'T KRUISKE
't Eerste dat mij moeder vragen leerde, in lang verleden dagen, als ik hakkelde, ongeriefd* nog van woorden, 't was, te gader* bei mijn handjes doende: "Vader, geef me een kruiske, als 't u belieft!"
'k Heb een kruiske dan gekregen, menig keer, en wierd geslegen* op mijn kake, zacht en zoet... Ach, ge zijt mij, bei te gader, afgestorven, moeder, vader, 't geen mij nu nog leedschap* doet!
Maar, dat kruiske, 't is geschreven diep mij in de kop gebleven, teken van mijn erfgebied:* die de schedel mij aan scherven sloege, en hiete* 't kruiske derven, nog en hadde' hij 't kruiske niet!
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - - - *ongeriefd: niet voorzien van *te gader: tezamen *geslegen: geslagen *leedschap: verdriet *erfgebied: bewijs van mijn erfelijk (geestelijk) bezit *hiete: zou gebieden
|