Onze
uitstap vandaag gaat naar de 'quebrada de las flechas' in de
Calchaquies vallei. We starten door de wijnvelden. Heel vaak is er
een zonk in de weg om het water dat van de bergen komt door te laten
maar voorlopig staat alles kurkdroog. De boeren pompen hun water op
uit de grond. Sommige wijngaarden zijn omzoomd door cactussen. Ik had
de twee nooit samen verwacht. Verder in de vallei wordt het droger en
krijgen we weer imposante rotsmuren te zien. Het asfalt is
ondertussen wel verandert in een zandweg maar hij blijft breed en
rijdt vlot. We komen langs enkele kleine dorpen met vernieuwde
scholen. Een vetpot kan het hier wel niet zijn.
De
rotspartijen zijn weer knap maar zandkleurig. Op de terugweg koop ik
nog druiven tegenover het kleine kerkje. Ze maken er binnen een
rommeltje van. Onderweg zie je naast de meeste huizen een oven van
klei. We eten in San Carlos, een wijndorp met een grote beschaduwde
plaza. Het zit er goed vol. In de namiddag houden we siësta zoals de
rest van de bevolking. Daarna maak ik nog een wandeling in het
stadje. Er zijn hier heel veel bodega's die je kan bezoeken en dat
schijnt ook de activiteit van heel wat toeristen te zijn. Met die
combinatie schijnen ze hier goed te boeren in Cafayate.
Gisterenavond
hebben we ons aan onze eerste 'asado' gewaagd. Je krijgt dan een hete
schotel met gegrild vlees voorgeschoteld. De ribben en zwezeriken
waren herkenbaar. Dan was er nog worst en bloedworst en de rest
konden we geen naam op kleven. Het meeste was lekker maar het wordt
zeker niet onze dagelijkse kost.
Bij
het buiten rijden van Salta hebben we nog vaker voor rode lichten
gestaan dan wanneer je langs Schoten, door Merksem naar Antwerpen
rijdt. Daarna was het aangenaam rijden door een groene brede vallei.
Tot we de bergen inreden en het landschap weer droger werd. De
'quebrada de las conchas' is weer spectaculair. De tinten zijn vooral
baksteenrood een groen. Een aantal stops hebben we gemist, we hadden
niet onmiddellijk door dat de groene bordjes wezen op de namen van
speciale rotsformaties. In Chili werden alle toeristische
bezienswaardigheden in het bruin aangekondigd. Het is hier wel een
sauna zodat je ook niet geneigd bent om ver te wandelen. In het
'auditorium' doen een soort papegaaien de muzikanten concurrentie
aan. De muzikanten winnen. We eten onderweg empanadas die net
loeiheet uit de buitenoven komen.
Cafayate
is vooral bekend voor zijn wijnbouw. Het is één van de weinige
plaatsen in Argentinië waar er witte wijn gemaakt wordt. Het stadje
heeft vele terrassen rondom het plein. Je zou je in het zuiden van
Frankrijk kunnen wanen. We eten heel lekker en bestellen een glas
wijn te veel (ze zijn groot, en de witte is inderdaad lekker). Voor
ons valt de devaluatie van de peso natuurlijk mee. De Argentijnen
hebben de waarde van hun centen met de helft zien dalen. Een jong
koppel in het hotel is blij dat ze twee jaar geleden een reis in
Europa hebben gemaakt. Wij hebben nu 10 betaald voor een zeer
mooie schotel in het beste restaurant van het stadje. Op het plein
wordt er nog gedanst en muziek gemaakt.
Deze morgen een paar rekeningen betaald en mijn blog bijgewerkt. Het was best lawaaierig en druk op de overdekte markt waar we lunchten met soep en caneloni. Na 13 uur houden ze hier siësta tot 5 uur. Het is vandaag een stuk warmer, ik heb dus ook maar even gewacht om de 'cerro' te beklimmen. De vraag aan de politie of het veilig was, had ik niet hoeven te stellen. De trappen naar boven werden druk belopen en bewandeld. Ik heb een goede tijd neergezet en maar 25 minuten geklommen in plaats van de vooropgestelde 45 minuten. Er zit dus toch nog wat sap in mijn spieren! Toch zal ik meer moeten sporten want ik was een beetje slap bij het terug wandelen. Boven waren er watervallen aangelegd en enkele terrassen. De eitjes om de berg op te komen zijn niet meer van de jongste. De omgeving van Salta is in alle geval heel groen. Verder is onze was weer gebeurd en Frans is op zoek naar startkabels voor de auto.
Een nieuw land wil ook weer zeggen :
zorgen voor een nieuwe telefoon chip, geld afhalen...
Gelukkig is alles hier goedkoop want
het geld zelf is duur. Je betaalt hier soms 10% en je kan per keer
maar een 100 afhalen. Je hebt ook redelijk wat kans dat de
machines leeg zijn. We zitten drie nachten in een oud maar aangenaam
hotel in het centrum. We nemen hier een paar dagen rust na al die
uren kilometers vreten. De kathedraal op het plein is binnen wel
spectaculair. Het altaarstuk is uit Spanje over gekomen. De foto met toren is een andere kerk. De rode foto
heb ik genomen in het museum voor hedendaagse kunst. Het geeft wel
goed de triestige sfeer weer van de vele indigena's die hier proberen
hun waar te verkopen. Je zou van ze allen iets willen kopen maar ze
bieden allemaal hetzelfde aan.
Voor de lunch treffen we wel een
uitstekend restaurant. Het is groot en zit stampvol. Iedereen krijgt
als hapje aubergines met grote witte bonen, het is heerlijk. Goed
gevuld wandelen we verder langs stalletjes met handwerk. Het museum
'de la historia del norte' leert ons meer over de streek. De stad is echt ontworpen door de Spanjaarden, de straten zijn kaarsrecht. Het 'casa
de la cultura de america' zit in een soort art deco gebouw met mooi
houtwerk. Op de valreep bezoek ik nog het museum met inca mummies.
Die zijn hier ook hoog op een vulkaan gevonden maar veel beter
bewaard. De stofjes van de kleine popjes bij het graf zijn zo helder
van kleur dat je zou twijfelen aan hun echtheid. We besluiten enkel
een dessertje te eten als avondmaal maar daarvoor hadden we in Peru
moeten zijn waar iedereen 's avonds nog koffie drinkt en gebak eet.
Nu krijgen we vooral gekonfijt fruit. Aan suikers geen tekort.
We beginnen met een wandeling langs de
gekleurde rotsen. Het is weer genieten. We wandelen tot bij de
kampeerwagen die een geweldige plek heeft gevonden. Het blijkt een
Waalse familie te zijn die met hun twee kinderen door Zuid Amerika
trekken. Veel ruimte zullen ze niet hebben met hun vieren. In Salta
zijn ze dan ook eens op hotel geweest. We krijgen nog enkele tips
voor onze verdere tocht. Niet alle wegen zijn goed berijdbaar in
Argentinië.
Benzinestations blijken hier schaars te
zijn. Er staat dan ook een file wanneer we in Juyuy wille tanken. We
tanken zelf bij met een 'Napolitano', dat is zware kost met frietjes
en gepaneerd vlees met kaas. De Argentijnen eten bijna allemaal een
gemengde gril. Van 'minderen met vlees' hebben ze hier nog niet
gehoord. Van daaruit volgen we de kleine weg. Nu zitten we echt in
het groen, we worden zelf bijna groen van de vele kronkels. Er
rijden hier nog wel wat vakantiegangers die de bossen opzoeken.
Salta is een aangename stad met een
prima klimaat. We laten 's avonds wel onze halve pizza staan, de
korst is als karton.
De Pasa de Jama is hoog en een lange
rit maar hier verveel je je niet. Iedere 'salina' of 'laguna' die je
voorbij komt is anders. Er zitten altijd wel dieren die je kan
observeren en de tinten in het landschap zijn schitterend. Bovendien
hebben de goden hier wat rotsen in het rond gestrooid die Dali
misschien in zijn dromen heeft gezien. Gelukkig zijn we al gewend aan
de grote hoogte want de rit is adembenemend mooi. Dan is er de
grenspost (in the middle of...). Er kwam net voor ons een bus aan
maar gelukkig mogen we voor. De vier loketten gaan erg snel. We eten
onze lunch in de auto want we waren vergeten dat de avocado's en de
tomaat de grens niet over mogen. De controle van de auto is miniem.
In minder dan een uur zijn we de grens over, een record. In
Argentinië gaat het moois voort. Op grote hoogte blijft het
landschap gelijkaardig, wel krijgen we voor het eerst in lang regen
te zien. We stoppen even in Susques, het eerste dorp over de grens.
Daar is een voetbaltornooi aan de gang op rode velden. De rivier is
een rode slang door het groen, waanzinnig!
Dan belanden we in een grote vlakte met
de 'salina grande', wit en spiegelend, en een toeristische attractie.
De chalet erbij is opgetrokken uit zoutblokken (nogal gebarsten).
Als we daarna haarspeldbocht na
haarspeldbocht krijgen belanden we in de mist. Gelukkig schilderen ze
hier duidelijke lijnen op het wegdek en staat er voor iedere bocht
een teken. Onder de wolken duiken we weer in een surrealistische
vallei met dikke reuze cactussen, vreemde structuren en tinten.
Purmamarca waar we logeren doet er nog een schepje bovenop. Op
restaurant drinken we de eerste lekkere wijn in maanden (Frans eet
lama in wijnsaus). Argentinië is geweldig!
De 'valle de la luna' is één van de
bekendste attracties in San Pedro en ligt dicht bij het hotel. Ze is
het mooist bij zonsondergang maar is dan ook heel vol. 's Morgens is
ze toch ook heel mooi en het is ook minder warm. Ik geniet van de
wandeling over de rotskam waar ik bijna alleen ben en kan op het
uiteinde zelfs rondom filmen zonder iemand in beeld. (Frans voelt
zich minder goed en maakt een kleinere wandeling.) Van daaruit rijden
we meteen terug richting Calama om verder een afslag te nemen naar
Rio Grande. Het is mooi rijden. Bij de Petrogliefen vragen we of er
eten te krijgen is in de vallei. We moeten het doen met wat we in de
auto hebben (noten, crackers, een soort vruchtenpasta, banaantjes).
We rijden nog even bergop na de haarspeldbocht over het riviertje en
krijgen bij de ingang van Rio Grande een geweldig uitzicht op de
smalle vallei. In het valleitje naar 'valle arcoïris' moeten we een
paar keer het water door. De attractie is niet verstopt. De rotsen
hebben hier inderdaad de kleuren van de regenboog. Vooral het groen
is heel speciaal, zeker in contrast met de rode aarde. Er zit zelfs
een beetje blauw in de berg. Op de foto's komen de kleuren niet echt
tot hun recht. We genieten enorm van de prachtige wandeling.
Gelukkig heeft Frans het idee om toch nog verder de vallei in te
rijden. Daar vinden we rotsen als orgelpijpen en zien we een koppel
Andes condors die een show voor ons opvoeren. Nu pas komen er andere
auto's aanrijden. Op de terugweg stoppen we nog even om de
rotstekeningen te zien. Terug in San Pedro wil ik deze keer de
zonsondergang niet missen. We rijden een beetje omhoog, staan niet op
een ideale plaats maar zien toch hoe de woestijnkleuren verhevigen
met de zakkende zon zodat we ook eindigen met het thema 'kleur'.
De foto's spreken voor zichzelf : een prachtige dag. Je bent hier wel niet alleen bij de attracties. Alleen het zwembadje hadden de anderen niet ontdekt, joepie!
Een extra fotootje van gisteren. Dit hadden we dikwijls voor in de woestijn. Soms ook lastig dat de weg steeds spiegelde en niet goed de afstand van tegenliggers kon inschatten.
De kustroute bleek een goede keuze om
verder zuidelijk te rijden. Zo hebben we rechts zicht op heldere en
schuimende golven en grillige rotsen in het water. We komen één,
nog nieuwe, haven tegen, Patillos, waar er vooral zout wordt
vervoerd. Verder zijn er vissersdorpen die het zonder elektriciteit
en benzinestations moeten stellen. Onderweg zijn we geen groene
spriet tegen gekomen. Frans moest natuurlijk nog eens het water in,
gelukkig zijn de golven niet overal hoog. Lang heeft het niet
geduurd, de stroming komt hier duidelijk van de zuidpool. Misschien
dat de zeesterren daarom zo gezellig op een kluitje zitten. Vanaf de
grotere haven Tocopilla laten we de oceaan recht achter ons. Het gaat
goed omhoog langs bruine bergen. Op de hoogvlakte hebben we de weg zo
goed als voor ons alleen. We hebben gezelschap van 5 rijen
hoogspanningsmasten. Als we de Panamericano kruisen lopen er nog in
de andere richting. De baan is loodrecht. Later horen we van een Duitse die in de woestijn woont dat er hier een enorm veld zonnepanelen in de woestijn staat. We vroegen ons al af waar de elektriciteit gemaakt werd. Voor Calama ligt de
grootste open kopermijn ter wereld. Het is een vreemd landschap.
Calama heeft benzinestations en is dus een niet te missen stop. De
mijnbouw brengt geld op, dat zie je hier. In heel de streek wordt er
gegraven. We klimmen nog een eindje om dan, na 5 uur route, beneden
zicht te krijgen op de Atacama woestijn en San Pedro de Atacama. We
krijgen al een proevertje met de speciale formaties langs de kant van
de weg. Ons duurste hotel sinds we vertrokken ligt op het einde van
een zandweg. Het is wel mooi, alles is uit klei gebouwd (of tenminste
bezet met klei). We zitten boven de 2000 meter maar de temperatuur is
hoog. Het kleine zwembad doet deugd.
We eten in het stadje dat ook
grotendeels uit klei is gebouwd. Het is charmant maar we zijn
gewoonweg met te veel toeristen.
Sinds hij me eens vroeg om te kijken of
ons reservewiel nog onder de auto hing ben ik ongerust over de staat
van onze achterste banden. We zullen nooit weten of ze de eindstreep
zouden halen want ze zijn hier vervangen. Zo zie je ook weer eens het
niet toeristische deel van een stad (en begrijp je waarom ze er niet
zijn).
Het oude centrum is een flink stuk
wandelen. Het strand is niet meer zoooo vol op maandag. De plaza is
hier niet zo levendig omdat iedereen aan het strand is. Er loopt een
oude straat naartoe met nog huizen uit de glorietijd van de
nitraathandel. Mocht de straat niet zo mooi aangelegd zijn zou je je
in het wilde westen kunnen wanen. In het museum zie je nog voorwerpen
uit die tijd en van de vroegere bewoners uit de ruime omgeving. Als
ik terug stap wordt er flink gesport langs de kust. Het was geen
bijzondere dag vandaag maar ik ga morgen wel met een geruster hart in
de auto stappen.
Iquique is toch weer zes uur rijden. Twee
en een half uur afdalen en dan met een grote zigzag richting zuiden.
Boven zien we nog 'candelaria cactussen', die zien eruit zoals
kinderen bomen tekenen. Verder is de kleur van de dag beige. In Arica rijden we even om om te tanken. Op 300
kilometer zie je geen enkel benzinestation op de 'panamerikano'. Dat
is anders dan in Peru waar je benzinestations hebt zoals bij ons cafés. Wat we wel zien zijn veel kleine wervelwinden die het zand de lucht inzuigen. Vanaf de
hoofdweg loopt er een regelrechte snelweg voor de laatste 40 minuten
naar de badstad. Die is groter dan we verwachten. Op het lange strand
voor ons (achter de universiteit) mag je niet zwemmen. We besluiten
naar het noorden te wandelen waar je wel in het water mag. Er is een
mooie wandelboulevard. Gelukkig komen er wat wolken
aanzetten want de zon brandt. De baai waar je wel in het water
mag is stampvol (Ensor). De parasols staan tot tegen het water. Frans gaat het sop in. Hij is de enige die voorbij de golfslag zwemt. Het water
blijkt er een Noordzeetemperatuur te hebben.
Het kerstdorp staat er
nog maar wat verder staan er tribunes en is de straat afgesloten voor
een carnavalsstoet. In afwachting zetten we ons op een (zeldzaam)
terrasje met een 'dos por uno, mochito XL'. Frans at al een vettig
broodje aan één van de talloze stalletjes op de stoep. De stoet
komt rond 8 uur op gang. Hier kan geen enkel etnografisch museum mee
wedijveren. Om halftien heeft Frans het te koud en draaien we terug.
Er schijnt nog geen einde te komen aan de dansende groepen. We zijn
blij dat we de omweg naar Iquique hebben gemaakt. Het alternatief was
een even duur maar slecht hotel ergens onderweg in de woestijn.
De wraak van de vicuña? Een ding is
zeker : als ik nog eens op 3500 meter hoogte aankom ga ik niet
onmiddellijk vicuña eten en daarna een wandeling maken. 's Nachts
kwam alles eruit en deed ik ook geen oog dicht door de hoofdpijn. Na
een mate de coca bij het ontbijt ging het iets beter en ben ik toch
maar in de auto gestapt om nog eens 1000 meter hoger te klimmen. Ik
ben achteruit gaan zitten, heb diep adem gehaald en heb gelukkig
kunnen genieten van het fantastische landschap.
Lago Chungarà is één van de hoogste
meren ter wereld en omringd door besneeuwde toppen. Van de mirador
zijn we terug afgezakt naar Parinacota. Dat is niet alleen de naam
van de mooiste vulkaan hier maar ook van het dorpje dat aan zijn voet
ligt en uit zes families bestaat. We hebben geluk want er is nog een
familie toeristen en ze openen het kerkje. Hier komt één keer per
jaar een priester langs en dan gebeuren alle festiviteiten. Het is
het enige kerkje met fresco's. Het is toch wel erg dat ze de mensen
hier schrik aanjagen met duivels en hel terwijl het leven hier zo al
moeilijk genoeg moet zijn. Maar het is wel mooi. Van hieruit kan je
in een uur naar een aantal meren wandelen. We starten heel traag op
de calvarieberg maar ik krijg instant braakneigingen. Dan zit er
niets anders op dan terug te rijden en te stoppen bij alle
uitzichtpunten. Van daaruit zien we vicuña's, lama's, alpaca's,
flamingo's, een soort ganzen en andere watervogels. Terug in Putre
kruip ik in bed maar de hoogteziekte heeft me nog te pakken. Gelukkig
was de uitstap het waard.
En wel naar 3500 meter. We kopen in Arica eerst nog een bidon met 20 liter naft. Het straffe is dat we de hele tijd tankwagens geladen met benzine voorbijsteken en er toch geen tankstation te zien is. Alle camions hebben de Boliviaanse nummerplaat. Ik veronderstel dat de petrol via de zee wordt aangevoerd en Bolivia heeft geen enkele haven. De klim is in een landschap dat ons al bekend is. Hoge zandbergen met een vruchtbare vallei die ertussen slingert. De zichten zijn minder spectaculair dan bij de rit naar Cotihuasi. Morgen zou het heel knap moeten worden als we boven de 4000 meter klimmen.
We rammelen van de honger als we het restaurant binnen komen. De soep smaakt en de gestoofde 'vicuña' is heel lekker. Ik beloof wel nog vegetarisch te eten als het kan. Maar in deze landen hoort bij bijna elke maaltijd vlees. Als je de menu neemt is het meestal maar een klein stukje, dit was nogal veel vlees voor een menu. Als we dan toch vicuña eten moet het maar hier zijn, hier leven die beesten (tussen de 2800 en 4500 meter). Op de terugweg kopen we nog een met de hand gebreide muts en een paar handschoenen.
We maken nog een kleine wandeling door een droog valleitje. Er is wel weer een kanaaltje dat water aanvoert. De wolken komen op terwijl we wandelen. Nu zit het dorp in de nevel en wij rusten en laten ons lijf zich aanpassen aan de hoogte.
Op de laatste foto zie je dat ze niet alleen in België en vooral ook in Peru, ook in Chili van koterijen houden.
Vanaf het hotel kan je maar even het
strand volgen naar het centrum. Er ligt een rieten schip dat de
oversteek naar Australië heeft gemaakt. Het stadje is erg levendig.
Ik denk dat er meer winkeltjes dan inwoners zijn. Eerste werk in een
nieuw land is altijd een chip kopen voor de telefoon. Voor geen 4
dollar kunnen we een week verder (dan zijn we bijna in Argentinië).
De stopcontacten zijn hier weer anders, dus koop ik ook een paar
adaptertjes. Frans zorgt voor een nieuwe autoverzekering.
De kleine kathedraal van Gustaaf Eiffel
is toch wel bijzonder. En voor een woestijnstadje zijn er toch wel
wat redelijk onderhouden parken. Ik krijg al een voorproefje van
carnaval want alle missen uit de omgeving staan paraat voor de
fotosessie (voor de affiche?) Vandaag breken ze de kerstbomen af, de start om aan carnaval te beginnen denken?
Het douanekantoor van Eiffel wordt nog
gerestaureerd. Er staat ook nog een stoomtrein die naar La Paz reed voor
het oude station. Verder zijn er vooral winkelstraten. Als lunch koop
ik een vegetarisch broodje van de Hare Krishna, die hebben meestal
goed eten. Frans is op de kamer blijven werken. In de namiddag
zwemmen we tot we het te fris krijgen. De wandeling naar 'el morro',
de rots boven de stad, bewaarde ik voor Frans. Als je de kathedraal
van boven uit ziet zou je ze zo in een miniatuur treinbaan willen
zetten. De haven is klein maar er staan toch flink wat containers.
Aan de andere kant van de rots zijn er nog baaitjes met stranden. De stad is ook veel uitgebreider dan ik verwachtte. Boven staat er een groene Christus. Hij waakt over de vrede tussen
Peru en Chili, ze hebben hier gevochten (1880) en Peru verloor Arica
aan Chili. Het is bijna donker als we terug beneden zijn. Vannacht
kon ik niet in slaap geraken. Ik denk dat de 'pisco sour' en het
loodzware broodje er iets mee te maken kunnen hebben. Dit was ook
maar één portie mayonaise en frietjes. Er zaten hier zoveel mensen
te eten dat we het wel moesten proberen. Het groene spul was lekkere
guacamole, eronder zaten heel veel stukjes tomaat en een beetje kip.
Een gebruiksaanwijzing zat er niet bij.
Terug bij het strand was er een
'carnaval optreden'. We hebben net de laatste nummers kunnen zien.
Geweldig...
Weinig foto's vandaag. Misschien had ik
de man moeten fotograferen die de batterij uit zijn auto heeft
gehaald om zonder kabels onze motor terug te laten starten. (de gps
had twee dagen energie zitten tutteren) Misschien had ik ook de
grenspost kunnen trekken waar we twee uur hebben doorgebracht (maar
anderhalf voor de formaliteiten! + lunch). De rit ging van beige zand
over oranje zand naar beige met een paar groene valleien ertussen.
Bij aankomst in Arica hadden we pech, we konden ons hotel niet
bereiken doordat een straat tijdelijk afgesloten was. We waren net
bij de ingang van een groot shoppingcentrum en zijn daar dan maar
binnen gegaan. Er zijn hier opvallend meer obese mensen dan in Peru.
De supermarkt is Amerikaans (Walmart), en groot. We kopen nectarines
die nu lekker naast mij liggen te ruiken. Het is wel zalig dat we dit
jaar twee keer het fruitseizoen meemaken. We hebben al heel lekkere
kersen gegeten en hier krijgen we de rest van het zomerfruit, plus
alle tropisch fruit natuurlijk. Mij zegt het niet veel dat we bij het
strand logeren. Het zand is er donker en het water ook. Maar iedereen
is hier zo enthousiast aan het spelen en zwemmen. Je moet er wel
vrolijker van worden. Frans is ook heel blij om in zee te kunnen . Ik
moet toegeven dat het deugd heeft gedaan. Wij zijn zo goed als de
enigen die een strandwandeling maken. Er staat wel een stevige wind.
We hebben de klok hier twee uur vooruit
moeten draaien. We zaten dus pas na negen uur aan een pisco sour (en
twee voorgerechten). Er is nu nog maar 4 uur verschil met België en
het is niet alleen het uurverschil dat kleiner schijnt te zijn.
Het kleine museum op de plaza is de
moeite waard. Het heeft voorwerpen van de verschillende
precolumbiaanse culturen die hier geleefd hebben. Vooral uit de
periode tussen 500 en 100 na C was er mooi aardewerk van de Tiwanaku
(google : tiwanaku pottery) die uit Bolivia kwamen. Er mochten geen
foto's worden gemaakt. De kerk was open en wie weet is hier de inspiratie gehaald voor Doornroosje.
Daarna ben ik een tondeuse gaan zoeken voor Frans die zijn pels wil
scheren. Alle kleine winkeltjes zijn hier gegroepeerd. Voor
computermateriaal en fotokopieën moet je in één gebouw zijn. Voor
klein elektro werd ik verwezen naar stalletjes aan de overkant.
Iedereen hier weet precies waar je wat kan vinden.
In de namiddag wilden we Cerro Baul
beklimmen, een half uur rijden. Gelukkig wist de dame van de
toeristische dienst me te vertellen dat ze het pad naar boven aan het
heraanleggen zijn en er niemand naar boven kan.
Dan hebben we maar reservaties gemaakt
voor de komende dagen. Het is hier nu grote vakantie, er zijn dus
meer toeristen op pad. In de late namiddag zijn we naar de witte
Christus geklommen. Rio ligt niet op onze weg, deze hebben we alvast
gezien en het uitzicht was niet mis. Alleen zal er meer nodig zijn om
onze conditie aan te scherpen. De laatste foto is van de fontein die
Eiffel maakte voor dit stadje. Morgen zien we een kerk en een
cultureel centrum wat door hem ontworpen is. Raar dat hij in deze
uithoeken van Peru en Chili werken heeft staan.
Ik heb geen foto's van de belangrijkste
bezienswaardigheid van vandaag, maar als je 'Juanita Arequipa'
ingeeft kan je haar zien.
Wij bekeken eerst een video waarop de
tocht op de Ampato (de vulkaan van bijna 6300 meter waarop ze
gevonden is) te zien is. Het is ongelooflijk dat de Inca's hier 500
jaar geleden boven raakten op schoenen van Alpacaleer. Bovendien
vertrok de tocht vanuit Cuzco, ze waren dus heel lang bezig. En dat
allemaal om de goden gunstig te stemmen. Je zal het verhaal van
Juanita en de andere kinderen die geofferd werden zeker kunnen
vinden. In het museum van de sanctuarios Andinos zie je natuurlijk
ook wat er in het graf werd meegegeven. De stoffen zijn zeer goed
bewaard gebleven door de koude. In de metalen beeldjes zijn er gaten,
veroorzaakt door blikseminslagen.
Daarna halen we onze (terug rode) auto
uit de garage. Het is wel handig dat sommige garages meteen ook
carwash zijn. We hebben een paar uur rijden voor de boeg tot
Moguegua. De rit is bijna helemaal door de woestijn. We stoppen in
een oase waar we nog maar eens 'lomo saltado' eten. Dat is
rundsvlees, gebakken met uien en frietjes en tomaat (en natuurlijk
rijst erbij). Dit was een goede versie. Aan de overkant van de weg
parkeren twee camions met reuzenbanden. De weg is weer in uitstekende
staat. Nu zitten we in een heel ruime kamer. We gaan op zoek naar een
lavanderia en iemand die gsm's repareert. Morgen kunnen we de was
ophalen. Het LCD scherm van Frans' zijn toestel vernieuwen zal er
niet inzitten. Het was hier heel druk in de hoofdstraat. Er zijn
honderden miniwinkeltjes. Op straat deelden de sportclubs en
culturele instellingen gezamenlijk foldertjes uit. Het is een levendig stadje met nog een paar koloniale gebouwen.
Op de voorlaatste foto zie je in de verte de péage (zo rond de 3 dollar meestal). Dit keer was er ook een controle op fruit. Er mogen geen citrusvruchten binnengebracht worden in deze vallei. 'de mandarijn' die we bij hadden werd geconfisqueerd.
In 1540 hebben de Spanjaarden deze stad
(terug) gesticht. Het opmerkelijkste hier is het Santa Catalina
klooster. Dat is een stadje binnen de stad. Er woonden wel 450 nonnen
afgesloten van de buitenwereld. Sinds 1970, na serieuze restauraties
is het een museum. Er werd hier flink gebakken en gekookt in grote
kleiovens. En natuurlijk zijn er de vele kamertjes van de nonnen. Je
ziet er ontelbare beelden van de lijdende Christus, en anderen die
afzien. Het was hier geen vakantieverblijf. Maria mag er meestal
gewoon sereen uitzien.
De kathedraal neemt een hele zijde van
het centrale plein in en is helemaal wit. De meeste oude gebouwen
zijn opgetrokken uit sillar dat is een witte vulkanische steen. Om de
vijf jaar wordt die terug schoon gemaakt. In 1980 was hij zeker niet
zo wit. Ik nam toen dezelfde foto door de smeedijzeren poort.
De meeste gebouwen hebben geen
verdieping. Dat heeft deels te maken met de vele aardbevingen die de
stad al moest doorstaan. Rond de plaza de armas zijn er een aantal
straten autovrij. Er zijn veel knappe gevels te ontdekken. Achter
grote poorten zitten ook heel vaak binnenpleintjes. Het oude centrum
is een aangename plek en leeft voor een deel van toeristen. De kerken
zitten hier op zondag nog goed vol.
In de namiddag wandel ik terug naar
Yanahuara, dat is de buitenwijk waar wij verblijven. Van op het
centrale plein heb je daar een mooi uitzicht op 'misti' de vulkaan.
Er is veel volk, er worden familiefoto's genomen bij de kerststal die
helemaal is gemaakt uit rijststro. Dan komt er een politieharmonie.
Musiceren is geen prioriteit want ze spelen serieus vals. Dan komen
de 'zwaantjes' eraan, verkleed als kerstman, om de drie koningen het
plein op te leiden. De koningen gaan één voor één hun geschenkje
aan de stal afleveren en delen daarna ballen uit aan de kinderen.
Daarna worden er vooral selfies gemaakt met misti op de achtergrond.
We beginnen wat te laat aan ons
bochtenwerk om de vallei uit te klimmen. Boven stoppen we nogmaals
bij de 'mirador'. Er cirkelen twee vogels naar boven. Volgens mij
zijn ze te klein voor condors. Ik ga snel mijn verrekijker
bovenhalen. Tegen de tijd dat ik hem omhang zijn ze al heel hoog, ik
kan ook niet scherpstellen in de blauwe lucht. Het moeten dus wel
condors geweest zijn, ik kan mij geen andere vogel voorstellen die zo
hoog de lucht in gaat. We zagen ook goed de witzwarte onderkant. We
rijden toch nog langs een zandweg naar een ander uitzichtpunt. Het
duurt natuurlijk langer dan verwacht. We kijken op het punt waar we
gisteren gestopt zijn. We zijn blij dat we kunnen terugdraaien en de
steile zigzagweg niet moeten verder zetten.
Nu zien we wel drie vulkanen. Twee
zesduizenders waar we tussen rijden en eentje in de verte. Zelf komen
we op 4745 meter hoogte. Op het hoogplateau zijn ze nog aan de weg
aan het werken. Het bordje 'pare' zien we lang voor onze neus staan.
Het is zo'n geweldige rit dat het niet erg is ze terug te moeten
doen. Maar het blijft een lange rit. Gelukkig is het wegdek in de
afdaling schitterend. Maar de bochten zijn waanzinnig. De kleuren van
de hoogvlakte maken daarna plaats voor beige. Als we terug op de
grote weg zitten begint het spelletje weer om het trage verkeer in te
halen. We komen niet vooruit. We zien de volkaan 'el misti' (5800
meter) nog in het laatste licht opduiken. Als we de vallei van
Arequipa binnen rijden is de stad al verlicht en zie je de
driehoekige berg nog net.
Het is acht uur als we de wagen hebben
uitgeladen.