29/10/2018 Maria : Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart:
Ik houd mijn beschermende mantel over het volk
van mijn zoon, bescherm hen en leidt hen zodat ze onderscheid maken tussen goed
en kwaad.
Ik zal mijn stem niet stil houden zodat mijn
kinderen verloren gaan en hun ziel aan de duivel geven.
Het is absoluut noodzakelijk dat jullie je geloof voeden
door voortdurend jullie bewustzijn te vernieuwen zodat het niet verzacht, en dat
jullie bewustzijn in vereniging met mijn Zoon, in nauw verband staat met de
Goddelijke Wil en jullie standvastig leidt op het juiste pad, als een bron van
genade.
Wees jullie verantwoordelijkheid als kinderen van God en
kinderen van de Koning indachtig, leid een leven in God en voor God als een
fundamenteel principe. Het Volk van Mijn Zoon moet sterk zijn omdat jullie
geconfronteerd zullen worden met wat jullie nog nooit eerder hebben gezien: IN HET
HEMELGEWELF ZULLEN JULLIE EEN TEKEN ZIEN DAT JULLIE ZAL DOEN BEVEN.
Lieve kinderen, jullie denken niet na over het feit dat
Mijn Zoon, die jullie niet vergeet, lijdt voor jullie Mijn Zoon is niet ten Hemel
opgevaren om jullie te vergeten, Mijn Zoon blijft lijden voor Zijn Volk, Hij
wenst dat jullie je verenigen met de Drie-ene Wil.
Ze leven in de wereld, maar ze zijn niet van de wereld Ze
leven in de wereld, maar niet om verloren te gaan
LEVEN
IS MEER DAN BESTAAN EN EEN PLAATS BEZETTEN DE MENS ZOU MOETEN TRANSFORMEREN EN
ZICH BEWUST WORDEN VAN HET EEUWIG LEVEN, WAT VAN HEM MOET UITGAAN.
Ik kan het moment van geweeklaag en beproevingen niet
verbergen waarin jullie leven en deze die zich overal zullen verspreiden. De
tranen van de mensen zullen voortdurend vloeien en de standvastigheid in geloof
moet versterkt worden zodat jullie niet vallen
Geliefde kinderen:
WEES
NIET BANG OF TREK JULLIE NIET TERUG, WEES EERLIJK, WEES CONSTANT, TREUZEL NIET
OM GOD EN DE NAASTE LIEF TE HEBBEN.
Ik roep jullie niet op tot een confrontatie met jullie
broeders, maar jullie moeten niet zwijgen voor de verschrikkelijke
overtredingen die gepleegd worden tegen de Gave van het Leven, het onrespectvol
gedrag tegen de tempels (kerken) die toegewijd zijn aan de dienst van Mijn
Zoon.
JULLIE
ZOUDEN GEEN LAUWE MENSEN MOGEN ZIJN DIE MET ONVERSCHILLIGHEID KIJKEN NAAR DE
VERSCHRIKKELIJKE HEILIGSCHENNISSEN DIE DOOR LIBERALISME DE KERK VAN MIJN ZOON
ZIJN BINNEN GEDRONGEN.
Mijn kinderen zullen voortdurend naties binnenvallen, die
dan hen zullen sturen om degenen te verdedigen die hen verwelkomden, omwille daarvan
zullen geleidelijk opstanden beginnen tot het kookpunt is bereikt en invasies
beginnen in verschillende landen.
Als Moeder, nodig ik jullie uit om in jullie gebeden Italië
niet te vergeten, dat zal lijden.
Bied een vasten aan, voor degenen wiens gezondheid het toelaat,
voor Rusland.
Wees broederlijk en bid voor Europa, de invasie zal een
realiteit zijn en de straten zullen besmeurd zijn met bloed.
Mijn lieve kinderen, ik jullie gevraagd voor het dagelijks
bidden van de H. Rozenkrans en tot slot beveel ik jullie aan niet te vergeten
eerherstel te bieden voor degenen die satan aanbidden en die zich aan het einde
van deze maand overgeven aan hem met onmenselijke en ondenkbare rituelen, en
zich overgeven aal alle soorten van ketterij en ontheiliging dat van hen wordt
gevraagd, evenals het doden van hun broeders in rituelen van de duisternis.
DE
DEMON BESTAAT, en hij werkt er daarom aan om de mensen te
bedwelmen en te verwarren met hun zwarte kunsten die destructief zijn.
Deze generatie verwijdert zich van Mijn Zoon en bereidt
zich voor om de Antichrist te dienen.
WANNEER DE MENS ZICH VAN GOD VERWIJDERT, DAALT
DE MENS GEESTELIJK AF NAAR DE DONKERSTE EN MEEST ANGSTAANJAGENDE PLAATSEN DIE
HIJ OOIT HEEFT GEKEND.
Duivelse kunsten worden door vele mensen beoefend en hebben
een kracht tot stand gebracht die werd geminimaliseerd en op dit moment het
Volk van Mijn Zoon besmet met zijn kwaad.
Mijn geliefden, jullie moet standvastig zijn, sterk en de
beslissing treffen om met Mijn Zoon opnieuw in verbinding te treden zodat niets
jullie kan scheiden. Het gebrek aan Liefde in de mens maakt dat liefde de grote
onbekende is van dit ogenblik.
IK
SMEEK JULLIE OM BROEDERLIJK TE ZIJN, BEWUST VAN DE NOODZAAK OM ELKAAR TE HELPEN
EN OM SPIRITUELER TE ZIJN.
Geliefde kinderen van Mijn Onbevlekt Hart: Word wakker als
Volk van Mijn Zoon!
Het kwaad dringt binnen in alles wat van Mijn Zoon is om
alles te besmetten op zijn pad en jullie, in afwezigheid van ware overgave, blijken
vergeten te zijn wat het Eeuwig Leven is.
Jullie zijn tevreden met een keer per week naar de H. Mis
te gaan en blijven lauw zijn. Hoe verkeerd zijn jullie, mijn kinderen, dit is
niet deel zijn van het Volk van Mijn Zoon, maar deel van het kaf dat
uitgetrokken wordt en in het vuur geworpen.
ONDERZOEK
JEZELF! ONDERZOEK JULLIE MET DE WAARHEID! Lieg niet tegen jezelf
en vergeet niet dat omdat jullie mens zijn, jullie steeds opnieuw in het
slechte kunnen vallen. Als jullie blijven in zonde leven zonder het te erkennen
en jullie scheppen erover op dan dienen jullie het kwaad.
KOM
KINDEREN, IK NEEM JULLIE BIJ DE HAND EN IK PRESENTEER JULLIE VOOR MIJN ZOON, IK
LEID JULLIE NAAR DEGENE DIE DE LIEFDE VAN LIEFDE IS EN HET ABSOLUTE GOED.
Ik zegen jullie.
Moeder Maria
3 x
Wees gegroet Onbevlekte Maria, zonder zonde ontvangen.
Luz de Maria :
Broeders, Onze Moeder roept ons op om aandachtig te zijn
voor de menselijke dwaasheid dat ons leidt in wat kwaad is en onschuldig binnen
te dringen in een gewoonte die niet van God komt. We mogen niet deelnemen aan
gebruiken die heidens zijn, en niet meedoen aan Halloween.
Broeders, laten we vechten om de schat te vinden die zich
in ieder van ons bevindt, de schat van Goddelijke Liefde om daarmee een
getuigenis te geven van hoe een kind van God leeft, werkt en handelt.
Laat ons besluiten om het Volk te zijn die wandelt en niet
weet wat het is te stoppen om
Laat ons vooral op deze laatste dag van oktober eerherstel
bieden voor al de overtredingen die de mens pleegt tegenover de allerheiligste
leer: DE WET VAN LIEFDE VOOR GOD EN DE NAASTE. Amen.
Op de dag van Allerheiligen worden alle heiligen (hallows,
hallows evening) en martelaren herdacht en op allerzielen alle gelovigen die
zijn overleden. Laten we het zo houden!! Op deze dag onthielden de christenen
zich vroeger van vlees en aten ze op deze dag bepaalde vegetarisch voedsel
zoals appels, aardappelpannekoeken, en soul cakes.
Een soul cake (zielekoek) is een klein rond koekje dat
traditioneel gemaakt wordt voor Halloween of Allerheiligen en Allerzielen om de
doden in de Christelijke traditie te herdenken. De koekjes worden aan degenen
gegeven die van deur tot deur gaan gedurende deze dagen en hymnen en gebeden
zingen voor de zielen van de gevers en hun vrienden. Zij worden soulers genoemd. Deze
praktijk gaat terug tot in de Middeleeuwen in Engeland en Ierland en werd tot
in de jaren 30 gevierd door zowel protestanten als christenen. De praktijk om
zielekoeken te geven wordt in sommige landen nog gedaan, zoals in Portugal,
en in andere landen. Het wordt aanzien als de oorsprong van de trick-or-treat.
In de VS worden in sommige kerken zoetigheden gegeven en bieden ze aan te
bidden voor de zielen van hun vrienden, familieleden en zelfs huisdieren.
Onder de Katholieken laten sommige parochieleden hun
soulcakes zegenen door een priester vooraleer ze worden uitgedeeld op de avond
van allerheiligen (Halloween) en in ruil beloven de kinderen te bidden voor de
zielen van de overleden familieleden van de gever gedurende de maand November,
die een maand is dat in het bijzonder is toegewijd aan het gebed voor de
Heilige Zielen in het Vagevuur.
De koekjes werden gewoonlijk gevuld met piment,
muskaatnoot, kaneel, gember of andere zoete specerijen, rozijnen of krenten, en
vooraleer te bakken werden ze voorzien van het teken van het kruis om aan te
duiden dat dit aalmoezen waren. Ze werden traditioneel samen met wijn opgediend
op Allerheiligen als een offer voor de doden, en op allerheiligen en
allerzielen gingen de kinderen van deur tot deur en vroegen ze om deze koekjes.
Trick-or-treating is
een Halloween gebruik voor kinderen en volwassenen in vele landen. Kinderen
die verkleed zijn gaan van huis tot huis en vragen om snoepgoed of geld met de
zin trick of treat (snoep of je leven). Het verwijst dat de inwoners van een
woning ongeluk zouden krijgen als ze niets gaven. In Noord Amerika werd het
gebruik een halloween traditie sedert de late 20iger jaren.
In Engeland en Ierland gaat de traditie om van huis tot
huis te gaan om voedsel te verzamelen op Halloween terug tot in de 16de
eeuw, en waren de mensen verkleed op Halloween. In de 19de eeuw
waren er vele getuigenissen van mensen die verkleed van huis tot huis gingen en
verzen voordroegen in ruil voor voedsel en soms om te waarschuwen voor ongeluk
als ze niet verwelkomd werden. Het gebruik van trick-or-treat op Halloween komt
waarschijnlijk van het geloof dat bovennatuurlijke wezens of de zielen van de
doden op aarde dwaalden op dit tijdstip en moesten tevreden gehouden worden.
Het kan ook van een Keltisch festival afstammen dat
gehouden werd op 31 oktober- 1 november, om het begin van de winter aan te
kondigen. Het was het feest van
Samhain. Het kwam voor in Ierland, Schotland en het Eiland Man,
Wales, Cornwall en Brittannië. Het
festival zou pre-christelijke wortels hebben. In de 9de eeuw
bekrachtigde de Katholieke Kerk 1 november als Allerheiligen. Onder de
Keltische volkeren, werd het aanzien als een korte tijd dat de geesten of feeën,
en de zielen van de doden in onze wereld kwamen en werden tevreden gestel met
offers van voedsel en drank. Gelijkaardige gebruiken en geloofsovertuigingen
werden ook gevonden in andere delen van Europa. Men denkt dat het
trick-or-treating geëvolueerd is uit een traditie waarbij mensen de geesten
verpersoonlijkten of de zielen van de doden en offers ontvingen in hun naam. S.
V. Peddle denkt dat ze de oude geesten van de winter verpersoonlijken die
beloningen vragen in ruil voor een zachte winter. Het verpersoonlijken van deze
geesten of zielen zou ook bescherming bieden tegen hen.
Het verkleden werd opgetekend in Schotland in de 16de eeuw
en werd later ook opgetekend in andere delen van Brittannië en Ierland. In
delen van zuid Ierland ging een man gekleed als een Láir Bhán (wit
paard) en ging samen met kinderen van huis naar huis om gedichten (heidense
gedichten) voor te dragen in ruil voor voedsel. Als het gezin voedsel gaf kon
het geluk verwachten van de 'Muck Olla', maar ongeluk als ze het weigerden. In
Schotland gingen kinderen van huis tot huis in het wit met maskers,
geschilderde of zwartgemaakte gezichten die verzen opdroegen en dikwijls
dreigden om kattekwaad uit te halen als ze niet werden verwelkomd. In delen van
Wales gingen boeren rond gekleed als wezens die angst inboezemden, de gwrachod
genoemd, en stelden ze zich voor als de cenhadon y meirw (vertegenwoordigers
van de dood). Een 19de eeuwse Engelse schrijver had het over
kinderen die gekleed waren in prachtige kostuums en rondgingen al zingend en
smeekten om koekjes, appels, geld of alles wat de mensen hen gaven. (wikipedia)
Tegenwoordig wordt deze dag vooral gebruikt om de
christelijke traditie te counteren en de aandacht af te leiden van deze
Katholieke feestdag.
Voor de Kerk : Het is een dag dat men zich moet onthouden
van werken en bezigheden die een beletsel zijn voor de eredienst die aan God
gebracht moet worden, voor de vreugde die aan de Dag des Heren eigen is, of
voor de nodige ontspanning van geest en lichaam.
Dag
van de doden (Spaans: Día de Muertos/ Dia de los Muertos) is
a Mexicaanse feestdag die gevierd wordt in heel Mexico. Op deze dag komt
de familie en vrienden samen om te bidden voor de familieleden en vrienden die
zijn gestorven, en om hen te helpen op hun spirituele tocht.
Voor de Spaanse kolonisatie in de 16e eeuw had het feest
plaats in het begin van de zomer, Maar geleidelijk werd het geassocieerd met 31
oktober, 1 november en 2 november om samen te vallen met het Westerse Christelijke
Triduum van Allerheiligen: Vooravond van Allerheiligen, Allerheiligen en
Allerzielen. Tradities die verbonden zijn met de feestdag zijn het bouwen van
prive-altaren (ofrendas), die de overledenen eren met het gebruik van
calaveras, azteekse goudsbloem en het favoriete voedsel en drank van de
overledenen, en het bezoeken van de graven met deze als gaven. Bezoeker laten ook bezittingen van de overledenen
achter bij de graven.
Calavera : menselijke schedel de
term wordt het meest gebruikt om eetbare of decoratieve schedels aan te duiden
die gewoonlijk met de hand gemaakt wordne van ofwel suiker of klei die gebruikt worden op de Dag van de Doden en Allerzielen in de
Katholieke Kerk.
De traditie van schedels uit suiker is om de huisaltaren te
versieren ter ere van de overleden geliefden (ofrendas) met grote en kleine
handgemaakte schedels uit suiker. Kinderen die zijn overleden worden uitgebeeld
door de kleine schedels en worden op 1 november herdacht. De grotere schedels
zijn afbeeldingen van de volwassenen wiens feestdag op 2 november valt. Men
geloofd dat de overledenen dan terugkeren naar huis om te genieten van de
offers op de altaren.
In pre-Columbiaanse tijden werden afbeeldingen van schedels
en geraamten dikwijls op schilderijen, pottenbakkerij enz geschilderd en
vertegenwoordigden de wedergeboorte in het volgende leven. Gedurende de 20ste
eeuw werd een politieke caricaturist Jose Guadalupe Posada bekend omdat hij
Calaveras maakte als ijdele geraamten die gekleed waren in kledij van de
rijken. De meest bekende was Catrina, die een vederen hoed droeg, modeschoenen
en een lang kleed. Catrina wordt aanzien als de personificatie van de Dag van
de Doden. Deze geraamten worden
gemaakt uit vele materialen zoals hout, suikerpasta, noten, chocolade enz. Wanneer
ze gebruikt worden als offers wordt de naam van de overledene op het voorhoofd
geschreven van de schedel.
Cempasúchil :
wordt ook de bloem van de doden genoemd in Mexico en wordt gebruikt op de Dia de Muertos feestdag op 2 november. Het woord cempazúchitl komt van de Nahuatl term
voor de bloem cempohualxochitl. Water met de essentiële olie van de
bloem werd gebruikt om lijken te wassen in Honduras, en de bloem wordt nog
geplant op begraafplaatsen.
Ofrendas : huisaltaar voor overledenen
het is een traditie die teruggaat naar de Azteekse periode. De Azteekse
cultuur geloofde dat zielen bleven leven en in verschillende rijken binnenging
wanneer het lichaam stierf. Dit geloof mengde zich met het christelijk geloof
dat de ziel eeuwig is (en in de Hemel, Vagevuur of de Hel verblijft) gedurende
de Spaanse verovering van het Azteekse Rijk toen de twee culturen zich mengden.
Deze ofrenda worden opgericht in de woningen om de zielen van de overleden
familie te herdenken.
Wetenschappers gaan honderden jaren terug tot een feest van
de Azteken die toegewijd was aan de godin Mictecacihuatl.
Deze feestdag van de doden was over de hele wereld verspreid en opgenomen in
andere tradities ter ere van de doden. Het is een nationaal symbool geworden.
Oorspronkelijk werd de Dag van de Doden niet gevierd in het
noorden van Mexico, tot de 20st eeuw door de inheemse bevolking die
verschillende tradities kende. Het volk en de kerk verworpen het als een
feestdag omdat het heidense elementen bevatte. Zij hielden Allerheiligen op
dezelfde manier als de andere christenen in de wereld. Het werd pas nationaal
toen de Mexicaanse regering het uitriep tot een nationale feestdag om de
tradities van de inheemse bevolking te verenigen.
Kruisbeeld in Californie (VS) 30/10 : boodschap
aan Luz de Maria tijdens een manifestatie van Jezus Christus
Mijn geliefd Volk : Hier is Mijn Bloed… Hier is de Olie van
mijn Liefde dat uitgestort is over de hele mensheid voor zoveel beledigingen,
voor zoveel zonde waarmee de mens Mij onophoudelijk geselt, Mij pijnigt en Mij
kruisigt.
IK MANIFESTEER MIJN LIEFDE AAN MIJN KINDEREN ZODAT MIJN
KOSTBAAR BLOED AL DE MENSEN BEDEKT, DIE IN DE VIERING DIE GEBODEN WORDT AAN DE
DUIVEL IN HALLOWEEN, DENKEN OM ZICH TOE TE WIJDEN AAN DE DUISTERNIS EN
MEEWERKEN MET DE LEGIOENEN VAN HET KWAAD.
IK MANIFESTEER MIJ AAN HEM ZODAT ZE BESLISSEN OM ZICH NIET
OVER TE GEVEN AAN HET KWAAD.
Mijn kostbaar Bloed is het schild dat Mijn Volk sterkt
zodat geen ziel verloren gaat…
Mijn olie zal in elk de bescherming zijn zodat ze niet in
de valstrik trappen van deze dag van festiviteiten en vanwaar ze zich meer gaan
overgeven aan de losbandigheid die de demon in de mensheid heeft gezaaid.
MIJN VOLK MOET EERHERSTEL BIEDEN, MOET MIJ ZIJN LIEFDE
OFFEREN EN MOET BIDDEN VOOR ELKAAR ZODAT GEEN VAN ZIJN BROEDERS IN DE WERELD
VERLOREN GAAT
Bid dat Mijn kostbaar Bloed de mensen zal beschermen zodat
ze niet in de handen vallen van Mijn kinderen die zich overgegeven hebben aan
de duivel.
Als
een broeder op aanstoken van de duivel ontucht pleegt, wordt hem het habijt
ontnomen dat hij door zijn schandalige zonde verloren heeft. Hij legt het
helemaal neer en wordt volledig uit onze gemeenschap verstoten. En daarna moet
hij boete doen voor zijn zonden.
(Hugo
van Digne herinnert aan een oudere fase van deze tekst: Eerder had de zalige
Franciscus in de regel bepaald dat een novice vanwege publieke ontucht uit de
orde moest worden verdreven, maar een geprofeste niet als hij voor een
opgelegde tijd in de kleren van de proeftijd nederig boete zou doen en oppaste
voor herhaling.)
14 Hoe de broeders door
de wereld moeten gaan
Wanneer
de broeders door de wereld gaan, mogen zij voor onderweg niets meenemen, geen
beurs, geen reistas, geen brood, geen geld en geen stok (en geen schoenen). En
in ieder huis dat zij binnengaan, zeggen zij eerst: Vrede voor dit huis. (vgl. Lc 9v) En zolang zij in hetzelfde huis blijven, mogen zij eten en
drinken wat die mensen in huis hebben. Zij
mogen zich niet verzetten tegen wie hun kwaad doen, maar ze moeten wie hen
op de ene wang slaat, ook de andere toekeren. (Lc 6:9) En ze mogen wie hun het
bovenkleed afneemt ook hun onderkleed niet weigeren. Ze moeten geven aan ieder
die hun iets vraagt en mogen niet terugvragen van wie hun iets afneemt. (Lc 6:30)
15 De broeders mogen
niet paardrijden
Ik
verbied al mijn broeders, geestelijken zowel als leken, of ze nu door de wereld
gaan of in plaatsen verblijven, hoe dan ook dieren te houden, niet zelf, niet
bij een ander, en ook niet op een andere manier. En ze mogen niet paardrijden,
behalve als zij door ziekte of grote nood gedwongen worden.
(Paardrijden
was religieuzen verboden omdat Jezus zich tevreden had gesteld met een
muilezel. Dieren houden paste niet bij de nomadische levenswijze van de eerste
broeders.)
16 Onder de Saracenen
of andere ongelovigen gaan leven
De
Heer zegt: Zie, Ik zend jullie als
schapen tussen wolven. Wees dus
voorzichtig als slangen en eenvoudig als duiven. (Mt 10:16) Daarom mag
iedere broeder, die op ingeving van God onder de Saracenen of andere
ongelovigen wil leven, gaan met verlof van zijn minister en dienaar. En de
minister moet hun verlof geven en mag zich niet verzetten, als hij vindt dat
zij geschikt zijn om uitgezonden te worden; want hij zal aan de Heer
verantwoording moeten afleggen (vgl. Mt 12:36) als hij hierin of in andere
zaken ondoordacht te werk is gegaan.
De
broeders nu die gaan, kunnen op twee manieren geestelijk onder hen leven. De
ene manier is dat zij geen conflicten of
woordenstrijd aangaan, maar ieder menselijk schepsel onderdanig zijn
omwille van God (1 Pe 2:13) en belijden dat ze christen zijn.
De
andere manier is dat zij, als ze zien dat dit de Heer behaagt, hun het woord van God verkondigen, opdat
zij geloven in de almachtige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, schepper van
alle dingen, en in de Zoon, verlosser en redder, en zich laten dopen en
christen worden, want wie niet herboren is uit water en de Heilige Geest,
kan het koninkrijk van God niet binnengaan. (vgl. Joh 3:5)
Deze
en andere dingen die de Heer behagen, kunnen zij hun of anderen zeggen, want de
Heer zegt in het evangelie: Ieder die Mij voor de mensen belijdt, zal ook Ik
belijden voor mijn Vader, die in de hemel is. (Mt 10:32) En: Over wie zich
schaamt voor Mij en mijn woorden, zal ook de Mensenzoon zich schamen wanneer
Hij komt in zijn heerlijkheid en die van de Vader en de engelen. (Lc 9:26)
En
alle broeders mogen, waar zij ook zijn, nooit vergeten dat zij zichzelf aan de
Heer Jezus Christus hebben gegeven en hun lichaam aan Hem hebben afgestaan. En omwille van zijn liefde moeten zij zich
aan zichtbare en onzichtbare vijanden blootstellen, want de Heer zegt: Wie zijn
leven om Mij verliest, zal het behouden in het eeuwige leven. (Lc 9:24; Mt
25:46) Gelukkig wie vervolging lijden omwille van de gerechtigheid, want hun
behoort het koninkrijk der hemelen. (Mt 5:10) Als ze Mij hebben vervolgd,
zullen zij ook jullie vervolgen. (Joh 15:20) En: Als ze jullie in de ene stad vervolgen,
vlucht dan naar de volgende. (Mt 10:23) Gelukkig zijn jullie als de mensen je
haten en vervloeken, je vervolgen, buitensluiten en beschimpen, je naam
uitspuwen en je van allerlei kwaad betichten omwille van Mij. (Mt 5:11; Lc 6:22)
Wees blij op die dag en juich, (Lc 6:23) want in de hemel wacht jullie een
grote beloning. (vgl. Mt 5:12) En Ik zeg jullie, mijn vrienden, laat je door
hen niet afschrikken. En wees niet bang voor wie het lichaam doden maar daarna
tot niets meer in staat zijn. (Mt 1:28; Lc 12:4)
Zie
toe dat jullie niet in verwarring raken, (Mt 24:6) want jullie zullen je ziel
in lijdzaamheid bezitten (Lc 21:19) en wie
volhardt tot het einde zal gered worden. (Mt 10:22; 24:13)
17 De predikanten
Geen
enkele broeder mag preken in strijd met de gebruiken en bepalingen van de
heilige Kerk of zonder toestemming van zijn minister. De minister moet ervoor
uitkijken dat hij het iemand ondoordacht toestaat. Maar alle broeders moeten door hun daden preken. En geen
enkele minister of predikant mag zich de functie van dienaar van de broeders of de taak
van predikant toe-eigenen, maar hij legt die taak zonder enig protest neer,
zodra hem dat wordt opgedragen. Daarom smeek ik in de liefde die God is (vgl. 1
Joh 4:16) al mijn broeders, die preken, bidden of met hun handen werken,
geestelijken en leken, onder alle omstandigheden nederig te blijven, niet te
roemen of zich te verheugen over zichzelf, of prat te gaan op goede woorden en
daden, ja, op ieder goed ding dat God soms in hen en door hen doet, zegt of
bewerkt, naar het woord van de Heer: Verheug je er niet over dat geesten zich
aan jullie onderwerpen. (Lc 10:20) En wij moeten goed beseffen dat alleen
fouten en zonden van ons zijn. En wij moeten ons veeleer verheugen als
verschillende beproevingen ons overvallen (vgl. Jak 1:2) of als wij in deze
wereld allerlei verdrukkingen en kwellingen naar ziel en lichaam doorstaan.
Broeders,
wij moeten allemaal uitkijken voor alle hoogmoed en zelfverheerlijking. En wij
moeten oppassen voor de wijsheid van deze wereld en de slimheid van het vlees.
(Rom 8:6) Want de geest van het vlees verlangt en streeft erg naar woorden,
maar weinig naar daden; en hij zoekt geen vroomheid en heiligheid in het
innerlijk van de geest, maar hij wil en verlangt vroomheid en heiligheid die
naar buiten zichtbaar zijn voor de mensen. Over dat soort mensen zegt de Heer:
Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon ontvangen. (Mt 6:2) Maar de geest van
de Heer wil dat het vlees verstorven en veracht, waardeloos en afstotelijk is. En
hij streeft naar de nederigheid en het geduld en de zuivere, eenvoudige en
echte vrede van de Geest. En altijd verlangt hij
bovenal naar de goddelijke schroom en de goddelijke wijsheid en de goddelijke
liefde van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
Laten wij alle goeds
teruggeven aan de allerhoogste en verheven Heer God en erkennen dat alle goeds
van Hem is en voor alles dank zeggen aan Hem van wie alle goeds voortkomt.En moge Hij, de allerhoogste en verheven, enig
ware God, bezitten, mogen Hem worden teruggegeven en moge Hij ontvangen alle
eer en eerbetoon, alle lof en zegen, alle dank en roem, Hij van wie alle goeds
is, die alleen goed is. (vgl. Lc 18:19) En wanneer wij zien of horen dat iets
kwaads gezegd of gedaan wordt of dat God gelasterd wordt, moeten wij iets goeds
zeggen en iets goeds doen en God prijzen die gezegend is in eeuwigheid. (Rom 1:25)
18 Hoe de ministers bij
elkaar moeten komen
Ieder
jaar kan iedere minister op het feest van de H. Aartsengel Michaël (29 sept) met
zijn broeders samenkomen waar zij maar willen om de dingen te behandelen die op
God betrekking hebben. Alle ministers die in de gebieden overzee of over de
Alpen verblijven komen eens in de drie jaar en de andere ministers eens per jaar
naar het pinksterkapittel bij de kerk van de heilige Maria van Portiuncula,
behalve als de minister en dienaar van de hele broederschap een andere tijd of
plaats bepaalt.
19 De broeders moeten
katholiek leven
Alle
broeders moeten katholiek zijn, katholiek leven en spreken. Maar als een van
hen in woord of daad afdwaalt van het
katholieke geloof en leven en zijn leven niet betert, wordt hij volledig uit
onze broederschap gestoten. En wij moeten alle geestelijken en alle religieuzen
als onze heren beschouwen in de dingen die betrekking hebben op het heil van de
ziel en niet van onze levenswijze afwijken. Wij moeten hun wijding en taak en
bediening eerbiedigen in de Heer.
20 De boete en het
ontvangen van het lichaam en bloed van onze Heer Jezus Christus
Mijn
gezegende broeders, geestelijken en leken, moeten hun zonden belijden aan een
priester van onze gemeenschap. Als zij dat niet kunnen, belijden zij ze aan een
andere verstandige en katholieke priester. Daarbij moeten zij goed weten en
voor ogen houden dat hun zonden zonder twijfel zijn vergeven als zij van welke
katholieke priester dan ook de penitentie en absolutie ontvangen en ervoor
zorgen de hun opgelegde penitentie nederig en trouw te volbrengen. Maar als zij
geen priester kunnen bereiken, belijden zij ze aan hun broeder, zoals de
apostel Jakobus zegt: Belijd elkaar uw zonden. (Jak 5:16) Toch mogen zij hierom
niet verzuimen naar een priester te gaan, want de macht om te binden en te
ontbinden is alleen priesters gegeven.
En
als zij zo berouwvol gebiecht hebben, mogen zij het lichaam en bloed van onze
Heer Jezus Christus in grote nederigheid en eerbied ontvangen, in het besef dat
de Heer zegt: Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, bezit eeuwig leven (Joh
6:54) en: Doe dit tot mijn gedachtenis. (Lc 22:19)
21 De lofprijzing en
aansporing die alle broeders mogen houden
En
deze of een dergelijke aansporing en lofprijzing mogen al mijn broeders,
telkens als zij dat willen, met de zegen van God onder ieder slag mensen
verkondigen:
Vrees en eer, prijs en
zegen, dank en aanbid de almachtige Heer God, in drieheid en eenheid Vader, Zoon en
Heilige Geest, schepper van alle dingen.
Doe boete, (Mt 3:2) breng
waardige vruchten van boetvaardigheid voort, (vgl. Lc 3:8) want wij zullen
spoedig sterven.
Geef en u zal gegeven
worden. (Lc 6:38)
Vergeef en u zal vergeven
worden. (vgl. Lc 6:37) En als u de mensen hun zonden niet vergeeft, (Mt 6:14)
vergeeft de Heer u uw zonden niet; (Mc 11:25) belijd al uw zonden. (vgl. Jak 5:16)
Gelukkig
wie in boetvaardigheid sterven, want zij zullen in het rijk der hemelen wonen. Wee degenen die niet in boetvaardigheid
sterven, want zij zullen kinderen van de duivel zijn (1 Joh 3:10) wiens werken
zij doen (vgl. Joh 8:41) en zij zullen het eeuwige vuur ingaan. (Mt 18:8; 25:41)
Kijk
uit, houd u ver van alle kwaad en volhard tot het einde in het goede.
22 De vermaning van de
broeders
Het gevaar dreigt niet van buiten, maar uit het hart van de
mens
Broeders,
laten we allemaal voor ogen houden, dat de Heer zegt: Heb je vijanden lief en wees goed voor wie je haten, (vgl. Lc 6:27)
want onze Heer Jezus Christus, wiens voetstappen wij moeten volgen, (vgl. 1 Pe
2:21) heeft zijn verrader vriend genoemd (vgl. Mt 26:50) en zich vrijwillig
aangeboden aan wie Hem kruisigden. Onze vrienden zijn dus al die mensen die ons
ten onrechte kwelling en verdrukking, smaad en onrecht, pijnen en folteringen,
het martelaarschap en de dood aandoen. Hen moeten wij vurig liefhebben, want
door wat zij ons aandoen, bezitten wij eeuwig leven.
Wij moeten ons lichaam
met zijn fouten en zonden haten, want door egoïstisch te leven wil de duivel
de liefde van Jezus Christus en het eeuwige leven van ons afnemen en zichzelf
met alle mensen ten gronde richten in de hel. (ascetische interpretatie : Wij
moeten ons lichaam tuchtigen door het met zijn fouten, begeerten en zonden te
kruisigen, want door egoïstisch te leven wil het de liefde van Jezus Christus
en het eeuwige leven van ons afnemen en zichzelf met de ziel naar de hel
sturen.) Want wij zijn door onze eigen schuld stinkend, armzalig en afkerig van
het goede, tot het kwaad geneigd en bereid, want, zoals de Heer zegt in het
evangelie: Uit het hart komen voort en ontspruiten slechte gedachten, overspel,
ontucht, moord, diefstal, hebzucht, gemeenheid, bedrog, bandeloosheid,
vervloeking, valse getuigenissen, godslastering en lichtzinnigheid. Al deze
slechte dingen komen van binnen uit het hart van de mens (vgl Mc 7:23) en maken
de mens onrein. (Mt 15:20)
Het hart als akker voor Gods zaad
Maar
nu, nadat wij met de wereld hebben gebroken, hebben wij niets anders te doen
dan de wil van de Heer te volgen en hem
alleen te behagen. Wij moeten goed uitkijken dat we geen grond op het pad,
op de rotsen of in de distels zijn, naar wat de Heer in het evangelie zegt: Het zaad is het woord van God. Wat op het pad
viel en vertrapt werd, dat zijn zij die het woord horen en het niet begrijpen; meteen
komt de duivel, rooft wat in hun hart is gezaaid en hij pakt het woord uit hun
hart, om te voorkomen dat ze gaan geloven en gered worden. Wat op rotsgrond is
gevallen, dat zijn zij die het woord meteen met vreugde aannemen wanneer zij
het horen. Als zij vanwege het woord gekweld of vervolgd worden, struikelen zij
meteen; zij zijn niet geworteld, maar mensen van het ogenblik, want ze geloven
enige tijd en op het moment van de beproeving trekken zij zich terug. Wat in de
distels valt, dat zijn zij die het woord van God horen, maar de beslommering en
zorgen van deze wereld, de ontgoocheling van de rijkdom en nog andere begeerten
verstikken het woord en hun leven blijft zonder vrucht. Wat in goede aarde is gezaaid, dat zijn zij die het woord met een goed
en edel hart horen, begrijpen en vasthouden. In geduld dragen zij vrucht.
(Mt 13:19-23 par.)
En
daarom moeten wij, broeders, zoals de Heer zegt de doden hun doden laten
begraven. (Mt 8:22) En wij moeten goed uitkijken voor de boosheid en de
geslepenheid van de Satan die wil dat de mens zijn verstand en hart niet op God
gericht houdt. En hij gaat rond in het verlangen om het hart van de mens onder
het voorwendsel van beloning of hulpverlening in te palmen en het woord en de
geboden van de Heer in het geheugen te verstikken. Hij wil het hart van de mens
door tijdelijke zaken en zorg verblinden en daar verblijf nemen, zoals de Heer
zegt: Wanneer een onreine geest iemand verlaten heeft, doolt hij rond door
droge en dorre streken op zoek naar rust. Vindt hij die niet, dan zegt hij: AI
ga terug naar mijn huis waar ik vandaan kom. Bij zijn terugkomst vindt hij het
leeg, schoongeveegd en op orde. Hij gaat zeven andere geesten halen, die nog slechter zijn
dan hijzelf; zij gaan naar binnen en blijven daar wonen. Zo iemand is er
uiteindelijk erger aan toe dan van tevoren.
Broeders,
laten wij er daarom allemaal goed voor oppassen dat wij niet onder het
voorwendsel van beloning, werkzaamheden of hulpverlening, ons verstand en hart
te gronde richten of van de Heer afnemen. Maar in de heilige liefde die God is,
(vgl. 1 Joh 4:16) vraag ik alle broeders, de ministers en de anderen, ieder
beletsel te verwijderen en alle zorg en beslommering achter zich te laten en zo
goed als zij maar kunnen de Heer God met een zuiver hart en een gelouterd
verstand te dienen, beminnen, eren en aanbidden, wat Hij boven alles vraagt. En
laten wij daar altijd een verblijfplaats en woning maken voor Hem die de Heer
is, de almachtige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, die zegt: Blijf dus
waakzaam en bid te allen tijde, dat jullie waardig worden gevonden om te
ontkomen aan alle kwaad dat er gaat gebeuren en om rechtop te staan voor de
Mensenzoon. (Lc 21:36)
En
wanneer jullie staan te bidden, (Mc 11:25) zeg dan: Onze Vader die in de hemel
zijt. (Mt 6:9) Laten wij Hem met een zuiver hart aanbidden, want wij moeten
blijven bidden en de moed niet opgeven, (Lc 18:1) want de Vader zoekt mensen
die hem zo aanbidden. God is Geest, en wie Hem aanbidden, moeten Hem in geest
en waarheid aanbidden. (vgl. Joh 4:23v) Laten wij tot Hem onze toevlucht nemen
als tot de herder en bisschop van onze zielen, (1 Pe 2:25) die zegt: Ik ben de
goede herder, die mijn schapen weid en voor mijn schapen mijn leven geef. Jullie zijn allemaal
broeders; noem niemand op aarde jullie vader, want één is jullie vader, die in
de hemel. Laat je ook geen leraar noemen, want één is jullie leraar, die in de
hemel. (vgl. Mt 23:8-10) Als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie
blijven, vraag dan wat je wilt en het valt je ten deel. (Joh 15:7)
Waar
er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden. (Mt 18:20)
Weet wel, Ik ben met jullie tot aan de voleinding van de wereld. (Mt 28:20) De
woorden die Ik tot jullie gesproken heb, zijn geest en leven. (Joh 6:63) Ik ben
de weg, de waarheid en het leven. (Joh 14:6)
Vasthouden aan Gods woord
Laten
wij dus vasthouden aan de woorden, het leven, de leer en het heilig evangelie
van Hem die zo goed is geweest voor ons tot zijn Vader te bidden en ons zijn
naam te openbaren met de woorden:
Vader,
verheerlijk uw naam (Joh 12:28) en verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon u
verheerlijkt. (Joh 17:1b) Vader, Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen die
Gij mij gegeven hebt, (Joh 17:6) want de woorden die Gij mij gegeven hebt, heb
Ik hun gegeven; en zij hebben die aangenomen en erkend dat Ik van U ben uitgegaan
en zij hebben geloofd dat Gij Mij hebt gezonden. Voor hen bid Ik, niet voor de
wereld, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt, omdat zij van U zijn en al het
mijne van U is. (Joh 17:8-10) Heilige Vader, bewaar in uw naam hen die Gij Mij
hebt gegeven, opdat zij één zijn
zoals Wij. (Joh 17:11b) Dit zeg Ik in de wereld, opdat zij de vreugde hebben in
zichzelf. Ik heb hun uw woord gegeven en de wereld is hen gaan haten, want ze
zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik vraag U niet hen
uit de wereld weg te nemen, maar hen te behoeden voor de Boze. (Joh 17:13b-15)
Verheerlijk
hen in de waarheid. Uw woord is waarheid. Zoals Gij Mij de wereld in hebt
gezonden, zo heb Ik hen de wereld in gezonden. En voor hen heilig Ik mijzelf,
opdat ook zij geheiligd zijn in de waarheid. Niet alleen voor hen bid Ik, maar
ook voor degenen die door hun woord in Mij zullen geloven: (vgl. Joh 17:17-20)
moge hun eenheid volmaakt zijn en de wereld erkennen dat Gij Mij hebt gezonden
en hen hebt liefgehad, zoals Gij Mij hebt liefgehad. (Joh 17:23) Uw naam zal Ik
hun bekendmaken, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen mag
zijn en Ik in hen. (Joh 17:26) Vader, Ik wil dat degenen die Gij Mij hebt
gegeven, bij Mij zijn waar Ik ben, zodat zij uw heerlijkheid zien (vgl. Joh 17:24)
in uw koninkrijk. Amen.
23 Gebed en dankzegging
Almachtige,
allerheiligste, allerhoogste en verheven God, heilige en rechtvaardige Vader,
Heer, koning van hemel en aarde, wij brengen U dank omwille van Uzelf, omdat Gij door uw
heilige wil en door uw enige Zoon met de Heilige Geest al het geestelijke en
lichamelijke geschapen hebt, ons naar uw beeld en gelijkenis gemaakt en in het
paradijs hebt geplaatst. (vgl. Gn 1:26; 2:15) Maar door onze eigen schuld zijn
wij gevallen. Wij brengen U dank, want zoals Gij ons door uw Zoon geschapen
hebt, zo hebt Gij door uw heilige liefde waarmee Gij ons hebt liefgehad, Hem,
die waarlijk God en waarlijk mens is, geboren doen worden uit de roemrijke,
allerzaligste en heilige Maria, altijd maagd; en zo hebt Gij gewild dat wij,
die gevangen waren, vrijgekocht werden door zijn kruis en bloed en dood.
Ook
brengen wij U dank want uw Zoon zelf zal in de heerlijkheid van zijn majesteit
komen om de vervloekten, die niet boetvaardig hebben geleefd en U niet hebben
erkend, naar het eeuwige vuur te sturen; en om aan allen die U hebben erkend en
aanbeden en U in boetvaardigheid hebben gediend, te zeggen: Kom, gezegenden van
mijn Vader, neem bezit van het koninkrijk, dat vanaf de oorsprong van de wereld
voor jullie bereid is. (Mt 25:34) Omdat wij allen armzalige zondaars zijn en
niet waardig U aan te spreken, smeken wij U ootmoedig dat onze Heer Jezus
Christus, uw geliefde Zoon, in wie Gij grote vreugde vindt, (vgl. Mt 17:5) U
samen met de Heilige Geest, de helper, uit naam van ons allen dank zegt, zoals
het U en Hem behaagt; want altijd en in alle opzichten geeft Hij U voldoening
en door Hem hebt Gij zoveel voor ons gedaan. Alleluja.
En
de roemrijke moeder, de allerzaligste Maria, altijd maagd, de zalige Michaël,
Gabriël, Rafaël, en alle koren van zalige serafijnen, cherubijnen, tronen,
heerschappijen, vorstendommen, machten, (vgl. Kol 1:16) krachten, engelen en
aartsengelen, de zalige Johannes de Doper, Johannes de evangelist, Petrus en
Paulus, de zalige aartsvaders, profeten en de onnozele kinderen, de apostelen,
evangelisten en leerlingen, de martelaren, belijders en maagden, de zalige
Elias en Enoch, en alle heiligen die er geweest zijn, zullen zijn en nu zijn,
hen allen smeken wij nederig omwille van uw liefde om samen met uw zeer
geliefde Zoon, onze Heer Jezus Christus, en met de Heilige Geest, de helper,
voor dit alles dank te brengen aan U, de hoogste, ware, eeuwige en levende God,
zoals het U behaagt, in de eeuwen der eeuwen. Amen. Alleluja.
Allen
die binnen de heilige, katholieke en apostolische kerk de Heer God willen
dienen, in het bijzonder alle volgende rangen: priesters, diakens en
subdiakens, acolieten, exorcisten, lectoren, ostiarii en alle geestelijken ,
alle mannelijke en vrouwelijke religieuzen, alle conversen en kinderen (oblaten:
kinderen die al op zeer jeugdige leeftijd aan een klooster werden toegevoegd) ,
armen en behoeftigen, koningen en vorsten, dagloners en boeren, knechten en
heren, alle maagden, begijnen en gehuwde vrouwen, leken, mannen en vrouwen,
alle kinderen en opgroeiende jeugd, jongeren en ouderen, gezonden en zieken,
alle kleinen en groten, alle volken, rassen, stammen en talen, alle geslachten
en alle mensen die er zijn en zullen zijn, waar ook ter wereld,en bidden en
smeken wij nederig, wij allen, die minderbroeders zijn en onnutte dienaren,
(vgl. Lc 17:10) dat wij allen samen in
het ware geloof en in de boetvaardigheid mogen volharden, omdat op een andere
wijze niemand gered kan worden. Laten wij allen met heel ons hart, met heel onze
ziel, met heel ons verstand, met heel onze kracht en sterkte, (vgl. Mc 12:30,33;
Lc 10:27) met heel ons inzicht en al onze vermogens, met heel onze inzet, met
heel ons gevoel en alle tederheid, met al onze wensen en verlangens de Heer God
beminnen, die heel het lichaam, heel de ziel en heel het leven aan ons allen
gegeven heeft en geeft; die ons geschapen en verlost heeft, die ons door zijn
barmhartigheid alleen redden zal en die voor ons, erbarmelijke en armzalige,
vieze en stinkende, ondankbare en slechte mensen, al het goede gedaan heeft en
nog doet.
Laten
wij daarom niets anders wensen, naar niets anders verlangen, moge niets anders
ons vreugde en genot schenken dan onze schepper, verlosser en redder, de enig
ware God, die de volheid van het goede is, al het goede, heel het goede, het
echte en hoogste goed, die alleen goed is, (vgl. Lc 18:19) genadig, mild,
lieflijk en zoet, die alleen heilig is, rechtvaardig, waarachtig, heilig en
oprecht, die alleen weldoend is, schuldeloos en onbesmet, uit wie, door wie en
in wie alle vergeving is, alle genade en alle roem voor alle boetvaardigen en
rechtvaardigen, voor alle zaligen, die zich samen in de hemel verheugen. Niets
mag ons dus hinderen, niets mag ons scheiden of in de weg staan. Laten wij allen overal,
op iedere plaats, ieder uur en iedere tijd, dagelijks en voortdurend waarachtig
en nederig geloven en in ons hart bewaren en beminnen, eren, aanbidden, dienen,
prijzen en zegenen, verheerlijken en hoog verheffen, roemen en danken de
allerhoogste en verheven, eeuwige God, drievuldig en één, Vader, Zoon en
Heilige Geest, schepper van alles en redder van allen die in Hem geloven, op
Hem hopen en Hem liefhebben; Hem, die zonder begin en zonder einde is,
onveranderlijk, onzichtbaar en onzegbaar, onuitsprekelijk, onbegrijpelijk en
onnaspeurbaar, gezegend, lofwaardig en roemrijk, hoog geprezen, verheven en
groot, lieflijk, beminnenswaardig en bekoorlijk en boven alles geheel
begerenswaardig in eeuwigheid. Amen.
24 Slot
In
de naam van de Heer! Ik vraag alle broeders de strekking en betekenis te leren
van wat tot redding van onze ziel in deze levenswijze geschreven is en dat vaak
in hun herinnering op te roepen. En ik bid God dat Hij die almachtig is,
drievuldig en één, iedereen zegent die dit aan anderen leert, zelf inoefent,
bij zich heeft, ter harte neemt en in praktijk brengt, telkens als hij leest en
doet wat hier tot heil van onze ziel geschreven is. Ik smeek allen met een
voetkus dat zij dit zeer liefhebben, behoeden en opbergen. 4 En uit naam van de
almachtige God en de heer paus en op gehoorzaamheid verbied ik, broeder
Franciscus, streng en nadrukkelijk om van de woorden die in deze levenswijze
geschreven zijn iets weg te laten of er iets aan toe te voegen. (vgl. Dt 4:2;
12:32) En de broeders mogen geen andere regel hebben. Eer aan de Vader en de
Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het begin en nu en altijd en in de
eeuwen der eeuwen. Amen
KLEINTJES, DE GESEL
VAN DE HONGER BEGINT TE VERSCHIJNEN; ER ZIJN REEDS VEEL NATIES WAAR HUN
INWONERS STERVEN VAN HONGER EN DORST! 29/10/2018
DRINGENDE BOODSCHAP VAN MARIA,
MYSTIEKE ROOS AAN HET VOLK VAN GOD BOODSCHAP AAN ENOCH
Kindertjes van mijn Hart, de Vrede van mijn Heer is met
jullie en mijn liefde en moederlijke bescherming vergezellen jullie altijd.
Kleintjes, de gesel van de honger begint te verschijnen. Er
zijn reeds veel naties waar hun inwoners sterven van honger en dorst. Het
wanbeheer van natuurlijke hulpbronnen, de willekeurige uitbuiting ervan en de
corruptie van veel regeringen veroorzaken armoede, honger en werkloosheid in
veel landen. Dit leidt ertoe dat de inwoners van de armste landen migreren naar
andere landen op zoek naar betere kansen. De uittocht van emigranten zal
intensiveren en dit zal veel sociale en economische problemen veroorzaken in de
landen die hen verwelkomen. De ontheemden nemen toe en deze naties, die door
dit sociale probleem het meest worden getroffen, zullen derde wereldlanden
worden genoemd.
Kindertjes, deze grootschalige menselijke verplaatsingen
zullen chaos, werkloosheid, geweld, honger en interne conflicten tussen
onderdanen en migranten veroorzaken. De economieën van veel landen zullen
worden getroffen, omdat ze niet in staat zijn zoveel gezinnen, die hun land
ontvluchten op zoek naar betere kansen, te huisvesten en te ondersteunen.
Virussen, plagen en ziekten zullen zich vermenigvuldigen en de werkloosheid zal
toenemen. In veel landen zullen interne conflicten toenemen en dit zal hun arme
economieën verder destabiliseren.
Ik vertel jullie, kindertjes, als de leiders van de grote
landen geen oplossing zoeken voor het immigratieprobleem het geweld zal
intensiveren en er veel onschuldig bloed zal worden vergoten. De oplossing is
geen discriminatie en mishandeling, de oplossing is om inspanningen en middelen
te bundelen om de economieën van arme landen te reactiveren, zodat ze
fatsoenlijke en goed betaalde banen opleveren. Dat de rijken en machtigen in
een daad van barmhartigheid zich ontdoen van een deel van hun winsten en dat
deze bronnen beheerd worden door niet-gouvernementele organisaties die
garanderen dat deze middelen toegewezen worden aan de armste naties, voor het
opleveren van tewerkstelling en betere levensomstandigheden van de inwoners.
De grote naties moeten de armste helpen, hun economieën
reactiveren zodat ze uit het bankroet geraken en terug tewerkstelling creëren
en kansen voor zijn inwoners. Ik roep op dat de corruptie die in de naties
heerst streng wordt bestraft, dat de overheidsuitgaven worden gecontroleerd
zodat de kapitaalsinjectie uitsluitend bedoeld is om de economie van deze arme
landen te versterken.
Als Moeder van de mensheid, roep ik dringend de leiders en
machthebbers van de grote naties op om oplossingen te zoeken en langetermijn
leningen zonder intresttoestaan om de economieën
van de armste landen te reactiveren, zodat ze uit hun economische crisis geraken
en tewerkstellling en betere levensomstandigheden kunnen creëren voor hun
inwoners. Kindertjes, alles is mogelijk als er een goede instelling is in de
harten van degenen die de rijkdommen van deze wereld beheren. Moge de Vrede van
mijn Heer stromen in de harten van de mensen van goede wil.
Jullie Moeder houdt van jullie, Maria, Mystieke Roos.
Maak mijn boodschappen kenbaar aan de hele mensheid,
kinderen van mijn hart.
(info: Jezus: "Lieve kinderen, beseffen jullie de kracht van deze woorden,
wanneer ze door een zuivere, van liefde vervulde ziel, tot Mij gebeden worden?
Ik zeg jullie: een ziel die met toewijding tot Mij
bidt, is sterker dan een heel leger van duivels. Ik zal haar Sterkte zijn, dan
kom Ik haar toch tegemoet met mijn legerscharen.
Als jullie niet voor jullie vijanden bidden, zijn
jullie overgeleverd aan hun willekeur. Jullie dragen daarvoor zelf de
schuld." "Gij, mensen van de eindtijd, staat aan vele aanvallen
bloot. Deze zullen nog verder toenemen op een manier dat ge zonder Mijn hulp
bijna troosteloos wordt. Ik wil u daarom een leer geven om alle aanvallen in
Mijn genade gemakkelijk het hoofd te kunnen bieden.
Luister dus: wie voor zijn vijanden bidt, beneemt
hen de mogelijkheid hem te schaden. Begrijp wel, dat het een gebed in geest en
waarheid moet zijn."
"U haat, vreest, belastert uw vijanden (die u
niet kent); u probeert u voor hen te verbergen; maar Ik zeg u: u moet voor
hen bidden, dat Ik mijn heilige Vaderliefde over hen moet uitgieten, en Ik zal
het doen. Bidt Mij naar Mijn Wil; uw vijanden zullen dan machteloos tegenover u
staan. Ik heb u toch vrijgekocht, Ik neem u daardoor toch helemaal in Mijn
handen.
Ik zeg u: Wie voor zijn vijanden, lasteraars en
kwaaddoeners niet bidt volgens Mijn woorden, die zal weeklagen in het uur van
ellende, want hij zal hulpeloos aan die machten overgeleverd zijn, welke
uitrukten om een groot deel van de mensheid te vernietigen. Dit zij u als een
verder reddingsanker voor de komende nood.")
Gebed: Hemelse Vader, zend door Uw veelgeliefde Zoon
Jezus Christus, onze Verlosser en Heiligmaker, Uw heilige Vaderliefde naar
beneden, opdat de mensen zich zullen bekeren. Zend Uw Vaderliefde, opdat allen
die ons vervolgen, verraden of kwaad willen doen, door Uw heilige
tegenwoordigheid gehinderd zullen worden! Vader, zend Uw heilig Liefdesvuur
over alle leugenaars, lasteraars en huichelaars, opdat wij hen zullen herkennen
en ons tegen hen kunnen beschermen. Vader, giet Uw liefde uit over alle
misdadigers, over alle werktuigen van gewelddadigheid, over de moorden, over de
blinde machtswellust, opdat zij ons en de mensheid niet kunnen schaden. Vader,
laat door Uw heilige liefdeskracht onmiddellijk een bliksem over de aarde
komen, wanneer moordenaars door de wereld trekken en alle volkeren onheil
willen brengen. Vader wees dan bij ons, wees ons Heil, onze Heer, onze Leider;
wees onze Bescherming, onze Kracht en Sterkte. Vader, laat Uw heilige Vaderliefde
over alle volkeren uitstromen. Vervul hen met Uw heilig vuur opdat ze het
gevaar van de tijd erkennen. Vader, wees overal als de ware Heerser! Gebied de
duisternis dat ze zal wijken op de plaats van haar boosheid en de mensen zal
sparen. Vader, goede Vader, doe datgene wat Uw Vaderliefde in allen het goede,
het ware en het heilzame waar kan maken. Dit is ons geloof, dit is onze liefde
voor U, op Wie wij ons vertrouwen hebben gesteld.
Reinhold Niebuhr is een zeer gekend en geroemd figuur onder
de Amerikaanse theologen van de 20ste Eeuw. Hij zag zich als een leraar en een
sociaal activist, maar de invloed van zijn theologische gedachten op het veld
van sociale ethiek en de maatschappij zorgden dat hij een betekenisvolle
intellectuele figuur was.
Reinhold Niebuhr werd
geboren in Wright City, Missouri, op 21 juni 1892. Zijn
vader, Gustav was een Duitse immigrant en werd een predikant van de Duitse
Evangelische Kerk. Zijn ouders hadden vier kinderen. Ze groeiden op in een
religieuze atmosfeer in de parochie St Johannes van hun ouders in Lincoln,
Illinois.
Gustav geloofde dat Christenen moesten werken aan sociale
vooruitgang evenals religieuze bekering. Hij was doordrongen van de
goddelijkheid van Christus, de bovennatuurlijke inspiratie van de Bijbel en de
noodzaak van gebed in een religieus leven. Reinhold was diep onder de indruk
door de prediking van zijn vader, en besliste om ook een voorganger te worden.
Hij studeerde aan de Eden Seminarie te St Louis in de voetsporen van zijn
vader. Daar werd hij beïnvloed door de theologie van Adolf von Harnack. Nadat
hij gegradueerd was kende hij zware financiële problemen omdat zijn vader
plotseling was gestorven in de lente van 1913. In dat jaar werd hij ook een
voorganger van de Duitse Evangelische Synode. Hij werd toegelaten in Yale met
een studiebeurs en studeerde theologie in 1914.
Niebuhr's professionele leven als voorganger begon in 1915,
wanneer hij voorganger werd van de Bethel Evangelische Kerk te Detroit. Daar
was hij getuige van de werkende klasse van de arbeiders in de Amerikaanse automobielsector.
Hij werd blootgesteld aan hun uitdagingen en frustraties en dat zorgde ervoor
dat hij kritiek had op het kapitalistisch systeem. Hij daagde zijn parochie uit
om wakker te worden en de echte wereld te zien waarin ze leefden en ervoor
verantwoordelijk te zijn.
Niebuhr's kritiek op de onmenselijke behandeling van de
arbeiders in de Fordfabriek zorgde ervoor dat hij een uitgesproken voorspreker
was in sociale en economische zaken en in 1932 steunde hij een socialistische
kandidaat voor president. Zijn activisme in sociale zaken zorgden dat hij de
gemengde economie steunde in de vroege 40iger jaren omdat hij vond dat het
rechtvaardiger was dan het Marxisme of het laissez-faire. (Brown 1992, 7).
Niebuhr was sterk betrokken met de bescherming van de
arbeiders in de automobielsector en met de veranderende sociale en economische
condities die problemen meebrengen waarmee arbeiders worden geconfronteerd.. Hij predikte een christelijk realisme. Zijn standpunt
schreef hij neer in Moral Man and
Immoral Society (1932) en The Nature and Destiny of Man (1941
en 1943).
De tweede fase van
Niebuhrs professionele leven was als professor. Hij onderwees toegepaste Christelijke
wetenschap (later Ethiek en theologie) in New York City (Union Theological
Seminary) van 1928 tot 1960 toen hij in pensioen ging. Hij
bleef niet in academische kringen maar engageerde zich in de politieke en
sociale wereld van New York City als een activist. Gedurende zijn leven zag
Niebuhr het tragische leven van de werkende klasse in Detroit, en de goddeloosheid
van mensen gedurende de twee wereldoorlogen, het nucleaire tijdperk, en de Koude
Oorlog. Hij stelde deze werkelijkheid aan de kaak met zijn diep inzicht en
onvermoeibare activiteit. Hij richtte verschillende nieuwsbladen en
organisaties op. Hij trouwde met Ursula Keppel-Compton en had twee kinderen. Op 1 juni 1971 overleed hij in Stockbridge, MA.
Morele mens en
immorele maatschappij
Morele mens en immorele maatschappij werd geschreven in de Grote Depressie, In dit boek
legt Reinhold de nadruk op de noodzaak van politiek in de strijd voor sociale onrechtvaardigheid
omwille van de zondigheid van de menselijke natuur, en dat is het egoïsme van
individuelen en groepen. Hij ziet de beperking van de rede om de sociale
onrechtvaardigheid op te lossen door morele en rationele middelen, omdat de
rede altijd de dienaar is van belangen in een sociale situatie. Dit is zijn
kritiek op de liberale christelijke theologie die sterk gelooft in het
rationele vermogen van de mensen om zich moreel te gedragen, en hij aanvaard
deze zwakheid als onze realiteit.
Hij maakt een radicaal onderscheid tussen individuele en
groepsmoraal, en door het groepsegoϊsme te
aanvaarden als onze realiteit waaraan we niet kunnen ontsnappen. Volgens hem is
een individu moreel in staat om de belangen van anderen te behartigen en
voorzichtig te handelen wanneer hij belangenconflicten ziet aankomen tussen
zichzelf en anderen. Individuen kunnen belangeloos zijn. De maatschappij verkeert
echter virtueel in de onmogelijkheid om rationeel te handelen wegens de competitieve
belangen van kleinere groepen. Een maatschappij verzamelt enkel de zelfzuchtige
impulsen van individuen, niet het vermogen om onzelfzuchtig te handelen
tegenover anderen. Volgens Niebuhr overwint
dit collectieve egoϊsme in een maatschappij. In elke menselijke
groep is er minder begeleiding en om de impulsen te controleren minder
mogelijkheid tot zelftranscendentie, minder mogelijkheid om de noden van anderen
te begrijpen en daarom meer ongebreideld egoïsme dan in de persoonlijke
relaties van individuen.
Daarom zijn er volgens hem bij sociale samenwerking op
grote schaal drukkingsmaatregelen nodig. Elke groep heeft verlangens die
geworteld zijn in overlevingsinstinct en erbovenuit groeien. De wil om te leven
wordt de wil om macht te verwerven. Daarom is de maatschappij in een voortdurende
staat van oorlog. Vandaar dat hij een maatschappij voorstelt waarin er
ongedwongen en perfecte vrede en gerechtigheid heerst, maar waarin er genoeg
rechtvaardigheid is en waarin genoeg vredevolle drukkingsmiddelen zijn om het
niet tot een volledige ramp te laten escaleren. Om deze situatie in de
maatschappij tot een goed einde te brengen probeert hij antwoorden te vinden in
rede en religie.
Aan de ene kant roept hij op om tot sociale rechtvaardigheid
te komen met de rede. Hij heeft het over de twee gezichten van de mens: de mens
is door de natuur met egoïstische en altruïstische impulsen uitgerust. Zijn
verstand stelt hem in staat met een vermogen tot zelf transcendentie. Harmonieuze
sociale relaties hangen meer af van het rechtvaardigheidsgevoel dan van het
gevoel van naastenliefde. Dit rechtvaardigheidsgevoel is een product van de
geest en niet van het hart. Het is het resultaat van de aandrang van de rede
tegenover de rechtlijnigheid.
Aan de andere kant heeft hij het over de rol van religie om
sociale problemen aan te pakken als een methode om de invloed van egoϊsme te verminderen door berouw en een
geest van liefde. Hij benadrukt de rol van een religieus voorstellingsvermogen,
die de absolute en eindige fysieke wereld helpt verenigen. Het religieuze
geweten is gevoelig niet alleen omdat zijn onvolkomenheden worden geoordeeld in
het licht van het absolute maar omdat zijn verplichtingen worden aangevoeld als
verplichtingen tegenover de naaste. De
heilige wil is een persoonlijke wil. De
religieuze zin van het absolute zorgen dat de wil om te leven en de wil om macht
ondergeschikt zijn aan een absolute wil. Hij besluit dat de geest van liefde
het sociale conflict niet kan voorkomen, en dat er daarom drukkingsmiddelen
nodig zijn.
Een interpretatie van Christelijke ethiek
Zijn concept van liefde als de zuivere, hoogste vorm van
moraliteit ontwikkelt zich verder in zijn boek, Een Interpretatie van
Christelijke Ethiek. Hij bekritiseert het orthodoxe christendom, het moderne
liberale christendom en het marxisme. De eerste identificeert zich met de
transcendente wil van God met doctrines en degradeert mythen door verwetenschappelijking,
de tweede neemt afstand van de ethiek van Jezus en maakt het wereldse,
relatieve standaarden van moraliteit absoluut, en het laatste is een wereldse
religie die het proletaritaat als de uiteindelijke rechter aanstelt in plaats
van God. Voor Niebuhr is het evangelie betekenisvol in de zin dat het een
paradox meebrengt tussen het oneindige en het eindige, en het zou ernstig
moeten genomen worden. De ethiek van Jezus toont de zuivere liefde van God
zodat het niet kan gerealiseerd worden in deze huidige menselijke toestand,
maar alleen wanneer God deze wereld verandert tot de perfecte harmonie van het
Koninkrijk van God.
Hij begrijpt dat liefde een onmogelijke mogelijkheid is:
Het Koninkrijk van God is altijd een mogelijkheid in de geschiedenis, omwille
van zijn hoogte van zuivere liefde die oorspronkelijk verbonden is met de
ervaring van liefde in alle menselijk leven, maar het is ook een onmogelijkheid
in de geschiedenis en altijd boven elk historische verwezenlijking. Mensen die in het lichaam en natuurlijk
bestaan leven zullen nooit in staat zijn om zich te verheffen boven egoïsme en
offerzin in het lijden te bereiken, de volledige onbaatzuchtigheid die de
ethiek van Jezus vraagt.
In plaats van de toepassing van de wet van liefde in de
politieke en economische realiteit, suggereert hij het principe van rechtvaardigheid
als een benadering van liefde. Toch is de wet van liefde betrokken in alle
benadering tot rechtvaardigheid, niet alleen als de bron van de normen van
rechtvaardigheid, maar als een ultiem perspectief waarbij beperkingen worden
aan het licht gebracht.
Noot
Claudia : het is de bedoeling dat de mens door zijn geloof, gebed
en standvastigheid komt tot de verheffing boven egoïsme. De navolging van Jezus
is niet gemakkelijk, maar toch haalbaar als men begint met kleine daden te stellen. Niebuhr heeft er geen rekening mee gehouden
dat Jezus de kleinste daden van naastenliefde kan vermenigvuldigen en er grote
daden kan van maken. Als men enkel de menselijke kant beschouwt kan de mens
zich amper boven egoïsme verheffen.
Citaten
Het vermogen van de mens voor rechtvaardigheid
maakt democratie mogelijk, maar de neiging van de mens tot onrechtvaardigheid
maakt democratie noodzakelijk.
De hele kunst van politiek bestaat erin op een
rationele wijze de irrationele zaken van de mens te leiden.
De mens is door de natuur voorzien van wezenlijke relaties
met zijn naaste en een natuurlijk impuls stelt hem in staat de noden van
anderen te beschouwen zelfs wanneer ze tegengesteld zijn met de zijne.
Rede is niet de enige basis van morele deugd in de mens.
Zijn sociale impulsen zijn dieper geworteld dan zijn rationeel leven.
De insinuatie van eigenbelang in zelfs de meest
idealistische ondernemingen en de meest universele doelstellingen, maken
hypocrisie een onvermijdelijk bijproduct van alle deugdzaam streven.
De
dwaasheid van de gewone mens zal de heersende klasse toelaten, of het nu
economisch is of politiek, om hun echte doelstellingen te verbergen voor zijn
naasten en zijn activiteiten te onttrekken aan controle. Sinds
het onmogelijk is om te rekenen op genoeg morele goede wil onder degenen die
onverantwoordelijke macht hebben om het op te offeren voor het welzijn van
velen, moet het vernietigd worden door drukkingsmiddelen en deze zullen altijd
gevaarlijk zijn om nieuwe vormen van onrechtvaardigheid te introduceren in de plaats
van deze die werden afgeschaft.
7 Het bezoeken van de zieken, het begraven van de doden
22.
Wanneer er een broeder of zuster ziek valt, moeten de predikanten zelf of door
anderen de patiënt 1 keer per week bezoeken, hem aan eerherstel herinneren; en
als ze het passend achten hem of haar voorzien van een bijdrage voor wat hij of
zij nodig heeft voor het lichaam.
23.En
als de zieke zou overlijden, moet het aan de broeders en zusters overgebracht
worden zodat ze zich kunnen verzamelen voor de begrafenis; en ze mogen de H.
Mis niet eerder verlaten en dat het lichaam overgedragen wordt aan de aarde. Daarop
moet elk lid binnen de 8 dagen na het overlijden een H. Mis opdragen voor de
ziel van de overledene als hij een priester is, 50 psalmen als hij het Psalter
kent, en indien dit niet het geval is: 50 Onze Vaders bidden met het Requiem
aeternam op het eind van elk.
25.
Allen die het recht hebben om hun laatste wil op te stellen en hun bezittingen
nalaten binnen de drie maand na hun professie, opdat niemand sterft zonder
testament.
26.
Wat betreft verzoening onder de broeders en zusters of niet-leden, laat wat de predikanten
goed vinden gedaan worden; en als het opportuun is, na overleg met de Bisschop.
27.
Indien in strijd met hun recht en voorrechten door de burgemeesters en
bestuurders van de plaatsen waar zij wonen moeite wordt gedaan voor de broeders
en zusters, zullen de dienaren van de plaats doen wat zij passend vinden op
advies van de Heer Bisschop.
28.
Laat elk lid de bediening aanvaarden en trouw uitvoeren, hoewel elk zich mag
terugtrekken uit zijn functie na een jaar.
29.
Wanneer iemand wenst binnen te treden in dit broederschap, zullen de
predikanten zorgvuldig zijn bezigheid in het leven onderzoeken, en ze zullen
hem de verplichtingen van de orde uitleggen. Als hij ermee tevreden is, laat
hem dan intreden volgens de voorgeschreven manier, en hij moet genoegdoening
maken voor zijn schulden, geld betalen volgens hetgeen waarover hij beschikt. Hij moet zich verzoenen met zijn naaste en zijn tienden betalen.
30.
Laat hem op advies van enkele discrete broeders worden ontvangen wanneer het
jaar voorbij is en nadat deze bijzonderheden zijn nageleefd. Als hij geschikt
lijkt voor hen moet hij beloven dat hij heel zijn leven alles wat hier
geschreven staat zal navolgen, of dat hij er afstand van neemt op advies van de
broeders, tenzij hij een geldige opschorting heeft gekregen door de
predikanten; en dat hij wanneer hij door de predikanten wordt aangesproken
voldoening zal geven zoals de Bezoeker heeft verordend als hij iets heeft
gedaan dat tegengesteld is aan deze voorwaarde. Deze belofte moet op dat moment
en daar geschreven worden door een openbare notaris. Toch moet niemand anders
worden ontvangen, tenzij met het oog op de nalatenschap en rang van de persoon
lijkt het raadzaam het over te laten aan de predikanten.
31.
Niemand mag afwijken van deze broederschap en van wat hierin is vervat, behalve
om een religieuze Orde binnen te gaan.
32.
Geen ketter of persoon die een slechte reputatie heeft van ketterij moet worden
ontvangen. Als hij ervan wordt verdacht, kan hij toch worden toegelaten als hij
anders geschikt is, en nadat hij voor de bisschop is vrijgesproken.
33.
Getrouwde vrouwen mogen niet worden ontvangen behalve met toestemming van hun
echtgenoot.
34.
Broeders en zusters die uit het broederschap worden gezet omdat ze
onverbeterlijk waren mogen niet opnieuw worden ontvangen, behalve als het de verstandigste
van de broeders toch zou willen.
8 Correctie, opschorting, predikanten
35.
De predikanten van elke stad of plaats zullen openbare fouten van de broeders
en zusters aan de Bezoeker melden voor straffen. Als iemand onverbeterlijk
blijkt te zijn, zal hij of zij na consultatie met sommige van de discrete
broeders beschuldigd worden voor de Bezoeker, zal hij of zij door hem uit het
broederschap gezet worden en zal dit gepubliceerd worden in de samenkomst. Als
het bovendien een broeder is moet hij worden aangeklaagd bij de burgemeester of
de gouverneur.
36.
Als iemand
ontdekt dat er een schandaal is gebeurd tegenover broeders en zusters, moet hij
het rapporteren aan de predikers en moet hij de kans krijgen om het te
rapporteren aan de Bezoeker. Hij moet het niet rapporteren in het geval van een
man tegenover zijn vrouw.
37.
De Bezoeker heeft de bevoegdheid om alle broeders en zusters vrij te stellen op
een van deze punten als hij het raadzaam acht.
38.
Wanneer het jaar voorbij is, moeten de predikanten met de raad van broeders
twee andere bedienaren kiezen; en een trouwe penningmeester, die moet voorzien
in de behoefte van de broeders en zusters en de andere armen; en boodschappers
die op bevel van de predikanten moeten publiceren wat het broederschap zegt of
doet.
39.
Op al de bovengenoemde punten is niemand verplicht onder schuld, maar op straffe.
Als degene die twee keer werd aangemaand door de predikanten niet de opgelegde
straf of de door de Bezoeker opgelegde straf, heeft ondergaan wordt hij
schuldig bevonden en zal hij ertoe worden verplicht, of door de Bezoeker opgelegd
; maar zo dat, als hij na twee keer te zijn vermaand door de ministers, niet
zou slagen om de opgelegde straf op te leggen of hem door de Bezoeker zou
worden opgelegd, hij als schuldig wordt bevonden wegens weerspannigheid.
Oorspronkelijke regel
van St Franciscus - 1221
(voorwoord)
In
de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Dit is de levenswijze die
broeder Franciscus de heer paus gevraagd heeft toe te staan en te bekrachtigen.
En die heeft haar toegestaan en bekrachtigd voor hem, zijn huidige en
toekomstige broeders. Broeder Franciscus en al wie hoofd wordt van deze
gemeenschap moet gehoorzaamheid en eerbied beloven aan de heer paus Innocentius
en zijn opvolgers. En alle andere broeders zijn verplicht broeder Franciscus en
zijn opvolgers te gehoorzamen.
1 De broeders moeten
zonder eigendom, in kuisheid en gehoorzaamheid leven
Dit
is de regel en de levenswijze van deze broeders: leven in gehoorzaamheid, in
kuisheid en zonder eigendom, en de leer en de voetstappen van onze Heer Jezus
volgen die zegt:
Als
je onverdeeld goed wilt zijn: ga alles verkopen wat je hebt en geef het aan de
armen en je zult een schat in de Hemel hebben. Kom dan om Mij te volgen. (Mt
19:21; vgl. Lc 18:22)
En:
Als iemand Mij achterna wil komen, moet hij nee zeggen tegen zichzelf, zijn
kruis opnemen en Mij volgen. (Mt 16:24)
Zo
ook: Als iemand naar Mij toe wil komen en niet breekt met zijn vader en moeder,
vrouw en kinderen, broers en zussen, ja zelfs met zijn eigen leven kan hij mijn
leerling niet zijn. (Lc 14:26)
En:
Iedereen die zijn vader of moeder, broers of zussen, vrouw of kinderen, huizen
of akkers omwille van Mij achterlaat, zal het honderdvoudige ontvangen en het
eeuwig leven bezitten. (vgl. Mt 19:29; Mc 10:29; Lc 18:29)
2 Hoe broeders
ontvangen en gekleed worden
Als
iemand op ingeving van God deze levenswijze wil aannemen en naar onze broeders
komt, wordt hij door hen vriendelijk ontvangen. En als hij vastbesloten is onze
levenswijze aan te nemen, moeten de broeders er goed voor uitkijken zich met
zijn tijdelijke zaken te bemoeien, maar zij brengen hem zo snel mogelijk naar
hun minister.
De
minister ontvangt hem op zijn beurt vriendelijk, bemoedigt hem en legt hem
zorgvuldig uit waar het in onze levenswijze om gaat. Als hij het daarna met
zuivere intentie wil en zonder beletsel kan, verkoopt hij al zijn bezit en deelt dat alles naar beste vermogen uit
aan de armen.
De
broeders en de minister van de broeders moeten ervoor uitkijken zich op een of
andere manier met deze zaken te bemoeien.
Ze
mogen helemaal geen geld ontvangen,
zelf niet en ook niet door een tussenpersoon. Maar als dingen ontbreken die
voor het leven noodzakelijk zijn, mogen de broeders dat aannemen vanwege hun
nood zoals de andere armen. Geld blijft hiervan uitgezonderd.
En
als hij terug is, geeft de minister hem de kleren van het proefjaar: twee
habijten zonder kap, een koord, een onderbroek en een kaproen (aaneen vastgemaakte
borstlap en ruglap, met een kap) tot aan het koord.
Als het jaar, de
termijn van de proeftijd, voorbij is, wordt hij in de gehoorzaamheid opgenomen. Daarna is het hem
niet meer toegestaan in te treden bij een ander religieuze gemeenschap of
buiten de gehoorzaamheid rond te zwerven volgens het gebod van de heer paus en
volgens het evangelie:
Wie
de hand aan de ploeg slaat en dan nog eens omkijkt, is niet geschikt voor het
koninkrijk Gods. (Lc 9:62)
Als
er echter iemand komt die zijn goederen niet zonder grote bezwaren kan
weggeven, maar wel een zuivere intentie heeft, kan hij ze gewoon achterlaten en
dat volstaat voor hem.
Niemand
mag worden opgenomen tegen de gebruiken en de bepalingen van de H. Kerk.
De
andere broeders, die gehoorzaamheid hebben beloofd, hebben een habijt met een
kap, zo nodig een tweede zonder kap, een koord en een onderbroek. En alle
broeders dragen goedkope kleren en met Gods zegen kunnen zij die oplappen met
zakkengoed of andere stukken stof, want de Heer zegt in het evangelie:
Wie
kostbare kleding dragen en in weelde leven en wie in zachte stoffen gekleed
gaan, vind je in paleizen. En ook al worden ze huichelaars genoemd, toch moeten
ze niet ophouden het goede te doen en mogen ze geen dure kleren in deze wereld
verlangen om het kleed te kunnen dragen in het koninkrijk der Hemelen.
3 Het goddelijk officie
en het vasten
De
Heer zegt: Dit soort duivels kan alleen maar weggaan door vasten en gebed (vgl. Mc 9:29)
En
ook: Als je vast, word dan niet somber zoals huichelaars.
Daarom
bidden alle broeders, geestelijken en leken het goddelijk officie, lofzangen en
gebeden volgens hun verplichtingen. De geestelijken verrichten het officie en
bidden voor de levenden en doden volgens het gebruik van de geestelijken. En
voor de fouten en nalatigheden van de broeders bidden zij iedere dag Wees mij
genadig God (Ps 51) met een Onze Vader. En voor de overleden broeders bidden
zij Uit de diepten (Ps 130) met een Onze Vader. En alleen de boeken die nodig
zijn om hun officie te bidden mogen ze hebben. En ook de leken die het
psalmboek kunnen lezen, mogen dat hebben. Maar de anderen die niet kunnen
lezen, mogen geen boek hebben.
De
leken bidden Ik geloof in God en 24 Onze Vaders met Glorie zij voor de
metten; voor de lauden bidden ze er 5; voor de priem Ik geloof in God en 7
Onze Vaders met Glorie zij; voor de terts, sext en noon: ieder uur 7; voor de
vespers 12; voor de completen Ik geloof in God en 7 Onze Vaders met Glorie
zij; voor de doden 7 Onze Vaders met Geef hun de eeuwige rust; en voor de
fouten en nalatigheden van de broeders iedere dag 3 Onze Vaders.
En
daarom vasten alle broeders van het feest van Allerheiligen tot Kerstmis en van
Driekoningen, toen onze Heer Jezus Christus begon te vasten tot Pasen. (De
minderbroeders begonnen al op 1 november met de advent en op de dag na
Driekoningen met de vastentijd voor Pasen.)
Maar
op andere tijden zijn zij volgens deze levenswijze alleen verplicht om vrijdags
te vasten. En zij mogen volgens het evangelie van alle spijzen eten die hun
worden voorgezet. (vgl. Lc 10:8)
4 De ministers en de
andere broeders: hun onderlinge verhouding
In
de naam van de Heer. Alle broeders die als minister en dienaar van de andere
broeders worden aangesteld, wijzen in de provincies en plaatsen waar zij zijn,
hun broeders een verblijfplaats toe. Ze moeten hen vaak opzoeken en geestelijk
onderrichten en bemoedigen. En al mijn andere gezegende broeders moeten hen
zorgvuldig gehoorzamen in wat betrekking heeft op het heil van de ziel en niet
tegen onze levenswijze is. En ze moeten met elkaar omgaan zoals de Heer zegt:
Al wat jullie willen
dat de mensen voor je doen, doe dat ook voor hen, (Mt 7:12)
En: Wat jij niet wilt
dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet. (Tob 4:15)
En
de ministers en dienaren moeten ter harte nemen dat de Heer zegt: Ik ben niet
gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, (Mt 20:28) en dat hun de zorg
voor de zielen van de broeders is toevertrouwd. Als iemand door hun schuld of
slecht voorbeeld verloren gaat, moeten zij daarover op de dag van het oordeel
verantwoording afleggen voor de Heer Jezus Christus. (vgl. Mt 12,36)
5 De terechtwijzing van
broeders in overtreding
Behoed
daarom jullie ziel en die van je broeders, want het is vreselijk te vallen in
de handen van de levende God. (Heb 10:31) Als een minister een broeder iets
tegen onze levenswijze of zijn geweten zou bevelen, dan is die niet verplicht
hem te gehoorzamen, want er is geen sprake van gehoorzaamheid als daarin een overtreding
of zonde wordt begaan. Maar alle broeders die onderdaan zijn, moeten de daden
van hun minister en dienaar redelijk en zorgvuldig bekijken. En als ze zien dat
hij zelfzuchtig en niet naar de geest leeft en afwijkt van onze levenswijze,
waarschuwen ze hem driemaal. Als hij zich dan nog niet heeft gebeterd, geven ze
hem aan op het pinksterkapittel bij de minister en dienaar van de hele
broederschap waarbij geen protest hen mag tegenhouden.
Indien
er waar dan ook een broeder is die zichzelf zoekt en wiens levenswandel niet
naar de geest is, moeten zijn medebroeders hem nederig en zorgvuldig vermanen,
onderrichten en terechtwijzen. Als hij zich na de derde waarschuwing niet wil
beteren, sturen zij hem zo snel mogelijk naar zijn minister en dienaar of
stellen die op de hoogte, zodat die minister en dienaar met hem kan doen wat
hem voor God het beste lijkt. En alle
broeders, zowel de ministers en dienaren als de anderen, moeten uitkijken dat
zij vanwege de zonde of het kwaad van een ander zich niet opwinden of boos
worden, want de duivel wil door de misstap van een enkeling velen in het
verderf storten. Maar zij moeten wie gezondigd heeft zo goed mogelijk
geestelijk helpen, want gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke
wel. (vgl. Mt 9:12; Mc 2:17).
Op
dezelfde wijze mogen broeders hierbij geen macht of heerschappij hebben, vooral
niet onder elkaar. Zoals immers de Heer in het evangelie zegt: De vorsten van
de volken heersen over hen en de meerderen oefenen macht over hen uit. (Mt
20:25-26a) Zo moet het onder broeders niet zijn. Wie onder hen de meerdere wil worden, moet hun minister en dienaar zijn
en wie onder hen de meerdere is, moet de minder worden.
Geen
enkele broeder mag een ander kwaad doen of iets negatiefs tegen hem zeggen. Veeleer moeten zij elkaar door de liefde
van de geest uit eigen beweging dienen en gehoorzamen. En dit is de echte
en heilige gehoorzaamheid van onze Heer Jezus Christus. En alle broeders moeten
weten dat zo vaak zij van de geboden van de Heer afwijken en buiten de
gehoorzaamheid rondzwerven, zij, zoals de profeet zegt, vervloekt zijn buiten
de gehoorzaamheid, zolang zij bewust in een dergelijke zonde blijven. (Ps
119:21) En wanneer zij volharden in de
geboden van de Heer, die zij door het heilig evangelie en hun levenswijze
beloofd hebben, mogen zij weten dat zij in de echte gehoorzaamheid blijven en
door de Heer gezegend zijn.
6 De toevlucht van de
broeders tot de ministers en dat geen enkele broeder prior genoemd mag worden
Als
broeders onze levenswijze niet kunnen onderhouden, nemen zij, in welke
verblijfplaats zij ook zijn, zo spoedig mogelijk hun toevlucht tot hun minister
en stellen hem hiervan op de hoogte. De minister moet zijn best doen zo voor
hen te zorgen, als hij het voor zichzelf zou willen in een soortgelijke
situatie. En niemand mag prior (kloosteroverste) genoemd worden, maar allen
worden gewoon minderbroeders genoemd. En zij moeten elkaar de voeten wassen.
(vgl. Joh 13:14)
7 De manier van dienen
en werken
Geen
enkele broeder mag, op welke plaats hij ook bij anderen verblijft om te dienen
of te werken, schatbewaarder of kanselier zijn of de leiding hebben in het huis
waar hij dient. En hij mag geen functie aannemen die aanstoot kan geven of
schade toebrengen aan zijn ziel. Maar ze moeten minderen zijn en ondergeschikt
aan allen die in hetzelfde huis verblijven. En de broeders die een vak kennen
moeten werken. Ze oefenen het vak uit
dat zij geleerd hebben, als het niet tegen het heil van de ziel is en past bij
onze levenswijze.
Want
de profeet zegt: Je zult eten van het werk van je handen; je bent gelukkig en
het zal je goed gaan; (Ps 128:2) en de apostel : Wie niet wil werken, zal ook
niet eten. (2 Tes 3:10) en: Laat iedereen in het vak en bij de taak blijven
waarin hij geroepen werd. (vgl. 1 Kor 7:24).
En
voor het werk kunnen zij alles aannemen wat nodig is, behalve geld. En als het
nodig is, mogen zij om aalmoezen gaan, zoals andere armen. En zij mogen de
werktuigen en het gereedschap hebben die bij hun vak horen. Alle broeders
moeten zich met ijver toeleggen op goede
werken, want er staat geschreven: Doe altijd iets goeds opdat de duivel je
bezet vindt. En ook: Lediggang is de vijand van de ziel.
Daarom
moeten dienaren van God zich altijd met ijver
toeleggen op gebed of goede daden. Overal waar broeders in kluizenarijen of
andere plaatsen zijn, moeten zij ervoor uitkijken zich een plaats toe te
eigenen of iemand die te ontzeggen. En wie er ook naar hen toekomt, vriend of
tegenstander, dief of bandiet, iedereen moet vriendelijk ontvangen worden. En overal
waar broeders zijn en op elke plaats waar zij elkaar treffen, moeten zij op
geestelijke wijze en van harte naar elkaar omzien en elkaar zonder klagen
hoogachten. (1 Pe 4:9) En zij moeten ervoor uitkijken zich naar buiten als
droefgeestige en sombere huichelaars te laten zien. Maar ze moeten zich mensen tonen die zich verheugen in de Heer,
opgewekt en hoffelijk zoals dat bij hen hoort.
8 De broeders mogen
geen geld aannemen
De
Heer schrijft in het evangelie voor: Let op, kijk uit voor alle kwaadaardigheid
en hebzucht; (vgl. Lc 12:15)
En:
Pas op voor de beslommering van deze wereld en de zorgen van dit leven. (vgl.
Lc 21:34)
Daarom
mag een broeder, waar hij ook is of waar hij ook gaat, op geen enkel wijze geld
of munten meenemen, ontvangen of laten ontvangen, niet voor kleren of boeken en
niet als loon voor een karwei, kortom, in geen enkel geval, behalve bij
duidelijke nood van zieke broeders; want wij
mogen van geld en munten geen groter profijt hebben of verwachten dan van
stenen. En de duivel wil verblinden wie ernaar verlangen of het
waardevoller vinden dan stenen. Wij die
alles achter ons laten, moeten ervoor uitkijken dat wij niet voor zoiets
waardeloos het koninkrijk der Hemelen verliezen. En als wij ergens munten vinden,
mogen we ons daarover even weinig zorgen maken als over stof dat wij met voeten
treden, want ijdelheid der ijdelheden en alles is ijdelheid. (Pr 1:2) En als,
wat God verhoede, een broeder soms toch geld of munten verzamelt of heeft, met
als enige uitzondering de genoemde nood van de zieken, dan moeten alle broeders
hem beschouwen als een valse broeder en een afvallige, een dief en een rover,
als iemand die de beurs draagt, (vgl. Joh 12:6) behalve als hij echt boete heeft
gedaan. En op geen enkele wijze mogen de broeders geld als aalmoes of munten
voor huizen of verblijfplaatsen aannemen of laten aannemen, vragen of laten
vragen. Ook mogen zij niet meegaan met iemand die voor dergelijke
verblijfplaatsen geld of munten vraagt.
Maar
andere diensten, die niet tegen onze levenswijze zijn, mogen de broeders voor
de verblijfplaatsen verrichten met Gods zegen. Maar bij duidelijke nood van
melaatsen mogen de broeders voor hen een aalmoes vragen. Toch moeten zij voor
geld goed uitkijken. Zo moeten alle broeders er ook voor uitkijken door
landstreken te trekken om zich schandelijk te verrijken.
9 Aalmoezen vragen
Laten
alle broeders met ijver de nederigheid
en de armoede van onze Heer Jezus Christus volgen en ter harte nemen dat wij
niets anders van de hele wereld hoeven te hebben dan, zoals de apostel zegt:
Voedsel en niets om ons mee te bedekken, daarmee zijn wij tevreden. (1 Tim 6:8)
En zij moeten zich verheugen, wanneer zij leven tussen waardeloze en verachte
mensen, armen en gebrekkigen, zieken en melaatsen en bedelaars langs de weg. En
als het nodig is, mogen zij om aalmoezen gaan. En zij mogen zich niet schamen,
maar moeten veeleer ter harte nemen, dat onze Heer Jezus Christus, de Zoon van
de levende, almachtige God, zijn gezicht als een zeer harde steen heeft
gemaakt. (Js 50:7) en zich niet heeft geschaamd. En Hij was een arme en een
vreemdeling en Hij leefde van aalmoezen, Hijzelf en de zalige Maagd en zijn
leerlingen. En wanneer de mensen hen te schande zetten en hun geen aalmoes
wilden geven, dan moeten zij God dank brengen; want voor die schande ontvangen
zij grote eer voor de rechterstoel van onze Heer Jezus Christus. Want zij moeten
weten dat de schande niet wordt aangerekend aan wie haar ondergaan, maar aan
wie ze aandoen.
En
de aalmoes is het erfdeel en het recht dat de armen verschuldigd is en dat onze
Heer Jezus Christus voor ons heeft verworven. En de broeders die haar met
moeite verwerven, zullen een groot loon ontvangen en zij zorgen ervoor dat de
gevers dat ook verdienen en verwerven; want
alles wat de mensen in de wereld achterlaten, zal vergaan, maar voor de liefde
en de aalmoezen die zij gegeven hebben, zullen zij een beloning van de Heer
ontvangen. En de een mag de ander gerust zijn nood kenbaar maken, opdat die
zoekt wat hij nodig heeft en hem zo dient. En laat ieder zijn broeder
liefhebben en voeden, zoals een moeder haar kind liefheeft en voedt; daartoe
zal God hem de genade geven.En wie
niet eet, zal niet oordelen over wie wel eet. (Rom 14:3b) (Een groot aantal
handschriften voegt toe: Wie eet, zal degene die niet eet niet verachten. (Rom
14:3a)) En telkens al de noodzaak hen overvalt, mogen alle broeders, waar zij
ook zijn, alle spijzen gebruiken die mensen kunnen eten, zoals de Heer over
David zegt, die de toonbroden at die alleen de priesters mochten eten. (Mt
12:4) En laten wij ter harte nemen wat de Heer zegt: Pas op dat uw hart niet zwaar wordt door vraatzucht en dronkenschap en
de zorgen van dit leven en dat die dat u niet plotseling overvalt; want als
een klapnet zal die dag allen overvallen die op de aarde wonen. (Lc 21:34v) Op
gelijke wijze mogen alle broeders in tijd van duidelijke nood voor hun levensonderhoud
zorgen zoals de Heer hun de genade geeft, want nood kent geen wet.
10 De zieke broeders
Als
een broeder waar dan ook ziek wordt, mogen de broeders hem niet achterlaten
zonder een, of zo nodig meer, broeders aan te wijzen die hem dienen zoals zij
zelf gediend zouden willen worden. Maar in uiterste nood mogen zij hem bij een
persoon achterlaten die het nodige doet tegen zijn ziekte. En ik vraag de zieke broeder dat hij voor alles dank brengt aan de
Schepper en dat hij zo verlangt te zijn als de Heer dat wil, gezond of ziek,
want allen die God tot het eeuwig leven heeft voorbestemd, onderwijst Hij door
de prikkels van tegenslag en ziekte en door vermorzeling van het hart,
zoals de Heer zegt: Wie Ik bemin, wijs Ik terecht en tuchtig Ik. (Openb 3:19)
En
als iemand zich opwindt of kwaad wordt tegen God of tegen de broeders, of soms
bezorgd medicijnen eist in een al te groot verlangen om het vlees te bevrijden,
dat toch snel zal sterven en de vijand is van de ziel, dan overkomt hem dit van
de Boze: hij is egoïstisch en blijkt niet tot de broeders te horen, omdat hij
zijn lichaam meer liefheeft dan zijn ziel.
11 De broeders mogen
elkaar niet belasteren of zwartmaken, maar moeten elkaar liefhebben
En
alle broeders moeten oppassen dat zij niet
kwaadspreken of bekvechten; zij kunnen beter de stilte bewaren zo vaak God hun
daartoe de genade geeft. En zij mogen ook niet ruziën onder elkaar of met
anderen, maar laat ze nederig antwoorden: Ik ben een onnut dienaar. (vgl.
Lc 17:10) En zij mogen niet kwaad worden, want wie kwaad wordt op zijn broeder
is strafbaar voor het gerecht; wie zijn broeder leeghoofd noemt, is strafbaar
voor het gerechtshof; wie hem een domkop noemt, is strafbaar met het hellevuur.
(Mt 5:22) En zij moeten elkaar liefhebben zoals de Heer zegt: Dit is mijn
gebod, dat jullie elkaar liefhebben, zoals Ik jullie heb liefgehad. (Joh 15:12)
En zij moeten de liefde die ze voor
elkaar hebben, met daden tonen, zoals de apostel zegt: Laten wij niet met
woorden of leuzen liefhebben, maar metterdaad en in waarheid. (1 Joh 3:18)
En
zij mogen niemand belasteren; zij mogen
niet klagen of anderen zwartmaken, want er staat geschreven: Mensen die
roddelen en zwartmaken, worden door God gehaat. (vgl. Rom 1:29v) En zij moeten bescheiden zijn en zich tegenover
iedereen in alle opzichten zachtmoedig
gedragen. (Tit 3:2) Ze mogen niet oordelen, niet veroordelen, (Lc 6:37) en
zoals de Heer zegt, niet letten op de
kleinste zonden van anderen, maar ze moeten veeleer aan hun eigen zonden
terugdenken in de bitterheid van hun ziel. En ze moeten hun best doen om
door de nauwe poort te gaan want de Heer zegt: Nauw is de poort en smal is de
weg die naar het leven leidt; en er zijn maar weinig mensen die hem vinden. (Mt
7,14)
12 De begerige blik en
de veelvuldige omgang met vrouwen
Het evangelische leven
waartoe vele bewegingen ten tijde van en voor Franciscus opriepen, had zowel op
mannen als vrouwen aantrekkingskracht. Soms trokken vrouwen met mannen mee om
te preken. Voor de kerkelijke overheid was dit onaanvaardbaar vanwege de
uitwassen waartoe dit kon leiden. Daarom bestond bij het rechtgelovige deel van
de rondtrekkende predikanten een strenge scheiding tussen de geslachten.
Franciscus sloot zich daarbij aan.
Waar
de broeders ook verblijven of gaan, zij moeten allemaal goed oppassen voor hun
begerige blik en veelvuldige omgang met vrouwen. En niemand mag met hen (alleen)
overleggen of alleen met hen onderweg zijn of aan tafel uit 1 schotel eten. De
priesters moeten gepast met hen spreken wanneer zij een penitentie opleggen of
een geestelijke raad geven. En geen enkele vrouw mag door een broeder in de
gehoorzaamheid worden opgenomen. Maar nadat hij haar geestelijke raad heeft
gegeven, kan zij boetvaardigheid gaan doen waar zij wil. En wij moeten ons
allemaal goed in acht nemen en al onze ledematen zuiver houden, want de Heer
zegt: Wie begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al echtbreuk met
haar gepleegd. (Mt 5:28) (In sommige handschriften volgt hierna nog: En de
apostel: Weten jullie niet dat jullie ledematen een tempel van de Heilige Geest
zijn (1 Kor 6:19)? Wie dus de tempel van God ontheiligt, ham zal God te gronde
richten. (1 Kor 3:17)
Franciscus had zijn minderbroederideaal in 1209 vervat in
een eenvoudige leefregel, door de franciscanen Regula primitiva genoemd.
Deze had hij ontleend aan een passage uit het Mattheus-evangelie, waarin Jezus
tot zijn 12 apostelen zegt: “Neem geen goud-, zilver- of kopergeld
mee in je beurs, neem geen reistas mee voor onderweg, geen twee stel kleren,
geen sandalen en geen stok” (10,9-10).
Pauselijke zegen
Na weerstand van lokale kerkelijke autoriteiten tegen de kleine
minderbroedercommuniteit trokken Franciscus en zijn elf gezellen naar Rome om
van de paus toestemming te krijgen voor hun nieuwe stichting. Op 16 april 1210
verleende paus Innocentius III hun zijn zegen en gaf daarmee de aanzet tot wat
later de Orde der Minderbroeders (Ordo Fratrum Minorum) werd.
Nieuwe regel
De paus gaf Franciscus opdracht een geheel nieuwe religieuze regel te
schrijven. De Arme van Assisi vroeg daarbij om hulp en kreeg kardinaal
Hugolinus als begeleider toegewezen. In 1221 kwam Franciscus met zijn regel,
maar die werd afgewezen (Regula non bullata) omdat die te radicaal zou
zijn. De herschreven versie werd door paus Honorius III in 1223 goedgekeurd (Regula
bullata of Regula secunda).
Regula non bullata
Die eerste regel werd goedgekeurd door het generaal kapittel van de
minderbroeders dat gehouden werd op Pinksteren 1221 in Portiuncula (zgn.
Mattenkapittel). Ze is betrekkelijk lang en bestaat uit een proloog en 24
hoofdstukken. De tekst, die een aanrijging is van Bijbelcitaten, geeft een goed
inzicht in de wijze waarop de eerste minderbroeders leefden voordat ze zich
vestigden in kloosters. Sommigen wijdden zich aan gebed, anderen aan de
prediking en weer anderen aan arbeid.
Regula bullata
De Regel van 1223 is veel korter en bestaat uit twaalf hoofdstukjes. Ze maakt
deel uit van de pauselijk bul Solet annuere. Hoofdstuk I luidt: “De
regel en het leven van de Minderbroeders is deze: het in acht nemen van het
heilig Evangelie van Onze Heer Jezus Christus door te leven in gehoorzaamheid,
zonder bezit en in kuisheid. Broeder Franciscus belooft gehoorzaamheid aan en
eerbied voor de Heer Paus Honorius en zijn wettelijk gekozen opvolgers, en de
Kerk van Rome; de andere broeders zijn eraan gehouden om Franciscus en zijn
opvolgers te gehoorzamen.”
Regel
van 1223 (summier)
In de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Amen.
1 Dagelijks leven
1. De mannen die tot deze broederschap behoren,
zullen zich kleden in een nederige, ongeverfde stof, waarvan de prijs niet meer
bedraagt dan zes Ravenna geldstukken per el, tenzij voor kennelijke en
noodzakelijke oorzaak een tijdelijke opschorting wordt gegeven. En de breedte
en de dikte van de stof moeten in die prijs worden beschouwd.
2.
Ze zullen hun bovenkleding en pelsjassen dragen zonder open hals, dichtgenaaid
of dichtgeregen, niet open dus zoals de wereldse mensen ze dragen; en zij
zullen hun mouwen gesloten dragen.
3.
De zusters zullen op hun beurt een bovenkledingstuk en een tuniek van stof van
dezelfde prijs en bescheiden kwaliteit dragen; of ze moeten tenminste bij de bovenkleding
een witte of zwarte onderrok of onderkleed dragen, of een ruime linnen jurk,
waarvan de prijs niet meer mag zijn dan twaalf geldstukken van Pisa. Wat deze
prijs echter betreft, en de bontmantels die zij dragen, kan een opschorting
worden gegeven volgens de bezittingen van de vrouw en de gebruiken van de
plaats. Ze mogen geen zijden of geverfde sluiers en linten dragen.
4.
En zowel de broers als de zusters zullen alleen hun pelsgewaad van lamswol bezitten.
Het is toegestaan om lederen geldbuidels te hebben en riemen die op een
eenvoudige manier zijn genaaid zonder zijden draad of dergelijke. Ook andere
ijdele versieringen moeten ze opzij leggen (op bevel van de Bezoeker).
5.
Ze mogen niet naar ongepaste feesten, naar vertoningen of dansevenementen. Ze
zullen geen geld schenken aan acteurs en zullen hun broeders en bezoekers
verbieden om te doneren.
2
Onthouding
6. Allen moeten zich onthouden van vlees,
behalve op zondagen, dinsdagen en donderdagen, en ook niet wegens ziekte of
zwakheid, gedurende drie dagen bij aderlating, tijdens het reizen of vanwege
een bijzonder hoogfeest, namelijk de Geboorte van Christus voor drie dagen,
Nieuwjaar, Driekoningen, het Paasfeest of Verrijzenis voor drie dagen, de
Tenhemelopneming van de glorierijke Maagd Maria, de plechtigheid van
Allerheiligen en van St Maarten. Op de andere dagen, wanneer er geen vasten is
mogen ze kaas en eieren eten. Maar wanneer ze met geestelijken zijn in hun
convent, moeten ze eten wat hun is voorgezet. En behalve voor de zwakkeren, de
zieken en hen die reizen, laat hen genoegen nemen met het middagmaal en
avondmaal. Laat degene die gezond zijn zich matigen in eten en drinken.
7.
Laat hen voor en na het middag- en avondmaal het Onze Vader bidden en laat hen
dankzeggen aan God. Laat ze anders drie Onze Vaders bidden.
3 Vasten
8. Van het Paasfeest of de Verrijzenis tot het
Feest van Allerheiligen moeten ze vasten op vrijdagen. Van het Feest van
Allerheiligen tot Pasen moeten ze vasten op woensdagen en vrijdagen, maar nog
altijd de andere vasten onderhouden dat door de Kerk wordt opgelegd.
9. Ze moeten dagelijks vasten, behalve wegens
zwakte of ziekte of een andere nood, tijdens de vastenperiode juist na St
Maarten tot Kerstmis, en tijdens de grote vastenperiode van karnavalszondag tot
Pasen.
10. Zusters die zwanger zijn, zijn vrij om zich
te onthouden tot hun zuivering van lichamelijke observanties, behalve die met
betrekking tot hun kledij en gebeden.
11. Degenen die vermoeiend werk uitvoeren mogen
drie keer per dag voedsel nemen vanaf Pasen of de Verrijzenis tot het
Toewijdingsfeest van de H. Aartsengel Michael. En wanneer ze werken voor
anderen zal het hen toegestaan worden alles te eten wat hun opgediend wordt,
behalve op vrijdagen en in de vastenperiodes die de Kerk oplegt.
4 Gebed
12. Allen worden uitgenodigd om dagelijks de
zeven canonieke uren te bidden, dat wil zeggen: metten, priem, terts, sext,
none, vespers en completen.
Opmerking (wikipedia) :
·
De metten gedurende
de nacht, om middernacht.
·
De lauden rond
zonsopgang
·
De priem rond
6 uur
·
De terts rond
9 uur
·
De sext rond
12 uur
·
De none rond
15 uur
·
De vespers rond
17 uur
·
De completen rond
20 uur
De buitengewone of Tridentijnse versie
Met
het Motu Proprio Summorum Pontificum heeft Paus Benedictus XVI in
2007 clerici toegestaan om, naast de H. Mis, ook het brevier, zoals door Paus
Johannes XXIII in 1960 voor het laatst vastgesteld werd, te bidden als de
"Buitengewone Vorm" van de Romeinse Ritus (naast de "Gewone
Vorm" van de Romeinse Ritus, zoals deze door Paus Paulus VI in 1969 werd
vastgesteld). De bedoeling van de hierbij opgegeven structuur is om een idee te
geven van wat er in het getijdengebed voorkomt en hoe het is samengesteld. Als
men oude handschriften of drukken hiermee gaat vergelijken zal men zeer snel
sterke afwijkingen vinden, ook met breviaria die “ad usum Romanum” gemaakt
zijn, maar de globale structuur is wel steeds vergelijkbaar. Vroegere versies
van breviaria kunnen qua structuur heel erg afwijken van wat hier behandeld
wordt, zoals elders al gezegd, kon elk bisdom en elke kloosterorde zelf bepalen
wat wanneer gebeden werd. Het enige waar je wel op aan kunt is dat in de loop
van één week alle 150 psalmen aan bod kwamen.
Metten
Inleidende gebeden (lat. Incipit) - Onze Vader (lat. Pater
Noster) - Wees gegroet (lat. Ave Maria) - Geloofsbelijdenis (lat.
Credo) - Psalmvers (ps.50:15) : De Latijnse tekst luidt: “Domine labia mea
aperies et os meum annuntiabit laudem tuam” - Psalmvers (ps.69:01): “Domine, ad
adiuvandum me festina” - Glorie zij: “Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto”
- Alleluia.
De uitnodiging tot het gebed (lat. Invitatorium :
Psalm 94 (“Venite exultemus”) met een antifoon die eventueel tweemaal herhaald
wordt.
Hymne (lat. Hymnus)
Psalmen en lezingen (lat. Psalmi) : 1 tot 3 nocturnes. Elke
nocturne bestaat uit 3 tot 12 psalmen en 3 lezingen of lessen. Het aantal
nocturnes is afhankelijk van enerzijds de weekdag en anderzijds van het type
van de feestdag dat gevierd wordt of van de heilige die herdacht wordt. Op
gewone weekdagen is er één nocturne met 12 psalmen en 3 lezingen, op gewone
zaterdagen is dit 1 nocturne met 9 psalmen en 3 lezingen en op gewone zondagen
zijn er 3 nocturnes met 12 psalmen in de eerste en 3 psalmen in de tweede en de
derde, telkens gevolgd door 3 lezingen. Voor feestdagen is de samenstelling
afhankelijk van de rang van de feestdag. Het merendeel van de feestdagen heeft
3 nocturnes met telkens 3 psalmen en 3 lezingen. De psalmen worden per psalm of
per groep van psalmen voorafgegaan en gevolgd door een antifoon.
Gebed (lat. Oratio) - Korte beurtzang (vers en
respons) – Collecta - Korte beurtzang
Afsluitend gebed (lat. Conclusio) - Korte beurtzang: Domine
Exaudi (O heer hoor mijn gebed; En mijn roepen kome tot U) - Korte beurtzang:
Benedicamus Domino (Zegenen wij de heer; Gode zij dank) - Korte beurtzang:
Fidelium animae (Mogen de zielen van de gelovigen…; Amen) - Onzevader
De
psalmen, antifonen, hymnen en gebeden die gebruikt worden zijn afhankelijk van
de feestdag die gevierd wordt of van de heilige die herdacht wordt.
De lauden
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen :vier psalmen (92, 99, 62 en 66 op
belangrijke feestdagen en volgens de liturgie van de dag op gewone) - Kantiek:
de ‘Drie kinder zang’ (Canticum trium puerorum Dan 3:57-75) op bijzondere
feesten, andere Kantiek volgens liturgie van de dag op gewone dagen.
Kapittel, Hymne en Beurtzang
Gebed
Aanroeping van de heiligen (lat. Suffragium) - De
heilige Maria - De apostelen - Gebed voor de vrede
Het afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
Korte beurtzang
Antifoon
De Priem
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Hymne
Psalmen : Antifoon op feestdagen, zaterdag en zondag - psalm 53 - psalm
118:2-16 - psalm 118:17-32 / Antifoon op gewone weekdagen - psalm 53 - een
psalm volgens de liturgie van de dag - psalm 118:2-16 - psalm 118:17-32 - Antifoon
Kapittel, beurtzang en vers
Gebeden
Lezing uit het leven van een martelaar
Beurtzangen
Kyrie
Onzevader
Gebed
Korte lezing
Het afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De terts
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De vespers
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen : vijf (variabele) psalmen met antifoon voor en na
Kapittel, beurtzang en vers
Het Magnificat (de lofzang van Maria Lucas, 1:46-55) met
een antifoon voor en na.
Gebed
Aanroeping van de heiligen (lat. Suffragium) - De
Heilige Maria - De apostelen - Gebed voor de vrede
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De completen
Inleidende gebeden (lat. Incipit): deze zijn totaal verschillend
van de andere uren namelijk: vers: Iube domne benedicere - zegen: Noctem
quietam et finem perfectum concedat nobis Dominus omnipotens. Amen. (Almachtige
heer geef ons een rustige nacht en een goed levenseinde.)
Kantiek: Nunc dimittis (Simeons lofzang Lucas 2:29-32; Laat nu,
Heer, volgens uw woord. uw dienaar in vrede heengaan.)
Gebed
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): Korte beurtzang: Domine
Exaudi (O heer hoor mijn gebed; En mijn roepen kome tot U) - Korte beurtzang:
Benedicamus Domino (Zegenen wij de heer; Gode zij dank) - Zegening: Benedicat
et custodiat nos (Zegene en behoude ons de almachtige God, De Vader, de Zoon en
de Heilige Geest; Amen)
Antifoon
Onzevader
Weesgegroet
Geloofsbelijdenis
De geestelijke moeten
ze bidden op de manier van de geestelijken. Degenen die het psalter kennen, moeten het Deus
in nomine tuo (Psalm 54) en het Beati Immaculati (Psalm 119) bidden tot het
Legem pone (Verse 33) voor de priem, en de andere psalmen van de Gebedstijden,
met het Glorie zij; maar wanneer ze de Kerk niet bezoeken moeten ze voor de
Metten de psalmen van de Kerk bidden of om het even welke 18 psalmen; of op
zijn minst het Onze Vader bidden zoals de ongeletterden op een van de
gebedstijden. De anderen bidden 12 Onze Vaders voor de Metten en voor elk van
de andere gebedstijden 7 Onze Vaders met het Glorie zij na elkeen. En degenen
die de Geloofsbelijdenis kennen en het Miserere mei Deus (Ps. 51) moeten het
bidden in de priem en de completen. Als ze het niet bidden bij de aangegeven
gebedstijden, moeten ze 3 Onze Vaders bidden.
13. De zieken zijn niet verplicht om de
gebedstijden te bidden tenzij ze het wensen.
14. Allen moeten naar de Metten gaan in de
vastentijd van St Maarten en in de grote vastentijd, tenzij ongemakken voor
personen of zaken een bedreiging zouden vormen.
5 De
sacramenten, andere zaken
15. Ze moeten 3 keer per jaar hun zonden
belijden en de communie ontvangen met Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Ze moeten
zich verzoenen met hun buren en herstellen wat anderen toebehoort. Ze moeten de
oude tienden goedmaken en toekomstige tienden betalen.
16.
Ze mogen geen dodelijke wapens opnemen tegen iemand anders, of dodelijke wapens
dragen.
17.
Allen moeten zich onthouden van een formele eed, tenzij de noodzaak daartoe
noopt, in de gevallen die de Soevereine Paus voorschrijft, dat wil zeggen, voor
vrede, voor het Geloof, onder laster en als getuige.
18.
Ook in hun gewone gesprekken zullen ze hun best doen om een eed te voorkomen.
En mocht iemand zonder nadenken gezworen hebben, zoals het kan gebeuren wanneer
er teveel gepraat wordt, moet hij ‘s avonds wanneer hij een gewetensonderzoek
doet, 3 Onze Vaders bidden als eerherstel van zo’n eed. Laat elk lid van de
gemeenschap de ander versterken om God te dienen.
7 Bijzondere H. Mis en Bijeenkomst elke
maand
19.
Alle broeders en zusters van elke stad en plaats zullen elke maand vergaderen
op het moment dat de predikanten dat gepast achten, in een kerk die de predikanten
bekend zullen maken, en daar helpen bij Goddelijke diensten.
20.
En elk lid moet de penningmeester een geldstuk te geven. De penningmeester moet
dit geld verzamelen en uitdelen op advies van de predikanten onder de arme
broeders en zusters, vooral de zieken en degenen die niets hebben voor hun
begrafenisdiensten, en de rest onder de armen; en zij moeten iets van het geld
aanbieden aan de bovengenoemde kerk.
21.
En als het op dat moment gepast is, moeten zij een religieuze hebben die het Woorden
van God kent, om hen aan te sporen en te sterken om vol te houden in hun
boetedoening en in het uitvoeren van werken van barmhartigheid. En behalve de bedienaren
moeten ze tijdens de H. Mis en de preek zwijgen, zich richten op de liturgie,
op het gebed en op de preek.
Zegen gewenst lieve vrienden. Sinds de 80iger jaren, toen
ik eerst hoorde over de Mariale verschijningen te Medjugorje, voelde ik mijn
aangetrokken om een bedevaart naar daar te doen. Het heeft meer dan 30 jaar geduurd,
maar deze herfst ga ik erheen! OLVrouw lijkt een hand te hebben gehad in de voorbereidingen
en alles kwam vlug en gemakkelijk tot stand. Er is zelfs een bedevaartsgroep
dat uit de stad waar ik nu woon vertrekt. Wat kan ik nog zeggen dan dank u,
Mama! Fiat!
Maar de verschijningen te Medjugorje zijn nog niet volledig
goedgekeurd op dit moment, hoewel bedevaarten zijn toegelaten en zelfs
aangemoedigd worden, gegeven de geestelijke vruchten die uit dat kleine
plaatsje voortkomen. Hoewel ik persoonlijk geloof in hun authenticiteit,
onderwerp ik mijn in alle dingen aan de Kerk, en zelfs als ze later niet
authentiek verklaard worden zal ik volledig instemmen met het decreet.
Als voorbereiding voor mijn komende bedevaart hadden de
organisatoren aangeraden dat ik het boek The Visions of the Children door
Janice T. Connell zou lezen. Toevallig had ik het boek op mijn boekenplank
staan en toen ik het opnieuw las vernieuwde het mijn verlangen om de plaats te
bezoeken waar OLV de glorie van de Hemel heeft nagelaten om te bezoeken. Toen
ik het boek na 20 jaar herlas, ervaarde ik dat de H. Geest mij een verschillend
inzicht heeft gegeven over sommige stukken.
In het begin van het boek waar de ervaringen van de
zieneres Mirjana vermeld staan, staat er:
Volgens de zieneres is er nu een grote
geestelijke strijd gaande voor zielen. De strijd woedt tussenhet zaad (kinderen) van Maria en het zaad
van de slang (satan). De Eeuwige Vader gaf satan een laatste uitdaging met Zijn
kerk in de 20ste eeuw, en zelfs nog enige tijd ervoor. Volgens Mirjana waren er drie zaken dat satan niet
wist:
1.
De Eeuwige Vader zou Maria, de vrouwe
van Zijn verbond met Zijn volk zenden, in deze eeuw om de zielen te
waarschuwen, aan te moedigen en begeleiden in deze tijd van grote duisternis.
2.
De Eeuwige Vader zou een zodanige grote
vloed van genade in de wereld toelaten zoals nooit eerder gezien werd in de
geschiedenis van de mensheid.
3.
De Eeuwige Vader zou uitverkoren zielen
zenden die trouw zouden blijven, ongeacht de valstrikken of aanvallen van satan.
(Visions of the
Children, Hoofdstuk 5 Mirjana, p. 40)
Ik vind dit stuk zeker een troostgevende boodschap omdat de
gebeurtenissen in de Kerk en de wereld zich in een draaikolk bevinden, en waar
de controle zoek is. Het helpt mij om standvastig te blijven in het geloof dat
God een plan heeft en dat Hij altijd wint. Ik houd ervan dat hij alles in de strijd gooit om ons
te redden. Hij bewapent ons mensen met ongeziene genaden zoals de devotie
van de Goddelijke Barmhartigheid dat gegeven werd aan de H. Faustina, de Liefdesvlam-genade
die werd gegeven aan Elizabeth Kindelmann, en vooral de genade van de
Goddelijke Wil dat gegeven werd aan Luisa Piccarreta. Samen met de talloze
andere genaden die wij zullen krijgen wanneer we ze nodig hebben, zal dit
leiden naar de triomf van OLVrouw. Het
leger van Gideon vermenigvuldigt tot het oneindige.
Een andere genade van God voor onze tijd is het aantal
geestelijke reuzen van de laatste eeuw : H. Pater Pio, H. Maximiliaan Kolbe, H.
Moeder Teresa, H. Johannes Paulus II en zovele anderen, sommigen die zelfs nog
niet zalig of heilig verklaard zijn zoals Moeder Angelica. Wat een strijders
waren zij en zijn zij nog altijd! Al de heiligen en engelen wachten om gevraagd
te worden om hulp. Ook zij maken deel uit van de Hemelse schat van genaden die
over ons gestrooid worden. Het is aan ons om bereid te zijn om ze te gebruiken.
Wat mij brengt tot het derde punt in het boek. Als de
Eeuwige Vader genaden verstrekt die nooit eerder werden gezien door onze H.
Moeder Maria, laat ons ook Hem smeken om een uitverkoren ziel te zijn die trouw
blijft ongeacht wat er ook gebeurt. Jezus Christus is bij zijn Bruid de Kerk en
de poorten van de Hel zullen haar niet overweldigen. Amen! Fiat! Maranatha!
Een oproep voor de strijd 9/9/2018
Efeziërs 6:12 Want onze strijd gaat niet tegen
vlees en bloed maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de
wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen,
In het leger heeft iedereen een taak te vervullen. Sommigen
plannen een strategie, anderen zijn infanterie, sommigen zijn mekaniekers,
sommigen zijn verplegers, sommigen zijn de ondersteunende staf. Allen zijn belangrijk. Allen zijn nodig. Dit is
de tijd om onderscheid te maken waar we opgeroepen worden om te dienen in de
geestelijke strijd dat rond ons escaleert. We moeten niet alles doen, maar we
zijn elk in deze tijd geplaatst met een reden en we hebben elk een unieke
missie gekregen en de genade om ze te vervullen.
In deze strijd tegen heerschappijen en machten is boete
meer dan ooit nodig. OLVrouw heeft ons verteld in elke verschijning hoe
dringend het nodig is. Daarom is het als lezer van deze blog, veilig aan te
nemen dat ook jullie geroepen zijn om de oproep van OLVrouw te beantwoorden om
de geestelijke strijd te voeren door boetedoening.
Voor de nieuw lezers, zal ik een beetje van mijn eigen
achtergrond vertellen. Op het einde van de 90iger jaren begon ik een sterke
oproep te voelen voor een meer gestructureerd gebedsleven en meer vasten. Maar
op mijzelf kon ik dit niet lang volhouden. Ik verlangde naar een gemeenschap.
Op een dag las ik een boek dat ik op mijn boekenplank staan
had maar dat nog niet gelezen was. Het was getiteld Gods Fool (Gods dwaas)
door Julien Green, en het was een biografie van de H. Franciscus van Assisi. Ik
voelde mij onmiddellijk aangetrokken tot de eenvoudige heiligheid van de
Heilige en zocht naar een Franciscaanse derde orde online. Een van de eerste
websites dat ik vond was de Broeders en Zusters van Boete (BSP) en ik las hun
levensregel. Ik barstte uit in
tranen. Het was exact waartoe ik mij geroepen voelde! Het
feit dat ik de vorming online kon doen was een pluspunt omdat ik in een nogal
afgelegen streek woonde. Ik begon een 4-jarige vorming en in 2007 deed ik mijn
professie om de levensregel te beleven.
De orde is een goedgekeurde private lekenassociatie, en
hoewel het relatief nieuw is als associatie, is het gebaseerd op een oude
levensregel, degene die de H. Franciscus oorspronkelijk aan zijn Derde Ordes
gaf in het jaar 1221. De levensregel van de BSP lijkt op het eerste gezicht moeilijk.
Maar ik ondervond en wat ik aan degenen vertel die de vorming pas beginnen is,
is dat God je heeft opgeroepen tot deze levenswandel en dat de genade enkel zal
komen wanneer het nodig is, en niet ervoor. Het is allemaal aan Hem. Niemand
van ons kan het beleven op zijn eigen kracht, en dat is iets dat kan gezegd
worden van bijna alle ware roepingen. God wil niet dat we slagen; Hij wil slagen in ons. Wat op het
eerste zicht moeilijk lijkt wordt mogelijke en leefbaar. Nu, een tiental jaren
later, sinds ik mijn professie heb afgelegd is de Regel van 1221, nog altijd
een uitdaging, maar het voelt comfortabel aan als een oude trui.
De reden waarom ik dit deel met jullie is omdat we in
gevaarlijke tijden leven. Het lijkt mij dat de regel van 1221 bedoeld was voor
deze tijden. De vijand van de ziel voert een agressieve en onophoudelijke
strijd tegen de Kerk en al degenen die streven om een heilig leven te leiden.
Echt, het is geen toeval dat God deze boeteregel heeft heringevoerd in onze
dagen. Want zoals Jezus aan de discipelen vertelde, sommige demonen kunnen
enkel uitgedreven worden door gebed en vasten.
Als jullie deze blog lezen heeft God jullie reeds opgeroepen
tot een leven van boete. Boete komt in vele vormen, maar ik vraag jullie een
onderscheid te maken of het al dan niet God is die jullie oproept tot het BSP
en de regel van 1221. Het is waar, we kunnen vasten en bidden op ons eigen voor
een dag of langer en iets bereiken, maar de echte geestelijke spier komt met engagement,
tijd en training. Wie is meer gevreesd, de soldaat die juist de wapens opneemt
als het nodig is, of degenen die dagelijks getraind is, maandenlang of
jarenlang?
Eens in gebed voelde ik mij schuldig door deze woorden Heb je
al genoeg gedaan? Kun je zeggen dat je het hebt gedaan? Ik moest maar naar
het kruisbeeld kijken om mijn antwoord te vinden. Nee Heer, ik kan niet eerlijk
zeggen dat ik al genoeg heb gedaan. Mijn antwoord is elke dag hetzelfde. Ik kan
altijd nog meer doen.
Zie deze blog dus als een oproep tot de strijd. De strijd
is echt, en de legerstock is vol wapens die klaar staan om gedragen te worden.
Al wat nodig hebben is soldaten die meer willen geven. De schoonheid ervan is
dat we als geestelijke soldaten niet jong moeten zijn of het vermogen hebben om
in lichaam lange afstanden te marcheren, we hebben enkel een bereidwillig hart
nodig en een goed plan om uit te voeren.
Moge Gods heilige Wil
alleen, geschieden in ons en door ons voor zijn glorie en voor de zuivering van
de Kerk en de redding van de wereld.
Barmhartige Vader, moge Uw koninkrijk komen en Uw wil
geschieden op aarde als in de Hemel. Maranatha!
Op 29/9/1999 legde H. Paus Johannes Paulus II uit in een
algemene audiëntie hoe de Kerk de schat van genoegdoeningen van Christus en de
heiligen uitreikt en toepast met autoriteit door onder andere aflaten.
Het uitgangspunt om aflaten te begrijpen is de overvloed
van Gods genade, geopenbaard in het Kruis van Christus. De gekruisigde Jezus is
de grote aflaat die de Vader aan de mensheid geofferd heeft door de vergeving
van de zonde en de mogelijkheid om als kinderen in de Heilige Geest te
leven.
Maar deze gave bereikt ons niet zonder onze aanvaarding en
ons antwoord. Onze persoonlijke bijdrage en het sacramentele werk van de Kerk
door middel van het Sacrament van de Biecht is erbij betrokken. De vergeving
van na de Doop begane zonden heeft zijn middelpunt in het Sacrament van de
Boete, maar de persoon moet daarnaast geleidelijk genezen worden van de
negatieve effecten die de zonde in hem veroorzaakt heeft. Dit is wat de
theologische traditie straffen en restanten van de zonden noemt.
Het spreken over straf na het Sacrament van de Biecht mag
op het eerste gezicht inconsistent lijken. Het Oude Testament toont ons echter
dat het normaal is om herstellende straffen te ondergaan na de vergeving. Nadat
God zichzelf beschreven heeft als een barmhartige en genadige God ... die
zonde vergeeft voegt Hij eraan toe maar niet zonder straf (Ex. 34,
6-7). In het tweede boek van Samuel verkrijgt Koning David na zijn
nederige bekentenis Gods vergeving maar niet de vrijwaring van de
voorzegde straffen.
Gods vaderlijke liefde sluit straf niet uit, zelfs als deze
straf deel is van een genadige rechtvaardigheid die de geschonden orde omwille
van het eigen goed van de mens terug herstelt.
De tijdelijke straf is de toestand van lijden die, alhoewel
verzoend met God, nog altijd bestaat door deze restanten van de zonde
waardoor de persoon niet volledig open blijft staan voor de genade. Precies
omwille van de volledige genezing wordt aan de zondaar een bekering naar de
volledigheid van de liefde gevraagd.
Op deze wijze komt de barmhartigheid van God ons tegemoet
met bijzondere hulp. De tijdelijke straf is een "medicijn" in die
mate dat de mens zich door de diepgaande bekering aangesproken weet. Dat is ook
de betekenis van de in de Biecht gevraagde "genoegdoening".
De betekenis van aflaten moet gezien worden tegen de
achtergrond van de totale hernieuwing van de mens door de genade van Christus
de Verlosser door middel van de dienst van de Kerk. De aflaat heeft zijn
historische oorsprong in het bewustzijn van de vroege Kerk, dat zij de
barmhartige God kon laten zien door de vermindering van de door de sacramentele
vergeving opgelegde canonieke boete. De vermindering hield echter steeds
gelijke tred met de betreffende persoonlijke en gemeenschappelijke
verplichtingen, die de vervanging van de "medicinale" werking van de
straf zouden overnemen.
We kunnen nu begrijpen waarom een aflaat is de
kwijtschelding ten overstaan van God van tijdelijke straffen voor zonden die,
wat de schuld betreft, reeds vergeven werden; de goed ingestelde gelovige kan
deze kwijtschelding onder bepaalde welomschreven voorwaarden verwerven door
toedoen van de Kerk die als beheerster van de verlossing met gezag de schat der
voldoeningen van Christus en de heiligen uitdeelt en toepast.
De Kerk heeft een schat die als het ware wordt uitgedeeld
door middel van de aflaten. Deze uitdeling mag niet verstaan worden
als een soort van automatische overdracht alsof we zouden spreken over dingen.
Het is daarentegen de uitdrukking van
het volledige vertrouwen vanwege de Kerk van gehoord te zijn door de Vader
wanneer Zij in het licht van de verdiensten van Christus en, door zijn gave,
de verdiensten van Onze Moeder en de heiligen - Hem vraagt om het pijnlijke
aspect van de straf te verlichten of uit te vegen en haar
"heilbrengende" betekenis door andere genade-wegen te ontvouwen. In
het onmetelijke mysterie van de goddelijke wijsheid kan deze gave ook de
gestorven gelovigen ten goede komen.
Zo begrijpen wij dat aflaten helemaal niet een soort van
korting zijn op de plicht van bekering maar integendeel een hulp om deze
bekering snel, van harte en radicaal te voltooien. Daarom is de spirituele toestand om een volledige aflaat te ontvangen
de uitsluiting "van alle gehechtheid aan de zonde, zelfs de dagelijks
zonde.
Het is dus een vergissing te denken dat wij deze gave
kunnen ontvangen door enkel maar uiterlijke handelingen te stellen. Integendeel
zijn deze uiterlijke handelingen noodzakelijk als de uitdrukking van onze
vooruitgang in de bekering. Zij tonen op bijzondere wijze ons geloof in Gods
genade en in de wonderlijke werkelijkheid van de gemeenschap die Christus
gerealiseerd heeft door op onverbreekbare wijze de Kerk met Hemzelf als Zijn
Lichaam en Bruid te verenigen.
Met deze sleutels helpen we de H. zielen en krijgen we de
sleutel van de aflaat om snel de deur tot de Hemel te openen voor hen en maken
wij vooruitgang in ons geestelijk leven.
Nog twee sleutels
We kunnen eenvoudigweg zeggen dat we de H. Mis moeten laten
opdragen voor de Heilige zielen. Een H. Mis moeten laten opdragen voor een
overledene.
Dan is er ook het gebed van de H. Gertrudis dat specifiek
gebeden wordt om zielen uit het Vagevuur te verlossen: Eeuwige Vader, ik bied U het kostbaarste Bloed van Uw goddelijke Zoon
Jezus aan, in vereniging met al de H. Missen die vandaag werden opgedragen in
de wereld, voor al de H. zielen in het Vagevuur, voor alle zondaars in de
wereld, zondaars in de Universele Kerk, en deze in mijn eigen kring en gezin. Amen.
Eens je deze sleutels gebruikt en de H. zielen helpt om
door de deur te komen naar de Hemel, zullen ze je nooit vergeten. Ze zullen je
vrienden worden en bidden voor jou in de Hemel en we kunnen zeker veel
vrienden gebruiken die ons helpen vanuit de Hemel.
Dromen als oproepen tot gebed 14/10/2018
2 Tim 2:20-21 Nu zijn er in een groot huis niet
alleen voorwerpen van goud en zilver, maar ook van hout en aardewerk, de eerste
bestemd voor feestelijk, de andere voor alledaags gebruik. Wie zich van
ongerechtigheid gereinigd heeft, zal dus in het huis van zijn meester zulk een
edel gebruiksvoorwerp zijn, geheiligd, nuttig, voor elk goed doel
geschikt.
Zoals jullie misschien herinneren van mijn bericht van 12/5
overleed mijn lieve man na 42 jaar op 11/5 dit jaar. Er waren vele genaden rond
de tijd van zijn overlijden en sinds dan heb ik sommige op deze blog geplaatst.
Twee van die genaden kwamen in de
vorm van dromen.
In de laatste paar maanden had ik verschillende dromen met
een boodschap. Ik ben lang geleden beginnen inzien dat dromen vooral een oproep
zijn tot gebed. Het is misschien
daarom dat ik ze blijf ontvangen. Dromen en hun interpretatie kunnen riskant
zijn. Maar
als we dromen zien als een oproep tot gebed, is er minder kans dat we misleid
worden. Ik vraag jullie dus om de dromen die ik meedeel te zien als oproepen
tot gebed.
Ik zal beginnen met twee dromen die ik had over mijn man.
De eerste was 10 dagen nadat hij was overladen en het was zeer kort. Al wat ik
kon zien was de bovenste helft van zijn gezicht. Hij had geen rimpels op zijn
voorhoofd en zijn wenkbrauwen waren perfect. Hij vertelde mij dat hij aan het
vieren was! Dat was het einde van de droom en ik werd wakker vervuld van hoop.
Ik probeerde geen veronderstellingen te maken over wat hij aan het vieren was,
en bleef bidden voor zijn zielenrust. De volgende paar maanden moest ik
verhuizen naar een nieuwe stad, en dan kreeg mijn vader een dieptepunt in zijn
gezondheid. Met al wat er gebeurde, geef ik toe dat ik de gebeden voor mijn man
niet zo aandachtig waren als zou gemoeten hebben.
Mijn vader overleed op 1/8 op 92 jarige leeftijd. Kort na
zijn dood, droomde ik dat ik op een parking stond. Er stond daar ook een bus
van de gevangenis. Toen ik in het raam van de bus keek, zag ik mijn man zitten.
Hij keek naar mij met een indringende blik. Ik ging naar de ingang van de bus en ze lieten
mij erop zodat ik met hem kon praten. Ik bemerkte dat mijn vader er ook was en
ook een overleden medewerker waarvoor ik heb gebeden. Ik vroeg de toelating om
mijn man eventjes uit de bus te laten, op de parking. Wanneer we buiten gingen
had hij mij een ding te zeggen: Vergeet
mij niet. Dan eindigde de droom.
Het leek mij duidelijk dat de gevangenisbus het Vagevuur
vertegenwoordigde, een groep zielen die gebonden zijn om naar een plaats te
gaan. De smeekbede van mijn man om hem niet te vergeten en ook zijn
doordringende blik zijn mij nog altijd bijgebleven. Kort erna heb ik 30
gregoriaanse missen laten opdragen en heb ze voor hem geofferd. Ik heb mijn
Moeder aangeraden hetzelfde te doen voor mijn Vader. En ik ben blijven bidden voor hen, verschillende keren
op een dag.
Op 9 oktober zouden we mijn vaders verjaardag gevierd
hebben. Die dag was gevuld met kleine zegeningen voor mij. In de namiddag ging
ik op weg naar huis en ik zag een kleine duif die dronk uit een waterplas. De
kleine duif bleef lang genoeg zitten om een foto te nemen. Ik heb maar twee
keer in mijn leven een duif gezien die zo dicht bij mij zat en beide keren leek
het een teken van hoop te zijn. Ik denk dat mijn Vader mij dankte voor de
gebeden.
Ik blijf bidden voor de zielenrust van hun zielen, en
vertrouw mijn gebeden toe aan OLVrouw zodat als ze ze zelf niet nodig zouden
hebben, de gebeden worden gebruikt voor degenen die zij kiest.
Ik deel dit mee om jullie allen aan te moedigen de
overledenen niet te vergeten en ook te bidden voor degenen die het meest in de
steek zijn gelaten, of ieder dat OLVrouw wil dat je voor bidt. Zo weinig mensen
geloven werkelijk in het Vagevuur en dat vele mensen onze gebeden broodnodig
hebben. Door onze gebeden en
offers helpen we de heilige zielen reinigen zodat God van hen bijzondere
instrumenten kan maken die de Hemel waardig zijn.
Heilige Maria, Moeder
van God en Moeder van Barmhartigheid, verspreid het effect van genade van Uw
Liefdevlam aan al de zielen in het Vagevuur en bid voor ons zondaars, nu en in
het uur van onze dood. Jezus, Maria, Jozef, we houden van jullie, red de zielen!
Amen.
De zielen van de rechtvaardigen echter zijn in
Gods hand en geen foltering zal hen deren. In de ogen van de dwazen
schenen zij dood te zijn en hun heengaan werd als een onheil beschouwd, hun
verdwijnen uit ons midden als een vernietiging. Zij zijn echter in vrede. Ook
al worden zij naar de mening van de mensen gestraft, zij zijn vervuld van een
hoop, de onsterfelijkheid; na een korte tuchtiging zullen zij een grote
weldaad ontvangen, omdat God hen op de proef heeft gesteld en bevonden heeft,
dat zij Hem waardig zijn.
Allerzielen staat voor de deur. Ik geef het
toe, ik voel zijn komst dieper dit jaar omdat ik zowel mijn man als mijn vader
in de laatste paar maanden heb verloren. Het is een grote zegen dat mijn reis
naar Medjugorje in deze periode valt. Ik kan niet wachten om daar gebeden aan
te bieden voor al de zielen waarvoor Maria wil dat ik bid, maar vooral voor mijn
man en mijn vader.
Artikel van Joseph Pronechen National Catholic Register
over aflaten om de H. Zielen in het Vagevuur te helpen
Dit zijn sleutels om de deur naar de Hemel te openen van
het Vagevuur voor de H. Zielen. Zij kunnen het zelf niet doen en daarom moeten
wij hen een handje helpen. Ze wachten allen om de heiligen in de Hemel te
vervoegen die aan de andere kant van de deur verblijven. Ze kunnen daar veel
vlugger geraken als we de deur voor hen openen. Bemerk hoe de Kerk Allerzielen
(2 november) naast Allerheiligen (1 november) heeft geplaatst.
Sleutel
van 1 november tot 8 november
Elk jaar verleent de Kerk op deze 8 dagen een volle aflaat dat enkel kan gebruikt
worden voor de zielen in het Vagevuur. De gelovigen kunnen deze aflaat elk
van de acht dagen gebruiken voor een bijzondere ziel een ouder,
echtgeno(o)t(e), familielid, vriend of zelfs voor iemand onbekend.
Hoe deze sleutel gebruiken? Op elke dag van 1 november tot
en met 8 november moet degene die een volle aflaat voor een ziel wenst :
1 devoot een kerkhof bezoeken en bidden (mentaal gebed is
voldoende) voor de overledenen
2 op Allerzielen (of op de zondag ervoor of erna) devoot
een kerk bezoeken en een Onze Vader en de Geloofsbelijdenis bidden
Er zijn ook een paar andere vereisten die moeten vervuld
zijn, maar die gelden voor elke volle aflaat. Maar meer daarover verder in dit
artikel omdat ze ook gelden voor de andere sleutels.
In elk geval is er voor dezelfde datums ook een sleutel
voor een gedeeltelijke aflaat (in
het geval de persoon niet alle vereisten voor een volle aflaat heeft vervuld).
1 devoot een kerkhof bezoeken en bidden (mentaal gebed is
voldoende) voor de overledenen
2 devoot de lauden of vespers van het Officie van de Doden
bidden of het gebed : Verleen hen eeuwige rust, O Heer, en laat het eeuwigdurende
licht op hen schijnen. Moge ze rusten in vrede. Amen.
Maar stop niet bij deze
acht dagen alleen. Jullie hebben alle maanden om aflaten te
verdienen die gelden voor de heilige zielen die hun lijden willen beëindigd
zien. En jullie kunnen hen elke dag van het jaar helpen met andere sleutels.
Krachtige
sleutels voor elke dag
Dit zijn handige sleutels waaraan een volle aflaat is
verboden (met de gewone voorwaarden) en die onmiddellijk de deur opent. Deze
vier kunnen een volle aflaat opleveren op elke dag van het jaar, maar niet meer
dan 1 keer per dag.
Eucharistische
Aanbidding : Bezoek het H. Sacrament voor aanbidding (ten minste een half
uur)
Bidden
van de Rozenkrans. Bid devoot de Rozenkrans in een Kerk, of in het gezin,
een religieuze gemeenschap of een organisatie van gelovigen.
Het
lezen of luisteren naar het Evangelie. Lees de H. Schrift als geestelijke
lezing van een goedgekeurde tekst, en met eerbied, voor ten minste een
half uur. Als er minder tijd is dan zal de aflaat gedeeltelijk zijn.
Vrome
oefening van de Kruisweg. Volg de Kruisweg in de Kerk of op een plaats
waar ze werd opgericht (bedevaartsoord).
Julllie kiezen voor wie de aflaat is bedoeld : ofwel jezelf
je kunt het niet aan een andere levende persoon geven of aan een heilige
ziel in het Vagevuur. Denk aan hen special in deze maand november, en ook de
rest van het jaar.
Sleutels tot een aflaat
Hier is een vlugge opfrissing van de standaard vereisten waar
elke volle aflaat moet aan voldoen om alle tijdelijke straffen weg te wissen
wegens zonde. Denk aan het aantal heilige zielen die je kunt helpen om het
Vagevuur te verlaten, en in ruil welke vrienden ze zullen worden om je naar de
Hemel te helpen.
Om een volle aflaat te verdienen moet je:
·
Gedoopt zijn en in staat van genade zijn, ten
minste als de tijd van het werk om een aflaat te verdienen is voldaan.
·
De innerlijke instelling hebben om zich
volledig te onthechten van zonde.
Anders wordt de aflaat gedeeltelijk.
En ook deze drie voorwaarden moeten vervuld worden, dit is
de staat van genade verdienen:
Je
zonden belijden in het sacrament van de Biecht
Het
ontvangen van de H. Communie (Het is natuurlijk beter om het te ontvangen
als men deelneemt aan de H. Mis, maar voor de aflaat is enkel de H.
Communie vereist.)
Bid
voor de intenties van de H. Vader. Een Onze Vader en een Weesgegroet zijn
voldoende.
Een sacramentele biecht volstaat om verscheidene volle
aflaten te verdienen, maar een afzonderlijke H. Communie en een afzonderlijk
gebed voor de intenties van de H. Vader zijn vereist voor elke volle aflaat. Volgens
de meest recente richtlijnen van de Kerk volstaat het dat deze heilige rites en
gebeden volbracht worden binnen verschillende dagen (ongeveer 20) voor of na de
aflaat.
Natuurlijk moet je ook:
Het
voorgeschreven werk uitvoeren dat aan de aflaat is verbonden
Tenminste
een algemene intentie hebben om de aflaat te verdienen. Je kunt geen
aflaat verdienen zonder het te willen of door toeval.
Als een van de vereisten mankeert, dan is de aflaat
gedeeltelijk. De Hemel beslist over de mate van de gedeeltelijke aflaat.
Help
de Heilige Zielen en jezelf
Wanneer we de aflaat (volle of gedeeltelijke) wegschenken
aan de H. Zielen in het Vagevuur krijgen we ook iets terug.
Wanneer de H. Paus Paulus VI het enchiridion in 1967
herzag, zei hij dat het doel om ze te verlenen zowel bedoeld is om de gelovigen
de straf die ze opgelopen hebben door zonde uit te boeten als hen aan te zetten
tot werken van vroomheid, boete en naastenliefde.
Ik deel met jullie enkele themas die Onze Heer en OLVrouw
aan mij hebben geopenbaard.
Als we terugkijken naar de geschiedenis van de mensheid en
zijn ervaringen van glorie en pijn in de verlangende zoektocht naar God, die de
mens altijd heeft voortgezet soms in falen en andere keren door te slagen door
gehoorzaamheid en standvastigheid., kunnen we duidelijk zien dat het gedrag van
de mens een zuivering over zich heeft geroepen. Dit zorgde voor vrijheid, en ik
spreek van ware vrijheid die de kinderen van God bereiken na standvastigheid.
In de H. Schrift maken we kennis met de gebeurtenissen die de
mens overkwam in zijn verschillende fases in de geschiedenis van de Verlossing.
Onze Heer Jezus Christus, de Godmens aanvaardde om het
Goddelijk Lam te zijn dat zichzelf zou slachtofferen op het Kruis voor elk van
ons, zijn kinderen. Daarom was eerst het Ja-woord nodig van Zijn Moeder op de
Wil van de Vader zodat onze Heer voor ons de oneindige zegen van vergeving zou
kunnen geven en daarom de Verlossing.
We hebben met een berouwvol hart de voorbije boodschappen
overwogen die ik heb gekregen en het lijkt naar waarheid een analogie tussen de
generatie die de Zondvloed heeft meegemaakt en de onze. We lezen over de
praalzucht van de toenmalige mens om God te bereiken zonder geestelijke
inspanning, zonder een bekering en deze huidige generatie handelt evenzeer met
een praalzuchtige losbandigheid dat hem naar de afgrond leidt.
Zowel Onze Heer en OLVrouw hebben hun oproep tot bekering
herhaald aan deze generatie, die de komst van grote calamiteiten voorafgaat
zoals het leven onder een wereldregering, een wereldreligie en een totale
globalisatie onderworpen aan de macht van de antichrist.
Hoe kunnen we broeders die spotten met het Woord van Onze
Heer en het Woord van OLVrouw tot inzicht doen komen, vooraleer een pijnlijk
lot deze kinderen treft? We zien dat de daden van de mensheid verder afdwalen
van de Goddelijke Geboden en de Barmhartige Liefde.
Door verschillende bronnen uit de media weten we hoe dicht
we zijn bij gebeurtenissen die ons tot bekering zou moeten aanzetten, maar toch
blijft er onverschilligheid in het hart van de mens. Gedachten, geest en een blindheid
van het geweten is normaal voor de mensheid die de plaats van God aan de duivel
blijft geven.
Onze Heer heeft mij verteld dat Zijn Heilig Hart zwaar wordt
verraden door de mens die niet weet dat om zich te verenigen met Hem, gebeden
niet genoeg zijn, maar dat hij moet handelen zodat het kwaad zich niet
verspreid met die beangstigende vrijheid. De Heer vertelt mij dat hij niet wil
dat we zo in Zijn Mystiek Lichaam leven, maar dat we moeten erkennen dat we volgens
Zijn Beeld en Gelijkenis zijn. Elk is uniek in de ogen van God en elk moet
handelen ten gunste van de zwakkeren, en degenen die zich niet kunnen
verdedigen. We moeten dan ook onze stem verheffen en niet aan de zijlijn
toekijken omdat een goede Christen verder gaat dan wat men gewoonlijk denkt.
Het gaat niet enkel om de redding van zijn eigen ziel, maar om de redding van
een zo groot mogelijk aantal zielen.
De Heer die voortdurend naar ons kijkt, spreekt mij over
Zijn droefheid wanneer hij ziet dat voor sommige regeringen het belangrijker is
grote firmas in stand te houden (multinationals) dan te zorgen voor de
gezondheid van de inwoners. Hij vertelt mij dat het voedsel wordt vergiftigd
door chemische substanties, onkruidverdelgers die derivaten zijn van arsenicum,
hormonen en bovendien voegen ze er antibiotica toe om ziekten te voorkomen en
dat het voedsel vlugger groeit, en ook het vee dat voor menselijke consumptie
is bestemd, aantast.
Voortdurend vertelt de Heer mij over het moment waarin het
kerkhof van mensen overal zal verschijnen en het merendeel zullen onschuldigen
zijn.
De mens, die gewoon is om te leven zonder na te denken, is
een roofdier geworden van zijn eigen soort en heeft zich afgekeerd van de
gelijkenis met zijn Schepper, en neigt naar het kwaad dat de zielen in zijn
bezit heeft.
Onze Heer vertelt mij dat het Evangelie een voortdurend
Blijde Boodschap zou moeten zijn dat de gelovigen motiveert om uit de monotonie
te treden en meer te leven naar een vereniging met Christus. In de plaats
daarvan heeft de jeugd nieuwe zaken gevonden die hen het verkeerde pad doen
nemen en hen ideologieën doet aanhangen zonder God. Ze zijn verstrikt in valse
en tijdelijke ervaringen en kicks. Ze zoeken fenomenen en niet naar een
innerlijke verandering in de geest.
OLVrouw heeft mij mensen laten zien die in demonstraties
lopen en afbeeldingen van Onze Heer Jezus en OLVrouw vernietigen. Ze plegen
zelfs pijnlijke handelingen met het H. Kruis. OLVrouw voelt zich troosteloos en
tranen komen uit haar ogen en ze vertelt mij: sommige van deze mensen zijn
leeg, anderen zijn opgegroeid met grote conflicten en laten niet toe dat ze geboden
worden opgelegd. Het is in deze harten dat de ontevredenheid en opstandigheid
heerst en ze denken dat ze kunnen leven door de Goddelijke Wet en de wetten van
de aarde te overtreden. Als deze mensen zich niet bekeren zullen ze de wrede
verdrukkers zijn van Mijn Zoons volk en volgelingen zijn van de antichrist.
Mensen met deze armzalige mentaliteit zijn de uitvoerders
van wat wereldwijd georganiseerd wordt en de nieuwe wereldorde overlapt,
tegenover naties die onderdrukt worden door leningen om hun economieën te
stabiliseren.
Wat Mijn kinderen niet zien als ze niet dieper kijken, is
dat er geen economie in staat zal zijn om te overleven wanneer ze allemaal
ineenstorten, en dat is niet ver weg.
Alles wat een instelling zoals de Kerk, regeringen en
andere instellingen, zal een vijand van het kwaad zijn, en geëlimineerd worden. Dan zullen ze
overgenomen worden door de zogenaamde wereldmacht.
Onwetendheid leidt tot dwaasheid, en dwaasheid leidt de
mens ertoe te ontkennen wat hij niet weet of wat hij weet dat waar is. En uit
angst ontkent hij het. Deze gebeurtenissen zullen sommige van mijn kinderen
ertoe leiden om het kwaad te vervoegen, om zich veilig te voelen.
Het Volk van Mijn Zoon kent de gebeurtenissen niet die zullen
vervuld worden en uit onwetendheid zullen ze naar de hordes van het kwaad lopen
om deel uit te maken van hun groep en door gebrek aan kennis zullen ze de
Waarschuwing niet binnentreden om hun ziel te redden.
OLVrouw vertelt mij dat de tekenen constant zijn, de
tekenen wachten niet op de hele mensheid. De mate van verandering van de zon op
aard is een van de oorzaken van de verandering in de geest van de mens en
daarmee lijdt hij van zon psychiatrische ziekten. Net als de verschuiving van
de aardas die ervoor zorgt dat het ijs aan de aardpolen smelt en dat de kusten
worden bedreigd door een toename van het waterniveau van de oceanen.
Onze Heer vertelt mij dat Zijn Volk niet geestelijk is
gegroeid zoals het zou moeten, en dat ze een Volk van passiviteit en
conformisme is geworden, zonder zich op te offeren door onthechting aan
overmatige pleziertjes en ongebreidelde smaken. Ze bieden niet langer vasten
aan als verzoening en geestelijke groei.
Hij drukt ook Zijn Pijn uit voor de manipulatie van de
wetenschap door de mens, dat het klimaat verandert, aardbevingen met zich
meebrengt en andere fenomenen. Niet alles wat gebeurt komt van de natuur maat
tegelijk wil de mens zijn macht tonen door cyclonen te creëren of te veranderen
en aardbevingen te veroorzaken, evenals degenen te verwarren die niet geïnformeerd
zijn, door de verschijning van beelden die de Heer of OLVrouw aan de Hemel.
OLVrouw vertelt mij, Mijn kind, jullie weten niet hoever het
verkeerd gebruik van de wetenschap is gevorderd, en wat spijt het mij dat
dezelfde mens zijn geweten niet voelt knagen wanneer hij het lijden van zijn
broeders veroorzaakt!
OLVrouw heeft mij onophoudelijk gesproken over
broederlijkheid en de noodzaak dat we moeten samenkomen in gemeenschappen of
groepen om de vervolging de baas te kunnen. We zullen vervolgd worden niet
alleen door het geloof dat we aanhangen maar omdat we weigeren om orders te
gehoorzamen die door hogere organismen worden gegeven om God te ontkennen,
zonder interesse in de ene of andere religie. Dit is nauw verbonden met de
controle over de economie en de hongersnood die we zullen ervaren, wegens de
veranderingen van het klimaat, de veranderingen van de zon en de grote
besmetting waaraan we zullen blootgesteld worden door de oorlog dat zal
uitbreken door de grootmachten.
Onze
Moeder heeft het ook over de zorgeloosheid waarin we leven door ons niet voor te
bereiden met wat onbederflijk voedsel. Ze vertelt ook dat de MENS MOET HANDELEN
EN VOORZIEN, DE REST ZAL HAAR ZOON VERMENIGVULDIGEN. De
mensen zijn als in de dagen van de Zondvloed: ze gaan volledig op in wereldse
zaken.
Onze Heer vertelt mij dat elk een boodschapper moet worden
van het Goddelijk Woord en dat deze
boodschap de liefde van God en liefde tegenover de naaste moet zijn. De rest
zal erbij gegeven worden.
Met
het oog op de andere gebeurtenissen die komen, vertelt OLVrouw dat de
voorbereiding vooral geestelijk moet zijn, en dat we niet mogen vergeten dat we
worden gevraagd om rekenschap te geven over hoeveel we onze talenten hebben
vermenigvuldigd die elk heeft gekregen: talenten van liefde, mededogen,
vroomheid, sereniteit, hoop, naastenliefde, soberheid, beschikbaarheid,
overgave.
Geestelijke groei zou ons moeten leiden tot een ware
bekering en echte pijn omwille van onze zondige daden en we moeten ook in
gedachten houden dat we zelf onze ziel moeten redden. Niemand zal gered
worden door handelingen van anderen. Die groei moet ons leiden om tegen de
stroom van de wereld in te gaan en als het noodzakelijk is dat we geïsoleerd
moeten leven, geminacht door de wereld, dan moeten we het aanvaarden met liefde
en uit liefde voor God.
We hebben iets dat
het onze is: onze persoonlijkheid, onze beslissingen, het ego en dit moeten we
transformeren om meer op Christus te lijken, voor ons goed en de redding van
onze ziel en op die manier meewerken aan de redding van onze broeders.
OLVrouw heeft mij gesproken over de broeders die niet tevreden
zijn met de boodschappen die we krijgen uit de Hemel en meer zoeken. Zodoende
vallen ze in praktijken die niet de normen zijn waarin een ware Christen leeft.
Onze Heer en OLVrouw vertellen mij dat na zoveel lijden en
zuivering dat er gaat beginnen, degenen die volhouden degenen zullen zijn die de
Hemel op voorhand zullen beleven en dat op dit moment degenen die volhouden
geleid worden door de H. Geest in navolging van de VERVULLING VAN HET GODDELIJK WOORD EN DE TERUGKEER VAN GOD NAAR DE
AARDE.
De inspanningen om verenigd te blijven met de Goddelijke
Wil lijken te zwaar te zijn, maar dagelijks krijgen we de kans om de
hindernissen te overwinnen zonder in de oude fouten te vervallen. Op dit moment
moeten we een ziel hebben dat zijn behagen schept zich te verenigen met
Christus en met de bemiddeling van OLVrouw. Elke dag moet een zege betekenen over
de gelegenheden van schuld of het in zonde vallen, en als we in zonde vallen
moeten we rechtstaan en het voornemen hebben om niet de oude fouten terug te
maken. Dat is moedig, en heroïsch en dat is wat Christus verlangt van elk van
ons. Zelfs in wanhoop, in de woestijn, in eenzaamheid, zijn we niet alleen, NOOIT.
Broeders, ik heb niet de hele waarheid, maar ik deel mee
van wat ik krijg en beleef, en de H. Drie-eenheid en Onze Moeder hebben DE WAARHEID EN GEVEN ZE DOOR AAN ONS.
Zoals
de meest onreine stortvloed, stort de boze draak over de mensen met een
verdorven geest en een bedorven hart, het vergif van hun kwaad: de geest van
leugens, goddeloosheid, godslastering; de dodelijke adem van lust, van alle
ondeugden en ongerechtigheden.
De sluwste vijanden hebben de Kerk met bitterheid
vervuld, de Vrouw van het Onbevlekte Lam. Ze hebben haar absint te drinken
gegeven, hebben hun goddeloze handen op alles gelegd dat voor haar het meest
dierbaar is. Waar de Troon van de H. Petrus is, de Zetel van Waarheid als licht
voor de naties. Ze hebben daar de Troon van de gruwel van goddeloosheid
opgericht, zodat de Herder is geslagen en de kudde is verspreid. O
onoverwinnelijke Krijgsheer, help de mensen van God tegen de perversiteit van
de geesten die hen aanvallen en schenk hen de overwinning.
De Kerk vereert U als patroon en bewaker. U, die de
glorierijke verdediger bent tegen de schadelijke aardse en helse machten. God
vertrouwt aan uw hoede de zielen toe van de verlosten die Hij roept tot de
hemelse heerlijkheid. Bid tot de God van vrede, dat Hij de satan verplettert
onder onze voeten, zodat hij niet langer in staat is de mensen gevangen en
gebonden te houden, en de Kerk schade toe te brengen. Bied onze gebeden aan
voor het Aanschijn van de Allerhoogste, opdat de barmhartigheden des Heren ons
spoedig te hulp snellen (Ps 79:8) en gij de draak, de oude slang, de duivel en
satan wordt genoemd, mag grijpen, en ketenen. Werp hem in de afgrond, zodat hij
de volkeren nooit meer kan verleiden (Openb 20). Amen.
V. Zie het Kruis van de Heer, die de vijandelijke
machten doet vluchten.
A. De
Leeuw van de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen.
V. Heer, laat Uw barmhartigheid over ons komen.
A. Zoals
we van U verwachten.
V. Heer,
aanhoor ons gebed.
A. En
onze smeekbede komt tot U.
V. De
Heer is met U.
A. En met Uw geest.
Laat ons bidden. God en Vader van Onze Heer Jezus
Christus, we aanroepen Uw Heilige Naam en smeken om Uw genade, door de
voorspraak van de Onbevlekte, immer Maagd zijnde Moeder van God, Maria, van de
Heilige Aartsengel Michaël, van de Heilige Jozef, Echtgenoot van de
Allerheiligste Maagd, van de Heilige Apostelen Petrus en Paulus en van alle
Heiligen, om ons te helpen tegen Satan en al de onreine geesten die ronddwalen
op de wereld om de mensen te treffen en voor de vernietiging van zielen. Amen.
Gebed voor de triomf van het Kruis
Sta
op, O Overwinnende Christus!
Sta
op, O Overwinnaar van de Dood!
Sta
op, O Degene die er al was in de Oude Dagen!
Sta
op, O Machtige Verdediger van Israël!
Sta
op, O Leeuw van de Stam van Juda!
Sta
op, O Herder van Israël!
Sta
op, O Barmhartige Gekwelde Jezus Christus!
U hebt
beloofd om alle mensen naar U te trekken wanneer U wordt verheven. Zie U, die
verheven is in mijn dagelijkse kruisen alsook op dit overwinnende Kruisbeeld
dat Uw triomf aankondigt en de vrijheid en de overwinning aan uw volk
verklaart!
Sta op
en verdedig Uw mensen die hun ogen, hun geest en hun geloof richten op de
overwinning van Uw Heilig Kruis. Geef redding aan allen die met geloof en
liefde uw kwellende Kruis aanschouwen.
Zoals
U bent opgeheven aan het Kruis. Sta op en trek alle mensen naar U toe. Verover
de harten van de mensen, O Overwinnaar van de Dood. Bevrijd de gevangenen, O
Machtige Verdediger van Israël. Doe de doden opstaan en geef leven aan de droge
botten in Uw Kerk en in de Wereld, O Degene die er al was in de Oude Dagen.
Overwin het Beest, de Rode Draak, de Antichrist, de Man van ongerechtigheid,
Lucifer en zijn ondergeschikten, O Grote Leeuw van de stam van Juda. Geef vrede
aan uw kudde, O Herder van Israël. Moge uw schapen U dienen in heiligheid en in
vrede. Moge het Koninkrijk van Uw Gerechtigheid neerdalen op Aarde; zodat Uw
volk U met vreugde en vrijheid zal aanbidden.
Overwinning,
overwinning, overwinning, O Heilig Kruis, waarop Mijn Redder bloedend hing uit
liefde voor mij.
Overwinning,
overwinning, overwinning, O Heilig Kruis van Jezus Christus, het Licht van de
Wereld.
Overwinning,
overwinning, overwinning, O Heilig Kruis van Jezus Christus, het Teken van Onze
Triomf. Amen.
Houd het
kruisbeeld/crucifix omhoog :
3 keer
: Aanbeden! Aanbeden! Aanbeden! Bent U, O krachtig wapen. Aanbeden!
Aanbeden! Aanbeden! Bent U, Kostbaarste Bloed. Barmhartige Jezus Christus
in doodsstrijd, stort Uw Kostbaarste Bloed op onze zielen. Les mijn dorst
en versla onze vijanden. Amen. Krachtig Bloed van redding, vecht tegen de
vijand. Krachtig Bloed van redding, vecht tegen de vijand. Krachtig Bloed van
redding, vecht tegen de vijand. Amen.
Na deze
dag kunt u een maaltijd nemen. (onthoud alles met mate)
9.
Koningen met grote macht
heeft Hij voor hen omgebracht. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
10.
Israël kreeg uit zijn hand
blijvend het beloofde land. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
11.
Steeds heeft Hij aan ons gedacht,
ons bevrijd en hulp gebracht. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
12.
Prijs Hem die elk schepsel voedt.
Hij is hoog en groot en goed! Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 137
1. Ik
loof U, HEER, met hart en ziel.
Terwijl ik kniel
zal ik U eren.
Mijn loflied hef ik dankbaar aan
ten overstaan
van wie regeren.
Ik wend mij richting uw paleis;
geestdriftig prijs
ik al uw werken.
Toen ik U riep, hebt U verhoord.
U hield uw woord
door mij te sterken.
2. Uw
werk is in elk land bekend,
want, HEER, U bent
beroemd op aarde.
Wie eens uw stem gehoord heeft, kan
niet anders dan
uw macht aanvaarden.
Bestuurders zingen wereldwijd:
Zijn majesteit
is hoog verheven.
Hij is dichtbij voor wie Hem eert,
maar Hij negeert
wie koppig leven.
3. Als
ik in grote nood verkeer
helpt U mij, HEER,
te overleven.
U redt mij van de tegenstand.
Uw rechterhand
zal uitkomst geven.
Bij U ben ik in veiligheid.
U laat altijd
uw liefde blijken.
Wat U begon, HEER, wordt voltooid.
Ik bid dat nooit
uw werk zal wijken.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 138
1. Ik
loof U, HEER, met hart en ziel.
Terwijl ik kniel
zal ik U eren.
Mijn loflied hef ik dankbaar aan
ten overstaan
van wie regeren.
Ik wend mij richting uw paleis;
geestdriftig prijs
ik al uw werken.
Toen ik U riep, hebt U verhoord.
U hield uw woord
door mij te sterken.
2. Uw
werk is in elk land bekend,
want, HEER, U bent
beroemd op aarde.
Wie eens uw stem gehoord heeft, kan
niet anders dan
uw macht aanvaarden.
Bestuurders zingen wereldwijd:
Zijn majesteit
is hoog verheven.
Hij is dichtbij voor wie Hem eert,
maar Hij negeert
wie koppig leven.
3. Als
ik in grote nood verkeer
helpt U mij, HEER,
te overleven.
U redt mij van de tegenstand.
Uw rechterhand
zal uitkomst geven.
Bij U ben ik in veiligheid.
U laat altijd
uw liefde blijken.
Wat U begon, HEER, wordt voltooid.
Ik bid dat nooit
uw werk zal wijken.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 139
1. U
kent mij, HEER, en U ontwart
al de geheimen van mijn hart.
U ziet mij thuis en onderweg,
terwijl U opvangt wat ik zeg.
Ja, zelfs onuitgesproken zinnen
neemt U al waar bij mij vanbinnen.
2.
Geen ogenblik ben ik alleen,
want U bent altijd om mij heen.
Ik, nietig mens, kan er niet bij
dat U uw handen legt op mij.
Waar ik ook ga, ik zie U kijken.
Hoe kan ik ooit uw Geest ontwijken?
3. Al
klom ik naar de hemel, HEER,
al lag ik bij de doden neer,
al vloog ik met de vogels mee
voorbij de allerverste zee,
dan nog kon niets mij van U scheiden;
uw hand zou mij voortdurend leiden.
4. Al
kroop ik weg, het hielp mij niet,
omdat U altijd alles ziet.
Al werd het donker overdag,
zodat geen sterveling mij zag,
dan nog bleef mij uw licht beschijnen.
Nooit kan ik uit uw zicht verdwijnen.
5.
Vernuftig ben ik gecreëerd,
door U met aandacht geboetseerd.
Ik prijs U, HEER, omdat ik weet
hoe wonderbaarlijk U dat deed.
U wilde toen al voor mij zorgen;
niets van mij was voor U verborgen.
6. Nog
voor mijn leven was ontstaan
wist U hoe het mij zou vergaan.
Uw boek gaat over mijn begin
en ook mijn einde staat erin.
HEER, mijn verstand is niet bij machte
iets te verstaan van uw gedachten.
7.
God, spaar de goddelozen niet;
dood iedereen die bloed vergiet.
Zou ik niet haten wie U haat
en wie uw naam en aanzien schaadt?
Ik haat hen en ik kan niet anders;
het zijn mijn grootste tegenstanders.
8.
Mijn hartsgeheimen leg ik, HEER,
volkomen eerlijk voor U neer.
Toets alles wat ik denk en zeg
en neem het schadelijke weg.
Doorgrond mij God, en toets mijn leven;
wil mij voor eeuwig richting geven.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper/Arie Maasland
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie van de heiligen
Heer,
ontferm u over ons. Heer, ontferm u over ons.
Christus,
ontferm u over ons. Christus, ontferm u over ons.
Heer,
ontferm u over ons. Heer, ontferm u over ons.
Christus,
hoor ons. Christus, hoor ons.
Christus,
hoor ons in genade. Christus, hoor ons in genade.
God de
Vader in de hemel, wees ons genadig.
God de
Zoon, Verlosser van de wereld, wees ons genadig.
God de
Heilige Geest, wees ons genadig.
Heilige
Drie-eenheid, enige God, wees ons genadig.
Heilige
Maria, bid voor ons.
Heilige
Moeder Gods, bid voor ons.
Heilige
Maagd der maagden, bid voor ons.
Heilige
Michael, bid voor ons.
Heilige
Gabriel, bid voor ons.
Heilige
Rafael, bid voor ons.
Alle
heilige Engelen en Aartsengelen, bid voor ons.
Alle
heilige, gewijde en gezegende Geesten, bid voor ons.
Heilige
Abraham, bid voor ons.
Heilige
Mozes, bid voor ons.
Heilige
Elia, bid voor ons.
Heilige
Johannes de Doper, bid voor ons.
Heilige
Jozef, bid voor ons.
Alle
heilige Patriarchen en Profeten, bid voor ons.
Heilige
Petrus, bid voor ons.
Heilige
Paulus, bid voor ons.
Heilige
Andreas, bid voor ons.
Heilige
Jakobus de meerdere, bid voor ons.
Heilige
Johannes, bid voor ons.
Heilige
Thomas, bid voor ons.
Heilige
Jakobus de mindere, bid voor ons.
Heilige
Filippus, bid voor ons.
Heilige
Bartolomeus, bid voor ons.
Heilige
Mattheus, bid voor ons.
Heilige
Simon, bid voor ons.
Heilige
Taddeus, bid voor ons.
Heilige
Matthias, bid voor ons.
Heilige
Barnabas, bid voor ons.
Heilige
Lucas, bid voor ons.
Heilige
Marcus, bid voor ons.
Alle
heilige Apostelen en Evangelisten, bid voor ons.
Alle
heilige Discipelen Gods, bid voor ons.
Alle
heilige Onschuldigen, bid voor ons.
Heilige
Stefanus, bid voor ons.
Heilige
Ignatius van Antiochie, bid voor ons.
Heilige
Polycarpus, bid voor ons.
Heilige
Justinus, bid voor ons.
Heilige
Laurentius, bid voor ons.
Heilige
Vincentius, bid voor ons.
Heilige
Fabianus en Sebastianus, bid voor ons.
Heilige
Johannes en Paulus, bid voor ons.
Heilige
Cosmas en Damianus, bid voor ons.
Heilige
Gervasius en Protasius, bid voor ons.
Heilige
Cyprianus, bid voor ons.
Heilige
Bonifatius, bid voor ons.
Heilige
Stanislaus, bid voor ons.
Heilige
Thomas Becket, bid voor ons.
Heilige
John Fischer en Thomas More, bid voor ons.
Heilige
Paulus Miki, bid voor ons.
Heilige
Johannes de Brebeuf en Isaac Jogues, bid voor ons.
Heilige
Petrus Chanel, bid voor ons.
Heilige
Carolus Lwanga, bid voor ons.
Heilige
Perpetua en Felicitas, bid voor ons.
Heilige
Maria Goretti, bid voor ons.
Alle
heilige martelaren, bid voor ons.
Heilige
Silvester, bid voor ons.
Heilige
Leo, bid voor ons.
Heilige
Gregorius, bid voor ons.
Heilige
Ambrosius, bid voor ons.
Heilige
Augustinus, bid voor ons.
Heilige
Hieronymus, bid voor ons.
Heilige
Athanasius, bid voor ons.
Heilige
Basilius en Gregorius van Nyssa, bid voor ons.
Heilige
Johannes Chrysostomus, bid voor ons.
Heilige
Martinus, bid voor ons.
Heilige
Nicolaas, bid voor ons.
Heilige
Patricius, bid voor ons.
Heilige
Cyrillus en Methodius, bid voor ons.
Heilige
Carolus Borromeus, bid voor ons.
Heilige
Franciscus van Sales, bid voor ons.
Heilige
Pius X, bid voor ons.
Alle
heilige Pausen en Kerkvaders, bid voor ons.
Alle
heilige Kerkleraren, bid voor ons.
Heilige
Antonius, bid voor ons.
Heilige
Benedictus, bid voor ons.
Heilige
Bernardus, bid voor ons.
Heilige
Dominicus, bid voor ons.
Heilige
Franciscus, bid voor ons.
Heilige
Thomas van Aquino, bid voor ons.
Heilige
Ignatius van Loyola, bid voor ons.
Heilige
Franciscus Xaverius, bid voor ons.
Heilige
Vincentius a Paulo, bid voor ons.
Heilige
Johannes Maria Vianney, bid voor ons.
Heilige
Johannes Bosco, bid voor ons.
Alle
heilige Priesters en Levieten, bid voor ons.
Alle
heilige Monniken en Heremieten, bid voor ons.
Heilige
Anna, bid voor ons.
Heilige
Maria Magdalena, bid voor ons.
Heilige
Agatha, bid voor ons.
Heilige
Lucia, bid voor ons.
Heilige
Agnes, bid voor ons.
Heilige
Cecilia, bid voor ons.
Heilige
Catharina, bid voor ons.
Heilige
Anastasia, bid voor ons.
Heilige
Catharina van Siena, bid voor ons.
Heilige
Theresa van Avila, bid voor ons.
Heilige
Rosa van Lima, bid voor ons.
Alle
heilige Maagden en Weduwen, bid voor ons.
Heilige
Lodewijk, bid voor ons.
Heilige
Monica, bid voor ons.
Heilige
Elisabeth van Hongarije, bid voor ons.
Alle
Heiligen van God, doe voorbede voor ons.
Wees
ons genadig, spaar ons Heer.
Wees
ons genadig, verhoor ons Heer.
Van
alle kwaad, verlos ons Heer.
Van
alle zonde, verlos ons Heer.
Van uw
gramschap, verlos ons Heer.
Van
een plotselinge en onvoorziene dood, verlos ons Heer.
Van de
listen van de duivel, verlos ons Heer.
Van
gramschap, haat en alle kwade wil, verlos ons Heer.
Van de
geest van onkuisheid, verlos ons Heer.
Van
bliksem en onweer, verlos ons Heer.
Van de
gesel van aardbeving, verlos ons Heer.
Van
pest, hongersnood en oorlog, verlos ons Heer.
Van de
eeuwige dood, verlos ons Heer.
Door
het mysterie van Uw heilige Menswording, verlos ons Heer.
Door
Uw komst, verlos ons Heer.
Door
Uw geboorte, verlos ons Heer.
Door
Uw doop en heilig vasten, verlos ons Heer.
Door
Uw kruis en lijden, verlos ons Heer.
Door
Uw dood en begrafenis, verlos ons Heer.
Door
Uw heilige verrijzenis, verlos ons Heer.
Door
Uw wonderbare hemelvaart, verlos ons Heer.
Door
de komst van de Heilige Geest, de Trooster, verlos ons Heer.
Op de
dag des oordeels, verlos ons Heer.
Wij
zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij ons wil sparen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij ons genadig wil zijn, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt ons tot ware boetvaardigheid te brengen, wij bidden U, verhoor
ons.
Dat
Gij U gewaardigt Uw heilige Kerk te besturen en te bewaren, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt de paus en de gehele geestelijkheid in de heilige godsdienst
te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt de vijanden van de heilige Kerk te vernederen, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt aan christelijke koningen en vorsten vrede en ware eendracht
te schenken, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt aan de gehele christenheid vrede en eenheid te schenken, wij
bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt alle dwalenden tot de eenheid van de Kerk terug te roepen en
alle ongelovigen tot het licht van het heilig Evangelie te brengen, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt ons in uw heilige dienst te versterken en te bewaren, wij
bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij onze harten tot hemelse verlangens wilt opwekken, wij bidden U, verhoor
ons.
Dat
Gij al onze weldoeners met eeuwige goederen wilt vergelden, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij onze zielen en die van onze broeders, naasten en weldoeners voor de eeuwige
verdoemenis wilt behoeden, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt de vruchten van de aarde te geven en te bewaren, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt aan alle overleden gelovigen eeuwige rust te geven, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt ons gebed te verhoren, wij bidden U, verhoor ons.
Zoon
Gods, wij bidden U, verhoor ons.
Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Christus,
hoor ons.
Christus,
verhoor ons.
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Christus,
ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Onze
Vader
En
leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.
Om 23 uur : Vijfde geheim : De H. Maagd Maria wordt in de Hemel gekroond
De boodschap is GELOOF IN MARIAS
VOORSPRAAK EN GROTERE LIEFDE VOOR MARIA.
Er was in de Hemel iets heel
opmerkelijks te zien: Een vrouw, die met de zon bekleed was, de maan onder Haar
voeten had en een kroon van twaalf sterren droeg". Openbaring 12, 1
Heer Jezus, wij danken U dat wij
U mogen ontmoeten in de viering van de Eucharistie. Dat U bij ons blijft, mogen
wij bijzonder ervaren in de stilte na de Communie en tijdens de aanbidding van U
in het Allerheiligste. Geef ons priesters naar uw Hart om ons binnen te leiden
in dit zo grote mysterie.
Maria, moeder van de priesters, bid voor ons om roepingen tot een leven met God
en met elkaar.
Vijftiende statie : Jezus is verrezen
O
Jezus, ware en vruchtbare wijnstok, herdenk het overvloedig verlies van uw
Heilig Bloed dat Gij zo edelmoedig hebt uitgestort, gelijk de wijntros onder de
wijnpers. Uit uw Zijde, met een lansstoot doorboord, vloeide er Water en Bloed,
zodat geen enkel druppel Bloed in uw Lichaam is gebleven. Als welriekende mirre
werd dat aanbiddelijk Lichaam vernietigd; de levenssappen zijn eruit gevloeid
en het merg uwer beenderen is uitgedroogd. Door uw bitter Lijden en door het
uitstorten van uw Kostbaar Bloed, o Zoete Jezus, breng mijn hart een
liefdewonde toe, opdat rouwmoedige tranen dag en nacht mijn wangen bevochtigen.
Keer mij volledig tot U: dat mijn gebed U aangenaam weze en dat mijn hart voor
U een voortdurende verblijfplaats worde. Moge mijn leven zo verdienstelijk zijn
dat ik, bij mijn dood, uw Paradijs mag binnentreden om U eeuwige te loven en te
aanbidden samen met de ontelbare koren van Engelen en Heiligen. Amen. (H.
Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 140
1.
Verlos mij, HEER, van slechte mensen.
Red mij van wie vechtlustig zijn,
van wie mij arrogant verwensen.
Ze zijn als slangen vol venijn.
2.
Stop hen die op mijn leven loeren,
bloeddorstig spannen zij een net.
Met touwen willen zij me vloeren;
de vallen zijn al klaargezet.
3.
U, HEER, mijn God, wilt mij bevrijden!
U redt mij als ik niet meer kan.
Laat dat gespuis nu zelf eens lijden.
Verneder hen, doorkruis hun plan.
4. Dat
hun venijn henzelf zal raken;
dat vuur van U hun hoofd verbrandt.
Wil aan hun spot een einde maken.
Jaag de bedriegers uit het land.
5. Ik
weet: U helpt de vluchtelingen,
wie arm zijn, hulpeloos of zwak.
Oprechten zullen voor U zingen.
U geeft hun veilig onderdak.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 141
1. HEER,
ik strek naar U beide handen
verlangend uit; verhoor en red.
Schiet mij te hulp, laat mijn gebed
als wierook geurig voor U branden.
2.
Wees bij mij als ik wil gaan praten.
Geef dat ik geen onwaarheid zeg,
mijn woorden op een goudschaal leg.
Help mij het lasteren te laten.
3.
Zorg dat ik mij niet laat verleiden,
dat ik niet meega in het kwaad,
niet eet en drink in overdaad
en slechte vrienden zal vermijden.
4. Van
wie wijs zijn wil ik graag leren;
ik sla hun goede raad niet af.
Hun reprimande is geen straf;
ik laat me dankbaar corrigeren.
5. Als
bedriegers tegen mij strijden
blijf ik volharden in gebed.
Wordt hun het kwaad betaald gezet,
dan uit ik toch mijn medelijden.
6. Ons
gebeente ligt als het ware
verspreid vlak voor het open graf.
Ik wend mijn oog niet van U af
tot U mij, HEER, redt uit gevaren.
7. HEER,
laat mij de val toch ontlopen,
door vijanden gezet en jaag
hen in hun eigen hinderlaag.
Houd U een uitweg voor mij open.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 142
1.
Wanhopig schreeuw ik tot de HEER;
mijn zorgen werp ik voor Hem neer.
Ik smeek om hulp, ik roep Hem luid;
mijn klachten stort ik voor Hem uit.
2.
Toen ik geen kracht meer over had
was U bij mij, U kent mijn pad.
Maar op dat pad dreigt het gevaar:
er ligt een valstrik voor me klaar.
3.
Vertwijfeld kijk ik om mij heen,
maar niemand helpt, ik ben alleen.
Er is geen mens die mij ziet staan,
geen schuilplaats waar ik heen kan gaan.
4. Ik
roep tot U, ik blijf erbij:
U bent het toevluchtsoord voor mij.
U bent mijn deel, mijn een en al,
zolang mijn leven duren zal.
5.
Verlos mij, want ik word belaagd,
door tegenstanders opgejaagd.
Ik ben verzwakt, hun macht is groot.
Verhoor mij, red mij uit de nood!
6.
Laat mij in vrijheid verdergaan,
dan hef ik weer een loflied aan
te midden van wie eerlijk leeft:
U bent het die verlossing geeft.
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 143
1. HEER,
toon uw trouw en hoor mij smeken.
Gun mij alsnog een levensteken.
Klaag mij, uw dienaar, toch niet aan.
Als u het recht wilt laten spreken,
dan kan geen mens voor U bestaan.
2.
Door haters word ik voortgedreven.
Hun harde hiel vertrapt mijn leven.
Al bijna woon ik in de dood.
Vanbinnen blijf ik angstig beven.
Ik ben verward, in diepe nood.
3. Ik
mijmer over vroeger dagen.
Toen heeft uw liefde mij gedragen.
Uw hand bracht wonderen tot stand.
Hier ben ik, HEER, met al mijn vragen,
zo uitgedroogd als dorstig land.
4. HEER,
houd uw oren voor mij open.
Geef mij weer reden om te hopen,
voor ik verdrink in diep verdriet.
Wijs mij de weg die ik mag lopen.
Ik zoek naar U, verlaat mij niet.
5.
Bescherm mij, HEER, wil mij bevrijden
van wie mij kwellen en bestrijden.
Maak mij gehoorzaam, door en door.
God, laat uw goede Geest mij leiden
in het door U gebaande spoor.
6.
Laat mij niet hulpeloos verkwijnen.
Bevrijd mij, HEER, van zware pijnen.
Bewijs uw trouw en doe mij recht.
Zorg dat mijn vijanden verdwijnen.
Verlos mij, want ik ben uw knecht.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 144
1. Ik
prijs de HEER, mijn rots, die mij wil leren
hoe ik mijn zwaard slagvaardig moet hanteren.
Hij is mijn burcht, Hij biedt mij veiligheid.
Hij is mijn schild, met Hem win ik de strijd.
Ik ben verwonderd, HEER, wat is de reden
dat U aan mensen aandacht wilt besteden?
Ons leven is maar kort, een zucht zijn wij;
net als een schaduw gaan we snel voorbij.
2. HEER,
buig uw hemel om bij ons te komen.
Laat hete lava uit de bergen stromen.
Sla met uw bliksemschichten om U heen;
Drijf al mijn vijanden met vuur uiteen.
Reik mij uw hand, zodat ik die kan pakken;
een stroom bedrog doet mij naar adem snakken.
Mijn tegenstanders strooien leugens rond.
Stop hun gelieg, snoer hun voorgoed de mond.
3.
Voor U, God, zal ik dankbaar musiceren;
ik zing een gloednieuw lied om U te eren.
U redde koningen uit doodsgevaar;
voor mij, uw dienaar, stond U altijd klaar.
Red mij ook nu, de vijand wil mij doden.
Ik zie geen uitweg, er is haast geboden.
Mijn tegenstanders strooien leugens rond.
Stop hun gelieg, snoer hun voorgoed de mond.
4.
Laat onze zonen zijn als groene loten,
als jonge planten, snel omhoog geschoten.
Laat onze dochters slank en sierlijk zijn,
zoals pilaren op het tempelplein.
Geef ons veel vee en schuren vol met vruchten.
Zorg dat geen mens het land uit hoeft te vluchten.
Gelukkig is het volk als God dit geeft.
Gelukkig wie de HEER als koning heeft.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 145
1.
Mijn God en koning, ik wil toegewijd
uw grote naam bezingen voor altijd.
Met elke nieuwe dag prijs ik U weer.
Ik breng uw naam voor eeuwig alle eer.
Wat bent U groot, HEER! Laat de hele aarde
uw majesteit en uw gezag aanvaarden.
Laat er een loflied zijn in alle monden,
want niemand kan uw grootheid ooit doorgronden.
2.
Geslachten prijzen U, eeuw in, eeuw uit.
Uw wonderen verkondigen zij luid.
Zij jubelen dat U geweldig bent.
Ook ik maak graag uw heerlijkheid bekend.
Zij zullen vol ontzag uw daden prijzen.
Ook ik wil U mijn dank en eer bewijzen.
Laat heel de wereld, HEER, uw werk bezingen.
Laat allen zeggen: God doet grootse dingen.
3.
Genadig en geduldig is de HEER.
Hij toont zijn trouw en goedheid keer op keer.
Hij deelt zijn gaven uit aan iedereen.
Beschermend staat Hij om zijn schepping heen.
Wie U gemaakt hebt, zullen voor U buigen
Voortdurend zullen zij U dank betuigen.
Ze zullen blij uw koningschap belijden,
verheven woorden aan uw werken wijden.
4.
Onwrikbaar staat uw troon, U heeft de macht.
U heerst tot in het duizendste geslacht.
Wie dreigt te vallen, pakt U steunend vast.
Wie kreunend krom loopt, redt U van zijn last.
Uw handen houdt U vol ontferming open;
zo leert U iedereen op U te hopen.
U zorgt royaal voor mensen en voor dieren.
Zij mogen dagelijks uw goedheid vieren.
5.
Rechtvaardig is de HEER in woord en daad.
Wie bij Hem hoort, beschermt Hij voor het kwaad.
Hij is wie hoopvol tot Hem roept nabij.
Wie eerbied voor Hem koestert, maakt Hij vrij.
Aan wie Hem liefheeft, blijft de HEER verbonden
maar wie zijn wil weerstaat, richt Hij te gronde.
Ik zal zijn smetteloze naam belijden.
Doe mee, tot aan het einde van de tijden!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 146
1.
Halleluja! Heel mijn leven
zal ik zingen voor de HEER.
Hem wil ik mijn liefde geven,
telkens weer en telkens meer!
Zingen wil ik dag aan dag
en Hem prijzen vol ontzag.
2.
Macht van mensen heeft geen waarde:
zoek daar niet naar zekerheid!
Zelfs de sterkste is maar aarde,
krijgt maar weinig levenstijd.
Als zijn adem stokt, gaan ook
al zijn plannen op in rook.
3. Vol
geluk mag ieder leven
die de HEER als helper heeft.
Hij heeft ons zijn woord gegeven
en Hij maakte al wat leeft.
Wie berooid is of geknecht
geeft Hij brood en doet Hij recht.
4.
Hij, de HEER, laat boeien breken,
geeft aan blinden levenslicht,
helpt wie bijna was bezweken,
houdt van wie op Hem zich richt.
Hulpelozen staat Hij bij,
slechte mensen oordeelt Hij.
5. Tot
het einde van de tijden
heerst de HEER met overmacht.
Sions God blijft alles leiden;
Hij regeert in elk geslacht.
Eeuwig zing ik tot zijn eer:
Halleluja, loof de HEER!
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 147
1. Wat
is het goed om God te eren,
om blij voor Hem te musiceren.
De HEER maakt van zijn stad van vrede
de mooiste stad van alle steden.
Zijn volk, van huis en haard verdreven,
zal Hij een nieuwe toekomst geven.
Hij zal de diep bedroefden helpen,
het bloeden van hun wonden stelpen.
2. Hij
telt de sterren en planeten,
weet waar ze staan en hoe ze heten.
Wijs is de Heer en oppermachtig.
Wat Hij geschapen heeft is prachtig!
Hij ondersteunt wie onrecht lijden;
met liefde staat Hij hun terzijde.
Maar trotse mensen moeten zwichten;
de HEER zal hen te gronde richten.
3.
Zing om de beurt om God te danken.
Haal uit de harp de mooiste klanken.
Prijs Hem die luchten laat betrekken,
het blauw met wolken kan bedekken.
Prijs Hem die regen neer laat stromen,
zodat het gras weer op kan komen.
Prijs Hem die dieren voer zal geven.
Hij houdt de jonge raaf in leven.
4.
De HEER hecht helemaal geen waarde
aan de robuuste kracht van paarden.
Hij wordt niet vrolijk van soldaten
die paraderen door de straten.
Maar Hij wordt blij van wie Hem eren,
van mensen die Hem respecteren.
Hij houdt van wie op Hem vertrouwen
en altijd op zijn liefde bouwen.
5.
Jeruzalem, prijs God, je koning,
vanuit je hart, vanuit zijn woning.
De HEER zal jou, zijn stad, besturen.
Hij stut je poort, versterkt je muren.
Zijn zegen zal Hij aan je geven:
zijn volk mag weer in vrede leven.
Wie in je woont, zal Hij behoeden;
met heerlijk brood zal Hij hen voeden.
6. God
stuurt zijn woord, snel als een sprinter;
dan komt er sneeuw en wordt het winter.
Hij strooit met rijp op gure dagen.
Wie kan zijn vrieskou ooit verdragen?
Wanneer de Heer opnieuw gaat spreken
verdwijnt de witte, wollen deken.
Als Hij de warme wind laat komen
begint het water weer te stromen.
7. Hij
laat zijn wijze woorden horen
aan wie uit Jakob zijn geboren.
Hij onderhoudt met deze natie
een heel bijzondere relatie:
zijn wet, zorgvuldig opgeschreven,
heeft Hij aan Israël gegeven.
Zo zal de Heer zijn volk regeren.
Kom, laten wij die koning eren!
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 148
1.
Zing halleluja, prijs de HEER.
Hemelbewoners, geef Hem eer.
Zing, engelen, aan één stuk door;
herauten, voeg je bij dat koor.
Laat ook de wolkenlucht Hem loven,
met heel de sterrenpracht daarboven.
Hef, zon en maan, een loflied aan,
want jullie zijn door Hem ontstaan.
2.
Zing, aardbewoners, allen mee.
Prijs Hem wat leeft diep in de zee.
Bliksem en regen, prijs de HEER,
en felle sneeuwstorm, geef hem eer.
Laat elke heuveltop Hem prijzen,
het bladerdak Hem eer bewijzen.
Roep, alle dieren, samen luid
uitbundig halleluja uit.
3.
Zing, leiders, voor de HEER en prijs
Hem, koningen, in je paleis.
Al ben je jong of hoogbejaard,
bezing zijn naam, Hij is het waard:
Hij is de schepper van het leven.
Hoewel Hij groot is en verheven,
is Hij voor Israël dichtbij.
Zing halleluja en wees blij.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper/Klaas Kuijper
Wees gegroet
Psalm 149
1. Kom
bij elkaar, ga opgetogen
met een nieuw lied de HEER verhogen.
Laat Israël zijn maker danken
met nieuwe, frisse klanken.
Sions kind, pak de tamboerijn;
dans en speel, juich bij het refrein.
De HEER is koning, zing voor Hem,
verhef verheugd je stem.
2. God
zal zijn volk zijn liefde tonen,
vernederden met luister kronen.
Laat al zijn dienaars vrolijk springen,
en dankbaar voor Hem zingen.
Zet nu in, zing tot s avonds laat.
Houd het zwaard in de hand paraat.
Bundel je krachten in een lied
en spaar de vijand niet.
3.
Neem, Sion, onder lofgezangen
de volken om u heen gevangen.
De koningen en leiders moeten
voor al hun onrecht boeten.
Bind hen vast en voltrek het recht,
omdat God dit heeft vastgelegd.
Hij geeft getrouwen deze eer;
prijs hartelijk de HEER.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 150
1.
Halleluja, wereld, kom:
prijs God in zijn heiligdom.
Prijs Hem om zijn grote macht,
om zijn weergaloze kracht.
Prijs Hem, want Hij is verheven.
Laten hoorn en harp en lier,
tamboerijn en dansplezier
Hem de hoogste hulde geven.
2.
Prijs Hem allen, prijs Hem luid
met de snaren en de fluit.
Prijs Hem, geef Hem eer en dank
met de schelle bekkenklank.
Prijs Hem slaand op de cimbalen.
Laat een loflied altijd weer
klinken voor de hoogste HEER.
Prijs Hem wie kan ademhalen!
Tekst: Arie Maasland
Oorspronkelijk gebed tot de H. Michael
Paus
Leo XIII Hou een kruisbeeld/crucifix omhoog.
O Heilige Aartsengel Michaël, Glorierijke
aanvoerder van de hemelse legerscharen, bescherm en verdedig ons in de strijd
tegen de heerschappijen en machten, tegen de wereldbeheersers van de
duisternis, tegen de boze geesten verspreid in de lucht. (Ef 6:12) Kom de
mensen te hulp, welke God tot een onvergankelijk leven heeft geschapen naar
Zijn Beeld en Gelijkenis (Wijsh 2:23) en tegen een hoge prijs vrijkocht (1 Kor
6:20) van de tirannie van de duivel.
Met de legerscharen van goede engelen, vecht
vandaag de veldslagen van de Heer, zoals u eens tegen Lucifer vocht, die de
leider is van hoogmoed en tegen zijn gevallen engelen. Maar zij hielden geen
stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak
werd neergeworpen, de oude slang, die Duivel en Satan heet, die de hele wereld
verleidt; neergeworpen werd hij op de aarde en zijn engelen met
hem. (Openb 12:8-9)
Zie,
de oude vijand en moordenaar is opgestaan met heftigheid. En geen wonder: de
satan zelf vermomt zich als een engel van het licht (2 Kor 11:14) en met zijn
gevolg van alle boze geesten omringt hij de hele aarde en valt de aarde binnen.
Hij sluipt overal binnen, met de bedoeling de Naam van God en van Christus te
verwijderen, om de zielen die voorbestemd zijn voor de kroon van eeuwige glorie
te grijpen, te vernietigen en hen voor eeuwig verloren te doen gaan.
Gelukkig wie de volmaakt weg
gaan en leven naar de wet van de Heer, gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
hem zoeken met heel hun hart. Zij bedrijven geen onrecht, maar gaan de wegen
die hij wijst.
Uw regels hebt u gegeven opdat
wij ons eraan houden. Laat toch mijn wegen recht zijn, ik wil mij houden aan uw
wetten.
Ik zal nooit beschaamd staan als
ik uw geboden in acht neem. Ik zal u loven met een oprecht hart als ik uw
rechtvaardige voorschriften leer. Ik zal mij houden aan uw wetten verlaat mij
dan niet voorgoed.
Hoe kan wie jong is zuiver
leven? Door zich te houden aan uw woord. Met heel mijn hart heb ik u gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
Uw belofte heb ik in mijn hart
geborgen, zo zal ik niet tegen u zondigen. Geprezen bent u, Heer, onderwijs mij
in uw wetten.
Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef. Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer
vreugde dan rijkdom en overvloed.
Uw regels wil ik overdenken, het
oog op uw paden gericht. Ik verheug mij in uw wetten, uw woord zal ik niet
vergeten.
Wees goed voor uw dienaar dan
zal ik leven en mij houden aan uw woord. Neem de sluier van mijn ogen dan zal
ik zien hoe wonderlijk mooi uw wet is.
Ik ben een vreemdeling op aarde,
verberg uw geboden niet voor mij. Mijn ziel kwijnt weg van verlangen naar uw
voorschriften, dag en nacht.
U zult de hoogmoedigen straffen,
de vervloekten die afdwalen van uw geboden. Neem spot en verachting van mij
weg, want ik heb uw richtlijnen gevolgd.
Al spannen machtigen tegen mij
samen, uw dienaar blijft uw wetten overdenken. Uw richtlijnen verheugen mij, ze
geven mij goede raad.
Mijn ziel ligt neergedrukt in
het stof, laat mij leven zoals u hebt beloofd. Vertel ik u mijn wegen, dan
antwoordt u. Onderwijs mij in uw wetten.
Leer mij de weg van uw regels
begrijpen, en ik zal uw wonderen overdenken. Mijn ziel schreit van verdriet,
richt mij op zoals u hebt beloofd.
Houd mij ver van bedrieglijke
wegen en leer mij genadig uw wet. Ik heb de betrouwbare weg gekozen, met uw
voorschriften voor ogen.
Ik druk uw richtlijnen aan mijn
hart, Heer, maak mij niet beschaamd. Ik zal voortgaan op de weg van uw geboden,
want u geeft mij ruimte.
Wijs mij, Heer, de weg van uw
wetten, dan volg ik die tot het einde toe. Geef mij inzicht, en ik zal uw wet
volgen, hem onderhouden met heel mijn hart.
Laat mij het pad gaan van uw
geboden, dat is mij het liefst. Neig mijn hart naar uw richtlijnen en niet naar
winstbejag.
Houd mijn ogen af van wat leeg
is, laat mij uw wegen gaan, en leven. Kom uw belofte aan uw dienaar na, dan zal
ik van ontzag voor u vervuld zijn.
Houd spot van mij af: die
beangstigt mij, maar uw voorschriften maken mij gelukkig. Hoe verlang ik naar
uw regels, doe mij leven in gerechtigheid.
Laat mij, Heer, uw trouw
ervaren, red mij, zoals u hebt beloofd. Dan kan ik antwoorden wie mij bespot,
want ik vertrouw op uw woord.
Neem de waarheid nooit weg uit
mijn mond, in uw voorschriften stel ik mijn hoop. Ik zal mij houden aan uw wet,
voor eeuwig en altijd.
Laat mij voortgaan op een ruime
weg, want steeds zoek ik uw regels. Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen van
uw richtlijnen, zonder schaamte.
Ik verheug mij in uw geboden, ik
heb ze lief. Ik reikhals naar uw geboden, ik heb ze lief. Uw wetten blijf ik
overdenken.
Denk aan het woord, tot uw
dienaar gesproken, waarmee u mij hoop hebt gegeven. Dit is de troost in mijn
ellende: dat uw belofte mij doet leven. Al lachen de hoogmoedigen mij ook uit,
ik wijk niet af van uw wet.
Ik denk aan uw eeuwige
voorschriften, Heer, daarin vind ik troost. Ik ben ontzet over de zondaars die
uw wet verlaten. Uw wetten zijn voor mij als liederen in het huis waar ik als
vreemdeling woon.
Zelfs in de nacht denk ik aan uw
naam, Heer, en houd ik mij aan uw wet. Dit is mij gegeven: dat ik uw regels
volg.
Heer, mijn enig bezit, ik heb
beloofd mij te houden aan uw woorden. Met heel mijn hart zoek ik uw gunst, wees
mij genadig zoals u hebt beloofd.
Ik heb nagedacht over de weg die
ik ga en volg wee het spoor van uw richtlijnen, ik haast mij, en aarzel niet
mij te houden aan uw geboden.
Al zetten rondom mij zondaars
hun strikken, uw wet vergeet ik niet. Midden in de nacht sta ik op en loof u om
de rechtvaardige voorschriften.
Ik ben een vriend van allen die
u vrezen en zich houden aan uw regels. De aarde is vol van uw trouw, Heer,
onderwijs mij in uw wetten.
U bent goed geweest voor uw
dienaar, Heer, zoals u hebt beloofd. Leer mij goed oordelen en onderscheiden,
ik heb vertrouwen in uw geboden.
Voor ik vernederd werd, tastte
ik mis, nu houd ik mij aan uw woord. U bent goed geweest en hebt goedgedaan,
onderwijs mij in uw wetten.
Hoogmoedigen beschuldigen mij
vals, maar ik volg uw regels, met heel mijn hart, gevoelloos als vet is hun
hart, maar ik verheug mij in uw wet.
Het was goed voor ij dat ik
vernederd werd, zo leerde ik uw wetten kennen. Goed voor mij is de wet uit uw
mond, beter dan een schat aan goud en zilver.
Uw handen hebben mij gemaakt en
gevormd, schenk mij inzicht, dan leer ik uw geboden. Wie u vrezen zien mij met
blijdschap, in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
Ik weet het, Heer, uw
voorschriften zijn rechtvaardig, en u vernederde mij in uw trouw. Moge uw
liefde mij vertroosten, zoals u aan uw dienaar hebt beloofd.
Heb mededogen met mij, en ik zal
leven, uw wet verheugt mij. Laat de hoogmoedige beschaamd staan, zij doen mij
kwaad met hun leugens, maar ik overdenk uw regels.
Laat mijn vriend zijn wie u
vreest en uw richtlijnen kent. Laat mij volmaakt naar uw wetten leven, dan zal
ik niet beschaamd staan.
Mijn ziel smacht naar de redding
die u brengt, in uw woord heb ik mijn hoop gesteld. Mijn ogen smachten naar uw
belofte, wanneer zult u mij troosten?
Al schrompel ik weg als een
leren zak in de rook, uw wetten vergeet ik niet. Hoeveel dagen nog telt het
leven van uw dienaar, wanneer zult u mijn vervolgers berechten?
Ze hebben voor mij een kuil
gegraven, de hoogmoedigen die uw wet niet erkennen. Elk van uw geboden is
betrouwbaar, maar leugens achtervolgen mij kom mij te hulp!
Bijna was ik van de aarde
verdwenen, toch heb ik uw regels niet verlaten. Blijf mij trouw, laat mij
leven, dan houd ik mij aan de richtlijn uit uw mond.
Heer, voor eeuwig staat uw woord
in de hemel vast. Uw trouw duurt van geslacht op geslacht, u hebt de aarde
gegrondvest en zij houdt stand. Naar uw voorschriften blijven hemel en aarde
bestaan, alles is aan u onderworpen.
Verheugde ik mij niet in uw wet,
ik zou vergaan van ellende. In eeuwigheid zal ik uw regels niet vergeten, daardoor
houdt u mij in leven.
Ik ben van u, red mij, want
steeds zoek ik uw regels. Zondaars zijn uit op mijn ondergang, maar uw
richtlijnen geven mij inzicht. Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde,
maar uw gebod is grenzeloos ruim.
Hoe lief heb ik uw wet, heel de
dag is hij in mijn gedachten. Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden, ik
ben er eeuwig mee verbonden.
Ik ben verstandiger dan al mijn
leermeesters, want ik overdenk uw richtlijnen, ik heb meer inzicht dan ouderen,
want uw regels volg ik op.
Mijn voeten mijden elk pad dat
slecht is, zo kan ik mij houden aan uw woord, van uw voorschriften wijk ik niet
af, u bent het die mij onderricht.
Hoe zoet zijn uw woorden voor
mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond. Uw regels geven mij inzicht,
daarom haat ik elk bedrieglijk pad.
Uw woord is een lamp voor mijn
voet, een licht op mijn pad. Ik zweer mij te houden aan uw rechtvaardige
voorschriften en ik zal mijn eed gestand doen.
Ik ben zo diep vernederd, houd
mij in leven, Heer, zoals u hebt beloofd. Aanvaard, Heer, de lof uit mijn mond
en onderwijs mij in uw voorschriften.
Mijn leven is voortdurend in
gevaar, maar uw wet vergeet ik niet. Zondaars hebben voor mij een net
gespannen, maar ik wijk niet af van uw regels.
Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig
bezit, ze zijn de vreugde van mijn hart. Met hart en ziel ben ik bereid uw
wetten uit te voeren, eeuwig, tot het einde toe.
Wankelmoedigen haat ik, maar uw
wet heb ik lief. Bij u schuil ik, u bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn
hoop.
Zondaars, ga weg van mij! Ik wil
de geboden volgen van mijn God. Steun mij zoals u hebt beloofd, en ik zal
leven, beschaam mijn verwachting niet.
Sta mij bij, dan zal ik gered
zijn, altijd houd ik uw wetten voor ogen. U verwerpt wie afdwalen van uw
wetten, hun bedrog loopt uit op niets.
Als schuim veracht u wie kwaad
doen op aarde, daarom heb ik uw richtlijnen lief. Ik huiver van angst voor u,
uw vonnissen wekken mijn vrees.
Ik heb altijd gedaan wat recht
is en wettig, geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. Waarborg het geluk van
uw dienaar, sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken.
Mijn ogen smachten naar de
redding die u brengt, naar de gerechtigheid die u hebt beloofd. Toon uw dienaar
uw genade en trouw, onderwijs mij in uw wetten.
Ik ben uw dienaar, geef mij
inzicht, dan leer ik uw richtlijnen kennen. Het is tijd om in te grijpen, Heer,
overal wordt uw wet geschonden.
Maar ik, ik heb uw geboden lief,
maar dan goud, dan zuiver goud. Ik richt mij naar al uw regels en haat elk
bedrieglijk pad.
Uw richtlijnen zijn voor mij een
wonder, daarom volg ik ze met heel mijn hart. Als uw woorden opengaan, is er
licht en inzicht voor de eenvoudigen.
Dorstig opent zich mijn mond, zo
hunker ik naar uw geboden. Keer u tot mij en wees mij genadig, dat is het
voorrecht van wie uw naam bemint.
Stuur mijn gangen zoals u hebt
beloofd, lever mij niet uit aan de macht van het kwaad, verlos mij van de
onderdrukking van mensen, en ik zal mij houden aan uw regels.
Laat het licht van uw gelaat
over mij schijnen, onderwijs uw dienaar in uw wetten. Beken van tranen vloeien
uit mijn ogen, want uw wet wordt niet onderhouden.
U bent rechtvaardig, Heer, elk
van uw voorschriften is juist. De richtlijnen door u uitgevaardigd zijn eerlijk
en volkomen betrouwbaar.
Mijn hartstocht voor u verteert
mij, mijn belagers zijn uw woorden vergeten. Uw woord is volkomen zuiver, uw
dienaar heeft het lief.
Al ben ik maar klein en niet in
tel, ik ben uw regels niet vergeten. Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor
eeuwig, uw wet berust op waarheid.
Al ben ik in nood en dreigt er
gevaar, uw geboden verheugen mij. Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in
eeuwigheid, geef mij inzicht, en ik zal leven.
Ik roep met heel mijn hart, geef
antwoord, Heer, ik wil uw wetten volgen. Ik roep u aan, red mij, en ik zal mij
houden aan uw richtlijnen.
Nog voor het morgenlicht roep ik
om hulp, in uw woord stel ik mijn hoop. In de uren van de nacht houd ik mijn
ogen geopend en overdenk ik uw woord.
Luister goedgunstig naar mijn
stem, houd mij in leven, Heer, u bent rechtvaardig. Mijn sluwe vervolgers zijn
nabij, ver zijn ze afgeweken van uw wet.
U bent nabij, Heer, al uw
geboden zijn betrouwbaar. Sinds lang weet ik: uw richtlijnen hebt u voor eeuwig
vastgesteld.
Zie mijn ellende en red mij, uw
wet vergeet ik niet. Strijd voor mij en verlos mij, houd mij in leven zoals u
hebt beloofd.
Redding blijft ver van de
zondaars, want uw wetten zoeken ze niet. Groot is uw mededogen, Heer, houd mij
in leven, u bent rechtvaardig.
Met velen zijn mijn vervolgers
en belagers, toch wijk ik van uw richtlijnen niet af. Ik zie de afvalligen en
weerzin vervult mij, want zij houden zich niet aan uw woord.
Zie hoe ik uw regels liefheb,
Heer, laat mij leven, u bent trouw. Uw woord is volkomen betrouwbaar, elk van
uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig.
Machtigen vervolgen mij zonder
reden, maar alleen voor uw woorden huivert mijn hart. Ik schep vreugde in uw
belofte, als de vinder van een rijke buit.
Ik haat, ik verafschuw de
leugen, maar uw wet heb ik lief. Ik zing u dagelijks zevenmaal lof om uw
rechtvaardige voorschriften.
Groot is de vrede voor wie uw
wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg. Ik verwacht dat u mij redt,
Heer, uw geboden zal ik volbrengen.
Ik houd mij aan uw richtlijnen,
mijn ziel heeft ze innig lief. Ik houd mij aan uw regels en richtlijnen, al
mijn wegen zijn u bekend.
Laat mijn hartenkreet u
bereiken, Heer, geef mij inzicht zoals u hebt beloofd, laat mijn smeekbede tot
u doordringen, bevrijd mij zoals u hebt toegezegd.
Laten mijn lippen overvloeien
van lof, want u onderwijst mij in uw wetten, laat mijn mond uw woord bezingen,
want al uw geboden zijn rechtvaardig.
Laat uw hand mij te hulp komen,
ik heb gekozen voor uw regels. Ik verlang ernaar dat u mij redt, Heer, uw wet
verheugt mij.
Moge mijn ziel leven en u loven,
mogen uw voorschriften mijn hulp zijn. Ik dwaal rond als een verloren schaap.
Zoek uw dienaar, want ik vergeet uw geboden niet.
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Toewijding aan het Kostbaar Bloed van Jezus Christus :
Barmhartige
Redder, bewust van mijn nietigheid en van Uw verhevenheid, werp ik mij aan Uw
voeten en dank ik U voor de vele bewijzen van Uw genade die U mij betoond hebt,
Uw ondankbaar schepsel. Ik dank U vooral om mij te bevrijden door Uw
Kostbaarste Bloed van de vernietigende kracht van Satan. In aanwezigheid van
mijn lieve Moeder Maria, mijn Engelbewaarder, mijn patroonheilige en het hele
Hemels Hof, wijd ik mij vrijwillig toe met een oprecht hart, O lieve Jezus, aan
Uw kostbaarste Bloed, waarmee U de wereld hebt verlost van zonde, dood en Hel.
Ik beloof U, met de hulp van uw genade en met mijn uiterste kracht, om de
devotie tot Uw kostbaarste Bloed aan te moedigen en te verspreiden. Het is de
Prijs van onze verlossing, zodat Uw aanbiddelijk Bloed door allen moge geëerd
en verheerlijkt worden. Op deze manier wil ik eerherstel bieden voor ontrouw
aan Uw Kostbaarste Bloed van liefde en eerherstel bieden voor de vele
heiligschennissen die de mensen plegen tegen dat Kostbaarste Bloed voor hun
redding. O ik wens dat mijn eigen zonden, mijn koelheid, en de onrespectvolle
daden die ik ooit heb gepleegd tegenover U, O Heilig Kostbaarste Bloed, zouden
ongedaan worden gemaakt. Zie, O lieve Jezus, ik bied U de liefde, eer en
aanbidding aan die Uw Allerheiligste Moeder, Uw trouwe discipelen en alle
Heiligen hebben geofferd aan Uw Kostbaarste Bloed. Ik vraag U om mijn vroeger
ongeloof en koelheid te vergeten, en allen te vergeven die U hebben beledigd.
Besprenkel me, O Goddelijke Redder, en alle mensen met Uw Kostbaarste Bloed,
zodat we, O gekruisigde Liefde, U mogen liefhebben van nu af aan met heel ons
hart, en waardig de Prijs van onze redding vereren. Amen.
Onze
Vader Wees gegroet Glorie zij
Om 21 uur : Derde geheim : De H. Geest daalt neer over de H. Maagd Maria en
de apostelen
De boodschap is LIEFDE VOOR GOD
EN VUUR VOOR GOD.
Zij zagen iets wat op vuur leek;
vlammen die zich boven ieder van hen verspreidden. Zij waren allemaal vervuld
van de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken; woorden die de
Heilige Geest hun ingaf. Handelingen 2, 3-4
Heer Jezus, wij zijn zwakke
mensen en hebben uw hulp nodig. Maak ons sterk door uw Blijde Boodschap
(Evangelie), die een licht wil zijn voor alle mensen. Voed ons met uw Woord,
elke dag, zodat wij er ook kunnen zijn voor anderen.
Maria, verkrijg voor ons elke dag de genade van de bekering en de vreugde van
het geloof.
Dertiende statie : Jezus wordt van het Kruis afgenomen
Jezus,
sterke onoverwinnelijke Koning, herinner U het leed, dat Gij hebt gevoeld toen
al uw krachten van uw Lichaam en Ziel volledig waren uitgeput, zodat Gij het
hoofd hebt neergebogen al prevelend: Alles is volbracht!. Door deze totale
uitputting smeek ik U, Heer Jezus, medelijden te hebben met mij in het laatste
stervensuur, als mijn hart zal beklemd zijn en mijn geest beneveld. Amen. (H.
Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 120
1.
Wanneer ik kamp met tegenslagen
antwoordt de HEER op al mijn klagen.
Verlos mij, HEER, van hen die liegen
en altijd maar de boel bedriegen.
Hoe gaat U mij van hen bevrijden,
hoe laat U de verraders lijden?
Vuur pijlen op hen af uit wraak.
Schiet met uw bliksemschichten raak.
2. Ik
voel mij eenzaam en verloren,
omdat geen mens bij mij wil horen.
Ik ben een zwerver, een ontheemde,
op eigen grondgebied een vreemde.
Ik woon bij hen die vrede haten
en liever over oorlog praten.
Hoe ik hen ook tot kalmte maan,
zij willen steeds de strijd aangaan.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 121
1. Ik
kijk vanuit het diepe dal
tegen de bergen aan.
Hoe moet ik verdergaan?
Het is de HEER die helpen zal!
De schepper van het leven
zal mij bescherming geven.
2. Hij
slaapt niet en Hij dommelt niet.
Al gaat het steil omhoog,
Hij houdt je in het oog.
Als Israëls bewaker ziet
dat je dreigt uit te glijden,
komt Hij snel tussenbeide.
3.
Geen ogenblik ga je alleen.
Pal aan je rechterzij
is Hij er altijd bij.
Hij is de schaduw om je heen.
Fel zonlicht zal Hij weren;
de maan zal je niet deren.
4.
De HEER behoedt je voor het kwaad.
Hij geeft je veiligheid
voor nu en voor altijd.
Al is de weg waarop je gaat
vol dreigende gevaren,
de HEER zal je bewaren.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 122
1. Wat
was ik blij toen mij een stem
uitbundig riep om mee te gaan.
Huis van de HEER, ik kom eraan -
ik sta al klaar, Jeruzalem!
Vol vrolijkheid ga ik op pad.
Mijn lied zwelt aan als ik de stad
met eigen ogen kan bekijken.
We gaan verheugd de poorten door.
De lofzang van het pelgrimskoor
weerklinkt tot wij Gods huis bereiken.
2.
Jeruzalem toont mij haar pracht:
een oogverblindend meesterwerk.
De stadsmuur is massief en sterk,
een teken van Gods trouw en macht.
De stammen komen ieder jaar
naar Gods bevel hier bij elkaar
om Hem te danken en te eren.
Hier is de zetel neergezet
om recht te spreken naar zijn wet;
van hieruit wil Hij ons regeren.
3. Bid
dat de HEER zijn vrede geeft,
Jeruzalem van rust geniet
en dat haar muur bescherming biedt,
zodat de stad in welvaart leeft.
Het is om elk familielid
dat ik voor deze Godsstad bid,
de mooiste stad van alle steden.
Maar om Gods huis is het vooral
dat ik voor Sion bidden zal
om voorspoed, veiligheid en vrede.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 123
1. Ik
sla naar U, die in de hemel zit,
mijn ogen op en bid.
Zoals een knecht zijn meester aan blijft kijken
tot die zijn gunst laat blijken,
zoals een dienstmaagd met haar blik blijft smeken
om een welwillend teken,
zo richten wij verwachtingsvol ons oog
naar onze God omhoog.
2. Heb
medelijden, wees genadig, HEER,
wij redden het niet meer.
Alle verachting heeft ons lamgeslagen,
de smaad is niet te dragen.
Voortdurend willen spotters ons bezeren;
ze blijven ons kleineren.
HEER, doe iets aan hun arrogante toon.
Verlos ons van hun hoon.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 124
1. Was
er geen hulp gekomen van de HEER,
- blijf, Israël, dit zeggen keer op keer -
was Hij niet voor ons in de bres gaan staan,
dan hadden wij geen hoop en toekomst meer;
dan zouden wij ten onder zijn gegaan.
2.
Zonder Gods hulp was er een ramp gebeurd,
dan hadden vijanden ons wreed verscheurd.
Hun stroom van woede werd dan onze dood:
onstuimig water had ons meegesleurd.
Maar, prijs de HEER, Hij redde uit de nood!
3. Wij
vluchtten uit de val die was gezet,
zoals een vogel vrijkomt uit een net.
Het net ging stuk en wij zijn losgeraakt.
Dankzij de naam van God zijn wij gered;
Hij is de HEER die alles heeft gemaakt.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 125
1.
De HEER geeft vastheid in je leven
als je vertrouwt op Hem.
Net als Jeruzalem
door sterke bergen is omgeven
zo zal Hij altijd in gevaren
zijn volk bewaren.
2. Het
kwaad zal niet voorgoed regeren
in het beloofde land;
de misdaad houdt geen stand!
God laat op tijd de kansen keren,
opdat zijn mensen niet hun handen
aan onrecht branden.
3. HEER,
geef aan wie oprecht is zegen;
doe aan de goeden goed,
maar straf wie onrecht doet
en koppig kiest voor kronkelwegen.
Wil aan uw Israël een leven
in vrede geven!
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 126
1.
Uitbundig lachten wij, want God
hielp ons en keerde Sions lot.
Als in een droom werd ons verdriet
veranderd in een vrolijk lied.
Toen konden we Gods grote dingen
zielsblij uit volle borst bezingen.
Het is geen heidenvolk ontgaan
dat Hij een wonder had gedaan!
2.
Iets indrukwekkends deed de HEER:
Hij bracht een grote ommekeer.
HEER, sta ons net als toen weer bij,
herstel ons land en keer het tij.
Laat in de droogte waterstromen
verkwikkend uit de hemel komen.
Wil, als een beek in de woestijn,
ook dit keer levensreddend zijn.
3. Wie
met een volle buidel zaad
verdrietig naar de akker gaat
en daar vooral zijn tranen zaait,
zal zeker zingen als hij maait.
U loont ons slaven en ons sloven
met rijk gevulde korenschoven.
De droefheid is verleden tijd:
we komen thuis vol vrolijkheid.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 127
1.
Geploeter voor je huis en haard
zonder de HEER heeft echt geen zin.
Als Hij niet bouwt is het niets waard,
want mensenwerk stort eenmaal in.
De stad blijft voor gevaar behoed
wanneer de HEER zijn ronde doet.
2. Al
sta je op voor dag en dauw,
al zwoeg je hele dagen door,
al ben je s avonds nog in touw,
voor God stelt je getob niets voor.
Zijn lievelingen zegent Hij.
Hij zorgt voor hen, al slapen zij.
3.
Gelukkig ben je als de HEER
je kinderen geeft op zijn tijd.
Een flinke zoon is als een speer
die krachtig doel treft in de strijd.
Hij staat je bij met raad en daad,
zodat je niet te schande staat.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 128
1.
Geluk en rijke zegen
is weggelegd voor hem
die wandelt in Gods wegen
en luistert naar zijn stem.
Je zult de vruchten plukken
van alles wat je doet.
Je oogsten zullen lukken;
met God gaat het je goed.
2. Je
huwelijk zal bloeien:
een wijnstok is je vrouw.
Je kindertal zal groeien
als vrucht van jullie trouw.
Met dochters en met zonen
wordt heel je huis gevuld.
Zo zal God je belonen
als je Hem dienen zult.
3.
De HEER zal voor je zorgen
vanuit Jeruzalem.
Geniet iedere morgen
van wat je krijgt van Hem.
Zie uit naar een lang leven
als zegen uit zijn hand.
Hij zal je vreugde geven
en vrede in het land.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 129
1. Ze
onderdrukten mij van jongs af aan
laat Israël daarover blijven spreken:
Vaak moest ik martelingen ondergaan.
Toch wisten ze mijn krachten niet te breken.
2.
Zoals een ploeg een akkerland doorsnijdt,
zo legden ze mijn rug volledig open.
Maar God, die eerlijk is, heeft mij bevrijd
van mijn verdrukkers; het is afgelopen.
3.
Laat iedereen die Sions burgers haat
beschaamd en weerloos worden weggedreven.
Ze zijn als gras dat vruchteloos vergaat.
Er zal geen zegen rusten op hun leven.
Tekst: Arie Maasland
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie van Nederigheid
O
Jezus! Zachtmoedig en nederig van Hart, hoor mij.
Van
het verlangen om geacht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om geliefd te zijn, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om opgehemeld te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om geëerd te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om geprezen te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om door anderen verkozen te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om door anderen om raad te worden gevraagd, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om door anderen aanbevolen te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om vernederd te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om veracht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om berispt te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om belasterd te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om vergeten te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om belachelijk te worden gemaakt, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om onrecht te worden aangedaan, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om verdacht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Dat de
anderen meer geliefd mogen worden dan ik, Jezus, verleen me de genade om het te
verlangen.
Dat
anderen meer mogen geacht worden dan ik, Jezus, verleen me de genade om het zo
te willen.
Dat,
in de mening van de wereld, anderen mogen toenemen en ik afnemen, Jezus,
verleen me de genade om het zo te willen.
Dat
anderen mogen gekozen worden en ik opzij gezet worden, Jezus, verleen me de
genade om het zo te willen.
Dat
anderen mogen geprezen worden en ik niet opgemerkt, Jezus, verleen me de genade
om het zo te willen.
Dat
anderen mogen de voorkeur genieten in alles in plaats van mij, Jezus, verleen
me de genade om het zo te willen.
Dat
anderen heiliger mogen worden dan ik, op voorwaarde dat ik heilig moge worden
zoals ik het zou moeten zijn, Jezus, verleen me de genade om het zo te willen.
Amen.
(Kardinaal Rafael
Merry del Val (1865-1930), Secretaris van Staat voor H. Paus Pius X)
Om 22 uur : Vierde geheim : De H. Maagd Maria wordt ten Hemel opgenomen
De boodschap is GENADE VOOR EEN
HEILIGE DOOD.
Dat je gezegend mag zijn, mijn
dochter, boven bij God, boven alle vrouwen op aarde, en dat de Here God
gezegend moge zijn, de Schepper van Hemel en Aarde. Judit 13,18
Heer Jezus, op de berg Tabor
zagen drie van uw vrienden U in gesprek met Mozes en Elia (Oude Verbond), een
schitterende ervaring voordat zij U zouden zien lijden en sterven. Kom voorgoed
in ons hart, zodat wij U ook bij ons weten als het moeilijk wordt of mistig is.
Maria, tot onder het kruis bent u trouw gebleven. Wijs ons steeds de weg naar
Jezus, het Licht van de wereld, en laat ons een licht zijn voor de mensen om
ons heen.
Veertiende statie : Jezus wordt in het graf gelegd
O
Jezus, enige Zoon van God de Vader, glans en afstraling van Zijn Wezen, wees
indachtig de laatste woorden die over uw aanbiddelijke lippen zijn gekomen. Uw
Lichaam was gans verscheurd, uw Hart gebroken, en dan hebt Gij, in uw oneindige
barmhartigheid om ons vrij te kopen, de geest gegeven. Door deze pijnlijke
dood, smeek ik U, o Koning der Heiligen, geef mij kracht om te weerstaan aan de
duivel en aan het vlees, opdat ik moge verzaken aan de wereld om enkel nog in U
te leven. Na mijn dood, ontvang mijn ziel bij U terug. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 130
1.
Vanuit het diepe duister
vind ik geen uitweg, HEER.
Ik schreeuw om redding; luister,
geef aandacht, reageer.
U kent mijn hele leven,
mijn zondige gedrag.
Toch wilt U ons vergeven.
Uw naam verdient ontzag!
2. Ik
blijf de HEER verwachten,
mijn ziel kijkt uit naar Hem.
Zijn woord vult mijn gedachten;
ik hunker naar zijn stem.
De HEER laat van zich horen,
blijf hopen, Israël!
Eens zal de morgen gloren
van redding en herstel.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 131
1. Ik
wil mij niet verheffen, HEER:
ik kijk niet op een ander neer.
Wat uitgaat boven mijn verstand
wijs ik bescheiden van de hand.
2. Ik
kies de stilte, doelbewust,
en breng mezelf tot diepe rust.
Ik houd mij klein, zoals een kind
dat bij zijn moeder vrede vindt.
3.
Niet altijd wordt mijn wens vervuld,
toch ben ik stil en heb geduld.
Wacht, Israël, zo op de HEER,
verwacht Hem nu en altijd weer!
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 132
Blijf
David gedenken, Heer, en alles wat hij heeft doorstaan, omdat hij de Heer had
gezworen, de Machtige van Jakob had beloofd:
Ik
zal mijn tent niet binnengaan noch mij ten ruste leggen op mijn bed, mijn ogen
niet overgeven aan de slaap noch mijn wimpers aan de sluimer, voordat ik een
plaats vind voor de Heer, een woning voor de Machtige van Jakob.
In
Efrata hoorden wij van de ark, wij vonden hem in de velden van Jaär. Laten wij
zijn woning binnengaan, ons neerbuigen aan zijn voeten.
Trek
op, Heer, naar uw rustplaats, u en uw machtige ark. Laten uw priesters zich
kleden in gerechtigheid, uw getrouwen juichen van vreugde.
Wijs
omwille van David, uw dienaar, het verzoek van uw gezalfde niet af. De Heer
heeft David trouw gezworen, en zijn belofte neemt hij niet terug:
Een
van je nazaten laat ik je troon bestijgen. Houden je zonen zich aan mijn verbond,
aan de richtlijnen die ik hun geef, dan zullen ook hun zonen voor altijd
zetelen op je troon.
De
Heer heeft Sion verkozen en als woonplaats begeerd: Dit is, voor altijd, mijn
rustplaats, hier verlang ik te wonen.
Ik zal
Sion met voedsel zegenen, de armen brood geven in overvloed en de priesters met
eer bekleden. Zijn getrouwen zullen juichen van vreugde.
Hier
breng ik Davids huis tot aanzien, hier ontsteek ik een lamp voor mijn gezalfde.
Zijn vijanden bekleed ik met schande, maar op zijn hoofd schittert een kroon.
Wees gegroet
Psalm 133
1. Wat
kan het vreugde en voldoening geven
als mensen eensgezind in vrede leven,
als broers en zussen bij elkaar!
Het is als olie op Aärons haar
die heerlijk ruikt en druppelt naar omlaag
tot in zijn baard en op zijn kraag.
2. Het
is als Hermons dauw die neer komt stromen
tot hij op Sions heuvels is gekomen.
Van boven daalt de zegen neer!
Hoe heerlijk is de gave van de HEER:
Hij geeft aan wie in liefde samenleeft
het leven dat geen einde heeft.
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 134
1. U
die de HEER dient nacht en dag,
die Hem gehoorzaamt vol ontzag,
richt u van harte tot de HEER
en zegen Hem, bewijs Hem eer.
2. Laat Hij die alles heeft gemaakt
en die er zorgzaam over waakt
u zegenen met overvloed.
Zijn vrede maakt het leven goed.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper/Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 135
Halleluja!
Loof
de naam van de Heer, loof hem, dienaren van de Heer, u die staat in het huis
van de Heer, in de voorhoven van het huis van onze God.
Loof
de Heer, want hij is goed, bezing zijn naam, zo lieflijk van klank. De Heer
heeft Jakob uitgekozen, Israël als zijn kostbaar bezit.
Ik
weet het: groot is de Heer, onze Heer overtreft alle goden. De Heer maakt alles
wat hij wil in de hemel en op de aarde en in de diepten van de oceanen. Wolken
wekt hij aan de einder der aarde, bliksems maakt hij en de regen valt, de wind
laat hij los uit zijn schatkamers.
Hij
trof de eerstgeborenen van Egypte, van mens en van dier, en deed wonderen en
tekenen in je midden, Egypte voor de farao en al zijn dienaren.
Hij
trof vele volken en doodde machtige koningen: Sichon, koning van de Amorieten,
en Og, koning van Basan, en alle koninen van Kanaän. Hun lang gaf hij in bezit,
in bezit aan Israël, zijn volk.
Uw
naam, Heer, blijft in eeuwigheid, van u, Heer, zal men spreken, van geslacht op
geslacht. Want de Heer doet recht aan zijn volk en ontfermt zich over zijn
dienaren.
Goden
van andere volken zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden. Ze hebben
een mond, maar kunnen niet spreken, ze hebben ogen, maar kunnen niet zien,
ze hebben
oren, maar kunnen niet horen; er komt geen adem uit hun mond. Zoals zij, zo
worden ook hun makers, en ieder die op hen vertrouwt.
Huis
van Israël, prijs de Heer, huis van Aäron, prijs de Heer, huis van Levi, prijs
de Heer, wie de Heer vrezen, prijs de Heer. Geprezen zij de Heer op de Sion,
hij die zijn woning heeft in Jeruzalem.
Halleluja!
Wees gegroet
Psalm 136
1.
Prijs de hoogverheven HEER,
Hij is goed, geef Hem de eer! Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
2.
Hij, de grote schepper, doet
wonderen in overvloed. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
3.
Hemel, zee en vasteland,
alles bracht Hij wijs tot stand. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
4. Hij
schiep sterren, zon en maan,
wees de wegen die zij gaan. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
5.
Trots Egypte strafte Hij;
zijn verdrukte volk kwam vrij. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
6.
Machtig is zijn sterke hand:
zelfs de zee moest aan de kant! Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
7. Met
zijn mensen ging Hij mee;
Farao wierp Hij in zee. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
8.
Heel de reis door de woestijn
wilde Hij hun herder zijn. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
1.
Juich, alle volken, voor de HEER.
Dien Hem met vreugde, geef Hem eer.
Zing opgewekt met hart en stem.
Kom met een vrolijk lied tot Hem.
2. Eén
God is er, en dat is Hij.
Hij maakte ons, Hem dienen wij.
Wij zijn het volk dat bij Hem hoort;
Hij leidt ons als zijn kudde voort.
3.
Trek zingend in een blijde stoet
zijn voorhof in, want Hij is goed.
Hef voor zijn naam een loflied aan.
Zijn liefde blijft voorgoed bestaan.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 101
1. Ik
zing, HEER, om uw trouw en recht te eren.
Verstandig zal ik in uw dienst regeren
en leven naar uw wil help mij daarbij.
Komt U bij mij?
2.
Mijn doel is met een zuiver hart te leven.
Verdorvenheid wil ik geen ruimte geven.
Ik heb een afkeer van gedraai, ik haat
doortrapt gepraat.
3. Wie
roddelt over vrienden zal ik doden.
Verwaande mensen heb ik streng verboden:
zij worden zonder uitstel weggestuurd
ver uit mijn buurt.
4.
Voor wie oprecht van hart zijn weg wil lopen
zet ik de deuren van mijn huis wijd open.
Ik wil dat wie mij dient en eer betoont
dicht bij mij woont.
5. Met
dieven die hun medemens bestelen
wil ik het goede van mijn huis niet delen.
Ik heb geen plaats aan tafel voor wie liegt
of mij bedriegt.
6. De
schuldigen die trouw en recht bedreigen,
breng ik wanneer de morgen komt tot zwijgen.
Zo heerst er in de stad van onze HEER
geen onrecht meer.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 102
Heer,
hoor mijn gebed, laat mijn hulpkreet u bereiken. Verberg uw gelaat niet voor
mij, nu ik nood verkeer. Wil naar mij luisteren, antwoord mij haastig nu ik
roep.
Mijn
dagen vervliegen als rook, mijn gebeente gloeit als vuur. Mijn hart is
verschroeid en verdord als gras, ik vergeet mijn brood te eten. Ik ben door
mijn klagen tot op het bot vermagerd.
Ik ben
als een uil in de woestijn, een steenuil in een verlaten bouwval, slaap ken ik
niet, ik ben eenzaam als een vogel op het dak. Mijn vijanden honen mij weg,
heel de dag word ik bespot en verwenst.
Maar
u, Heer, troont voor eeuwig, uw roem zal duren, geslacht na geslacht. U zult
opstaan en u over Sion ontfermen, de tijd van genade is gekomen, dit is het
uur, want uw dienaren hebben de stenen van Sion lief, de ruïnes vervullen hen
met deernis.
Alle
volken zullen de naam van de Heer vrezen, alle koningen van de aarde zijn
majesteit eren als de Heer Sion heeft opgebouwd en hij in majesteit is
verschenen, als hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden en zich van hun
bidden niet afkeert.
Laat
dit voor het nageslacht worden opgeschreven, dan zal een herboren volk de Heer
loven als de Heer heeft neergezien van zijn heilige hoogte, zich vanuit de
hemel naar de aarde heeft neergebogen om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.
Dan
wordt in Sion de naam van de Heer geprezen, zijn lof gezongen in Jeruzalem als
volken en koninkrijken bijeenkomen om de Heer te aanbidden.
Hij
heeft halverwege mijn kracht gebroken, hij heeft mijn levensdagen verkort. Ik
smeek: Mijn God, neem mij niet midden in het leven weg, uw jaren duren van
geslacht op geslacht.
Voor
alle tijden hebt u de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen.
Zij zullen vergaan, maar u houdt stand, zij zullen als kleren verslijten,
U
verwisselt ze als een gewaad en zij verdwijnen, maar u blijft dezelfde, uw
jaren nemen geen einde. De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen, ook op
hun nageslacht rust uw oog.
Wees gegroet
Psalm 103
1.
Prijs God, mijn ziel, voor al zijn zegeningen.
Prijs Hem, mijn hart, want Hij doet grote dingen.
Bedenk hoe goed Hij voor je is geweest.
Hij doet niets liever dan je schuld vergeven.
Wanneer de dood dreigt, redt de HEER je leven.
Hij is het die van ziekte je geneest.
2.
De HEER omringt je leven met het goede.
Hij wil je hart met trouw en liefde voeden.
Je jeugd vernieuwt zich als een adelaar.
Wie onderdrukt wordt, laat Hij recht ervaren.
Hij wilde zich aan Mozes openbaren.
Wat Hij het volk beloofde, maakt Hij waar.
3.
De HEER wil ons met liefde overladen.
Zijn hart stroomt steeds weer over van genade.
Hij is geen God die blijvend met ons twist.
Hij laat ons niet voor onze fouten boeten;
dankzij de HEER zijn wij op vrije voeten.
Hij heeft de zonden grondig uitgewist.
4.
Gods goedheid gaat voor wie in Hem geloven,
de blauwe luchten mijlenver te boven.
Hij werpt de zonden ver bij zich vandaan.
Hij troost ons met zijn vaderlijke zorgen.
Wij, zwakke mensen, zijn bij Hem geborgen;
Hij weet dat wij uit aarde zijn ontstaan.
5. Zo
kwetsbaar als een grasspriet is ons leven.
De mens lijkt op een bloem: hij bloeit maar even.
Hij blijft niet overeind in weer en wind.
Hoe levendig en sterk hij ook mag ogen,
het duurt niet lang voordat hij zal verdrogen,
waarna je niets meer op zijn plekje vindt.
6. Ons
leven telt slechts jaren, maanden, uren.
Gods trouw zal tijd en eeuwigheid verduren
voor wie op Hem al zijn vertrouwen stelt.
Hij laat aan ieder kind dat wordt geboren
zijn wetten en verbondsbeloften horen.
Zijn liefde wordt voortdurend doorverteld.
7.
Vanuit de hemel blijft de HEER regeren.
Laat alle engelen hun koning eren.
Kom, sterke helden, buig je voor Hem neer.
De hele schepping moet Hem eer bewijzen,
Hem voor zijn almacht en genade prijzen.
Loof Hem, mijn ziel, zing dankbaar voor de HEER.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 104
1. Met
diep ontzag prijs ik U, hoogste HEER.
Uw grootheid, God, verbaast mij telkens weer.
Door majesteit en glans bent U omgeven.
Uw mantel is uit zuiver licht geweven.
U spant de hemel uit zoals een tent;
daar is uw troon, voorbij het firmament.
U rijdt op wind, de wolken zijn uw wagen;
bliksem en storm zijn dienaars die U dragen.
2. Op
pijlers zette U de aarde vast;
ze wankelt nooit, geen schok die haar verrast.
De oerzee wilde haar totaal bedekken,
maar U beval het water weg te trekken.
Het kolkte weg: de bergen rezen hoog
de dalen daalden en het land viel droog.
U trok een grens tot waar de vloed mag komen,
zodat de aarde nooit zal overstromen.
3. Een
bron ontspringt, U leidt het water voort
langs berg en veld, precies naar waar het hoort.
Het drenkt de dieren, die verzadigd raken;
de wilde ezels laten het zich smaken.
Daarboven in de bomen klinkt een lied
van vele vogels; dit is hun gebied.
Op hoge bergen valt royaal de regen.
U overspoelt de aarde met uw zegen.
4. HEER,
voor het vee plant U het malse gras,
de mens bewerkt het eetbare gewas.
Brood maakt hem sterk, wijn doet hem vrolijk dansen,
geurige olie laat zijn lichaam glanzen.
U plantte trotse bomen in het woud,
ooievaars hebben er hun nest gebouwd.
Steenbokken klimmen op de hoge bergen,
waarin de klipdassen zich schuw verbergen.
5. De
maanden laat U tellen door de maan,
de zon geeft voor de dag het einde aan.
Het bos wordt donker, jonge leeuwen brullen;
zij vragen God hun lege maag te vullen
en gaan op jacht. Dan keert het zonlicht weer,
loom leggen zij zich in hun holen neer.
Het licht roept mensen op om te ontwaken
en zich weer voor hun dagtaak klaar te maken.
6. De
werken die U schiep zijn ongeteld,
HEER, van uw wijsheid sta ik steeds versteld.
U hebt de aarde kunstig vormgegeven.
Ook in de zeeën wemelt het van leven;
talloze dieren mogen er bestaan,
bedrijvig varen schepen af en aan.
Het monster Leviatan zwemt eronder,
U speelt met dit enorme scheppingswonder.
7. Al
wat leeft wacht op uw vrijgevigheid,
U deelt het eten op de juiste tijd.
Mensen en dieren zoeken U doorlopend,
worden gevoed wanneer uw hand zich opent.
Verbergt U zich, dan is hun onrust groot;
neemt U hun adem weg, dan gaan zij dood
en worden aan de aarde teruggegeven.
Maar als U ademt komt het nieuwe leven.
8.
Laat onze HEER voorgoed verheven zijn,
laat Hem verheugd over het leven zijn.
Hij ziet de aarde en Hij laat haar beven
Hij raakt de bergen aan, die rook afgeven.
Voor God zing ik zolang ik leef mijn lied
en ik hoop echt dat het Hem vreugde biedt.
Hij zal de zondaars van de aarde weren.
Met hart en ziel wil ik mijn schepper eren.
Tekst: Titia
Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 105
1.
Prijs God! Verkondig van de daken
hoe Hij zijn naam weet waar te maken.
Zing vrolijk bij je instrument.
Maak overal zijn macht bekend.
Wees opgetogen, geef Hem eer,
jij die je heil zoekt bij de HEER.
2.
Vraag naar de HEER en naar zijn daden.
Verwacht voortdurend zijn genade.
Volk door de HEER apart gezet,
zorg dat je op zijn almacht let.
Laat altijd worden doorverteld
hoe wijs Hij vonnis heeft geveld.
3.
God, die ons als zijn volk aanvaardde,
is rechter van de hele aarde.
Voor altijd blijft zijn woord van kracht,
voor ons en voor ons nageslacht.
De God van Abraham verbindt
zich liefdevol aan ieder kind.
4. Aan
Izak heeft de HEER gezworen
dat hij altijd bij Hem mocht horen.
Met Jakob deelde Hij zijn plan:
Jouw erfenis is Kanaän;
dat land wordt helemaal van jou
als teken van mijn grote trouw.
5.
Toen zij, een handvol vreemdelingen,
door onbekende landen gingen,
stond God hen als hun redder bij.
Wie aan zijn volk kwam, strafte Hij:
Laat mijn gezalfden veilig gaan
en raak hen met geen vinger aan!
6.
De HEER trof de Egyptenaren
met zeven zware hongerjaren.
Hij had zijn plan al uitgedacht
en Jozef naar hun land gebracht.
Maar die kwam in de cel terecht,
tot uitkwam wat God had voorzegd.
7.
Nadat de koning hem bevrijdde
mocht hij het koninkrijk gaan leiden.
Hij kreeg de schatkist in beheer.
De volken bogen voor hem neer.
Ministers deden wat hij zei
en wijzen adviseerde hij.
8.
Toen kwamen Jakob en zijn zonen
bij Jozef in Egypte wonen.
De HEER heeft daar hun nageslacht
tot ongekende bloei gebracht.
Egypte gaf hen op Gods tijd
uit angst en afgunst dwangarbeid.
9. God
droeg, toen Hij zijn volk zag lijden,
aan Mozes op hen te bevrijden.
Aäron vroeg Hij mee te gaan.
Zij kondigden Gods straffen aan.
Een tiental rampen overkwam
de mensen in het land van Cham.
10.
God liet de lucht geheel betrekken;
er viel geen licht meer te ontdekken.
Hij kleurde al het water rood
en alle vissen gingen dood.
Een leger kikkers kwam brutaal
tot in de koninklijke zaal.
11.
God liet een horde muggen komen,
verwoestte land en vijgenbomen.
Zwaar noodweer richtte schade aan.
De sprinkhaan liet geen plantje staan.
God doodde met zijn eigen hand
de oudste zonen van het land.
12.
Het was de HEER die hen bevrijdde
en schatrijk uit Egypte leidde.
Na wat God hen had aangedaan
zag men het slavenvolk graag gaan.
De HEER trok mee en hield de wacht:
een wolk bij dag, een vuur bij nacht.
13.
Nooit heeft de HEER zijn volk vergeten.
Als zij het vroegen, gaf Hij eten.
Fris water stroomde uit een steen,
meer dan genoeg voor iedereen.
God dacht aan Abraham, zijn knecht,
aan wat Hij hem had toegezegd.
14.
Blij mochten zij het land verlaten
waarin zij lang gevangen zaten.
God gaf hun bouw- en weidegrond
en akkers waar al graan op stond -
om daar te leven tot zijn eer,
om Hem te dienen. Prijs de HEER!
Tekst: Jan Boom/Jan
Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 106
1. Eer
aan de HEER om wat Hij doet,
want Hij is altijd trouw en goed!
Wie kan zijn grote macht beschrijven?
Wie geeft Hem ooit voldoende eer?
Gelukkig wie dicht bij Hem blijven
en doen wat goed is, telkens weer.
2. HEER,
denk aan mij, kijk naar mij om.
Verlos uw volk, uw eigendom.
Kom mij ook liefdevol bevrijden.
Dan zie ik zegen net als zij;
dan zal ik blij zijn met de blijden;
dan welt er dank op diep in mij.
3. De
zonde zit ons in het bloed.
Wat zijn we blind voor wat God doet!
We hebben ons enorm misdragen,
net als ons verre voorgeslacht.
Er werd geen acht op Hem geslagen.
Toch toonde Hij zijn trouw en macht.
4. De
Rietzee gaf aan God gehoor.
Droog ging zijn volk de diepten door.
God liet geen vijand overleven.
Ja, toen vertrouwden zij Hem wel.
Hij kreeg de eer, ze zongen even;
daarna vergaten zij Hem snel.
5. Ze
wachtten niet geduldig af
tot God hun vlees te eten gaf,
maar bleven er brutaal om vragen.
Uit boosheid gaf de HEER zo veel
dat niemand het nog kon verdragen.
Er kwam geen hap meer door hun keel.
6. Ze
waren uit op eigen eer
en keken op hun leiders neer.
De bende muiters werd verslonden
toen plots de aarde zich ontsloot.
Verzwolgen door een vuurzee vonden
hun medeschuldigen de dood.
7.
Vervolgens dienden ze massaal
een blinkend stierkalf van metaal;
alweer vergaten ze Gods daden.
Was Mozes niet voor God gaan staan
met een beroep op zijn genade,
dan was het volk eraan gegaan.
8. Het
volk geloofde zelfs niet meer
in de belofte van de HEER
dat Hij een prachtig land zou geven.
Toen zwoer Hij met geheven hand:
Ik dood hen en wie overleven
verdrijf ik naar een ander land.
9. Ze
trapten God weer op zijn hart:
Hij werd door Baäldienst getart.
Gekwetst liet Hij hen hevig lijden.
Maar Pinechas bezwoer het kwaad;
hij kwam verzoenend tussenbeide.
De HEER beloonde deze daad.
10.
Wat kwelden zij God mateloos,
want daarna maakten zij Hem boos
door op fris water aan te dringen.
Ze hebben zo lang doorgezeurd
dat Mozes zich niet kon bedwingen:
hij sprak verbitterd voor zijn beurt.
11.
Geen volk werd door hen weggevaagd,
hoewel de HEER dat had gevraagd.
Ze deden wat God had verboden:
ze bogen voor demonen neer,
voor wie ze zelfs hun babys doodden.
Ze waren ontrouw aan de HEER!
12.
De HEER werd woest, Hij was het zat!
Hij had zijn volk zo liefgehad,
maar walgde nu van wat zij deden.
Voorlopig deed Hij troonsafstand.
Hij liet de vreemde mogendheden
zijn volk verdrukken in zijn land.
13. Ze
zonken weg door eigen schuld,
maar telkens toonde God geduld.
Als Hij hun luide roepen hoorde,
hun tranen zag en hun berouw,
dan dacht Hij aan zijn eigen woorden,
dan bleef Hij toch zijn volk weer trouw.
14. HEER,
red ons, maak uw woorden waar.
Breng ons, uw volk, weer bij elkaar.
Dan zullen wij uw daden prijzen.
Uw naam is groot, halleluja!
Laat iedereen God eer bewijzen.
Volg, Israël, dit voorbeeld na.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 107
1.
Gods liefde kent geen grenzen
tot in de eeuwigheid.
Dit zingen alle mensen
die door Hem zijn bevrijd.
Voor hen is het gevaar
en alle angst geweken.
Hij bracht hen bij elkaar
vanuit de verste streken.
2. Zij
hebben rondgezworven,
doodmoe en opgebrand.
Ze waren haast gestorven
in onherbergzaam land.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
3. God
wees de rechte paden
en bracht hen naar een stad.
Hij zorgde vol genade
voor wie geen kracht meer had.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
4. Zij
zaten vastgebonden
in diepten van de dood.
Ze torsten door hun zonden
een last, te zwaar, te groot.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
5.
De HEER verbrak hun sloten
door ze kapot te slaan.
Hij is te hulp geschoten
en bood de vrijheid aan.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
6. Zij
leefden, ziek van zonden,
ver bij de HEER vandaan.
Ze teerden weg en konden
zelfs voedsel niet meer aan.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
7. God
hoefde slechts te spreken,
- één woord kwam uit zijn mond -
en al hun ziekten weken;
ze werden kerngezond.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
8. Zij
werden met hun schepen
door golven meegesleurd.
Gods storm had hen gegrepen;
het was met hen gebeurd!
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
9. De
zee werd voor hun ogen
op Gods bevel weer stil.
De hoge golven bogen
eerbiedig voor zijn wil.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
10.
De HEER maakt van de beken
een droge wildernis
en van de dorre streken
een land dat vruchtbaar is.
Wie van zijn zegen leeft
oogst keer op keer veel vruchten,
maar wie met God niets heeft
moet onder rampen zuchten.
11. Aanzienlijken
ontdoet Hij
van al hun eer en pracht.
Eenvoudigen behoedt Hij;
aan armen geeft hij macht.
Wie eerlijk is, wordt blij.
Wie onrecht doet, zal zwijgen.
Wie is er wijs? Laat hij
oog voor Gods liefde krijgen.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 108
1. Ik
kijk er, God, intens naar uit
om U te prijzen op mijn luit.
Word wakker harp: de morgen gloort
zodra de zon mijn zingen hoort.
Ik loof uw trouw en liefde, HEER.
Waar ik ook ben, U krijgt de eer.
Ik maak muziek voor alle volken.
Uw goedheid raakt de hoogste wolken.
2.
God, toon uw glorie wereldwijd,
zodat ons land weer wordt bevrijd.
U hebt uw volk van harte lief,
verhoor mij dan, geef perspectief!
Wat was ik vrolijk toen U zei:
De stamgebieden zijn van Mij.
Mijn vijand moet zich voor Mij buigen;
hun grond dreunt van mijn luide juichen.
3. Wie
gaat voorop en voert ons aan?
Wie helpt de vijand te verslaan?
Bent U het niet, God, die ons leidt,
U die ons afwees voor een tijd?
Laat zien dat U bescherming biedt,
want hulp van mensen baat ons niet.
God zal aan ons de zege geven;
geen tegenstander laat Hij leven.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 109
1.
God, die ik prijs, blijf toch niet zwijgen!
Hoor hoe bedriegers mij bedreigen.
Ik word belasterd en bedrogen;
de vijandschap spat uit hun ogen.
Ik bid voor hen, maar krijg als dank
een plaats in de beklaagdenbank.
2. Ga
aan een goddeloze vragen
of hij mijn vijand aan wil klagen.
Dat, ondanks al zijn bange smeken,
de rechter keihard recht zal spreken.
Dat snel zijn laatste uur zal slaan;
een ander krijgt daarna zijn baan.
3. Dat
zijn gezin, volstrekt verlaten,
voedsel zal zoeken op de straten.
Dat schuldeisers verdelen zullen
wat hij verzameld had aan spullen.
Dat niemand hem nog bij zal staan,
zijn naam voor altijd zal vergaan.
4. Dat
God de schuld uit het verleden,
de zonden die zijn ouders deden,
nooit zal vergeten en vergeven.
Die man is immers heel zijn leven
voor zwakke mensen een gevaar:
hij is een brute moordenaar.
5. Dat
onheil hem kapot zal maken,
zijn vloek dit keer hemzelf zal raken,
Dat hij een massa tegenslagen
als mantel om zich heen zal dragen.
Dat ongelukken hem compleet
bedekken zullen als een kleed.
6.
Laat zó, God, mijn belagers lijden,
wie over mij slechts kwaad verspreiden.
Verlos mij van mijn tegenstanders.
Ik ken U, HEER: U kunt niet anders!
U die uw naam aan mij verbond,
red mij, mijn hart is diep verwond.
7.
Kort als een schaduw is mijn leven;
als een insect word ik verdreven.
Er zit geen vet meer op mijn botten.
Hoor hoe de mensen met mij spotten!
HEER, help mij, dan beseffen zij
hoe groot uw liefde is voor mij.
8.
Dankzij uw zegenende handen
word ik weer blij, verdwijnt mijn schande.
Laat wie mij voor de rechter dagen
nu op hun beurt een spotkleed dragen.
Ik prijs U, HEER, mijn dank is groot:
U helpt de armen in hun nood.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie tot de H. Geest
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Christus,
ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer,
hoor ons. Heer, verhoor ons.
God de
Almachtige Vader, ontferm U over ons.
God de
Eeuwige Zoon van de Vader, Verlosser van de wereld, Jezus, ontferm U over ons.
God de
H. Geest van de Vader en de Zoon, grenzeloos leven van beiden, ontferm U over
ons.
Heilige
Drie-eenheid, één God, ontferm U over ons.
H.
Geest, die uit de Vader en de Zoon voortkomt, kom in ons.
Goddelijke
Geest, die gelijk bent aan de Vader en de Zoon, kom in ons.
Belofte
van de tederste en vrijgevigste Vader, kom in ons.
Gave
van de allerhoogste God, kom in ons.
Straal
van het hemels licht, kom in ons.
Oorsprong
van alle goed, kom in ons.
Bron
van levend water, kom in ons.
Verslindend
vuur, kom in ons.
Brandende
liefde, kom in ons.
Geestelijke
zalving, kom in ons.
Geest
van liefde en waarheid, kom in ons.
Geest
van wijsheid en verstand, kom in ons.
Geest
van raad en sterkte, kom in ons.
Geest
van wetenschap en godsvrucht, kom in ons.
Geest
van de vreze des Heren, kom in ons.
Geest
van genade en gebed, kom in ons.
Geest
van vrede en zachtmoedigheid, kom in ons.
Geest
van zedigheid en reinheid, kom in ons.
Geest
van ootmoedigheid en zuiverheid, kom in ons.
Vertroostende
Geest, kom in ons.
Heiligmakende
Geest, kom in ons.
Heilige
Geest, die over de Kerk heerst, kom in ons.
Heilige
Geest, die het heelal vervult, kom in ons.
Heilige
Geest die de kinderen Gods aanneemt, verhoor ons.
Heilige
Geest, inspireer ons met vrees voor zonde, verhoor ons.
Heilige
Geest, kom het aanschijn van de aarde vernieuwen, verhoor ons.
Heilige
Geest, stort het licht in onze geest, verhoor ons.
Heilige
Geest, prent uw wet in onze harten, verhoor ons.
Heilige
Geest, ontvlam onze harten door het vuur van uw liefde, verhoor ons.
Heilige
Geest, open ons de schatkist van uw genaden, verhoor ons.
Heilige
Geest, leer ons de genade volgens uw welbehagen te bidden, verhoor ons.
Heilige
Geest, verlicht ons door uw inspraken, verhoor ons.
Heilige
Geest, wil ons leiden op de weg van redding, verhoor ons.
Heilige
Geest, verleen ons alleen de kennis die nodig is, verhoor ons.
Heilige
Geest, onderwijs ons in de oefening van de deugd, verhoor ons.
Heilige
Geest, geef ons de verdiensten van alle deugden, verhoor ons.
Heilige
Geest, doe ons in de gerechtigheid tot het einde volharden, verhoor ons.
Lam
Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, zend ons Uw H. Geest.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, stort in onze ziel de gaven
van de H. Geest. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verleen ons de Geest van
wijsheid en vroomheid.
Kom Heilige Geest! Vul de harten van Uw gelovigen, en ontsteek in hen het vuur
van Uw liefde.
Zend uw Geest, en wij zullen worden herschapen. En U zult het aanschijn
van de aarde vernieuwen.
Laat ons bidden, O Heer, dat uw goddelijke Geest ons verlicht, in ons de liefde
ontsteekt en ons zuivert, dat Hij ons met zijn hemelse dauw doordringt en ons
vruchtbaar maakt in goede werken.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst, in de
eenheid van de H. Geest, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Om 20 uur : Tweede
geheim : Jezus stijgt op
naar de Hemel
De boodschap is HOOP.
Toen nam Jezus hen mee naar Bethanië. Hij hief Zijn
handen op en zegende hen. Terwijl Hij dat deed, werd Hij opgenomen in de
hemel.Lukas 24, 50-51
Heer Jezus, waar mensen zelf niet meer verder
kunnen, bent U reddend nabij, als wij doen wat U van ons vraagt. Doe ons steeds
meer geloven in uw liefde, in uw leven voorgoed en laat ons elkaar daarin ook
tot steun zijn.
Maria, open ons hart voor de woorden van uw Zoon.
Twaalfde statie : Jezus sterft aan het Kruis
O Jezus, Spiegel van Waarheid,
Band van eendracht en liefde, herdenk de menigvuldige wonden die gans uw
Lichaam hebben overdekt, U hebben verscheurd en rood gekleurd door het
vergieten van uw aanbiddelijk Bloed. O mateloze mijn die Gij voor ons in uw
maagdelijk Lichaam hebt doorstaan; o goede Jezus, wat kunt Gij nog meer doen!
Ik smeek U, o mijn Zaligmaker, al uw Wonden diep in mijn hart te prenten, ten
einde er voortdurend uw smart en uw liefde te voelen. Moge uw liefde in mij
elke dag aangroeien en moge de vrucht van uw Lijden mijn ziel louteren opdat ik
bij U, de Bron van alle goed en vreugde, veilige moge aankomen. Moge deze wens,
o zoetste Jezus, in het eeuwig leven verwezenlijkt worden. Amen. (H. Brigitta
van Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 110
1. De HEER heeft tot
mijn heer zijn woord gesproken:
Neem hier uw plaats in, aan mijn rechterhand!
Regeer tot Ik uw vijand heb gebroken.
Uw majesteit bedwingt de tegenstand.
2. U krijgt bevoegdheid van
de HEER om krachtig
te heersen over wie u ooit weerstaat.
Gewillig is uw volk. Wat is het prachtig:
het schittert als de dauw bij dageraad.
3. Voor eens en altijd heeft
de HEER gezworen:
Ik stel u, koning, ook als priester aan.
Bij Melchisedeks orde zult u horen.
Voor eeuwig zult u God ten dienste staan.
4. De HEER komt voor u
op: zijn ongenoegen
laat vele doden achter op het veld.
Hij bukt zich bij een beek na al zijn zwoegen;
Hij drinkt en heft zijn hoofd op als een held.
Tekst: Jan Boom
Wees gegroet
Psalm 111
1. Met heel mijn hart prijs ik
de HEER,
want wat Hij doet verdient de eer.
Ik zal in zijn gemeente zingen!
Wie van Gods werk houdt, denkt eraan.
Zijn macht is groot, zijn recht blijft staan.
De HEER doet schitterende dingen!
2. Hij wil dat niemand ooit
vergeet
wat Hij in zijn genade deed.
Zijn trouw laat Hij voor altijd blijken.
Zijn zwervend volk kreeg proviand.
Hij bracht hen in een eigen land.
De volken moesten voor hen wijken.
3. De HEER is eerlijk
en oprecht
in wat Hij doet en wat Hij zegt.
Hij gaf een wet voor alle tijden.
Bij zijn verbond hoort zijn bevel
voor het verloste Israël.
Voor altijd moet zijn woord hen leiden.
4. Volmaakt en heilig is
de HEER.
Buig in aanbidding voor Hem neer,
dan zul je diepe wijsheid leren!
Hij is de God die inzicht geeft
aan wie eerbiedig voor Hem leeft.
Voor altijd zal zijn volk Hem eren.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 112
1. Laat iedereen
de HEER bezingen!
Gelukkig wie in alle dingen
ontzag voor Hem voorop wil zetten
en leeft met liefde voor zijn wetten.
Heel zijn gezin zal zegen krijgen
en overal in aanzien stijgen.
2. De man die wandelt op Gods
wegen
krijgt overvloed aan aardse zegen.
Zijn goede naam zal nooit verdwijnen.
Zijn licht zal in het duister schijnen.
Hij is vol liefde en genade
en volgt verheugd de rechte paden.
3. Hem gaat het goed die graag
wil delen,
die vol ontferming geeft aan velen
en eerlijk is in al zijn zaken.
Hij hoeft voor vallen niet te waken.
Zijn naam leeft voort in de gedachten
van alle komende geslachten.
4. Hij kan een slecht bericht
verdragen.
Nooit raakt hij uit het lood geslagen.
Hij blijft met innerlijk vertrouwen
steeds op de HEER als helper bouwen.
Hij wordt niet bang, maar wacht bezonnen:
eens wordt zijn vijand overwonnen.
5. Aan armen geeft hij gul
geschenken.
Voor eeuwig zal men hem gedenken.
Vast staat zijn goede reputatie.
Wie slecht zijn, zien het vol frustratie.
Verbitterd knarsen ze hun tanden.
Zij blijven staan met lege handen.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 113
1. Zing halleluja! Loof
de HEER;
jij die de HEER dient, geef Hem eer.
Laat alles wat bestaat Hem prijzen,
op dit moment en voor altijd.
Van oost tot west, ja wereldwijd
moet iedereen Hem eer bewijzen.
2. Wie is er aan
de HEER gelijk?
Ver boven ieder wereldrijk
troont onze God, Hij is verheven.
Maar ook al woont Hij nog zo hoog,
Hij houdt de mensen in het oog
die op de lage aarde leven.
3. Wie roemloos in de modder
ligt
wordt door de HEER weer opgericht.
Wie arm is, komt dat lot te boven.
Wie treurde om onvruchtbaarheid
wordt met een groot gezin verblijd.
Zo is de HEER; elk moet Hem loven!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 114
1. Toen Jakobs voetvolk
Egypte verliet
werd Juda heilig, verheven gebied,
regeerde God de stammen.
Bang was de zee, weg vluchtte de Jordaan.
Er bleef van schrik geen berg of heuvel staan:
ze sprongen op als rammen.
2. Zee en Jordaan, waarom
angstig gevlucht?
Waarom, gebergte, zon sprong in de lucht?
Wat sta je toch te trillen?
Krimp, aarde, voor Gods aangezicht ineen.
Hij bracht fris water voort vanuit de steen,
om alle dorst te stillen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 115
1. Laat ons vooral geen lof
ontvangen, HEER.
Alleen uw naam verdient de hoogste eer,
uw trouw, HEER, uw genade.
Waar is hun God dan? klinkt het wereldwijs.
De hemel is zijn koninklijk paleis.
Zijn plannen worden daden.
2. De goden waar het heidendom
op bouwt,
zijn maar gemaakt van zilver en van goud
en door een mens geschapen.
Al zien ze er ook indrukwekkend uit,
blind is hun oog, hun mond geeft geen geluid.
Doodstil staan ze te slapen.
3. Wie afgodsbeelden smeedt,
gaat eraan stuk.
Dus, Israël, zoek altijd je geluk
bij Hem die jou laat leven.
Vertrouw de HEER, Hij is je hulp in nood.
Wie op Hem bouwt, verlost Hij van de dood,
zal Hij zijn zegen geven.
4. De HEER kijkt naar
ons om, Hij doet ons goed.
Hij zegent ons, Hij gunt zijn overvloed
aan wie aan Hem wil denken.
Laat Hem die lucht en land heeft voortgebracht
zowel aan u als aan uw nageslacht
royaal zijn gaven schenken.
5. De hemel is de hemel van
de HEER.
Van daaruit ziet Hij op de aarde neer,
die ons is toegewezen.
De doden brengen Hem hun lofzang niet,
maar wij die leven zingen luid een lied:
Hij wordt voorgoed geprezen!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 116
1. Ik hou van God, want Hij
heeft mij gehoord.
Hij wil niets liever dan mij antwoord geven.
Ik roep tot Hem zolang als ik zal leven.
Van mijn gebed mist Hij geen enkel woord.
2. Ik was verlamd door angst en
door verdriet.
De kans om oud te worden leek verkeken.
Ik kon niet anders dan in doodsnood smeken:
Houd me in leven, HEER, vergeet me niet.
3. De HEER helpt
hulpelozen uit de nood.
Hij is een God vol liefde en ontferming.
Aan arme mensen geeft Hij zijn bescherming.
Wat was ik zwak toen Hij mij redding bood!
4. Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is goed.
Hij redde mij; de dood kon me niet vangen.
Hij wiste alle tranen van mijn wangen
en heeft me voor een valpartij behoed.
5. Te snel dacht ik: Op niemand
kan ik aan.
Toch heb ik mijn geloof niet opgegeven.
In Gods nabijheid mag ik verder leven.
Hoe dank ik Hem voor wat Hij heeft gedaan?
6. Ik hef de kelk met
overwinningswijn
en zal de naam van God hardop belijden.
De HEER is goed, Hij wilde me bevrijden.
Het volk zal van mijn dank getuige zijn.
7. De dood van uw getrouwen
raakt U, HEER.
Ik ben uw knecht, ik heb U trouw gezworen.
Net als mijn moeder wil ik bij U horen.
Door U ben ik bevrijd; niets bindt me meer.
8. Vol vreugde ga ik naar Jeruzalem,
waar in uw huis mijn broeders samenstromen
en waar ik mijn belofte na kan komen:
ik zal U danken, HEER, met hart en stem.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 117
1. Breng, volken, hulde aan
de HEER.
Erken Hem, landen, geef Hem eer.
Zijn liefde stopt niet bij de grens,
zijn trouwe zorg geldt ieder mens.
In alle talen spreekt men luid
het heerlijk 'halleluja' uit!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 118
1. De HEER is goed,
Hem moet je eren;
zijn liefde houdt voor altijd stand.
Laat Israël het proclameren:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
Herhaal het zingend, priesterkoren:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
Al wie de HEER dient, laat het horen:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
2. In mijn benauwdheid, in mijn
lijden
riep ik het uit: HEER, help mij toch!
Hij luisterde en Hij bevrijdde;
wat doet een sterveling mij nog?
Op Hem, mijn helper, kan ik bouwen;
ik kijk op mijn belagers neer.
In plaats van mensen te vertrouwen
vind ik een schuilplaats bij de HEER.
3. Ik was door volken ingesloten
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Ze stonden klaar om door te stoten
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Als wespen zijn ze neergestreken
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Haast was ik in de strijd bezweken
dankzij de HEER versloeg ik hen.
4. Ik zal van Hem, mijn sterkte,
zingen.
Het legerkamp stemt met mij in:
Zijn rechterhand doet grote dingen;
ja, onweerstaanbaar grijpt Hij in.
Ik zal niet sterven, ik zal leven!
De HEER gaf wel een zware straf,
maar heeft mij toch niet prijsgegeven
aan het genadeloze graf.
5. Zet nu de tempelpoort wijd
open,
de poort van de gerechtigheid,
zodat ik blij het pad kan lopen
dat naar de HEER, mijn redder, leidt.
Hier gaan rechtvaardigen naar binnen;
ze gaan de poort al zingend door.
Met U, HEER, mocht ik overwinnen;
daar dank ik U van harte voor!
6. De steen waar bouwers
niets in zagen
was in Gods ogen cruciaal.
Die steen mag zijn gebouw nu dragen;
zijn werk verbaast ons allemaal!
Dit is de dag van Hem gekregen,
een dag van blijdschap en gezang.
Wij bidden, HEER, geef ons uw zegen;
geef voorspoed, HEER, ons leven lang.
7. Wij zegenen de grote koning
die komt in naam van God, de HEER.
Vier nu het feest mee in zijn woning;
leg offergaven voor Hem neer.
Mijn God, ik zal U dank bewijzen
met groene twijgen in de hand.
De HEER is goed, Hem moet je prijzen;
1. Hoor naar ons bidden, trouwe
herder
en leid uw Israël weer verder.
Kom, koning, schijn vanaf uw troon
en red uw volk, uw eigen zoon.
God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn in uw bevrijdend licht.
2. Heer, generaal van
legermachten,
laat ons niet langer biddend wachten.
Wij drinken tranen bij ons brood;
de vijand spot met onze nood.
God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn in uw bevrijdend licht.
3. Eens hebt u ons, Egyptes
slaven,
als kleine wijnstok opgegraven
en op een eigen plek geplant.
Daar vulde hij het hele land.
In berg en dal, van noord tot zuid
hing overal zijn verse fruit.
4. Waarom brak U zijn heg aan
stukken,
mocht iedereen zijn vruchten plukken?
Hij viel ten prooi aan het geweld
van dieren uit het open veld.
De wilde zwijnen uit het bos
vraten er ongestraft op los.
5. Kom nu, o God van
legermachten!
en breng uw zoon weer in gedachten:
de wijnstok die U in het land
eens veelbelovend had geplant,
maar nu als straf voor eigen kwaad
onder uw toorn tot as vergaat.
6. Leg toch uw boosheid weer aan
banden,
leg zegenend op ons uw handen,
zodat wij met U verder gaan
en niet meer steeds bij U vandaan.
God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn in uw bevrijdend licht.
Tekst: Arjen Vreugdenhil
Wees gegroet
Psalm 81
1. God is onze kracht!
Laat je stem maar schallen.
Speel uit alle macht
op bazuin en fluit,
tamboerijn en luit.
Feest is het voor allen.
2. Dit is een bevel.
Jakob moet getuigen:
God heeft Israël
van het juk bevrijd,
van de dienstbaarheid.
Farao moest buigen.
3. Ik heb alle last
van hen afgenomen,
want Ik greep hen vast.
Op hun smeekgebed
heb Ik hen gered,
is mijn hulp gekomen.
4. Uit een donderwolk
liet Ik antwoord klinken.
Dit verstokte volk
maakte Mij bedroefd.
Ik heb hen beproefd
toen ze wilden drinken.
5. Luister, volk van Mij,
knoop het in je oren:
haat afgoderij!
Dien geen god van steen,
buig voor Mij alleen.
Jij moet bij Me horen.
6. Ik ben God, de HEER,
die jou heeft gedragen
en die altijd weer
rijkelijk en mild,
je verlangen stilt,
wat je ook zult vragen.
7. Maar dat volk van Mij
wou niets van Me weten,
schoof zijn God opzij,
was voor Mij niet bang,
ging zijn eigen gang,
koppig en verbeten.
8. Ach, had Israël
naar Mij willen horen,
dan versloeg Ik wel
alle tegenstand
en geen aartsvijand
zou hen nog verstoren.
9. Haters van de HEER
moesten voor Hem kruipen.
Maar zijn volk kreeg weer
volop prachtig graan;
honing zou spontaan
uit de rotsen druipen!
Tekst: Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm 82
1. De goden zijn bij God
gekomen.
Vertoornd heeft Hij het woord genomen:
Hoelang wordt er geen recht gedaan?
Wie kwaad doet, laat je zomaar gaan!
Je moest toch juist het onrecht keren?
Help hem die zich niet kan verweren:
maak wees en onderdrukte vrij,
sta hen die arm en zwak zijn bij!
2. Gods recht gaat hun begrip te
boven.
Zo moet het laatste licht wel doven.
Elk fundament wordt aangetast.
Daarom stelt God dit vonnis vast:
Al sprak Ik jullie aan als goden,
straks hoor je roemloos bij de doden!
Sta op, o God, en oordeel nu,
want alle volken zijn van U.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 83
God, houd u niet stil, zwijg
niet, God, zie niet onbewogen toe, uw vijanden roeren zich, trots heffen uw
haters het hoofd.
Tegen uw volk smeden zij een
complot, ze spannen tegen uw lieveling samen, en zeggen: Kom, wij verdelgen
dit volk, Israëls naam zal nooit meer worden genoemd.
Zij hebben samen plannen gesmeed
en zich tegen u verenigd: de tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de
zonen van Hagar,
Gebal en Ammon en Amalek,
Filistea en de bewoners van Tyrus. Zelfs Assyrie heeft zich aangesloten en de
hand gereikt aan de zonen van Lot. Sela
Doe met hen als met Midjan, als
met Sisera en Jabin in het Kisondal, die bij Endor werden vernietigd en als
mest op het land bleven liggen.
Behandel hun vorsten als Oreb en
Zeëb, hun leiders als Zebach en Salmunna, die zeiden: Wij bezetten het land
waar God zijn woning heeft.
Mijn God, maak hen tot
distelpluis, tot kaf dat verwaait in de wind. Zo snel als vuur het bos
verbrandt, als vlammen de bergen verschroeien, laat zo uw storm hen voortjagen,
uw wervelwind hen verwarren.
Overdek hen met schande, dan
zullen zij vragen naar uw naam, Heer. Laat hen beschaamd staan, in verwarring
raken en eerloos verloren gaan, voorgoed. Dan zullen zij weten dat uw naam Heer
is, dat u alleen de Allerhoogste bent op aarde.
Wees gegroet
Psalm 84
1. Uw woning is mij zo
lief, HEER.
Ik heb zon heimwee: God, wanneer
mag ik uw goedheid daar ervaren?
In de beschutting van uw huis
zijn zelfs de mus en zwaluw thuis:
zij nestelen bij uw altaren.
Gelukkig wie daar elke dag
een plek vindt en U prijzen mag.
2. Gelukkig wie gesterkt in U
als pelgrims in het hier en nu
zich blijven houden aan uw wegen.
Zij weten wie hen helpen zal,
zelfs in het dorre tranendal:
U biedt hun frisse moed en zegen.
Zij kunnen krachtig voorwaarts gaan
en komen zeker bij U aan.
3. Ik smeek U, luister naar
mij, HEER.
Geduchte heerser, reageer
door ons uw zorgzaamheid te tonen.
God die ons steeds bescherming gaf,
wijs uw gezalfde knecht niet af.
Veel liever wil ik bij U wonen
dan dat ik in een feesttent ben
waar ik als enige U ken.
4. God schijnt als zon,
beschermt als schild.
Aan wie oprecht zijn zal Hij mild
zijn glorie en genade geven.
De tocht duurt lang, maar Hij voorziet.
Zijn weldaden weigert Hij niet
aan wie gehoorzaam voor Hem leven.
Hoofd van de hoogste legermacht,
gelukkig is wie U verwacht.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 85
1. HEER, U was liefdevol
voor Israël.
U gaf uw land weer vrede en herstel.
Het volk had grenzeloos veel kwaad gedaan;
toch keek U hen niet op hun zonden aan.
U gaf genade, geen gegronde straf,
uw woede wendde U volledig af.
Denk toch aan toen en keer opnieuw het tij.
Wees niet meer boos en maak ons land weer vrij.
2. U blijft toch niet
verbolgen voor altijd?
Toon ons uw goedheid en genegenheid.
Breng ons tot leven en bevrijd ons weer.
Wat zullen wij dan blij in U zijn, HEER!
Ik heb mijn oor te luisteren gelegd
om te vernemen wat de HEER ons zegt.
Hij spreekt van vrede voor wie van Hem houdt.
Maar, volk, verval niet in je oude fout.
3. Zijn redding komt: God geeft
weer perspectief,
want Hij heeft wie Hem dienen vurig lief.
Er zal weer vrede komen in het land.
De liefde en de trouw gaan hand in hand.
Recht en verzoening kussen eens elkaar;
het land geeft goede oogsten jaar op jaar.
Gerechtigheid maakt voor de HEER ruim baan,
zij is de weg waarlangs zijn voet zal gaan.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 86
1. Luister, HEER, naar mijn
gebeden
in mijn grote moeilijkheden.
Ik ben arm en kan niet meer.
Help mij, want U bent mijn Heer.
Heel de dag door blijf ik smeken:
wil genadig tot mij spreken.
Maak mij blij, ik ben uw knecht;
Heer, mijn hart zoekt U oprecht.
2. HEER, uw goedheid laat
ons leven.
Steeds weer wilt U ons vergeven.
Wie U aanroept in gebed
vindt uw trouw en wordt gered.
HEER, U hoort mij toch wel klagen?
Luister naar mijn bange vragen.
In mijn nood roep ik U aan,
want U laat geen bidder staan.
3. Afgoden die heel wat lijken,
moeten voor uw daden wijken.
Alle volken komen, HEER,
naar U toe; ze knielen neer
om uw almacht te bewijzen,
om uw grote naam te prijzen.
Niemand kan er meer omheen:
U bent God en U alleen!
4. HEER, wil mij uw wegen
leren.
Laat mij steeds uw waarheid eren.
Vul mijn hart met diep ontzag
voor uw naam, iedere dag.
HEER, dan zal ik hulde geven
aan uw naam zo hoogverheven,
want uw trouw aan mij is groot:
U verlost mij van de dood.
5. Velen staan me naar het
leven.
Ik word in het nauw gedreven
door een bende die vergeet
dat U alle dingen weet.
Kom, HEER, toon uw medelijden.
Wil uw knecht opnieuw bevrijden,
want uw hart is rijk gevuld
met genade en geduld.
6. Schenk mij kracht, HEER,
geef een teken
dat mijn haters doet verbleken,
als ze zien dat U mij kent,
dat U mijn beschermer bent.
Tekst: Jan Pieter Kuijper en Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 87
1. Op Sion ligt al sinds een ver
verleden
de stad van God, de vesting van de HEER.
Alleen al van de poorten houdt Hij meer
dan van de pracht en praal van Jakobs steden.
2. 'Rahab heb Ik nooit uit het
oog verloren,
ook Filistea, Tyrus, Babylon
en Nubië, elk volk onder de zon
is hier in Sion, stad van God, geboren.'
3. De hele wereld zal van Sion
horen:
'De Allerhoogste houdt haar zelf in stand.'
De HEER schrijft bij elk volk met eigen hand:
'Dit volk is ooit in deze stad geboren.'
4. 'Hier in de stad van God is
het begonnen',
zo zingen alle volken in refrein
al dansend van geluk, van groot tot klein:
'In jou, mijn stad, ontspringen al mijn bronnen.'
Tekst: David Heek/René Barkema
Wees gegroet
Psalm 88
Heer, God, mijn redder, overdag
schreeuw ik het uit, s nachts zit ik stil voor u neer. Laat mijn gebed u
bereiken, luister naar mijn klagen, ik word door rampen bezocht, mijn leven
nadert het dodenrijk.
Ik hoor bij wie afgedaald zijn
in het graf, ik ben als een man aan het eind van zijn krachten, een naamloze
dode, ik ben als een gesneuvelde in een massagraf, aan wie u niet langer denkt,
losgerukt uit uw hand.
U hebt mij onder in de kuil
gelegd, in het duister van de diepte, uw toorn drukt zwaar op mij, uw golven
slaan over mij heen. Sela Bekenden hebt u van mij vervreemd, afgrijzen roep ik
bij hen op, ik ben ingesloten en zie geen uitweg meer.
Mijn ogen zijn dof van ellende,
ik roep u aan, Heer, elke dag, en strek mijn handen naar u uit. Doet u aan
doden wonderen, staan schimmen op om u te loven? Sela
Komt uw liefde in het graf ter
sprake of uw trouw in de afgrond? Weet men in de duisternis van uw wonderen of
van uw weldaden in het land der vergetelheid? Daarom roep ik u om hulp, Heer,
elke morgen nader ik u met mijn gebed.
Waarom, Heer, verstoot u mij en
verbergt u voor mij uw gelaat? Ik ben verzwakt, van jongs af in doodsgevaar, verbijsterd
moet ik uw woede verduren. De gloed van uw toorn overweldigt mij, uw
verschrikkingen maken mij sprakeloos, als water omringen ze mij, dag aan dag,
van alle kanten sluiten ze mij in. Mijn beste vrienden hebt u van mij
vervreemd, mijn enige metgezel is de duisternis.
Wees gegroet
Psalm 89
1. Ik wil uw liefde, HEER,
bezingen voor altijd
en van uw trouw getuigen tot in eeuwigheid.
U heeft uw dienaar David liefdevol gezworen:
Wij sluiten een verbond, Ik heb jou uitverkoren.
Mijn goedheid blijft in stand: je kunt erop vertrouwen
dat Ik op jou voorgoed mijn koninkrijk zal bouwen.
2. Het loflied op uw werk
weerklinkt de hemel door.
Het leger engelen bezingt uw trouw in koor.
Want wie van hen daarboven kan zich met U meten?
Wie kan behalve U Heer van de goden heten?
Uw macht is zo bekend bij alle hemelingen
dat zij met diep ontzag uw koningstroon omringen.
3. U bent almachtig, HEER,
God van het hemelrijk.
Wie is zo trouw als U, wie is aan U gelijk?
De zee gehoorzaamt U wanneer de golven stijgen:
het woeste water wijkt, de stormen moeten zwijgen.
Het monster in de zee is door uw vuist verdreven.
Uw vijand zag uw kracht en vluchtte voor zijn leven.
4. Hemel en aarde zijn van U,
met al wat leeft.
U bent het die de wereld vast verankerd heeft.
U schiep het warme zuiden en het koude noorden.
De bergen prijzen U, zij juichen zonder woorden.
Uw arm is krachtig en uw rechterhand verheven.
Door liefde en door waarheid is uw troon omgeven.
5. Gelukkig is het volk dat uw
bazuin herkent.
Zij juichen voor uw naam omdat U bij hen bent.
Zij wandelen met U; uw licht beschijnt hun ogen.
U geeft hun nieuwe kracht, U zult hen weer verhogen.
Zij hebben U als schild, aan hen geeft U de zege.
Hun koning hebben zij van U, hun HEER, gekregen.
6. Dit heeft U ons eens in een
visioen verteld:
Ik kies een dienaar uit: een jonge, sterke held.
Hem, David, zal ik zalven en slagvaardig maken.
Geen vijand wint van hem: Ik zal hem trouw bewaken.
Wie hem met kwaad en onrechtvaardigheid belagen
zal Ik, terwijl hij kijkt, met eigen hand verjagen.
7. Ik zal er voor hem zijn, Ik
steun hem met mijn trouw.
Zijn aanzien wordt vergroot omdat Ik van hem hou.
Hij heerst van west tot oost, Ik maak hem wereldleider.
God, zegt hij dan, U bent mijn vader, mijn bevrijder.
Ik noem hem oudste zoon en deel met hem mijn woning.
Ik geef hem alle macht, hij wordt de hoogste koning.
8. Zielsveel hou ik van hem,
daar komt geen einde aan.
De trouw die Ik beloofde, blijft altijd bestaan.
Zolang de hemel duurt mag hij mijn volk regeren.
Maar als zijn zonen mij brutaal de rug toekeren,
mijn wet niet onderhouden en zich niet gedragen,
bestraf Ik hen met niet te tellen tegenslagen.
9. Mijn trouw neem Ik niet weg,
mijn liefde neemt nooit af.
Ik handhaaf mijn verbond, mijn woord dat Ik hem gaf.
Omdat Ik heilig ben, zal Ik de waarheid spreken;
Ik kan en zal mijn eed aan David niet verbreken.
Zijn nageslacht regeert zolang de zon zal schijnen;
Ik zorg voor hem; nooit zal zijn koninkrijk verdwijnen.
10. Toch hebt U hem verstoten,
uw gezalfde zoon.
Boos brak U uw verbond, U trapte op zijn kroon.
Zijn stad sloeg U aan puin, U sloopte al zijn muren.
Hij kreeg een overvloed aan onheil te verduren:
hij werd beroofd door mensen die hem tegenkwamen.
De volken uit de omtrek spanden spottend samen.
11. U stond hem zelfs in
oorlogstijd niet langer bij.
Zijn zwaard was afgestompt wat was de vijand blij!
U bent niet hem, maar zijn rivaal te hulp geschoten.
Ontluisterend hebt U hem van zijn troon gestoten.
Zwak als een oude man moest hij, terneergeslagen,
van vijand en van vriend vernedering verdragen.
12. Hoe lang nog, HEER,
verbergt U zich en blijft U boos?
Stopt het dan nooit? Uw woede lijkt wel eindeloos!
Denk toch aan mij, aan wie U adem hebt gegeven.
Kom, wacht niet langer, HEER, mijn leven duurt maar even.
Geen enkel mens is er die van het graf kan winnen;
wij, stervelingen, gaan het dodenrijk snel binnen.
13. Waar is uw liefde, waar uw
goedheid van weleer?
Waar blijft uw trouw die U aan ons beloofd had, HEER?
U weet hoe volken ons met schande overladen,
hoe zij bij elke voetstap uw gezalfde smaden.
Toch zullen wij de HEER voor altijd dank bewijzen
en Hem instemmend met ons amen, amen prijzen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 18 uur : Vijfde
geheim : Jezus sterft aan
het Kruis
De boodschap is VOLHARDING.
Het zonlicht was weg. Plotseling
scheurde het zware gordijn in de tempel doormidden. Op dat moment riep Jezus:
"Vader, ik vertrouw mijn geest aan U toe!" En met die woorden blies
Hij Zijn laatste adem uit.Lukas 23,
45-46
Heer Jezus, voor alle mensen bent
U gestorven, voor alle mensen van de hele wereld en van alle tijden. Toch was
er bijna niemand bij uw sterven aanwezig. Op dat moment is uit uw doorstoken
zijde bloed en water gevloeid, de levensstroom van de sacramenten, uw liefde
voorgoed voor ons, van begin tot eind. Op dat moment is de Kerk uit uw Hart
geboren. Geef dat wij ons durven overgeven aan U en zo in uw dienst kunnen staan.
Maria, dank u dat u er was bij zijn sterven en bij de geboorte van de Kerk.
Wees ook ons nabij in leven en in sterven.
Tiende statie : Jezus wordt van zijn kleren beroofd
O Jezus, Begin en Einde van al
het bestaande, de Weg, de Waarheid en het Leven, wees indachtig dat Gij voor
ons in een afgrond van smarten waart gedompeld. Ten aanzien van dit eindeloos
wee, leer mij in ware geest van naastenliefde uw geboden te onderhouden, uw
geboden o Heer, die licht en gemakkelijk zijn voor hen die U beminnen. Amen.
(H. Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze Vader
Psalm 90
1. Wij hebben, HEER, in de
voorbije jaren
uw trouwe hulp en veiligheid ervaren.
U was er voordat U de wereld baarde,
voordat er bergen waren op de aarde.
U zult er zijn zelfs tot in eeuwigheid,
want U bent God: U bent er voor altijd.
2. Dit is aan stervelingen niet
gegeven.
Stof worden zij, want eindig is hun leven.
Duizenden jaren zijn reeds omgevlogen
alsof het maar een dag was in uw ogen.
Een mensenleven is van korte duur:
een pauze in de nacht, een enkel uur.
3. Snel zal het einde van de
mensen komen.
U vaagt hen weg als nachtelijke dromen.
Wij zijn als gras dat na een frisse regen
schijnbaar langdurig leven heeft gekregen.
Hoewel het welig opschiet, groeit het kort,
want door de zon is het al vlug verdord.
4. Wij kunnen niet onder uw
woede leven.
Uw boosheid teistert ons en laat ons beven.
We komen om, we gaan voorgoed te gronde,
omdat U woedend bent over de zonde.
Wat wij in het geheim aan kwaad doen ligt
vol in het licht dat straalt van uw gezicht.
5. Ons leven gaat voorbij als
een gedachte
en in een zucht vervliegen onze krachten.
Zeventig jaar, als we dat al bereiken,
zullen vol moeite en verdriet verstrijken;
en zelfs al halen we de tachtig jaar,
toch is het beste van ons leven zwaar.
6. Wie kent uw toorn, wie zou
niet angstig wezen,
wie zou U niet met diepe eerbied vrezen?
Leer ons de dagen tellen van ons leven
en wil aan ons een hart vol wijsheid geven.
Kom weer bij ons, HEER, hoe lang duurt het nog?
Denk aan uw dienaren, ontferm U toch.
7. HEER, wil ons elke
morgen overladen
met liefde als een teken van genade,
zodat wij ons, na lang en loodzwaar lijden,
weer met gejuich in U kunnen verblijden.
Vergoed ons onze jarenlange druk
en geef een tijd van onbezorgd geluk.
8. Laat ons, uw volk, in de
nabije jaren
de diepte van uw goedheid weer ervaren.
Toon onze kinderen uw grote daden.
HEER, onze God, bewijs ons uw genade.
Verstevig zelf het werk van onze hand.
Als U ons helpt, dan houdt het zeker stand.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 91
1. Wie thuis is bij de
hoogste HEER
en schuilt in zijn ontferming,
die zegt: Bij U leg ik mij neer,
mijn toevlucht, mijn bescherming.
De vogelvanger spant zijn net,
de pest zal zich verbreiden -
maar over jou zal God, die redt,
zijn sterke vleugels spreiden.
2. De nacht beangstigt jou niet
meer,
de pijl zal jou niet raken.
Al gaan verderf en dood tekeer,
ze kunnen je niets maken.
Al vallen duizend strijders neer,
je zult niet hoeven buigen,
maar slechte mensen straft de HEER,
daarvan ben jij getuige.
3. God is voor jou een
toevluchtsoord;
Hij opent wijd zijn deuren.
De Allerhoogste geeft zijn woord
dat niets jou zal gebeuren.
Zijn engelen bewaren jou,
de HEER zal op je letten.
Zelfs leeuwen drijf je in het nauw
en adders zul je pletten.
4. God zegt: Omdat jij mij
bemint
zal Ik je trouw bewaren.
Ik luister naar je als mijn kind,
sta naast je in gevaren.
Ik ben het die je redding geeft
en jou met eer wil kronen.
Ik zorg ervoor dat je lang leeft;
mijn heil zal Ik je tonen.
Tekst: Titia Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 92
1. Goed is het U te danken,
te prijzen op uw dag,
U, HEER, met diep ontzag
te eren bij mijn klanken.
Goed is het in de morgen
te zingen van uw macht.
Goed is het in de nacht
te danken voor uw zorgen.
2. U maakt mij opgetogen!
Wat U op aarde doet
is wonderbaarlijk goed;
blij zal ik U verhogen.
Hoe groot zijn, HEER, uw werken;
uw wijsheid kent geen maat.
Een dwaas is niet in staat
daar iets van op te merken.
3. U laat de dwazen groeien
als gras dat goed gedijt -
om hen na korte tijd
volledig uit te roeien.
U, HEER, bent hoog verheven.
Uw haters om mij heen
drijft U met kracht uiteen;
niet één van hen blijft leven.
4. Mijn rug wilt U weer rechten.
U geeft mij nieuwe moed
om in de strijd die woedt
de vijand te bevechten.
Ik zie wie mij belagen
voorgoed te gronde gaan
en hoor wat zij doorstaan.
Door U zijn ze verslagen.
5. Rechtvaardigen floreren
als palmen in de zon,
zoals op Libanon
de ceders imponeren.
Ze staan gericht naar boven,
geworteld op Gods plein.
De plaats waar God wil zijn,
de plek om Hem te loven.
6. Ze blijven heel hun leven,
hoe oud ook, groen en fris.
Hoe goed God voor hen is
blijkt uit wat zij Hem geven:
zij dragen rijpe vruchten
en brengen Hem de eer.
Hij is mijn rots, de HEER
naar wie ik toe mag vluchten.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 93
1. De HEER regeert!
Zijn koninklijk gewaad
is kracht en luister, en onwrikbaar staat
de troon waarop Hij zetelt voor altijd;
de aarde wankelt niet in eeuwigheid.
2. De zee verheft haar stem met
groot geweld,
maar aan haar kracht wordt paal en perk gesteld.
Al gaan de golven nog zo luid tekeer,
daarboven in de hemel troont de HEER.
3. Uw woorden zijn betrouwbaar
voor altijd
en in de tempel straalt uw heiligheid.
In deze wereld waar het water woedt
doorstaan uw woord en huis de hoogste vloed.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 94
God van vergelding, Heer, God
van vergelding, verschijn in luister. Verhef u, rechter van de aarde, geef de
hoogmoedigen hun loon.
Hoe lang nog zullen de wettelozen,
Heer, hoe lang nog zullen de wettelozen juichen, de onrechtvaardigen het
hoogste woord voeren en trotse taal uitslaan?
Zij vertrappen uw volk, Heer,
onderdrukken uw liefste bezit, weduwen en vreemdelingen doden ze, kinderen
zonder vader brengen ze om
De Heer ziet het niet, zeggen
ze, de God van Jakob merkt toch niets.
Kom tot inzicht, onverstandigen.
Dwazen, worden jullie ooit wijs? Hij heeft het oor geplant zou hij niet
horen? Het oog gevormd zou hij niet zien?
Die de volken leidt, de mensen
leert en vermaant zou hij niet straffen? De Heer kent de mensen, niet meer
dan lucht zijn hun gedachten.
Gelukkig de mens, Heer, die door
u wordt geleid en onderwezen in uw wet en uw leer. Hij zal rust vinden in kwade
dagen, terwijl voor de wettelozen een kuil wordt gegraven.
Nee, de Heer zal zijn volk niet
verstoten, zijn liefste bezit niet verlaten. De rechtspraak voegt zich weer
naar het recht, de oprechten van hart sluiten zich aan.
Wie treedt voor mij op tegen die
onrechtvaardigen, wie beschermt mij tegen die schurken? Had de Heer mij niet
geholpen, dan woonde ik al in de stilte van het graf.
Toen ik dacht: Mijn voet glijdt
weg, hield uw trouw mij staande, Heer. Toen ik door zorgen werd overstelpt, was
uw troost de vreugde van mijn ziel.
Kiest u de kant van verdorven
rechters, die onheil stichten in naam van de wet? Ze spannen samen tegen de
rechtvaardigen en veroordelen onschuldigen ter dood!
De Heer is mijn burcht geworden,
mijn God de rots waarop ik schuil. Hij geeft de schuldigen het loon dat zij
verdienen, om hun onrecht brengt hij hen tot zijgen, de Heer, onze God, brengt
hen voorgoed tot zwijgen.
Wees gegroet
Psalm 95
1. Kom, zing nu vrolijk
voor de HEER.
Ons heil ligt vast in Hem. Vereer,
ontmoet Hem juichend in zijn woning.
Zo groot als God kan niemand zijn.
De vreemde goden zijn maar schijn.
God is de allerhoogste koning.
2. De zee is, met het vasteland,
hoe diep of hoog ook, in Gods hand.
Zij kunnen van zijn macht getuigen.
God heeft ons voor zichzelf gemaakt.
Hij heeft ons reddend aangeraakt.
Laat iedereen zich voor Hem buigen.
3. De HEER is
onze God en wij
zijn als een kudde Hem nabij:
de schapen die Hij zelf wil weiden.
Luister vandaag nog naar zijn stem.
Weersta God niet, blijf dicht bij Hem.
Keer je niet af, maar laat je leiden.
4. Doe niet als ooit in de
woestijn.
Je ouders deden God daar pijn.
Niets kon Hij met zijn volk beginnen.
Heilig vertoornd heeft Hij bepaald:
wie koppig van mijn wegen dwaalt
komt het beloofde land niet binnen.
Tekst: Jan Boom
Wees gegroet
Psalm 96
1. Zing voor de HEER als
nooit tevoren.
Zing, heel de aarde, laat het horen:
groot is zijn trouw en majesteit.
Zing voor de HEER, want Hij bevrijdt.
Wie bij Hem hoort, gaat niet verloren.
2. De Heer is een sublieme
koning;
idolen zijn een schijnvertoning.
Hij schiep de hemel met zijn stem.
Een felle glans omsluiert Hem
en heilig vuur verlicht zijn woning.
3. Erken de HEER in
alle landen,
want Hij heeft alle macht in handen.
Erken de HEER, kniel voor Hem neer.
Bewijs zijn naam de hoogste eer:
laat offers op zijn altaar branden.
4. Kniel voor Hem neer, Hij is
verheven.
Laat heel de wereld voor Hem beven.
Vertel het overal: zijn hand
houdt deze aarde vast in stand.
Hij vraagt om een rechtvaardig leven.
5. Laat heel de schepping voor
Hem juichen.
Laat zee en land van Hem getuigen,
want Hij, de rechter, komt eraan.
De volken zullen voor Hem staan
en voor zijn laatste oordeel buigen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 97
1. God is de hoogste Heer.
Aarde, bewijs Hem eer.
Klap juichend in de handen
tot aan de verste stranden.
Een wolk is zijn gewaad.
Zijn koningszetel staat
rotsvast op recht en wet.
Zijn hete adem zet
in brand wie Hem verlaat.
2. Wanneer zijn bliksemschicht
de aarde fel verlicht,
dan gaan zelfs bergen beven:
de HEER is zeer verheven.
De hemel vormt een fris
en sterk getuigenis
van zijn gerechtigheid.
De volken wereldwijd
zien hoe geducht Hij is.
3. Vereer de HEER alleen!
Wie aan een god van steen
zijn hart durft te verpanden,
zal eindigen in schande.
Het hele land zingt blij:
Gods rechtspraak staat ons bij.
Voor zijn robuuste kracht
zwicht elke kwade macht.
Niemand zo groot als Hij.
4. Dien jij de HEER oprecht,
gedraag je dan niet slecht,
maar doe getrouw het goede -
dan zal Hij je behoeden.
Op knechten van de HEER
daalt volop vreugde neer.
Wees blij, jij die Hem kent
en graag gehoorzaam bent.
Zijn naam verdient de eer!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 98
1. Zing een nieuw lied om God te
eren,
die grote daden heeft verricht.
Zijn sterke arm bleek niet te keren.
Zijn recht kwam stralend aan het licht.
Hij wilde zich in liefde buigen
tot ons, het volk dat met Hem leeft.
De hele wereld kan getuigen
dat Hij het is die redding geeft.
2. Juich, aarde, om de HEER te
prijzen.
Zing blij voor Hem, bazuin het uit.
Laat heel de schepping eer bewijzen.
Zeeën en bergen, jubel luid.
Hij komt om alles recht te zetten.
Straks klinkt zijn vonnis wereldwijd.
Dan buigen volken voor zijn wetten;
dan toont Hij zijn rechtvaardigheid.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 99
1. Koning is de HEER!
Mensen, buig je neer.
Vrees zijn majesteit,
zijn verhevenheid.
Cherubs zijn Gods troon.
Eerbied zet de toon.
Sion is zijn woning.
Heilig is de koning!
2. Wetten die U gaf
zijn volmaakt, zijn af.
Wat U hebt gezegd
is het ware recht.
Jakob gaat daardoor
in het rechte spoor.
Prijs Hem in zijn woning.
Heilig is de koning!
3. Priesters waren tolk,
baden voor hun volk.
God zag naar hen om:
uit de wolkkolom
kwam tot hen zijn stem
en zij dienden Hem.
Zijn wet, ons gegeven,
heiligt heel het leven.
4. U vergaf hun schuld,
toonde uw geduld.
Maar uw strenge hand
strafte tegenstand.
Hulde aan de HEER,
kniel vol eerbied neer.
Heilig is zijn woning.
Heilig is de koning!
Tekst: Bob Vuijk
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Gebed voor de Heilige Zielen
5 keer : O Heilige Zielen, laat
het vuur van Gods liefde in mijn ziel binnendringen, om eerder de Gekruisigde
Jezus hier in mij te openbaren op aarde, dan in het Vagevuur.
10 keer : Gekruisigde Heer
Jezus, heb medelijden met de zielen in het Vagevuur.
3 keer Glorie zij
Om 19 uur : Eerste
geheim : Jezus verrijst uit
de doden
De boodschap is GELOOF.
De engel zei tegen de twee vrouwen:
"U hoeft niet bang te zijn. Ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd is;
maar Hij is hier niet meer. Hij is opgestaan, zoals Hij beloofd
had". Mattheüs 28, 5-6
Heer Jezus, U liet zich dopen
door Johannes de Doper. Toen hebt U het water geheiligd en werd U geopenbaard
als de Zoon van God, het Lam Gods dat onze zonden wegneemt. Help ons U te
volgen en licht te brengen in deze wereld.
Maria, wees onze Moeder en begeleid ons op deze weg
Elfde statie : Jezus wordt aan het Kruis
genageld
O Jezus, onpeilbare diepte van
barmhartigheid, ik smeek U, in herinnering aan de Wonden die U tot in het merg
der beenderen en tot in de ingewanden hebben gepijnigd, trek mij, ongelukkige,
uit de vloed van mijn zonden. Verberg mij voor uw aanschijn in de opening van
uw Wonden totdat uw rechtvaardige toorn verzoend is. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
MIJN KINDEREN,
GEESTEN VAN INTOLERANTIE, VERDEELDHEID, GEWELD, STRIJD EN ONENIGHEID NEMEN DE
MENSHEID IN! 25/10/2018
DRINGENDE BOODSCHAP VAN JEZUS,
HEILIG SACRAMENT AAN ZIJN TROUWE GELOVIGE VOLK BOODSCHAP AAN ENOCH
Mijn kinderen, mijn Vrede is met jullie.
Mijn kinderen, geesten van onverdraagzaamheid,
verdeeldheid, geweld, strijd en onenigheid nemen de mensheid in. De minste
onenigheid veroorzaakt geweld, gevechten, die eindigen in bloedvergieten en in
vele gevallen tot de dood; door kleinigheden gaat het van kwaad naar erger. De
onverdraagzaamheid, het gebrek aan respect, tezamen met de agressiviteit van
velen, leidt deze mensheid ertoe om de controle te verliezen.
Alle geweld en onverdraagzaamheid is het product van de
vervreemding van God; als deze mensheid zijn ogen op Mij zou richten en mijn
Geboden vervullen, verzeker Ik jullie dat jullie in vrede en harmonie zouden
leven. Maar nee, arrogantie, egoïsme, afgunst, het verlangen om veel te bezitten
als men de kans heeft, in combinatie met het gebrek aan morele en spirituele
waarden, leidt het overgrote deel van de mensheid tot onverdraagzaamheid.
Onverdraagzaamheid neemt de mensheid in en velen verliezen hun verstand.
Dialoog als een verzoeningsmechanisme om persoonlijke meningsverschillen
op te lossen, maakt niet langer deel uit van de taal van vele mensen; zeer
weinig mensen gebruiken de rede en lossen hun meningsverschillen op door
dialoog. Onverdraagzaamheid leidt tot geweld, wat in vele gevallen eindigt met
onnodige doden. Het tegengif tegen onverdraagzaamheid is dialoog en respect, en
vooral de vervulling van mijn Goddelijke Geboden.
Het gebrek aan liefde brengt afwijzing met zich mee,
afwijzing brengt weinig zelfrespect en een laag zelfbeeld met zich mee, het
maakt dat mensen complexen hebben, sommigen met superioriteitscomplexen en
anderen met minderwaardigheidscomplexen; wat hen ertoe brengt om maskers en
barrières op te zetten om zichzelf te verdedigen tegen de aanvallen van hun
medemensen. De mensheid is kreupel in liefde, door God de rug toe te keren, die
volmaakte liefde is. Dit gebrek aan liefde, respect en misverstanden bij de
mensen wekt onverdraagzaamheid op die de overgrote meerderheid van de mensheid
ertoe aanzet krankzinnig te worden en in de laagste instincten te vervallen.
Als deze mensheid dit niet herziet vanuit het hart en tot God terugkeert, verzeker
ik jullie dat de wereld een jungle zal worden, waar geweld en de wet van de
sterkste zal zegevieren.
Mijn kinderen, verzegel jullie lichaam, geest en gedachten s
morgens en s avonds met de kracht van mijn Glorierijk Bloed; verzegel ook jullie
kinderen en gezinsleden met mijn Bloed en breid dit uit tot de mensen uit je
nabije omgeving; zodat de kracht van het verzegelen met mijn Bloed jullie in
vrede bewaart en de lawaaierige, onverdraagzame en gewelddadige mensen
weghoudt. Keer terug, mensheid, naar de liefde van God, vervul mijn heilige
Geboden en leer ze aan jullie kinderen; omdat mijn Geboden de normen van liefde
en respect zijn, noodzakelijk voor een gezonde co-existentie en harmonie tussen
God en de mens. Nogmaals zeg ik jullie, mijn Vrede is met jullie en blijft
altijd.
Jullie Leraar, Jezus, Heilig Sacrament
Maak mijn boodschappen kenbaar aan de hele mensheid, mijn
geliefde kinderen.
22/10 Jezus : Mijn geliefd volk : Wanneer
jullie naar Mij komen kijk Ik naar jullie zoals de eerste keer, als het hart
vernederd is en berouwvol voor de overtredingen die gepleegd zijn tegen onze H.
Drie-eenheid.
Vind Mij voor het te laat is! De zoon van
ongerechtigheid zal komen en Mijn plaats innemen en degenen in verwarring
brengen, die zonder Mij te herkennen, hun broeders en zusters zullen vervolgen en dienaars zullen zijn van het
kwaad.
Mijn geliefd volk:
Op dit moment beleven jullie de inleidende periode
tot het aangekondigde.
Degenen die de elite dienen, die
de richtlijnen van de zoon van ongerechtigheid volgen, zijn erop uit Mijn volk
in verwarring te brengen zodat ze zich zouden afkeren van Mij.
De zoon van ongerechtigheid geeft
richtlijnen aan zijn volgelingen om de wereld te destabiliseren door een
directe confrontatie met de Goddelijke Wet, zodat zijn volgelingen opstandig
zijn tegen de Sacramenten, het Goddelijke verachten en de mens omhelzen.
Het zal niet eerder geschieden
tot Ik de mensen van goede wil de Waarschuwing zend. De mensen zijn degenen, die
in geest en waarheid leven, degenen die
Mijn Woord in vervulling brengen, liefde voor God en voor de naaste hebben, die
voortdurend vragen : Heer, kom, haast u! Als de openbaringen zijn vervuld,
zend de waarschuwing.
De viezigheid is te groot: wat
zuiverheid zou moeten zijn, werd overspoeld door onzuiverheid en de
onzuiverheid is vermomd, wordt verwelkomd, toegejuicht en gekoesterd, en de
wolven in schaapskledij worden met eerbied behandeld.
Mijn geliefd volk:
De tekenen interesseren de mens niet, leiden er
niet toe dat hij zijn wegen herziet, op de tekenen wordt geen acht geslagen, maar de kwelling komt naar de naties, die zullen
verbijsterd zijn door het gebrul van de zee en de golven, een feit dat niet nu
en dan zal gebeuren, maar met grote regelmaat.
Het kwaad is in de harten van degenen
verankerd die mijn woord lichtzinnig opvatten zonder een gebedsleven te
praktiseren, geen naastenliefde en respect voor de naaste betonen. Egoïsme is van
die aard dat degenen die bezit nog meer wil bezitten en ook degene wil bezitten
die niet bezit. Hij denkt niet aan degenen die sterven van de honger, aan
gebrek aan medicijnen of van een leven in ongezonde omstandigheden.
De gedachten van de mens worden
afgestompt door losbandigheid: sommige van Mijn Tempels zijn geen gebedshuizen meer
en werden veranderd in plaatsen van schaamte en hypocrisie, ze brengen
eredienst van het kwaad, waar uitzinnige mensen met losbandige liederen en
luide muziek zich openen voor de verering van de duivel.
Mijn volk moet waakzaam blijven
voor wat er rond hen gebeurt, ze mogen het modernisme niet aanvaarden, maar
zich houden aan Mijn Leer en aan Mijn Wet die het Eeuwige Nieuwe dat voor alle
tijden dient. De Goddelijke Wet werd niet gegeven voor een specifieke tijd,
maar voor alle tijden van de mensheid, geen letter zal verdwijnen of een andere
aan toegevoegd worden.
Mijn geliefde Volk, jullie
ontvangen liefdevolle waarschuwingen zodat jullie je kunnen bekeren, hoewel
jullie ze niet opvolgen en jullie je eerder richten tot de oproep van het kwaad, tot
immoraliteit.
De geest van de mens wordt
overschaduwd door het wereldse, gedachten die in de storm ronddwalen en als het
goed aanvoelt, wordt de rede niet gebruikt om het goede van het kwade te
onderscheiden. Integendeel, om deel te nemen aan nieuwe vormen van
verdorvenheid.
Het gemak waarmee de mensen met het
verbodene omgaan, heeft ertoe bijgedragen dat het ego van de mens voedsel
willen, maar dat voedsel is niet Mijn Woord, maar datgeen wat de mens doet
groeien in het kwaad. Er zijn weinig van Mijn kinderen ervan houden zich te
voeden met Mijn Zaken (Woord en Sacramenten), er zijn er weinig die Mij liefhebben
met de Geest van Waarheid.
Wat verscheuren ze Mij, kinderen,
wanneer ze Mij komen ontvangen zonder te beseffen wie Ik ben, zonder
voorafgaand berouw, zonder van Mij te houden! Ze weten niet hoeveel er
veroordeeld worden door deze houding of nemen het als een loos woord op, maar
er zijn er zoveel die hun eigen veroordeling smeden!
Mijn geliefd volk, natuurlijke gebeurtenissen
worden versterkt op een verrassende en onregelmatige wijze.
Zijn jullie vergeten dat voordat
de Waarschuwing komt, jullie verbazingwekkende feiten in de natuur zullen zien?
Zijn jullie vergeten dat er verwarring zal heersen? Zijn jullie vergeten dat de
mensen van het ene naar het andere land zullen verhuizen op zoek naar hulp?
Zijn jullie vergeten dat het weer niet hetzelfde zal zijn, maar op plaatsen
waar de seizoenen duidelijk waren afgebakend, het niet meer zo zal zijn? Er
zullen twee seizoenen zijn in de meeste landen en waar het koud was, zal er
hitte zijn en waar het heet was, zal het koud zijn.
De mens, die veranderd zal zijn
door wat hij doormaakt, door hoeveel hij te verwerken krijgt in zijn hersenen
en waaraan hij in elk aspect zal worden blootgesteld, zal zo gewelddadig zijn
dat hij zichzelf niet zal beheersen en alles zal aanvallen wat hem te wachten
staat.
Mijn geliefde mensen:
Voor sommigen zijn mijn woorden dwaasheid, voor
anderen zijn ze genade iedereen deelt erin, elk volgens zijn mate, ik stuur
het aan iedereen.
Net zoals de zon op iedereen schijnt, is mijn
liefde voor iedereen: rechtvaardig en onrechtvaardig.
De zon is geschapen om de dag te verlichten en
mijn woord is gegeven om de zielen te verlichten.
Laat degenen die Mij liefhebben
niet beschaamd zijn. Ik zal niet beschaamd zijn in jullie.
Bid en breng het in praktijk, offer het voor Italië
dat in troosteloosheid leeft. Vergeet in jullie gebeden de VS niet, dat de bron
van schandaal is in de wereld.
Mijn geliefd Volk:
Wacht niet om jullie te bekeren Wat zal er van
Mij worden, als mijn kinderen niet naar Mij willen komen?
Bemin Mijn Moeder, zij luistert
naar jullie en troost jullie, houdt van jullie en bemiddelt voor elk van
jullie, zelfs voor degenen die haar niet liefhebben en geen respect hebben voor
haar.
Wees mensen van vrede, niet alleen voor jullie broeders,
maar in jullie diepe kern.
Wees liefde, niet alleen voor jullie broeders, maar in
jullie diepste hart.
Jullie zijn mijn volk en mijn volk is mijn wijngaard, ik
zorg er met bijzondere zorg voor
Mijn
liefde wordt over jullie uitgestort.
Jullie Jezus
3 x Wees
gegroet Maria, zonder zonde ontvangen.
Luz de Maria : Broeders, onthoud dat er tekenen zullen
zijn, maar hoeveel van jullie zullen ze herkennen?
De Heer zegt ons: wees overal liefde en wees liefde voor al je
broeders, Hij roept ons op om echt en waar te zijn, het is alsof Hij ons roept om van het
eindige naar het oneindige te gaan, van onderdrukking naar vrijheid, van dood naar leven en leven in overvloed.
We worden keer op keer gewaarschuwd om het onderscheid te maken als kinderen van God en onze verantwoordelijkheid te nemen, op deze
manier kunnen we de gedachte overwinnen die gehecht is aan het wereldse. Het Volk van God weet dat ware vrijheid te vinden is in het
kiezen voor God: HET ECHTE GOEDE.
We zijn geroepen om aandacht te schenken aan de snode actie
die de zoon des verderf ten opzichte van de mensheid vanuit de schaduw
onderneemt. Wat gebeurt er als het openbaar wordt gemaakt? De tentakels werken
dag en nacht om mensen te weg te houden van God, zodat overal
chaos heerst.
Het doel van de antichrist is om de wereld volledig over te
nemen, om de macht te nemen op alle vlak waarin de mens zich beweegt. Op dit
moment zien veel broeders het spoor van het kwaad niet, achter het modernistische
kwaad, wanneer de Antichrist zichzelf zal ontmaskeren en zich tegen de mensheid zal richten en dan zal de vervolging even wreed zijn als hij boosaardig is.
Broeders, de actie van het kwaad heeft heel oude wortels,
maar op dit moment is de spirituele strijd jullie laatste kans om te overleven. We maken daarom deel uit van het Godsvolk, om niet in het
kwaad te vallen.
Laten we onze Heilige Moeder liefhebben en net als haar discipelen zijn van Christus.
Laten we gehecht blijven aan de ware leer in de heilige
Schrift.