Ik zag het gewoon gebeuren vandaag. Zomaar tijdens mijn lunchpauze.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vanmiddag had ik namelijk een lunchafspraak in een daarvoor gerenommeerd restaurant. Omdat ik ruim een kwartier te vroeg was, besloot ik een kort wandelingetje te maken in de bosrijke omgeving rond het restaurant. Heerlijk in de rust van de natuur, ver weg van het geraas van autos en nog eventjes beschermd tegen het oorverdovend door elkaar gebabbel van lunchende zakenlui.
Tijdens mijn wandeling genoot ik mateloos van de geuren die het bos vrijgaf. Eigenlijk heb ik altijd wel al een zwak gehad voor dagen zoals deze. Je kent ze beslist: van die late winterdagen, die al eens een lentejasje durven aan te trekken. Héérlijk vind ik dat. Voor het eerst in maanden het gevoel krijgen dat de zon behalve licht ook warmte uitstraalt. Al je zintuigen die automatisch switchen naar hun full power opneemfuncties en je lichaam dat binnenin lijkt te ontploffen naarmate het zich minuut na minuut gulzig mag laven aan die allereerste lenteprikkels. Een boost van kracht en energie.
Groot was dus mijn verbazing als ik amper vijftig meter het bospad ben opgewandeld en plots, half verscholen, een politiecombi zie staan. Ik zie niet in dat hier snelheidsovertredingen kunnen worden begaan, net zo min als ik dit prille lentegevoel kan koppelen aan welke vorm van misdaad dan ook.
Wat staan die gasten hier te doen, vroeg ik mij af. Alcoholcontroles zo vlak bij een restaurant, leek mij nog de meest plausibele uitleg, maar waarom dan hier? Op dit bospad? Even verderop langs de kant van de weg, ware toch logischer geweest?
Het antwoord kwam snel en duidelijk. Terwijl ik nog gefocust was op het politievoertuig zelf, hoorde ik plots stemmen aan de andere kant van het bospad. Veel te gedempt om te kunnen horen wat ze zegden, maar luid genoeg om meteen zeker te zijn dat het stemmen waren. Tussen de bomen, links van mij, merk ik een oude blokhut zon tien meter het bos in. Ik ben er zeker van dat de hut tijdens de zomer niet te zien is vanop het bospad door de begroeiing, maar nu is alles nog kaal genoeg om vlak naast de hut twee vrijende flikken te ontwaren. Voor alle duidelijkheid, het waren wel degelijk een man en een vrouw. Gelukkig zijn politiemensen bovendien meer herkenbaar aan hun lichtblauwe hemdjes, dan aan hun donkere broeken, want ware het omgekeerd geweest, dan had ik -broek op de grond- nooit geweten dat het flikken waren. Nu wel!
Was het nu tijdens hun diensturen of niet -ik zou het begot niet weten- maar het blijft toch een vreemd gezicht als je daar zo plots geconfronteerd wordt met twee ordehandhavers die elkaar staan af te lebberen midden in een bos en met hun broeken op enkelhoogte. Liggen die revolvers dan gewoon in het gras en op de rottende blaren, vroeg ik mij af? En die handboeien? Je mag er als belastingbetaler toch niet aan denken, lijkt me. Soit, feit is in elk geval dat dame flik duidelijk meer interesse had in zijn vlézig schietgeweer dan aan het echte exemplaar, wat aan zijn gordel hoort te hangen. Bovendien kreunde mijnheer flik dermate luid dat de eekhoorns ervan schrokken.
Wat er ook van zij, het verkeer stonden die twee daar in elk geval niet te regelen. Tenzij misschien het geslachtsverkeer. Voorrang van links? Mijn kloten! Voorrang van onder, ja! Eerlijkheidshalve moet ik wel bekennen dat ik meteen heb kunnen vaststellen dat in elk geval deze dame van ons vrouwelijk korps tenminste over een zalig poepke beschikte. Als ze mij ooit aan de kant van de weg dwingt voor een bandencontrole, dan ga ik meteen achter haar staan als ze de bandendruk controleert. Zeker weten!
Nuja, wie ben ik om te oordelen over andermans liefdesleven. Laat staan dat ik het zou véroordelen. Ik laat ons vrijend koppeltje dus verder ongestoord hun onderling geslachtsverkeer regelen en gun hen in gedachten een heerlijk moment van openbare zedenschennis. Liefde en seks tussen collegas is nu eenmaal van alle tijden en van alle bedrijfsectoren. Als de secretaresse in de traphall mag wippen met de magazijnier, waarom zouden deze twee flikken het dan niet mogen tussen een paar beschermende bomen? t Is te zeggen natuurlijk, zolang ze niet betrapt worden. Want daar durft het condoom nog al eens knellen, natuurlijk. Zowel privé als professioneel.
Goed onderbouwde studies hebben uitgewezen dat steeds meer hitsige collegas hun lusten durven botvieren tijdens de werkuren. Gelukkig blijft het aantal dat expliciet neukt relatief beperkt. Slechts zeven procent van de werkende bevolking geeft toe dat ze op het werk al eens van bil gaan. Drieëntwintig procent daarentegen, knuffelt of tongzoent wel eens. Letterlijk tussen het werk door! Geef toe, waarde lezer, er bestaan minder leuke manieren om stoom af te laten en de stress het hoofd te bieden, niet?
Toch ligt het echte aantal foefelende arbeidskrachten vermoedelijk véél hoger. Op zich is dat ook logisch, want hoewel je werk in eerste instantie een plaats is waar je je brood komt verdienen, toch blijft het ook een plek waar je acht uur per dag nauw moet samenwerken met anderen. En waar menselijke nabijheid is, daar loert verliefdheid steeds om de hoek, zeggen psychologen. In die context kan je je dan afvragen of het dan niet normaal is dat collegas in deze setting verliefde gevoelens kunnen krijgen? Tùùrlijk is dat normaal! En alleen al om die reden geeft meer dan zestig procent van de werkende bevolking toe dat er regelmatig geflirt wordt onder collegas. En van flirten komen driften, zei ons vader zaliger altijd. En neem het van mij aan, ons vader was een heel wijs man!
Toch houdt het merendeel van de werknemers het verstand bijeen als het op collega-seks aankomt. De angst om betrapt te worden is zeer groot. Dan mogen de trappenhall, de lift, de koffiekamer, het klassieke kopieerkot en ja, zelfs de desk van de grote baas nog zo kinky uitnodigend zijn, slechts een bijzonder klein percentage heeft de guts om dààr de broek te laten zakken.
Meestal gebeurt het op goed afgesproken momenten buiten de bedrijfsmuren en buiten de werkuren, ver van de ogen van roddelende collegas vandaan. Personeelsfeestjes zijn daarbij meest in trek. You know the feeling: lekker gegeten, een glaasje wijn erbij, beetje slijmbalzeveren, beetje verbaal opgeilen en knal -na nog ettelijke Irish coffees er achteraan- gaan alle remmen plots los. Ondeugende blikken worden gewisseld, vonken knetteren over en weer en voor je er erg in hebt, sta je zoals twee flikken tussen een paar bomen, krult ze zich zuchtend en steunend op je achterbank of kijg je de pijp van je leven in een verlaten vergaderzaal.
De werkvloer, het blijft een broeinest voor relaties en onenightstands.
Wellicht, waarde lezer, heeft u tijdens het lezen van deze column al eens teruggedacht aan die keer dat het u is overkomen. Niet zo? Ook mogelijk, maar besef dan wel dat je in de kleinste groep zit. Meer dan de helft van de werkende bevolking geeft immers toe dat het hem of haar ooit wel een keer is overkomen in de loop van zijn of haar carrière. Eén of meerdere keren! Met één of meerdere collegas. En voor u nu weer onmiddellijk de mannen alle schuld toeschuift, waar een pinneke is, daar moet ook een gaatje zijn. Mannen en vrouwen zijn wat jobseks betreft quasi gelijk verdeeld.
Helaas, of misschien gelukkig, -het is maar hoe je het bekijkt- zijn werkromances bijna altijd gedoemd om te mislukken. Eén van de voornaamste redenen hiervoor is dat er thuis vaak een ander zit te wachten en dat de sekscollegas hun amoureuze escapades dus best voor iedereen geheim houden. Juist die taboesfeer zorgt voor zoveel druk op de verliefde schouders, dat er maar weinigen in slagen om hun werkliefde lang in stand te houden.
Ooit zei een knappe geile deerne tegen mij: Al ben je tachtig jaar en woon je in het hol van de Ardennen, er komt een dag dat ik naar je op zoek ga en dan zal ik plots voor je deur staan.
My ass, dacht ik en terwijl ze het uitsprak, draaide ze zich om en wiegde met dat mooie kontje mijn leven uit.
Neeneen, sekscollega wordt meestal ex-collega. Punt.
Afijn, om maar te zeggen, waarde lezer, dat de plotse confrontatie met vrijende en broekloze politieagenten een mens tot filosoferen kan aanzetten op dagen van prille en schuchtere lentesferen.
Eenmaal terug in het restaurant houd ik mijn flikken-avontuur voor mezelf. Niet dat ik het mijn twee disgenoten niet gun, maar zij werken in hetzelfde bedrijf en daarenboven zijn ze al jaren dichte collegas van mekaar. Je weet dus maar nooit welke open deuren je intrapt. Voorzichtigheid is dus de boodschap. Bovendien is hij een type waarvan je mag verwachten dat hij geen kans onbenut laat en ik denk eerlijk gezegd, dat zij er ook niet vies van is. Voor zover het typerend kan zijn, ze hebben er de looks voor. Allebei!
Toch is er geen enkel moment tijdens de lunch dat ook maar enige achterdocht zou kunnen opwekken. Niet dat ik verwachtte dat ze het er nog eens vet zouden insmeren, maar ik dacht misschien hier en daar toch een minuscule aanwijzing te kunnen ontdekken. Niet dus. Integendeel! Hij verlaat de lunch en de bespreking nog vóór het dessert.
Alleen zij en ik blijven achter in een intieme tête-à-tête, boven een collage van chocomousse, crème brulée, kaneelgebak en mascarponezalf, afgewerkt met sterfruit en passievrucht én overgoten met een warme vanillesaus.
Na het dessert vraagt ze of ze mij kan plezieren met een Irish coffee.
Mijn gat nijpt toe van angst...
Luctor
|