Singin' in the Rain is een Amerikaanse film uit 1952. De film wordt niet alleen als mogelijk de beste musicalfilm ooit gezien, maar wordt ook steevast opgenomen in verschillende lijsten van beste films ooit.
De film verhaalt over een historisch punt in de filmgeschiedenis: de overgang van de stomme film naar de geluidsfilm.
De oorspronkelijke opdracht voor de film was om een vehikel te scheppen voor de liedjes die Nacio Herb Brown en Arthur Freed vanaf 1929 schreven voor de eerste musicals van MGM. Daaruit volgde het besluit om ook de film dan maar in die periode te laten spelen. Het onderwerp van de film volgde daar weer uit. Onder regie van Gene Kelly en Stanley Donen kreeg de film, ondanks deze oude vertrouwde liedjes, juist een heel eigen karakter: deze gevestigde liedjes werden op een vernieuwende manier opgevoerd, wat uiteraard vooral gold voor de titelsong, die wereldberoemd werd door de wel heel beeldende opvoering in deze film door Gene Kelly.
De film is in een duizelingwekkend tempo gemaakt, met een lichte ondertoon van ironie, en straalt energie uit. Het verhaal valt alleen echt stil in het grote zang- en dansnummer tegen het einde van de film: voor het overige wordt het showmanship ten dienste gesteld van het verhaal. Zo brengt Donald O'Connor zijn ervaring als vaudevilleartiest in, resulterend in een welhaast halsbrekend nummer dat bijdraagt aan het tempo van de film (een nummer waarvoor wèl een nieuw liedje geïmproviseerd werd). Anders dan Donald O'Connor doet Gene Kelly niet zijn eigen halsbrekende stunts; wel deed hij de choreografie voor de dansnummers.
De film won geen enkele Oscar, mogelijk omdat Gene Kelly het jaar tevoren met óók een MGM-musical (An American in Paris) zes Oscars gewonnen had. Wel bracht de film in zijn eerste jaar bij de kassa al driemaal de productiekosten binnen.
Het verhaal ----------------
Het verhaal gaat over de gevestigde sterren Don Lockwood (Gene Kelly) en Lina Lamont (Jean Hagen), die met groot succes de ene na de andere stomme film uitbrengen, volgens een vast patroon ("If you have seen one, you have seen them all"). In de media worden zij afgeschilderd als liefdespaar, iets dat niet overeenstemt met de realiteit, maar niettemin toch graag geloofd wordt door Lina. Daarentegen brengt Don zijn tijd buiten de studio bijna uitsluitend door met zijn beste vriend Cosmo Brown (Donald O'Connor) en later ook met zijn nieuwe vriendin Kathy Selden (Debbie Reynolds).
De komst van de geluidsfilm verstoort het vaste patroon van filmmaken en de filmindustrie moet zich aanpassen. De dan in productie zijnde The Duelling Cavalier wordt omgezet naar een geluidsfilm, maar de geluidsopnamen blijken desastreus slecht, vooral vanwege Lina Lamont die alles fout doet wat er fout te doen valt. Een voorvertoning wordt de zaal uitgelachen.
Don Lockwood en zijn vriend krijgen de inval het geluid na te synchroniseren en er een musical van te maken, waarbij de stem van Lina Lamont wordt ingezongen door Dons vriendin Kathy Selden. Het plan is om dit voor één film te doen, als noodgreep om de bestaande productie te redden. Daarna zal Kathy een nieuwe ster worden en Lina afgevoerd worden. Als Lina hier achter komt trekt zij haar eigen plan, dat haar carrière moet redden. Haar plan werkt, maar dit succes stijgt haar naar het hoofd en ze vergeet zichzelf: tijdens de succesvolle première van de nagesynchroniseerde The Dancing Cavalier biedt ze haar tegenstanders een gelegenheid om haar de voet dwars te zetten. Deze kans wordt dankbaar aangegrepen, waarna Don en Kathy nog lang en gelukkig films kunnen gaan maken.
Regie Stanley Donen Gene Kelly
Hoofdrollen Gene Kelly Donald O'Connor Debbie Reynolds