Creativiteit en expressie zijn in STW zeer belangrijk. Daarom
organiseren scholen verschillende activiteiten zodat de leerlingen hun talenten
kunnen tonen.
Handig
zijn is in STW de basis want met enkel je hersenen kom je er niet. Je moet het ook
kunnen toepassen (bijvoorbeeld tijdens koken).
Het
is dan wel een technische richting, leren moet je zeker en vast. Je krijgt vaak een heleboel opdrachten in één keer, daarom is plannen zeer belangerijk.
Vlot kunnen samenwerken en goed op elkaar kunnen inspelen en op elkaar kunnen rekenen is hier genoodzaakt. Want samen staan we sterk!
Je
kennis en vaardigheden zijn heel belangrijk want je moet niet enkel theorie
kennen maar ze ook toepassen. In STW heb je veel praktijk omdat het belangrijk is dat je genoeg kennis en
vaardigheden hebt opgedaan voor je gaat verder studeren, gaan ze in deze
richting geregeld op uitstap.
De richting Sociale en Technische Wetenschappen is een goede voorbereiding op opleidingen in de sociale en wetenschappelijke sector o.a. bachelor lerarenopleiding, verpleegkunde, voedings- en dieetkunde, orthopedagogie, agro- en biotechnologie.
In het vak sociale wetenschappen gaat de aandacht naar de mens in al zijn facetten. Met andere woorden: je bestudeert het fysieke, psychische en sociale welzijn van de mens.
In de lessen natuurwetenschappen krijg je relevante informatie die je moet voorbereiden op zowel een technisch-wetenschappelijke maatschappij als op je beroepsleven. De wetenschappelijke methode is een middel, je kennis en vaardigheden een doel. Je neemt zelf meer en meer verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van experimenten. Je werkt waar mogelijk met de computer, verzamelt zelf informatie, gebruikt een handboek intensief en volgt demonstratieproeven op de voet. Dit brengt je tot het inzicht dat er een stevige relatie is tussen waarnemingen en experimenten in de lessen en (soms erg belangrijke) zaken uit je eigen leefwereld. Je leert met meer kennis van zaken de wereld en de maatschappij kritisch te benaderen.
In het vak praktijk voeding worden de technieken en vaardigheden die je in de tweede graad hebt geleerd verder geïntegreerd in de integrale opdrachten. Deze opdrachten worden uitgebreider en intensiever. Je blijft werken aan de vier competenties die je op het einde van de derde graad onder de knie moet hebben. Ook het vak expressie is zeer sterk verbonden met de integrale opdrachten.
Je houdt van mensen en wil graag meer weten over hun gedrag. Je werkt graag met anderen. Je hebt intresse in wetenschappen. Je steekt graag de handen uit de mouwen, je vindt het boeiend een nieuwe opdracht aan te pakken en die op een creatieve manier tot een goed einde te brengen. Als jij je zo voelt, als je zo denkt en handelt, dan is de studierichting echt iets voor jou.