29/3/2019 H. Aartsengel Michael : Kinderen van God: GEGEVEN
DE VOORTDURENDE VRAAG VAN DE ALLERHOOGSTE DRIE-EENHEID DAT ER GEEN ZIEL ZOU
VERLOREN GAAN, KOM IK ALS LEIDER VAN DE HEMELSE LEGIOENEN OM JULLIE OP TE
ROEPEN TOT RADICALE VERANDERING, BEKERING.
DE MENSHEID HANGT ALS EEN DRUPPEL
AAN DE KELK VAN DE VADER omwille van de voortdurende misdaden waar de mens
innerlijk aan bezwijkt, omwille van zijn reeds besmette en zieke zintuigen,
zoals zijn geest en gedachten. Zonder vrees om God te beledigen, heeft het
grote deel van de mensheid zich in de afgrond van hartstochten en immoraliteit
geworpen, en verwerpt de mensheid zijn eigen natuur. O wat een menselijke brutaliteit,
tegen de Wil van God ingaan! Wat zullen jullie weeklagen als gevolg van deze
handeling!
De sluwheid van het kwaad en zijn
inmenging in de mensheid is intens, net zoals het kwaad zich heeft geïntroduceerd
in alle gebieden van de maatschappij en grote organisaties die het goede zouden
moeten voorzien voor de mensheid. Het scenario werd traag en in stilte
voorbereid de mens, een kind van God, leeft zonder God, en hij heeft Hem uit
zijn leven gegooid, en het aanbod van Satan aanvaard: comfort, sociale positie,
materialisme, sluwe manieren om in bedrog t elven, een comfortabel gebrek aan
bewustzijn, grote onverantwoordelijkheid, immoraliteit, perversie, onverschilligheid,
egocentrisme, geen respect voor Gods Wet, losbandigheid, afgoden en andere
zaken die uit de menselijke geest en geweten voortkomen.
Jullie weten dat het kwaad in de
Kerk van Onze Koning in binnen gedrongen. Mensen moeten daarom waakzaam blijven
om Gods Wet en het Goddelijk Woord na te leven dat in de H. Schrift is
opgenomen. Mensen worden in verwarring en verdeeldheid gebracht, interpretaties
(van Gods leer) zullen steeds frivoler worden zodat de mens zou aangetrokken
worden door tolerantie, maar dat wordt door de Hemel niet geaccepteerd.
JULLIE ZWAKHEID TEGENOVER HET
KWAAD ZOU JULLIE MOETEN DOEN NADENKEN:
Wat gebeurt er met mij
persoonlijk?
Waar geloof ik in?
Wil ik mijn ziel redden?
Begrijp ik dat dit kritieke
moment in de geschiedenis van de mensheid mij verantwoordelijk maakt om een
antwoord te geven aan Christus, de Koning van het Universum en aan mijn
broeders en zusters?
Als Prins van de Hemelse Legioenen,
zal ik uitleg geven. Als de mens het niet in vraag stelt om te veranderen,
omwille van het comfort dat de zonde hem biedt. Kennen jullie de structuur
van het spirituele organisme? Weten jullie wat de ziel is? Jullie zijn je niet bewust dat handelingen en
individuele werken samenwerken met het geheel, als menselijk ras en als
kinderen van God.
Hoeveel mensen zouden hun ziel
redden door de bemiddeling van jullie gebeden voor jullie broeders en zusters!
Net zoals het Universum zijn orde bewaart, zo moeten jullie meewerken voor de
mensheid.
MET ZIJN AFWIJKENDE HANDELINGEN
BEREIKT DE MENS GEEN INNERLIJKE VREDE OMDAT HIJ AAN SLECHT GEDRAG MEEDOET. SLECHTE
GEDACHTEN ZIJN CONSTANT AANWEZIG EN SLECHTE GEWOONTEN EN NEIGINGEN NEMEN TOE,
VERDUISTEREN DE GEEST EN GEDACHTEN DIE ONBEHEERSBAAR WORDEN, TOT ZE UITGEVOERD
WORDEN IN DADEN.
DIT IS HET WERK VAN DE DUIVEL IN
DE MENS, DE KRACHT DAT DEGENEN MET EEN ZWAK GELOOF DOET PLOOIEN, DAT HEN ERTOE
LEIDT ONMENSELIJKE HANDELINGEN TE PLEGEN DIE DE MENS VERLAGEN, TOT GENOT VAN
SATAN. JULLIE ZIJN VERANDERD IN WEZENS DIE DE DUIVEL TEVREDEN STELLEN EN HEM
AANWAKKEREN.
Het moment van beproevingen en
grote pijn voor de mensheid is erger geworden, de rook van Satan in fel in de
Kerk binnen gedrongen. De Vrijmetselarij heeft het Huis van God over genomen en
het aan het kwaad overgegeven. Onze geliefde Koning Jezus Christus wordt steeds
opnieuw gekruisigd. Het water van de zeeën kalmeert niet, tsunamis worden
frequenter. Van boven komen sterke stralen die dood veroorzaken, gebeurtenissen
van boven doen zelfs de sterksten sidderen, de mens wordt gegrepen met vrees
voor het onvoorziene, een product van gebrek aan geloof.
Jullie moeten blijven jezelf
zuiveren: vanaf nu, geliefden van God stop niet, want de strijd tussen goed
en kwaad stopt niet en de Goddelijke Barmhartigheid is geopend voor Zijn Volk.
WEES SPIRITUEEL, WEES JULLIE
BEWUST VAN DE GODDELIJK KRACHT EN STEMPEL IN WAT GESCHAPEN IS: EER GOD EN
BRENG EERHERSTEL VOOR DEGENE DIE HEM BELEDIGEN EN HEM NIET LIEFHEBBEN.
Mensheid:
JULLIE HANDELEN MET GROTE
ONSAMENHANGENDHEID, vereren Satan, doen mee aan ketterijen en duistere rituelen
om het kwaad te vergroten. De menselijke koppigheid doet jullie vergeten dat de
vereerders van Satan de voorlopers zijn van de Antichrist en zullen gedood
worden.
De veroorzaakte ellende van
degenen die de Goddelijke Liefde zijn vergeten en de Liefde hebben verwondt
door ongehoorzaamheid, opstandigheid, dood, losbandigheid en immoraliteit en
het lijden van onschuldigen te verspreiden is zo ernstig, dat het berouw gelijk
moet zijn aan de gepleegde overtredingen.
DE WET WERD AAN DE MENS GEGEVEN
OM TE VERVULLEN, TE GEHOORZAMEN EN LIEF TE HEBBEN EN OP DIE MANIER DE
KASTIJDINGEN TE VERMIJDEN DAT HIJ OPWEKT. Deze perverse generatie doet geen
eerherstel en spant samen met de Duivel om onze Koning en onze Koningin en
Moeder, jullie H. Maagd Maria, te kwellen. Slachtpartijen zonder oorzaak zullen
toenemen, geweld groeit in de straten, de vereerders van het kwaad zullen Gods
kerken binnendringen en zware heiligschennissen plegen.
De mens leest en geloof niet, hij
wacht en wanhoopt; enkel God weet wat jullie zullen ervaren temidden van de
Grote Zuivering. God is Barmhartigheid, roepen degenen die niet willen dat de
mens tot bekering komt jullie zondigen en worden vergeven, LEUGENS! DEGENEN
DIE VERGEVEN WORDEN ZIJN DEGENEN DIE BEROUW HEBBEN, ZICH BEKEREN EN NIET MEER
WILLEN ZONDIGEN.
IK VERKLAAR JULLIE OP BEVEL VAN
DE ALLERHEILIGSTE DRIE-EENHEID: KOM NAAR DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID EN HEB
BEROUW OVER HETGEEN WAAR JULLIE BEROUW MOETEN VOOR HEBBEN, KIJK NAAR WAT ER
GEBEURT OP AARDE: HOEVEEL TEKENEN EN SIGNALEN. Hoeveel komt tot vervulling van
wat werd aangekondigd.
Ontken niet wat je niet kunt
ontkennen. De aarde is veranderd, de mens heeft de aarde misbruikt, de polen
blijven verder verschuiven (om later tot ompoling te komen), en er komt
duisternis en cataclysmen, de zon zal verduisteren.
De publieke verschijning van de
Antichrist leidt jullie tot 2 extremen: Hem toelaten om jullie te verzegelen om
aan hem te behoren, of sterven. Dat is hoe zijn bondgenoten het zullen
presenteren. Jullie weten dat God degenen die trouw gelovig zijn zal bewaren
maar wat zou er gebeuren als de Antichrist op dit moment zou verschijnen om
jullie te verzegelen (met de microchip)? Hoeveel mensen zouden trouw blijven
aan God?
Geliefden van God, er komt een
grote plaag naar Frankrijk, zoals terrorisme zal blijven toeslaan. Terrorisme
is in het bijzonder een van Satans wapens zodat regeringen negeren wat
werkelijk belangrijk is voor de mensen en hun aandacht verstrooit om terrorisme
te bestrijden. Satan zal op wereldvlak in actie treden, en de microchip
inplanten. Zijn jullie je bewust dat jullie persoonlijke communicatiemiddelen
niet persoonlijk zijn, dat jullie gegevens in het bezit blijven van anderen en
zij het zullen gebruiken wanneer het voor hen noodzakelijk is?
De menselijke geest is aan het
verharden en de beledigingen en overtredingen tegen onze Koning worden heviger,
ze overtreden de natuurwet, en de mens wordt besmet in zijn fysieke en
geestelijke essentie, en wordt steeds meer door het kwaad doordrongen.
Bereid jullie voor: de oorlog
woedt verder het is niet gestopt; integendeel, natie zal tegen natie opkomen
en zo zal het met de wind verder woeden tot de mens geen kracht meer heeft.
Spanje zal geschokt worden, men
zal tegen hen opkomen en Spanje zal grote pijn ervaren.
De ring van vuur alarmeert de
hele wereld, de grote breuklijn is geactiveerd, en dit zal de mens tot groot
lijden brengen.
O Italië, door mensen bezocht,
jullie zullen gedomineerd en overweldigd worden, jullie zullen van bewondering
komen tot ellende en pijn!
Op het einde zullen degenen die
trouw zijn gebleven bekroond worden met glorie; wie weigert zich over te geven
aan het kwaad zal groot zijn onder de mensen en dan zal de grootheid van Onze
Koning bezongen worden op aarde.
Psalmen 25:3 : wie op U hoopt
wordt nooit beschaamd: beschaamd wordt wie achteloos ontrouw is.
Kinderen van God, wanhoop niet,
vermeerder jullie spirituele kracht en kijk naar wie jullie zijn: Gods
schepselen.
WIE IS ALS GOD?
H. Aartsengel Michael
3 x WEES GEGROET ALLERZUIVERSTE
MARIA, ZONDER ZONDE ONTVANGEN
Luz de Maria
Broeders en zusters :
HET IS DE GODDELIJKE WIL DAT DE
H. AARTSENGEL MICHAEL ZIJN WOORD TOT ONS RICHT.
De H. Michael roept het Volk van
God op zodat ze zichzelf niet veroordelen, hij is de mensheid aan het
voorbereiden dat ze zich bewust zijn van de menselijke ziel en de Eeuwigheid
niet verliezen.
Broeders en zusters, we bevinden
ons ongetwijfeld in een complete en meedogenloze spirituele oorlog tegen het
kwaad, en de Allerheiligste Drie-eenheid waarschuwt ons, informeert ons van al
wat er gebeurt opdat onze daden geen kwaad zouden steunen.
We worden geconfronteerd met de
grote bekoringen van deze generatie die vooruitgang heeft geboekt op
technologisch vlak en andere wetenschappen, maar niet bezorgd is om de ziel te
redden en dit is overheersend. Het kwaad rust niet en de Christen, een kind van
God valt in slaap en gelooft dat alles zal vergeven worden, zelfs zonder
berouw.
Broeders en zusters, neem
passiviteit niet als optie om zich over te geven aan het kwaad. Hoeveel mensen
ontkennen Christus en toch blijft Zijn Volk zwijgen; en dan doen ze hetzelfde
met onze Moeder en zal het Volk van God ook blijven zwijgen? Tot ze de Ware
Aanwezigheid van Christus ontkennen in de H. Eucharistie en zal het Volk van
God nog altijd blijven zwijgen?
Marcus 12:27 : God is geen God van
doden maar van levenden.
4/4/2019 H. Aartsengel Michael : Geliefde kinderen van God: De persoon die zich
bewust is van de ernst van dit ogenblik moet zijn pad naar God hernemen.
Degenen die weten dat dit een
tijd van Goddelijke Barmhartigheid is, moet de anderen waarschuwen (te pas en
te onpas) zodat er minder mensen verloren gaan.
DE DRIEENE BARMHARTIGHEID ZAL
ZIJN FONTEIN VAN VERGEVING UITSTORTEN VOOR DEGENEN DIE VERZOENING WENSEN, OM
DEZE GODDEIJKE GENADE TE AANVAARDEN MET EEN VAST VOORNEMEN VAN ZICH TE BETEREN,
EN DAAROM MOETEN DE MENSEN NADENKEN OVER WAT WERELDS EN VERGANKELIJK IS EN WAT
DE EEUWIGE GROOTHEID IS OM DE ZIEL TE REDDEN.
De mens aanvaard de moderne
trends zeer gemakkelijk op een ogenblik wanneer de mens zich als massa in de
moderne trends stort. De grote opstanden die jullie ervaren, zullen heviger
worden op aarde. Er zullen gewapende opstanden zijn in verschillende landen,
het tekort aan voedsel en hongersnood die door plagen zal veroorzaakt worden in
verschillende landen, het gebrek aan aandacht voor de arme en in de steek
gelaten landen en de overweldiging in landen door vreemdelingen in andere
landen, zullen resulteren in voortdurende dreigingen van oorlog.
Vergeet niet, dat de oorlog niet
is gestopt, geloof dat wanneer vredesverdragen worden gemaakt deze vals zijn.
Bid zonder ophouden, rammel het
niet af maar bid vanuit je hart, krachten en zintuigen, tot het gebed een is
met jullie. Gebeden zijn niet verloren, noch worden ze weerhouden, integendeel:
gebeden worden altijd gehoord, en krijgen de oneindige Liefde van Onze Koning,
gebeden kunnen verzachten. Het verzacht niet alles, maar in sommige mate de
aanvallen waarmee de mensheid op de hele planeet mee te kampen zal hebben.
Kinderen, jullie weten dat Satan
onvermoeibaar aan het werk is, en toch blijven jullie met jullie lampen die
bijna leeg zijn aan geloof, en jullie slapen gerust, terwijl de vijand van de
ziel vernietiging veroorzaakt onder Gods volk.
Mijn Oproepen veroorzaken jullie
vrees, en toch zijn jullie niet bang voor zonde, en zelfs in de wetenschap dat
de eeuwige dood de onberouwvolle zondaar wacht. Het is geen fabel, het is de
zee van vuur waar de afwezigheid van God de verschrikkelijkste marteling is.
Er staan grote beproevingen te
gebeuren op aarde, groot lijden voor de mens: water, vuur lucht en aarde kraken
en beven wegens aardbevingen.
Japan zal lijden tot de kern: bid
voor Japan.
Bid voor Puerto Rico: het beeft
vanuit zijn hart.
Bid voor Costa Rica: het land
beeft.
Hoe herdenkt de Christenheid elke
gebeurtenis uit het Leven, Dood en Verrijzenis van Onze Heer Jezus Christus,
Koning van de Kerk? Met uitgesproken liberalisme, zonder gepastheid of eerbied,
want men hoort geen gebed door mensen meer. Gebed werd geruild voor zinneloze
muziek, die beledigend is voor God en voor de mens zelf, zonder te denken dat
karakter, emoties en zintuigen overgedragen worden in het menselijk lichaam,
afhankelijk wat er in het innerlijk is.
Op dit ogenblik, vooraleer de
mens met de gebeurtenissen zal geconfronteerd worden, moet hij groeien in
geest, om de belangrijke momenten te overwinnen waarmee hij zal geconfronteerd
worden. Sommige kinderen van de Allerhoogste bereiden grote toevluchtsoorden
voor waar ze kunnen verblijven in de bloedige ogenblikken voor de mensheid, en
dit is niet slecht, alleen dat vooraleer jullie het lichaam redden, jullie de
ziel moeten redden, en tegelijk verenigd blijven als broeders en zusters, en
jezelf passend voorbereid te houden. Wat jullie (Gods kinderen) ook ondernemen
zal voor het goede zijn.
Ik roep jullie op te bidden voor
Frankrijk, het kent invasie.
Ik roep jullie op te bidden voor
Mexico en de VS, hun grond zal beven.
EEN VREEMDE ZIEKTE KOMT TOT DE
MENSHEID, HOGE KOORTS EN EEN GEWONDE HUID ZULLEN EEN GESEL ZIJN VAN HET ENE
MOMENT OP HET ANDEREN, WAARVOOR JULLIE DE PLANT CALENDULA MOETEN GEBRUIKEN.Calendula officinalis, Familie:
Asteraceae
LEEF BESCHERMD IN GODS WET, flirt
niet met wat onnatuurlijk, zondig is en geestelijke leprositeit veroorzaakt,
wat woekert in degenen die onze Koning en Heer Jezus Christus beledigen, en de
boze geesten, die in de lucht dwalen, op zoek doen gaan naar zielen om in te
palmen.
Er groeit een grote duivelse
besmetting in de mensen, en vindt een vruchtbare grond in degenen die zonder
Gods Wet leven.
Het kwaad geeft een boosaardige
betekenis aan wat de mens gebruikt. Het kwaad handelt onmiddellijk en
rechtstreeks en het volk van God accepteert alles met grote dwaasheid en dit
toont de geestelijke onwetendheid aan van degenen die zeggen dat ze Christus
volgen.
Blijf waakzaam en trouw in het
vervullen van Gods Wet en in het vervullen van de H. Schrift.
VERENIG JULLIE ALS VOLK VAN GOD
WEES EEN STEUN VOOR ELKAAR: BID VOOR ELKAAR, OFFER H. MISSEN VOOR JULLIE
BROEDERS EN ZUSTERS EN VOOR JEZELF ZODAT HET GELOOF NIET VERMINDERT MAAR
VERSTERKT WORDT DOOR DE BESCHERMING VAN ONZE KONINGIN EN MOEDER.
Gezegend is hij die op Jahwe
vertrouwt, en zich veilig weet bij Hem. Hij is een boom aan een rivier met
wortels tot in het water Hij heeft geen last van de hitte, zijn bladeren
blijven groen. Een tijd van droogte deert hem niet, hij blijft vrucht dragen. (Jeremia 17:7-8)
WIE IS ALS GOD?
H. Aartsengel Michael
3 X WEES GEGROET ALLERZUIVERSTE MARIA,
ZONDER ZONDE ONTVANGEN.
Luz de Maria
Broeders en zusters : de H. Aartsengel
Michael werd gezonden om met ons de kracht van Zijn trouwe toewijding te delen,
bovenal tot God.
Deze oproep is van grote waarde
voor het Volk van God, wanneer Christus en Zijn Moeder, onze Moeder, worden
ontkend en worden zeer gemakkelijk uit het leven van mensen die ja zeggen aan
de duivel, weggenomen.
Voor een groot deel van de mensheid
is er niets aan het gebeuren, deze mening is normaal in het werk en daden van
vele mensen die categoriek God verwerpen.
Laat ons de Barmhartigheid van
God verwelkomen dat ons aangeboden wordt op een bijzondere wijze als genade
voor bekering, nog meer nu we in de vastentijd zijn. Amen.
Reactie
op Xandernieuws over de aanslagen in Sri Lanka
Politici en msm journalisten moeten weer niet zogezegd
verrast en geschokt zijn want deze aanslagen zijn immers volledig in
overeenstemming met wat door de koran uitdrukkelijk aan devote moslims opgelegd
wordt.
Kill the unbelievers
wherever you find them. Koran 2:191
Make war on the infidels living in your neighborhood. Koran 9:123
When opportunity arises, kill the infidels wherever you catch them. Koran 9:5
Any religion other than Islam is not acceptable. Koran 3:85
The Jews and the Christians are perverts; fight them.. Koran 9:30
Maim and crucify the infidels if they criticize Islam Koran 5:33
Punish the unbelievers with garments of fire, hooked iron rods, boiling water;
melt their skin and bellies. Koran 22:19
The unbelievers are stupid; urge the Muslims to fight them. Koran 8:65
Muslims must not take the infidels as friends. Koran 3:28
Terrorize and behead those who believe in scriptures other than the Quran.
Koran 8:12
Muslims must muster all weapons to terrorize the infidels. Koran
8:60
Vertaling (translate.google.com):
Doodt de ongelovigen waar je ze ook vindt. (Koran 2:191)
Voert oorlog tegen de ongelovigen in uw buurt. (Koran 9:123)
Wanneer de gelegenheid zich voordoet, doodt de ongelovigen waar je ze ook maar
vindt. (Koran 9:5)
Elke andere religie dan de islam is niet acceptabel. (Koran 3:85)
De Joden en de Christenen zijn pervers, vecht tegen hen. (Koran 9:30)
Verminkt en kruisigt de ongelovigen als zij de islam bekritiseren (Koran 5:33)
Straf de ongelovigen met doeken van vuur, gehaakte ijzeren staven, kokend
water; smelt hun huid en buiken. (Koran 22:19)
De ongelovigen zijn dom, roept de moslims op om tegen hen te vechten. (Koran
8:65)
Moslims moeten de ongelovigen niet als vrienden nemen. (Koran 3:28)
Terroriseer en onthoofdt degenen die in andere geschriften dan de Koran
geloven. (Koran 8:12)
Moslims moeten alle wapens verzamelen om de ongelovigen te terroriseren.
(Koran 8:60)
Natuurlijk is de godsdienst van de vrede de
inspiratiebron van deze wandaad. De afgelopen week stond het nieuws bol van de
berichten over de brand in de Notre Dame in Parijs. Maar let maar eens op hoe
snel men na deze terreuraanslagen weer over gaat tot de orde van de dag. De islam is bezig met een oorlog
tegen het Westen en tegen christenen. Deze oorlog is al zeer lang gaande, maar
onze overheden staan er bij en kijken er naar en doen helemaal niets!
En hier heeft men God afgeschaft, zodat Hij zijn zegenende handen van ons terug
trekt. En daar komen een paar andere handen voor in de plaats.
Maar het interesseert hier bijna niemand, voetbal of een festival zijn veeeeel
belangrijker. En zo verkoopt men zijn ziel zonder het zelfs maar in de gaten te
hebben aan de duivel. Maar hebt goede moed, Christus is opgestaan en Hij heeft
het laatste woord.
De islam heeft zijn langste tijd gehad, want die zal bij de wederkomst van
Christus vernietigd worden.
Pasen is het
belangrijkste Christelijk feest in het liturgische jaar, volgend op de
Goede Week, Christenen vieren deze dag vanuit hun geloof dat Jezus is
opgestaan uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging.
Het christelijke Pasen verwijst ook naar de vijftig dagen
durende periode van het kerkelijke jaar vanaf het paasfeest tot Pinksteren. De
periode van het paasfeest tot Hemelvaartsdag duurt veertig dagen.
Katholieken mogen gedurende de vijftig dagen durende periode hun
jaarlijkse paasplicht vervullen.
Pasen heeft zijn oorsprong in het joodse Pesach (feest
van de uittocht uit Egypte). Tijdens het Eerste Concilie van Nicea (325)
zijn de data van beide feesten officieel ontkoppeld.
Pasen behoort daarmee tot de traditie van de zoenoffers,
die draaien om de noodzaak van de dood voor het leven, de verzoening met het
goddelijke en de spirituele ontwikkeling van de eigen ziel door beproeving.
Bijbelse geschiedenis
Op Witte Donderdag is Jezus op de Olijfberg en
wordt hij verraden door Judas Iskariot. Hierop wordt Hij gearresteerd door
soldaten die in dienst waren van de hogepriester. De Joodse leiders wilden hem
ter dood veroordelen, maar dat mocht alleen de Romeinse gouverneur, Pontius
Pilatus, doen. Pilatus verklaarde echter in het openbaar niets te zien waarom
Jezus ter dood zou moeten worden veroordeeld. De aanklagers bleven echter
aandringen. Ook verklaarden ze dat Jezus zich 'koning der Joden' noemde en dat
dit al een veroordeling zou rechtvaardigen. Pilatus kon hier niet goed onderuit
komen als hij moeilijkheden met de Romeinse keizer wilde vermijden. Hij kon nog
maar een oplossing zien van dit dilemma: het was traditie dat ter gelegenheid
van het joodse feest Pesach een veroordeelde misdadiger gratie kreeg en
het volk mocht kiezen welke dat zou zijn. Pilatus gaf nu de keus tussen Jezus
en een moordenaar, veronderstellend dat het volk niet een
moordenaar zou vrijlaten. Opgehitst door de leiders koos het volk echter voor
vrijlating van de moordenaar Barabbas in plaats van Jezus. Jezus werd
door Pilatus veroordeeld tot de dood aan het kruis. Hij waste daarbij zijn
handen 'in onschuld'. Jezus werd op vrijdag aan het kruis genageld,
waar hij kort voor de joodse sabbat, op de vooravond van het Pesach,
stierf. Door Jozef van Arimathea wordt Jezus begraven, in een graf dicht bij
Golgotha.
Heel vroeg op de zondagmorgen gaan er vrouwen naar het graf
om het lichaam van Jezus te verzorgen. Ze vinden Hem daar echter niet, engelen
vertellen hen dat Jezus is opgestaan. "Waarom zoekt u de levende onder de
doden?" Kort daarop verschijnt hij aan Maria Magdalena. Daarop gaan
de vrouwen naar de discipelen, die hen niet geloven. Toch gaan ze wel bij het
graf kijken, Johannes en Petrus voorop. Diezelfde dag verschijnt Jezus aan twee
volgelingen die onderweg zijn naar Emmaüs. Nadat Hij Zich aan hen
geopenbaard heeft (bij het breken van het brood) haasten ze zich terug naar
Jeruzalem om het de discipelen te vertellen. Terwijl ze hun verhaal aan het
doen zijn, verschijnt Jezus in hun midden. Hij belooft hierbij de H. Geest te
zenden en geeft ze de opdracht: "Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo
zend Ik jullie uit."
Betekenis
Met de christelijke viering wordt, evenals met de joodse
viering, de uittocht uit Egypte (de exodus) herdacht, zij het metaforisch vanuit
het werk van God in en door de persoon Jezus als christus, door christenen
beschouwd als de Zoon van God, de beloofde Messias, de Verlosser. Hij
wordt in het Nieuwe Testament het paaslam genoemd, dat zichzelf
vrijwillig liet offeren voor de verzoening van God met de mensen. Dit
duidt op de symbolische betekenis van het offerlam, dat volgens de
Mozaïsche voorschriften van het Oude Testament en de tradities van de joodse
godsdienst geofferd moest worden ter vergeving van zonden. Met de voorstelling
van Jezus als het eeuwige paaslam werd in geestelijke zin een 'nieuw
verbond' tussen God en mens aangeboden, gebaseerd op de genade, waarmee
het oude verbond, gebaseerd op de wet, buiten werking kon worden gesteld. Wie
in Hem gelooft, hoeft volgens de christelijke traditie niet meer 'onder de wet'
te leven, maar valt 'onder de genade'. Deze begrippen en de verhoudingen tussen
het een en ander zijn in onder meer de brieven van de apostel Paulus nader
uitgewerkt.
Met het paasfeest wordt ook uitgekeken naar de
verwachte wederkomst van Jezus op aarde.
Pesach
De oorsprong van het christelijke paasfeest ligt in de
Joodse traditie. Het joodse Pesach is nauw verbonden met de uittocht uit Egypte,
de Exodus. De viering en herdenking hiervan werd volgens het
Bijbelboek Exodus de avond voor de uittocht ingesteld en is de eeuwen
door in verschillende vormen bewaard gebleven. Inherent is het herdenken van de
grote daden van God aan het volk Israël. Hierin ligt het idee
van 'bevrijding' besloten. Dit geldt ook voor het christelijke paasfeest, zij
het vanuit een andere invalshoek.
Pasen rond het begin van de jaartelling
In de tijd van Jezus waren er drie belangrijke
pelgrimsfeesten:
1 het Pesach of Feest van de Ongezuurde broden : Heel lang
geleden werd met dit feest de eerste oogst van het nieuwe jaar gevierd. De
eerste gerst en de eerste lammetjes werden geofferd. Nu wordt de uittocht van
het joodse volk uit Egypte herdacht. Na een periode van ongeveer 400 jaar
slavernij in Egypte wordt dat volk door een van haar leiders, Mozes, Egypte
uitgeleid op weg naar het beloofde land Israël. Het is een voorjaarsfeest.
2 het Wekenfeest in de zomer of Sjavoeot : het feest
Sjavoeot wordt vijftig dagen (7 weken) na Pesach gevierd. Sjavoeot is de
Hebreeuwse naam voor Wekenfeest. Precies zeven weken na Pesach - de uittocht
uit Egypte - verzamelden de joden zich aan de voet van de berg Sinai, waar God
hen de Tien Geboden gaf.
3 het Loofhuttenfeest in de herfst of Soekkot (Sukkot) :
een joods feest dat zeven dagen duurt, en waarbij herdacht wordt, dat de joden
veertig jaren lang in hutten in de woestijn omzwierven. Met Soekkot wordt
herdacht dat het joodse volk 40 jaar door de woestijn moest zwerven. Zij
leefden toen in hutten gemaakt van palmbladeren.
Het Pesach was nauw verbonden met het Massotfeest;
beide werden in feite als één feest gevierd. Van heinde en ver kwamen de mensen
naar de tempel in Jeruzalem. De betekenis was nog altijd: herdenking van de
bevrijding uit Egypte en hoop op de komende verlossing door de beloofde
Messias.
Het Laatste Avondmaal van Jezus en zijn volgelingen,
de discipelen, was volgens de Evangeliën een Pesachviering. Men trof de
voorgeschreven voorbereidingen de avond ervoor, de viering vond 's avonds
plaats in Jeruzalem, er werd wijn gedronken, brood gegeten en een loflied
gezongen, het Halleel. De vereiste kruiden en het woord 'ongezuurd'
(brood) worden genoemd, maar kunnen teruggevonden worden bij de visioenen van
A. K. Emmerick.
Eerste christenen
Ook de eerste christenen, van wie de meesten Joden waren,
bleven aan de joodse feesten deelnemen, ook aan het Pesach. Gaandeweg werd
het voor de christenen een tijd van vooral vasten ter herdenking van Jezus'
lijden en een nachtwake. Later is een scheiding tussen de feesten gekomen,
alleen al door het instellen van verschillende datums voor Pesach en Pasen. Na 313,
het jaar van de erkenning van het christendom door de Romeinse overheid met de
afkondiging van het Edict van Milaan, de zogeheten 'kerkvrede', kreeg
het paasfeest een ander aanzien. Het werd nu voor pelgrims mogelijk om de
gebeurtenissen van Pasen te vieren op de plek waar ze volgens het verhaal
hadden plaatsgevonden, in en rond Jeruzalem. Een vroege (laat-vierde-eeuwse )getuige
hiervan is het verslag van de pelgrim Egeria. Dit werkte een
'historisering' van de Paasliturgie in de hand. In Jeruzalem werd deze verdeeld
in losse gebeurtenissen die op losse dagen en verschillende plaatsen gebeurd
zouden zijn. Het liturgische Triduum Sacrum werd ingevoerd:
1.
Witte Donderdag (instelling van de
Eucharistie en het priesterschap, begin van het lijden van Jezus);
2.
Goede Vrijdag (lijden en sterven);
3.
Stille zaterdag of paaszaterdag
(grafrust);
4.
Paaszondag (opstanding).
Op het 4de Concilie van Lateranen (1215
- 1216) te Rome werd bepaald dat christenen op zijn minst een maal per jaar en
dan vooral op Pasen de eredienst moesten bijwonen en moesten biechten.
Het concilie van Nicea bepaalde in 325 dat
Pasen moet worden gevierd op de zondag na de eerste volle maan in de lente.
In1582 voerde paus Gregorius XIII een kalenderhervorming door,
die door de orthodoxe kerken niet werd gevolgd. De orthodoxe kerken,
zoals de Russisch Orthodoxe kerk (maar niet de Grieks-orthodoxe
kerk), bleven de juliaanse kalender volgen in plaats van de gregoriaanse
kalender, waardoor het begin van de lente, en dus ook de paasdatum, op
verschillende dagen valt. Om de zoveel jaar valt de paasdatum van de westerse
kerken samen met die van de orthodoxe kerken.
et licet nos tantis mysteriis exsequendis simus
indigni: (en ondanks
onze onwaardigheid om zon verheven Geheimen te bedienen,)
tu tamen gratiae tuae dona non deserens, etiam ad
nostras preces aures tuae pietatis inclinas. (weigert U ons de gaven van Uw genade niet, en
neigt goedgunstig Uw oren naar onze beden.)
Deus, cujus
Spiritus super aquas inter ipsa munda primordia ferebatur: ut iam tunc
virtutem sanctificationis, aquarum natura conciperet. (O God, wiens Geest bij het
begin van de wereld over de wateren werd gedragen, opdat toen reeds de
natuur van de watern van heiligmaking zou ontvangen,)
Deus, qui nocentis mundi crimina per aquas abluens,
regenerationis speciem in ipsa diluvii effusione signasti: ut, unius
eiusdemque elementi mysterio, et finis esset vitiis, et origo virtutibus. (O God, die de boosheden van
de schuldige wereld afwaasend, in de uitstorting van de zondbloed een
afbeelding hebt gegeven van de wedergeboorte, opdat door het geheim van dat
eenzelfde element er een einde zou komen aan de ondugden en een begin voor
de deugden,)
Respice, Domine, in faciem Ecclesiae tuae, et
multiplica in ea regenerationes tuas, qui gratiae tuae affluentis impetu
laetificas civitatem tuam: (Zie neer, O Heer, op het aanschijn van Uw Kerk en vermenigvuldig in
haar Uw wedergeboorten, U die door de overvloedige stroom van Uw genade Uw
stad verheugt,)
fontemque baptismatis aperis toto orbe terrarum
gentibus innovandis: ut, tuae majestatis
imperio, sumat Unigeniti tui gratiam de Spiritu Sancto. (en over de hele aardbodem de
bron van het Doopsel opent ter vernieuwing van de heidense vokoeren, opdat
zij, naar het gebod van Uw Majesteit de genade van Uw Eniggeboren Zoon
ontvangen door de H. Geest.)
Qui hanc aquam, regenerandis hominibus praeparatam,
arcana sui numinis admixtione fecundet: (Dat de H. Geest dit water tot wedergeboorte van de
mensen bereid, door de geheimenisvolle toevoeging van Zijn goddelijke
genadekracht bevrucht:)
ut, sanctificatione concepta, ab immaculato divini
fontis utero, in novam renata creaturam, progenies caelestis emergat: (opdat na ontvangen heiliging
uit de vlekkeloze schoot van de goddelijke doopvont, een hemels geslacht
tot een nieuw schepsel herboren, te voorschijn komt,)
et quos aut sexus in corpore, aut aetas discernit
in tempore, omnes in unam pariat gratia mater infantiam. (en dat de genade, als een
moeder, allen zonder onscheid van kunnen of van ouderdom, tot éénzelfde
kindzijn van God baart.)
Procul ergo hinc, jubente te, Domine, omnis
spiritus immundus abscedat: procul tota neqitia diabolicae fraudis
absistat. (Dat ver
van hier, O Heer, op Uw bevel elke onreine geest vertrekt, alle boosheid
van de duivelse listen verwijderd wordt.)
Nihil hoc loci habeat contrariae virtutis admixtio:
non insidiando cicumvolet: non latendo subrepat: non inficiendo corrumpat. (Dat hier geen inmenging van
een vijandelijke macht wordt toegelaten: dat deze hier niet ronddwaalt met
haar listen, hier niet heimelijk indringt, en dit water niet bederft door
besmetting.)
De celebrant raakt het water aan.
Sit haec sancta et innocens creatura, libera ab
omni impugnatoris incursu, et totius nequitiae purgata discessu. (Dit heilig en onschuldig
schepsel weze dan bevrij dvan alle aanvallen van de vijand en gereinigd
door de verwijdering van alle boosheid.)
Sit fons vivus, aqua regenerans, unda purificans:
ut omnes hoc lavacro salutifero diluendi, operante in eis Spiritu Sancto,
perfectae purgationis indulgentiam consequantur. (Dat het een levende bron is,
een water ter wedergeboorte, een reinigende vloed, opdat allen die in dit
heilschenken bad zullen afgewassen worden, door de inwerking van de H. Geest
de genade van vokomen reiniging bekomen.)
Hij maakt drie keer een kruisteken over het water en vervolgt:
Unde benedico te, creatura aquae, per Deum + vivum,
per Deum + verum, per Deum + sanctum: per
Deum, qui te, in principio, verbo separavit ab arida: cujus Spiritus super
te ferebatur. (Daarom zegen ik u, water die een schepsel zijt, door de levendee
God, door de waarachtige God, door de Heilige God, door de God die u in het
begin door Zijn woord van het droge heeft afgezonderd, wiens Geest over u
zweefde.)
De celebrant verdeelt het water met zijn hand en stort daarvan wat uit
naar de vier hoeken van de aarde en zegt:
Qui te paradisi fonte manare fecit, et in quatuor
fluminibus totam terram rigare praecepit. (Die u uit de Paradijsbron deed vloeien, en u beval
de hele aardbodem in vier stromen te besproeien.)
Qui te in deserto amaram, suavitate indita, fecit
esse potabilem, et sitienti populo de petra produxit. (Die uw bittere smaak in de
woestijn zoeter maakte en u drinkbaar maakte, en die door u zijn volk de
dorst leste, voortgebracht uit een rots.)
Bene+dico te
et per Jesum Christum Filium ejus
unicum, Dominum nostrum: qui te in Cana Galilaeae signo admirabili, sua
potentia convertit in vinum. (Ik zegen u ook door Jezus Christus, Zijn Enige Zoon,
onze Heer die u door een wonder van Zijn almacht in wijn veranderde.)
Qui pedibus super te ambulavit: et a Joanne in Jordane
in te baptizatus est. (Die met Zijn voeten over u heeft gewandeld en in de Jordaan door
Johannes, in u werd gedoopt.)
Qui te una cum sanguine de latere suo produxit: et
discipulis suis iussit, ut credentes baptizarentur in te, dicens: (Dit u uit Zijn zijde samen met
bloed heeft doen vloeien, en aan Zijn leerlingen het bevel gaf dat zij de
gelovigen in u zouden dopen, zeggend:)
Ite, docete omnes gentes, baptizantes eos in nomine
Patris, et Filii, et Spiritus Sancti. (Ga, onderwijs alle volkeren
en doop hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest.)
Haec nobis praecepta servantibus tu, Deus omnipotens,
clemens adesto: tu benignus aspira. (Sta ons, die deze bevelen nakomen, genadig bij,
almachtige God, en stort welwillend de adem van Uw Geest erover.)
De celebrant
blaast drie keer, kruisgewijs, over het water.
Tu has simplices aquas tuo ore benedicito: ut praeter
naturalem emundationem, quam lavandis possunt adhibere corporibus, sint etiam
purificandis mentibus efficaces. (Gelieve met Uw mond deze onvermengde wateren te
zegenen, opdat buiten de natuurlijke renigingseigenschap welke zij bezitten
om het lichaam te reinigen, zij ook nog kracht bekomen tot zuivering van de
ziel.)
De celebrant
laat de Paaskaars in het water zakken, en zingt:
Descendat in hanc plenitudinem fontis virtus Spiritus
Sancti. (Daal neer, kracht van de H. Geest in de volheid van deze waterbron.)
Dan wordt de Paaskaars uit het water gehaald, dan
opnieuw dieper in het water gestoken en wordt het Descendat in hanc
herhaalt. Dit gebeurt
dan nog eens, voor de derde maak en blaast hij drie keer over het water in de
vorm van de Griekse letter μ
(mu) en
herhaalt hij drie keer de volgende vers :
Totamque huius aquae substantiam, regenerandi
fecundet effectu.
(Dat de H. Geest aan de hele zelfstandigheid van dit waterde vruchtbare
uitwerking van de wedergeboorte schenkt.)
Daarna wordt
de Paaskaars uit het water genomen, en vervolgt de celebrant:
Hic omnium peccatorum maculae deleantur: hic natura
ad imaginem tuam condita, et ad honorem sui reformata principii, conctis
vetustatis squaloribus emundetur: (Dat hier de smet van alle zonden worden uitgewist, dat hier
de menselijke natuur, die naar Uw beeltenis werd geschapen en in haar
oorspronkelijke eer en waardigheid is hersteld, van alle vroegere vlekken
wordt gereinigd,)
ut omnis homo, sacramentum hoc regenerationis
ingressus, in verae innocentiae novam infantium renascatur. (opdat iedere mens die tot dit
Sacrament van de wedergeboorte toetreedt, tot het nieuwe kindschap in een
waarachtige onschuld wordt herboren.)
Per Dominum nostrum Jesum
Christum Filium tuum: qui venturus est judicare
vivos et mortuos, et saeculum per ignem. (Door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon, die zal
komen om te oordelen over de levenden en de doden, en de wereld door het
vuur.) R. Amen.
Een
misdienaar sprenkelt wat van het wijwater over de gelovigen na de vernieuwing
van de doopbeloften. De celebrant die het water zegent giet de H. Olie van de
Catechumenen kruisgewijs in het water en zegt :
Sanctificetur et fecundetur fons iste Oleo salutis
renascentibus ex eo, in vitam aeternam. (Geheiligd en vruchtbaar wordt deze bron door de
Olie van de zaligheid voor hen die daaruit herboren worden tot het eeuwig
leven.) R. Amen.
Dan giet hij H. Chrisma kruisgewijs in het water en zegt:
Infusio Chrismatis Domini nostri Jesu Christi, et
Spiritus Sancti Paracliti, fiat in nomine santae Trinitatis. (De instorting van het Chrisma
vanonze Heer Jezus Christus en van de H. Geest de Vertrooster gebeurt in de
Naam van de H. Drie-eenheid.) R. Amen.
Dan neemt hij de H. Olie en het H. Chrisma samen in het water, drie
keer kruisgewijs, en zegt:
Commixtio Chrismatis sanctificationis, et Olei
unctionis, et aquae baptismatis, pariter fiat in nomine Pa+tris, et Fi+lii, et
Spiritus + Sancti. (Het vermengen van het Chrisma
der zaligmaking en van de Olie van de zalving en van het water van het
Doopsel, gebeurt in de Naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest.) R. Amen.
Dan mengt hij
de Olie en het Chrisma met het water. (als er dopelingen zijn is dit het
moment van het sacrament van het doopsel en als er een bisschop aanwezig is
kunnen ze ook het Sacament van het vormsel ontvangen)
Dan gebeurt
de viering van het H. Misoffer. Het altaar wordt bewierookt door de
celebrant. En de gelovigen worden bewierookt door de misdienaar met het
wierookvat.
Viering van het H. Misoffer
De eerste
lezing uit Romeinen 6,3-11 (20 april 2019 in de St Jacobskerk te Antwerpen)
Eerste
lezing
Gij weet toch
dat de doop waardoor
wij één zijn geworden met Christus Jezus ons heeft doen delen in zijn dóód? Door de doop in zijn dood zijn
wij met Hem begraven, opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus door de macht van
zijn Vader uit
de doden is opgewekt. Zijn wij één met Hem geworden door het beeld van zijn dood dan moeten wij Hem ook volgen in
zijn opstanding, in de overtuiging dat onze oude mens met Hem gekruisigd is; daardoor is aan het bestaan in
de zonde een einde gekomen, zodat wij niet langer aan de zonde dienstbaar zijn. Want wie gestorven is is rechtens vrij van de zonde. Indien wij dan met Christus
gestorven zijn geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven; want wij weten dat Christus, eenmaal van de doden verrezen, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer
over Hem. Door
de dood die Hij gestorven is heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft heeft
alleen met God van doen. Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.
Evangelie
(naar het Evangelie : hier volgens Matt 28:1-7)
Na de sabbat,
bij het aanbreken van de eerste dag der week, kwamen Maria Magdalena en de
andere Maria naar het graf kijken. Plotseling ontstond er een hevige
aardbeving en een engel van de Heer daalde uit de hemel, kwam naderbij, rolde
de steen weg en zette zich daarop neer. Hij straalde als een
bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw. De bewakers begonnen
van schrik voor hem te beven en het leven scheen uit hen geweken. De
engel sprak de vrouwen aan en zei: Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik
weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier. Hij is
verrezen zoals Hij gezegd heeft; komt zien naar de plaats waar Hij gelegen
heeft. Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de
doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Dat had ik
u te zeggen.
Stille
Zaterdag (Latijn : Sabbatum Sanctum) volgt op Goede
Vrijdag. Het is de zaterdag voor Pasen en de laatste dag van de vastentijd en
lijdensweek die voorbereidt op het christelijke paasfeest. Deze zaterdag
wordt ook wel Stille Zaterdag genoemd, omdat op die dag de
klokken niet luiden tot aan de Paaswake.
Op deze dag herdenken christenen de tijd dat het
dode lichaam van Jezus Christus in het graf lag, getuige verhalen uit
de Bijbel. Zijn ziel was echter in het paradijs: "Heden zult gij met Mij
in het paradijs zijn" (Lucas 23:43b).
De apostel Petrus beschrijft in 1 Petrus 3:19-20a
dat Jezus Christus in Zijn dood Zich heeft geopenbaard aan de geesten in de hel
om Zijn triomf te tonen: "In Denwelken [Zijn dood] Hij ook heengegaan
zijnde, de geesten die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft. Die eertijds
ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte in de
dagen van Noach, als de ark toebereid werd". De Katholieke Kerk leert dat
Christus op Paaszaterdag 'neergedaald is ter helle'. Liturgisch gezien duurt
Paaszaterdag slechts tot de schemering, waarna
de Paaswake gevierd wordt.
Nedergedaald ter Helle
De Hemel was gesloten voor de mensheid door de zonde van
Adam en Eva. De rechtvaardigen onder de doden konden de Hemel niet binnen tot
Christus genoegdoening had gebracht voor de zonden van de mens. Na Christus
dood, daalde Zijn ziel, die nog steeds verenigd was met Zijn goddelijkheid in
het Rijk van de doden om de zielen die daar aan het wachten waren het
vreugdevol nieuws te brengen dat met Zijn dood, Hij de Hemel had heropend voor
de mensheid. Het betekent niet dat Hij in de Hel bij de verdoemden was. Hij
bezocht het Limbo of Voorgeborchte.
In de Katholieke Kerk wordt op Stille Zaterdag net als op
Goede Vrijdag de Eucharistie niet gevierd. In tegenstelling tot Goede
Vrijdag wordt op Paaszaterdag zelfs de Heilige Communie niet uitgereikt. Er
worden wel enige geconsacreerde hosties voorradig gehouden, voor het
geval stervenden willen communiceren. Het altaar is ontdaan van
het altaardwaal. Het tabernakel staat open als teken dat Jezus
gestorven is en tijdelijk niet meer onder ons is. De kerken zijn sober
ingericht, zonder versieringen. Ook de klokken luiden niet op die
dag, tot 's avonds de Paaswake wordt gevierd.
Paaswake
De Kerk aanziet de
Paaswake als de moeder van alle vigilies/wakes. Het is een vigilie een tijd
van verwachting en voorbereiding.
De liturgie van de Paaswake begint
bij zonsondergang en eindigt bij zonsopgang tijdens de nacht
van paaszaterdag op Pasen. Herdacht wordt dat Jezus in
deze nacht opstaat. De paaswake is het feest van het licht, het feest van het
water en het feest van de vreugde; om Jezus' verrijzenis.
In de Paaswake wordt in de
late avond het Licht, als teken voor Christus, feestelijk binnengedragen
in de kerk en bejubeld. Dit staat symbool voor de opstanding. De viering is in
de katholieke traditie een viering waarin een groot aantal symbolen
met elkaar gecombineerd worden.
Duisternis, aan het begin van de viering is er geen enkel licht in de kerkruimte
aanwezig. Duisternis staat ook voor het ontbreken van ordening.
Licht,
met name: nieuw licht. Het vuur voor de Paaskaars is net ontstoken.
Zeker vóór de tijd van de lucifer en de aansteker was licht een
duidelijk teken voor "iets nieuws beginnen". Licht brengt
ordening in de chaos. Licht als symbool voor Christus: licht op de
levensweg.
Verspreiden van licht: de gelovigen steken hun eigen kaars aan met het
vuur van de paaskaars. Dit laatste kan direct of indirect, men geeft het
licht aan elkaar door. Als symbool voor Christus ook: het geloof
verspreiden, het evangelie, de Blijde Boodschap, verspreiden.
Het eerste hoofdstuk van
het boek Genesis wordt gelezen, het verhaal van de schepping, met
zijn herhaalde "En God zag dat het goed was". Na de
symboliek van het nieuwe vuur, benadrukt dit verhaal nogmaals de ordening die
door God gebracht wordt. De evangelielezing verhaalt over de nieuwe
morgen en het lege graf: "Waarom zoek je levende onder de doden?"
Wijding van het water
er wordt over het water geblazen, vergelijk
het Pinksterverhaal.
de Paaskaars wordt tot drie maal in het te
wijden water gedoopt.
Het doopwater wordt
gezegend en hernieuwen gelovigen de doopbeloften. Als er dopelingen zijn,
worden deze gedoopt. Vervolgens wordt de Eucharistie gevierd.
Symbool van de verrezen Heer is de paaskaars die van nu af haar licht
zal doen schijnen. In de kaars zijn vijf wierookkorrels in kruisvorm gestoken.
Paaskaars
Licht : het licht van Christus dat in de duisternis schijnt
Vuur : het vertegenwoordigt Christus verrijzenis
Korrels van wierook : ze vertegenwoordigen de 5 wonden van
Christus (2 wonden aan de handen, 2 aan de voeten, en een zijwonde), de wierook
is een herinnering aan de aromatische kruiden die dienden om het Lichaam van
Christus te balsemen
Alfa en Omega : Christus in het begin en einde van alle
dingen
Kruis : het vertegenwoordigt Christus en Zijn eeuwig licht
Jaar : het doet ons denken aan Gods aanwezigheid hier en nu
Deze kaars uit zuivere bijenwas wordt in paasnacht voor
het eerst ontstoken. De zuiverheid van de bijenwas vertegenwoordigt de
zondeloze Christus die Mens is geworden in de schoot van Zijn Moeder. De kaars
symboliseert in de christelijke liturgie het licht van de
verrezen Christus. Het is een grote kaars, versierd met het kruis,
de Griekse letters alfa en omega en
het jaartal. Er worden ook vijf wierrookkorrels (paasnagels)
toegevoegd die de vijf wonden van Christus aan het kruis symboliseren. De
paaskaars wordt aangestoken in de paaswake, de belangrijkste viering van
het kerkelijke jaar. De priester ontsteekt de paaskaars middels een
lontje aan in het paasvuur dat hij vooraf gezegend heeft. Dit kan buiten het
kerkgebouw of de kapel gebeuren, waarop de priester de paaskaars plechtig
binnendraagt. Het licht van de paaskaars verdrijft de donkerte van het gebouw:
de kaarsen van de gelovigen worden ontstoken aan de paaskaars. De paaskaars
symboliseert daarmee het licht van Christus, die volgens de christelijke
traditie het duister, het kwaad heeft overwonnen.
De paaskaars brandt verder in alle vieringen van de
paastijd tot en met Pinksteren. Na het Pinksterfeest wordt de paaskaars op
waardige wijze bewaard in de doopkapel bij de doopvont, achteraan links
in de kerk. Bij een uitvaart wordt de paaskaars bij de lijkbaar geplaatst als
teken dat men het Pasen viert van de overledenen. De paaskaars brandt ook
op Allerzielen (2 november).
paaskaars
Paaswake
- viering
Wijding
van het nieuwe vuur
Op het vastgestelde uur wordt het altaar voorbereid, maar
de kaarsen worden niet aanstoken tot het begin van de H. Mis. Intussen wordt er
vuur gemaakt van een vuursteen, en worden er kolen van ontstoken. De celebrant
draagt een paarse koorkap.
De co-celebranten en misdienaars gaan met het
processiekruis, wijwater, en wierook naar de deuren, waar buiten aan de ingang
van de kerk de Heilige riten gebeuren. De celebrant zegent het nieuwe vuur, en
zegt:
V. Dominus vobiscum. (De Heer is met U) R. Et cum spiritu
tuo. (En met Uw geest)
Oremus - Deus, qui per Filium tuum, angularem scilicet
lapidem, claritatis tuae ignem fidelibus contulisti: (Laten wij bidden : God,
die door Uw Zoon, dei de hoeksteen is van de kerk, aan Uw gelovigen het vuur
van Uw klaarheid hebt gebracht:)
Productum e silice, nostris profuturum usibus, novum hanc
ignem sancti+fica: (heilig dit nieuwe vuur, dat wij tot ons gebruik en nut uit
een keisteen verwekt hebben:)
Et concede nobis, ita
per haec festa paschalia caelestibus desideriis inflammari; ut ad perpetuae
claritatis, puris mentibus, valeamus festa pertingere. (en
vergun ons dat wij door dit Paasfeest zo in hemelse begeerte ontvlamd worden,
dat wij met een zuiver gemoed tot het feest van de eeuwige klaarheid mogen
geraken.)
Per eumdem Christum Dominum. (Door dezelfde Christus, onze
Heer.) R. Amen.
Oremus Domine Deus, Pater omnipotens, lumen indeficiens,
qui es conditor omnium luminum: (Laten wij bidden : Heer God, almachtige Vader,
eeuwig schitterend Licht, en Schepper van alle licht:)
Bene+dic hoc lumen, quod a te sanctificatum atque benedctum
est, qui illuminasti omnem mundum; (zegen dit licht dat Gij, toen Gij de hele wereld
met licht hebt begiftigd, geheiligd en gewijd;)
Ut ab eo lumine accendamur, atque illuminemur igne
claritatis tuae: et sicut illuminasti Moysen exeuntem de AEgypto, ita illumines
corda et sensus nostros; (opdat wij door dit licht ontvlamd en verlicht worden
door het vuur van Uw klaarheid; en zoals Gij Mozes, toen deze uit Egypte
uittrok, verlicht hebt, verlicht ook onze harten en zinnen)
Ut ad vitam et lucem
aeternam pervenire mereamur. Per Christum Dominum nostrum. (zodat wij
verdienen tot het eeuwig leven en het eeuwig licht te geraken. Door Christus,
onze Heer.) R. Amen.
Oremus Domine sancte, Pater omnipotens, aeterne Deus:
benedicentibus nobis hunc ignem in Nomine tuo, et unigeniti Filii tui Dei ac
Domini nostri Jesu Christi, et Spiritus Sancti, cooperari digneris: (Laten wij
bidden : Heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, gelieve mee te werken met
ons die dit vuur wijden in Uw Naam, in de Naam van Uw eniggeboren Zoon, onze
God, en Heer Jezus Christus, en in de Naam van de H. Geest,)
Dan besprenkelt hij het vuur drie keer in stilte.
Een misdienaar neemt een gezegende kool en plaatst het in
het wierookvat; de celebrant plaatst wierook in het wierookvat, en zegent het
als gewoonlijk, en dat bewierookt hij drie keer het vuur.
Wijding
van de Paaskaars
Een misdienaar draagt de paaskaars naar het gezegende
nieuwe vuur en staat voor de celebrant die een kruis maakt tussen de openingen
waar de wierookkorrels zullen geplaatst worden. Boven het kruis plaatst hij de
Griekse letter Alfa, en onder het kruis, de Griekse letter Omega. Tussen de
armen van het kruis, plaatst hij de vier getallen van het huidig jaar, en zegt
hoorbaar:
Christus heri et hodie (de vertikale lijn van het kruis)
Christus, gisteren en vandaag
Principium et Finis (de horizontale lijn van het kruis)
Begin en Einde
Alpha (de A boven het kruis) Alfa
et Omega. (de letter Omega onder het kruis) en Omega
Ipsius sunt tempora (eerste getal van jaartal, boven links)
Van Hem zijn de tijden
et saecula. (tweede getal, boven rechts) en de eeuwen.
Ipsi gloria et imperium (derde getal, links beneden) Aan Hem is de glorie en het rijk
per universa aeternitatis saecula. Amen. (vierde getal,
rechts beneden) in alle eeuwigheid.
Er worden vijf wierrookkorrels gewijd door de celebrant die
ze drie keer besprenkelt met wijwater, en hen drie keer bewierookt. Dan steekt
hij de vijf wierrookkorrels in hun opening, en zegt:
Per sua sancta vulnera
gloriosa custodiat et conservet nos Christus Dominus. Amen. (Door
Zijn heilige en glorierijke wonden, moge Christus de Heer ons bewaren en
beschermen. Amen)
Dan biedt de misdienaar een kleine kaars aan en wordt deze
van het nieuwe vuur ontstoken. De celebrant ontsteekt de Paaskaars en zegt:
Lumen Christi gloriose resurgentis dissipet tenebras coris
et mentis. (Moge het licht van Christus, die glorierijk is verrezen, de
duisternis verdrijven van het hart en geest.)
De celebrant ontsteekt de Paaskaars.
V. Dominus vobiscum. (De Heer is met U) R. Et cum spiritu
tuo. (En met Uw geest)
Oremus Veniat, quaesumus,omnipotens
Deus, super hunc incensum cereum larga tuae bene + dictionis infusio: (Dat over deze wierook,
smeken wij U, almachtige God, ruimschoots de uitstorting van Uw zegen
neerkomt,)
et hunc nocturnum
splendorem invisibilis regenerator intende; (en ontsteek onzichtbare
Herschepper, het glanzend licht van dit nachtelijk Feest,)
ut non solum sacrificium,
quod hac nocte litatum est, arcana luminis tui admixtione refulgeat; (opdat
niet alleen het Offer dat U deze nacht wordt opgedragen, door de geheimvolle
mededeling van Uw licht schittert,)
sed in quocumque loco ex
huius sanctificationis mysterio aliquid fuerit deportatum, expulsa dibolicae
fraudis nequitia, virtus tuae maiestatis assistat. (maar
dat ook uit elke plaats waarheen iets van wat hier geheimenisvol gewijd wordt,
zal overgebracht worden, de boosaardige listen van de duivel geweerd worden en
daar de kracht van Uwe Majesteit aanwezig is.)
Per Christum Dominum
nostrum. (Door Christus, onze Heer.) R. Amen.
Het volk krijgt kaarsen, die aanstoken worden van de
Paaskaars en men trekt in processie in de Kerk.
Processie
met de Paaskaars
De celebrant plaatst opnieuw wierook in het wierookvat,
waarna de diaken de Paaskaars neemt. De processie wordt op de volgende wijze
gedaan: misdienaar met het wierookvat, misdienaar met het processiekruis, misdienaar
met de Paaskaars, de celebrant, en de co-celebranten volgens hun rang, en dan
het volk).
Wanneer de celebrant op de drempel van de Kerk komt, zingt
hij drie keer:
V. Lumen Christi (Het licht van Christus) iedereen knielt
voor de Paaskaars (behalve degenen met het wierookvat en het processiekruis.)
R. Deo gratias (God zij dank)
Het licht in de Kerk wordt aanstoken.
Het
zingen van de afkondiging van Pasen
De Paaskaars wordt aan de rechterkant (evangeliezijde) van
het koor geplaatst. De celebrant gaat aan de linkerkant (epistelzijde) staan.
De celebrant plaatst wierook in het wierookvat en degene met het Heilig Boek vraagt
om de zegen, en zegt:
Jube, domne, benedicere. (Heer, gelieve mij te zegenen)
De celebrant antwoordt:
Dominus sit in corde tuo,
et in labiis tuis, ut digne et competenter annunties suum paschale praeconium:
In nomine Patris, et Filii, + et Spiritus Sancti. (De
Heer zij in uw hart en op uw lippen, opdat gij op waardige en passende wijze
zijn Paaslof mag verkondigen: In de Naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest.)R. Amen.
Daarna gaat de celebrant naar de katheder, die volledig
bedekt is met een wit doek. Hij plaatst het boek op het ambo en bewierookt het,
en dan gaat hij rond de Paaskaars en bewierookt deze.
Allen staan recht en houden de verlichte kaarsen vast tot
het einde van de afkondiging van Pasen.
Exsultet iam Angelica
turba caelorum: exsultent divina mysteria: et pro tanti Regis victoria, tuba
insonet salutaris. (Juich
nu Engelenschaar in de Hemelen, weergalm nu vreugdevol de goddelijke geheimenissen,
en voor de zegepraal van een zo verheven Koning weerklinkt de heilsbazuin.)
Gaudeat et tellus tantis
irradiata fulgoribus: et aeterni Regis splendore illustrata, totius orbis se
sentiat amisisse caliginem. (Verblijdt
zich ook de aarde door zon een schitterende glans omstraald en door de luister
van de eeuwige Vorst beschenen, voelt zij dat over het hele heelal de
duisternis is verdwenen.)
Laetetur et mater
Ecclesia, tanti luminis adornata fulgoribus: et magnis populorum vocibus haec
aula resultet. (Verheugt
zich ook onze Moeder de kerk met de glans van zon uitnemend licht versierd, en
deze tempel weergalmt van het machtige gejuich van de volkeren.)
Quapropter astantes vos,
fratres carissimi, ad tam miram huius sancti luminis claritatem, una mecum,
quaeso, Dei omnipotentis misericordiam invocate. (Daarom, zeer geliefde
broeders, hier aanwezig bij de wonderbare klaarheid van dit heilige licht,
aanroep, bid ik u, samen met mij, de barmhartigheid van de almachtige God,)
Ut qui me non meis meritis
intra Levitarum numerum dignatus est aggregare: luminis
sui claritatem infundens, Cerei huius laudem implere perficiat. (opdat Hij die zich verwaardigd heeft mij
niet om mijn verdiensten onder het getal der Levieten aan te nemen, mij de
helderheid van zijn licht instort om het lof van deze paarskaars op volmaakte
wijze te voltooien.)
Per Dominum nostrum Jesum
Christum Filium suum: qui cum eo vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti
Deus per omnia saecula saeculorum. (Door onze Heer Jezus
Christus, zijn Zoon, die met Hem leeft en heerst in de eenheid van de H. Geest,
God, in alle eeuwen der eeuwen.) R. Amen.
V. Dominus vobiscum. (De Heer is met U) R. Et cum spiritu
tuo. (En met Uw geest)
V. Sursum corda. (Verheffen wij onze harten omhoog.) R.
Habemus ad Dominum. (Wij hebben ze tot de Heer verheven.)
V. Gratias agamus
Domino Deo nostro. (Laten wij de Heer onze God dank zeggen.) R.
Dignum et justum est. (Het is passend en rechtvaardig.)
Vere dignum et iustum
est, invisibilem Deum Patrem omnipotentem, Filiumque ejus
unigenium, Dominum nostrum Iesum Christum, toto cordis ac mentis affectu, et
vocis ministerio personare. (Het is waarlijk passend en rechtvaardig
de onzichtbare God, de almachtige Vader en Zijn Eniggeboren Zoon, onze Heer
Jezus Christus, in al de vurigheid van hart en ziel, met behulp van de stem, luid
te verheerlijken.)
Qui pro nobis aeterno
Patri, Adae debitum solvit: et veteris piaculi cautionem pio cruore detersit. (Die voor ons de schuld van Adam bij de
eeuwige Vader heeft afgelost en de oude schuldbrief met zijn schuldeloos
Bloed heeft uitgewist.)
Haec sunt enim festa
paschalia, in quibus verus ille Agnus occiditur, cuius sanguine postes
fidelium consecrantur. (Deze
zijn immers de Paasfeesten, waarop dit ware Lam geslachtofferd wordt, met
wiens Bloed de deuren van de gelovigen geheiligd worden.)
Haec nox est, in qua
primum patres nostros filios Israel eductos de Aegypto, mare Rubrum sicco
vestigio transire fecisti. (Dit
is de nacht waarin U vroeger onze vaderen, de zonen van Israël uit Egypte
hebt geleid, droogvoets de Rode Zee hebt doen doortrekken.)
Haec igitur nox est,
quae peccatorum tenebras, columnae illuminatione purgavit. (Dit is dan de nacht, die de duisternissen
van de zonden door een vuurkolom heeft verdreven.)
Haec nox est, quae hodie
per universum mundum, in Christo credentes, a vitiis saeculi, et caligine
peccatorum segregatos, reddit gratiae, sociat sanctitati. (Dit is de nacht die heden over heel de wereld
de gelovigen in Christus, die door ondeugden van de wereld en duisternis van onze
zonden afgezonderd, de genade terug schenkt en deelgenoten aan de heiligheid maakt.)
Haec nox est, in qua
destructus vinculis mortis, Christus ab inferis victor ascendit. (Dit
is de nacht waarin Christus, na het verbreken van de boeien van de dood, zegevierend
uit het graf opstaat.)
Nihil enim nobis nasci
profuit, nisi redimi profuisset. (Want
onze geboorte was ons niet nuttig geweest, indien de verlossing ons niet ten
goede was gekomen.)
O mira circa nos tuae pietatis dignatio! ( O bewonderenswaardige goedertierenheid
voor ons!)
O inaestimabilis dilectio caritatis: ut servum redimeres, Filium tradidisti!
( O onwaardeerbare genegenheid van liefde: om de slaaf vrij te kopen
hebt U Uw Zoon overgeleverd!)
O certe necessarium Adae peccatum, quod Christi morte deletum est! (O
zeker noodzakelijk was Adams zonde, die door Christus dood werd vernietigd!)
O felix culpa, quae talem ac tantum meruit habere Redemptorem! (O gelukkig schuld die zon volmaakte en
verheven Verlosser verdiende!)
O vere beata nox, quae sola meruit scire tempus et horam, in qua Christus ab
inferis resurrexit! (O waarlijk gelukzalige nacht, die alleen de
tijd en het uur heeft mogen kennen, waarop Christus uit het graf is verrezen!)
Haec nox est, de qua
scriptum est: (Dit is de nacht waarvan geschreven staat:)
Et nox sicut dies
illuminabitur: et nox illuminatio mea in deliciis meis. (En
de nacht zal als de dag even helder zijn, en de nacht zal mij tot verlichting
zijn in mijn vreugde.)
Hujus igitur sanctificatio noctis fugat scelera, culpas
lavat: (De heiliging van deze nacht verdrijft de boosheden, wast
de schulden weg,) et reddit
innocentiam lapsis, et moestis laetitiam. (en geeft de onschuld terug
aan al wie viel, en blijdschap aan de bedroefden.)
Fugat odia, concordiam
parat, et curvat imperia. (Zij
verdrijft haat, maakt tot eendracht bereid en onderwerpt de machten.)
In hujus igitur noctis gratia, suscipe, sancte Pater, incensi
huius sacrificium vespertinum: (In deze genadevolle nacht,
ontvang Heilige Vader, het avondoffer van deze wierook:)
quod tibi in hac Cerei
oblatione solemni, per ministrorum manus de operibus apum, sacrosancta reddit
Ecclesia. (dat
de H. Kerk, bij de plechtige opdracht deze Kaars, was van het werk van bijen,
door de handen van haar bedienaren, U aanbiedt.)
Sed iam columnae huius
praeconia novimus, quam in honorem Dei rutilans ignis accendit. (Wij vernamen echter reeds het lof van
deze waskolom, die een schitterend vuur ter ere van God doet ontvlammen.)
Qui licet sit divisus in
partes, mutuati tamen luminis detrimenta non novit.
(Dit vuur kent toch, al wordt het in delen verdeeld door de mededeling van
zijn licht, geen verlies.)
Alitur enim liquantibus
ceris, quas in substantiam pretiosae huius lampadis, apis mater eduxit. (Het wordt immers gevoed door het
smeltende was, dat moeder de bij tot bestanddeel van deze kostbare fakkel
heeft voortgebracht.)
O vere beata nox, quae
exspoiliavit Aegyptos, ditavit Hebraeos! (O waarlijk gelukkige nacht,
die de Egyptenaren heeft beroofd en de Hebreeën heeft verrijkt!)
Nox, in qua terrenis
caelestia, humanis divina junguntur. ( O
nacht, waarin het hemelse met het aardse, het goddelijke met het menselijke
wordt verbonden.)
Oramus ergo te, Domine:
ut Cereus iste in honorem tui nominis consecratus, ad noctis huius caliginem
destruendam, indeficiens perseveret. (Wij bidden U daarom, O
Heer, dat deze Kaars, die ter ere van Uw Naam is gewijd, zonder ophouden
verder licht geeft om de duisternis van deze nacht te verdrijven.)
Et in odorem suavitatis
acceptus, supernis luminaribus misceatur. (En dat zij, in zoete geur
van welbehagen aanvaard, haar glans met de hemellichten vermengt, en dat Haar
vlam de Morgenster aanschouwt.)
Flammas eius lucifer
matutinus inveniat. (Deze Morgenster, zeg ik, die geen ondergaan
kent.)
Ille, qui regressus ab
inferis, humano generi serenus illuxit. (die uit het graf is weergekeerd, het menselijk geslacht
met glanzende klaarheid heeft verlicht.)
Precamur ergo te,
Domine: ut nos famulos tuos, omnemque clerum, et devotissimum populum: (Wij
smeken U, O Heer, dat U, ons Uw dienaren, heel de geestelijkheid en het U toegewijde
volk,) una cum beatissimo Papa nostro N. et
Antistite nostro N. quiete temporum concessa, (samen
met onze heilige Vader Paus N., en onze Bisschop N., vrede wil schenken in
deze tijd) in his paschalibus
gaudiis, assidua protectione regere, gubernare, et conservare digneris. (en
in deze vreugdedagen van Pasen met Uw bestendige bescherming, U over ons wil
regeren, ons besturen en ons bewaren.)
Respice etiam ad eos,
qui nos in potestate regunt, et, ineffabili pietatis et misericordiae tuae
munere, dirige cogitationes eorum ad iustitiam et pacem, ut de terrena
operositate ad caelestem patriam perveniant cum omni populo tuo. (Beschouw ook degenen die over ons
regeren, en verleen hen Uw ongeëvenaarde goedheid en barmhartigheid, leid hun
gedachten in gerechtigheid en vrede, dat van hun aardse werk, hun hemelse
beloning mogen ontvangen met al Uw volk.)
Per Christum Filium
tuum: Qui tecum vivit et regnat in unitate Spiritus Sancti Deus: Per omnia
saecula saeculorum. (Door
dezelfde Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer, die samen met U leeft en heerst in
de eenheid van de H. Geest, God: in de eeuwen der eeuwen.) R. Amen.
Daarna worden de kaarsen gedoofd en gaat men allen zitten.
Lezingen
Eerste
lezing : Genesis 1:1-31, 2:1-3
Dan knielen de gelovigen samen met de celebrant die dan
het volgende gebed zingt met een misdienaar die het Heilig Boek voor hem
houdt.
V. Oremus. Flectamus genua. (Laten wij bidden. Buigen wij
op de knieën.) R. Levate. (Sta op.)
Deus, qui mirabiliter
creasti hominem, et mirabilius redemisti: (O God, die de mens op
wonderbare wijze hebt geschapen en hem op nog meer wonderbare wijze hebt vrijgekocht:)
da nobis, quaesumus, contra
oblectamenta peccati, mentis ratione persistere; (geef
ons, zo smeken wij U, dat wij dan de verlokkelijkheid van de zonde weerstaan door
de waakzaamheid van ons verstand:) ut mereamur ad aeterna gaudia pervenire. (opdat wij verdienen
tot de eeuwige vreugde te geraken.)
Per Dominum nostrum Jesum Christum, Filium tuum, qui tecum vivit et regnat
in unitate Spiritus Sancti Deus: per omnia saecula saeculorum. (Door
Jezus Christus, Uw Zoon, onze Heer, die samen met U leeft en heerst in de
eenheid van de H. Geest, God: in de eeuwen der eeuwen.) R. Amen.
Tweede
lezing : Exodus 14:24-31, 15:1
Cantemus Domino, gloriose enim magnificatus est: equum et
ascensorem eius deiecit in mare! Adjutor, et Protector factus est mihi
in salutem. (Zingen wij lof voor de Heer, want roemvol heeft Hij zich
verheerlijkt; paard en berijder wierp Hij in de zee, Mijn Helper en Mijn Beschermer
is Hij mij tot heil geworden.)
V. Hic Deus meus, et honorificabo eum: Deus patris mei,
et exaltabo eum. (Deze is mijn God, en ik zal Hem verheerlijken; de God van
mijn Vaderen, en ik zal Hem verheffen.)
V. Dominus conterens bella: Dominus nomen est illi. (De
Heer vernietigt de oorlogen, de Heer is Zijn Naam.)
Dit gezang heeft de vorm van een vraag- en antwoordgezang (responsoriaal gezang).
De figuur van Jezus beklaagt zich over het feit dat zijn volk ("popule
meus") ondankbaar is geweest, terwijl hij het onder andere uit Egypte
heeft geleid en het gevoed heeft met manna gedurende de 40-jarige
tocht door de woestijn. Het koor antwoordt met een bede tot God.
De Improperia bestaan uit drie delen. Het eerste deel
bestaat uit drie verwijten, namelijk, Popule meus (Micha 6:3), Quia
eduxi en Quid ultra (Jeremia 2:21), en een deel
gebaseerd op het trisagion (Sanctus Deus, Sanctus fortis, Sanctus
immortalis) dat na elk van de verwijten in het Latijn en het Grieks wordt
herhaald. Het tweede deel bevat negen verwijten. Het derde deel hoort niet
strikt tot de Improperia. Het bestaat uit de antifoon Crucem tuam
adoramus, het eerste vers van Psalm 67 (Deus misereatur nostri),
het gedicht Crux fidelis van Venantius Fortunatus en
de hymne Pange lingua gloriosi lauream.
Crux fidélis, inter
omnes arbor una nóbilis : nulla silva talem profert fronde, flore,
gérmine.
O
Kruis, mijn vertrouwen, onder de bomen de edelste; geen woud biedt uw
gelijke, naar blad of bloem of vruchten.
O
zoet hout, o zoete nagels, dragers van een zoete last.
Pange, lingua, gloriósi láuream certáminis, et super
Crucis trophǽo dic triúmphum nóbilem : quáliter Redémptor orbis
immolátus vícerit.
Zing,
mijn tong, over de zegepraal die behaald werd na de glorievolle strijd, en
bij het Kruis als zegeteken, spreek over de roemrijke triomf. Zing hoe zoet
de Verlosser der wereld geslachtofferd de dood overwon.
Crux fidélis, inter
omnes arbor una nóbilis : nulla silva talem profert fronde, flore,
gérmine.
O
Kruis, mijn vertrouwen, onder de bomen de edelste; geen woud biedt uw
gelijke, naar blad of bloem of vruchten.
De paréntis protoplásti fraude Factor cóndolens, quando
pomi noxiális in necem morsu ruit : ipse lignum tunc notávit, damna
ligni ut sólveret.
God betreurde
de ontrouw van onze allereerste vader toen de verderfelijke appel hem om een
beet in de dood stortte: het hout duidde Hij toen aan om van het hout de
schade en schuld uit te wissen.
O
zoet hout, o zoete nagels, dragers van een zoete last.
Hoc opus nostræ salútis ordo depopóscerat :
multifórmis proditóris ars ut artem fálleret : et medélam ferret inde,
hostis unde lǽserat.
Dit plan
eiste het grootste werk van onze verlossing. De Wijsheid zou het beleid
beschamen van de sluwe verrader, en genezing daaruit putten waarmee de vijand
ons had verwond.
Crux fidélis, inter
omnes arbor una nóbilis : nulla silva talem profert fronde, flore,
gérmine.
O
Kruis, mijn vertrouwen, onder de bomen de edelste; geen woud biedt uw
gelijke, naar blad of bloem of vruchten.
Quando venit ergo
sacri plenitúdo témporis, missus est ab arce Patris Natus, orbis
Cónditor : atque ventre virgináli carne amíctus pródiit.
Toen
de heilige tijd tot volheid was gekomen, werd van de troon van de Vader Zijn
Zoon gezonden, de Schepper van de wereld; en uiteen maagdelijke schoot
verschijnt Hij met vlees bekleed.
O
zoet hout, o zoete nagels, dragers van een zoete last.
Vagit Infans inter
arcta cónditus præsépia : membra pannis involúta Virgo Mater
álligat : et Dei manus pedésque stricta cingit fáscia.
Het
Kind weent in een kleine kribbe neergelegd: zijn ledematen in doekjes
omwikkelt de Moedermaagd Hem. Gods handen en voeten worden door nauwe banden
gebonden.
Crux fidélis, inter
omnes arbor una nóbilis : nulla silva talem profert fronde, flore,
gérmine.
O
Kruis, mijn vertrouwen, onder de bomen de edelste; geen woud biedt uw
gelijke, naar blad of bloem of vruchten.
Lustra sex qui iam
perégit, tempus implens córporis, sponte líbera Redémptor passióni déditus,
Agnus in Crucis levátur immolándus stípite.
Toen
de dertig jaren reeds voorbij waren van zijn lichamelijk bestaan, gaf de
Verlosser uit eigen wil zich over aan het leiden, als Offerlam werd Hij
opgehangen aan de kruisboom ter slachting.
O
zoet hout, o zoete nagels, dragers van een zoete last.
Felle potus ecce
languet : spina, clavi, láncea mite corpus perforárunt, unda manat et
cruor : terra, pontus, astra, mundus, quo lavántur flúmine !
Gal
drinkend, kwijnt Hij weg. Doornen, nagels en een lans doorboren Zijn teder
lichaam. Bloed en water vloeien eruit: aarde, zee, sterren, wereld, door welk
een stroom worden zij gereinigd!
Crux fidélis, inter
omnes arbor una nóbilis : nulla silva talem profert fronde, flore,
gérmine.
O
Kruis, mijn vertrouwen, onder de bomen de edelste; geen woud biedt uw
gelijke, naar blad of bloem of vruchten.
Flecte ramos, arbor
alta, tensa laxa víscera, et rigor lentéscat ille, quem dedit
natívitas : et supérni membra Regis tende miti stípite.
Buig
uw takken, verheven boom, los uw gespannen vezels, en moge de ruwheid
verminderen die de natuur u schonk; en de leden van de Hemelse Koning: strek
ze uit op een zachte stam.
O
zoet hout, o zoete nagels, dragers van een zoete last.
Sola digna tu fuísti ferre mundi víctimam : atque
portum præparáre arca mundo náufrago : quam sacer cruor perúnxit, fusus
Agni córpore.
U
alleen bent waardig geweest het Slachtoffer van de wereld te dragen; en een
haven te bereiden, zoals de ark aan de wereld die vergaat, u bent gezalfd met
het heilig Bloed uit het Lichaam van het Lam gevloeid.
Crux fidélis, inter
omnes arbor una nóbilis : nulla silva talem profert fronde, flore,
gérmine.
O
Kruis, mijn vertrouwen, onder de bomen de edelste; geen woud biedt uw
gelijke, naar blad of bloem of vruchten.
Sempitérna sit beátæ Trinitáti
glória : æqua Patri Filióque ; par decus Paráclito : Uníus
Triníque nomen laudet univérsitas. Amen.
Eeuwige
Glorie van de Drie-eenheid: gelijk de Vader en de Zoon, door de Parakleet.
De Naam van de Drie-eenheid zij geprezen in het universum. Amen.
O
zoet hout, o zoete nagels, dragers van een zoete last.
Vooral het refrein (Trisagion, driemaal heilig) in het Grieks
en het Latijn is opvallend. Het Trisagion is met het Kyrie een
van de weinige overgebleven Griekse teksten in de Latijnse liturgie.
Zowel het zich beklagen van God over zijn volk, als de
vraag en antwoordvorm ervan, ademen een Judaïsche traditie.
Christenen zien in de Improperia een uiting van het feit
dat allen geconfronteerd worden met zowel de schuld die zij dragen aan het
oprichten van het kruis als het heil dat dit kruis hun brengt. De kruismeditatie is
daarom een akte van schuldbelijdenis, toewijding en van hoop.
"Pange
lingua gloriosi corporis mysterium" is
een Middeleeuwse Latijnse hymne die werd geschreven door de H. Thomas van
Aquino (12251274) voor het Feest van Corpus Christi. Het wordt ook gezongen op
Witte Donderdag gedurende de processie van de kerk naar de plaats waar het H.
Sacrament wordt bewaard tot Goede Vrijdag. De laatste twee strofen
(afzonderlijk worden ze het Tantum Ergo genoemd) en worden gezongen bij de
Zegening van het H. Sacrament. De hymne drukt de leer uit dat het brood en wijn
veranderen in het werkelijke lichaam en bloed van Christus gedurende de viering
van de Eucharistie.
Pange, lingua, gloriósi
Córporis mystérium,
Sanguinísque pretiósi,
Quem in mundi prétium
Fructus ventris generósi
Rex effúdit géntium.
Zing
mijn tong, het geheim van het glorievol Lichaam en het kostbare Bloed, dat de
spruit van edele schoot, geofferd heeft tot losprijs van de wereld.
Nobis datus, nobis
natus
Ex intácta Vírgine,
Et in mundo conversátus,
Sparso verbi sémine,
Sui moras incolátus
Miro clausit órdine.
Ons
gegeven, en voor ons geboren uit een onbevlekte Maagd, verkoos Hij de aarde tot
zijn woning, strooide er het zaad uit van Zijn Woord en besloot zijn leven met
de voltrekking van het grootste wonder.
In suprémæ nocte coenæ
Recúmbens cum frátribus
Observáta lege plene
Cibis in legálibus,
Cibum turbæ duodénæ
Se dat suis mánibus.
Toen
Hij met Zijn broeders aan tafel aanlag in de laatste nacht van zijn leven,
heeft Hij het Paasmaal gehouden, zoals de wet het voorschreef, en zich daarna
met eigen handen ten spijs gegeven aan zijn twaalf leerlingen.
Verbum caro, panem
verum
Verbo carnem éfficit:
Fitque sanguis Christi merum,
Et si sensus déficit,
Ad firmándum cor sincérum
Sola fides súfficit.
Het
vleesgeworden Woord maakt door een woord het brood tot zijn Vlees en de Wijn
wordt het Bloed van Christus: al mogen de zintuigen falen, het geloof alleen is
voldoende om het vrome hart te overtuigen.
Tantum ergo sacraméntum
Venerémur cérnui:
Et antíquum documéntum
Novo cedat rítui:
Præstet fides suppleméntum
Sénsuum deféctui.
Laat
ons dan dat grote sacrament geknield vereren end at de eredienst van het oude
verbond wijkt voor deze godsverering. Dat het geloof aanvult, waar onze
zintuigen tekort schieten.
Genitóri, Genitóque
Laus et jubilátio,
Salus, honor, virtus quoque
Sit et benedíctio:
Procedénti ab utróque
Compar sit laudátio.
Amen.
Aan de
Vader en aan de Zoon brengen wij lof en glorie, heil, eer, hulde en jubeltoon,
en gelijke hulde brengen wij Hem, die uit Hen beiden voortkomt. Amen.
Vastendag
Goede Vrijdag is, net zoals Aswoensdag, een
verplichte vastendag voor katholieken.Dit houdt in dat
alle gedoopten tussen 18 en 60 jaar gehouden zijn op die dagen slechts één
volledige maaltijd te nemen en geen vlees te nuttigen. Wie kan wordt uitgenodigd
om ook op andere dagen, zoals Stille Zaterdag en de vrijdagen van de
veertigdagentijd, te vasten. Goede Vrijdag is, net zoals alle andere vrijdagen
van het jaar, ook een dag van onthouding.
79 Maria : Men heeft de ware zin van het woord toevluchtsoord
niet begrepen.
Op dit moment praat men veel over de toevluchtsoorden waar
men alle soorten van voorraden moet aanleggen, bedden, medicatie, water, alle sacramentaliën
om veilig de grote beproeving te kunnen doorstaan. Maar men heeft de ware zin
van het woord toevluchtsoord niet begrepen, en nochtans hoeveel keer heeft
men jullie gezegd dat jullie enige toevlucht gevonden wordt in Onze Harten. En
hoe triestig is het te horen dat er bepaalde kinderen zijn die zich de vraag
stellen: Als we geen geld hebben om ons toevluchtsoord voor te bereiden, wat
zal er van ons dan worden? Of nog slechter: Als we niet in een toevluchtsoord
geraken, gaan we dan omkomen? Denken jullie echt dat de Vader jullie in de
steek zal laten, Zijn kinderen?
Jesaja
49:15-16 : Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een liefhebbende
moeder het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten, Ik
vergeet u nooit! Zie, in mijn handpalmen heb Ik u geschreven.
Noot : God
de Vader heeft in de boodschap aan Pastor Enoc 28/3/2019 gevraagd : Stockeer
voorraden, water en niet-bederfelijke waren, omdat bij de transformatie van
mijn Schepping er dagen van schaarste en hongersnood zullen zijn op de hele
aarde. Gedurende de tijd van zuivering, zal de aarde enkel slechte oogsten
voortbrengen en het water zal door de beroering van het universum op vele
plaatsen schaars zijn en op andere plaatsen besmet. Hou er rekening mee,
inwoners van de aarde, en breng alles wat Ik jullie vertel in praktijk, zodat
niets jullie verrast.
Dat betekent dat je ongeveer moet voorzien voor 80 l
drinkbaar water per persoon, en niet-bederflijke eetwaren hebt voor ongeveer 3
weken door te komen (liefst gedroogd voedsel, of zaken zoals rijst en pasta). HET IS DWAAS TE DENKEN DAT JE HET ZONDER
GOD KUNT REDDEN, JE KUNT GEEN VOORRADEN AANLEGGEN DIE VOORZIEN VOOR ALLE
PERIODEN VAN HONGERSNOOD. HET IS VANAF HET BEGIN DE BEDOELING GEWEEST DAT GOD VOORZIET
VOOR DE MENS EN DAT DE MENS EEN BEROEP DOET OP GOD EN HEM ALS VOORZIENIGE VADER
AANBID EN PRIJST! Laat God dus voorzien, want dat doet Hij met plezier.
Bovendien heeft Jezus de gewijde druiven voorzien om voor
lange tijd te stockeren. Iedereen kan dit opslaan wegens de beperkte plaats die
nodig is en de lange houdbaarheid van de gewijde druiven. Je kunt nog steeds
gewijde druiven van San Damiano krijgen bij mij: claudiabaert@gmail.com. En om de
druiven te vermenigvuldigen zijn natuurlijk druiven nodig. Maak er gebruik van,
nu er nog druiven (met pit) te verkrijgen zijn.
WAT JE
ALTIJD MOET DOEN: JE TOEWIJDEN, SAMEN MET DE REST VAN HET GEZIN, AAN HET H.
HART VAN JEZUS EN HET H. ONBEVLEKT HART VAN MARIA.Je moet je richten tot Maria,
Zij is de Nieuwe Ark. Wanneer de Allerhoogste het bevel geeft de deur te
sluiten, zal niemand nog kunnen binnengaan in de Ark. Het zal zijn zoals in de
tijd van Noah: wanneer de Heer het bevel gaf aan Noah om de deur van de Ark te
sluiten, zijn al de kinderen die buiten zijn gebleven, omgekomen, omdat niemand hem wilde geloven. Integendeel,
ze lachten hem uit. Jullie moeten bidden, Mijn kinderen, zodat de wereld de
genade van berouw verkrijgt, en de mensen zich bekeren voor het te laat is. Het
uur van de Goddelijke Gerechtigheid is dichtbij.
80 Maria : Degenen die zijn voorzien van het merkteken van
het Kruis van het Geofferde Lam.
Mijn kinderen, de tijd is gekomen waar al de profetieën
zich moeten voltooien, waar de Gerechtigheid van God zal heersen, waar de
engelen de schapen van de bokken zullen scheiden, waar men degenen zal opzij
zetten die het merkteken hebben ontvangen van het Kruis van het Geslachte Lam,
Degenen die Zijn Bloed tot de laatste druppel heeft vergoten om jullie terug te
kopen. En het is op dit moment dat de nieuwe uittocht voor al de kinderen van
het licht zal beginnen, en degenen die hun zullen volgen, om aan te komen op de
Nieuwe Aarde, met de Nieuwe Hemelen, waar de vrede en de vreugde zullen heersen
in het hart van alle kinderen van de H. Drie-ene God.
Herinner je, wanneer Joël
(3:1) zei: 'Daarna zal het gebeuren: Ik zal mijn geest uitstorten over alle
mensen, uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw grijsaards dromen zien,
uw jonge mannen visioenen krijgen.
Alles werd jullie aangekondigd. En vandaag, meer dan ooit,
verspreidt de H. Geest Zijn gaven, Zijn charismas, op alle kinderen die hun
hart openen om ze te ontvangen en om ze ten dienste te stellen van de Kerk, ten
dienste van hun broeders en zusters, omdat de Heer jullie, Zijn trouwe
kinderen, nodig heeft om zijn Drie-ene Glorie te manifesteren.
Maar wee degenen die beschaamd zijn, of die bang zijn voor
wat anderen gaan zeggen of denken, wee degenen die weigeren de gaven, de
vruchten en de charismas te ontvangen die de H. Geest aanbiedt, en ook degenen
die ze ontvangen om ze voor zich te houden, zonder de anderen van dit hemelse
manna te laten profiteren. Bedenk dat alle gaven, alle charismas die van de
Hemel zijn verkregen God de Vader toebehoren. Hij geeft ze jullie, zodat elk
kind het kan gebruiken voor de redding van de mensen. Het is een grote
verantwoordelijkheid die jullie hebben voor God, voor jullie broeders en
zusters. Maar Ik herhaal dat het niet jullie keuze is, maar de keuze van God,
het maakt deel uit van jullie missie op aarde, want elk kind heeft het leven
gekregen om zijn missie te vervullen. Niemand werd vergeten en alle missies
zijn heel belangrijk. Bid, Mijn kinderen, zodat de harten zich openen om elke
dag de nodige genaden te verkrijgen om hun missie op aarde, dit ballingsoord te
voltooien.
81 Maria : De Heer heeft zijn Wet van Liefde in jullie hart
gegrift.
Bedenk Mijn kinderen, dat alles draait om de Drie-ene
Liefde, want God is Liefde. Hij heeft jullie geschapen door Liefde, zodat
jullie Liefde zouden zijn. Hij heeft jullie geschapen naar Zijn beeld en
gelijkenis, en daarom moeten jullie volmaakt zijn zoals jullie Vader. Jullie
moeten heiligen zijn, zoals jullie Vader, met deze zuivere, broederlijke en
heilige Liefde. Het is deze Liefde die vrijelijk
moet stromen op aarde zoals in de Hemel, en het is deze Liefde die van jullie
barmhartige Samaritanen maakt, die hulp bieden aan mensen die het nodig hebben,
zieken en bejaarden bezoeken, personen die in rouw zijn, personen die werkloos
zijn, een echtscheiding doormaken
82 Maria : Zonder de Genade, zou de mens de krachten van
het kwaad niet kunnen overwinnen.
Welke buitengewone deugd is geloof, God lief te hebben als
jullie Vader en weten dat jullie door Hem bemind worden! Het grootste van al de
genaden is kind zijn van God en de Hemel beërven. God de Vader communiceert
steeds meer doorheen de Genade. God de Zoon wil jullie in Hem opnemen en God de
H. Geest wil jullie transformeren. In een ziel dat in staat van genade
verkeert, bouwt de H. Drie-eenheid haar woning, en dit kind wordt
getransformeerd door de kracht van de H. Geest om heilig te worden zoals de
Vader heilig is, en de ontvangen genaden opwekt die het kind ontvangen heeft
bij het Doopsel.
De meest sublieme Genade is de Heiligmakende Genade waardoor
het kind van de dood naar het leven komt, van slaafsheid aan de zonde naar een
kind van God. Ze is Leven en brengt het Goddelijk leven, het geestelijk Leven
die de mens met God verenigt, die Geest is. Deze eenheid is niet mogelijk
zonder de Genade waardoor de mens een spiritueel wezen wordt.
Het leven in staat van genade is belangrijk. Alle mensen
worden geroepen van hun conceptie, om deze transformatie te beleven van
natuurlijke mens naar spirituele mens. En dit mirakel gebeurt in de ziel door
de kracht van de H. Geest, door de Genade die in een open hart voor de Heer
wordt geplaatst. De Genaden sterken jullie, tillen jullie op uit jullie
zwakheden, geven jullie spirituele gezondheid en geven jullie het Leven. Zonder
de Genade zou de mens de krachten van het kwaad niet kunnen overwinnen.
Ga daarom naar het sacrament van de biecht, zodat jullie in
staat van genade verkeren, zodat de Genade vrij in jullie hart kan stromen.
Ondanks jullie zondigheid, wil de Vader dat jullie Hem ten dienste staan.
83 Maria : Degenen die bidden voor hun broeders en zusters
van de hele wereld, zijn zeer, zeer zeldzaam.
84 Maria : De flexibiliteit voor de H. Geest. Wanneer je
iemand kunt helpen, doe het dan.
85 Maria : In deze eindtijd, zijn de twee Pausen tezamen.
86 Jullie leven in de tijd van de vervulling van alle
profetieën, omdat het Woord van God de Waarheid is.
87 Jezus : Open jullie hart voor Mij zodat jullie de nieuwe
krachtige adem ontvangen om tot het dapperste toe jullie geloof verkondigen.
88 Maria : Op het moment van de grote beproevingen, Mijn
kinderen, prijs, zing en zegen de Heer.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 16
Het
eerste wat Jezus maakte een Kruis, en Jozefs droefheid
Op een dag, als de Heilige aan het werk was in zijn
werkplaats met Jezus hulp, deed de heilige Jongen wat werkzaamheden op zijn
eentje. Jozef ging volledig op in God en merkte er eerst niets van, en
ondertussen maakt Jezus een klein kruis. Hij had het bijna af voordat Jozef het
zag. Jozef merkte dat de Goddelijke Jongen soms vreugdevol was tijdens het
werk, maar andere keren Hij droevig zuchtte, afhankelijk van de inhoud van Zijn
intieme uitwisselingen met Zijn Hemelse Vader.
Omdat er in Jozefs hart een definitieve voorspelling was
van wat er in het verloop van tijd zou gebeuren-dat zijn Jezus zou gekruisigd
worden- en omdat hij een duidelijke verlichting had ontvangen hierover van de
Hemelse Vader, was zijn hart reeds gekweld en doordrongen van een drukkende
smart. Dit werd nog groter toen hij Jezus zag, die Zijn kleine Kruis afwerkte.
Na dit eerste project richtte Jezus zich tot Jozef en
verklaarde: Lieve vader, kijk naar het middel waarmee de redding van de
mensheid zal voltooid worden. Hij zei dit vreugdevol, samen met een verlangen
dat deze tijd, waar hij zo naar uitgezien had, spoedig zou aanbreken. Bij deze
woorden leek Jozefs kracht hem te verlaten. Hij zou bezweken zijn onder de
intensiteit van zijn leed, als hij geen ondersteuning van de goddelijke genade
had ontvangen.
Hij was enkel in staat te zeggen: O, mijn lieve Jezus! Diep
bewogen begon hij bitter te wenen. Maar Jezus sterkte hem echter met de
herinnering dat de wil van de Hemelse Vader moest geschieden, en daarom
berustte Jozef opnieuw in dit voortuitzicht. Maar zijn hart bleef echter van pijn
doordrongen.
De Goddelijke Jongen wenste om naar Zijn Moeder te gaan, en
Jozef ging met Hem mee. Toen ze de kamer binnen gingen waar de allerheiligste
Maagd in gebed was verzonken, toonde Jezus zich voor Haar met het Kruis in Zijn
hand. Maria had in de geest alles gezien wat er was gebeurd. Ze wiep zich neer
en vereerde het Kruis, kuste het als een teken van Haar berusting in de
goddelijke wil. Ze offerde Haar Zoon aan de Hemelse Vader, en Zij samen met
Hem. Tegelijk heropende het zicht van het Kruis de wonde van Haar moederhart,
en Jozef kon enkel bewondering opbrengen voor de standvastigheid, moed en
berusting van zijn echtgenote. Ook hij wierp zich neer voor het Kruis, vereerde
en kuste het in een geest van totale onderwerping aan de goddelijke
beschikkingen.
Jezus sprak met Maria en Jozef betreffende Zijn
uiteindelijk lijden. Hij vertelde hen hoe Hij verlangde naar het lijden om deze
taak van de verlossing van de mensheid, die van het allergrootste belang was,
tot voltooiing te brengen, en de Wil van de Hemelse Vader te volbrengen. Tot
slotte merkte hij op: Denk er ook aan, mijn geliefden, dat dit alles mij zal
opgelegd door Mijn uitverkoren volk, zelfs nadat ze ontelbare gunsten van Mij
hebben ontvangen. Het is op deze balk van schaamte dat ze mij zullen laten
sterven. Hij tilde het Kruis op en vervolgde: en ook temidden van de wreedste
marteling. Maar Ik zal zeer bereidwillig mijn leven op een kruis beëindigen om
op deze manier en als gevolg ervan de mens te redden.
Deze opmerkingen zorgden ervoor dat Jozef bezweek. Maria
was Zelf doorboord van intense smart. Ze bezweek niet, maar bleef in volle
bezit van Haar krachten om ononderbroken deze smartvolle kwellingen in Haar
hart te dragen. De hevige innerlijke smart die Jozef trof, bleef de rest van
zijn leven duren, ondanks de bemoediging en steun dat Jezus hem gaf. Hoewel hij
niet het lot moest ondergaan om het werkelijk lijden van de Redder te zien,
ervaarde hij toch de bitterheid die eraan verbonden was. Door middel van zijn
overwegingen over dit lijden die de Redder zou moeten ondergaan, kreeg hij de
kans om veel verdiensten te winnen.
Vandaar dat tijdens zijn werk, Jozefs gedachten dikwijls
waren gericht op het kruis waarop zijn Jezus zou moeten sterven. Het deed in
hem gevoelens van sympathie, liefde, dankzegging en berusting opwellen. Dikwijls
bracht het hem tot een stortvloed van tranen, zodanig dat de planken hout nat
werden.
Wanneer er soms mensen kwamen in de werkplaats om werk te
laten uitvoeren, vonden ze Jozef vol verdriet en in tranen. Op hun vraag naar
de oorzaak van zijn verdriet, boog hij enkel zijn hoofd en zweeg. Met als
resultaat dat ze dachten dat zijn verdriet werd veroorzaakt door zijn armoede
en door het feit dat hij in het algemeen niet hoog in aanzien stond. Sommigen
poogden hem moed in te spreken en zeiden wat bijkomende inspanningen te leveren
in zijn werk om zijn levensstandaard te verhogen. Anderen verkondigden dat hij
geen reden had om zo te wenen, omdat hij zon liefdevolle en goede Zoon had,
die een goede bron van troost was.
Ja, dat is heel juist. Mijn Zoon is inderdaad mijn enige
troost, antwoordde Jozef. Maar hun commentaar verhoogde enkel zijn leed, want
zijn gedachten dwaalden af naar de martelingen dat zijn liefdevolle Zoon zou
moeten ondergaan. Hij zei verder niets zodat ze hem gerust lieten.
Wanneer Jezus zich soms terugtrok om te spreken met Zijn
Hemelse Vader, converseerde Jozef met zijn heilige echtgenote om wat
verlichting te krijgen voor zijn met smart overladen hart. Op een van zon
gelegenheden, weende hij overvloedig en verklaarde: O mijn geliefde
echtgenote! Wat een kostbare zaak zal de verlossing van de mensheid zijn voor
onze Jezus! Wat een enorme prijs van lijden zal Hij doorstaan om onze zielen te
verlossen en deze van alle mensen! O wat een dankbaarheid verdient zon immense
gunst! Ik wens mijn leven voor Hem te offeren, en ik verlang naar de kans om al
deze kwellingen te dragen dat op Hem worden gelegd. O als dit maar mogelijk
was! Wat zou het mij gelukkig maken! Zelfs hoewel mijn lichaam niet het
voorrecht zal hebben om deze kwellingen te lijden, zal mijn hart ze ervaren. Mijn
hart is zelfs nu onderworpen aan een grote smart. Hoezeer ik zou willen
aanwezig zijn op het tijdstip waarop onze Jezus zoveel zal moeten doorstaan, zodat
ik ook meer zou kunnen lijden. Maar het lijkt mij dat ik niet genoeg moed en
kracht zou hebben om het pijnlijke zicht te verdragen. Het is onwaarschijnlijk
dat mijn hart zou blijven functioneren, als het onderworpen wordt aan zon
kwellingen, en vandaar dat ik verkies te sterven, als dit in overeenstemming
zou zijn met Gods goede Wil. Maar Jij, mijn onschuldige echtgenote hoe zal
Jij in staat zijn om zon verschrikkelijke kwellingen te verdragen zonder dat iemand
Jou bijstaat in Jouw beproeving?
Maria troostte Jozef opnieuw en zei: Lieve Jozef, geloof
mij, God zal barmhartig zijn met jou. Hij zal niet toestaan dat je het
gruwelijke lijden die onze Jezus te wachten staan, moet zien. Wat echter de
schikkingen van God zijn wat ons betreft, we moeten altijd onze wil in overeenstemming
brengen met de Zijne. Jozef knielde neer en boog zijn hoofd tot op de grond
als een teken van zijn totale offer aan God, en zijn bereidheid om in Zijn wil te
leven in alle omstandigheden.
Er waren keren dat Jozef duidelijker de immensiteit van
lijden voorzag, die zijn Jezus zouden treffen. Hij kon niet eten of slapen, en
het leek hem als was hij verteerd door zijn verdriet en hij smolt in zijn
tranen. Jezus gaf hem veel bemoediging en troost op deze gelegenheden, streelde
hem, en gaf andere uitdrukkingen van Zijn tedere aandacht voor hem. Toch was de
pijn nooit volledig uit Jozefs hart. Zelfs wanneer hij anders vreugdevol was,
ervaarde hij nog steeds de pijn.
Het was in dit opzicht gelijkaardig aan wat Maria ervaarde,
wiens allerzuiverste hart voortdurend doorboord was met het zwaard van smart,
zelfs temidden van enorme troost die Ze genoot door de aanwezigheid van Haar
lieve Zoon en Zijn Goddelijke toespraken. Jozef was in dit opzicht net als Haar,
en genoot aan de ene kant van de goddelijke gunsten en de kostbare aanwezigheid
van Jezus en aan de andere kant onderging hij een angstaanjagend martelaarschap
wegens de voortdurende overweging van Zijn lijden, vooral na de gelegenheid
waar de Redder duidelijk alles aan hem had geopenbaard.
Jozef was bedroefd om wat hij las in de H. Schrift over
Jezus lijden, en waarvoor hij zon diep begrip had. Toch had dit niet dezelfde
uitwerking als de persoonlijke verklaring van Jezus. God liet toe dat vele
teksten uit de H. Schrift die over het lijden van Jezus gingen, onduidelijk
bleven voor Jozef omwille van de bijkomende beproevingen die hij zou moeten
verdragen. Eens Jozef een bepaalde mate van vrede in zijn hart bereikte en de
externe vervolging luwde, werden hem deze teksten duidelijk. Men kan werkelijk
zeggen dat zijn leven een voortdurend martelaarschap was en dat het zijn
hoogtepunt bereikte nadat hij zich bewust werd van het lijden dat zijn Redder
zou moeten ondergaan. Op deze manier was hij in staat om verdiensten te
verzamelen voor zijn eeuwig leven.
Jezus stelde in Zijn kamer het Kruis op dat Hij had
gebouwd. Hier trok Hij zich terug in gebed, evenals om te slapen. Jozef ging
dikwijls binnen om een bezoekje te brengen, en nam het Kruis in zijn handen en
kuste het eerbiedig. Deze praktijk zorgde ervoor dat zijn leed toenam. Het feit
dat Jezus het Kruis zelf had gemaakt, zorgde ervoor dat hij nog meer weende en
dit feit overwoog. Het louter kijken ernaar bracht een beeld voor zijn ogen van
het werkelijke Kruis waarop Jezus de verlossing van de mensheid zou voltooien.
Jozef bood ook aan om op een Kruis te sterven, net zoals Jezus, als de Hemelse
Vader het zo beschikte.
Op verschillende gelegenheden gebeurde het dat Jozef de
kamer binnenging en Jezus op de grond zag neerliggen voor het Kruis. Jozefs
hart was verpletterd door een geweldige pijn, en hij wiep zich neer in tranen,
tot Jezus Zelf opstond en naar hem kwam om hem te sterken en bemoedigen.
Wie kan ooit het leed dat de Moeder van God ervaarde op zon
tijden begrijpen? Ze hield zeker meer van Haar Goddelijke Zoon dan Jozef. Ze
waardeerde en begreep de waardigheid van de Mensgeworden God en het bitter lijden
dat Hem te wachten stond. Maria had een meer onwrikbare moed dan Jozef. Vandaar
zat Ze probeerde om hem op verschillende manieren te troosten, hoewel Zij zich
in een grotere kwelling bevond dat hij. Ze bemiddelde voortdurend om overeenstemming
met de wil van God van zijn kant en een moedig beleven van dit alles met zijn smart
in geest en hart in het vooruitzicht van toekomstig lijden van de Redder.
Om wat troost te voorzien voor Jozef en een verzachting van
zijn beproevingen, sprak Jezus over de goddelijke perfectie van Zijn Hemelse
Vader en van de grandeur van het Paradijs. Jozef luisterde naar deze toespraken
met een vreugdevolle waardering, terwijl een levendig verlangen in hem ontbrandde
om deze grote zegen te bereiken, waar geen smart meer zou zijn. Met het oog op
zijn huidige gevoelens, keerde hij zich tot Jezus en verklaarde: O, mijn geliefde
Jezus! Ik heb een enorm verlangen om spoedig onze God te zien zoals Hij
werkelijk is. Maar tegelijk sidder ik bij de gedachte aan het immense lijden
dat mijn toekomstig geluk van Jou zal vragen, voor zover ik kan verwachten om
het hemelse koninkrijk binnen te komen nadat het werk van verlossing is
voltooid.
Dat is inderdaad zo, mijn lieve vader, antwoordde Jezus. Zielen
zullen enkel ten koste van Mijn pijn en lijden in de eeuwige glorie van het
eeuwig paradijs geraken. Maar wees niet zo verdrietig, want zoals je reeds
weet, heb ik een vurig verlangen om te lijden, om voor iedereen het eeuwig geluk
te verkrijgen. Wat wens Ik vurig dat deze verlossing spoedig zal bereikt
worden!
Bij deze woorden, wierp Jozef zich op de grond en dankte
Hem namens de hele mensheid voor Zijn oneindige liefde en voor de immense zegen
die Hij voor iedereen zou verdienen, door middel van Zijn lijden. Hij deed veel
van deze plechtige verklaringen namens de mensheid in het algemeen, met het
verlangen om eerherstel te bieden voor de individuele tekortkomingen. Hij
vertelde Jezus dat hij wenste dat hij alle harten van alle schepselen zou
kunnen bezitten, zodat hij hen zou kunnen vullen met dankbaarheid en liefde
tegenover hun Verlosser. Maar sinds het onmogelijk is om de vervulling van
deze wens tot stand te brengen, aanvaard mijn oprecht verlangen om dit te doen
en dit door Jouw kracht tot stand te brengen. Moge de mensen zich bewust worden
van deze grote gunst die Jij voor hen zult verkrijgen, en dat zij op hun beurt,
dankbaarheid en liefde betuigen voor Jouw immense liefde.
De Redder vertelde Jozef hoe buitengewoon blij Hij was met
zijn aspiraties, en hij daardoor meer voor Hem kon doen. Jozef wenste oprecht
om een manier om zijn dankbaarheid aan Jezus te manifesteren. Hij poogde op
elke mogelijke manier Hem er bewijs van te geven, en zocht altijd te doen wat
Hem genoegen deed. Daarom vroeg Jozef aan Maria wat hij kon doen om vreugde aan
Jezus te schenken. Zij troostte hem door hem verschillende hints te geven over
hoe hij Jezus kon voldoening schenken. Dit maakte Jozef extreem gelukkig, en
hij volgde Haar suggesties gretig op. Zijn enige zorg was gewoon om zijn
geliefde Redder voldoening te schenken.
Witte Donderdag :
Op Witte Donderdag begint het Triduum Sacrum of Heilig Paasmysterie (lijden,
dood en verrijzenis van Christus) dat verder bestaat uit Goede Vrijdag en
Stille Zaterdag, die tijdens de paaswake overgaat in het paasfeest.
Op Witte Donderdag wordt het Laatste Avondmaal van
Christus met zijn apostelen en de instelling van de H. Eucharistie door
Jezus herdacht.
De gebeurtenissen staan beschreven in de vier canonieke
evangeliën; Mattheüs 26:17-75, Marcus 14:12-72, Lucas 22:7-65, en Johannes
13:1-18:27.
In de middag van de 14de Nisan, de vastendag voor het Pesach,
treffen de discipelen voorbereidingen voor het Pesachmaal. Na zonsondergang
breekt de 15de Nisan aan; de eerste dag van het Pesachfeest. Het Pesachmaal
houdt Jezus met Zijn discipelen. Tijdens deze maaltijd stelt Hij
het Heilig Avondmaal in. Johannes beschrijft hoe Jezus de voeten van
alle discipelen wast en hen de opdracht geeft elkaar te helpen en bij te staan.
Judas vertrekt hierop en gaat [zo blijkt later] naar het Sanhedrin om hen te
helpen Jezus gevangen te nemen. In de nasleep van de maaltijd onderwijst Jezus
Zijn discipelen en leert hen het Onze Vader. Vervolgens lopen ze naar de
hof van Getsemane, gelegen op de Olijfberg, waar Jezus Zijn discipelen
vraagt met Hem te waken. In de hof worstelt Jezus met de zware taak die Hem te
wachten staat, waarbij Hij druppels bloed zweet.
Judas had ondertussen het leger van het Sanhedrin opgehaald
en brengt ze naar de hof van Getsemane. Hier verraadt hij Jezus door een kus te
geven, waarop Deze wordt gearresteerd en meegenomen. Eerst wordt Hij voor de
hogepriester Annas gesteld, dan naar het paleis van Kajafas waarbij een valse
getuigenverklaring wordt afgelegd. Hij wordt bespuwd en geslagen. Petrus, die
het paleis binnen geglipt is, wordt opgemerkt. Hij ontkomt door te zeggen dat
hij Jezus niet kent.
De term "Witte Donderdag" verwijst naar de
gewoonte om alle kruisbeelden en andere beelden met een wit kleed te
bedekken, dat na de dienst door een paars kleed wordt vervangen.
Soms worden in de Passietijd afbeeldingen en
beelden bedekt?
Deze oude Katholieke praktijk stamt uit de tijd waarin de
vroegere liturgische kalender waar het Evangelie gelezen werd op de 5de
zondag van de Vastentijd (de start van de Passietijd) ons vertelt hoe Jezus
Zich verborg voor de Joden wanneer ze probeerden Hem te stenigen. Volgens St
Augustinus was het moment wanneer Jezus zich verborg voor de Joden, Christus in
feite onzichtbaar door middel van Zijn Goddelijke natuur. Om dit mysterie te
duiden worden kruisbeelden en afbeeldingen van Christus bedekt door purperen
doeken op de avond voor de start van de Passietijd. Hetzelfde geldt voor de
afbeeldingen van de heiligen, omdat als de glorie van de Meester wordt
verborgen ook Zijn dienaren zouden verborgen moeten zijn.
Wat de Passietijd betreft : voor de revisie van de
liturgische kalender in 1969 verwees de Passietijd naar de laatste 2 weken van
de vastentijd, en begon deze op de 5de zondag van de vastentijd en
eindigde op Stille zaterdag. In deze periode herdenkt men de openbaring van
Christus goddelijkheid en Zijn tocht naar Jeruzalem. In de oude Passietijd van
twee weken werden alle beelden bedekt in het paars, op de Passiezondag (5de
zondag van de vastenperiode) en bleven ze bedekt tot de Paaswake.
De liturgische kleur van Witte Donderdag is dan ook
wit. De liturgie van Witte Donderdag omvat de voetwassing van twaalf
gelovigen door de priester, die Jezus en de apostelen symboliseren.
Tijdens de voetwassing zingt men gewoonlijk de hymne Ubi Caritas. Het tabernakel is
bij aanvang van de H. Mis leeg en de godslamp daarom
gedoofd. Tijdens het Gloria luiden onophoudelijk de klokken en altaarschellen,
waarna deze niet meer gebruikt mogen worden tot Pasen. In plaats van de
sacristiebellen en de altaarschel wordt de ratel gebruikt. Ook het orgel wordt
vanaf dat moment niet meer bespeeld. Het Allerheiligste wordt na
de communie in een ciborie naar een zijaltaar, het zogenaamde rustaltaar,
gebracht terwijl men het Pange lingua zingt, waarmee de H. Mis is
afgelopen. Het altaar wordt ook volledig leeggemaakt. Er is overigens geen
wegzending en zegen op het einde van de mis. Het allerheiligst Sacrament wordt
enige tijd uitgesteld en de gelovigen blijven nog enige tijd in de kerk om -
net als op de Olijfberg - met Jezus te bidden en te waken. De hosties worden
bewaard en gecommuniceerd op Goede Vrijdag, omdat op Goede Vrijdag geen consecraties worden
gedaan.
Vooral in de kloosters worden de Donkere metten nog
in ere gehouden, een bijzondere viering van de Getijden die alleen
tijdens het triduüm gehouden mag worden. Omdat de viering van de instelling van
de Eucharistie op deze dag in zekere mate donkergekleurd is door het aankomende
lijden en sterven van de Heer, is in de 13e E het feest
van Sacramentsdag ingesteld (na de visioenen van de H. Juliana
van Cornillon.)
De pontificale chrismamis, de mis waarin door de bisschop voor
het hele jaar de heilige oliën worden gewijd, wordt gelezen op de ochtend of de
vooravond van Witte Donderdag.
Goede Vrijdag
Van 8 uur : Pilatus veroordeelt Jezus tot de dood (Matt
27:1-2)
Van 9 uur : Jezus wordt gekruisigd (Marcus 15:25)
Van 12 uur op de middag : Duisternis bedekt het land (Matt
27:45)
Op 15 uur : Jezus sterft
Van 18 uur : Jezus Lichaam wordt in het graf gelegd (Matt
27:57-60)
Op het einde van Goede Vrijdag
Johannes 17:19-26
Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen die door hun
woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in
Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove, dat Gij
Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij
geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij
in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt
gezonden en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik
wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij
mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, daar Gij Mij
lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al
heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat
Gij Mij gezonden hebt. Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit
blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn
en Ik in hen.
Goede Vrijdag Op deze dag wordt
de kruisiging en de dood van Jezus op de Calvarieheuvel op de plaats Golgotha (Schedelplaats)
bij de stad Jeruzalem herdacht.
Jezus stierf door de kruisdood, nadat hij door Pontius
Pilatus, de Romeinse stadhouder op aandrang van het sanhedrin,
de Joodse hoge raad, hiertoe was veroordeeld.
Heel vroeg in de morgen komen de hogepriesters, oudsten en
het hele sanhedrin bij elkaar. Besloten wordt om Jezus ter dood te
brengen. Hij wordt geboeid en naar de stadhouder Pilatus gebracht. Die weet
zich niet goed raad met de situatie, bedenkt dan dat Jezus oorspronkelijk uit
Galilea komt en daardoor onder het recht van Herodes valt. Deze blijkt in
de stad te zijn, waarop Jezus naar Herodes gestuurd wordt.
Herodes drijft de spot met Jezus; hij geeft hem een mantel
en stuurt hem als een "nepkoning" terug naar Pilatus. Deze probeert
Jezus vrij te laten, door het volk te laten kiezen tussen de moordenaar Barabbas en
Jezus. Het volk heeft echter liever de moordenaar vrij. Pilatus laat Jezus
geselen. Romeinse soldaten nemen hem mee naar de binnenplaats van het
gerechtsgebouw, zetten een doornenkroon op zijn hoofd en doen hem een purperen
mantel om. Ze lachen hem uit en slaan hem op zijn hoofd. Pilatus laat hierop
Jezus aan het volk zien, maar het wordt niet voldoende geacht; "kruisig
hem". Uiteindelijk geeft Pilatus toe aan de wens van het volk en 'wast
zijn handen in onschuld'.
Tussen acht en negen uur 's morgens begint de kruisweg van
Jezus. Drie uur later wordt het donker op heel de aarde, tot drie uur 's
middags (Mat. 27:45). Dan sterft Jezus, tussen twee misdadigers. De aarde
schudt, het voorhangsel in de tempel scheurt van boven naar beneden en talrijke
doden staan op om na hun getuigenis terug in hun gaf te verdwijnen.
Ongeschonden Lam
In het Oude Testament moest elke dier dat aan God werd
geofferd onderzocht worden door de Hogepriester en beoordeeld worden als
perfect en zonder gebreken (ongeschonden).
Het lam moet gaaf zijn, van het mannelijk geslacht en
eenjarig. (Ex 12:5).
In het Nieuwe Testament veroordeelde Kajafas, de
Hogepriester Jezus van godslastering (Mt 26:25) en zond Hem naar Pontius
Pilatus om op de proef gesteld te worden (onderzocht).
En Pilatus, zei nadat hij Jezus, het Lam van God (Joh 1:29)
had onderzocht aan de hogepriesters en de menigte: 'Ik kan in deze man geen
enkele schuld ontdekken.' (Luca 23:4) Dan zeiden ze hierop dat Hij een
onruststoker was.
De doornenkroon
Wanneer God Adam en Eva strafte voor hun ongehoorzaamheid,
vervloekte God de grond, en verklaarde dat het altijd doornen en distels zou
voortbrengen (Gen 3:17-18). Jaren later, nadat God Abrahams geloof op de proef
had gesteld, vond Abraham een ram in een doornstruik.
Abraham keek om zich heen en bemerkte een ram, die met zijn
horens in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer
op, in plaats van zijn zoon. (Gen 22:13)
En duizenden jaren later, nam Gods Eniggeboren Zoon de
vloek op Zich in plaats van de mensheid. Een doornenkroon werd op Zijn Hoofd
geplaatst, zoals het ram van weleer.
Opschrift op het Kruis : INRI
Dit zijn de initialen voor de Latijnse titel dat Pontius
Pilatus had geschreven boven het hoofd van Jezus op het Kruis:
Iesus Nazarenus Rex Iudeorum (Jezus van Nazareth, de Koning
der Joden)
Tegen de avond gaat Jozef van Arimathea, een lid van
het Sanhedrin naar Pilatus en vraagt toestemming om Jezus te begraven. Hij
wordt in zijn graf gelegd, dicht bij Golgotha.
De betekenis van de dood van Jezus en van Goede Vrijdag
ligt in het offer dat Jezus heeft gebracht. Zijn dood wordt in
het Nieuwe Testament door Paulus en de andere apostelen gezien als een
offer (Hebreeën 10:4-10). De brieven van Paulus over de gekruisigde
Jezus Christus, zijn 20 tot 30 jaar na de kruisiging geschreven. De offers in
het Oude Testament moeten gezien worden als een voorafschaduwing van
of vooruitzien naar de dood van Jezus. De geofferde dieren (vooral de lammeren)
wezen er al op dat voor betaling van de schuld bloed nodig is. Johannes de
Doper heeft Jezus aangewezen als het Lam van God (Johannes 1:29). Door
zijn dood heeft Jezus de schuld van de zonde betaald die er eerst was
gekomen door Adam en Eva, het eerste mensenpaar. Zij waren God ongehoorzaam
geweest en hadden naar satan geluisterd. Door zijn dood en verrijzenis heeft
Jezus ook satan overwonnen. Christenen herdenken daarom op Goede Vrijdag de
verlossing van de zonde, de verzoening met God de Vader en de overwinning op de
satan.
Hoewel het lijden en sterven van Jezus centraal staan,
spreekt de Kerk toch van 'Goede' Vrijdag, om erop te wijzen dat Jezus zichzelf
opgeofferd heeft ter verzoening van de zonden. Andere bronnen zeggen echter dat
een verbastering van "Gods vrijdag" heeft geleid tot de naam zoals
wij hem nu kennen.
Laatste 7 woorden van Jezus op het Kruis
Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen. Luc
23:34
Ik verzeker je: nog vandaag zul je met mij in het paradijs
zijn. Luc 23:43
Dat is uw zoon. En Dat is je moeder. Joh 19:26-27
Mijn God, Mijn God, waarom hebt U mij verlaten? Mat 27:46
Mar 15:34 Ps 22:2
Ik heb dorst. Joh 19:28
Het is volbracht. Joh 19:30
Vader, in Uw handen leg ik mijn geest. Luc 23:46 Ps 31:6
(uit Jezus geeft zelf onderricht voor deze tijd
deel 3 Maria Valtorta)
De uitleg van deze woorden moet gezien worden in het
vooruitzicht van de dood. Ook Jezus ging dood op het kruis. Hij kan dus als
geen ander een zicht geven op het stervensuur en de dood. Hij weet hoe angstig
de mens is voor de dood.
1. Vader, laat indien mogelijk deze kelk aan
Mij voorbijgaan. Matt 26:39 Mar 14:36 Luc
22:42
Dit was mijn eerste woord van passie die Ik in de Hof van
Olijven tot mijn Vader richtte. Het was de voorbereiding op alle andere stappen
die tot het ultieme Offer hebben geleid. Het is een smeekbede tot de Schenker
van het leven. Het is de berusting in het lot. Het is het gebed, waarin het
lichaam gehoorzaamt en de ziel de kans krijgt om zich te vervolmaken.
Vader ! Dit is het uur waarin de wereld verdwijnt en het
andere, onbekende leven en het daarbij horende vonnis dichterbij komt. Op dat
moment zoekt de mens God. Hij wil zijn kleine handje in de Zijn hand leggen als
een bang en alleen gelaten kind. Gezin, familie, vrienden betekenden voor de
stervende alles in zijn leven, zolang de dood ver weg was. Maar nu de dood in
de nek van de stervende blaast, verliezen al die gevoelens hun waarde. Ze
vervagen in het zicht van de dood. Elke aardse zaak wordt onbelangrijk, en
alles aan de andere kant wint aan belang. Bovendien is het bangelijk dichtbij
en angst overvalt de stervende. Maar als de dood niet bedroevend en
beangstigend zou zijn, dan zou ze ook geen laatste middel tot boetedoening en
redding kunnen zijn. De stervende kan en moet dit middel gebruiken in zijn
voordeel. Als er geen zonde was, dan zou er ook geen dood bestaan. Ik stierf
omdat Ik beladen was met alle Zonden. Ik weet wat sterven is.
Vader ! Het is het hart van de stervende die God dikwijls
als laatste bemint of zelfs niet bemint. Het hart, dat veel meer aandacht
schonk aan familie en vrienden dan aan God. Het hart, dat zovele keren zijn
liefde gaf aan zaken en personen die deze liefde niet waard waren. Het hart,
dat bezit aanbad als god. Zo dikwijls heeft dit hart God vergeten ! God, die
dit hart zelfs toeliet om Hem te vergeten ! God gaf het hart de vrijheid om Hem
te vergeten en liet maar betijen. Het hart dat God dikwijls bespotte,
vervloekte en deed alsof Hij niet bestond.
En nu op dit stervensuur verschijnt God dan in het
menselijk denken. God laat Zijn recht met macht gelden : Ik ben ! En ook op dit
moment toont God Zijn barmhartigheid. Om de stervende niet van schrik te doen
sterven door het openbaren van Gods Almacht en Glorie, verzacht Hij Zijn Woord.
Hij zegt : Ik ben je liefhebbende Vader ! Het is geen verschrikking meer. Het
is een gevoel van beschermende liefde. Leg je hand maar in de Zijne ! Door zelf
te sterven, begrijp Ik wat sterven is. Ik heb jullie voortdurend geleerd de
Allerhoogste, Vader te noemen. Door mijn dood heb Ik jullie geleerd om zonder
angst te sterven. In de doodstrijd leer Ik jullie God, Vader noemen.
Vader ! Mensen, wees niet bang ! Jullie, stervenden, wees
niet bang voor God ! Hij is jullie hemelse Vader ! Hij komt je niet met plezier
neermaaien, rukt je hart niet uit je lijf en komt niet met een cynisch lachje
je op je hoogtepunt van je leven wegmaaien. Hij komt met open armen en zegt :
Keer terug naar je thuis. Kom maar uitrusten. Ik zal je overvloedig vergoeden
voor wat je achterlaat. Je kunt bij Mij meer doen voor hen die ginds, op aarde,
in de miserie en strijd achterblijven. De dood is pijnlijk en triestig. Pijnlijk
en triestig om het lichamelijk en geestelijk lijden. Maar het moet lijden zijn
om als laatste middel van boetedoening te kunnen dienen. Opkomende nevels
brengen angst mee voor de overkant. Deze worden afgewisseld met beleving van
liefde. Deze nevels doen de ziel, het verstand en het hart gelijken op een
schip die ronddobbert in de storm. Eventjes zijn de kalme zones van vrede
zichtbaar in de haven waar je zult aanmeren. Eventjes is er een vrede voelbaar
die zo sereen is, dat die een blij en rustig gevoel geeft. Het is alsof men al
op voorhand geniet van een vermoeiend werk. Daarna wordt het schip teruggevoerd
naar plaatsen waar de storm hen dooreen schudt, hen doet lijden, hun angst
aanjaagt en hen doet weeklagen. Het beeld van de kommervolle wereld verschijnt
opnieuw. De situatie die de stervende niet meer in de hand heeft. Het hart ziet
terug de familie en de aardse zaken. En samen met de doodsangst brengen ze de
verschrikkingen mee van de laatste stap. De vraag : Wat volgt er dan ? De
duisternis omhult de stervende, boezemt de stervende angst in en verstikt het
licht. De stervende vraagt zich af waar de Hemel is en waarom hij moet sterven.
In de keel naar lucht happend : Ik wil niet sterven !
Lieve mensen, sterven is rechtvaardig ! Sterven is heilig en
door God gewild. Schreeuw toch niet zo ! Die kreet komt niet van jullie ziel.
Die kreet is jullie zwakheid, jullie Duivel. Jullie verstand dat het niet wil
begrijpen. Verander die laffe kreet in een kreet van liefde en vertrouwen :
Vader, laat zo mogelijk deze kelk aan mij voorbijgaan ! Zoals de regenboog na
de storm, brengt dit vertrouwen licht en rust terug. Richt je blik terug op de
Hemel, op de heilige reden van het sterven, op de beloning van het sterven en
vooral de terugkeer naar de Vader. Dan zullen jullie begrijpen dat de geest
voorrang heeft op het lichaam, omdat de geest eeuwig en bovennatuurlijk is.
Spreek dan het woord dat al jullie zonden van opstandigheid vergeeft : Nochtans
niet mijn, maar Uw wil geschiede !
Dit is de vrede en overwinning. Gods engel drukt zich dicht
tegen jullie aan en troost jullie, omdat jullie de strijd wonnen. Maak van de
dood een triomf door deze voorbereiding te treffen.
2. Vader, vergeef het hun.
Dit is het ogenblik waar alle nutteloos gewicht wordt
achtergelaten om met meer zekerheid naar God te kunnen vliegen. Enkel
genegenheid en goede, geestelijke rijkdom kunnen meegedragen worden. Bovendien
sterft geen enkele mens zonder iemand of velen vergiffenis te moeten schenken
voor veel daden of intenties om die daden te stellen. Iedere mens moet, als hij
sterft, lijden voor een daad van liefdeloosheid, leugen of enig ander nadeel
door hemzelf begaan of begaan door familieleden, echtgenoot, echtgenote of
vrienden (de levende en de gestorvenen). Dit is het uur van vergeven om zelf
vergiffenis te krijgen. Voluit vergeven, niet alleen wrok laten varen, niet
alleen de herinnering eraan laten varen. Zelfs de overtuiging dat onze
verontwaardiging in een of ander geval juist was, laten varen. Het is het uur
van de dood. Tijd, wereld, zaken, genegenheid eindigen, en worden niets meer
waard. Eén echte waarde bestaat voortaan : God. En God is Liefde. Het komt er
op aan te vergeven. Wie komt tot volmaakte liefde en vergiffenis zal niet meer
zeggen : En toch had ik gelijk. Dit loslaten is moeilijk voor een mens. Draag
jouw opdracht om vergiffenis te schenken over aan de Vader. Geef jouw
vergiffenis in Zijn handen. Aan Hem die volmaakt is en goed. Hij zuivert ze in
Zijn liefdesvuur, maakt het tot volmaakte vergiffenis en schenkt ze aan wie ze
verdient. Vergiffenis schenken aan levenden en doden. Zelfs aan doden die het
lijden veroorzaakten. Hun dood heeft de woede over hun beledigingen veel of
zelfs helemaal uitgewist. Maar de herinnering blijft. Zij veroorzaakten lijden
en er bleef de herinnering aan dat lijden. Die herinnering stelt altijd een
grens aan onze vergiffenis. Maar op het tijdstip van de dood niet meer. Nu
staat de dood op het punt alle grenzen voor de geest op te heffen. Stap de
eeuwigheid binnen. Wis dus ook deze herinnering uit, die een grens stelt aan
vergiffenis. Vergiffenis schenken, zodat de ziel het gewicht en de foltering
van de herinnering niet zou moeten dragen. Voordat je de Vredelievende ontmoet,
moet je met alle levende, dode en lijdende broeders in vrede kunnen zijn.
Vader, vergeef het hun. Degene die vergiffenis vraagt voor zijn broeders, bezit
heilige nederigheid en de zoete liefde van gegeven vergiffenis. Ook de
vergiffenis die we vragen voor onze eigen schuld tegenover God en de evenmens
is er in begrepen. Dit is een daad van liefde. In die liefdesdaad sterven is
bereid zijn tot liefde. Zalig degenen die, in de boetedoening voor de hardheid
van hun hart en de zonden van toorn en haat, kunnen vergeven.
3. Ziehier Uw Zoon.
Ziehier Uw zoon ! Afstand doen van alles wat je dierbaar
is. Zichzelf zonder weerstand overgeven aan God. Niet jaloers zijn op degenen
die in de wereld blijven. Jullie kunnen alles wat jullie dierbaar is op aarde,
toevertrouwen aan God. Alles wat je achterlaat, ook je angsten, ook jullie
geest zelf.
De Vader is dè Vader. Hij heeft de Vaderrol. Leg jullie
geest, die terugkeert naar de bron, in Zijn handen. Zeggen : Zie, hier ben ik.
Neem me met Je mee, want ik geef me aan Jou. Het is niet onder dwang, maar
onder liefde dat ik met Jou meega. Ik geef mij aan Jou. Ik hou als een zoon of
dochter van Jou die terugkeert naar zijn of haar vader. Zeggen : Zie, dat zijn
mijn dierbaren daar op aarde. Ik geef ze aan Jou. Dat zijn mijn zaken, waar ik
op aarde aan gehecht was. Dit zijn de daden die ik gesteld heb. Nu zie ik dat
ik slechts een oneindig kleine schakel in het volmaakte organisme van Jouw
Voorzienigheid was. Ik presteerde het vaak om als onvolmaakte schakel Uw
Volmaakte Organisme te verstoren. Nu de wereld in mijn gezichtsveld aan het
verdwijnen is, voel ik hoe onvoldoende en onafgewerkt mijn daden en werken
waren ! Hoe schril stak het af tegenover het Goede ! Ik dacht iemand te zijn.
Maar het was Jij, de Vooruitziende en Heilige. Jij verbeterde mijn werken en
maakte ze nog nuttig. Ik zei wel eens, dat Je mij niet beminde, omdat ik niet
slaagde zoals de anderen of alles kreeg zoals de anderen. Degenen die ik
benijdde over wat ze waren of wat ze hadden. Nu zie ik de reden in waarom alles
gebeurde zoals het gebeurde. Heb medelijden met mij ! Ik geef me nederig over
aan Uw Voorzienigheid. Herstel mij van mijn verwaandheid, begeerte en afgunst.
Herstel mijn menselijke daden, die Jou vervingen door menselijke zaken en
begeerte naar verschillende rijkdommen. Kortom : Neem al het kwade van mij weg
!
4. Denk aan mij.
Jullie hebben de kelk van de dood aanvaard. Jullie schonken
vergiffenis en stonden af wat jullie toebehoorde tot zelfs jullie eigen leven.
Jullie zijn voor een groot deel afgestorven aan het menselijk ik en jullie ziel
is grotendeels bevrijd van hetgeen onaangenaam is aan God. Jullie stonden
aan de Heer jullie arme leven af, de poverste gerechtigheid en de povere
menselijke bezittingen. Jullie zijn als Job : wegkwijnend en naakt voor God.
Dan pas kunnen jullie zeggen : Denk aan mij.
Jullie zijn niets meer. Jullie bezitten zelfs jullie zelf
niet meer. Jullie zijn als een larve die tot vlinder kan overgaan, of wegteren
in de kerker van het lichaam. Jullie zijn slijk dat tot slijk terugkeert of
slijk dat zich in een ster verandert. Jullie kiezen of jullie afdalen in de
riool van de Duivel, of opstijgen in de liefdesstroom van God. Het laatste uur
beslist over het eeuwige leven. Denk daaraan en roep : Denk aan mij !
God wacht op die kreet van de arme Job, om hem in Zijn Rijk
met alle goeds te overstelpen. Voor een Vader is het zoet te vergeven, in te
grijpen en te troosten. Hij wacht slechts op die kreet om te zeggen : Zoon, Ik
ben bij je. Wees niet bang. Spreek dat woord uit als herstel voor die vele
malen dat jullie de Vader hebben vergeten, of hoogmoedig zijn geweest.
5. Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ?
Soms lijkt het alsof de Vader ons in de steek laat. Maar
Hij verbergt Zich alleen maar om de boetedoening te vergroten en om zo een
grotere vergiffenis te kunnen schenken. De mens is niet in de positie om zich
daarover te beklagen, want hoeveel keer heeft hij God alleen gelaten ? Als God
hem eventjes op de proef stelt, moet hij dan wanhopen ?
Hoeveel dingen hebben jullie gekoesterd, die niet met God
te maken hadden. Hoe dikwijls waren jullie niet werkloos voor Hem ? Met hoeveel
zaken hebben jullie Hem niet afgestoten en verjaagd ? Met alles hebben jullie
je hart gevuld en gesloten, bang dat Hij met Zijn komst je luiheid en rust zou
verstoren. Bang dat Hij jullie hart zou zuiveren en de dooddoeners zou
verdrijven. Zolang jullie gelukkig waren, hadden jullie God niet nodig.
Ik heb alles al, zeiden jullie, en ik heb het verdiend. En
wanneer jullie in het ongeluk vielen, zijn jullie dan voor God gevlucht ?
Hebben jullie Hem soms niet de schuld gegeven van jullie ongeluk ?
Onrechtvaardige kinderen ! Jullie nemen zelf gif in, lopen
een doolhof in, dansen op de rand van een afgrond en dan zeggen jullie : God is
de schuldige. Gelukkig dat God een heilige Vader is ! Jullie klagen in droevige
uren en vergeten Hem in gelukkige uren. Onrechtvaardige kinderen, vol met
zonden ! Jullie willen aanspraak maken op een voorkeursbehandeling waarmee
zelfs Ik, als Zoon van God, niet werd behandeld in het uur van het Offer. Zeg
eens, wie was het meest verlaten ? Het was Ik, Christus, de Onschuldige, die om
jullie te redden de totale verlatenheid van God heb aanvaard, na Hem altijd
zielsveel te hebben bemind. Jullie, die de naam Christenen dragen, hebben de
plicht jullie zelf te redden. Voor degenen, die in luie zelfgenoegzaamheid
vrezen door Mijn komst gestoord te worden, is geen redding meer mogelijk !
Volg Christus na, terwijl jullie de kreet Waarom heb Jij
mij verlaten, Jij Die weet dat ik zonder Jou niets vermag?' slaken. Het moet op
een toon van zachtmoedigheid en nederigheid gevraagd worden en niet van vloek
en berisping. Kom goede en liefdevolle Vader, kom mij redden, kom en geef mij
de kracht mijzelf te redden want, de dood is vreselijk en de Duivel drijft hem
vol list hoger op. Hij fluistert mij toe dat Je niet meer van mij houdt. Vader
laat Je voelen, niet om mijn verdiensten, maar juist omdat ik niets ben en geen
verdiensten heb. Ik kan niet overwinnen in mijn verlatenheid. Nu besef ik, dat
het leven werken voor de Hemel was.
Er is gezegd : Ongelukkig de verlatenen. Verscheurd en eeuwig ongelukkig zijn
zij, die alleen zijn in het uur van de dood, alleen met zichzelf, alleen
tegenover Satan en het vlees ! Maar wees niet bang. Indien jullie de Vader
roepen, dan zal Hij komen. Roep Hem in alle nederigheid aan en dan zullen
jullie je schuldige gevoelloosheid, valse vroomheid en de verlammende
ongeregelde liefdes van het eigen ik, uitboeten.
6. Ik heb dorst.
De diepe dorst naar hemels water en hemelse dingen komt,
wanneer men de ware betekenis van het eeuwig leven begrijpt. Men begrijpt het
volledig als het eeuwig leven zich aftekent tegenover het aardse leven. Het
verlangen naar welke menselijke dorst ook, is overwonnen, wanneer de zuivering
van lijden en dood in heilige gehoorzaamheid is aanvaard. De bovennatuurlijke
dorst komt naar boven, wanneer de geest in enkele uren of minuten naar God is
toegegroeid. Dorst naar God en dorst naar liefde. Het eindresultaat is op dat
moment groter dan in een heel leven bereikt wordt. De dorstige ziel snakt naar
liefde. Zoals water dat op de grond viel en terug wolk wil worden in plaats van
slijk. De ziel zoekt naar de plaats van haar ontstaan. Nu de vleselijke
verpakking bijna is afgelegd, voelt de opgesloten ziel haar oorspronkelijk
verblijf en verlangt ernaar met heel haar zijn. Het is als thuis komen. Het
is als een uitgeputte pelgrim, die na jaren afwezigheid, zijn geboorteplaats
nadert. Hij verzamelt al zijn krachten om vlugger en met volharding die
geboorteplaats te bereiken. Hij maakt zich geen zorgen over al wat er sinds de
dag van zijn heengaan allemaal is gebeurd of om het bezit dat hij achterliet.
Hij is ervan overtuigd het geluk terug te vinden en er nog meer dan vroeger van
te genieten. Hij heeft ervaren, dat het povere dat hij in ballingschap vond,
niet gelukkig maakt.
Ik heb dorst. Dorst naar Jou, mijn God. Om bij Jou te zijn.
Om Jou alles te geven. Op de drempel tussen hemel en aarde begrijpt men heel
goed wat naastenliefde betekent en hoe ze moet worden beleefd. Er komt een
verlangen om God te geven aan hen die op aarde achterblijven. Je wilt die
boodschap aan de achterblijvers meedelen. Hen doen inzien wat werkelijk telt.
Al de heiligen storten zich in liefde over hen, die nog strijden op aarde om
God liefde te geven en Hem te doen beminnen. Zij zijn als zaadjes die dood zijn
gegaan om daaruit boom of gewas te kunnen worden.
Ik heb dorst. Wanneer de ziel de drempel van het Leven
bereikt, is er maar één water die de dorst lest namelijk het Levend Water of
beter God zelf. Hij is de ware Liefde. De Liefde die de tegenpool is van
egoïsme. Egoïsme is bij de rechtvaardigen reeds voor het lichaam gestorven en
er heerst alleen nog liefde. Het is die liefde die roept : Ik heb dorst naar
Jou en de zielen. Redden, beminnen, sterven om bevrijd, vrij te kunnen beminnen
en te redden. Sterven om te worden geboren. Alles verlaten om te bezitten. Alle
zoetheid en alle troost weigeren, omdat alles schijn is op aarde. De ziel wil
alleen maar zich onderdompelen in de oceaan van de Godheid. Drinken van het
water en er zonder dorst te blijven, want de Fontein van het levende Water zal
haar hebben ontvangen. Deze dorst ondergaan, dient tot herstel van
liefdeloosheid en begeerte.
7. Alles is volbracht Vader, in Uw handen
beveel ik mijn geest.
Elke verzaking, alle lijden en beproevingen, strijd,
overwinningen en offers : alles. Nu is de tijd gekomen om zich voor te stellen
aan God. De tijd die aan de mens is toegestaan om een god te worden en aan
Satan om de mens te bekoren is volbracht. Het lijden, de beproeving en de
strijd eindigen. Enkel het eindrapport blijft : de liefdevolle zuivering van
het vagevuur of het onmiddellijke verblijf in de Hemel. Maar alles wat aards
is, samen met de menselijke wil, neemt een einde. Alles is volbracht ! Dat is
het woord van de totale berusting of de diepe dankbaarheid om het einde van de
beproeving en het brengen van het offer. Degenen die sterven in staat van
doodzonde en waarbij duivels uitroepen dat alles is volbracht is, horen
natuurlijk niet bij deze groep. Ik spreek hier van berouwvolle zondaars, goede
christenen of helden van de deugd. Deze laatsten roepen : Alles is volbracht,
het offer is ten einde. Neem mijn sterven aan als mijn uitboeting ! Ontvang het
als mijn liefdesoffer !
Eens gekomen tot de bevrijding van de materie, leggen de
stervenden hun geest op Gods boezem neer en zeggen : Vader, in Jouw handen
beveel ik mijn geest.
Kruisweg
Binnen de Katholieke Kerk vindt op veel plaatsen
op Goede Vrijdag om drie uur 's middags de kruisweg plaats, waarbij
de lijdensweg van Christus vanaf het gerechtsgebouw (het paleis van de Romeinse
procurator Pontius Pilatus) tot op de heuvel Golgotha, plaats van zijn
terechtstelling, wordt herdacht. Daarbij wordt bij 14 staties telkens
stilgestaan:
I Jezus wordt ter dood veroordeeld.
II Jezus neemt het kruis op Zijn schouders.
III Jezus valt voor de eerste maal onder het kruis.
IV Jezus ontmoet Zijn Heilige Moeder.
V Simon van Cyrene helpt Jezus het kruis te dragen.
VI Veronica droogt het aangezicht van Jezus af.
VII Jezus valt voor de tweede maal.
VIII Jezus troost de wenende vrouwen.
IX Jezus valt voor de derde maal.
X Jezus wordt van Zijn klederen beroofd.
XI Jezus wordt aan het kruis genageld.
XII Jezus sterft aan het kruis.
XIII Jezus wordt van het kruis afgenomen.
XIV Jezus wordt in het graf gelegd.
Kruishulde
's Avonds is er een viering met kruisverering. In kerkgebouwen
is de godslamp gedoofd omdat het Lichaam van Christus in het
tabernakel afwezig is. Het altaar is op deze dag volledig kaal:
het kruis, de kandelaren en het altaardwaal zijn verwijderd. De liturgische
kleur is rood, een verwijzing naar het lijden en het vergoten bloed van
Christus. In het eerste deel van de dienst wordt, net zoals op Palmzondag,
het lijdensverhaal van Christus voorgelezen. Daarna wordt er gebeden voor
de Kerk, de paus, alle ambtsdragers van de Kerk en gelovigen,
de doopleerlingen, de eenheid van de Kerk, het joodse volk, de
niet-christenen, de ongelovigen, de gezagsdragers van het land en
alle noodlijdenden. Daarna volgt de kruishulde, waarbij het kruis in processie door
de kerk wordt gedragen, het kruishout ontbloot en ten slotte vereerd wordt door
de gelovigen. Het is in veel kerken gebruikelijk om op Goede Vrijdag tijdens de
kruishulde de Improperia uit te voeren. Na de kruishulde volgt een
communiedienst. Daarbij worden hosties gebruikt die tijdens de
avondmis van Witte Donderdag speciaal voor de communie op Goede
Vrijdag zijn geconsacreerd. Goede Vrijdag en Stille Zaterdag zijn immers de
enige twee dagen van het jaar waarop er geen mis wordt gevierd. Het
altaar is tijdens de communieviering bedekt met dwaal en corporale.
De Improperia of Beklag Gods is
een gezang tijdens de kruisverering in de Latijnse liturgie van Goede
Vrijdag. De titel Improperia komt uit het Kerklatijn, en is meervoud
van improperium = verwijt, namelijk het verwijt van Christus
aan het volk dat hem ter dood bracht.
Het wordt door het koor gezongen, terwijl de gelovigen het
kruis vereren. Na de Improperia wordt het Crux fidelis gezongen.
Aanvankelijk werden de Improperia eenstemmig (gregoriaans) getoonzet, maar
later werden ze herhaaldelijk meerstemmig gecomponeerd, onder andere door Palestrina (ca.
1525-1594).
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 15
Jezus
werkt terug in de werkplaats samen met Jozef
Een tijd lang bleven Jezus en Zijn Moeder in afzondering en
wachtten ze tot de woede van deze mensen, die werd ingegeven door de duivel om
Jozef te benijden en te vervolgen, weggeëbd was. Wanneer de rust was
teruggekeerd, wenste de Hemelse Vader dat Zijn Eniggeboren Zoon zich vernederde
door Zijn diensten aan te bieden aan Jozef in de werkplaats. Jezus was zeer
bereidwillig en vertelde Jozef wat de Hemelse Vader van Hem wenste. De Heilige
verheugde zich uitermate, want hij had reeds in Egypte ervaren welk een grote
zegen het was om te werken in het gezelschap van Jezus.
Aan de andere kant besefte hij ook zijn eigen
onwaardigheid, en hij beschouwde ook de vernedering van de kant van de Gods Zoon.
Vandaar wanneer Jezus Zijn bereidheid manifesteerde om hem te helpen in zijn
werk, Jozef zich op de grond wierp uit eerbied voor deze beschikkingen van God
de Vader, en Hem dankte samen met Jezus. Nadat ze de Goddelijke Lofprijzingen
hadden beëindigd, ging Jozef naar zijn werkplaats samen met Jezus.
Jozefs hart was uiterst vreugdevol met de aanwezigheid van
Jezus in zijn werkplaats en hij dacht: O, wie zou ooit hebben geloofd dat de
Mensgeworden Zoon van God zich zo zou vernederen en dat ik dit grote voorrecht
zou genieten? Nu zal mijn hart niet langer verdrietig zijn, zelfs al zou ik
door de mensen slecht behandeld worden of uitgescholden. Ik zal ondanks alles
mijn Trooster aan mijn zijde hebben. Hoe kan enige ontevredenheid mijn ziel
binnendringen, terwijl ik nu de zoete smaak van het paradijs ervaar?
Hij richtte zich tot Jezus en zei: O mijn Jezus, mijn
lieve Zoon, Je weet reeds dat mijn verlangen erin bestaat volledig Jou ten
dienste te staan, maar de Hemelse Vader heeft het anders beschikt. In
gehoorzaamheid aan Hem, zal ik Jou orders geven met betrekking tot de zaken die
noodzakelijk zijn. Maar zoals ik reeds heb gezegd, zal ik dit alleen doen met
het oog op de vervulling van Gods Wil. Daarnaast bezorgt Jouw nederige
dienstbaarheid mij de grootste verlegenheid. Jezus moedigde daarop Jozef aan
zijn eisen vrijelijk te stellen, en volgens zijn eigen verlangens, omdat ze
beiden verplicht waren om de plannen van de Hemelse Vader uit te voeren.
Dit was een enorme opluchting voor Jozef. Al zijn bevelen aan
Jezus kaderden in het voornemen om de goddelijke wil uit te voeren. Aan de
andere kant stond de Goddelijke jongen altijd klaar om van dienst te zijn, en
Hij was zeer aandachtig voor wat van Hem verwacht werd om Jozef te helpen.
Hoewel Jezus wist wat Jozef nodig had, voerde Hij zelden taken rechtstreeks
uit, omdat Hij wilde bevolen worden door Jozef om dit te doen, en zo
nederigheid en onderdanigheid in praktijk te brengen. Tegelijk verstierf Jozef
aan zichzelf door in overeenstemming te handelen met de wil van de Hemelse
Vader in het geven van orders aan Zijn Zoon. Wanneer Jozef planken, onderdelen,
of ander zaken nodig had, deed hij een beroep op Jezus, en Jezus gehoorzaamde
hem onmiddellijk. Jezus hielp Jozef in het optillen van de zwaardere planken.
Hij veegde in de werkplaats het zaagsel bijeen en plaatste verschillende
werktuigen op hun plaats. Hij hielp vooral de werkplaats op orde te stellen.
Veel buren bemerkten dat Jezus Jozef hielp en werden ertoe geleid
een kijkje te gaan nemen. De ongewone aantrekkelijkheid van de Goddelijke
Jongen verbaasde hen, en ze verklaarden dat Jozef gezegend was. Degenen die hem
hadden benijd en vervolgd, waren nu bevrijd van de hinder en ophitsing van de
duivel, en toonden hun spijt. Ze verklaarden: Ah Jozef, inderdaad, je hebt
goed gekozen om elke voorzorg te nemen om zon waardige en dierbare Zoon te
redden, en God heeft ongetwijfeld het Kind gespaard van de wreedheid van
Herodes omdat Hij het verdiende. Het zou een onuitsprekelijke gruweldaad zijn
geweest om zon aantrekkelijk en liefdevol Kind te doden. Een aanzienlijk
aantal onder hen smeekten Jozef om hen te vergeven voor de onrechtvaardige
behandeling dat ze hem eerder hadden betoond. Je bent inderdaad gezegend om zon
Zoon te hebben, verklaarden ze.
Het was zeer troost gevend voor Jozef zon opmerkingen te
horen, vooral van degenen die hem eerder hadden vervolgd. Hij was zeer
vriendelijk tegen hen, alsof ze hem nooit enige last hadden bezorgd. Ze waren
zeer verrast bij de manifestatie van Jozefs deugd, en al hun vroegere wrok
veranderde in aantrekkelijkheid. Jozef dankte God oprecht om zijn gebed te
hebben verhoord en in Zijn grote Goedheid de harten van zijn vijanden te hebben
veranderd.
Hij sprak tot Jezus: O mijn dierbare, geliefde Zoon! Wat
een immense troost vervult mijn hart als ik degenen zie die Jou hebben vervolgd
en die nu bewogen worden door spijt en zich ten goede keren! O wat een kracht
gaat er uit van Jouw aanwezigheid, want zelfs de Helse krachten worden
gedwongen op afstand te blijven van degenen die ze eerder hebben bekoord en
opgehitst! O wat ken Je goed de manier om harten in te palmen met Jouw
bevalligheid! Ja, mijn liefste Jezus, Jij bent inderdaad zeer liefdevol en zeer
gegeerd! Jozef was vurig in zijn overweging van Jezus toen hij dit zei, en
zijn ziel werd ondergedompeld in een oceaan van zoetheid.
Later, wanneer ze gingen eten, vertelde Jozef Maria van al
de vreugde dat hij nu kende. Ze was verheugd met alles wat hij Haar vertelde en
Ze was gelukkig Jozef zo vreugdevol te zien. Ze toonde niet dat Ze in de geest
reeds op de hoogte was. Ze dankten samen God en gebruikten dan de maaltijd.
Nadat Maria en Jozef enige tijd hadden doorgebracht in geestelijk gesprek met
hun geliefde Jezus, gingen Jozef en Jezus terug aan het werk.
Jozef was wat verontrust wegens het feit dat door Jezus mee
te nemen, Maria Zijn aanwezigheid zou moeten missen, en daarom had hij het
erover met Maria. Maar Ze gaf hem de raad zich er niet druk over te maken,
omdat Zij altijd Haar geluk vond in het vervullen van de Goddelijke Wil. Jozef
voelde zich opgelucht toen hij terug naar de werkplaats ging. De mensen
praatten over de majestueuze en vriendelijke houding van Jezus, van Zijn
wellevendheid en van de diepe liefde waarmee Hij iedereen ontving. Vandaar dat
er veel mensen enkel naar daar gingen om Hem te zien. Hoewel ze enkel uit
nieuwsgierigheid handelden, werden ze desondanks gesticht en getroost. Jezus
richtte Zijn smeekbeden tot de Hemelse Vader en verkreeg voor elk van hen vele
genaden, hoewel ze er zich niet van bewust waren.
Het grote aantal mensen die in het begin een bezoek kwamen
brengen, hinderden enigszins Jozefs plezier van de aanbiddelijke aanwezigheid
van zijn geliefde Jezus. Toch klaagde hij nooit. Zijn liefde voor zijn naaste
was zodanig dat hij zich verheugde over het feit dat anderen troost ontvingen.
Hij was bereid om zich volledig de aanwezigheid van Jezus te ontzeggen om
anderen het voorrecht te geven en hen te voorzien van spirituele troost, als de
Hemelse Vader het wenste. Zo was zijn overeenstemming met de Goddelijke Wil.
Eens, wanneer Jozef alleen was met Jezus, maakte hij Hem
kenbaar hoe verheugd hij was wanneer zijn buren gunsten verkregen voor hun
ziel. Vandaar dat hij het bezoek van deze mensen verwelkomde en tevreden was om
zijn eigen troost op te offeren zodat ze Zijn gezelschap konden genieten, en
dat als gevolg ervan Hij meer bekend en geliefd zou worden door hen.
Er waren er velen die van de gelegenheid gebruik maakten om
Jezus te zien, door werk aan Jozef te geven. De Heilige had zo de mogelijkheid
om in zijn levensonderhoud te voorzien. Omdat hij niet het hart had om werk te weigeren, werkte hij nog harder om
alles op tijd af te krijgen. Hij bleef zich ook tevreden stellen met elke
vergoeding dat de klant hem vrij aanbood.
Hij uitte nooit een klacht, hoewel sommige gewetenloze mensen
weinig betaalden. Hij sloeg zijn ogen neer als hij hun betaling accepteerde.
Hij behield enkel van zijn ontvangen geld het noodzakelijke voor hun
levensonderhoud. De rest verdeelde hij aan de armen. Het was zijn genoegen te
werken om aalmoezen aan bedelaars te kunnen geven. Natuurlijk ontvingen Jezus
en Maria veel voldoening hiervan.
Ondanks alle werk bleef Jozef dagelijks zijn Goddelijke
Lofprijzingen bidden en zich persoonlijk onderhouden met God. Hoewel hij de
druk van zijn werk intens voelde, zegende God zijn inspanningen, en hij
bereikte meer dan andere mensen uit zijn stiel. Hij had ook de Koning en
Heerser van al de engelen bij zich en het was vanzelfsprekend dat de engelen
het niet beneden hun waardigheid achtten om nu en dan hun steun te verlenen, als
de gelegenheid het verlangde, om de mensen tevreden te stellen die hun
artikelen snel klaar wilden hebben.
Op deze manier was de heilige Jozef in staat om iedereen
tevreden te stellen. Hij was dankbaar voor deze grote gunst die God hem
verleende en hij voelde zich onwaardig. Hij drukte zijn dankbaarheid tegenover
Hem uit en bij elke kans oefende hij de mooie deugd van nederigheid uit, wat
God zo aangenaam was.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 14
Vervolgingen
door Jozef doorstaan in Nazareth en zijn geduld
De duivelse demon was razend op de voorspoed van Jozef. De
grillige draak maakte nu gebruik van
verschillende individuen die een antagonistische houding hadden tegenover de
Heilige. Hij wekte een gevoel van bitterheid en intense nijd op tegen Jozef,
omdat hij in staat was geweest om zijn Zoon te redden, terwijl zij hun zoon
hadden verloren. We werden allen beroofd van onze onschuldige zonen door Herodes
tirannie, terwijl hij alleen in staat was om zijn Zoon te redden, zeiden ze
onder zichzelf. Ze konden het gewoon niet verdragen om herinnerd te worden aan
Jozefs geluk.
Ze wisten gewoon geen betere manier om lucht te geven aan
hun droefheid en kwelden hem door middel van hun scherpe verwijten. Ze vielen
hem lastig in het dorp en verweten hem zijn kwaadaardigheid (dat was hoe ze
zijn aandacht en zorg inschatten) door te beweren: Jij heb een hatelijke zaak
gepleegd! Terwijl je altijd deed uitschijnen een zeer eenvoudige man te zijn,
was je sluw genoeg om te vluchten, vooraleer Herodes besluit je zou kunnen
treffen. Misschien was het de duivel zelf, die je die informatie gaf om
voldoende tijd te hebben om te vluchten vooraleer de onrechtvaardige moord van
onze kinderen plaats vond! Je bent uiterst verachtelijk, erger nog dan Herodes,
want je wist van het besluit en toch informeerde je niemand, en gebruikte je
jouw geheime kennis alleen voor eigen voordeel. Maar God zal je wel straffen, egoïstisch
schepsel! Hij zal ervoor zorgen dat jouw Zoon ook zal omkomen net zoals de onze
zijn omgekomen.
Hun razernij was zo intens toen ze hun opmerkingen deden,
dat het leek alsof ze zochten om hun woorden zoals pijlen op hem af te schieten.
De Heilige boog zijn hoofd en zweeg. Dit bevestigde enkel hun ongoddelijk
oordeel, en zorgde dat ze uitriepen: Ah, jij bent een hypocriet! Je zegt niets
omdat je zeer goed weet dat je een kwaadaardige daad hebt begaan. Het is
genoeg! Je zal de straf betalen! Jouw Zoon zal ook sterven! We zullen een
manier vinden om Hem te doden! Het is niet eerlijk dat jouw Zoon zou leven,
terwijl al onze zonen hun leven moesten opofferen.
O, wat teisterden deze beschuldigingen Jozefs hart! Hij
wist niet goed wat te zeggen. Uiteindelijk verklaarde hij: Waarom zijn jullie
zo woedend op mijn onschuldige Zoon? Werk jullie woede op mij uit, als jullie iets
tegen mij te hebben, maar breng mijn Zoon geen schade toe. Hij is volledig
onschuldig. Daarop reageerden ze nog heftiger: Ook jouw Zoon moet afgeslacht
worden, net zoals onze zonen werden afgeslacht.
Hoewel hij zeer getroffen was door hun opmerkingen, sprak
Jozef openhartig tot hen: Enkel wat God wenst te laten gebeuren, zal gebeuren-niets
anders. Hij heeft het leven van Jezus in het verleden veilig gesteld, en Hij
zal dit opnieuw doen in de toekomst.
Gepikeerd vroegen ze hem hoe hij kon beweren dat God het
leven van zijn Zoon had gered, terwijl het eigenlijk door zijn kwaadaardigheid
en sluwheid was dat dit tot stand was gekomen. Jozef onderwierp zich geduldig en
in stilte aan hun verwijten. Dit was olie op het vuur en ze gingen nog meer
tekeer. Jozef ging terug naar huis, vervuld van smart en ellende. Het was niet
omwille van angst of ongeluk, maar omdat hij zag dat zijn God zo zwaar werd
beledigd. Hij was ervan overtuigd dat God Zijn Eniggeboren Zoon zeker zou
beschermen en Hem bevrijden van de woede van zijn vijanden.
Jezus en Maria waren aan het wachten op Jozef. Ze waren
zich beiden bewust van al wat er was gebeurd en Ze wensten om hem te troosten
en bemoedigen. Als Jozef Jezus zag begon hij te wenen. Jezus verwelkomde hem
met buitengewone tedere liefde en zei: Wees niet bang, lieve vader. De
duivelse monsters zijn vertoornd tegen jou, maar ze zullen niet in staat zijn
om je te treffen. Onderga gewoon deze vervolgingen met geduld, want je zal
grote verdiensten verkrijgen en je zal ervoor zorgen dat je bijkomende gunsten
en genaden verkrijgt van Mijn Hemelse Vader. Ook Maria bemoedigde Jozef op gelijkaardige
wijze.
Met vernieuwde moed, verklaarde Jozef Hen zijn onverschrokkenheid
met betrekking tot elke eventualiteit, en zijn enige zorg op dat moment waren
de beledigingen van deze mensen tegen de Hemelse Vader. Hij smeekte Jezus en de
Moeder van God om deze ongelukkigen aan de barmhartigheid van de Vader aan te
bevelen, omdat ze werden opgehitst door de duivel. Hij wilde dat ze hun
ongerechtigheid zouden erkennen en hun leven beteren. Jezus en Maria smeekten
samen met Jozef de Hemelse Vader dat op grond van Zijn grote mildheid, Hij deze
misleide zielen zou verlichting schenken. Daarna vertelde Jozef alles wat deze
mensen hem hadden gezegd en hij nam zich voor het huis eventjes niet meer te
verlaten, om hen niet nog een gelegenheid te bieden om hem te verwijten, en zo
God te beledigen.
Dit bleek niet te baten, omdat sommigen buren waren
bezweken onder de ophitsing van de duivel en zowel Jozef als Maria benijdden,
omdat zij het leven van hun Zoon hadden kunnen redden. Ze herinnerden zich ook
hoe zij in het geheim waren gevlucht, zonder iemand te informeren. Met als
gevolg dat deze mensen zich zeer uitdagend gedroegen, en hen verschillende
keren uitscholden. De H. Familie doorstond dit alles met een onovertroffen
geduld. Jozef nam zijn toevlucht tot Jezus: O mijn dierbare, lieve Zoon! Is
het mogelijk dat beproevingen ons herhaaldelijk treffen? Ik geloofde dat Jij
hartelijk zou ontvangen worden door onze dorpelingen, maar nu zie ik dat je
benijd wordt en vervolgd. Ik had gehoopt op een vredevol en vreugdevol
samenzijn met Jou, maar nu zie ik een nieuwe verdrukking opkomen.
Jezus herinnerde Jozef eraan dat het geen tijd was voor rust
en troost, maar dat het zeer passend was altijd beproevingen te doorstaan.
Enkel in het hemelse thuisland zou hij de volle troost krijgen. God de Vader
had beschikt dat Jozef gedurende zijn leven hier op aarde altijd een of ander kwelling
zou moeten ondergaan, om zijn trouw en liefde te bewijzen. De heilige Jozef
boog zijn hoofd als reactie hierop en aanvaardde de goddelijke wil met totale
overgave.
Het was zelfs zo dat een aantal van deze mensen Jozef zelfs
verwijten maakten in zijn eigen werkplaats. Hij besefte dat de nijd die ze hem
toedroegen hen niet zou toelaten dat ze in vrede met hem leefden. Met als
gevolg dat kort na hun thuiskomst, Jozef Jezus verborgen hield zodat Hij deze
klachten en beschuldigingen niet zou horen. Hij vreesde dat ze Jezus zouden
verdriet doen, en dit zou voor hem nog een grotere kwelling betekenen.
Op een andere gelegenheid, wenste God Jozefs deugd nog meer
te beproeven, om hem nog een grotere verdienste te kunnen schenken. Hij liet
toe dat hij gekweld werd, maar zonder hem enige troost te schenken. Hij liet
hem dubbel afzien. Nadat hij verschrikkelijk werd beschuldigd door zijn vijanden,
zocht Jozef troost in de aanwezigheid van Jezus en Maria. Maar Maria had zich teruggetrokken
in Haar kamer en Jezus bevond zich in een extreme terughoudende en grimmige houding.
Een diep leed doordrong Jozefs ziel. Hij boog zijn hoofd en
keerde verdrietig en bezorgd naar zijn werkplaats terug, waar hij ontroostbaar
weende, want hij geloofde dat hij de oorzaak was van Jezus terughoudendheid. Oh,
mijn dierbare, geliefde Jezus, mompelde hij, miserabele ellendeling dat ik
ben, wat kwaad heb ik nu gedaan om Jou in zon terughoudendheid te zien
tegenover mij? Oh, ongelukkig schepsel dat ik ben, als ik Jou, de bron van al
mijn troost en vreugde, inderdaad heb beledigd, waar zal ik dan kracht en vrede
vinden? Wat kan ik doen- wat kan ik zeggen- om Jou, mijn Jezus, te sussen?
Hij verhief zijn geest tot de Hemelse Vader, en riep uit: O
Vader van Barmhartigheid, kijk neer met medelijden op mijn miserie. Als het Uw
wil is dat uw onwaardige dienaar moet gekweld en verdrukt worden en zonder
enige opluchting blijft, dan zal ik het met berusting aanvaarden. Als het deel
uitmaakt van Uw plan dat ik de rest van mijn leven moet doorbrengen in zon omstandigheden,
dan onderwerp ik mij met berusting, opdat er geen schuld van zonde in mij
aanwezig zou zijn. Vandaar smeek ik U, mijn God, om Uw meest onwaardige dienaar
te kwellen en te straffen, en om elke troost weg te nemen, om toe te laten dat
ik U nooit beledig! Moge al het ongeluk van de wereld mij hier beneden treffen,
als Ik maar nooit, zelfs niet in de minste mate, U onaangenaam ben, O
Goddelijke Majesteit, die alle liefde en aanbidding waardig bent!
Als Jozef deze oproepen deed tot de Hemelse Vader, voelde
hij zijn zwaarmoedig hart lichter worden. Hij merkte dat hij innerlijk gesterkt
werd. Maar zijn ziel was nog steeds doordrongen van leed wanneer hij dacht aan
Jezus grimmige uitdrukking. Hij dacht dat Maria nu ongetwijfeld een
gelijkaardige houding zou aannemen tegenover hem. Ah, Jozef, dacht hij, tot
wie ga je nu je richten om steun te krijgen? Er is nu niemand van wie je enige
hulp kunt verwachten. Zelfs je God, die de enige is die op dit moment je kan
troosten, moet zeker boos op je zijn, omdat Jezus, Zijn Mensgeworden Zoon, en
ook Maria zich zo gedragen.
Jozef was zo verdrietig en door kwellingen getroffen, dat
hij niet wist wat hij moest doen. Hij voelde plotseling de drang om naar Jezus
terug te keren om Hem vergeving te vragen voor welke belediging hij ook had
gedaan, maar iets hield hem tegen. Pas toen hij een geweldige drang voelde, wilde
hij toch naar Jezus gaan. Hij wilde zich vol vertrouwen en vol hoop aan de
voeten van zijn geliefde Jezus werpen. Toen hij dit van plan was, vond hij
echter Jezus die naar hem kwam in een liefdevolle omhelzing. O wat vond Jozef
troost op dat moment. Wie kan het geluk en uitbundigheid van zijn hart
bevatten? Jezus was de eerste die sprak: Verheug je, lieve vader, want je hebt
Mij nooit beledigd, en Ik heb de grootste liefde voor jou.
O mijn lieve Zoon, antwoordde de gelukkige Jozef, mijn
ziel was zo zwaar van bezorgdheid, maar nu dat ik Jouw vreugdevolle gezicht
zie, is mijn ziel terug opgetogen. Je weet waarom ik bang was. Nu dat Je mij
hebt verzekerd dat ik Jou niet heb beledigd, verkeert mijn hart in vrede.
Mijn lieve Jozef, je mag je inderdaad verheugen,
herhaalde Jezus, want je hebt mij en de Hemelse Vader veel voldoening gegeven
door jouw beproevingen te verdragen. Daarom verkrijg je grote verdienste door
je in alle dingen te schikken naar de goddelijke wil. Toen Hij dit zei, nam
Jezus Jozef bij de hand en samen gingen ze naar Maria, die op de komst van
Jozef wachtte.
Jozef kreeg nog een grote troost door wat Maria hem zei, en
hij vernederde zich om zon grote liefde te ontvangen, en achtte zich onwaardig
voor zon zegeningen. Hij weende van geluk, en smeekte Jezus en zijn heilige
echtgenote om God de Vader te danken voor hetgeen Hij hem voortdurend in Zijn
vrijgevigheid schonk, en hij verklaarde zijn totale onwaardigheid. Jezus en
Maria gehoorzaamden onmiddellijk en dankten en prezen de Vader namens Jozef.
Dit was zeer aangenaam voor Jozef en hij manifesteerde zijn dankbaarheid
tegenover Hen. Ze streelden hem met liefde en moedigden hem aan om elke
beproeving moedig te dragen. De Heilige keerde naar zijn werkzaamheden terug,
en was volledig gerustgesteld en tevreden. Hij prees God en dankte Hem vurig
voor alles wat Hij toeliet te gebeuren voor het welzijn van zijn ziel. Als hij
de vele genaden overwoog die hij had ontvangen, verbaasde hij zich er nog meer
over en samen met de drie jongelingen van Babylon in de H. Schrift die machtig
God prezen, aanriep hij opnieuw de hele schepping om de Schepper lof te
prijzen.
Zijn ziel werd zo volledig ondergedompeld in God dat zelfs
zijn werk geen hindernis was. Zijn geest was voortdurend opgenomen in gebed, lofprijzing,
dankzegging, smeekgebed of liefdevol offer. Wegens zijn voortdurend verblijf in
Gods liefde en voortdurende aandacht aan Hem, gebeurde het dikwijls dat hij een
nauwkeurig en precies werk had uitgevoerd zonder het te beseffen. Terwijl zijn
lichaam het druk had met zijn bezigheden, vond zijn ziel genot in het liefste
en hoogste Goed. Jozef bezat hiermee een bijzondere genade en hij toonde zijn
diepste dankbaarheid tegenover God.
Net zoals voorheen, gebeurde het dat bepaalde individuen
die niets te doen hadden, naar Jozefs werkplaats kwamen om te babbelen, en
volledig onopgemerkt bleven door hem. Jozef werd door hen aanzien als een dwaas.
Toen dit bekend werd, dankte hij God dat deze mensen hem als een zwakzinnige
zagen. Het deed hem plezier in zijn nederigheid, door niemand hoog in aanzien
gesteld te worden. Hij aanzag deze beledigende mensen als goedgunstige mensen.
Dit was werkelijke een gelegenheid van grote verdienste voor hem, en hij kon zo
zijn ziel verrijken met onvergankelijke schatten.
Vandaar dat hij veel voor hen bad en wanneer hij door hen
werd lastig gevallen en slecht werd behandeld, toonde hij hen een nog blijer
gezicht dan gewoonlijk. Hij groette hen beleefd en in zijn hart wenste hij hen
enkel alle goeds. Hij was in staat om voor hen vele genaden voor hun ziel te verkrijgen
door zijn gedrag, wat zodanig aangenaam was voor God, dat Hij hem onmiddellijk alles
verleende wat hij vroeg. Het besef dat hij God een grote voldoening schonk,
stelde Jozef in staat om met een grote zielsvreugde de deugd in praktijk te brengen.
Zelfs onder degenen die hem goedgezind waren, moest Jozef
een groot deel van minachting aanvaardden. Hun commentaar was goed bedoeld,
want ze waarschuwden hem niet nog langer in andere steden rond te lopen zoals
hij eerder had gedaan. Anderen lachten hem uit en noemden hem een landloper en
beschuldigden hem er bovendien van niets te betekenen omdat hij zijn echtgenote
zo ver weg van huis had meegenomen. Ze verklaarden dat Zij, die zo wijs was, zo
gedistingeerd, en zo lief, enkel zou blootgesteld worden aan verdere laster.
Daarom zou hij zich permanent moeten vestigen in Nazareth. Daardoor zou hij aanzienlijk
ervaring opdoen, verklaarden ze, en zou hij zeker een man met rijpheid worden!
Deze opmerkingen drongen dip in Jozefs ziel. Om zijn geheim
niet te onthullen, was hij genoodzaakt om te zwijgen en zich schuldig te
bevinden aan deze beschuldigingen, en als een onverantwoordelijke persoon te
worden aanzien. Zijn gezicht werd rood van schaamte als hij deze mensen dankte
voor hun goede wil en smeekte hen om aan zijn arm begripsvermogen tegemoet te
komen. Binnen zijn hart offerde hij alles op aan God en verklaarde hij zich
klaar om veel meer te lijden uit liefde voor Hem. Voor zover ik zo gezegend en
begunstigd werd door U, o mijn God, weende hij, is het passend dat ik
geminacht word door de mensen. Bovendien is het genoeg voor ij om in staat te
zijn U te behagen en om U goddelijke wil te volbrengen. Zie, ik ben zelfs
bereid om mijn geboorteland opnieuw te verlaten als U het zou wensen! Ik zou
met blijheid mij opnieuw onderwerpen, niet alleen aan al de pijn en ontberingen,
maar ook aan al het misbruik en laster van de mensen die een foute
interpretatie hebben van mijn daden.
Jozef was ten allen tijde klaar om de goddelijke wil tot
uitvoer te brengen in alles. Voor hem was het synoniem met vrede, een vrede dat
hij zo overvloedig vond in het vervullen van zijn eisen.
Wanneer Jozef terug thuis kwam na een van zon
gelegenheden, streelde de jonge Jezus hem uitgebreid en vertelde hem hoezee Hij
zich met hem verheugde over de verdienste die hij had verkregen en de voldoening
die hij de Hemelse Vader gaf. Hij deed dit zonder enige communicatie van Jozef
over de onaangenaamheden die hij had ervaren.
Jozef smeekte Jezus, op grond van Zijn goedheid, de Hemelse
Vader te danken voor de liefde dat Hij hem betoonde, en dat Zijn Vader de
kleinigheden zou aanvaarden dat hij had doorstaan uit liefde voor Hem. Hij bood
ook vrijelijk aan om nog meer te verdragen, als de Hemelse Vader grotere
beproevingen wilde opleggen.
Heilige woensdag : Judas, de verrader uit:
www.gotquestions.org
In de Hebreeuwse cultuur waren 30 zilverstukken niet veel geld. Het was in feite het exacte bedrag dat aan de
meester van een slaaf werd betaald als en wanneer zijn slaaf werd doorboord
door een os.
Exodus 21:32 : Stoot de stier een slaaf of een slavin, dan moet de eigenaar aan de
meester dertig zilveren sikkels betalen en moet de stier gestenigd worden.
De dood van een slaaf werd
gecompenseerd door de 30 zilverstukken. Er zijn twee andere plaatsen in de
Bijbel die in het bijzonder het bedrag van dertig zilverstukken vermelden, en
ze worden rechtstreeks hiermee in verband gebracht. De eerste tekst is te
vinden in Zacharias, die een profetie bevat dat later vervuld wordt in
Mattheus.
Zacharias 11:4-14 : Zo spreekt Jahwe, mijn God: Weid de schapen die
voor de slacht bestemd zijn. Hun kopers slachten hen en worden er niet
voor gestraft. Hun verkopers zeggen: 'Gezegend zij Jahwe, ik ben er rijk van
geworden!' Hun herders ontzien hen niet. Ik zelf zal de bewoners van het
land niet meer ontzien - zo luidt de godsspraak van Jahwe -. Ik lever die
mensen over, een ieder aan zijn buurman en aan zijn koning; die zullen het land
slaan en Ik bevrijd het niet uit hun handen. Zo ging ik de schapen van de
veehandelaars weiden, die voor de slacht bestemd waren. Ik nam twee
herdersstaven - de ene noemde ik Gunst, de ander noemde ik Eenheid - en ik ging
de kudde weiden. In een maand liet ik de drie herders verdwijnen, omdat ik
mijn geduld met hen verloor en omdat zij ook van mij een afkeer hadden. Daarom
sprak ik: Ik weid u niet meer; laat sterven wat sterven moet, laat verdwijnen
wat moet verdwijnen en laat de overblijvenden elkaars vlees maar verslinden. Toen
nam ik mijn staf Gunst en ik brak hem aan stukken om zo mijn verbond te
verbreken, dat ik met al deze volken gesloten had. Het werd diezelfde dag
verbroken en de veehandelaars, die op mij letten, begrepen dat dit een woord
van Jahwe was. En ik zei tot hen: 'Als het u goed dunkt, geef mij dan mijn
loon; vindt u het niet goed, dan moet u het maar laten.' En zij telden mijn loon
uit, 30 zilverstukken. Maar Jahwe zei tot mij: 'Werp hem maar voor de smelter,
die fraaie prijs, waarop Ik door hen geschat ben.' Ik nam dus de 30
zilverstukken en wierp ze in het huis van Jahwe, voor de pottenbakker. Daarop
brak ik mijn tweede staf aan stukken, de staf Eenheid, om de broederschap
tussen Juda en Israël te verbreken.
Het is een beschrijving van een vreemde episode in het leven van Zacharias. God
had de profeet Zacharias de herdersrol laten spelen voor een kudden dat gedoemd
was om te slachten. God gebruikte dit om een profetisch oordeel tegen Israël te
illustreren omdat ze Christus kruisigen, en hier wordt de val van Israël in 70
n. Chr. voorspeld en het verspreiden van de natie (de diaspora). Er zijn
verschillende elementen in deze tekst die een profetische verwijzing zijn naar
Jezus.
1 Zacharias zegt dat hij zich
ontdaan heeft van de drie herders van de vervloekte kudde (vers 8). De drie
herders zijn waarschijnlijk een verwijzing naar de drie religieuze rangen
gedurende Jezus tijd die Jezus veroordeelden: de ouderen, de schriftgeleerden
en de hogepriesters.
Mattheus 16:21 : Van dat ogenblik af begon Jezus zijn leerlingen
duidelijk te maken dat Hij naar Jeruzalem moest gaan; dat Hij daar veel zou
moeten lijden van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, maar dat
Hij na ter dood gebracht te zijn op de derde dag zou verrijzen.
2 Zacharias breekt zijn twee
herdersstaffen. De ene wordt Gunst genoemd en wordt gebroken om het breken van
het Verbond met Mozes aan te duiden, door het ongehoorzaam volk en God zet Zijn
gunstregime en Goddelijke voorziening opzij om toe te laten dat het oordeel
komt over hen. De tweede staf wordt gebroken om het opbreken en verspreiden van
de natie door de Romeinen aan te duiden.
Een andere profetische verwijzing wordt gevonden in de 30 zilverstukken die aan
Zacharias werden gegeven na zijn werk als herder. Hij ging naar degenen voor
wie hij werkte en vroeg hen om hem te betalen voor wat ze dachten dat hij waard
was. Ze gaven hem 30 zilverstukken, wat hij sarcastisch een fraaie prijs
noemt, omdat het zon kleine bedraag was- de prijs dat men betaalt voor de
accidentele dood van een slaaf. De werkgevers wilden Zacharias beledigen met
dit bedrag. Op Zijn beurt zegt God aan Zacharias werp het maar naar de pottenbakker,
en Zacharias gooide het geld in het huis van de Heer om aan de pottenbakker te
geven.
Deze acties zijn een heel accurate en gedetailleerde profetie, want wanneer
Judas Iskariot onderhandelde met de leiders van Israël om de Heer Jezus te
verraden, vroeg hij Wat wilt ge mij geven als ik Hem u in handen speel?. De
moorddadige groep betaalde hem 30 zilverstukken. Dat beschouwden ze als de
waarde van Jezus.
Mattheus 26:14-16 : Hierop ging een van de twaalf, Judas Iskariot
geheten, naar de hogepriester en zei: Wat wilt ge mij geven als ik Hem u
in handen speel? Zij betaalden
hem dertig zilverlingen uit. En van toen af zocht hij een gunstige
gelegenheid om Hem over te leveren.
Toen Judas overweldigd was door
schuld omwille van het verraad van Jezus, en het vervullen van de profetie van
Zacharias, gooide hij de 30 zilverstukken in de tempel.
Mattheus 27:3-10 : Toen Judas, zijn verrader, zag dat Jezus
veroordeeld was, kreeg hij wroeging en bracht de dertig zilverlingen terug bij
de hogepriesters en ouderlingen met de woorden: Ik heb misdaan door
onschuldig bloed te verraden. Maar zij antwoordden: Wat gaat dat ons aan? Dat
is uw zaak. Toen gooide hij de zilverlingen in de tempel en liep weg. Hij
ging heen en verhing zich. De hogepriesters raapten de geldstukken op en
zeiden: Wij mogen die niet bij de tempelschat doen, wat het is bloedgeld. En
zij besloten er het land van de pottenbakker mee te kopen om daar de
vreemdelingen te begraven. Daarom kreeg dit stuk land de naam van
Bloedakker en zo heet het nog. Aldus ging in vervulling wat de profeet
Jeremia (noot: het is Zacharias die dit gezegd heeft) gezegd had: Zij
namen de dertig zilverlingen, de prijs waarop Hij geschat is, geschat is door
zonen van Israël,en gaven die voor de akker van de pottenbakker,
zoals de Heer mij opgedragen had.
De
Joodse leiders gebruikten de 30 zilverstukken om een veld van een pottenbakker
te kopen, net zoals Zacharias had voorspeld. Het was op dat veld dat Judas zich
verhing.
Ik ben Liefde, Ik ben Barmhartigheid en op deze grote dag
van de verlichting van het geweten, de waarschuwing, kom Ik als Koning van de
Liefde, als Koning van Barmhartigheid. Jullie zullen jezelf zien vanuit Mijn oogpunt,
en jullie zullen begrijpen waar jullie keuze je heeft gebracht. Want elke keuze
heeft een gevolg, daar leiden jullie zonden toe: ofwel naar het vagevuur, ofwel
naar de Hel.
73 Jezus : Ik kom niet om jullie angst aan te jagen, Ik kom
jullie waarschuwen, jullie zeggen: word wakker.
Kom, Mijn kinderen, aan de voet van het Tabernakel en daar
zullen jullie je Jezus vinden. Het is door Liefde dat Ik de grootste eenzame
ben geworden, gevangene van Liefde, want Ik heb dorst naar Liefde. Mijn Hart
werd doorboord omwille van de Liefde, omdat Ik deze oceaan van Liefde en
Barmhartigheid niet meer kon bevatten. Kom naar Mij, geef Mij jullie zorgen,
jullie angsten, jullie ziekten en jullie twijfels. De twijfels komen niet van
Mij, als jullie twijfelen aan Mijn vergeving op het moment waar Mijn priesters
de absolutie geven, herinner jullie dan dat Ik het ben die jullie zegen, en dat
Ik jullie zonden vergeet als jullie komen met een hart vol berouw.
Jullie moeten je voorbereiden om naar het Sacrament van de
Biecht te gaan. De wereld laat jullie geloven dat de zonde niet meer bestaat,
maar Ik zeg jullie: kijk rond jullie, alles wordt toegelaten, het kwaad is goed
geworden en het goede is het kwaad geworden. Men spot met de Sacramenten.
Nochtans heb Ik jullie onderwezen, heb Ik jullie gevraagd om jullie te bekeren.
Bekeer jullie en keer terug naar de Vader!
Jullie bekering, dat is elke dag, Mijn kinderen. Want elke
dag moet je de keuze maken: kiezen voor het goede, of kiezen voor het kwaad. Herinner
jullie de oproep van Johannes de Doper: hij hield niet op te zeggen: Bekeer
jullie, geloof in de Blijde Boodschap! Vandaag nog zeg Ik jullie: bekeer
jullie! Jullie moeten je afkeren van het kwaad, jullie moeten het goede
accepteren en navolgen. Leef volgens de 10 Geboden, Mijn kinderen, mijn Vader
heeft ze gegeven omwille van de Liefde, ze zijn Zijn Liefdeswet. Door het
Sacrament van de Biecht kunnen jullie je hart voorbereiden op het ontvangen van
de Koning der koningen: Ik, jullie Jezus, met een grote toewijding, een groot
respect, een grote erkenning, een grote nederigheid, maar vooral een grote
liefde. Ik zegen de kinderen die zich voorbereiden om Mij te ontvangen met
liefde, deze kinderen laten Mij Mijn genoegens doen van hart tot hart, in een
actie van genade.
Op het moment dat jullie mijn Glorierijk Kruis zullen zien
aan de hemel moeten jullie je rozenkrans nemen en het Kroontje van
Barmhartigheid bidden, omdat het dan de laatste tijd is dat Ik jullie heb
gegeven. Jullie zullen de kracht van dit kleine Kroontje begrijpen, want men
moet eerherstel bieden, men moet vergeving vragen aan de Vader. De Vader wordt
heel zwaar beledigd, jullie moeten ook bidden en bemiddelen voor al jullie
broeders en zusters van de hele wereld. Ik wil al Mijn kinderen redden, Ik kom
om Mijn laatste verloren schaap te zoeken.
Ik ben hier onder jullie om jullie te zeggen: Mijn kind, Ik
houd van jou, kom in Mijn armen, laat Mij je wonden genezen, je troosten, je
leiden en vooral je lief hebben. Jullie lijden heb Ik ondergaan omdat Ik op
deze aarde in ballingschap was, Ik heb alles doorstaan. Mijn Moeder was er, en
Haar lijden was zo groot dat Zij Medeverlosseres is geworden, omdat Zij Haar
Kruis heeft omarmd. Wees niet bang voor het Kruis, Mijn kinderen, het lijden is
een grote schat en Ik zeg jullie: Ik zal jullie nooit vragen wat jullie
krachten te boven gaat. Wees niet bang voor het lijden wanneer ze komt onder de
vorm van ziekte, een beproeving, gepest, een zorg, een verwerping, geef ze aan
Mij.
Mattheus
11:28-30 : Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten
gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw
schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult
rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
De Vader heeft jullie geschapen zodat jullie Liefde in
vreugde zouden zijn. Maar niet de liefde en vreugde van de wereld, maar
Goddelijke Liefde en Goddelijke Vreugde. Dronken zijn van de H. Geest die
jullie laat zingen, dansen, lachten, prijzen, de vreugde die de Heer jullie
heeft beloofd. Kinderen, als jullie hart verpletterd wordt door het lijden,
door het onbegrip, prijs dan! Een hart dat zingt, dat prijst, trekt de h. Geest
aan en waar de H. Geest is, is er vreugde, vrede, goedheid, dienstbaarheid en
zelfbeheersing.
Op dit moment willen Mijn kinderen gediend worden, men is
vergeten dat Ik, de Zoon van God, jullie Jezus, ben gekomen om te dienen, en
niet om Mij te laten dienen. Wanneer Mij apostelen Mij vroegen wie de grootste
is in het Koninkrijk van de Hemelen, heb Ik hen geantwoord:
Marcus
9:35-37 : Toen
zette Hij zich neer, riep de twaalf bij zich en zei tot hen: Als iemand de
eerste wil zijn, moet hij laatste van allen en de dienaar van allen zijn. Hij
nam een kind en zette het in hun midden; Hij omarmde het en sprak tot hen: Wie
een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op; en wie Mij opneemt, neemt
niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.
Minacht geen werk, Mijn kinderen. Als Ik, jullie Schepper,
geknield heb om jullie voeten te wassen om jullie te dienen, is het om jullie
tot voorbeeld te zijn. En Ik heb jullie gezegd: Bemin elkaar zoals Ik jullie
heb bemint, vergeef elkaar, zoals Ik jullie heb vergeven. Degene die zegt dat
hij Mij bemint en een van Mijn kinderen minacht, ben Ik het die hij minacht.
Oordeel niet, want jullie zullen geoordeeld worden naar de maat van jullie
oordeel.
74 Jezus : De Verlichting van het geweten (de Waarschuwing)
zal een verlichting zijn voor het hart dat JA heeft geantwoord, voor het hart
dat de tijd genomen heeft om zich voor te bereiden om in staat van genade te
zijn, voor degene die gelooft en die uit liefde gekozen heeft om de Vader en de
Zoon te volgen door de H. Geest. Voor de harten die mijn Allerheiligste Moeder
hebben erkend als hun Moeder, zal het vreugdevol zijn, omdat jullie op dat
moment, jullie zelf zullen zien door Mijn ogen. Maar de Waarschuwing zal een
verschrikking zijn voor Mijn kinderen die de genaden niet hebben ontvangen,
voor degenen die hun hart en hun oren hebben gesloten voor Mijn Woord, Mijn boodschappen
en Mijn oproepen, want Ik breng jullie een boodschap van vrede en hoop. Jullie
zullen zien waar de zonde jullie heeft geleid: het Vagevuur of de Hel.
Zien jullie in waarom Ik jullie vraag om te bidden voor al jullie
broeders en zusters, vooral voor de ongelovigen, voor degenen die Mij de rug
hebben toegekeerd? Wees liefdevol, handel in naastenliefde, oordeel niet, laat
jullie niet bedriegen door de geest van de wereld. De deur van de wereldse
geest is breed, het kwaad trekt jullie aan in al zijn aspecten, het toont
giftige bloemen. Mijn Weg en Deur, daarentegen, worden smaller, omdat men niets
wil weten van Mij. Mijn Weg is moeilijker te volgen, omdat er zoveel bekoringen
zijn. Wees waakzaam, Mijn kinderen! Laat jullie niet bedriegen, volg Mij, kom
naar Mij, jullie Jezus. Ik heb jullie een Geest van vrede nagelaten, geen
vrees. Wees gezegend, Mijn kinderen.
75 Jezus : De Verlichting van het geweten is de laatste
daad van Barmhartigheid van God de Vader.
Wees niet beschaamd om jullie geloof te tonen, wees niet
bang om te praten over jullie Jezus, wees fier om kinderen van God te zijn.
Matteus
10:30-33 : Bij u echter is zelfs iedere haar van uw hoofd geteld. Weest
dus niet bevreesd; gij zijt toch meer waard dan een zwerm mussen. Ieder die Mij
bij de mensen belijdt, hem zal ook Ik als de mijne erkennen bij mijn Vader die
in de hemel is. Maar ieder die Mij zal verloochenen tegenover de mensen
zal Ik ook verloochenen tegenover mijn Vader die in de hemel is.
Het is door de H. Geest dat jullie allen zullen
verinnerlijken en het is in jullie hart dat jullie je Jezus zullen zien in zijn
Heiligheid, in zijn Glorie. Jullie zullen Mij allen zien, waar jullie je ook
bevinden.
Leer de Vader kennen, jullie zullen Zijn liefde ontdekken
en door liefde zullen jullie Hem niet meer beledigen, want als men echt van
iemand houdt als van zichzelf, kan men hem geen kwaad doen, gaat men hem niet beoordelen,
gaat men hem geen pijn doen, want de liefde is sterker. De Vader heeft jullie
gevraagd te beminnen uit hee jullie hart, jullie geest en al jullie krachten,
en Ik vraag jullie om elkaar te beminnen zoals Ik jullie heb bemind.
Ik vraag jullie om te handelen, want een geloof zonder
werken is een dood geloof. Jullie moeten je gedragen volgens je geloof en zo
handelen. Zeg niet dat het onmogelijk is, met de hulp van de H. Geest en door
liefde is alles mogelijk. En zeg niet dat jullie het niet waard zijn, want Ik
heb de prijs van jullie Verlossing betaald, door mijn Bloed heb Ik jullie
gereinigd. De H. Geest heeft jullie een nieuw leven gegeven, het echte leven
van een kind van God. Jullie moeten als kinderen worden om te leven in totale
overgave en in vertrouwen. Kijk naar een kind in de armen van zijn ouders,
jullie zijn kinderen in Onze armen. Wees dus niet bang, Mijn kinderen en
twijfel niet aan Mijn Liefde en Bescherming.
76 Jezus : En het zal het begin zijn van de Nieuwe Aarde.
Begin met kleine daden, bid voor elkaar en jullie zullen
zien hoe het Koninkrijk van Vrede en Drie-ene Liefde in jullie harten zal
verblijven. En dat zal het begin zijn van de Nieuwe Aarde waar de Liefde van de
Vader vrij zal stromen op aarde als in de Hemel.
77 Maria : Ga niet vertellen dat het God is die jullie
straft, neen, Mijn kinderen! Het is de mens die bezig is zichzelf te straffen
door zijn zonden.
Jullie zullen grote veranderingen zien, want de hele aarde
is in een fase van transformatie gekomen. In alle seizoenen zullen jullie
extremen zien: gedurende 1 dag verschillende temperaturen, ijskoude, hitte,
regens die leiden tot wateroverlast, grote droogte, branden,
vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, grote overstromingen, hevige stormwinden.
Er zal stof uit de hemel komen omdat de zon dichter bij de aarde komt.
78 Maria : De Geboden van God zijn niet ingewikkeld: ze
zijn gebaseerd op de Wet van Broederlijke Liefde.
Dit is een
teken aan de wand: de instorting van de Kerk, waarbij enkel het fundament
Christus zal bewaard blijven en er een totaal nieuwe Kerk zal moeten
heropgebouwd worden.
Maria, de
Notre Dame brandt ook uit liefde voor haar kinderen in deze Passietijd, Ze ziet hen steeds verder afdwalen
van Gods weg. Ze wil hiermee nog eens de mensen wakker schudden, dat Zij de
Notre-Dame is die aan de voet van het Kruis van Jezus staat.
The Life of St Joseph - Maria Cecilia Baij O.S.B. - deel 13
De
aankomst te Nazareth
Onze pelgrims bereikten Nazareth op een laat uur. Ze gingen
rechtstreeks naar hun huisje, en God verleende hen de gunst om enkel door een
paar mensen herkend te worden, zodat hun rust niet zou verstoord worden door
een bezoek van hun buren. Verschillende vrouwen, die voorheen gehecht waren aan
Maria heetten Haar van harte welkom. De H. Familie ging in het klein kamertje,
waar het sublieme mysterie, de Menswording van het Eeuwig Woord was gebeurd.
Daar knielden ze neer om de Hemelse Vader te aanbidden, en om Hem te danken
omdat Hij ervoor had gezorgd dat ze veilig en wel thuis waren aangekomen. Ze
dankten Hem opnieuw voor Zijn enorme weldaad aan de wereld, door het zenden van
Zijn Zoon om de mensen te bevrijden van hun slavernij. Het bracht een immense
troost in de harten van deze verheven personen, om daar op deze plaats te zijn.
Jozefs ziel werd opnieuw overspoeld door een zee van verrukking,
en hij hoorde het melodieuze gezang van de Engelen. Hij verheugde zich over
deze milde manifestaties van de Hemel, en hij ging erin op. Hij overwoog de grootste
geheimen betreffende de Menswording. Hij bleef voor een tijd in deze staat, en
vond zijn genot in God.
Na hun gebed en overweging, werd er voedsel voorzien door
de Engelen. De H. Familie at van dit voedsel, en nadat ze dank hadden gezegd,
trokken ze zich terug om te slapen. Jozef sliep niet veel die nacht, maar
bracht een lange tijd door in dankzegging. Hij dacht: Hier ben je dan, Jozef,
terug thuis. Waar je van je vrede kunt genieten, het gezelschap van je lieve Jezus
en je heilige echtgenote. O wat ben je toch gelukkig! Hoe ga je reageren op zon
grote gunst? Wat ga je doen voor je God, die altijd zoveel zegeningen op jou
stort?
Dan richtte hij zich tot Zijn Heer en zei vol vertrouwen: O
mijn God! Kijk naar mijn bereidwilligheid om Uw allerheiligste Wil te
volbrengen. Ik verlang om volledig in Uw dienst te staan, en in de dienst van
Uw Zoon en Zijn heilige Moeder. Ik wil werkelijk mijn uiterste best doen om in
al Hun noden te voorzien, en het is inderdaad een zeer aangename taak dat mij werd
toegewezen. O mijn God! U weet dat Ik echt niets anders verlang dan Uw Zoon en
Zijn Moeder te dienen, om in alle dingen onderworpen te zijn aan Hen, en wat Zij
verordenen te gehoorzamen. Maar O Allerhoogste God, U hebt het echter anders
bevolen! U wil dat Ik hoofd van het gezin ben en dat ik orders geef. Ik geef
daarom mijn wil over aan de Uwe, maar ik smeek dat U mij genade verleent als Uw
dienaar om mij de noodzakelijke deugd te verlenen zodat ik in staat ben om
gepast te reageren op deze hoge roeping. Geef mij de genade om nooit iets te
doen dat U onaangenaam zou zijn, of voor Uw Eniggeboren Zoon, of voor mijn
heilige echtgenote.
Hij bracht het grootste deel van de nacht door in
gelijkaardige sentimenten. Jozef keek vol verwachting uit naar de morgen wanneer
hij opnieuw zijn blik op zijn geliefde Jezus en zijn lieve echtgenote kon werpen.
Hij was ook bezorgd over het voorzien in Hun noden, en hij smeekte God om Zijn
voorzienige bijstand om werk te vinden, zodat hij in staat zou zijn de taak als
broodwinner van het gezin op te nemen.
God was verheugd met Jozefs bezorgdheid in alle
eventualiteiten. Hij stond hem bij volgens de mate van zijn noden, terwijl
Jozef op zijn beurt altijd reageerde door uitgebreide vurige dankzeggingen voor
al de gunsten die hij had ontvangen, en door altijd te erkennen dat alles door
de goedheid en vrijgevigheid van God kwam. Hij beschouwde zich zo onbeduidend
dat hij er vast van overtuigd was dat hij niets kon verkrijgen van God door
zijn eigen verdiensten. Als hij, desondanks, de blijken van Gods Voorzienigheid
verkreeg door Zijn overvloedige liefde, dan weende hij van geluk.
Bij het aanbreken van de dag ging Jozef zaken in orde
stellen in huis en in zijn werkplaats. Hij wachtte bij Marias kamer om Jezus
en Maria te groeten, en om samen de Goddelijke Lofprijzingen te bidden. De
heilige Moeder en de Goddelijke Jongen kwamen uit Hun kamer en feliciteerden
Hun geliefde Jozef. Maria vroeg hoe hij zich voelde en of hij goed had
geslapen. Ze was bezorgd, zoals men zou kunnen verwachten van zon trouwe en
plichtsgetrouwe echtgenote.
Jozef dankte Maria voor Haar bezorgdheid. Hij vertelde Haar
van zijn verlangen om Haar ten dienste te staan in alle zaken : O mijn lieve
echtgenote, ik zou meer dan tevreden zijn als God mij had bestemd om enkel Jouw
dienaar te zijn. Maar Hij wil dat ik de verplichtingen opneem van een ware
echtgenoot en omdat ik mij in elk aspect wens te onderwerpen aan Zijn
goddelijke wil, moet ik Jou en Jezus vragen om jullie ook aan deze Wil te
onderwerpen. Heb geduld met mij, mijn lieve echtgenote, in al mijn
tekortkomingen en zwakheden. Help mij om Hem, die mij zovele genaden en zoveel barmhartigheid
heeft toebedeeld, te prijzen en danken.
Toen hij dit zei, bemerkte Jozef hoe Maria zich wilde
vernederen in de diepte van Haar wezen, en hoe ze van streek was door zijn
opmerkingen. Maar hij kon het niet weerstaan om zijn wensen aan Haar kenbaar te
maken. Ze leek hem steeds mooier en bevalliger te worden. Hij verwonderde zich
over Haar trouwe deugdzaamheid, en toen hij louter een blik op Haar wierp, was
hij reeds gesterkt. O wat een zegen om het gezelschap te hebben van zon
waardig schepsel, mompelde hij. Hoe heb ik ooit zon gunst van de hemelse
Vader kunnen verdienen.
Jozef richtte zich tot zijn geliefde Jezus, ongeacht zijn
eigen gevoelens van onwaardigheid. Hij keek met een liefdevolle blik naar Hem
en gesterkt in zijn vertrouwen sprak hij in alle oprechtheid tot Hem. Hij legde
al zijn diepe verlangens bloot met betrekking tot zijn liefde en dienstbaarheid
tegenover Hem. Het voorrecht om te kunnen kijken naar zijn lieve Jezus gaf
Jozef dikwijls zon genot dat tranen van vreugde opwelden.
Zowel Jezus en Maria waren waarlijk grote bronnen van
troost voor Jozef. Wanneer hij verdrietig was, volstond een blik naar Hen om de
vrede in zijn hart te herwinnen. Vandaar dat Jozef niets meer kon wensen in dit
leven dan in de ogen van Jezus of Maria te kijken. Hij vond dan ook geen
voldoening in andere zaken, zijn liefde vond zijn middelpunt in Jezus en Maria.
Al de rest leek onbeduidend, want in Jezus en Maria bevond zich de volheid van
goddelijke genade, en in Jezus zelfs de Goddelijkheid zelf, en dat realiseerde
Jozef zich heel goed.
Wat een grote vreugde was het voor onze Heilige als hij de
Goddelijke Lofprijzingen kon bidden samen met Hen. Met Hun toestemming ging hij
het dorp in om in hun levensonderhoud te voorzien. Hij kon onmiddellijk aan
werk geraken, dankzij de Goddelijke Voorzienigheid. Hij ontving ook vele
uitdrukkingen van goede wil wegens zijn terugkeer vooral van degenen die hem
wel genegen waren.
Deze mensen vroegen hem waar hij in die periode was
geweest. De Heilige antwoordde dat hij de Goddelijke Voorzienigheid had gevolgd,
om het leven van het Kind Jezus veilig te stellen. Hij zei dat hij zeer bereid
was geweest om deze ontberingen te doorstaan opdat zijn Zoon gespaard kon
blijven van Herodes toorn. Deze mensen vonden het aangenaam dit te horen, maar
zijn tegenstanders echter waren in alle staten.
Jozef had wat levensmiddelen verkregen en hij keerde
vreugdevol naar huis terug. Hij dankte God voor de zorg en aandacht dat hem
werd betoond. Toen hij thuis was vond hij Jezus in een heilige conversatie met
Zijn Moeder. Van zodra Jezus hem zag komen, haastte Hij zich om hem liefdevol te
verwelkomen, net zoals Hij had gedaan toen ze in Egypte waren. Hij streelde
opnieuw met kinderlijke eenvoud, en nam hem bij de hand en leidde hem naar
Maria en verklaarde: kijk naar Onze geliefde Jozef! Kijk hoe hij in Onze noden
heeft voorzien! Zon liefdevolle aandacht van Jezus bewoog Jozef tot tranen,
en er was niet anders dat hij kon uitbrengen dan: O mijn Jezus, mijn lieve
Zoon! O mijn allerbeste Jezus, verrukking van mijn hart! Maria verwelkomde
Jozef met een dankbare liefdesbetuiging met betrekking tot zijn inspanningen
die hij had gedaan. Jozef vertelde Jezus en Maria alles wat in hem omging.
Daarna, dankten ze God en prezen Hem voor Zijn goddelijke vrijgevigheid en
vaderlijke zorg.