1. Medjugorje: De IIPG [International Internet Prayer Group] [Deel 38]
Michael Jones
Door God genezen van een hartaanval in 1984, terwijl ik een uiteenzetting aan het geven was dat God niet bestond, kan ik mijn bekeringsverhaal niet genoeg herhalen. In de late lente van 1989 was ik zelfstandige en vertelde ik aan een dame dat ik bezig was met bewijsvorming dat God niet bestond. Ik vertelde haar dat ik in die tijd een hartaanval kreeg en God verzocht om mij te bewijzen dat hij werkelijk bestond. Ik vernoemde het tintelen dat begon in mijn voeten en vervolgens door mijn lichaam raasde, om het te verlaten langs mijn hoofd. Dit alles liet en soort giftig gevoel achter.
De daaropvolgende dag had ik een afspraak gemaakt met hartchirurg om de noodzakelijkheid te bespreken om een peacemaker in mijn hart te plaatsen. Ik vertelde de dokter om niet langer deze optie te overwegen omdat God mij had genezen. De chirurg bekeer het electrocardiagram en zei me dat zulke dingen niet mogelijk zijn: mijn ECG of hartfilm toonde duidelijk een hartinfarct aan. Vreemd genoegd besloot de dokter om een nieuwe electrocardiagram te nemen dat hem danig in de war bracht, omdat het geen tekenen meer vertoonde van een hartinfarct. Hij stuurde me verder voor een kleurentest, waarmee men duidelijker de werking van hart kan waarnemen. Het eindresultaat toonde geen enkel teken van de voorafgaande hartaanval.
Bron: IIPG
Vertaling: Chris De Bodt
2.Bijzondere reeks: De zeven niveaus van het liegen [2/9]
Wij liegen meer dan we denken. En dat is een deel van het probleem
Zijn er uitzonderingen?
De profeet Jeremia zegt, "Niets is zo onbetrouwbaar als het hart, onverbeterlijk is het, wie kan het peilen?" [Jer. 17: 9]. Wat zo aantoonbaar aan ons menselijk falen is, is de universele tendens het verraad van de leugen te minimaliseren. Wij vinden dat bepaalde vormen van liegen gewoon normaal zijn. Wij zijn snel om te herinneren aan Rahab en Corrie ten Boom om hen als heilige leugenaars te citeren. Of misschien zeggen wij dat weigeren te liegen een of andere manier van eigen liefdeloosheid is. Meerdere personen, die een deel van dit artikel lezen, uiten de bezorgdheid dat, als wij allen altijd de waarheid zouden zeggen, wij onbeleefd zouden zijn. De Jim Carry-komedie "Liar Liar" uit 1997 komt op. Carrey's karakter geeft een komische weergave van wat er gebeurt wanneer mensen zo eerlijk zijn dat zij niet toevoegen wat zij zeggen over anderen.
Er is een groot verschil tussen onbeleefd uitflappen en waarachtig zijn, net zoals tussen zachtmoedige tact en zachtmoedige leugen. Ik vraag me af of we verdedigers van dagelijkse "leugentjes om bestwil" zijn. Want wij zijn te lui om creatieve wegen te vinden, om uit liefde de waarheid te spreken. Mijn gevoel is dat de meesten van ons defensief zijn t.o.v. onze leugens omdat wij onszelf beschermen. Wij zijn te langzaam om de waarheid onder ogen te zien in het verschil tussen ons karakter en dat van God.
Volgens de Schrift "liegt God niet" [Titus 1: 2]. In zijn heiligheid is Hij niet in staat om te liegen. Zoals de apostel Johannes het zegt: "God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis" [1 Joh. 1:5]. Liegen kan niets anders zijn dan zondig, want God kan het niet. Als liegen rechtvaardig zou zijn, dan zou er iets rechtvaardigs zijn dat God niet kan doen. Het is duidelijk niet Gods' plan voor de mens om duisternis en misleiding in zijn hart te leggen. Hoewel God ons kan gebruiken wanneer wij liegen, betekent dit niet dat wij niet zondigen als wij liegen.
Vertaling: Lily Coolen
3. Dagboek van de H. Zr. Faustina Kowalska [aflevering 143]
Schrift 1
332. + Donderdag. Toen ik het heilig Uur begon, wou ik me verdiepen in de doodstrijd van Jezus in de Hof van Olijven. Plots hoorde ik een stem in mijn ziel: "Overweeg het mysterie van de Menswording." En meteen verscheen mij het Jezuskind in stralende schoonheid. Hij zei me hoezeer de eenvoud van geest Hem welgevallig is: "Al is mijn grootheid onvatbaar, Ik blijf alleen bij de kleinen. Ik verlang van u de geestelijke kindsheid."
333. Nu zie ik duidelijk hoe God handelt door de biechtvader en hoe trouw Hij is aan zijn beloften. Vóór twee weken beval mijn biechtvader me na te denken over de geestelijke kindsheid. Dat was in het begin redelijk moeilijk, maar mijn biechtvader sloeg geen acht op mijn moeilijkheden en deed me opnieuw nadenken over de geestelijke kindsheid. In de praktijk uit zich deze kindsheid aldus: een kind houdt zich niet bezig met het verleden noch met de toekomst, het geniet alleen van het huidig moment. "Ik wil deze geestelijke kindsheid voor u benadrukken, mijn zuster, en ik leg daar de nadruk op".
334. Ik zie hoezeer de Heer de wensen van mijn biechtvader tegemoet komt, want op dat moment verschijnt Hij me niet als Meester in de volheid van Zijn macht en in Zijn volwassen mensheid, maar als een klein kind. Deze onvatbare God verlaagt Zich zozeer voor mij in de gestalte van een kindje. Nochtans de blik van mijn ziel blijft niet staan bij dit voorkomen. Ook al neemt Gij de gestalte van een kindje, ik zie in U de Heer der Heren, onsterfelijk en oneindig, Hem die de zuivere geesten dag en nacht loven, voor Wie de Serafijnenkoren ontvlammen in het vuur van de zuiverste liefde. O Christus, o Jezus, ik verlang hen te overtreffen in hun liefde voor U. Ik vraag u vergeving, zuivere geesten, van mij met u te durven vergelijken, ik, afgrond van ellende. Maar Gij, o God, de onpeilbare afgrond van barmhartigheid, slorp mij op zoals de gloed van de zon de dauwdruppels opslorpt. Uw liefdevolle blik overstelpt elke afgrond. Ik verheug me oneindig in de grootsheid van God, dat is voor mij meer dan genoeg om de hele eeuwigheid gelukkig te zijn.
335. Eens toen ik Jezus onder de gestalte van een kindje zag, vroeg ik Hem: "Jezus, waarom deelt Gij U mee in het uiterlijk van een kindje? Ondanks alles zie ik in U de oneindige God, mijn Schepper en mijn Heer." Jezus antwoordde mij dat zolang ik niet de eenvoud en de nederigheid heb geleerd, Hij met mij zal omgaan onder de gedaante van een kindje.
336. + 1934. Tijdens de heilige Mis waarin Jezus in het Allerheiligste Sacrament was uitgesteld, zag ik, vóór de heilige Communie, twee stralen ontspringen aan de Allerheiligste Hostie, dezelfde als die geschilderd zijn op de Beeltenis: de ene rood, de andere een witte. En ze schenen op elk van de zusters en de leerlingen, maar niet op dezelfde wijze. Op sommigen waren ze nauwelijks afgetekend. Het was de laatste dag van de retraite voor de meisjes.
337. 22.11.1934. + Eens beval mijn biechtvader [47] me goed na te denken over mezelf en goed te onderzoeken om te zien of ik niet gehecht was aan iets of aan een schepsel, of aan mezelf en of er in mij geen ijdel gebabbel was, want dat alles verhindert Jezus om vrij in uw ziel te handelen. God is jaloers op onze harten, en Hij wil dat we Hem alleen beminnen".
[47] Bedoeld is E.H. Sopocko.
Vertaling: Pater Alfons J. Smet en Geertrui Schonken
4. Fin du Monde présent et mystères de la vie future [aflevering 143]
Vierde Lezing: Over het Vagevuur
Deel 2
Hoe moedig is dit jonge kind! Wat een energie en kracht in die kinderliefde! Zoals die heldhaftige dochter kregen ook wij van God een tedere ziel vol barmhartigheid en liefde. Als een ongelukkige in zijn uiterste wanhoop de hand uitsteekt denken wij niet eerst dat hij met ons een band van vriendschap of afstamming heeft. Onze taak, ons geluk en vooral ons hart staan meteen voor hem bereid. Indien nodig zouden we niet aarzelen om te verzaken aan voedsel en andere noodzakelijke dingen om die ongelukkige te ontrekken aan zijn schaamte, gevangenschap, dood... Wel! Ten voordele van jullie ouders en geliefden die ons nauw verbonden zijn vragen we noch het offer van jullie gezondheid, vrijheid en bezittingen, maar slechts de druppel water die de rijke tevergeefs aan Lazarus vroeg.
Wat nog meer?
Hoeveel zijn er onder jullie die na een leven van wanorde en verkwisting zelfs de moed om te boeten en de wil tot spijt verloren hebben, ze trillen bij de gedachte over de dag waarop hun ziel, van hun lichaam gescheiden en door duizenden onbillijkheden bezoedeld, bloot zullen staan aan de opperste Rechter. Er is een gemakkelijke weg om de barmhartigheid van het laatste ogenblik te bekomen, namelijk deze die Jezus Christus zelf aangeeft: Facite vobis amicos ut recipiant vos in aeterna tabernacula [Lk 16: 9], vind vrienden die jullie in eeuwigheid binnenleiden. Bezorgt jullie met het goud dat diende voor zoveel boze passies de steun en bescherming van de heilige zielen in het Vagevuur. De doden zeggen ons ook nog: Jullie vergissen zich over onze verlangens en de verlichting die onze pijn eist, jullie dachten spijt en liefde te betuigen door luisterrijke uitvaarten te houden. Op onze laatste rustplaats hebben jullie monumenten opgetrokken die eerder jullie hoogmoed bevredigen dan een eerbetuiging voor onze nagedachtenis zijn. Waarom al die praal en die luister? Als het moet, duwt die praalgraven omver, breekt die monumenten en die steenhopen af en koopt met het puin het gebed van de Kerk.
Dat is wat de doden vragen, en als we naar hen luisteren, kan ik waarlijk zeggen dat onze liefde gezegend zal worden. De doden zullen niet ondankbaar zijn. Eens verlost door onze bijstand van hun lijden zullen ze ons helpen met hun krachtige tussenkomst en wanneer wij naar het hemelse vaderland zullen opstijgen, zullen ze ons in stoet begeleiden, zullen ze rondom ons het danklied zingen en de eeuwige vreugde die onze beloning en onze glorie uitmaken zullen verhogen.
Bron: Abbé Arminjon
Vertaling: [Broeder Joseph]
5. Fatima in Lucia's eigen woorden: "De Oproepen" [aflevering 26]
De Engelbewaarder
In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazareth in Galilea, naar een maagd [...] en de naam van de maagd was Maria. En hij ging haar huis binnen en zei: "Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je [...] wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God." [Lucas 1: 26-27, 30, 35]
Tegen dat de tijd zijn doel had bereikt, was de Zoon van Maria geboren in de stad van David, Bethlehem. Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: "Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de Messias, de Heer." [...] En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: "Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft" [Lucas 2: 8-11 en 13-14].
Maar reeds helemaal in het begin van de Heilige Schrift, wat ik reeds vernoemd heb, en vele andere bladzijden, wordt er bewezen dat Engelen werkelijk bestaan en ook het doel waarvoor God hen heeft geschapen, wat precies hetzelfde doel is waarom Hij ons heeft geschapen: "om Hem te dienen, te eren, en te aanbidden."
Laat ons na deze bedenkingen de Psalm zingen: "Omdat u toevlucht hebt gezocht tot de Heer, en verblijft in het Hart van de Almachtige, Hij vertrouwt je toe aan zijn engelen, die over je waken waar je ook gaat. Hun handen zullen je dragen, je voet zul je niet stoten aan een steen. Zal het kwaad je niet bereiken, geen plaag je tent ooit treffen" [Ps. 91/90, 9-12].
Met deze waarheden in gedachten, lijkt het ons niet zo vreemd dat God opnieuw heeft gekozen om van ons een van Zijn Engelen te maken, om zo een andere oproep aan ons te richten om aan Zijn Wet te gehoorzamen en ons aan het doel te herinneren waarvoor wij zijn geschapen.
Vertaling: Chris De Bodt
6. Docudrama: Het Evangelie volgens Lucas [2/12]
Jezus van Nazareth, de Zoon van God, opgevoed door een timmerman. Het verhaal is gebaseerd op het Evangelie van Lucas. Het leven van Jezus, vanaf de miraculeuze geboorte uit een Maagd tot de roeping van Zijn apostelen: zijn openbare leven, zijn mirakelen, zijn opdracht. De film eindigt met Zijn dood bij de Kruisiging en Verrijzenis. Regisseurs zijn John Krish en Peter Spykes. Acteurs zijn Brian Deacon [Jezus] Richard Kiley [de stem van Lucas], Rivka Neuman [Maria], Joseph Siloach [Jozef] en Niko Nitai [Simon Petrus]. De film dateert uit 1979 en duurt 117 minuten.
7. Benoite, de herderin van Notre-Dame du Laus [Aflevering 56]
Hoofdstuk 2: De verschijningen in het Ovendal
De rechteradvokaat François Grimaud
Hij stamde uit een oude familie rond Gap waar zijn vader Jacques procureur des Konings was van 1627 tot aan zijn dood op 24 april 1658. François Grimaud was kind van het tweede huwelijk en had een oudere broer, Jean, prior van Pelleautier sinds 1649. Pierre, de oudste uit het eerste bed, volgde zijn vader als procureur op en François (geslaagd als advocaat bij het parlement van Grenoble in 1651) werd al procureur in 1662 en rechter van het baronschap van Avançon in 1663. Tussen 1653 en 1658 was hij gelast met kadaster van Gap na te kijken en werd meermaals naar Grenoble gestuurd voor de gemeentezaken, onder andere om de stad Gap vrij te stellen van het veelvoudige logeren van troepen. In juni 1659 is hij advocaat voor de pastoors van de stad tin een geschil met het Kapittel, en wordt naar Parijs afgevaardigd in januari 1661 om een lastenverlaging te verkrijgen. Rond 1651 was hij getrouwd met Marguerite de Périssol die verwant was langs haar moeders kant met de historicus uit Gap Juvénis en kreeg er drie kinderen mee: Claire, niet erg gezond en die op twintig overleed, Marie-Rose die op 7 januari 1684 zal trouwen met François Martin, onderbaljuw van Saint-Bonnet, en Charlotte, in 1660 geboren en die met Etienne Blanc, handelaar in Gap, zal trouwen.
Begin augustus 1664 kwam hij terug uit Grenoble toen hij zijn eerste onderzoek over de feiten in het Ovendal voerde, en in oktober zal hij zich bezig houden met rechtszaken in het hospitaal van Gap. We zullen hem nauw betrokken zien bij de eerste bedevaarten naar Laus: in de zomer van 1666 zal hij zijn eerste verhaal schrijven over de beleefde feiten en hij zal zijn tekst naar aartsbisschop van Embrun, Mgr. DAubusson de la Feuillade sturen en die toen op ambassade in Madrid was. Deze spoorde hem, Volgens Juvenus, aan dit "Verslag" te publiceren nadat hij in detail de feiten had nagegaan: het is de handgeschreven tekst van het Archief in Laus en die in juni 1667 werd beëindigd.
Benoemd tot eerste consul en dus hoofd van de gemeenteraad van Gap op 15 mei 1673 werd zijn verkiezing zwaar tegengesproken door de calvinisten die deze zetel verloren. Maar Grimaud werd opgelegd als schepen door een zegelbrief van de Koning op de volgende 4 juni met Juvénis als tweede consul. Hij bleef op post als procurator tot op 13 november 1682, schreef zijn testament op 4 juli 1688 met een codicil op 8 april 1690 en wordt nog gemeld in 1699 als de oudste advocaat van de stad. Hij stierf voor mei 1703.
François Grimaud is dus een openbaar personage, eerbaar gekend, en een ontegensprekelijke getuige. Zijn verhaal toont ons een christen, een man van gebed en gezond verstand, zo oprecht dat de beroemde priester Brémond, expert in die materie, zijn verhaal vergelijkt met de kroniek van heer de Joinville over het leven van de heilige Louis.
Vertaling: Broeder Jozef
8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 272]
Josephus Flavius
In die tijd gebeurde het dat twee belangrijke mannen die onder de jurisdictie van koning Agrippa vielen, uit het district Trachonius naar mij toe kwamen, met hun paarden, wapens en ook geld. Toen de joden hen alleen wilden laten blijven als zij zich lieten besnijden, stond ik hen niet toe dat zij enig geweld tegen hen gebruikten. Ik zei hen dat "iedereen God moest vereren volgens zijn eigen gewoonten en dat niemand gedwongen moest worden en dat deze mannen, die naar ons toe waren gevlucht om bescherming te zoeken, niet zo behandeld moesten worden, en dat zij daar spijt van zouden krijgen." En toen ik de menigte tot bedaren had gebracht, voorzag ik de mannen die naar ons toegekomen waren met alles wat ze wilden, overeenkomstig hun eigen manier van leven, en dat ook nog op een overvloedige manier.
Toen stuurde koning Agrippa een legermacht, onder aanvoering van Equiculus Modius, die zich meester moest maken van de burcht van Gamala. De troepen die waren gestuurd waren echter niet talrijk genoeg om de burcht helemaal te omsingelen, maar legerden zich op de open vlakte voor de stad en begonnen met de belegering. Toen de decurion Ebutius, die was belast met het bestuur over de grote vlakte, hoorde dat ik mij in Simonias bevond, een dorp in het grensgebied van Galilea, dat twaalf kilometer van hem verwijderd was, verzamelde hij een honderdtal ruiters die die nacht bij hem waren en een aantal van ongeveer tweehonderd soldaten en bracht de inwoners van Gibea bijeen. Zij moesten hem als hulptroepen bijstaan. Na een nachtelijke mars bereikten ze het dorp waar ik verbleef. Daarop sloeg ik mijn kampement, met een groot aantal manschappen, op tegenover hem. Ebutius probeerde ons echter te verleiden om naar de vlakte af te dalen, omdat hij erg afhankelijk was van zijn ruiters, maar dat wilden wij niet. Ik begreep heel goed dat zijn ruiterij in zijn voordeel zou zijn als wij naar de vlakte zouden afdalen, omdat wij allemaal te voet waren. Daarom besloot ik het gevecht ter plaatse aan te gaan. Ebutius en zijn manschappen boden enige tijd dapper weerstand, maar toen hij doorkreeg dat zijn ruiterij in dit terrein onbruikbaar was, trok hij zich terug in Gibea, na in het gevecht drie mensen verloren te hebben. Met tweeduizend gewapende manschappen volgde ik hem op de voet. Ik bereikte de stad Besara, die in het grensgebied van Ptolemais ligt, ongeveer vier kilometer van Gibea, waar Ebutius zich terug had getrokken, en daar stelde ik mijn gewapende manschappen op langs de buitenmuur van het dorp. Ik gaf hen opdracht om de toegangen zorgvuldig in de gaten te houden, zodat de vijand ons niet zou kunnen verrassen, totdat wij de grote lading graan die daar was opgeslagen weg hadden gevoerd. Dat was het eigendom van koningin Berenice en was vanuit de omliggende dorpen in Besara bijeengebracht. Ik laadde het graan op mijn kamelen en ezels, waarvan ik een groot aantal had meegebracht en voerde het af naar Galilea. Nadat ik daarmee klaar was, daagde ik Ebutius uit tot het gevecht. Toen hij daar niet op in wilde gaan, omdat hij geschrokken was van onze snelheid en moed, sloeg ik een andere weg in en trok ik op tegen Neopolitanus. Ik had namelijk gehoord dat de streek in de buurt van Tiberias door hem was verwoest. Deze Napolitanus was commandant van een ruitertroep, en door de vijand was hij belast met de verdediging van Scythopolis. Nadat ik ervoor had gezorgd dat hij verder geen kwaad kon aanrichten in Tiberias, besloot ik mij te wijden aan de zaken in Galilea.
Vertaling: Broeder Joseph
9. Het sacrament van de Eucharistie [deel 7]
Liefde tot Jezus in het H. Sacrament
Ik wil jullie het volgende verhaal dat ik las in een boek van Zr.Emmanuel: "Het verborgen kind" niet onthouden [ik heb het met mijn eigen woorden verteld]. Bij het lezen ervan rolden de tranen mij uit de ogen.
In China hadden de communisten de macht overgenomen en overal hielden ze zuiveringen dwz alles wat naar godsdienst rook of te maken had met het buitenland werd vernietigd, missionarissen werden het land uitgezet of vermoord, christenen werden vervolgd en gevangen gezet...
Op een dag waren ze ook binnengedrongen in de school van de kleine Li.
Het kruisbeeld hadden ze van de muur gehaald en op de grond gegooid en vertrapt, de kinderen moesten al hun religieuze afbeeldingen die ze zelf geschilderd hadden afgeven.
Li probeerde de afbeelding van de goede herder te verbergen onder haar kleren, maar met een slag in het gezicht werd ze daarvoor gestraft terwijl haar vader vernederd werd en vastgebonden omwille van de daad van zijn dochter.
Daarna waren ze in de kerk binnengedrongen en onder het oog van de gelovigen hadden ze het tabernakel vernield en de ciborie met de hosties op de grond geworpen.
De gelovigen werden gewaarschuwd zich niet meer in het kerkgebouw te begeven of ze zouden het bekopen met hun leven.
De priester van de parochie werd verborgen gehouden door de gelovigen in de kerk en moest bij dit alles lijdzaam toekijken. Als hij zich zou verraden dan zouden diegenen die hem verborgen hadden het moeten uitboeten.
's Avonds wordt de drukkende stilte in de kerk plotseling doorbroken door de deur die knarsend opengaat.
Het is de kleine Li van nog geen tien jaar oud. Met kleine pasjes nadert ze het altaar.
Ze bezorgt vader Luc doodsangsten: ze kan elk moment worden gedood.
Hij kan geen contact met haar hebben, hij kan alleen maar toekijken en alle heiligen in de hemel smeken om dit kind te sparen.
Eerbiedig buigt de kleine voorover en begint in stilte te aanbidden, zoals de zuster het haar heeft geleerd. Ze weet dat ze eerst haar hart moet voorbereiden, voordat ze Jezus kan ontvangen.
Met gevouwen handen bidt ze op een mysterieuze manier tot haar dierbare, in de steek gelaten en mishandelde Jezus.
Dan ziet vader Luc hoe ze nog dieper voorover buigt en op handen en voeten met haar tong een hostie opraapt.. Elke seconde telt, vader Luc vreest het ergste... Als hij maar iets tegen haar zou kunnen zeggen. Maar het kind vertrekt weer zachtjes, zoals ze gekomen is, bijna huppelend.
Elke morgen weet onze kleine Li te ontsnappen om haar Levende Brood in de kerk terug te vinden. Daar speelt zich dan precies dezelfde scène af als op die beruchte avond, ze pakt een hostie op met haar tong en verdwijnt.
Vader Luc vraagt zich af waarom ze ze niet allemaal tegelijk neemt, weet ze dan niet dat dat mag. Maar de zuster had gezegd: "Eén hostie per dag volstaat" en ze houdt zich dan daar ook aan.
Op een dag is er nog maar één hostie over.
Bij het krieken van de dag sluipt het kind zoals gewoonlijk de kerk binnen en nadert het altaar. Ze knielt neer en bidt vlakbij de hostie.
De toekijkende priester verstijft:
Bij de ingang van de kerk staat een soldaat en hij richt zijn revolver. Een doffe knal klinkt en het kind zakt meteen in elkaar.
Vader Luc denkt dat ze dood is, maar met haar laatste krachten kruipt ze in de richting van de hostie en plakt haar lippen erop, dan sterft ze.
Ze heeft alle hosties gered. Het waren er tweeëndertig.
Kleine Li, geef ons iets van jouw onverdeelde liefde voor Jezus, deze diepgewortelde en tedere liefde van je onschuldige hart... Amen.
Anne Van Der Sloten
10. A.C. Emmerich: Het openbaar leven van Jezus [aflevering 98]
Hoofdstuk 2: Johannes De Doper tot het doopsel van Jezus
Herodes en Johannes
30 juni. Ik heb gezien dat de zonen van de overleden Alfeüs en Maria van Kleofas, nl. Simon, Jacobus de Mindere en Taddeüs en haar zoon uit haar tweede huwelijk met Sabas, Joses Barsabas, zich bij Ennon door Johannes hebben laten dopen. Ook Andreas en Filippus zijn reeds bij hem geweest en Andreas is door hem gedoopt en, naar ik meen, ook Filippus. Daarna zijn zij tot hun bezigheden teruggekeerd. Johannes de Doper heeft reeds een twintigtal leerlingen.
4 juli. De meeste apostelen en vele leerlingen zijn reeds gedoopt, maar Natanaël nog niet en ook nog niet een leerling wiens naam me nu niet invalt.
Hier werd de zienster gevraagd of zij zich niets betreffende een doopsel van Maria herinnerde, maar zij zeide: "Neen, niet duidelijk, maar me dunkt dat zij door de apostel Johannes na Christus' hemelvaart geheel alleen in de vijver Bethesda is gedoopt, maar ik herinner het me niet met zekerheid. De overige vrouwen zijn toen allemaal in de vijver Bethesda gedoopt. Dit weet ik zeer duidelijk."
11. Malachias: De 111 profetieën over de Pausen
Profetie 101: Crux de Cruce [Kruis van het Kruis]
Pius IX [1846-1878]
Echte naam: Giovanni Maria Mastai-Feretti [Sennigallia, 13 mei 1792 - Rome, 7 februari 1878]
Pius IX overleed op 7 februari 1878. Hij was bijna 86 jaar oud. Meteen na zijn dood begonnen de kardinalen in Rome met het proces dat moest leiden tot zijn zaligverklaring. Dit heeft echter lang geduurd, want pas op 3 september 2000, ruim 122 jaar later, werd hij door paus Johannes Paulus II zalig verklaard.
Pius heeft een goede naam omdat hij voor belangrijke kerkelijke waardigheden alleen mensen aanwees die bekend stonden om, zowel hun vroomheid als om hun geleerdheid. Onder de grote kardinalen die hij koos waren er Wiseman en Manning voor Engeland, Cullen voor Ierland en McCloskey voor de VS. Op 29 september 1850 herstelde hij de Katholieke hiërarchie in Engeland door de oprichting van het aartsbisdom Westminster met twaalf suffragaanzetels.
Het lijdt geen twijfel dat Pius IX het zwaarste kruis moest dragen dat tot dan toe het pausschap had getroffen. Hij verloor de pauselijke staten toen de Franse troepen er zich in 1870 terugtrokken naar aanleiding van de Franse nederlaag in de Frans-Duitse Oorlog, waarop Victor Emanuel II het gehele gebied veroverde. Italië erkende in 1871 de onschendbaarheid en soevereiniteit van de paus, maar wees deze geen territorium toe. De Heilige Stoel weigerde de positie en bevoegdheid van de nieuwe Italiaanse overheid wettelijk vast te stellen en paus Pius IX en zijn opvolgers tot Pius XI weigerden zich dan ook buiten het Vaticaan te begeven. Dit dispuut werd pas onder Benito Mussolini door de Verdragen van Lateranen in 1929 opgelost door erkenning van de soevereiniteit van Vaticaanstad. Het Franse Huis van Savoye heeft een kruis als embleem.
Chris De Bodt
12. Profetiën: Heilige Ephraïm, de Syriër [±306 - 373]
Profetie 9
Dan zal er geen regen meer stromen uit de hemelen en de aarde zal niet langer vruchten dragen, de bronnen en rivieren zullen uitdrogen en gewassen zullen niet langer uitkomen, het gras zal niet langer groeien. De vissen en de monsters van de zee zullen sterven en een vreselijke stank teweegbrengen met een angstaanjagend gebrul. En in vrees zal er gejammer en gekerm zijn van alle levenden die de meedogenloze verwarring zullen zien die hen bij dag en nacht zullen doen lijden ... en niemand zal nog voedsel vinden om zich te voeden, want er zullen onbuigzame leiders van het volk in elke plaats worden aangesteld en zij die het zegel van de tiran zullen dragen, zullen een beetje voedsel kunnen kopen.