Licht en duisternis.
Duisternis is liefdeloos,
omdat zij in de eenzaamheid verstikt.
Voedt gevoelens van onveiligheid,
omdat ze de medemens ontglipt.
Behalve de stilte misschien,
is er weinig sprake van sierlijkheid en pracht.
Alles wat leeft, sterft langzaam
en spuwt sputterend zijn laatste kracht.
Vreemd toch dat die kracht,
die sinds mensen heugenis bestaat.
Dat duistere zijn kans blijft geven,
waardoor zoveel moois vergaat.
Even lang zijn er pianisten,
die met vingervlugheid op hun toetsen.
In allegro, vlijtig,
de bron van vreugde en licht oppoetsen.
Ontluikend mooi kan leven worden,
door een welkende hand die reikt.
En voor wie de waarde en het nut,
van verdraagzaamheid heeft bereikt.
Eens daarvan genoten,
drink je de tijd als dure wijn.
Alles krijgt weer kleur,
en het geluk dat er moet zijn.
De natuur ontwaakt weer,
alsof hij zichzelf heeft hersteld.
Lucht, vuur en aarde,
er wordt een nieuw verhaal vertelt.
Zij zijn opnieuw getuigen van het licht,
dat enkel s avonds nog, voor even in het westen zwicht.
En licht schijnt, ook in de duisternis,
voor wie verdraagzaam in het leven is.