1. Medjugorje: De IIPG [International Internet Prayer Group] [Deel 40]
Michael Jones
De dame waarvoor ik werkte was heel Katholiek en ook heel erg getroffen door mijn getuigenis. Toen mijn opdracht voor haar ten einde liep, overhandigde zij mij een enveloppe. Daarin bevonden zich knipsels van haar Katholiek weekblad. Zij zei dat de knipsels gingen over de bedevaarten naar een plaats waar, naar verluidt, de Maagd Maria verschijnt. Ik nam de briefomslag in ontvangst en bedankte haar, maar ik begreep niet waarom zij dit had gedaan. Toen ik die avond thuiskwam, plaatste ik de omslag op de onderste plank van mijn koffietafel en dacht ik er verder niet meer aan.
Een aantal weken later, toen ik in gebed verzonken was, hoorde ik een stem die zei: "Ik wil dat u naar Medjugorje gaat." Deze stem bleef gedurende de volgende weken komen en maakte me soms wakker tijdens het midden van de nacht. Bij het wakker worden vertelde de stem mij om naar het uurwerk te kijken. Ik deed wat er werd gevraagd en kwam er na een aantal dagen op uit dat de getallen iets gemeen hadden met elkaar, bijvoorbeeld: 1:11, 2:22, 3:33 en zo verder. Daarop zei de stem opnieuw: "Ik wil dat u naar Medjugorje gaat."
Op een avond, toen ik met mijn zus, die 170 kilometer verder woonde, aan het praten was, vertelde ik haar over de stem die ik hoorde. Ik probeerde het woord "Medjugorje" uit te spreken, maar ik kon het mij niet meer precies herinneren. Ik dacht bij mezelf: "Mijn zus zal wel denken dat ik aan het doordraaien ben," maar tot mijn verbazing antwoordde ze: "Oh Medjugorje, Ik heb van deze plaats reeds gehoord."
Bron: IIPG
Vertaling: Chris De Bodt
2.Bijzondere reeks: De zeven niveaus van het liegen [3/9]
Wij liegen meer dan we denken. En dat is een deel van het probleem
Rachab en Corry ten Boom
Rachab werd niet geprezen voor haar leugens, maar voor haar geloof. [Heb. 11:13]. Haar goede daad was dat zij de verklikkers in vrede ontving. Door het geloof waagde zij haar leven, erop vertrouwend dat de verklikkers haar en haar familie later zouden beschermen, ondanks dat zij een hoer was. Rachab vreesde God. Zij vertrouwde meer op de levende God dan dat zij de koning van Jericho vreesde. Maar haar vertrouwen op God was niet enkel het afwachten hoe Hij haar zou redden als zij de koning in waarheid antwoordde.
Iets dergelijks kan gezegd worden van Corrie ten Boom, die zich van veel leugens bediende om Joden te verbergen voor de Gestapo. Inderdaad, zij was een opmerkelijke heldin. Maar als zij loog, imiteerde zij God niet. Ten Booms situatie [zoals zoveel andere situaties] was zo verstrikt in zonde, dat voor haar liegen de beste optie leek. Wat ten Booms' geval toont is niet dat liegen ter ere van God is, maar eerder dat menselijke omstandigheden kunnen degeneren in iets zo verderfelijk, dat liegen samen gaat met een geloofsdaad.
De harde conclusie of het besef , dat alle vormen van liegen, Gods' heiligheid schenden, zal voor sommigen onredelijk of extreem klinken [ook de 'leugen om bestwil'] en de rationele moeilijkheid van de zaak minachten. Ik zie dat het grootste probleem op het geestelijke vlak ligt. Ik denk dat wij het moeilijk vinden om het kwaad van de leugen op te biechten, omdat het ons ontbreekt om de hele goedheid van de Waarheid te kunnen omvatten.
Een deel van het debat bestaat erin of wij zelfs wel de waarheid 'kunnen' kennen. Ja, God alleen kent voor 100 procent nauwkeurig precies wat de hele waarheid is. Maar gezien wij geschapen zijn naar Gods' beeld, zijn wij begiftigd met het vermogen van kennis. Zelfs als gewone stervelingen [gevallen mensen, zondige mensen], kunnen wij weten wat de waarheid is. Er is een wijs gezegde, "Iedereen weet wat waarheid is, omdat iedereen weet wat liegen is."
Vertaling: Lily Coolen
3. Enorme branden in Arizona, New Mexico en Texas
Duizenden mensen zijn hun huizen ontvlucht in het zuiden van de Amerikaanse staten Arizona, New Mexico en Texas. Sinds meer dan een week woedden daar grote natuurbranden die, aangewakkerd door de wind en droogte, nog steeds in omvang toenemen. Enkel is Arizona is de wind gisteren gaan liggen en kunnen de reddingswerkers doorwerken. Helikopters en blusvliegtuigen bevechten het inferno vanuit de lucht, terwijl bewoners proberen hun bezittingen van de vuurzee te redden.
4. Dagboek van de H. Zr. Faustina Kowalska [aflevering 144]
Schrift 1
338. Toen ik zo diep over mezelf begon na te denken, merkte ik geen gehechtheid aan wat dan ook, nochtans, zoals in alles wat mijzelf betreft, vreesde en wantrouwde ik mezelf. Moe door dit nauwkeurig onderzoek, ben ik vóór het Allerheiligste Sacrament gegaan en met heel de kracht van mijn ziel heb ik Jezus gebeden: "Jezus, mijn Bruidegom, Schat van mijn hart, Gij weet dat ik slechts U ken en geen andere liefde ken dan U, maar Jezus, indien ik mij aan wat dan ook, dat Gij niet zijt, zou hechten, laat dan, bid en smeek ik U, Jezus, door de kracht van Uw barmhartigheid onmiddellijk de dood over mij komen, want duizendmaal verkies ik te sterven dan U in het minste ontrouw te zijn."
39. Op dit moment stond plots Jezus vóór mij, Hij kwam van ik weet niet waar, en stralend in ongelooflijke schoonheid, in een wit kleed met geheven handen, zei Hij me deze woorden: "Mijn dochter, uw hart is Mijn rust, het is Mijn heerlijkheid, Ik vind er al wat zo een groot aantal zielen Mij weigert. Zeg het aan hem die Mijn plaats inneemt." En meteen zag ik niets meer, alleen een oceaan van vertroostingen overstroomde mijn ziel.
340. Ik begrijp nu dat niets mijn liefde tot U, Jezus, in de weg kan staan, lijden noch tegenkantingen, vuur noch zwaard, zelfs de dood niet. Ik voel mij sterker dan dat alles. Niets kan de liefde evenaren. Ik zie dat de kleinste dingen volbracht door een ziel die God oprecht bemint, in Zijn heilige ogen een ongelooflijke waarde hebben.
341 5.11.1934. Een vroege morgen, toen ik voor onze mensen die brood uitdragen, de deur geopend had, ging ik even langs in de kleine kapel om Jezus te bezoeken en mijn opdracht van de dag te hernieuwen. "Ziedaar, Jezus, ik offer U vandaag al mijn lijden, mijn verstervingen, mijn gebeden, ter intentie van de Heilige Vader, dat hij dit feest van de Barmhartigheid bezegelt. Maar Jezus, ik heb U nog één woord te zeggen, ik ben zeer verwonderd dat Gij mij over dat feest van de Barmhartigheid doet spreken, maar dit feest [48], naar men mij zegt, bestaat nietrom moet ik er dan van spreken?"
Jezus antwoordde mij: "Wie kent het? Niemand. En zelfs zij die dit feest moeten verkondigen en de mensen onderrichten, weten het dikwijls zelf niet. Daarom verlang Ik dat deze Beeltenis de eerste zondag na Pasen plechtig gezegend wordt en openbare verering ontvangt, zodat elke ziel ze kan kennen. Doe een noveen voor de intentie van de Heilige Vader, bestaande uit 33 akten, Ik wil zeggen: herhaal zoveel maal het gebedje tot de Barmhartigheid dat Ik u geleerd heb."
[48] In de Smolensk-straat te Krakow is er een kleine kerk sedert 1626 aan de Goddelijke Barmhartigheid toegewijd. Men viert er het patroonsfeest op de Kruisverheffing, 14 september.
Vertaling: Pater Alfons J. Smet en Geertrui Schonken
5. Fin du Monde présent et mystères de la vie future [aflevering 144]
Zesde Lezing: Over het eeuwig lijden en het ongelukkig lot
Deel 1
Ze zullen naar het eeuwig lijden gaan [Mt 25,26].
Er leeft in het christendom een vreselijke waarheid die, meer nog nu dan in de voorgaande eeuwen, in het menselijke hart een meedogenloze afkeer oproept. Deze waarheid gaat over de eeuwige straffen van de Hel. Bij het noemen alleen van dit dogma komt het verstand in verwarring, wordt het hart bang en rilt, de passies verstijven en ergeren zich aan die leer en de stemmen die ze verkondigen. Zouden we dan moeten zwijgen en een fundamentele waarheid verzwijgen die het uiterste belang van de mens aangaat, die van zijn uiterlijke lot na de korte jaren van zijn aardse verbanning? Maar als de Hel een werkelijkheid is zou al de stilte die we rond die fundamentele kwestie opbouwen de zekerheid ervan niet wegnemen. De afzwakking en verzachtende menselijke taal zouden er de duur niet van inkorten. Het zou van onzentwege uiterst gek zijn om ons te overtuigen, door onze aandacht van dit fatale geluk af te wenden ... en zo te trachten er niet in te geloven, eens er in te slagen de strengheid ervan te bedwingen.
In deze reeks lezingen met als doel de toekomst van de mens en zijn onsterfelijk lot te behandelen, kunnen we het lijden van het ander leven niet verzwijgen zonder onze plicht te verzuimen en, als een ontrouwe en bedrieglijke dokter die probeert zijn patiënt een pijnlijke behandeling te besparen, hem rustig te laten sterven. Op dat punt heeft Jezus Christus zelf het niet nodig geacht om omzichtig en aarzelend te doen. Hij herhaalt steeds de straffen voorbehouden aan de zondaars, Hij spreekt meermaals over de externe duisternis, over het vuur dat nooit uitdooft, over het gevang zonder uitzicht waar tandengeknars en tranen niet te stelpen zullen zijn.
Bron: Abbé Arminjon
Vertaling: [Broeder Joseph]
6. Fatima in Lucia's eigen woorden: "De Oproepen" [aflevering 27]
De oproep tot geloof
Ik wens nu terug te keren naar de boodschap van de Goede God, en naar de drie nederige, kleine herdertje van de Cova de Ira, om nogmaals te overtuigen in Zijn bestendige Fatima. Het zeggen van "Fatima-bedevaarder" is hetzelfde zeggen als "bedevaarder van de Vrede." Er is mij verteld dat er een taal bestaat waarin het woord "Fatima" vrede betekent. We verlangen allen naar vredevolle dagen om zo in vrede te kunnen leven. Maar deze vrede kan niet worden bereikt zonder de Wet van God aan te nemen als de norm om onze stappen te leiden. Nu is de volledige boodschap van Fatima een oproep om aandachtig te zijn aan Zijn Goddelijk Wet en om deze reden overlopen we alles stap voor stap en tekent het voor ons het voor ons de weg uit die we moeten begaan.
Toen de Verschijningen begonnen, kende ik deze Wet niet, maar had ik er enkel een beperkt en heel vaag idee over, niet meer dan enig ander onschuldig kind, zoals ik toen was, dat nog niet kon lezen of schrijven en in een plaats leefde zoals mijn thuis, heel ver verwijderd van enige opvoeding en ontwikkeling. Daarenboven en ondanks dat ik later in meer ontwikkelde kringen leefde, moet ik bekennen dat ik deze kennis enkel heel langzaam heb verworven, door het licht dat God mij schonk. Eigenlijk mocht ik maar pas de Heilige Schrift lezen lang nadat deze gebeurtenissen hadden plaatsgevonden, en nadat ik erover geschreven had. Enkel dan begon ik de ware betekenis van de boodschap te verstaan, alhoewel het mij gegeven was om het vroeger te begrijpen, maar op een minder concrete wijze.
Vertaling: Chris De Bodt
7. Docudrama: Het Evangelie volgens Lucas [3/12]
Jezus van Nazareth, de Zoon van God, opgevoed door een timmerman. Het verhaal is gebaseerd op het Evangelie van Lucas. Het leven van Jezus, vanaf de miraculeuze geboorte uit een Maagd tot de roeping van Zijn apostelen: zijn openbare leven, zijn mirakelen, zijn opdracht. De film eindigt met Zijn dood bij de Kruisiging en Verrijzenis. Regisseurs zijn John Krish en Peter Spykes. Acteurs zijn Brian Deacon [Jezus] Richard Kiley [de stem van Lucas], Rivka Neuman [Maria], Joseph Siloach [Jozef] en Niko Nitai [Simon Petrus]. De film dateert uit 1979 en duurt 117 minuten.
8. Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus [Aflevering 57]
Hoofdstuk 2: De verschijningen in het Ovendal
Het getuigenis van de rechter.
"Op advies over die processie, daar ik bevel had gegeven om op alles te letten, verzuimde ik niet er bij te zijn om te zien of er iets bijzonders zou voorvallen en dat ons leerde dat God blij was dat de heilige Maagd hier vereerd werd..." Dit is een functionaris die zich verantwoordelijk voelt en als vertegenwoordiger van de openbare orde en als christen bezorgd over de wil van God.
Voor de inham kwam ik de processie tegen die de Litanie van de heilige Maagd zong en iedereen was in grote verwarring om te weten wie het was. Ik zei de heer prior zich met iedereen terug te trekken en Benoîte toe te laten alleen met ons achter te blijven. Maar daar meerdere mensen hier of daar halt hielden om te zien wat we zouden ondernemen, zei Benoîte me, die voor de inham was gebleven, dat de Juffrouw haar zei [zonder haar echter te zien] iedereen te doen weggaan, wat ik deed.
Nader bij onze herderin gekomen, die een ongeëvenaarde vreugde en tevredenheid uitstraalde, vroeg ik haar of ze de Juffrouw zag, zoals naar gewoonte. Ze antwoordde me dat ze toen niets zag, terwijl ze haar had gezien toen ze met de processie aankwam. Daar ik vol vervoering deze belangrijke zaak wou ontdekken vroeg ik onze herderin op haar knieën voor de inham te bidden terwijl ik enkele stappen verwijderd van haar was om ook te bidden, ik in het bijzonder tot God en zijn heilige Moeder om me hun wil bekend te maken. Ik gaf haar het bevel me in te lichten als ze iets zag zodat ik er prompt naartoe kon stappen.
Dit is de beslissende moment waarop het mysterie misschien onthuld wordt: dit helder verhaal geeft goed de religieuze sfeer weer. Terwijl ik tot God bad, vurig en uit al mijn krachten om me Zijn heilige wil mee te delen, het officie van de Heilige Maagd geknield op een steen las op slechts 5 à 6 stappen van onze herderin, deed ze me op een buitengewoon vreugdevolle toon teken en zei: "h! Mijnheer de Rechter! Ik zie de juffrouw, kom gauw!" Onnodig te zeggen dat ik er met grote stappen naartoe liep en haar zei: "Waar is ze? Waarop?" Dan zei ik dat ik die eer als man niet verdiende en ze antwoordde: "Mijnheer! Ze steekt haar hand naar je uit." Wat me verplichtte met mijn hoed in de hand en geknield mijn hand naar de inham uit te strekken om te zien of iets onzichtbaar me zou aanraken. Maar in feite raakte ik niets aan.
Ondertussen zei de herderin me dat de juffrouw verdween achter in de inham.
Benoîte is verbaasd dat de Rechter deze zo lichtgevende Dame niet ziet en merkt het vriendelijk gebaar naar deze trouwe gelovige op, zo nederig. Dan verwijdert de Dame zich zoals ze dat in Lourdes zal doen, vooraleer haar naam te zeggen.
Vertaling: Broeder Jozef
9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 273]
Josephus Flavius
Toen Johannes, de zoon van Levi, die, zoals ik al heb verteld, in Gisala verbleef, hoorde dat voor mij alles naar wens was verlopen, dat ik bij mijn ondergeschikten in een zeer goed blaadje stond, en bovendien bij de vijand zeer gevreesd was, was hij daar zeer onaangenaam door getroffen, omdat hij dacht dat mijn voorspoed zijn ondergang zou betekenen. Hij raakte dus vervuld met een bittere afgunst en vijandigheid jegens mij. Omdat hij hoopte dat hij, als hij bij mijn onderdanen haat tegen mij kon opwekken, een eind kon maken aan mijn voorspoed, probeerde hij de inwoners van Tiberias en Sepphoris [en hij dacht dat die van Gabara het wel met de anderen eens zouden zijn], de grootste steden van Galilea, tegen mijn gezag in opstand te laten komen en zich bij zijn groep aan te laten sluiten. Hij vertelde dat hij een betere commandant zou zijn dan ik.
De Sepphorieten die met geen van ons beiden een band hadden, omdat zij gekozen hadden voor een Romeinse overheersing, waren het met zijn voorstel niet eens. De inwoners van Tiberias gingen niet zover dat zij tegen mij in opstand kwamen, maar stemden wel in met zijn vriendschap, terwijl de inwoners van Gabara naar Johannes overliepen. Zij werden daartoe overgehaald door Simon, die zowel de belangrijkste man in de stad was, als een bijzondere vriend en handlanger van Johannes. Zij kwamen er echter niet openlijk voor uit dat ze in opstand wilden komen, omdat ze heel bang voor de Galileeërs waren, waarvan ze de loyaliteit die zij jegens mij betoonden herhaaldelijk hadden ondervonden. Daarom wachtten ze heimelijk een gunstig moment af om een hinderlaag voor mij te leggen. Hoe ik daardoor in een heel gevaarlijke situatie terechtkwam, blijkt uit het volgende voorbeeld.
In het dorp Dabarita waren een aantal overmoedige jonge mannen, die hadden gezien dat de vrouw van Ptolemaeus, de procurator van de koning, met een groot gezelschap en een aantal ruiters die hen escorteerden, de grote vlakte wilden oversteken. Zij kwamen uit een streek waar de koning en de koningin het beheer over voerden en reisden naar een gebied dat onder heerschappij van de Romeinen stond. Zij vielen hen onverhoeds aan en dwongen de vrouw van Ptolemaeus te vluchten, waarna ze alle voertuigen plunderden. Daarna kwamen ook zij naar mij toe, in Tarichea, met vier muilezels beladen met kleren en andere kostbaarheden en bovendien een grote hoeveelheid zilver en vijfhonderd goudstukken.
Ik wilde die buit voor Ptolemaeus bewaren, omdat hij mijn landgenoot was en omdat de wet ons zelfs verbiedt om onze vijanden te beroven. Daarom zei ik tegen de mensen die de buit kwamen brengen dat wij die zouden bewaren, en dat wij de opbrengst daarvan zouden gebruiken om de muren van Jeruzalem te herbouwen. De jongemannen waren echter razend toen zij zelf geen deel van de buit kregen, zoals zij hadden verwacht. Daarop trokken ze naar de dorpen in de omgeving van Tiberias en vertelden de bevolking dat ik van plan was om hun land aan de Romeinen uit te leveren en dat ik tegen hen had gelogen, toen ik zei dat, wat zij hadden buitgemaakt achtergehouden moest worden om de muren van Jeruzalem te herbouwen, maar dat ik besloten had om de buit weer aan de vroegere eigenaar terug te geven. Zij hadden mijn bedoeling inderdaad goed begrepen. Toen ik van hen af was, ontbood ik twee vooraanstaande mannen, Dassion en Janneus, de zoon van Levi, die tot de belangrijkste vrienden van de koning behoorden, en droeg hen op om de geroofde kostbaarheden mee te nemen en naar hem terug te brengen. Ik dreigde hen als straf te zullen doden, als zij met iemand anders over mijn bevel zouden praten.
Vertaling: Broeder Joseph
11. Het sacrament van de Eucharistie [deel 8]
Catechismus
Artikel 3: Het sacrament van de eucharistie
De heilige eucharistie voltooit de christelijke initiatie. Zij die door het doopsel tot de waardigheid van het koninklijk priesterschap verheven zijn en door het vormsel nog meer gelijkvormig zijn geworden aan Christus, hebben door de eucharistie deel aan het offer zelf van de Heer, samen met heel de gemeenschap.
"Tijdens het laatste avondmaal, in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, heeft onze Verlosser het eucharistisch offer van zijn lichaam en bloed ingesteld, om het kruisoffer door de eeuwen heen te bestendigen tot aan zijn wederkomst en zo aan zijn geliefde bruid, de kerk, een gedachtenisviering van zijn dood en verrijzenis toe te vertrouwen: sacrament van goedheid, teken van eenheid, band van liefde, paasmaaltijd, waarbij Christus genuttigd, het hart met genade vervuld en ons een onderpand van de toekomstige heerlijkheid wordt gegeven."
Anne Van Der Sloten
12. A.C. Emmerich: Het openbaar leven van Jezus [aflevering 99]
Hoofdstuk 2: Johannes De Doper tot het doopsel van Jezus
Overheden en priesters bij Johannes
Heden [nog 4 juli] zag ik vele overheden en priesters uit de omliggende plaatsen en Jeruzalem tot Johannes komen en hem ter verantwoording roepen. Zij vroegen wie hij was, wie hem gezonden had, wat hij onderwees en meer dergelijke dingen. En ik zag hem met buitengewone beslistheid en stoutmoedigheid antwoorden en hoe hij hen de nabijheid van de Messias verkondigde en hen van onboetvaardigheid en huichelarij beschuldigde. Dit was echter nog de ontmoeting niet die in het evangelie staat [Mt 3:7] en waarin hij hen "adderengebroed" noemde.
7 - 11 juli. Ik zag uit drie steden, Nazareth, Jeruzalem en Hebron talrijke gezantschappen komen, die door de oversten en Farizeeërs van die plaatsen tot Johannes afgevaardigd waren om hem te ondervragen over zijn zending. Ook was het bezwaar tegen hem ingediend dat hij zich wederrechtelijk van de doopplaats meester had gemaakt. Ook waren vele tollenaars tot hem gekomen. Hij had hen gedoopt, doch na hen eerst te hebben beschuldigd. Onder hen was de tollenaar Levi, later Mattheüs genoemd, de zoon uit het eerste huwelijk van Alfeüs, die als tweede vrouw Maria van Kleofas gehuwd had. Levi had een gevoel van vermorzeling ondergaan en hij beterde zich. Hij werd in de familie veracht en ik zag Johannes zeer krachtig voor die mensen preken, vele van hen afwijzen en anderen dopen.
Ik zag ook in deze dagen de zonen van de drie weduwen, die onder elkaar en ook door geboorte en aanhuwing met de H. Familie verwant waren, tot de doop van Johannes komen. Men verweet hun later, in de tijd na Jezus, hun fierheid op die verwantschap, maar het was toch de waarheid.
13. Malachias: De 111 profetieën over de Pausen
Profetie 102: Lumen in Coelo [Licht aan de Hemel]
Leo XIII [1878-1903]
Echte naam: Gioacchino Pecci [Carpineto Romano, 2 maart 1810 - Rome, 20 juli 1903]
Pecci werd geboren in Carpineto Romano, ten zuiden van Rome, als zesde kind in een familie van kleine landadel. Hij studeerde onder andere aan de Accademia dei Nobili te Rome.
Hij werd in 1837 tot priester gewijd. Ambitieus, eigenlijk te laag in rang voor de pauselijke academie voor de adel trad hij in dienst van de pausen waar zijn ster snel rees. In 1843 werd hij nuntius in België, waar de van oorsprong protestantse vorst Leopold I enige jaren tevoren de troon had bestegen. Met zijn hulp werd het Belgisch Pauselijk College in 1844 in Rome opgericht. Mgr. Pecci kwam in conflict met de liberalen en mengde zich in de Schoolstrijd. Omdat hij de bisschoppen hierbij steunde werd hij op verzoek van Leopold I echter in 1846 teruggeroepen.
Hij werd in 1846 benoemd tot aartsbisschop van Perugia. Hij werd er bekend door zijn bestrijding van de antiklerikale wetgeving in Italië en zijn bevordering van de studie van het neothomisme.
Tijdens het consistorie van 19 december 1853 werd hij verheven tot kardinaal. De Basiliek van San Crisogono in Trastevere werd zijn titelkerk.
Op 20 februari 1878 volgde hij Paus Pius IX op als paus en nam de naam Leo aan. Hij probeerde de Kerk en de moderne samenleving van de negentiende eeuw dichterbij elkaar te brengen, nadat de Syllabus Errorum van Pius IX deze twee uit elkaar had gedreven door vele gangbare Europese politieke of wetenschappelijke denkbeelden te veroordelen. Te midden van de democratiseringsgolf van de tweede helft van 19e eeuw hield Leo XIII wel stevig vast aan God en de Kerk, niet het volk of de natie, als bron van macht [Immortale Dei [1885], Sapientiae Christianae [1890], en bestreed hij opvattingen als vrijheid van woord en pers, en de gelijkheid onder de kerken. Hij droomde van het geestelijk leiderschap over alle christelijke volken en van de restauratie van de Pauselijke Staten. Samen met Mariano Rampolla, zijn staatssecretaris van 1887 tot 1903, maakte hij ook een eind aan de gespannen verhoudingen met Bismarck, die tijdens de Kulturkampf de invloed van de Katholieke Kerk in Duitsland wilde terugdringen. Leo XIII was de eerste paus die openlijk de Franse Republiek steunde [het "ralliement", "Au milieu des sollicitudes" van 1892], hetgeen vele Franse monarchisten tegen hem keerde. In Zuid-Amerika legde hij goede contacten met de nieuw ontstane republieken.
Chris De Bodt
14. Profetiën: Heilige Ephraïm, de Syriër [±306 - 373]
Profetie 10
Maar voor deze dingen zullen geschieden zal de Heer Elias en Enoch zenden die bewondering en eerbied zullen afkondigen voor het menselijke ras en openlijk aan allen de kennis van God zullen afkondigen om hen te hoeden om de valsaard te gehoorzamen en te geloven door angst en geschreeuw. En ze zullen zeggen: "Oh, een misleider der mensen is hij, laat niemand in hem geloven." Maar zij die aan de twee profeten zullen gehoorzamen en in hun woorden zullen geloven, zullen niet talrijk zijn.