speciale antennetjes, en die verwijzen naar heel andere publicaties: geen fotobrochures over koken of over citytrips, maar nog echt spannende romans met gevleugelde fantasie, fictie die de 'werkelijkheid' inhaalt, en inspirerende inhoud waar over na te denken valt en ook vruchtbaar over te converseren.

    "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is zo'n roman - geheel in de marge, waar de cultuur van deze nieuwe tijd gedijt - al noemt hij zichzelf heel bescheiden 'novelle'. Het volume telt weliswaar geen duizend pagina's maar de inhoud heeft tentakels die zowat alles updaten en onderling relateren wat met de themata van Ludo Noens zijn jongste boek te maken heeft, want deze auteur is bekend om zijn historische nauwgezetheid en om zijn vermogen een veelheid van creatieve verbanden naar de oppervlakte te brengen.

    Het tijdskader van de 'vertelling' in "Bannelingen uit Droomtijd" (*) is het controversiële tijdsgewricht van de "flower-power" dat intussen alleen de gepensioneerden onder ons nog hebben meegemaakt: de tijd van de drugsexperimenten die naar werelden leken te leiden die verwant bleken met die van de oudste culturen waaruit onze grote religies en levensbeschouwingen ontsprongen. "Hier ging het niet meer om de zoveelste sociale of politieke omwenteling, maar om een ontologische verschuiving". (p. 79) Meer bepaald filosoferen de personages op verhalende wijze over die heel bijzondere bewustzijnstoestand die het grensgebied bestrijkt tussen de droom en de waaktoestand in: de lucide droom, in de voorgaande eeuw reeds verkend door de Nederlandse psychiater en schrijver, Frederik Van Eeden, die in deze droomvorm naar zijn eigen zeggen met zijn overleden zoon heeft gepraat. Hoe dat mogelijk is, verklaart Noens evenwel niet op een positief wetenschappelijke manier; hij toont wél dat er andere, evenwaardige verklaringsmethoden zijn én hij laat ook zien dàt zoiets mogelijk is.

    De "sixties" verwijzen naar de tijd der Oepanisjaden én naar de religieuze bronnen van de Aboriginals: "De Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië, noemen het alchéringa of Droomtijd (...)", waarin het concrete, het aardse, uit de droom, uit de hemel, werd geschapen, "(...) Maar een onomkeerbare catastrofe zorgde er op een dag voor dat de verbinding tussen hemel en aarde definitief werd verbroken". (p. 81) Noens' novelle werpt ook licht op wat in de parapsychologie de "materialisaties" heten, de "Toelpa's" of de "succubussen", en het doet allemaal denken aan de "kat van Schrödinger"; het onderbepaalde dat pas middels de bewuste toeschouwer zijn definitieve vorm krijgt omdat alles intersubjectief zou zijn. Bovendien bevat het werk een genuanceerd maatschappijkritisch luik dat weerstand biedt aan geschiedenisverdraaiingen die de wondere tijd van de sixties willen banaliseren omdat hij alles behalve past in de onverbiddelijke Westerse economie en in onze Big Brother-wereld: "Onze wetten, economische structuren, wereldbeschouwelijke en religieuze instituten, sociale gebruiken en gedragspatronen zijn historisch geëvolueerd, en dit wordt allemaal verkeerdelijk vereenzelvigd met het leven op zich" (pp. 54-55).

    "Bannelingen uit Droomtijd" (*) zal binnen twintig jaar een best-seller zijn. Het boek werd vandaag gratis verspreid onder de abonnees van Portulaan - een cultureel tijdschrift dat zijn naam niet gestolen heeft en dat vandaag zijn vijfentwintigste jaargang ingaat!

    (*) Zie: http://www.bloggen.be/ludonoens/  

    (Jan Bauwens, 1 januari 2009)



    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE
  • PAS VERSCHENEN * VAN LIBRICIDE NAAR GENOCIDE
  • Het eindstation
  • a
  • Isaac
  • Meilied
  • Nosferatu (video)
  • Wij waren (video)
  • Johann Pachelbel, Canon (synthesiserversie)
  • Zo is de dood
  • Hoe gezond is sport? Een interview met Omsk van Togenbirger
  • Het recht van de sterkste
  • 12.12.12.
  • Over het gebruik van de patiënt in de eenentwintigste eeuw. Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens
  • De dienaar van
  • actueel: het orgaan
  • Juniregen
  • U moet er af!
  • Koningin Elisabethwedstrijd voor Viool 2012
  • De geest in de fles
  • Inzicht
  • Het magazijn
  • Erosie
  • Kort
  • De eeuwige wederkomst
  • Het hiernamaals
  • Over het ware lot van de mens - Een interview met Omsk Van Togenbirger-De Waelekens
  • Het wezen van de vrolijkheid
  • Dante's afdaling ter helle (3)
  • Dante's afdaling ter helle (2)
  • Dante's afdaling ter helle (1)
  • De tijd
  • De ets
  • Het cultuurbegrip van Stephanos
  • Opstanding
  • Rijk en dom
  • Over de verschillende graden van dood zijn
  • Koude oorlog
  • Het Bureau Voor Onoplosbare Zaken
  • In de kelder
  • Mijn oude grootmoeder
  • De laatsten zullen de laatsten zijn
  • Leugens
  • Enkelvoud
  • Zonde
  • Adieu, groots firmament vol fonkelende sterren!
  • Christus en de kardinalen
  • Het labyrint
  • Het geloof en de werken
  • Sparen en plunderen
  • Zijn wij dan niet de echo onzer verzinsels?
  • Gesprek in de winter
  • Inspiratie
  • Tourette
  • Kwalen zijn geen kwalen. Een stukje voor de eerste winterdag.
  • Koude winters...
  • De toren
  • De fles
  • Kwakzalvers
  • Fijn wit zand
  • De wolk
  • Water & Over de klimaatsverandering
  • Spoken
  • De nieuwe god
  • De witte krokodil
  • Geloof (1)
  • Orde
  • In de toekomst is geen heil...
  • Kaos
  • Doeltreffende medicatie
  • Surrealistische werkelijkheid
  • De gasknop
  • Van Togenbirger's 'atheïsme'
  • Zomer
  • Mijnheer Dupont en de mal van het Zijn
  • Het ei van mei
  • Martha
  • Een zeer gezond besluit
  • Aan de ontbijttafel - illustratie
  • Aan de ontbijttafel
  • Milieuleugentjes om bestwil?
  • Het tanen van de Noord-Atlantische drift
  • Februari
  • Tijd is krediet
  • Het hoofdgerecht des levens dis...
  • Wij waren
  • Saint-Denis
  • Stenen en mensen
  • De binnen- en de buitenkant
  • Thuis
  • Doorheen de winterse depressie
  • Een lucide droom (illustratie)
  • Een lucide droom
  • Wiens brood men eet...
  • Evolutie en inwikkeling
  • Sneeuw
  • Bijwerkingen
  • De lucide droom
  • de golem
  • De golem
  • Domesticatie
  • De tijd gaat achterwaarts te vierklauw
  • Worden wij abstract, mijnheer?
  • Kinderarbeid, organenhandel, zwartwerk en Rechtspraak
  • Over een zucht van een nog heel ander kaliber dan de hebzucht
  • Overbevolking
  • Bram Stoker
  • Kinski
  • N
  • Nosferatu
  • de tuinen
  • De tuinen
  • Het Eeuwige Vuur
  • Het boek
  • De Goede Deur
  • Vlees (roman) - 1
  • Verrijzenis
  • Depressies
  • Inbraak
  • Sonate voor Harpsichord en Cello
  • Het is begonnen!
  • Over redelijkheid en klare taal...
  • De tijd vliegt
  • Panta rei
  • Glazen muren en casino's vol attracties!
  • Der Erlkönig grafiet
  • Der Erkönig (J.W. von Goethe)
  • De winter en de dood
  • Aanhangsels
  • Extase
  • Verbloemingen
  • Voornemens
  • Het gelijmde been (3): De toverstok
  • De lange baan
  • God of de duivel
  • Het gelijmde been (2)
  • Die eerste dagen van november
  • Harken
  • Is mijn geld safe?
  • Herfst
  • Het gelijmde been
  • Eten
  • Verslavingen
  • Kunst
  • Ellende
  • De burcht
  • Geheim en identiteit
  • Hongersnood
  • Rood als duizend rozen
  • Op een vergadering...
  • De molen
  • De poolster
  • Het Orgaan
  • Het boek
  • De twee geschiedschrijvers
  • De Laatste Reis
  • De Laatste Reis (illustratie)
  • De Goede Deur
  • De Onderwereld (roman)
  • Water
  • De Overname
  • Solvejg’s Lied
  • Septembernacht
  • Die Nacht…
  • Die nacht (illustratie 2)
  • Spiegels
  • Over het verouderingsproces
  • Het Credo
  • De Afwas
  • Absolute macht
  • Trillingen
  • Maria
  • De Messias
  • Het Spel van de Wereld
  • De nieuwjaarsramp
  • Het argument
  • Zuster Olympia
  • De Meester
  • DE TUINEN
  • Janus of van de Aliënatie
  • De Neuzen van Tsjernobyl
  • Het Eeuwige Vuur
  • Vladslo, en andere plaatsen...
  • De dood is een gedachte
  • Het 'bijna-leven'
  • Het kind
  • De Apologie van de Eeuwigheid
  • De heer die zichzelf in stukjes hakte
  • Het gesprek
  • Een sollicitatie
  • De Omkering van alle dingen
  • Transsubstantiatie
  • De pikorde
  • De wedloop
  • De virtuele veiligheid
  • Dode handen
  • Samen thuis
  • Het Laatste Oordeel
  • SINTERBUIS
  • Gedenkteken

    Hoofdpunten blog omskvtdw2
  • De spiegel
  • De job
  • De Wrat (1)
  • De Wrat (2)
  • De Wrat (3)
  • De Wrat (4)
  • De Wrat (5)
  • DE HEMEL EN DE GOOT
  • DE VERGEETPUT
  • meer verhalen
  • DE TUMOR
  • DE BEHEERDER VAN HET LABYRINT
  • De beheerder van het labyrint (vervolg)
  • Meer verhalen

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Hoofdpunten blog musica
  • Nosferatu
  • Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021
  • Adagio liedcyclus
  • Meilied (muziekvideo)
  • Oh dichosa ventura (muziekvideo)
  • Nosferatu (video)
  • Wij waren (video)
  • Muziekvideo's J.B
  • muziekbestanden J.B.
  • Ave Maria
  • Pianoconcerto 14: Daer zat een sneeuwwit vogeltje
  • Te Deum laudamus10
  • Te Deum laudamus9
  • Te Deum laudamus8
  • Te Deum laudamus7
  • Te Deum laudamus6
  • Te Deum laudamus5
  • Te Deum laudamus4
  • Te Deum laudamus3
  • Te Deum laudamus2
  • Te Deum laudamus1
  • Harpsichord 2 verlengd met cello
  • Pianoconcerto 7 Apocalyptische Dans
  • De zee
  • De geschiedenis van de panfluit
  • Requiem - delen 4 tot 7
  • Requiem - deel 3
  • Requiem - deel 2
  • Requiem - deel 1
  • Keldertrappen - nr. 8/8
  • Keldertrappen - nr. 7/8
  • Keldertrappen - nr. 6/8
  • Keldertrappen - nr. 5/8
  • Keldertrappen - nr. 4/8
  • Keldertrappen - nr. 3/8
  • Keldertrappen - nr. 2/8
  • Keldertrappen - nr. 1/8
  • Harpsichord 13 verbeterd
  • Harpsichord 12
  • Harpsichord 11
  • Harpsichord 10
  • Harpsichord 9
  • Harpsichord 7
  • Harpsichord 6
  • Harpsichord 5
  • Harpsichord 3
  • Harpmuziekje
  • Trompetsonate
  • Nostalgia
  • K 2007
  • Goldbach Variaties
  • Pop 5
  • Pop 4
  • Pop 3
  • Pop 2
  • Pop1
  • Drie ontstemde klavieren
  • muziekvideo
  • portretten componisten
  • Pianoconcerto 14, Daer zat een sneeuwwit vogeltje, Jan Bauwens, Serskamp, 2004.
  • Klarinetconcerto 1 Jan Bauwens Serskamp 2004
  • Kort symfonisch gedicht
  • Door de neevlen van de avond (uit: Adagio van Felix Timmermans)
  • Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen
  • Gebed voor het Vaderland
  • Boskaboutersymfonie
  • Bomen
  • Victoria lucis
  • Gitaarconcerto 1 "Portulaan"
  • vioolconcerto 1: deel 5 van 6
  • Klarinetconcerto 3: deel 3 van 3
  • Klarinetconcerto 3: deel 2 van 3
  • Klarinetconcerto 3: deel 1 van 3
  • pianoconcerto nr 15
  • Pianoconcerto nr 5 deel 5 van 6
  • Pianoconcerto nr 5 deel 4 van 6
  • Dans
  • Titan
  • Tsunami symfonie
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 6 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 5 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 4 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 3 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 2 van 6
  • Sint-Franciscussymfonie: deel 1 van 6
  • Harpmuziekje
  • minimal1
  • Ave Maria
  • Juan de la Cruz' Canciones 7 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 6 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 5 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 4 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 3 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 2 van 7
  • Juan de la Cruz' Canciones 1 van 7
  • Tsunami symfonie (Jan Bauwens)
  • Junisymfonie (J. Bauwens)
  • O dichosa ventura
  • Goldbach Variationen voor Piano Solo (J. Bauwens)
  • Orgelconcerto 3 J Bauwens Serskamp 2008
  • Orgelconcerto 2 J Bauwens Serskamp 2004
  • orgelconcerto 1 J Bauwens Serskamp 2004
  • -
  • achtergrond

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    EN FRANCAIS:
    Foto
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto

    Foto

    Foto

    Warm aanbevolen:
    Pas verschenen: "Kamers", van Dirk  Biddeloo, grootmeester van de tragie-komedie:
    Foto

    “O jerum jerum jerum…”

     

    “Streuvels is een Vlaamse Dostojevski; Vansteenbrugge, een hedendaagse Streuvels.

    Stijn Streuvels stelde het harde boerenleven te boek net voor het voorgoed verdween.

    Zijn dorpsgenoot, de befaamde chirurg, auteur, kenner en bewonderaar van de Griekse Oudheid, stichter van Vlaanderens mooiste loopkoers en gewezen senior seniorum, dr. Kris Vansteenbrugge, deed hetzelfde met het Vlaamse studentenleven van weleer.

    Een rijkdom aan cultuur en een niet te missen historisch document, op meesterlijke wijze vorm gegeven in een authentieke Vlaamse realistische roman die leest als een trein.”
    (J.B.)

     

    Alle info: klik op de kaft:

     


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    De nieuwe poëziebundel van
    Guy van Hoof
    (*) is uit:
    "Bekentenissen"
    Meer info: klik op de flap hier onder.
    (*) De dichter heeft een plaats in de top drie van Omsk's voorkeurlijstje der Nederlandse dichtkunst


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    VAN DEZELFDE AUTEUR:
  • bloggen.be/musica/
  • bloggen.be/tisallemaiet/
  • bloggen.be/hetgoedezoeken/
  • bloggen.be/heteindedertijden/
  • bloggen.be/popvtdw/
  • bloggen.be/bethina/
  • bloggen.be/mithrasgijzeling/
  • bloggen.be/theartofmusic/
  • bloggen.be/tiktak/
  • bloggen.be/mathematicachristiana/

    VAN DEZELFDE AUTEUR: MUZIEK: COMPUTERGESTUURDE UITVOERINGEN IN MP3 EN MUZIEKVIDEO:
  • bloggen.be/musica/
  • bloggen.be/popvtdw/
  • bloggen.be/iserlevennadedood/
  • bloggen.be/spiritus/
  • bloggen.be/ontstaansvraag/
  • bloggen.be/onlifeafterdeath/

  • OVER MUZIEK:
  • bloggen.be/theartofmusic

  • CHRISTENDOM VERSUS FYSICALISME:
  • bloggen.be/bethina/
  • bloggen.be/bethina2/
  • bloggen.be/bethina3/
  • bloggen.be/bethina4/
  • bloggen.be/bethina5/
  • bloggen.be/bethina6/
  • bloggen.be/schepping/
  • bloggen.be/prudence/
  • bloggen.be/andthelightshineth/

  • CHRISTENDOM VERSUS KERKENDOM:
  • bloggen.be/mithrasgijzeling/

  • TELEOLOGIE:
  • bloggen.be/heteindedertijden/

  • EDUCATIEF:
  • bloggen.be/hetgoedezoeken/

  • WISKUNDE, LOGICA EN TELEOLOGIE:
  • bloggen.be/mathematicachristiana/
  • bloggen.be/mathematicachristiana2/
  • bloggen.be/paradoxes/

  • SPORT EN GEZONDHEID
  • bloggen.be/metamanagement/

  • Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 03-2023
  • 12-2020
  • 08-2017
  • 06-2017
  • 01-2017
  • 07-2015
  • 12-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 12-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 04-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 05-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 07-2006
  • 05-2006
  • 03-2006
  • 01-2006



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs