Inhoud blog
  • Download dit boek in pdf
  • Download dit boek als PDF
  • METAMANAGEMENT (SLOT)
  • METAMANAGEMENT (vervolg)
  • METAMANAGEMENT


    p a s    v e r s c h e n e n:



    Van libricide

    naar genocide


    Over de uitbraak van W.O.III






    (Jan Bauwens, Serskamp, 2023)




    «Dies war ein Vorspiel nur, dort,

    wo man Bücher verbrennt,

    verbrennt man auch am Ende Menschen»


    Heinrich Heine (Almansor, 1820)


    Dit boek ligt in het verlengde van Panopticum Corona (2021) en Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld (2022) waar geschetst wordt hoe, onder het voorwendsel van een pandemie, de vrijheid van alle wereldburgers wordt beknot door een totalitair regime dat slechts één credo duldt.

    In dit werk staat de bestraffing van de ongehoorzamen centraal: de boekverbranding met in haar zog de massamoord. Maar die wereldwijde praktijk ontgaat de massa daar die werd opgesloten in een kerker van virtualiteit.

    De vooralsnog onovertroffen voorloper van deze gruwel is de Congo-historie: de pronkzucht van een megalomane vorst en de slachting van miljoenen zwarten welke nog steeds wil blijven doorgaan voor bekerings- en beschavingswerk.

    Het slechte geweten van de demagogen creëert angst, angst roept om veiligheid en veiligheid eist controle. Meer bepaald controle op het onderhouden van de omerta. Wie het niet kunnen laten om de waarheid te spreken, hebben nu alleen nog uitzicht op het einde.


    OOK DIT BOEK IS

    ALTIJD TOEGANKELIJK:

    blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208122231.pdf 








    p a s    v e r s c h e n e n:

    Van libricide

    naar genocide

    Over de uitbraak van W.O.III

    (Jan Bauwens, Serskamp, 2023)

    «Dies war ein Vorspiel nur, dort,

    wo man Bücher verbrennt,

    verbrennt man auch am Ende Menschen»

    Heinrich Heine (Almansor, 1820)

     

    Dit boek ligt in het verlengde van Panopticum Corona (2021) en Het grote interview met Omsk Van Togenbirger en andere teksten over de totalitaire wereld (2022) waar geschetst wordt hoe, onder het voorwendsel van een pandemie, de vrijheid van alle wereldburgers wordt beknot door een totalitair regime dat slechts één credo duldt.

    In dit werk staat de bestraffing van de ongehoorzamen centraal: de boekverbranding met in haar zog de massamoord. Maar die wereldwijde praktijk ontgaat de massa daar die werd opgesloten in een kerker van virtualiteit.

    De vooralsnog onovertroffen voorloper van deze gruwel is de Congo-historie: de pronkzucht van een megalomane vorst en de slachting van miljoenen zwarten welke nog steeds wil blijven doorgaan voor bekerings- en beschavingswerk.

    Het slechte geweten van de demagogen creëert angst, angst roept om veiligheid en veiligheid eist controle. Meer bepaald controle op het onderhouden van de omerta. Wie het niet kunnen laten om de waarheid te spreken, hebben nu alleen nog uitzicht op het einde.

     

    OOK DIT BOEK IS

    ALTIJD TOEGANKELIJK:

    http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208122231.pdf






    Metamanagement
    Het beste uit de preventieve gezondheidsleer
    21-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.METAMANAGEMENT

    META-MANAGEMENT VOOR IEDEREEN

    Het beste uit de preventieve gezondheidsleer - management

    ISBN: 90-77532-02-1

     

    Woord vooraf

    Nooit voorheen verzwolgen superdiëten en fitnessprogramma's meer inkt dan in onze dagen. Nooit voorheen ook werd zoveel onzin geschreven over training en topvorm. De auteur doorploegde de problematiek gedurende de jongste dertig jaar, scheidde het kaf van het koren, en maakte de balans op. Het slechte nieuws is, dat maar bitter weinig kon behouden worden. Het goede nieuws: wat behouden werd loont meer dan de moeite om kennis van te nemen, en in de praktijk te brengen. Dat laatste kan echter niet zonder de nodige inspanningen.

    Preventieve gezondheidszorg kan je jong houden tot op hoge leeftijd, maar de aangewende methode moet zijn waarde bewezen hebben. Dat is het geval met een aantal technieken welke gewonnen werden uit decennialang onderzoek in de topsport, die nog altijd onze ultieme leerschool is, ook voor het fysieke welzijn van de leek.

    De koppeling van de gezondheid aan het prestatievermogen is een begrip van de Duitse sportarts en pionier van de Ausdauertraining, dr. Ernst van Aaken, in wiens spoor de auteur zijn werk situeert.

    Elk van ons is manager, en het eerste en kostbaarste instrument van elk management is het eigen lichaam. Wellicht omdat ons lichaam gratis is, krijgt het nog steeds niet de aandacht die het verdient en nodig heeft...

    J.B., Serskamp, juli 1999.

     

    Inleiding

    "En God zegende hen en zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt".

    Genesis, 1:28.

    "En God zegende Noach en zijn zonen en zeide tot hen: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde. En de vrees en de schrik voor u zij over al het gedierte der aarde en over al het gevogelte des hemels, al wat zich op de aardbodem roert en alle vissen der zee; in uw hand zijn zij gegeven. Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid. Alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed bloed, zult gij niet eten. En waarlijk, Ik zal uw eigen bloed eisen; van al het gedierte zal ik het eisen en van de mensen onderling zal ik het leven des mensen eisen".

    Genesis, 9:2-5.


    Vandaag heeft iedereen de mond vol over management. Het woord 'manager' doet denken aan politici, bedrijfsleiders of andere uitzonderlijke mensen die circuleren in de wereld van de big business. Maar eigenlijk zijn wij allen managers: wij leiden ons eigen leven, we zorgen voor ons gezin, en we bouwen aan een carriëre. Sommigen oogsten succes en besturen de werkzaamheden van velen, terwijl anderen zich moeten laten leiden. Maar tenslotte geeft ieder van ons leiding en er is ook niemand die zelf niet geleid wordt. Hoe die balans van leiding geven en geleid worden er uitziet, hangt af van een groot aantal factoren. In vele gevallen is het opportuun om kennis te nemen van een aantal basisbeginselen die het persoonlijke management kunnen optimaliseren, en die ons toelaten om een maximaal en duurzaam rendement uit onze inspanningen te puren.

    Het belangrijkste instrument van elke manager

    Heel wat gevallen zijn bekend van arme drommels die het tot succesvol zakenman en miljardair schopten. Toch is het onwaar om te stellen dat zij "van helemaal niets" vertrokken. Niemand vertrekt van nul, want elk van ons beschikt natuurlijkerwijze over het allerbelangrijkste werkinstrument: het eigen lichaam lichaam. Te vaak wordt dit over het hoofd gezien. Er bestaat ook geen enkele zieke miljardair die niet onmiddellijk bereid zou zijn om zijn hele fortuin te spenderen aan het terugkrijgen van zijn goede gezondheid. Nochtans blijkt dat wij uitgerekend onze gezondheid al te vaak verwaarlozen. En dat is jammer, vooral omdat wij nu over heel wat kennis aangaande het verbeteren en het in stand houden van een goede gezondheid beschikken.

    Hedendaags managerschap: athletisme en ascetisme

    Management is de kunst van het leiding geven, het besturen. Mensen besturen medemensen, hetzij via rechtstreekse instructies, hetzij via specifieke intermediaire ondernemingen. Besturen is verantwoordelijkheid dragen: verantwoordelijkheid voor die mensen die men leidt, en ook voor de zaken die men beheert. De manager moet principieel elk van zijn beslissingen kunnen rechtvaardigen: men kan van hem immers verwachten dat hij de kortste en de beste weg kiest naar het doel. Hij werkt niet met gebrekkig materieel en hij biedt garanties die zijn werknemers toelaten zich goed te verzorgen. In de eerste plaats moet hij het instrument dat hem het meeste nabij en het kostbaarste is, in een optimale staat bewaren: zijn eigen lichaam. De zwaarlijvige manager met in de ene hand een sigaar en in de andere een glas alcohol alcohol, is een beeld uit de oude doos. De manager van de eenentwintigste eeuw is een atleet, en steeds vaker ook een asceet.

    De wereld van de eenentwintigste eeuw wordt gekenmerkt door ver doorgedreven specialisatie en wereldomvattende samenwerkingsverbanden. De minste vergissing van de geringste arbeider kan om zeggens catastrofale gevolgen hebben tot aan de andere kant van de wereld. Steeds meer maatschappelijke verantwoordelijkheid en werkdruk komen op de schouders van steeds meer gespecialiseerde elite-teams te liggen. Stilaan wordt elkeen specialist in zijn eigen vakgebied, en allen die aan het arbeidsproces deelnemen, maken kennis met die toenemende verantwoordelijkheidsdruk. De perfectie die steeds meer mensen van zichzelf moeten eisen, wordt pas mogelijk en leefbaar door toedoen van even gesofisticeerde methoden van self-management management self-management. En daar gaat het in de eerste plaats om het optimaliseren van de eigen conditie, zowel fysiek, emotioneel als spiritueel. Was de Olympische atleet pakweg vijftig jaar geleden een uitzondering - vandaag is hij de regel. Van elkeen wordt voortaan geëist dat hij kampioen is in zijn vakgebied, wat wil zeggen dat hij kan kampen of wedijveren met de rest van de wereld. En dat kan pas als alles gesmeerd loopt. Was een goede gezondheid ooit het voorrecht van de rijken, dan is vandaag een optimale conditie voor ieder van ons onontbeerlijk geworden.

    De wetenschappelijke aanpak

    Onze markt bood tot op heden slechts vakanties die zelden tegemoet kwamen aan deze specifieke eis. Wekenlang in de zon liggen op een druk bezocht toeristisch strand, niets doen, goed eten en veel drinken drinken, is niet bepaald de methode om bij te komen van de vermoeidheid op het werk. Het hedendaagse self-management eist veel meer en ook iets heel anders dan dat. De nieuwe herbronningstechnieken en conditietrainingen berusten op een strikt wetenschappelijke aanpak met wortels in de anthropologie , de moderne preventieve gezondheidszorg en de meest recente trainingstechnieken. Zo bijvoorbeeld heeft men vandaag een goed inzicht in bepaalde persisterende oercondities en -reacties die in de loop van de menselijke evolutie hun zin hebben gehad, maar die onverenigbaar zijn met het biotoop van de mens van de eenentwintigste eeuw. Zo zijn wij fysiek onwillekeurig onderhevig aan bepaalde autonome fysiologische reactiemechanismen die in de huidige werkomstandigheden geen zin meer hebben en die zelfs schade berokkenen aan de gezondheid als men er niet weet mee om te springen. Zo bijvoorbeeld staat het wetenschappelijk vast dat negentig percent van de werkdruk het resultaat is van onafgebroken stimulatie van de hersenen door omgevingsfactoren. Die overmaat aan stress zal een verhoging van bloeddruk en hartslag in de hand werken, en dat zijn fysiologische reacties die wel adequaat waren voor de oermens omdat ze hem voorbereidden op de vlucht of op de aanval. Maar wanneer wij nu stress kennen, en van ons wordt enige beraadslaging gevraagd, dan gedraagt ons lichaam zich nog steeds zoals dat van onze verre voorouders: het maakt zich klaar om te vluchten of om te vechten, en het drijft de bloeddruk en het hartritme op. Als wij hiertegen niet gepast reageren, dreigen wij geslachtofferd te worden op het altaar van de moderne beschavingsziekten. En dat hoeft echt niet meer, want we beschikken nu over de kennis om hier een mouw aan te passen. Die hedendaagse kennis brengt deze en vele andere factoren in rekening in een relevant en verantwoord trainings- en conditieprogramma met gegarandeerde resultaten.

    Om te onthouden: Dat ook arme lieden het tot miljardair kunnen schoppen, bewijst dat self-management de sleutel is tot elke succesvolle onderneming. En dat is vooreerst een zaak van het eigen lichaam, het eerste en belangrijkste instrument van de manager. Daarom is een optimale conditietraining van primordiaal belang. Hoe je in topvorm komt, leer je in dit boek.

    1. Wat is management?

    Alle vooruitgang is een kwestie van management

    In de hedendaagse wijsbegeerte wordt het wezen van de dingen geïdentificeerd met hun zin: om van twee elementaire dingen, zoals een stok en een steen, een hefboom te maken, moet daaraan niets materieels worden toegevoegd of afgenomen: de stok en de steen dienen alleen op de juiste manier gebruikt of bestuurd te worden teneinde als hefboom te kunnen functioneren. Een correct management van de stok en de steen geven het leven aan het nieuwe werktuig dat de hefboom is. De welbepaalde vorm van functionalisme die uit dit filosofisch inzicht afleidbaar is, brengt mee dat het management zich openbaart als de sleutelwerking van elke creatieve vooruitgang. Het wereldgebeuren, en dus ook elk constructief facet daarvan, valt samen met zijn zin - met andere woorden: zijn functie - en het kanaliseren of het in goede banen leiden van een geheel aan dingen of activiteiten is niets anders dan het veel besproken management: het besturen van de dingen, of: het begeleiden van de dingen naar hun volwaardige ontplooiing en zin. In de huidige economie zal men veeleer spreken over het optimaliseren van economiciteit, productiviteit of rendement.

    Een productieproces kan op verschillende manieren in gang gezet worden. Een van de mogelijkheden is dat op een bepaald moment bij een aantal mensen een specifieke behoefte blijkt te groeien. De aanvankelijk nog sluimerende behoefte wordt door gespecialiseerde marktingenieurs ontdekt, en weer andere specialisten ontwerpen een product dat aan deze behoefte tegemoet komt. Op dat moment staat het reeds vast dat er een vraag zal zijn naar dat product, en wordt het (massa)productieproces in gang gezet. Het nieuwe product moet dus worden ontworpen, getest, verbeterd en verkocht. Niet alleen het product zelf vraagt heel wat inzet en arbeid, ook de optimalisering ervan, de fabricatie, het aantrekken van gespecialiseerde arbeiders, het aanwenden van productiemiddelen, de verkoop, de reklame, de bereikbaarheid en zo meer, moeten terdege worden bestudeerd. Dit alles vergt in de eerste plaats zorgvuldig uitgekiende en wetenschappelijk verantwoorde strategieën en werkmethoden, met andere woorden: een goed management. En dat betekent dat alle facetten van het gehele proces geoptimaliseerd moeten worden. Een auto kan degelijk zijn en ook goedkoop, maar als het management van bijvoorbeeld de reclame het laat afweten, wordt het een verlieslatende zaak. De beste motor waarvan een enkel onderdeeltje stuk is, is een motor die niet werkt. Kortom, een goed management, of dus een management dat alle facetten van een gebeuren optimaal verzorgt, is de ultieme motor van de vooruitgang.

    Om te onthouden: Niets komt tot een goed einde als het niet goed bestuurd wordt. Management is de sleutelfunctie van de creatieve vooruitgang van het hele wereldgebeuren.

    2. Alles begint met self-management

    Zoals reeds in de inleiding gezegd, begint elk management met self-management: dat arme drommels het kunnen schoppen tot miljardairs is hieraan te wijten, dat zij, net als ieder ander, uiteindelijk starten met het ultieme en belangrijkste werkinstrument dat hun lichaam is. Het optimaal gebruik van 'broeder ezel', vergt in de eerste plaats dat wij ons trouwste werktuig de verzorging bieden die het nodig heeft. Het ontwikkelen van velerlei intellectuele bekwaamheden is daarbij van het grootste belang, maar vaak wordt daardoor de louter fysieke gezondheid, die de uiteindelijke basis van elk goed functioneren uitmaakt, een beetje - en helaas soms ook heel fel - overschaduwd. Self-management vereist dus vooreerst een optimalisering van de persoonlijke gezondheidszorg. Vandaag kan men het zich niet langer veroorloven om het belang van dit facet van elk productieproces nog te onderschatten. Het meesterschap over de wereld begint met het meesterschap over zichzelf, en een gehoorzaam lichaam, zelfs een gehoorzame geest geest, is vooral een zaak van een uitstekende gezondheid.

    Waar het in dit boek over gaat

    Het is nu op dit kleine maar zozeer belangrijke en doorslaggevende facet van elk productieproces, dat wij ons in dit boek zullen concentreren. Pas sinds enkele decennia wordt het belang van de optimale fitheid in verband met het doen van zaken ten volle erkend. In de afgelopen jaren werden hieromtrent, en heel terecht, tal van experimenten op touw gezet. De fitness van productiearbeiders werd bijgeschaafd met de jaarlijkse en verplichte medische onderzoeken, de preventiecampagnes, de gymnastiekpauzes in sommige vooruitstrevende bedrijven, waarvan de Japanse zakenwereld als voortrekker het nut heeft bewezen, de aan bedrijven gelieerde sportkampen en gezondheidsvakanties, en nog veel meer. Opvallend genoeg beperkten zich deze maatregelen nagenoeg tot de basis van het productieproces, en bleven de leidinggevende instanties ervan 'gevrijwaard'. Ten onrechte, want bekijkt men de echt bloeiende ondernemingen van vandaag, dan kan men vaststellen dat zij geleid worden door tot het uiterste getrainde asceten wiens prestaties - maar dan binnen hun vakgebied - de vergelijking kunnen doorstaan met wat hedendaagse topsportlui presteren in hun discipline. Geen van allen kunnen zij de goede fysieke conditie en de dagelijkse lichaamstraining en -verzorging naast zich neerleggen zonder binnen de kortste keren de greep op de macht te verliezen.

    De nieuwe gezondheidsleer

    Nu is deze allerbelangrijkste persoonlijke gezondheidstraining een echte wetenschap op zich geworden. Zij onderscheidde zich oorspronkelijk van de medische wetenschap - die zich aanvankelijk alleen over de zieken ontfermd heeft - door haar preventieve aanpak via de wetenschap van de goede hygiëne, de dieetleer en de fysieke trainingsvormen zoals die reeds in bepaalde sportieve activiteiten werd botgevierd. Maar de gezondheidsleer stelt zich allang niet meer tevreden met klanten die 'niet ziek' zijn: zij legt zich toe op de vorming van mensen die over meer dan normale tot heel optimale fysieke prestatiebekwaamheden beschikken, en zij gaat daarom steeds meer gelijkenis vertonen met de topsportgeneeskunde. Tenslotte wordt in de beide gevallen een analoge doelstelling nagestreefd: de vorming van mensen die uitgerust zijn met een lichaam dat bekwaam is tot het duurzaam leveren van topprestaties die garant moeten staan voor een blijvend en stijgend succes. Het belang van deze nieuwe discipline, welke een vorm van 'meta-management' of 'management van managers' is, zal geen twijfel laten voor wie inziet dat met deze bijzondere topprestatiecapaciteit de vooruitgang van de wereld in het geding is.

    In dit boek zullen we dan ook eerst enkele hoogst nodige zaken zeggen over gezondheid, fitness, en uithoudingsvermogen. Dit is nodig, te meer daar gedurende de voorafgaande jaren van experimenteren hieromtrent ook heel wat schadelijke onzin werd verspreid. Zo bestaan er vooreerst evenveel totaal onwerkzame fitnessmethoden als er pseudo-diëten zijn. Maar zoals sommige dieetleren tevens nefast zijn voor een goede gezondheid, zo ook kunnen bepaalde trainingsmethoden het prestatievermogen totaal ondermijnen. Soms geven ze een beetje succes gedurende een korte periode, om daarna een uitgeput en vaak beschadigd lichaam achter te laten. Soms ook werken ze vooral esthetisch, bijvoorbeeld door de spiervorming te bevorderen zodat men er - althans voor een korte periode - beter gaat uitzien, terwijl men z'n prestatievermogen eigenlijk ondermijnt. Om hierin een goed inzicht te verkrijgen dat een gezond persoonlijk oordeel over de bestaande methoden toelaat, is enige voorkennis over gezondheid en over prestatiebekwaamheid nodig, en die willen wij u hier niet onthouden.

    Wat tenslotte een van onze hoofdbekommernissen vormt, is de praktische bruikbaarheid van dit vademecum. Die zal erin bestaan dat de lezer op tijd en stond de conclusies van deze tekst samengevat zal kunnen terugvinden in de vorm van omkaderde schemata met leefregels en tips. Zij vormen een eerste belangrijk praktisch vertrekpunt op weg naar een uitstekende gezondheid en een maximaal prestatievermogen, dat de basis vormt voor elk succes succes. De lezer kan deze richtlijnen navolgen en toepassen, en hij wordt tevens geïnformeerd over eventueel verdere stappen op het pad naar vervolmaking dat per definitie een levenslange inzet vraagt. Want uiteindelijk is dit de basis van onze boodschap: zonder volgehouden inspanningen zijn de gewenste resultaten slechts wensdromen. Het komt er nu alleen nog op aan z'n inspanningen goed te richten, dit wil zeggen: volgens de regels van de kunst kunst, die we hier beknopt pogen weer te geven.

    Om te onthouden: Elk management begint met self-management. En je gezondheidskapitaal is je belangrijkste werkkapitaal. Net als de topsporter moet de manager van vandaag een kampioen zijn in zijn vak. Wil je de conditie van de topman, ga dan bij specialisten ten rade. De huidige gezondheidswetenschap heeft je aardig wat troeven te bieden.

    3. Gezondheid: management van het evenwicht

    Wat is gezondheid?

    Stelt men zich de vraag wat bijvoorbeeld vrijheid eigenlijk is, dan luidt het (filosofisch) antwoord dat vrijheid niet bestaat zolang zij niet problematisch is, dit wil zeggen: zolang er geen belemmeringen van die vrijheid in het bewustzijn opduiken. Wij kennen de vrijheid pas van zodra zij ons wordt afgenomen, en aan het niet onderworpen zijn aan onvrijheden wordt onze vrijheid uiteindelijk afgemeten. Hetzelfde geldt nu voor het begrip 'gezondheid': pas doordat wij ziek kunnen worden, zijn we ons ervan bewust dat wij ook 'niet-ziek' of 'gezond' kunnen zijn. Net als 'vrijheid', is 'gezondheid' een negatief begrip; we kunnen niet zeggen wat gezondheid is, zonder deze toestand met de toestand van ziekte te vergelijken; 'gezond zijn' is 'niet ziek zijn'.

    Toch is hiermee niet alles gezegd. Want ontegensprekelijk is de ene mens 'gezonder' dan de andere. We kunnen namelijk gezond zijn zonder daarom ook echt fit te zijn. Of we kunnen gezond en zelfs fit zijn, zonder daarom een topatleet te zijn. Er is dus nog iets meer aan gezondheid dan alleen maar het 'niet ziek zijn', en dat is: de bekwaamheid tot het leveren van bepaalde (fysieke) prestaties prestaties. Wie slechts 'matig' gezond is, kan ziek worden van zodra hij slechts eventjes uit zijn gewone doen is. Wie daarentegen echt fit is, zal ook beter recupereren van een eerder buitensporige inspanning. Mensen met bijvoorbeeld een hartafwijking, ontdekken dit vaak pas na een buitensporige inspanning. Wie dagelijks zijn lichaam traint, verlegt niet alleen zijn fysieke grenzen, maar leert ze ook heel goed kennen: hij weet tot waar hij kan gaan en waar hij moet ophouden. Elke atleet ontwikkelt een bijzonder aanvoelen van zijn eigen lichaam; hij heeft een voortdurende feed-back met zijn lichaam, die een ongetrainde volledig mist. Hij voelt ook van tevoren heel goed aan wanneer een ziekte hem besluipt, want zijn dagelijkse trainingsprestaties vertellen hem dat. Gedurende de dagelijkse lichaamstraining verkent men zijn lichaam telkens weer, men voelt hoe het met de organen gesteld is, en wanneer iets fout zit, wordt men dat tijdig gewaar. Zoals de pionier van de uithoudingstraining, dr. Ernst van Aaken van Aaken, het voor het eerst uitdrukte, zijn niet de oude criteria zoals bloeddruk, hartslag, lichaamsgewicht tegenover lichaamslengte en dies meer de ultieme parameters van de gezondheid, maar wel het persoonlijk prestatievermogen. Bepaalde metingen kunnen ons weliswaar heel veel leren over onze conditie, maar wat baat het iemand wanneer zijn arts hem gezond verklaart, terwijl hij zich helemaal niet goed voelt en niet tot werken in staat is?

    Het moeizaam verkregen evenwicht

    Het is bovendien een misschien wat ondraaglijke gedachte voor de perfectionist, maar de optimale gezondheid is geen zaak van volledige steriliteit van ziektekiemen of van perfecte biochemische werkingen. Gezondheid is daarentegen een kwestie van evenwicht, een kwestie van zoeken en tasten, van schipperen, ja, het is meer een kwestie van 'politiek' dan van berekening en exactheid. Een goede gezondheid bezit men niet eens en voor altijd zoals men een kapitaal of een eigendom kan bezitten: men moet er dagelijks aan werken, men moet zich daarvoor dingen ontzeggen en inspanningen getroosten. Gezond zijn betekent: kunnen vechten tegen ziekten, net zoals het leven zelf een voortdurend gevecht is van elke ademhaling en hartslag tegen de stilstand van de dood. De dood is het perfecte evenwicht; het leven is daarom per definitie onevenwichtigheid. De paradox van de gezondheid ligt hierin, dat zij het beste evenwicht van deze op zich hoogst onevenwichtige toestand van het leven nastreeft. Leven en gezond zijn hebben daarom niets te maken met een of ander goed opgeborgen en vast bezit; ze zijn veeleer te vergelijken met het broze en moeizaam verworven evenwicht van de koorddanser. En zoals de koorddanser zijn kunst verleert wanneer hij niet dagelijks oefent, zo ook dreigen wij het subtiele evenwicht dat onze gezondheid is te verliezen als wij de dagelijkse training die ons lichaam broodnodig heeft, veronachtzamen.

    Om te onthouden: gezond ben je als je niet ziek bent, maar optimaal fit ben je pas als je echt hoog scoort. En daarvoor moet je wat doen. De harmonie van de supergezonde is zoals het evenwicht van een koorddanser: het kan pas opgebouwd en behouden worden door langdurige en onverdroten inspanningen.

    4. Lichaamstraining: management van evolutionaire achterstanden

    "(...) in het zweet uws aanschijn zult gij brood eten"

    Genesis,3:19a


    In de inleiding hebben we het onderwerp van de persistentie van de fysieke reactiemechanismen al eventjes aangeraakt. Het is nu precies deze zaak die ons zal aanbelangen voor het beantwoorden van de vraag waarom wij in 's hemels naam lichaamstraining nodig hebben als wij gezond willen blijven. Waarom moet bijvoorbeeld een intellectueel die geen ander werk doet dan zittend werk, zijn lichaam trainen? Waarom wordt zo iemand ziek als hij dat niet doet? Een computerdeskundige hoeft toch ook geen hardloper of een zwemmer te zijn? We eisen toch niet van topzwemmers dat zij zich omwille van hun gezondheid zouden gaan bekwamen in technologie of in literatuur? Waarom zou een intellectueel dan zijn spieren moeten trainen?

    De persistentie van het verleden

    Het antwoord op deze wat om rechtvaardigheid schreeuwende vraag, brengt ons iets van de niets ontziende natuur in de gedachten. De mens heeft zich doorheen een schitterend evolutieproces van vele miljoenen jaren ontwikkeld tot een vooraanstaand wezen, begaafd met intellect, kunstzinnigheid en diepe emoties, in staat tot het verwerkelijken van zijn stoutste fantasieën. Niettemin blijft een mens altijd een mens, dit wil zeggen dat in hem ook de aap blijft voortleven, of de eencellige van bij het begin van de schepping, en zelfs de dode materie, vrijwel alle elementen uit het heelal. Het menselijk lichaam verenigt al deze elementen, en het ordent ze, en deze specifieke ordening, dit bijzondere management van de materie maakt het leven mogelijk. Maar binnen het levend organisme van de mens, blijven de wetten van de dode stof gelden, en ook de wetten die betrekking hebben op het levend organisme als zodanig. In de mens wordt de stof geordend en kan zij opklimmen tot de spirituele hoogten van het goddelijke waarvan het ware, het goede en het schone in wetenschap, techniek en kunst getuigen. Maar tevens blijft al het lagere langs waar de mens opgeklommen is in hem bestaan. Elk individu herhaalt van bij de bevruchting zijn gehele evolutiegeschiedenis in een versneld tempo. Deze geschiedenis dragen wij allen met ons mee, en aan haar wetten blijven wij onderworpen, welke ook de hoogten zijn waarin onze geest zich vermeit. Het menselijk lichaam maakt deel uit van onze evolutiegeschiedenis, en het is geheel onwaarschijnlijk dat wij ooit zouden evolueren tot grote hoofden met volledig geatrofieerde ledematen, want hetgeen bestaat wordt blijvend en ten volle benut voor telkens weer nieuwe doeleinden. Bepaalde lichaamsfuncties zijn veranderd en zelfs achteruitgegaan: onze handen en vingers, bekwaam tot de allerfijnste manipulaties van de materie welke broodnodig waren in de oertijd waar wij doorheen gingen, worden nu vaak nog slechts benut voor het domme aanslaan van toetsen op een klavier. Van onze reukzin is nog heel weinig overgebleven en ook ons gehoor ging achteruit. Maar andere functies werden dan weer sterker ontwikkeld, en zo zijn wij geëvolueerd, met draaien en bochten, tot de wezens die we heden zijn, en die deze hele geschiedenis met zich meedragen. Het organisme dat wij ons lichaam noemen, verschilt principieel heel weinig van dat van een aap, of zelfs van dat van het primitieve wezen van de amfibie. Wij hebben in grote trekken dezelfde organen en gelijkaardige bestuurssystemen. Onze reflexen en reacties, zelfs onze gemoedstoestanden komen in grote trekken overeen met die van de meest primitieve levensvormen. Net zoals deze primitieve levensvormen in de natuur van het dierenrijk zijn blijven voortbestaan, en ons daar nu tot voedsel dienen of tot gezelschap, blijven ook de vroegste wetten van de biologie in ons werkzaam om daar de zelfhandhaving van het lichaam mogelijk te maken.

    Het onaangepast menselijk lichaam

    Onze bloedsomloop verschilt principieel niet van die van een kikker. Sinds de primitiefste wezens wordt het bloed door het lichaam gestuwd door het hart hart, om alle cellen te voorzien van de brandstof en de zuurstof die ons energie geven. Omdat al onze organen onderling verbonden worden in de eenheid van het gehele lichaam, terwijl het lichaam op zijn beurt in een nauwe relatie staat met zijn omgeving, zal een veranderde omgeving zijn weerslag hebben op het lichaam zelf. Het lichaam past zich aan, maar dat duurt vele miljoenen jaren: vandaag is het verre ten achter gebleven op de snel veranderde omgeving van de wereld gedurende zijn jongste geschiedenis van amper een paar eeuwen. Deze fysieke achterstand is een onaangepastheid die om specifieke maatregelen vraagt. Wij moeten bijvoorbeeld bepaalde dingen die onze verre voorouders deden, blijven doen, niet omdat we ze nodig hebben, maar omdat ze bepaalde, puur organische behoeften bevredigen. Eén van die vaak 'overbodig' geworden praktijken is de lichaamsbeweging. Ook als wij beroepshalve alleen nog maar hoeven te zitten, en als wij aan voldoende voedsel geraken zonder dat wij daarvoor op jacht moeten, is het goed om van ons lichaam toch nog datgene te vragen wat ervan geëist werd in de primitieve jacht. Om allerlei complexe redenen is en blijft het optimaal lichamelijk functioneren verbonden met gedrag dat vandaag vaak niet langer direct nodig is. Bij stress wordt van ons beraadslaging gevraagd, maar ons lichaam gedraagt zich nog steeds zoals dat van onze verre voorouders: het bereidt zich voor op een gevecht en drijft de bloeddruk en het hartritme op. De deur naar de moderne beschavingsziekten staat wagenwijd open. Gepast reageren betekent dat wij ons verstand gebruiken, en aan sport doen om ons 'af te reageren': wij leiden dan de onaangepaste reactie af naar onschadelijke banen, en we komen op een geheel natuurlijke wijze weer tot rust rust.

    Lichaamstraining als remedie

    Om die reden hoeft de topvoetballer geen twintig talen te kennen en ook geen computerspecialist te zijn, terwijl de computerspecialist of de manager wél aan lichaamstraining moeten blijven doen. De menselijke geest en zijn vermogen tot het leveren van bijzondere prestaties, blijven afhankelijk van het goede functioneren van zijn lichaam. Wie niet de lenigheid heeft van de aap en het uithoudingsvermogen van het hert, mag het topsucces van een managerschap in de zakenwereld van vandaag vergeten.

    Om te onthouden: de wedloop van de vooruitgang heeft het menselijk lichaam achter zich gelaten. Heel wat lichamelijke functies en reacties blijven primitief en dus onaangepast. Wij hoeven niet meer op jacht, maar ons lichaam blijft veel beweging nodig hebben om gezond te kunnen blijven.

    5. Leven leven: het management van de orde

    Mysterieus leven

    Sinds de oudste tijden heeft de mens zich verwonderd over het feit dat hij er was, dat de hele natuur er was, dat hij in een wonderlijk samenspel met de natuur leefde, en dat alles zo goed in en bij elkaar paste. Hij is gaan zoeken naar de ultieme fundamenten, en hij heeft daaromtrent velerlei theorieën opgebouwd. Zo geloofde hij op een bepaald ogenblik dat de bouwstenen van alles wat er is in de materie moesten liggen: de mens ging aan natuurwetenschap doen, en aan scheikunde. Hij analyseerde de materie, brak ze in steeds kleinere stukjes, en de allerkleinste stukjes die hij kon vinden, noemde hij 'atomen', wat betekent: 'niet meer splitsbare deeltjes', of dus: allerkleinste deeltjes. Hij besloot dan dat alles wat er is, moest opgebouwd zijn uit atomen. En in principe zou hij dus ook ooit alles zelf uit die atomen kunnen samenstellen.

    Ontoereikende fysica

    Maar zijn geloof kreeg een flinke deuk toen bleek dat ook atomen splitsbaar waren: er waren nog kleinere deeltjes, en die waren op hun beurt uit weer kleinere deeltjes opgebouwd. Op een bepaald moment bleken de deeltjes zo klein geworden, dat ze niet langer stoffelijk waren: ze gingen meer gelijkenis vertonen met licht of met energie, en ze gedroegen zich op een totaal onvoorspelbare manier: ze bleken namelijk een zekere 'vrijheid' te bezitten; ze bleken allerminst gedetermineerd; ze bleken te ontsnappen aan zijn categorieën en aan zijn begrip. Met deze 'quants', zoals men deze 'deeltjes' noemde, strandde de fysica in onbeantwoorde vragen, en het inzicht groeide dat men met deze wetenschap op een verkeerd spoor zat, en dat zij moest herdacht worden. Wij, en het ganse heelal, zijn niet zomaar 'opgebouwd uit deeltjes' die aan eeuwig onveranderlijke en kenbare natuurwetten beantwoorden, maar wij zwemmen als het ware in een bad van energie, van licht, of van een nog veel fijnstoffelijkere of geestelijkere 'substantie' waarvan wij de gronden niet kunnen raden en de wetten vooralsnog niet kennen.

    Ontoereikende biologie

    Ook in de biologie is men het spoor stilaan bijster geworden. We leven weliswaar in een tijd van genetische manipulatie, kloontechnologie en meer van die spitsvondigheden, maar bij elke nieuwe stap voorwaarts duiken telkens weer meer vragen op dan er opgelost werden. Zo bijvoorbeeld heeft men lange tijd aangenomen dat het zenuwstelsel verantwoordelijk is voor het algemeen bestuur van het organisme, en dus ook voor het denken bij de mens. Maar nu blijkt dat ook heel kleine wezentjes, zoals amoeben, hun levensprocessen exact weten te coördineren, terwijl zij helemaal niet over een zenuwstelsel beschikken. Hun zogenaamde 'cytoscelet' zou dan verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van hun activiteiten. Het gaat hier om een bestuurssysteem binnen in de cel, en dat zou niet alleen bij de eencellige amoeben, maar ook in elk van de biljoenen lichaamscellen van de mens werkzaam zijn, zoals experimenten met betrekking tot de werking van narcosemiddelen aan het licht brachten. Het bijzondere aan deze cytosceletaire activiteiten is, dat zij in hun werking meer gelijkenis vertonen met de 'vrije' quants dan met welke aan natuurwetten gebonden deeltjes dan ook.

    Kortom, hoe langer hoe meer gaat het er op lijken dat de mens zijn droom om ooit alle wetten van de kosmos te kennen en naar zijn hand te kunnen zetten, mag vergeten. Het heelal en, in het bijzonder, het leven, geeft nu en dan wel iets van zijn werkingen prijs, maar blijkt tenslotte veel meer en diepere geheimen te verbergen dan de mens ooit had kunnen dromen: het leven blijkt ondoorgrondbaar zonder meer.

    De wonderbare orde

    Wat elke vorser tenslotte in de ban blijft houden, is het mysterieuze feit dat het 'bad van energie' waarin wij rondzwemmen, helemaal geen chaos is: het eindeloze samenspel van ondoorgrondelijke dingen vertoont daarentegen een ontzaglijke, wonderbaarlijke orde. Ook al kunnen wij niet doordringen tot de wetten die deze orde mogelijk maken, toch weten wij met absolute zekerheid dat zij er is, want in alles wat wij onderzoeken, nemen wij een ongehoorde harmonie en schoonheid waar. De structuur van de natuur blijkt gelijkenissen te vertonen met abstracte structuren uit de wiskunde, zoals reeds de Oude Egyptenaren aantoonden en later ook Fibonacci met zijn befaamde rij, basis van de alom in de natuur aanwezige 'gulden snede'. En vandaag verwonderen zich de geleerden over de fractale structuur van de natuur, een nog duizelingwekkender raadsel dat de vermogens van de menselijke geest aardig op de proef stelt.

    De ultieme bodem van het bestaan blijft duister, maar dat belet ons niet om hier even in te gaan op enkele - zij het meer 'oppervlakkige', maar dan toch min of meer 'gekende' - wetten die ons bestaan dragen.

    Atomen blijven min of meer zichzelf. Er zijn er in het ganse heelal vermoedelijk niet zo veel meer dan honderd verschillende soorten, en wij kennen ze allen bij naam uit de befaamde tabel van Mendeljev. Het wondere is nu, en dat is vrijwel zeker, dat bijna alle atomen uit het heelal ook in het menselijk lichaam voorkomen.

    Atomen reageren onderling onder bepaalde omstandigheden, ze worden vast, vloeibaar of gasvormig, en ze kunnen bij onderlinge bindingen moleculen vormen, zoals watermoleculen, zoutmoleculen, koolstofverbindingen en zo meer. Tot op heden weet niemand of en hoe zich uit deze 'dode' stoffen ooit leven heeft gevormd.

    Het negentropisch principe

    Dat het leven ooit ontstaan zou zijn uit de dode stof, blijft een onopgelost raadsel, maar de wetenschap neemt algemeen aan dat dit gebeurd is. Het is een raadsel, omdat wij weten dat alle dode materie volgens de entropiewet evolueert in de richting van een steeds grotere eenvoud en een verval, wat wil zeggen dat alle materie door botsingen en wrijvingen ooit zal omgezet zijn in louter warmte. Het leven daarentegen evolueert in precies de tegengestelde richting: het lijkt zichzelf op te bouwen tot steeds complexere gehelen, en dit schijnbaar geheel in tegenspraak met de wetten van de fysica. Men noemt dit ook wel het 'negentropisch principe'. Stenen vallen naar beneden, maar planten trotseren de zwaartekracht wanneer zij in hun groei opwaarts uit de grond oprijzen. De planten, de dieren, en tenslotte ook de mens, zijn stukken stof die zich in de loop van een lange evolutiegeschiedenis van de aarde hebben losgemaakt en er vrij over rondlopen en zelfs reizen ondernemen naar de maan en naar andere planeten.

    Het analytisch onderzoek van levende wezens leert ons dat zij opgebouwd zijn uit precies dezelfde stoffen die men ook terugvindt in de 'dode' aarde - alleen zijn zij zelf niet dood: zij leven, zij bewegen, zij voelen en zij denken. Ook al weet men niet hoe dat gebeurd is: men neemt aan dat het leven geëvolueerd is uit de dode stof: atomen hebben zich aan elkander verbonden tot moleculen, en moleculen hebben samen eiwitten gevormd, die zich op hun beurt geordend hebben tot heel eenvoudige, levende organismen, zoals virussen virussen, en later ook eencelligen.

    Een goddelijk management

    Eencelligen zijn simpel, maar zij beschikken reeds over heel ingewikkelde systemen voor hun zelfhandhaving en hun voortplanting, en ook voor de coördinatie van hun activiteiten, zoals we hoger reeds zegden. In feite is het veel gemakkelijker om de werking van het menselijk lichaam te begrijpen, dan om iets te begrijpen van de werking van een eencellig organisme. De zaak is nu, dat vele biljoenen van deze cellen onderling samenwerkend het lichaam van de mens vormen. Wij begrijpen de grove structuren van ons lichaam een weinig, maar wat er in elk van de vele gespecialiseerde cellen gebeurt, hoe zij kunnen samenwerken, hoe het komt dat wij hen dingen kunnen laten doen en hoe zij op hun beurt ook ons gedrag en ons denken beïnvloeden, is en blijft voor het overgrote deel een mysterie. Men zou kunnen stellen dat de onderlinge samenwerking van onze lichaamscellen vergelijkbaar is met de samenwerking van individuen in een maatschappij: elk heeft er zijn taak, allen weten ze precies wat van hen verwacht wordt. Ooit waren al die cellen eender: zij zijn voortgekomen uit één enkele bevruchte eicel die zich gaan delen is, en waarna de verschillende cellen zich specialiseerden in een onderling samenwerkingsverband. En geen mens weet hoe dat mogelijk is.

    De hiërarchische orde van het leven

    Elke cel maakt deel uit van een weefsel, en zo zijn er vetcellen, spiercellen, zenuwcellen en vele andere soorten cellen. Weefsels vormen organen, zoals het hart, het bloed, de nieren. Organen vormen organenstelsels, zoals het stelsel van de spijsvertering en dat van de bloedsomloop. Maar het lichaam heeft zich niet gevormd zoals bijvoorbeeld een huis gebouwd wordt - uit onderdeeltjes die op elkaar gestapeld worden. Het ziet er wel zo uit voor ons, maar de werkelijke gang van zaken is veel complexer. Elk wezen heeft zich als het ware 'van binnen uit' gevormd, 'naar het beeld van' zijn moeder. Biologen achten de genetische informatie in het DNA van elke cel hiervoor verantwoordelijk, maar als men hier verder op ingaat, duiken weer nieuwe, onopgeloste problemen op.

    Wat men echter met zekerheid kan vaststellen, is: dat de 'lagere' onderdelen zich uitsloven om de 'hogere' van dienst te zijn. De cellen staan ten dienste van de weefsel, de weefsels verlenen hun dienst aan de organen, de organen verlenen hun dienst aan het lichaam of aan het leven, aan de gezondheid van het lichaam. Alle onderdelen ijveren slechts voor één groot doel: het in stand houden van het leven, wat zich vertaalt in het zich ordenen op die manier dat het leven er het meeste baat bij heeft. Hoe elke cel apart dit kan 'beseffen' blijft een raadsel; het lijkt er wel op dat het leven zelf alles 'boven de hoofden heen' ordent en doet samenwerken.

    Op zijn beurt is de mens, samen met alle andere wezens, een cel in de natuur. Hij staat in voortdurende wisselwerking met zijn omgeving waaruit hij die stoffen opneemt die hij voor zijn leven nodig heeft. En wat men ziet, is: dat zowel het kleine als het grote, zowel de binnenwereld als de buitenwereld, ten dienste staan van het leven, en in het bijzonder van de mens: hij is overduidelijk de spil van de schepping, het centrum van het bestaan.

    Om te onthouden: alle wetenschap ten spijt, blijft het leven een onopgelost raadsel en een mysterie; wij zwemmen als het ware in een bad van energie. Maar één ding kenmerkt alle leven, en dat is de orde: al wat leeft, is doordrongen van een ontzagwekkende orde. Alles werkt met alles samen, en in het centrum staat de mens.

    6. Het management van energetische transformaties

    Bekijken we hier in schemavorm eens enkele van de werkingen die het menselijk leven in stand houden. Zij verraden het mysterie niet, maar ze tonen ons toch iets van het wonderlijke samenspel dat men in het leven kan ontwaren.

    Het verbrandingsproces

    Schema 2 toont ons dat het lichaam twee zaken dient op te nemen uit de buitenwereld, en dat zijn de brandstof die we met ons voedsel tot ons nemen, en de verbrandingsstof of de zuurstof die we inademen. Deze twee basisstoffen komen in ons bloed terecht, vanwaar ze getransporteerd worden naar de cellen. In de cellen verbrandt de zuurstof de brandstof, waaruit energie vrijkomt, welke nodig is om te leven. De afvalstoffen die dan vrijkomen worden uitgescheiden, of ze worden gerecupereerd en dus nogmaals benut in het energieleveringsproces.

    De vergelijking met het eenvoudigste verbrandingsproces ligt zeer voor de hand: het levend organisme is in dit opzicht een soort van een 'motor' die leven produceert. Dat leven uit zich in beweging, warmte, maar ook in andere en meer gesofisticeerde vormen van arbeid, welke specifiek menselijke producten afleveren, waaronder de taal, het denken, en de hele menselijke beschaving beschaving.

    De natuur zelf, is nu de manager van dit hele levensproces, en hij zorgt er voor dat alles in de beste banen geleid wordt, met andere woorden: dat het organisme leeft, en dat op de best mogelijke manier doet, wat wil zeggen dat het in goede gezondheid verkeert.

    Het management van het verbrandingsproces

    Vanzelfsprekend staan wij ook zelf met de beide voeten in de natuur: niets belet de mens dat hij het natuurlijke proces, waar dat nodig zou blijken, een handje toesteekt. En dat is nu precies wat van ons verwacht wordt als wij het management van het leven dat wij zijn, willen optimaliseren. Hoe wij dat kunnen doen, weten wij nog niet heel exact, maar de wetenschap beschikt reeds over voldoende kennis om dan toch een en ander te kunnen bijschaven.

    Om te beginnen verstoort onze moderne wereld in vele gevallen het goede verloop van het verbrandingsproces dat wij hoger hebben geschetst: enerzijds, krijgen de meesten van ons te veel brandstof naar binnen en, anderzijds, krijgen wij te weinig verbrandingsstof of zuurstof in ons lichaam lichaam. De oorzaak daarvan is niet ver te zoeken: ze ligt in ons bewegingstekort bewegingstekort. Want beweging bevordert de verbranding, wat wil zeggen dat zij de brandstof opmaakt en de zuurstof in verhoogde hoeveelheden aanvoert. Ieder van ons weet dat fysieke inspanningen de ademhaling doen versnellen. Er is immers meer zuurstof nodig als er meer verbrand dient te worden. Omdat wij te weinig bewegen, krijgen wij dus ook te weinig zuurstof naar binnen. Eten doen wij daarentegen meer dan genoeg, en dit ten gevolge van de overvloed die ons te beurt valt: we hoeven immers niet meer telkens op jacht te gaan als we honger hebben; we wachten ook niet meer totdat we honger voelen vooraleer aan tafel te gaan; we eten vaak uit pure lust.

    Zo zal een eerste, heel eenvoudige maar uiterst belangrijke basisregel voor een optimaal verbrandingsproces - de basis van het management van ons lichaam - luiden: eet minder en beweeg meer.

    Zo eenvoudig als deze regel is, zo belangrijk is hij ook. Het is nu eenmaal zo, dat de waarheid veelal te eenvoudig klinkt om grote weerklank te kunnen vinden. Maar managers van het eerste uur zullen het beamen: ook de regel dat wie rijk wil worden, hard moet werken, is blijkbaar te eenvoudig om veel navolging te krijgen. Het ligt jammer genoeg een beetje in de menselijke aard om de eenvoud te minachten. Men denkt al gauw dat het te simpel is om waar te kunnen zijn. Nochtans zullen ernstige medici en ook topsporters en toplui uit alle domeinen vaak lijfelijk getuigen van de hechte band tussen waarachtigheid en eenvoud.

    Het leven als zelftransformatie

    Leven is dus de transformatie zelf van brandstof en verbrandingsstof in leven. Bij deze transformatie worden producten van lagere kwaliteit omgezet in producten van hogere kwaliteit. Water en brood worden als het ware getransformeerd in hogere organismen en hun producten, zoals bijvoorbeeld literatuur en muziek. Leven is dus de onophoudelijke zelftransformatie naar hoger leven. Het principe van het leven verheft voortdurend het lagere naar het hogere: de dode stof wordt dankzij de werking van het leven, levende stof, en de levende stof transformeert zich nog verder naar het bijna-onstoffelijke, of het geestelijke. Het leven is datgene wat de stof transformeert naar de geest.

    Nogmaals het principe van de orde

    Kenmerkend voor de werkingen van de stof is, dat zij onderhevig is aan verval - in fysische termen: dat zij resulteert in een steeds grotere chaos. Het leven daarentegen wordt door het tegengestelde principe geleid: het ordent onophoudelijk, het sticht orde, het vormt voortdurend complexere samenwerkingsverbanden. Naarmate het leven meer orde in de stof naar binnen brengt, krijgt de stof ook een meer geordend of levend karakter: de geordende stof draagt het stempel van het leven, zij wordt tot teken van het leven of van de geest geest, en zij gaat ook meer en efficiënter ten dienste staan van de geest. De fundamentele orde of hiërarchie is deze van geest en stof: de stof staat ten dienste van de geest.

    Waar deze orde wordt omgekeerd, is reeds een aftakelingsproces, een degradatieproces, een entropisch proces, een proces van verlies aan orde of, nog anders gezegd, een stervensproces aan de gang. Een lijk of een kadaver is een lichaam dat zijn orde verliest. Het is niet langer bezield, wat betekent dat het niet langer door de orde van het leven wordt samengehouden. Een lichaam dat zijn orde niet meer kan behouden, sterft. Orde en steeds meer orde is datgene waar het leven naar streeft, en daarom ook is orde het kenmerk bij uitstek van het leven.

    Zuurstofgebrek en wanorde

    Wanorde nu, is het resultaat van foutieve processen. Zo bijvoorbeeld houden de cellen van ons lichaam zich in stand door zich voortdurend te vernieuwen. Het DNA of de genetische informatie van elke cel kopieert zichzelf en vormt aldus een nieuwe, gelijkaardige cel. Bijna onvermijdelijk worden in dat kopieerproces fouten gemaakt, en precies die fouten zorgen voor de veroudering van de cellen en van het lichaam, omdat zij de orde verstoren. De orde kan slechts in stand gehouden worden mits het streng in acht nemen van de hiërarchie. De nieuwe cel die zich naar het DNA-model van de oude cel vormt, heeft er alle belang bij om het voorbeeld van haar 'moedercel' strikt te volgen: zij moet als het ware de 'traditie' of de bestaande 'hiërarchie' respecteren. Doet ze dat, dan kan ze er alleen maar wel bij varen, maar verkiest zij haar eigen weg te gaan, dan komt zij in de problemen. Zo bijvoorbeeld zijn kankercellen niets anders dan cellen die als het ware de bestaande hiërarchische principes niet langer respecteren: ze gaan een eigen leven leiden, slorpen al de energie op, en ze gaan woekeren: zij parasiteren op het lichaam en kunnen het helemaal ondermijnen, wat meteen hun eigen einde betekent. Weliswaar zijn kankercellen niet zelf verantwoordelijk voor wat ze doen: zij ontstaan onder velerlei voor het lichaam vijandige invloeden, welke de orde van het leven verstoren of vernietigen. Zo bijvoorbeeld zal zuurstofgebrek in de cel, de vorming van kanker in de hand werken. Kortom: leven is een kwestie van orde, en verlies aan orde mondt uit in ziekte en in dood.

    Om te onthouden: ons levend organisme transformeert voortdurend dingen van lagere naar hogere niveaus. De eenvoudigste transformatie gebeurt in de organische verbranding, waarvoor zuurstof nodig is. Oorzaak van menige ziekte in deze tijd is, dat wij te veel brandstof tot ons nemen en, omdat wij niet genoeg bewegen, te weinig zuurstof. De belangrijkste gezondheidsregel luidt dan ook: eet minder en beweeg meer.

    7. Geduld als sleutel tot een succesvol management: de druppel en de steen

    Hoger hebben wij gezien hoe het energieleveringsproces, of: het transformatieproces van brandstof en zuurstof tot leven, plaats heeft in het lichaam: voedsel en zuurstof worden opgenomen door het spijsverterings- en het ademhalingsstelsel, en via de bloedbaan bereiken zij de vele biljoenen lichaamscellen waar zij een verbrandingsproces geven dat energie of leven produceert. We zullen nu eventjes van naderbij bekijken hoe dit verbrandingsproces verloopt op het celniveau, meer bepaald in de spiercellen. Uit dit beperkte onderzoek zal dan blijken welke vormen van spiertraining voordelig zijn voor de gezondheid en welke niet.

    Voordelige en nadelige energieproductie

    In grote lijnen kunnen wij de brandstoffen die onze spiercellen bereiken indelen in suikers (glucose, glucogeen) en vetten. Zonder al te diep in te gaan op de fysio-chemische details, ziet men dat er twee manieren zijn waarop die brandstoffen energie kunnen vrijmaken in de cel, namelijk: mét en zonder tussenkomst van zuurstof. In de beide gevallen worden suikers afgebroken om zo energie vrij te maken voor de samentrekking van de spiercel. Bij die contractie wordt de afvalstof melkzuur gevormd, en 20 pct. van dat melkzuur bindt zich op het CO.2, terwijl 80 pct. ervan gerecupereerd wordt tot brandstof. Wat hier voor ons van belang is om weten, is het volgende: wanneer deze energieproductie gebeurt mét tussenkomst van zuurstof ('aëroob'), gebeurt ze 19 keer voordeliger dan wanneer ze gebeurt zonder tussenkomst van zuurstof ('anaëroob').

    Aërobe training

    Praktisch gezien kunnen wij hieruit de volgende heel kostbare les trekken: wanneer wij inspanningen doen of ons lichaam trainen, is het van het grootste belang dat wij niet in zuurstofschuld geraken, dit wil zeggen: dat we niet 'buiten adem' geraken. Want spant men zich in tot men buiten adem geraakt, dan loopt het uiteindelijk energetisch rendement van die inspanningen terug tot bijna het twintigste deel van het optimale! Het trainingseffect is dan ook het grootst wanneer men aan uithoudingstraining doet, dit wil zeggen: een training met beperkte inspanningen, maar gedurende een relatief lange periode. Zo bijvoorbeeld zal de zeer modieuze spierkrachttraining misschien wel de spieren doen opzwellen en ze daardoor in kracht wat doen toenemen, maar het effect hiervan op het uithoudingsvermogen en op het hele lichaam (hart, bloedvatenstelsel, bio-chemische processen, celademhaling...) is zeer nadelig voor de gezondheid. Inspanningen die daarentegen een relatief geringe belasting eisen, zullen, wanneer ze gedurende een voldoende lange tijd volgehouden worden, maximaal rendabel zijn voor de gezondheid.

    Vandaar onze tweede regel: meer bewegen houdt niet in dat we harde en kortstondige spierinspanningen moeten leveren, maar wel dat we onze spieren heel matig belasten gedurende een relatief lange periode, bijvoorbeeld dagelijks, gedurende zo'n een half uur tot een uur.

    Het pad van de geleidelijkheid

    In deze regel, hier zo eenvoudig weergegeven, zit de hele essentie van één van de peilers van de sportgeneeskunde van de jongste decennia vervat. Eigenlijk onderstreept hij niets anders dan de eeuwenoude regel van de geleidelijkheid, die men aantreft in een wijsheidsspreuk die uit de Oudheid stamt: niet door een of andere grote kracht kracht, maar door zijn geduldig volgehouden herhaling, doorboort de druppel tenslotte de steen. Het geduld dat de eerste en de meest noodzakelijke voorwaarde is voor het leveren van topprestaties, is een grote deugd die wij vandaag jammer genoeg verleerd hebben of niet meer naar waarde weten te schatten. Wij zijn er aan gewoon geraakt om op onze wenken bediend te worden, en aan onze beschaving vreten helaas de kreten van het ongeduld, zoals ze ook weerklinken in de nieuwe 'muziek': "I want the world and I want it now!" Geduld, of het vermogen tot wachten en tot lijden, blijft niettemin de sleutel tot elk succes, en zo wordt de eeuwig brandende fakkel alleen doorgegeven aan hen die het verdienen.

    Om te onthouden: het energie-leverend verbrandingsproces in onze lichaamscellen kan op twee manieren verlopen: met en zonder tussenkomst van zuurstof zuurstof, of: aëroob en anaëroob. In het eerste geval is het rendement wel 19 keer hoger. Om dat hoge rendement te halen hoeven wij geen chemische proeven te doen: het volstaat ervoor te zorgen tijdens de training niet buiten adem te geraken.

    8. De wereld van de topsport als ultieme leerschool

    Eigenlijk hebben we reeds de twee belangrijkste basisregels voor een optimale conditie optimale conditie gegeven: (1ste) eet minder en beweeg meer; (2de) train je uithoudingsvermogen, dat wil zeggen: doe matige inspanningen, maar hou ze een half uur tot een uur vol, en doe dat dagelijks. Eenvoudige regels zijn het, maar zij resulteren uit jarenlang onderzoek op topniveau. We zullen de evolutie van dit onderzoek hier nu in het kort schetsen, teneinde deze grondregels wat kracht bij te zetten.

    Het rendement van competitie

    "De oorlog is de vader van alle dingen" - zo zegde reeds Herakleitos, duizenden jaren geleden. Het is inderdaad zo, dat onze spitstechnologie vooral in tijden van oorlog gewonnen wordt. Immers, waar de nood het hoogst is, is de redding nabij; de mens gaat slechts moeizaam vooruit, tenzij de noodzaak hem daartoe dwingt. En waar zijn leven op het spel staat, blijkt hij tot uitzonderlijke prestaties in staat.

    Iets gelijkaardigs is nu het geval inzake de competitieve sportbeoefening. Zo worden onze automotoren uitgetest en verbeterd dank zij de races, die onder een sterke economische druk plaats hebben. Net als de onmiddellijke noodzaak van de overwinning in tijden van oorlog, scherpt het competitie-element de technologie aan. De overwinning vormt tenslotte het ultieme bewijs van de waarde van de ingezette middelen.

    Het prestatievermogen als ultiem fitheidscriterium

    Hetzelfde geldt vanzelfsprekend met betrekking tot de trainingstechnieken en -methodes in de sport: de bekwaamheid tot het leveren van topprestaties garandeert de waarde van de trainingsmethode en bewijst niet alleen de kwaliteit van de atleet maar ook - en vooral - de deskundigheid van de gespecialiseerde begeleidende medische teams.

    Sportlui weten dat het niveau steeds stijgt en dat het leveren van topprestaties op eigen houtje een droom is die definitief tot een ver verleden behoort. Wie mee wil met de top, moet weliswaar over talent beschikken, maar even belangrijk, zoniet nog belangrijker, is dat men zich deskundig laat begeleiden. Tussen haakjes: we hebben het hier niet over de enkele aberraties in verband met doping die de jongste jaren opschudding veroorzaakten in de topsport: zo'n wantoestanden - die in gevolge de sensatiezucht van het publiek vaak fel overroepen worden - zullen wel altijd en overal bestaan, maar uiteindelijk blijken ze steeds zichzelf te bestraffen. Einstein deed geen uitvindingen onder doping, de reis naar de maan was niet te wijten aan dopingeffecten en ook oorlogen worden niet gewonnen door dopinggebruik. Indien doping de sleutel was tot alle succes succes, dan zouden we met pillen alle problemen uit het leven kunnen helpen. Een beetje gezond verstand maakt ons diets dat zo'n visie gewoon naïef is.

    De onmisbaar geworden deskundige

    Om terug te keren naar de kern van de zaak: de (top)sport is voor een groot gedeelte een experiment waarmee na verloop van tijd elkeen zijn voordeel kan doen. Maar tegelijk kunnen intussen ook geen van haar deelnemers zich nog onttrekken aan de vereiste deskundigheid: wie de ervaringen van zijn voorgangers niet te baat neemt, valt onherroepelijk uit de boot.

    Zoals de oorlog een belangrijke leerschool is voor de technische vooruitgang, zo ook is de topsport een leerschool voor het medische bedrijf, vooral daar waar de vorming van topmensen in het geding is. Want niet alleen voor de sportman, ook voor de manager van vandaag is een uitnemende fysieke conditie de ultieme basis voor de bekwaamheid tot het leveren van topprestaties.

    Hoe hebben zich in de loop van vele jaren de inzichten inzake optimale conditietrainingsmethoden ontwikkeld, en welke gouden regels kan men er vandaag uit distilleren? Dat is de vraag die we in deze paragraaf beknopt zullen behandelen.

    De evolutie van de ideale trainingsmethode

    Deed de oermens aan sport en trainde hij zijn lichaam? Het ligt voor de hand dat de beste training voor de oermens, die leefde van de jacht, de jacht zelf was. De jacht eist van het lichaam al het denkbare en ondenkbare: uithoudingsvermogen, lenigheid, behendigheid, scherpe zintuigen, moed, spierkracht, een optimaal coördinatievermogen, evenwicht, en noem maar op. Ogenschijnlijk had de primitieve mens daarmee zijn handen vol, en hoefde hij zich daarnaast niet nog eens te vermoeien. Maar het tegendeel is waar. Wanneer men een kijkje gaat nemen bij primitieve volkeren, dan ziet men dat zij ook buiten de jacht heel veel aan lichaamsbeweging doen. Zij dansen uren lang, soms dagen lang, mannen, vrouwen en kinderen samen. Ze beroezen zich met lichaamsbeweging en met spel, en de jacht zelf beschouwen ze als het spel bij uitstek. De nauwkeurige observatie van primitieve volkeren leert ons dat zij in de lichaamsbeweging een bijzonder plezier scheppen, en dat zij wat dat betreft blijkbaar onvermoeibaar zijn.

    Wie gezond is, geniet van fysieke inspanningen

    De hedendaagse neurofysiologie toont aan dat langdurig volgehouden lichamelijke inspanningen, zoals bijvoorbeeld tijdens de stamdansfeesten, niet alleen de fysieke conditie bevorderen, maar dat zij bovendien de productie opdrijven van specifieke encaefalines - dat zijn door de hersenen geproduceerde stoffen - meer bepaald sommige endorfinen, die een sterke roesverwekkende werking hebben. Stammen dansen zich op die manier in een gezonde trance. Onderzoek heeft uitgewezen dat bij marathonlopers en andere sportlui die hun uithoudingsvermogen trainen, een gelijkaardige endorfineproductie kan vastgesteld worden. Deze lichaamseigen 'drugs' hebben niet alleen een bepaald pijnstillend effect, maar in samenhang met de geleverde fysieke inspanningen versterken ze ook bepaalde zintuiglijke indrukken en verhogen ze het concentratievermogen. Hun werking is dus bewustzijnsverruimend in de ware zin van het woord. Vanzelfsprekend moet men dit ervaren hebben vooraleer men zich ook maar een idee kan vormen waarover het hier gaat. De natuur verzorgt de mens op een wijze waarop de geneeskunde dit zelfs niet kan dromen dromen. Een ander voorbeeld hiervan zien wij bij de bevalling - wanneer die tenminste nog op een min of meer natuurlijke wijze verloopt: als de weeën uitbreken, zorgt de natuur ervoor dat de moeder voorzien wordt van een heel arsenaal aan krachten, hormonen, endorfinen en zo meer, die de enorme fysieke inspanningen van de vrouw als het ware als engelen begeleiden. Kortom, van nature schuwt de mens de lichamelijke inspanningen niet, integendeel. Wanneer men dus bij zichzelf vaststelt dat men dat wel doet, dan wordt het de hoogste tijd om de alarmbel te laten rinkelen.


    19-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOEK

    BLOGBOEK
    Deze weblog bevat de volledige tekst van het volgende boek:

     




    Foto

    Boeken van dezelfde auteur.
    Om een boek te lezen, klik op de prent van de flap.

    Foto

    Foto

    Foto

    EN FRANCAIS:
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Beluister hedendaagse klassieke muziek van dezelfde auteur: klik op de prent van de weblog hieronder.


    Foto


    Archief per week
  • 15/02-21/02 2010
  • 23/02-01/03 2009
  • 22/05-28/05 2006
  • 15/05-21/05 2006

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs