Inhoud blog
  • Kuifje in "Nieuwe Media Land" - Overzicht
  • Mediaconvergentie & het VRT-aanbod
  • Opgepast! Zakkenrollers!
  • Journalist/Opiniemaker ©
  • Maakt internet ons stapelzot?
  • Google for dummies
  • Op dat moment in Turkije
  • E-government, e-governance et al.
  • The Chinese Way
  • #Twitterindepolitiek
  • Digital divide & de Amerikaanse presidentsverkiezingen
  • Een haat-liefde-relatie
  • Media Mogul wordt politicus
  • Welkom!
    Zoeken in blog

    Kuifje in "Nieuwe Media Land"

    27-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuifje in "Nieuwe Media Land" - Overzicht
    Kuifje in "Nieuwe Media Land" - Overzicht

    In het najaar van 2012 heb ik enkele maanden in "Nieuwe Media Land" doorgebracht. Hieronder een overzicht van "mijn avonturen:"

    1. Blogpost 1 Media Mogul wordt politicus: over mediabedrijven die samensmelten, Silvio Berlusconi, Michael Bloomberg en de relatie tussen media en politiek
    2. Blogpost 2 Een haat-liefde relatie: over de relatie en kloof tussen blogs en professionele media, het belang van blogs, en participatory journalists
    3. Blogpost 3 Digital divide in Amerikaanse verkiezingen: over sociale media in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, de digitale kloof in de V.S. en haar impact op de kiesstrijd
    4. Blogpost 4 #Twitterindepolitiek: over de tweets van politici en hun motivatie om te twitteren
    5. Blogpost 5 The Chinese Way: over de Chinese versies van westerse bronnen, Baidu, Baidu Baike en Weibo
    6. Blogpost 6 E-government, e-governance et al.: over het verschil tussen beiden, de verschillende aspecten van e-government, en de ranking van de Verenigde Naties over dit thema
    7. Blogpost 7 Op dat moment in Turkije: over de Press Freedom Index en persvrijheid in Turkije
    8. Blogpost 8 Google for dummies: over het PageRank-systeem, hubs, authorities en Google bombing
    9. Blogpost 9 Maakt internet ons stapelzot? over de invloed van internet op het menselijke brein
    10. Blogpost 10 Journalist/opiniemaker © : over journalisten die prominent in de media komen, journalisten als merk versus merkjournalisten
    11. Blogpost 11 Opgepast! Zakkenrollers! over het project Media-ID, de beoogde paywall en mogelijke gratis alternatieven
    12. Blogpost 12 Mediaconvergentie en het VRT-aanbod: over convergentie in het algemeen, het aanbod van de VRT en de discussie daarover

    Tot slot nog een staaltje nieuwe media in de praktijk: een word cloud van mijn blogposts:



    Bedankt aan alle lezers en bezoekers! Tot een volgende keer!

    27-12-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    26-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mediaconvergentie & het VRT-aanbod

    Mediaconvergentie & het VRT-aanbod


    In deze laatste blog staat een van de kernwoorden van het vak centraal: convergentie. Eerst wordt bekeken wat convergentie precies inhoudt, vervolgens gaan we na hoe het nu precies zit met convergentie bij onze Vlaamse openbare omroep.

    Convergentie

    Eerst en vooral gaan we kort in op het begrip “convergentie.” Kolodzy (2006, p. 4) definieert convergentie als volgt: “When it comes to journalism, convergence means a new way of thinking about the news, and delivering the news, using all media to their fullest potential to reach a diverse and increasingly distracted public.” Convergentie heeft dus te maken met efficiënt gebruik van alle mogelijke middelen bij nieuwsverspreiding. In tijden waarin nieuwe media een steeds prominentere rol opeisen, verstaan we hieronder de interactie van traditionele en nieuwe media.

    Hoewel convergentie op het gebied van media soms beschouwd wordt als een relatief nieuw begrip, ging het volgens Jenkins (2008) al veel eerder over de tongen. Hij haalt daarbij het boek “Technologies of Freedom” uit 1983 aan, en bestempelt auteur Ithiel de Sola Pool als “the prophet of media convergence.” Pool (1983, p. 23) kondigde het inderdaad al aan: “the one-to-one relationship that used to exist between a medium and its use is eroding.”

    Epicentrum Reyerslaan

    Eén van de grootste mediaspelers in Vlaanderen op het gebied van nieuws is de VRT. Maar hoe gaat de VRT om met convergentie? Laten we eerst even kijken via welke mediakanalen de VRT nieuws verspreidt:

    Televisie: Eén zendt dagelijks vier Journaals uit. Daarnaast zijn er ook de duidingsprogramma's Koppen en Koppen XL. Canvas brengt elke werkdag Terzake in de ether. Sinds de zomer van 2012 zendt de VRT meerdere keren per dag een journaal van 100 seconden uit.

    Radio: De vijf radionetten van de VRT brengen minstens elk uur een nieuwsbulletin. In de spitsuren is er vaak ook een kort bulletin op het half uur. Voorts zendt Radio 1 ook twee nieuws- en duidingsprogramma's uit: De Ochtend en Vandaag.

    Websites: Twee VRT-websites verspreiden nieuws: deredactie.be (algemeen nieuws) en sporza.be (sport). Op de eerste website kunnen surfers ook dagelijks de Journaals van 13 uur en 19 uur bekijken, eventueel met doventolk. Er is ook een Videozone waar nieuwsberichten, reportages en archiefmateriaal bekeken kunnen worden.

    Sociale media: Verschillende nieuwskanalen zijn ook actief op sociale media. Zo worden de belangrijkste berichten van de nieuwswebsites ook verspreid via Facebook (deredactie.be op Facebook & Sporza op Facebook) en Twitter (@DeRedactiebe en @sporza).

    Over het convergentiebeleid van de VRT is nog maar weinig gepubliceerd. Coppens (2005) wijdde er zeven jaar geleden in zijn studie over de taken van de VRT wel al een stuk aan. Hij schreef "het convergentievraagstuk belooft voor de VRT, zoals voor alle kleine publieke omroepen, moeilijk te worden." (Coppens 2005, p. 21). Op dat moment had de openbare omroep nog geen lange termijnvisie ontwikkeld over convergentie. Bij de Franstalige tegenhanger was het volgens Coppens nog erger gesteld: "Inzake convergentie staat de RTBF door een gebrek aan middelen quasi nergens." (Coppens 2005, p. 22).

    De geschreven nieuwsverspreiding van de VRT leidde al eens tot protest. In november 2010 uitte Patrick Lacroix, algemeen directeur van de Vlaamse Dagbladpers zijn ongenoegen over de nieuwssites van de openbare omroep. Vooral de reclame-inkomsten die die sites binnenhalen waren voor hem een doorn in het oog. Hij hoopte dat het systeem grondig aangepakt zou worden in de nieuwe beheersovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VRT. De storm ging echter even snel terug liggen als hij opgestoken was. En op pagina 24 van de nieuwe beheersovereenkomst (2012-2016) vinden we nog steeds de termen "tekst, beeld en geluid" terug, zij het wel "met een focus op beeld."


    Meer over convergentie

    Wie meer wil lezen over convergentie vindt zeker zijn gading op de blogs van enkele medestudenten: Sander Degeling blogt, Wouter waagt zich aan een blog en de blog van Anneleen Scheelen.

    Bronnen:

    Coppens, T. (2005). Opdracht volbracht? Een studie naar de taken van de VRT in opdracht van de Vlaamse Mediaraad. Gent: Universiteit Gent. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

    Jenkins, H. (2008). Convergence culture: Where old and new media collide. New York: New York University Press.

    Kolodzy, J. (2006). Convergence journalism: Writing and reporting across the news media. London: Routledge.

    26-12-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: convergentie, VRT
    25-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opgepast! Zakkenrollers!
    Opgepast! Zakkenrollers!

    Op 13 december 2012 werd het project Media ID voorgesteld. Het project verenigt verschillende grote spelers uit het medialandschap in een coöperatieve vennootschap. Het gaat om De Persgroep (De Morgen, Het Laatste Nieuws, de Volkskrant), Corelio (De Standaard, Het Nieuwsblad), Concentra (Gazet van Antwerpen, Het Belang van Limburg), Mediafin (De Tijd, L'Echo), Sanoma (Story, Flair) en Roularta (Knack, Trends). De bedoeling van het project is hun online nieuwsverspreiding te stroomlijnen. Gebruikers zullen met één profiel en één wachtwoord toegang hebben tot meerdere sites. En ook het betaalsysteem wordt uniform. Handig, op het eerste zicht. Een lepe truc, bij nader inzien.

    Een gezamenlijk registratie- en betalingssysteem lijkt op het eerste gezicht een grote vooruitgang voor de gebruikers. Maar laat het duidelijk zijn: dat was niet de grootste bekommernis van de mediabedrijven. Hun motivatie schuilt namelijk in hun portefeuille. Gert Ysebaert van Corelio zegt bijvoorbeeld dat Corelio van plan is om in 2013 delen van hun nieuwssites achter een paywall te verbergen. Jaak Smets van De Persgroep wil niet langer “gratis artikels weggeven waar hard aan gewerkt is.” Geld is dus, zoals zo vaak, de drijfveer.

    http://image.excite.nl/vakantie/news/zak_3761_0.jpg

    De oprichting van zo’n coöperatieve vennootschap roept nog meer vragen op. Zal de eerlijke concurrentie blijven bestaan? Of worden de mediabedrijven een samenwerkend vennootschap van zakkenrollers? Via Media ID kunnen ze ongestoord samenzitten om te overleggen over verkoops- en andere strategieën. Ze verklaren dan wel dat ze elk hun eigen strategie blijven volgen, maar in hoeverre kunnen we dit geloven? Kunnen we er zeker van zijn dat ze geen prijsafspraken zullen maken? Of de prijs niet kunstmatig zullen opdrijven? Dat is bijlange niet zeker!

    Het grootste vraagteken in het ganse project is (gelukkig!) de gebruiker. Zal die het pikken dat hij plots zijn geldbuidel moet bovenhalen om nieuwsberichten te lezen? Uit de Nationale nieuwsenquête van Knack (december 2012) blijkt alvast van niet. 53% zegt niet te willen betalen voor online nieuws, 18% wil dat alleen als het echt niet anders kan. Anderen laten het dan weer afhangen van het aanbod (21%) of de prijs (17%).

    Bovendien schieten de grote mediaspelers zichzelf misschien wel in de voet met Media ID. Er is namelijk een grote kans dat de gemiddelde gebruiker andere bronnen zal aanboren. De bekende audiovisuele kanalen kunnen als eerste profiteren van de weigering om te betalen. Vooral radio- en tv-programma’s zoals De Ochtend en Vandaag op Radio 1 en Terzake op Canvas zouden er garen bij kunnen spinnen. Gebruikers zouden ook online op zoek kunnen gaan naar gratis alternatieven. En op die manier zou Media ID het aantal gebruikers van de traditionele media wel eens kunnen doen slinken. Media ID wordt misschien wel dé gedroomde vruchtbare voedingsbodem voor alternatieve nieuwssites. Het worden interessante tijden.

    Bronnen:

    Eerdekens, E. (05.12.2012). Nieuwssites belangrijkste medium voor actualiteit. Knack. [Online] http://www.knack.be/nieuws/belgie/nieuwssites-belangrijkste-medium-voor-actualiteit/article-4000217618814.htm

    Debackere, J. (14.12.2012). Nieuwssites gaan achter betaalmuur. De Morgen. [Online] http://www.demorgen.be/dm/nl/5403/Internet/article/detail/1548920/2012/12/14/Nieuwssites-gaan-achter-betaalmuur.dhtml

    25-12-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: Media-ID, betaalmuur, paywall, gratis alternatieven
    20-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Journalist/Opiniemaker ©
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Journalist/Opiniemaker ©

    Coca Cola – Mercedes – Adidas – Disney – Journalist/Opiniemaker. Niet moeilijk om in dit rijtje “the odd one out” te vinden, zou je denken. Maar stilaan evolueren we naar een nieuwsmaatschappij waarin journalisten en opiniemakers meer en meer een merk zijn.

    In het programma “Hautekiet” op Radio 1 werd op 18 oktober 2012 een debat gevoerd over dit onderwerp. Het viel presentator Jan Hautekiet op dat bepaalde journalisten steeds prominenter aanwezig zijn in de media. Met de concurrentie van internet in het achterhoofd vroeg hij zich af hoe die “topjournalisten” misschien de redders zouden kunnen zijn van de schrijvende pers.

    De toegenomen aanwezigheid in de media is volgens journalist en onderzoeker Luc Van Doorslaer een feit, maar hij heeft geen weet van een systeem waarbij media zouden samenwerken om bepaalde koppen uit te spelen op tv. Het heeft volgens hem veeleer te maken met het feit dat veel journalisten generalisten zijn, wat handig is om ze uit te spelen als nieuwe invalshoek in de media, naast vakspecialisten. Bovendien “hebben journalisten graag een mening en uiten ze die ook nog eens graag.” Vergeleken met de buitenlandse media, is het onderscheid tussen feiten en opinies in België vager geworden. Deze evolutie heeft volgens Van Doorslaer nog andere gevolgen: sommige media zijn erg afhankelijk geworden van bepaalde grote namen / opiniemakers. Daarbij haalt hij het voorbeeld aan van Koen Meulenaere en Rik Van Cauwelaert, die Knack verlieten en het weekblad daarmee meteen in een soort wurggreep hielden. Die namen zijn als het ware even belangrijk geworden als de naam van het medium waar ze voor werken.

    Jan Hautekiet merkte op dat er op 17 oktober maar liefst 11 columns verschenen in De Standaard. Een van de grootste kwaliteitskranten van Vlaanderen gaat dus mee met de sterke opiniestroom. De hoofdredacteur van die krant, Bart Sturtewagen, vindt dat absoluut geen probleem. De columns gaan over zeer diverse onderwerpen. De keuze voor zoveel opiniestukken heeft volgens hem te maken met de zoektocht naar een eigen positie in het medialandschap. De columns zijn bedoeld om structuur te brengen in het debat, en ook dat is een van de taken van de schrijvende pers. Opinies hoeven ook geen hinderpaal te vormen voor de objectiviteit: “Het debat over objectiviteit en neutraliteit is van alle tijden, en zal ook nooit opgelost worden.” Opinies behoren integendeel tot het nieuws, doordat ze een visie uitdrukken die leeft bij het volk.

    Hoofdredacteur Patrick De Witte van P-Magazine ziet zichzelf tot op zekere hoogte als uithangbord van het tijdschrift. Volgens hem wordt niemand van de ene dag op de andere opiniemaker. Dat moet groeien met de tijd, wanneer blijkt dat iemands stukken in de smaak vallen bij de lezer. Het klopt volgens De Witte dat kranten en tijdschriften wel wat krampachtig op zoek gaan naar opiniemakers, maar dat zou te wijten zijn aan het internet. De snelheid van het internet zorgt ervoor dat iedereen bijzonder snel zijn mening kan uitschreeuwen. Opinies zijn dus een pak belangrijker geworden dan vroeger. Het valt De Witte overigens ook op dat heel wat populaire opiniemakers links georiënteerd zijn. Hij oppert dat een student daar misschien eens een thesis over kan schrijven (een ideetje voor volgend jaar, beste docenten?).

    Journalist als merk versus merkjournalist

    Tot slot nog een belangrijk kanttekening: het woord ‘merkjournalist’ komt niet overeen met ‘de journalist als uithangbord of merk’ zoals hierboven besproken. Op zijn blog Maarten is benieuwd geeft communicatiewetenschapper Maarten Corten een ruwe schets van drie types journalisten:

    * Anonieme journalist: de journalist verdwijnt in de coulissen van zijn medium. Hij is hoogstens bekend door zijn initialen.

    * Ingebedde journalist: de naam van de journalist is gekend. Zijn bijdrage verschijnt onder de noemer van een bekend medium. Lezers leggen een link tussen dat medium en de journalist.

    * Merkjournalist: journalist met een eigen kanaal om zijn werk te publiceren. Bijvoorbeeld een blog.

    Bronnen:

    Corten, M. (13.10.2012). Journalist, word een merk en verbeter de journalistiek. [Online] http://maartenisbenieuwd.wordpress.com/2012/10/13/journalist-word-een-merk-en-verbeter-de-journalistiek/

    20-12-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: journalist als merk, merkjournalist, opinie
    13-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maakt internet ons stapelzot?

    Maakt internet ons stapelzot?

    Over de gigantische mogelijkheden van het internet zijn al bibliotheken vol geschreven. Maar nu en dan waagt een auteur zich ook aan een kritische noot. De invloed van internet op het menselijke brein en denken is één van de onderwerpen die dan aangesneden worden. De Amerikaanse schrijver Nicholas Carr (foto) is een schrijver die zich in dat onderwerp vastbeet. In 2010 schreef Carr het boek The Shallows, over de invloed van internet op het menselijke denken. De nominatie voor een Pulitzerprijs in 2011 onderstreept de invloed van het werk.

    Carr wil verder kijken dan het traditionele debat over inhoud tussen enthousiastelingen en sceptici. In de proloog van zijn boek zegt Carr “in the long run a medium’s content matters less than the medium itself in influecing how we think and act.” En verder: “if we use it enough, it changes who we are, as individuals and as a society.” Volgens Carr voelen mensen zich comfortabel met internet, omdat ze het gevoel hebben dat ze er zelf de volledige controle over uitoefenen. Niet dus, redeneert Carr. Internet beïnvloedt de manier waarop mensen denken, communiceren en zich dingen herinneren. Alles wordt volgens de auteur oppervlakkiger. Een zin die deze visie perfect uitdrukt is “from the depths of thought to the shallows of distraction” (uit de diepte van het denken naar het ondiepe water van de afleiding).

    Het Nederlandse tv-programma EénVandaag (AVRO) bracht op 7 maart 2011 een reportage met interview over het boek van Carr. Via deze link kan je de reportage herbekijken. Carr stelt niet dat internet ons dom maakt, maar wel dat het ons stimuleert om aan de oppervlakte te blijven. Door de veelheid aan informatie worden we gedwongen om onze aandacht zoveel mogelijk te versnipperen. Ook het grote aantal links nodigt ertoe uit om snel van de ene pagina naar de andere te klikken. Carr haalt in de reportage ook enkele psychologische tests aan waaruit blijkt dat hoe langer mensen online zijn, naar schermen kijken en multitasken, hoe slechter ze belangrijke informatie van onbelangrijke kunnen onderscheiden. Hij spreekt zelfs van een verslaving aan informatie in het algemeen, waardoor de kwaliteit van die informatie er niet meer toe doet.

    Die constante zoektocht naar nieuwe input heeft volgens Carr een belangrijk effect op het brein. Dat past zich namelijk fysiek aan aan de wijze waarop met informatie omgesprongen wordt. Carr haalt daarbij een voorbeeld uit zijn eigen leven aan. Na jaren van intensief computergebruik kreeg hij het steeds moeilijker om zich nog te kunnen focussen op bijvoorbeeld een boek. Telkens weer reageerde zijn brein alsof hij actief was online. Dat was voor hem het bewijs dat zijn grootschalig computergebruik een training geweest was voor zijn hersenen om op die ene bepaalde manier met informatie om te gaan: snel en vluchtig.

    De visie van Carr wordt lang niet door iedereen ondersteund. Op de site van Vrij Nederland laat redacteur Maurits Martijn enkele andere stemmen aan het woord. Zo zegt Pieter Roelfsema, hoogleraar neurobiologie aan de Vrij Universiteit Amsterdam en directeur van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen, dat er nog maar weinig grondig onderzoek verricht werd naar de invloed van internet op het brein. Hij snapt ook niet helemaal waar Carr zich druk over maakt. Volgens hem zal de internetgeneratie net veel sneller doorhebben wanneer een tekst niet nuttig is om te lezen. Roelfsema: “Als je brein erachter komt dat door blijven lezen niet zoveel toegevoegde waarde heeft, dan is het tijd om door te klikken. Dat is veel efficiënter dan wanneer je een heel artikel leest.” Ook de bewering dat de structuur van de hersenen kan veranderen wordt ter discussie gesteld. Een specialist op het gebied van psychoneurofarmacologie bestempelt dat zelfs als “onzin.”

    Bronnen:

    Carr, N. (2010) The shallows: How the internet is changing the way we think, read and remember. London: Atlantic Books.

    Maurits, M. (2011) Wat doet internet met mijn hersens? [Online] http://www.vn.nl/Archief/Media/Artikel-Media/Wat-doet-internet-met-mijn-hersens.htm

     

    13-12-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: invloed internet op brein, The Shallows, Nicholas Carr, oppervlakkigheid
    05-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Google for dummies
      for dummies

    Om gericht informatie te zoeken op internet gebruiken de meeste mensen één of meerdere zoekmachines. In mijn blogbericht van 14 november (The Chinese Way) ging ik al even kort in op de populairste Chinese zoekmachine, Baidu. Dit keer gaan we het iets minder ver zoeken en nemen we de werking van de bekendste westerse zoekmachine onder de loep: Google. Google werd in 1998 gelanceerd door de Amerikanen Larry Page (°1973) en Sergey Brin (°1973), die op dat moment aan een onderzoeksproject op de Universiteit van Stanford werkten.

    Het PageRank-systeem

     
    De methode die Google gebruikt voor de ranking van websites is het PageRank-systeem. Op zijn blog EdWords.nl definieert Eduard Blacquière het systeem als volgt: “PageRank is een nummerieke waarde die Google aan alle bij Google bekende individuele webpagina’s toewijst, op basis van de naar een webpagina verwijzende links, om te bepalen hoe belangrijk deze webpagina’s zijn ten opzichte van elkaar.”

    Om het belang van een website te meten kijkt Google dus naar de onderlinge links tussen websites. Twee termen zijn daarbij van belang: hubs en authorities. Hubs (elke gelijkenis met een bestaande Brusselse school berust op toeval ) zijn pagina’s die veel linken naar andere pagina’s. Authorities zijn pagina’s waar veel naar gelinkt wordt. Op de website van The Stanford Natural Language Processing Group wordt beschreven wat een goede hub en wat een goede authority is: “A good hub page is one that points to many good authorities; a good authority page is one that is pointed to by many good hub pages.” Een typische autoriteit is Wikipedia, aangezien heel wat andere webpagina’s linken naar Wikipedia. Over de kwaliteit kan natuurlijk gediscussieerd worden. Het is niet omdat er bijzonder veel naar een pagina gelinkt wordt, dat de inhoud van die pagina ook per definitie oké is.

    Google bombing

    Het PageRank-systeem is echter ook beïnvloedbaar. Op kunstmatige wijze kunnen bepaalde websites een hogere plaats krijgen in de ranking. Men spreekt dan van een Google bomb. In december 2003 kregen mensen die op Google “miserabe failure” intikten als eerste zoekresultaat de officiële biografie van president George Bush op de website van het Witte Huis te zien. Een Google bomb maken bleek op dat moment ook tamelijk eenvoudig te zijn: “One reporter noticed that of the over 800 links pointing to the Bush biography, only 32 used the phrase ‘miserable failure’ in the anchor text, which meant Google bombing was not only fun, it was easy.” (Langville & Meyer 2012: 55) De oprichters van Google deden niet meteen pogingen om een oplossing te vinden voor Google bombing. Hun eerste reactie was dat de ranking de heersende opinies op het web weerspiegelt. Dus: veel auteurs van internetpagina’s bleken ermee akkoord te gaan dat George Bush een echte “miserable failure” was. Vanaf 2004 dreven ze wel de strijd op tegen het fenomeen.

    Bronnen:

    Langville, A. & Meyer, C. (2012).
    Google’s PageRank and Beyond. The Science of Search Engine Rankings.  Princeton: Princeton University Press.

    05-12-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: Google, PageRank, hubs, authorities, Google bombs
    28-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op dat moment in Turkije
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Op dat moment in Turkije

    In 1985 werd Reporters Without Borders (RWB) opgericht. De organisatie, die in het Nederlands Verslaggevers Zonder Grenzen heet, ijvert ervoor dat de vrijheid van pers en de vrijheid van informatie overal ter wereld gerespecteerd worden. Eén van haar belangrijkste aandachtspunten is dan ook internetcensuur. Jaarlijks publiceert Reporters Without Borders de Press Freedom Index, waarin landen gerangschikt worden op basis van persvrijheid.

     

    We nemen de editie van 2011-2012 even onder de loep. De lijst wordt aangevoerd door twee Scandinavische landen: Finland en Noorwegen. Estland en Nederland volgen op een gedeelde derde plaats en Oostenrijk vervolledigt de top 5. Het eerste niet-Europese land (Kaapverdië) staat op plaats 9. België is terug te vinden op de 20ste plaats (op een totaal van 179 beoordeelde landen). Helemaal onderaan de rangschikking vinden we Turkmenistan, Noord-Korea en Eritrea. Die landen worden door RWB beschreven als “absolute dictatorships that permit no civil liberties.” Ze worden voorafgegaan door Syrië, Iran en China. Ook over die landen kan RWB weinig positiefs zeggen: “three countries that seem to have lost contact with reality as they have been sucked into an insane spiral of terror.”

     

    Een land springt bijzonder in het oog, namelijk Turkije. Het land op de grens van Europa en Azië staat pas op plaats 148, niet bepaald schitterend voor een staat die de ambitie heeft om toe te treden tot de Europese Unie. RWB verklaart de lage ranking als volgt: “Far from carrying out promised reforms, the judicial system launched a wave of arrests of journalists that was without precedent since the military dictatorship.”

     

    Het commentaar van RWB toont dat er een duidelijk probleem is in Turkije op het gebied van persvrijheid. Het bekendste geval van internetcensuur is waarschijnlijk de blokkade van Youtube van 2007 tot 2010. De filmpjeswebsite was toen geblokkeerd nadat een rechtbank geoordeeld had dat er beledigende video’s op stonden over Atatürk, de eerste president van het moderne Turkije. “The video clip in question was deemed illegal under Law No. 5816 on Crimes Against Atatürk, and article 300 of Turkish Criminal Code.” (Akdeniz & Altiparmak 2008: 8) Niettemin bleef Youtube voor heel wat Turken toegankelijk via omweggetjes. Nadat het beledigende materiaal verwijderd was, ging de website weer open.

     

    Maar er zijn meer problemen dan alleen de Youtube-blokkade. Journalist Piet de Moor schreef in 2012 een artikel op de website van Knack, waarin hij het hoge aantal arrestaties van journalisten in Turkije ter sprake brengt. Volgens de Moor zitten er honderden journalisten in Turkse gevangenissen, officieel wegens schending van antiterreurwetten. De precieze aanklachten zijn vaak onbekend “want het Turkse openbaar ministerie is bevoegd om de inhoud van de aanklachten geheim te houden.” De Moor citeert ook Mehmet Altan, een professor aan de Universiteit van Istanboel. Altan zegt dat de regerende AK-partij (van premier Erdogan en president Gül) niet toelaat dat ze negatief in beeld gebracht wordt.

     

    In oktober 2012 publiceerde het Committee to Protect Journalists (CPJ) een rapport waaruit bleek dat minstens 61 journalisten achter Turkse tralies zaten “directly for their work.” Soms zitten ze zelfs 2 tot 3 jaar in voorhechtenis. In het Radio 1-programma Nieuwe Feiten ging Turkije-correspondent Dirk Vermeiren dieper in op deze situatie: “Volgens de regering […] zitten die mensen niet vast vanwege activiteiten in verband met hun beroep, maar omdat ze contacten zouden hebben met terreurbewegingen of als propaganda-instrumenten dienst doen voor terreurbewegingen. Meestal gaat het dan over de PKK, de Koerdische afscheidingsbeweging.” Citaten en interviews kunnen volgens Vermeiren genoeg zijn om tot een arrestatie te leiden. Zelf zou hij over een half jaar ook Turks staatsburger kunnen worden (na drie jaar huwelijk met een Turkse), maar dat is hij niet van plan. Enkele collega’s raadden het hem ten stelligste af, want “dan kom je in een andere doos terecht.” De verantwoordelijkheid ligt volgens Vermeiren bij de regerende AK-partij. “Dat heeft te maken […] met het karakter van de premier, met Tayyip Erdogan die toch wel steeds meer autoritair optreedt en weinig tolerant is ten opzichte van mensen die er een andere lening op na houden.” Hij ziet de behandeling van journalisten als een gigantische hinderpaal voor Turks lidmaatschap van de Europese Unie. Maar soms lijkt het wel alsof dat lidmaatschap Turkije helemaal niet meer kan schelen…


    Bronnen:

    Akdeniz, Y. & Altiparmak, K. (2008). Internet: Restricted Access. A Critical Asessment of Internet Content Regulation and Censorship in Turkey. [Online] http://www.cyber-rights.org/reports/internet_restricted_colour.pdf

    de Moor, P. (28.03.2012). Honderden journalisten in Turkse gevangenissen. Knack. [Online] http://www.knack.be/nieuws/boeken/nieuws/honderd-journalisten-in-turkse-gevangenissen/article-4000073372734.htm 

    Vermeiren, D. (23.10.2012). Nieuwe feiten. [Radioprogramma]. Brussel: Radio 1.

     

    28-11-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: Turkije, Reporters Without Borders, Press Freedom Index, persvrijheid, AK-partij, Erdogan
    22-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.E-government, e-governance et al.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    E-government, e-governance et al.

    Over e-government is de laatste jaren al heel wat literatuur verschenen, maar dat zorgt er ook voor dat het soms moeilijk is om door de bomen het bos nog te zien. Niettemin deden Palvia & Sharma (2007) een poging om duidelijkheid te scheppen. In dit blogbericht worden hun ideeën en conclusies kort samengevat.

    Een eerste probleem is definitie van e-government. Heel wat organisaties deden al een poging om e-government te definiëren, bijvoorbeeld de Wereldbank en de Verenigde Naties. Tussen die definities onderling is er uiteraard heel wat overlap, maar er zijn ook subtiele verschillen. Uit de verschillende definities destilleerden Palvia & Sharma een nieuwe definitie: “E-government involves using information technology, and especially the Internet, to improve the delivery of government services to citizens, businesses, and other government agencies. E-government enables citizens to interact and receive services from the federal, state or local governments twenty four hours a day, seven days a week.” (Palvia & Sharma 2007: 2)

    Daarnaast onderscheiden zij ook nog m-government (mobile government). Die term slaat op het gebruik van draadloze technologieën bij het aanbieden van overheidsdiensten. Volgens de auteurs werken e-government en m-government complementair.


    Een belangrijk ander onderscheid is dat tussen e-government en e-governance. E-governance is niet beperkt tot de openbare sector. “It implies managing and administering policies and procedures in the private sector as well.” (Palvia & Sharma 2007: 2) Of zoals volledig gedefinieerd: “e-governance means utilizing IT to guide and restrain collective activities of groups that manage formally and informally processes and institutions in private as well as public enterprises.”

    (Palvia & Sharma 2007: 7)


    Taxonomie

    E-government bestaat uit verschillende aspecten. Daarom bieden Palvia & Sharma ook een soort van taxonomie aan:

    G2C = government to citizen

    Onder deze categorie vallen heel wat zaken die in het Nederlands onder de term e-loket zouden vallen. Bijvoorbeeld: aanvraag van documenten, wijziging van gegevens en informatie-uitwisseling.


    G2B / B2G = government to business / business to government

    Hieronder vallen alle contacten tussen de overheid en ondernemingen.


    G2G = government to government

    Dit is de samenwerking tussen verschillende overheidsdiensten. Diensten kunnen onderling bijvoorbeeld informatie uitwisselen om efficiënter te kunnen werken.


    E-democracy

    Hieronder verstaan de auteurs online contacten tussen politieke partijen, hun mandatarissen en het kiespubliek. Een ander aspect is e-voting. Elektronisch stemmen zou veel betrouwbaarder zijn en minder vatbaar voor manipulatie of fraude. Sinds 2007 is echter ook al aangetoond dat e-voting verre van onfeilbaar is.

    Zo waren er bijvoorbeeld problemen bij de gemeenteraadsverkiezingen in België op 14 oktober 2012. Bepaalde kandidaten kregen door een technisch probleem meer stemmen.

    En ook bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen kreeg een stemcomputer kuren: een stem voor Obama werd geregistreerd als een stem voor Mitt Romney.


    E-government development index

    Tweejaarlijks publiceren de Verenigde Naties een rapport over de vooruitgang van landen op het gebied van e-government. In 2012 is Zuid-Korea koploper in deze ranking. Nederland volgt op de tweede plaats en Groot-Brittannië is derde. België is terug te vinden op de 24ste plaats, en dat is 8 plaatsen lager dan in 2010. Op de drie laatste plaatsen staan Niger, Tsjaad en Somalië.

    Het volledige rapport kan je hier nalezen: http://unpan1.un.org/intradoc/groups/public/documents/un/unpan048065.pdf
     

    Bronnen:

    Palvia, S.C.J., and Sharma, S.S. (2007). E-Government and E-Governance: Definitions/Domain Framework and Status around the World. [Online] http://www.iceg.net/2007/books/1/1_369.pdf

     

     

    22-11-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: e-government, e-governance, e-democracy, taxonomie
    14-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The Chinese Way
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    The Chinese Way

    In de les van 9 november werden verschillende bronnen behandeld die journalisten kunnen gebruiken om info te verzamelen. Ze kunnen hun zoektocht bijvoorbeeld starten via Google of Wikipedia, maar ook via sociale netwerksites zoals Facebook of Twitter. We hebben het hier dan wel over westerse journalisten. Niet overal ter wereld is de toegang tot die bronnen zo vrij als in het westen, en vaak zijn er alternatieven. In deze blog gaan we wat dieper in op de situatie in China.

    Zoekmachines: Google en Baidu

    In 2000 richtten Robin Li en Eric Xu een Chinese zoekmachine op: Baidu (letterlijk vertaald “honderden keren”). Özum Canel gaat in zijn artikel De Chinese zoekmachine Baidu dieper in op de oprichting en de geschiedenis van het bedrijf. Een ding staat vast: de gelijkenissen met Google zijn treffend. Baidu ontpopte zich tot de marktleider in China. Het bestaan van Baidu verhinderde Google niet om ook zijn kans te wagen op de Chinese markt. In januari 2006 werd de Chinese versie van Google gelanceerd, maar dat werd geen succes. Niet alleen kreeg de Amerikaanse zoekgigant af te rekenen met tegenwerking van de Chinese autoriteiten, Baidu bleek ook veel beter te kunnen inspelen op de wensen van de Chinezen. Zo bleek Baidu wel bereid om links aan te bieden naar illegale downloads van films en muziek, iets wat Google pertinent weigerde. Baidu werd wel aangeklaagd door de muziekindustrie, maar in 2006 sprak een Chinese rechter het bedrijf vrij.

    De Chinese overheid houdt Google ook scherp in het oog. De oprichting werd alleen toegestaan door de Chinese overheid “op voorwaarde dat het Amerikaanse bedrijf resultaten van zoekopdrachten zou wegfilteren die het regime in Peking onwelgevallig zijn” (Boekestijn 2011, 27). Chinese zoekopdrachten naar pakweg Dalai Lama en Tiananmenprotest werden op die manier onmogelijk gemaakt. In 2012 konden Chinezen wel zoeken naar info over dat protest, maar de eerste hit was een politiek statement van premier Wen Jiabao.

    Encyclopedie: Wikipedia en Baidu Baike

    In 2002 startte de Wikimedia Foundation een Chinese versie van Wikipedia. De Chinese overheid hield ook deze website nauwkeurig in de gaten. Verschillende malen werd de website geblokkeerd, bijvoorbeeld in 2004 rond de vijftiende verjaardag van het bloedbad op het Tiananmenplein. In 2006 maakte Baidu ook zijn intrede in deze wereld. Het bedrijf stond toen aan de wieg van een Chinese internetencyclopedie: Baidu Baike. Die encyclopedie werkt volgens hetzelfde principe als Wikipedia, met gebruikersbijdragen, maar net zoals de zoekrobot Baidu wordt de encyclopedie gecensureerd door de Chinese autoriteiten. In een video-interview met The Wall Street Journal vertelt CEO Robin Li dat hij het niet meer dan logisch vindt dat een Chinees bedrijf zich moet houden aan de Chinese wetgeving. Volgens hem is het merendeel van de gebruikers ook niet op zoek naar politiek gevoelige informatie, maar vooral naar entertainment.

    Sociale media: Twitter en Weibo

    In de tweede helft van 2009 werden Facebook en Twitter in China geblokkeerd. In die periode waren namelijk rellen aan de gang in de provincie Xinjiang en de Chinese autoriteiten gingen ervan uit dat via die sociale netwerken het oproer verder aangevuurd zou kunnen worden. Er bestaat sinds 2009 ook een Chinese microblogsite: Weibo. De site werkt volgens hetzelfde principe als Twitter, maar de site doet in belangrijke mate aan zelfcensuur.

    Bronnen:

    Boekestijn, Arend Jan (2011). Mijmeren Overzee. Delft: Uitgeverij Eburon.

    14-11-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: online bronnen, China, Baidu, Baidu Baike, Weibo, zelfcensuur
    02-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.#Twitterindepolitiek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen #Twitterindepolitiek

    140. Dat is het aantal tekens dat een bericht op Twitter maximaal mag tellen. En toch zetten die korte “tweets” vaak een lawine van reacties in beweging. Niet in het minst in de politiek. Zoals reeds vermeld in het blogbericht van 25 oktober is voor politici steeds belangrijker om “mee” te zijn in de wereld van sociale media. Websites zoals Facebook en Twitter hebben niet alleen een groot bereik, ze verkleinen ook de afstand tussen de politicus en zijn of haar kiespubliek. De laatste jaren hebben ook heel wat Belgische en Nederlandse politici Twitter ontdekt. Deze week nemen we een kijkje in de politieke Twitterwereld van de lage landen.

     

    Dé bekendste politieke tweet was waarschijnlijk die van Vincent Van Quickenborne (@VincentVQ) op 22 april 2010. Hij schreef toen Alea iacta est, en kondigde daarmee aan dat Open VLD de stekker uit de regering-Leterme II trok. Van Quickenborne werd door de lezers van Le Soir later dat jaar trouwens uitgeroepen tot “meest invloedrijke politieke Twitteraar.” Quickie laat zich echter soms ook verleiden tot minder gewichtige tweets, zoals een foto van zijn bloten voeten in de Kamer. Van Quickenborne kreeg ook al kritiek te slikken via Twitter. Na de coup tegen Stefaan De Clerck in Kortrijk uitte diens zoon Felix (@F3lixDeClerck) zijn ongenoegen via Twitter: zum Qotsen.

    Bij de christendemocraten is voormalig premier Yves Leterme (@YLeterme) dan weer een fervente Twitteraar. Alleen heeft de Ieperling er iets minder verstand van dan zijn blauwe collega. Zo verstuurde hij al verschillende keren privéberichten naar al zijn volgers. Door dat  geblunder werd Leterme de bron van een nieuwe uitdrukking: “een Letermeke doen,” wat zoveel wil zeggen als in de fout gaan bij het verzenden van een tweet.

    In januari 2012 pakte Knack uit met een ranglijst van de meest invloedrijke Twitteraars, op basis van het aantal volgers. Europees president Herman Van Rompuy (@euHvR) bekleedde de eerste plaats, Leterme en Van Quickenborne volgden op plaatsen twee en drie. Belangrijke kanttekening: het account van Van Rompuy wordt beheerd door een mediateam.

     

    De combinatie politiek-Twitter vormde het uitgangspunt van het boek “Politics and the Twitter Revolution” van John H. Parmelee en Shannon L. Bichard. Daarin onderzoeken de auteurs onder meer hoe groot de invloed van Twitter is op de volgers en of Twitter een goede zaak is voor de democratie. Ze kwamen onder meer tot de conclusie dat de tweets van politici erg invloedrijk zijn (zelfs invloedrijker dan de mening van familie of vrienden). Aan de andere kant werkt Twitter volgens hen echter ook polariserend.

     

    Een ander interessant werk is de paper Verhagen 2.0 uit 2009, waarin Daphne Jacobson het Twitter-gedrag van de Nederlandse christendemocraat Maxime Verhagen (@MaximeVerhagen) onder de loep neemt. Er wordt enerzijds onderzocht waarom Verhagen tweets verstuurd, maar anderzijds ook hoe die tweets door zijn volgers gepercipieerd worden. Verhagen geeft aan dat hij begon te twitteren omdat hij op een directe manier met de burger wou communiceren (vandaar ook zijn beslissing om in het Nederlands en niet in het Engels te twitteren). Als minister van Buitenlandse Zaken wilde hij ook laten zien hoe belangrijk het buitenlands beleid is en hoe het tot stand komt. Voor die doelen leek Twitter hem de beste oplossing, ook al omdat hij minder goede ervaringen had met blogs: “Een weblog heeft Verhagen bovendien al een keer gehad. Hij was echter op zoek naar meer interactie en serieusheid: geen gescheld en getier zoals vaak het geval is in reacties op weblogs.” Bij de reacties van volgers valt op dat veel mensen op voorhand niet verwacht hadden dat Verhagen zelf tweets zou versturen. Velen hadden verwacht dat het een soort van promotiekanaal zou worden. Andere volgers geven dan weer aan dat ze dankzij de tweets van Verhagen een beter inzicht gekregen hebben in de drukke werkzaamheden van een toppoliticus.

    Tot slot nog een overzicht van de Twitter-accounts van enkele invloedrijke politici, met hun aantal volgers (2 november 2012):

    Herman Van Rompuy (CD&V): 81.277
    Yves Leterme (CD&V): 55.782
    Elio Di Rupo (PS): 50.233
    Vincent Van Quickenborne (Open VLD): 50.000
    Alexander De Croo (Open VLD): 31.290
    Didier Reynders (MR): 19.230
    Siegfried Bracke (N-VA): 14.186
    Paul Magnette (PS): 11.846
    Hilde Crevits (CD&V): 7.732
    Rudy Demotte (PS): 7.595
    John Crombez (sp.a): 6.384
    Kris Peeters (CD&V): 5.126
    Bart Staes (Groen): 5.021
    Kristof Calvo (Groen): 4.695
    Wouter Beke (CD&V): 4.311
    Olivier Chastel (MR): 4.059
    Guy Verhofstadt (Open VLD): 2.780

    Bronnen:

    Jacobson, Daphne. (2009). 'Verhagen 2.0. De rol van Twitter in het contact met Maxime Verhagen en zijn achterban.' [Online] http://nl.scribd.com/doc/11648574/Onderzoekspaper-Twitter

    Parmelee, John H. & Bichard, Shannon L. (2012). 'Politics and the Twitter Revolution - How Tweets Influence the Relationship between Political Leaders and the Public.' Plymouth: Lexington Books.

    02-11-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: Twitter, politiek, volgers, Maxime Verhagen
    25-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Digital divide & de Amerikaanse presidentsverkiezingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Digital divide in Amerikaanse verkiezingen

     

    Over twee weken trekken de Amerikanen naar de stembus. Ze staan dan voor de keuze tussen nog eens 4 jaar Barack Obama of een eerste termijn voor Mitt Romney. De campagne wordt op veel verschillende gebieden gevoerd, en niet in het minst via internet. Elke presidentskandidaat beschikt minstens over een eigen website, Facebook- en Twitter-account en Youtube-kanaal. In 2008 was Barack Obama de eerste om optimaal gebruik te maken van al deze kanalen. Een groot deel van de fondsen die hij binnenrijfde waren afkomstig van online donateurs. Op het gebied van nieuwe media was Obama veel meer aanwezig dan zijn opponent John McCain, zoals onder meer blijkt uit dit artikel.

    Ook tijdens de huidige campagne laat Obama zich niet onbetuigd op sociale en andere nieuwe media. Maar ook de Republikein Mitt Romney maakt er nu ten volle gebruik van.

     

    Het belang van online media in de aanloop naar verkiezingen zit dus duidelijk in de lift. Maar niet iedereen heeft toegang tot al die online info. Wat de reguliere verkiezingspropaganda betreft, vormt dat niet meteen een groot probleem. De Amerikanen worden er toch mee om de oren geslagen: op papier, op radio en televisie en zelfs telefonisch. Maar de info die de partijen verspreiden is uiteraard niet de enige die in verkiezingstijden verschijnt. Zo zijn er heel wat auteurs die kritische bedenkingen uiten bij de uitspraken en plannen van de kandidaten. En die worden niet deur aan deur rondgebracht. Nochtans is ook die input noodzakelijk om een gefundeerde mening te kunnen vormen. Maar het feit dat die info voornamelijk online te vinden is, zorgt er ook voor dat ze niet voor iedereen toegankelijk is. En zo krijgt de digital divide invloed op de verkiezingen.

    Ter illustratie enkele cijfers: in het rapport Exploring the Digital Nation – Computer and Internet Use at Home uit 2011 blijkt dat ca. 68% van de Amerikaanse gezinnen thuis internet heeft. 77% van de gezinnen heeft thuis een computer. In bepaalde minderheidsgroepen liggen die percentages een pak lager: “Lower income families, people with less education, those with disabilities, Blacks, Hispanics, and rural residents generally lagged the national average in both broadband adoption and computer use.” Hoewel we er wel rekening mee moeten houden dat mensen ook via andere kanalen bepaalde internetinfo bemachtigen (bv. school, werk) blijft er toch een bepaald segment van de bevolking dat er niet mee in contact komt. En dan gaat het wellicht vaak over mensen uit de genoemde minderheidsgroepen. Als we in beschouwing nemen dat die vaak een doorslaggevende stem hebben bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen, kunnen we stellen dat de digital divide een bepalende factor is in de Amerikaanse politiek.

    Bronnen:

    Gladkova, Svetlana. (2008). 'Obama Outperforms McCain in Online Campaign.' [Online] http://profy.com/2008/09/04/obama-outperforms-mccain-in-online-campaign/

    U.S. Department of Commerce. (2011). 'Exploring the Digital Nation - Computer and Internet Use at Home.' [Online] http://www.esa.doc.gov/sites/default/files/reports/documents/exploringthedigitalnation-computerandinternetuseathome.pdf

    25-10-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: digital divide, Verenigde Staten, verkiezingen, sociale media
    18-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een haat-liefde-relatie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Een haat-liefde-relatie

    Met de les van 12 oktober in het achterhoofd vond ik het interessant om op zoek te gaan naar bijdrages over de relatie tussen blogs en professionele media. De internetzoektocht leverde een interessant artikel op uit 2003 waarin de invloed van blogs op de professionele journalistiek besproken wordt. Het artikel is negen jaar oud maar nog steeds erg actueel, ook al zag de toenmalige Twitter- en Facebookloze wereld er nog erg anders uit.

     

    In het artikel gaf journalist Joseph Daniel (J.D.) Lasica (foto) enkele voorbeelden van positieve ervaringen met blogs. Zo ging hij na een concert van Coldplay online op zoek naar de playlist. Op professionele websites was die lijst nog onvindbaar, maar Lasica vond via Google heil op een blog. Blogs bleken dus sneller informatie te kunnen leveren dan mainstream media. Op de blog van Lisa Rein vond Lasica dan weer uitgebreide info terug over vredesdemonstraties in San Francisco. Veel uitgebreidere info dan wat traditionele media aanboden.

     

    Lasica was anno 2003 dus duidelijk fan van de blogosfeer. Hij betitelde bloggers toen al als een type journalisten: participatory journalists of journalists from the edges, termen die hij als volgt definieert: “individuals playing an active role in the process of collecting, reporting, sorting, analyzing and disseminating news and information – a task once reserved almost exclusively to the news media.”

     

    Hij besefte echter dat de kloof tussen bloggers en professionele journalisten dan nog erg diep was. Zo schrijft hij over de bloggers: “Many bloggers look upon mainstream media as an arrogant, elitist club that puts its own version of selfinterest and economic survival above the societal responsibility of a free press.” Uit het andere kamp citeert hij journalisten die nieuwsblogs maar matig kunnen appreciëren. Leslie Walker van de Washington Post zegt bijvoorbeeld dat lezers nooit op blogs terecht zullen kunnen voor betrouwbaar nieuws omdat bloggers nu eenmaal de gevestigde journalistieke principes niet naleven. Bill Thompson, gastdocent in de opleiding journalistiek aan de City University in Londen, gaat zelfs nog verder: “Blogging is not journalism. Period.”

     

    Zoals gezegd is Lasica zelf een fervente voorstander van de nieuwe media. Hij haalt enkele interessante argumenten aan die ik graag met jullie deel:

    • Een blogger doet exact wat de term “journalist” inhoudt: bijhouden wat van dag tot dag gebeurt.
    • Journalisten zijn vaak generalisten, bloggers specialisten. Ze zijn bijgevolg beter geplaatst om over bepaalde onderwerpen te schrijven.
    • Blogs kunnen aangeven wat nieuwswaardig is. Journalisten kunnen daarop inspelen in de traditionele media.
    • Journalisten die een blog bijhouden staan dichter bij hun lezers. Ze krijgen een gezicht en persoonlijkheid. De lezers kunnen ook sneller in debat gaan met de journalist en worden op die manier betrokken in de nieuwsgaring.

    Hoewel het artikel dus al negen jaar oud is, is het nog altijd erg actueel. De argumenten zijn nog altijd bijzonder krachtig en Lasica sloeg volgens mij de nagel keihard op de kop. Wilson Lowrey vroeg zich in 2006 bijvoorbeeld al niet meer af OF blogs belangrijk zijn voor de journalistiek, maar wel HOE belangrijk ze zijn.


    Bronnen:

    Lasica, J.D. (2003) ‘Blogs and Journalism Need Each Other’, Nieman Reports. 57(3):70-74. [Online] http://www.nieman.harvard.edu/reports/03-3NRfall/V57N3.pdf

     

    Lowrey, W. (2006) ‘Mapping the Journalism–blogging Relationship’, Journalism 7(4): 477-500

    18-10-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: blogs, participatory journalists, Lasica
    10-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Media Mogul wordt politicus
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Media Mogul wordt politicus

    Verschillende mediabedrijven die samensmelten tot 1 gigantische speler, dat doet kritische stemmen opgaan. Maar wanneer de “big boss” van zo’n grote speler zich ook nog eens hoogstpersoonlijk in de politieke arena begeeft – en invloed uitoefent op het kiespubliek via zijn bedrijf – is dat nog veel meer stof tot discussie.

    Er zijn verschillende voorbeelden bekend. Zo is er bijvoorbeeld Silvio Berlusconi, eigenaar van het mediaconglomeraat Mediaset en drie keer premier van Italië. In het boek “De spelregels van de democratie. Kiesstelsels en politieke systemen in Europa” legt Stefaan Fiers de vinger op de wonde. Tijdens de kiesstrijd in 2001 kregen Berlusconi en zijn opponent Francesco Rutelli elk 400 minuten zendtijd op de openbare zenders RAI 1, RAI 2 en RAI 3. Op de kanalen die in handen zijn van Mediaset kreeg Berlusconi echter 1427 minuten tegenover 887 voor Rutelli. De mediamagnaat maakte dus perfect gebruik van zijn bevoorrechte positie.

    Een ander voorbeeld is Michael Bloomberg, oprichter van een persagentschap dat zijn familienaam draagt en sinds 2002 burgemeester van New York. Kort na de verkiezingsoverwinning van Bloomberg plaatste Raf Custers enkele kritische kanttekeningen bij diens spreidstand tussen media en politiek: “De redactie maakt zich sterk dat ze in volle onafhankelijkheid over het beleid van haar baas als New Yorkse burgervader zal kunnen berichten. […] Wir Sollen Sehen, zei de blinde.” Het is inderdaad weinig waarschijnlijk dat Bloombergs media de beslissingen van hun broodheer op de korrel zullen nemen. Wanneer dat echter niet meer gebeurt, krijgt een deel van het kiespubliek een wel erg eenzijdig verhaal te horen. Een verhaal dat bij de volgende stembusgang ongetwijfeld in de kaart van Bloomberg speelt.

    Voor Belgen kan deze relatie tussen media en politiek misschien wel vreemd in de oren klinken, in Amerika is het al langer “common business.” Amerikaanse televisiestations scharen zich bijvoorbeeld openlijk aan de kant van een partij of politicus. En dat gaat vaak gepaard met een rondje vuilspuiterij, zoals geïllustreerd in volgende compilatie van beelden uit nieuwsuitzendingen van de zender FOX.

    In België zijn we tot vandaag gelukkig van dit soort toestanden gespaard gebleven. En nu maar hopen dat Wouter Vandenhaute het niet in z’n hoofd haalt om in de politiek te stappen.

    Bronnen:

    Custers, Raf. (2001). Media Mogul Bloomberg nieuwe burgemeester New York. [Online] http://archive.indymedia.be/news/2001/11/11055.html

    Fiers, Stefaan. (2009). De spelregels van de democratie. Kiesstelsels en politieke systemen in Europa. Brussel: Uitgeverij ASP nv

    10-10-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  


    Tags: media moguls, conglomeraten, Berlusconi, Bloomberg
    06-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom!
    WELKOM

    Deze blog werd gestart op 6 oktober 2012 in het kader van het vak "Nieuwe media en mediaconvergentie" uit de Master in de Journalistiek aan de Hogeschool Universiteit Brussel. In deze blog probeer ik na elke les wat dieper in te gaan op een lesonderwerp. Gezien mijn persoonlijke interesse voor politiek, zal ik regelmatig een link leggen met dit vakgebied. Veel leesplezier!

    06-10-2012 om 00:00 geschreven door Carmino D'haene  




    Archief per week
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012

    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Aanraders
  • Wouter waagt zich aan een blog
  • Bram over de Nieuwe Media


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs