Reinhold Niebuhr is een zeer gekend en geroemd figuur onder
de Amerikaanse theologen van de 20ste Eeuw. Hij zag zich als een leraar en een
sociaal activist, maar de invloed van zijn theologische gedachten op het veld
van sociale ethiek en de maatschappij zorgden dat hij een betekenisvolle
intellectuele figuur was.
Reinhold Niebuhr werd
geboren in Wright City, Missouri, op 21 juni 1892. Zijn
vader, Gustav was een Duitse immigrant en werd een predikant van de Duitse
Evangelische Kerk. Zijn ouders hadden vier kinderen. Ze groeiden op in een
religieuze atmosfeer in de parochie St Johannes van hun ouders in Lincoln,
Illinois.
Gustav geloofde dat Christenen moesten werken aan sociale
vooruitgang evenals religieuze bekering. Hij was doordrongen van de
goddelijkheid van Christus, de bovennatuurlijke inspiratie van de Bijbel en de
noodzaak van gebed in een religieus leven. Reinhold was diep onder de indruk
door de prediking van zijn vader, en besliste om ook een voorganger te worden.
Hij studeerde aan de Eden Seminarie te St Louis in de voetsporen van zijn
vader. Daar werd hij beïnvloed door de theologie van Adolf von Harnack. Nadat
hij gegradueerd was kende hij zware financiële problemen omdat zijn vader
plotseling was gestorven in de lente van 1913. In dat jaar werd hij ook een
voorganger van de Duitse Evangelische Synode. Hij werd toegelaten in Yale met
een studiebeurs en studeerde theologie in 1914.
Niebuhr's professionele leven als voorganger begon in 1915,
wanneer hij voorganger werd van de Bethel Evangelische Kerk te Detroit. Daar
was hij getuige van de werkende klasse van de arbeiders in de Amerikaanse automobielsector.
Hij werd blootgesteld aan hun uitdagingen en frustraties en dat zorgde ervoor
dat hij kritiek had op het kapitalistisch systeem. Hij daagde zijn parochie uit
om wakker te worden en de echte wereld te zien waarin ze leefden en ervoor
verantwoordelijk te zijn.
Niebuhr's kritiek op de onmenselijke behandeling van de
arbeiders in de Fordfabriek zorgde ervoor dat hij een uitgesproken voorspreker
was in sociale en economische zaken en in 1932 steunde hij een socialistische
kandidaat voor president. Zijn activisme in sociale zaken zorgden dat hij de
gemengde economie steunde in de vroege 40iger jaren omdat hij vond dat het
rechtvaardiger was dan het Marxisme of het laissez-faire. (Brown 1992, 7).
Niebuhr was sterk betrokken met de bescherming van de
arbeiders in de automobielsector en met de veranderende sociale en economische
condities die problemen meebrengen waarmee arbeiders worden geconfronteerd.. Hij predikte een christelijk realisme. Zijn standpunt
schreef hij neer in Moral Man and
Immoral Society (1932) en The Nature and Destiny of Man (1941
en 1943).
De tweede fase van
Niebuhrs professionele leven was als professor. Hij onderwees toegepaste Christelijke
wetenschap (later Ethiek en theologie) in New York City (Union Theological
Seminary) van 1928 tot 1960 toen hij in pensioen ging. Hij
bleef niet in academische kringen maar engageerde zich in de politieke en
sociale wereld van New York City als een activist. Gedurende zijn leven zag
Niebuhr het tragische leven van de werkende klasse in Detroit, en de goddeloosheid
van mensen gedurende de twee wereldoorlogen, het nucleaire tijdperk, en de Koude
Oorlog. Hij stelde deze werkelijkheid aan de kaak met zijn diep inzicht en
onvermoeibare activiteit. Hij richtte verschillende nieuwsbladen en
organisaties op. Hij trouwde met Ursula Keppel-Compton en had twee kinderen. Op 1 juni 1971 overleed hij in Stockbridge, MA.
Morele mens en
immorele maatschappij
Morele mens en immorele maatschappij werd geschreven in de Grote Depressie, In dit boek
legt Reinhold de nadruk op de noodzaak van politiek in de strijd voor sociale onrechtvaardigheid
omwille van de zondigheid van de menselijke natuur, en dat is het egoïsme van
individuelen en groepen. Hij ziet de beperking van de rede om de sociale
onrechtvaardigheid op te lossen door morele en rationele middelen, omdat de
rede altijd de dienaar is van belangen in een sociale situatie. Dit is zijn
kritiek op de liberale christelijke theologie die sterk gelooft in het
rationele vermogen van de mensen om zich moreel te gedragen, en hij aanvaard
deze zwakheid als onze realiteit.
Hij maakt een radicaal onderscheid tussen individuele en
groepsmoraal, en door het groepsegoϊsme te
aanvaarden als onze realiteit waaraan we niet kunnen ontsnappen. Volgens hem is
een individu moreel in staat om de belangen van anderen te behartigen en
voorzichtig te handelen wanneer hij belangenconflicten ziet aankomen tussen
zichzelf en anderen. Individuen kunnen belangeloos zijn. De maatschappij verkeert
echter virtueel in de onmogelijkheid om rationeel te handelen wegens de competitieve
belangen van kleinere groepen. Een maatschappij verzamelt enkel de zelfzuchtige
impulsen van individuen, niet het vermogen om onzelfzuchtig te handelen
tegenover anderen. Volgens Niebuhr overwint
dit collectieve egoϊsme in een maatschappij. In elke menselijke
groep is er minder begeleiding en om de impulsen te controleren minder
mogelijkheid tot zelftranscendentie, minder mogelijkheid om de noden van anderen
te begrijpen en daarom meer ongebreideld egoïsme dan in de persoonlijke
relaties van individuen.
Daarom zijn er volgens hem bij sociale samenwerking op
grote schaal drukkingsmaatregelen nodig. Elke groep heeft verlangens die
geworteld zijn in overlevingsinstinct en erbovenuit groeien. De wil om te leven
wordt de wil om macht te verwerven. Daarom is de maatschappij in een voortdurende
staat van oorlog. Vandaar dat hij een maatschappij voorstelt waarin er
ongedwongen en perfecte vrede en gerechtigheid heerst, maar waarin er genoeg
rechtvaardigheid is en waarin genoeg vredevolle drukkingsmiddelen zijn om het
niet tot een volledige ramp te laten escaleren. Om deze situatie in de
maatschappij tot een goed einde te brengen probeert hij antwoorden te vinden in
rede en religie.
Aan de ene kant roept hij op om tot sociale rechtvaardigheid
te komen met de rede. Hij heeft het over de twee gezichten van de mens: de mens
is door de natuur met egoïstische en altruïstische impulsen uitgerust. Zijn
verstand stelt hem in staat met een vermogen tot zelf transcendentie. Harmonieuze
sociale relaties hangen meer af van het rechtvaardigheidsgevoel dan van het
gevoel van naastenliefde. Dit rechtvaardigheidsgevoel is een product van de
geest en niet van het hart. Het is het resultaat van de aandrang van de rede
tegenover de rechtlijnigheid.
Aan de andere kant heeft hij het over de rol van religie om
sociale problemen aan te pakken als een methode om de invloed van egoϊsme te verminderen door berouw en een
geest van liefde. Hij benadrukt de rol van een religieus voorstellingsvermogen,
die de absolute en eindige fysieke wereld helpt verenigen. Het religieuze
geweten is gevoelig niet alleen omdat zijn onvolkomenheden worden geoordeeld in
het licht van het absolute maar omdat zijn verplichtingen worden aangevoeld als
verplichtingen tegenover de naaste. De
heilige wil is een persoonlijke wil. De
religieuze zin van het absolute zorgen dat de wil om te leven en de wil om macht
ondergeschikt zijn aan een absolute wil. Hij besluit dat de geest van liefde
het sociale conflict niet kan voorkomen, en dat er daarom drukkingsmiddelen
nodig zijn.
Een interpretatie van Christelijke ethiek
Zijn concept van liefde als de zuivere, hoogste vorm van
moraliteit ontwikkelt zich verder in zijn boek, Een Interpretatie van
Christelijke Ethiek. Hij bekritiseert het orthodoxe christendom, het moderne
liberale christendom en het marxisme. De eerste identificeert zich met de
transcendente wil van God met doctrines en degradeert mythen door verwetenschappelijking,
de tweede neemt afstand van de ethiek van Jezus en maakt het wereldse,
relatieve standaarden van moraliteit absoluut, en het laatste is een wereldse
religie die het proletaritaat als de uiteindelijke rechter aanstelt in plaats
van God. Voor Niebuhr is het evangelie betekenisvol in de zin dat het een
paradox meebrengt tussen het oneindige en het eindige, en het zou ernstig
moeten genomen worden. De ethiek van Jezus toont de zuivere liefde van God
zodat het niet kan gerealiseerd worden in deze huidige menselijke toestand,
maar alleen wanneer God deze wereld verandert tot de perfecte harmonie van het
Koninkrijk van God.
Hij begrijpt dat liefde een onmogelijke mogelijkheid is:
Het Koninkrijk van God is altijd een mogelijkheid in de geschiedenis, omwille
van zijn hoogte van zuivere liefde die oorspronkelijk verbonden is met de
ervaring van liefde in alle menselijk leven, maar het is ook een onmogelijkheid
in de geschiedenis en altijd boven elk historische verwezenlijking. Mensen die in het lichaam en natuurlijk
bestaan leven zullen nooit in staat zijn om zich te verheffen boven egoïsme en
offerzin in het lijden te bereiken, de volledige onbaatzuchtigheid die de
ethiek van Jezus vraagt.
In plaats van de toepassing van de wet van liefde in de
politieke en economische realiteit, suggereert hij het principe van rechtvaardigheid
als een benadering van liefde. Toch is de wet van liefde betrokken in alle
benadering tot rechtvaardigheid, niet alleen als de bron van de normen van
rechtvaardigheid, maar als een ultiem perspectief waarbij beperkingen worden
aan het licht gebracht.
Noot
Claudia : het is de bedoeling dat de mens door zijn geloof, gebed
en standvastigheid komt tot de verheffing boven egoïsme. De navolging van Jezus
is niet gemakkelijk, maar toch haalbaar als men begint met kleine daden te stellen. Niebuhr heeft er geen rekening mee gehouden
dat Jezus de kleinste daden van naastenliefde kan vermenigvuldigen en er grote
daden kan van maken. Als men enkel de menselijke kant beschouwt kan de mens
zich amper boven egoïsme verheffen.
Citaten
Het vermogen van de mens voor rechtvaardigheid
maakt democratie mogelijk, maar de neiging van de mens tot onrechtvaardigheid
maakt democratie noodzakelijk.
De hele kunst van politiek bestaat erin op een
rationele wijze de irrationele zaken van de mens te leiden.
De mens is door de natuur voorzien van wezenlijke relaties
met zijn naaste en een natuurlijk impuls stelt hem in staat de noden van
anderen te beschouwen zelfs wanneer ze tegengesteld zijn met de zijne.
Rede is niet de enige basis van morele deugd in de mens.
Zijn sociale impulsen zijn dieper geworteld dan zijn rationeel leven.
De insinuatie van eigenbelang in zelfs de meest
idealistische ondernemingen en de meest universele doelstellingen, maken
hypocrisie een onvermijdelijk bijproduct van alle deugdzaam streven.
De
dwaasheid van de gewone mens zal de heersende klasse toelaten, of het nu
economisch is of politiek, om hun echte doelstellingen te verbergen voor zijn
naasten en zijn activiteiten te onttrekken aan controle. Sinds
het onmogelijk is om te rekenen op genoeg morele goede wil onder degenen die
onverantwoordelijke macht hebben om het op te offeren voor het welzijn van
velen, moet het vernietigd worden door drukkingsmiddelen en deze zullen altijd
gevaarlijk zijn om nieuwe vormen van onrechtvaardigheid te introduceren in de plaats
van deze die werden afgeschaft.
7 Het bezoeken van de zieken, het begraven van de doden
22.
Wanneer er een broeder of zuster ziek valt, moeten de predikanten zelf of door
anderen de patiënt 1 keer per week bezoeken, hem aan eerherstel herinneren; en
als ze het passend achten hem of haar voorzien van een bijdrage voor wat hij of
zij nodig heeft voor het lichaam.
23.En
als de zieke zou overlijden, moet het aan de broeders en zusters overgebracht
worden zodat ze zich kunnen verzamelen voor de begrafenis; en ze mogen de H.
Mis niet eerder verlaten en dat het lichaam overgedragen wordt aan de aarde. Daarop
moet elk lid binnen de 8 dagen na het overlijden een H. Mis opdragen voor de
ziel van de overledene als hij een priester is, 50 psalmen als hij het Psalter
kent, en indien dit niet het geval is: 50 Onze Vaders bidden met het Requiem
aeternam op het eind van elk.
25.
Allen die het recht hebben om hun laatste wil op te stellen en hun bezittingen
nalaten binnen de drie maand na hun professie, opdat niemand sterft zonder
testament.
26.
Wat betreft verzoening onder de broeders en zusters of niet-leden, laat wat de predikanten
goed vinden gedaan worden; en als het opportuun is, na overleg met de Bisschop.
27.
Indien in strijd met hun recht en voorrechten door de burgemeesters en
bestuurders van de plaatsen waar zij wonen moeite wordt gedaan voor de broeders
en zusters, zullen de dienaren van de plaats doen wat zij passend vinden op
advies van de Heer Bisschop.
28.
Laat elk lid de bediening aanvaarden en trouw uitvoeren, hoewel elk zich mag
terugtrekken uit zijn functie na een jaar.
29.
Wanneer iemand wenst binnen te treden in dit broederschap, zullen de
predikanten zorgvuldig zijn bezigheid in het leven onderzoeken, en ze zullen
hem de verplichtingen van de orde uitleggen. Als hij ermee tevreden is, laat
hem dan intreden volgens de voorgeschreven manier, en hij moet genoegdoening
maken voor zijn schulden, geld betalen volgens hetgeen waarover hij beschikt. Hij moet zich verzoenen met zijn naaste en zijn tienden betalen.
30.
Laat hem op advies van enkele discrete broeders worden ontvangen wanneer het
jaar voorbij is en nadat deze bijzonderheden zijn nageleefd. Als hij geschikt
lijkt voor hen moet hij beloven dat hij heel zijn leven alles wat hier
geschreven staat zal navolgen, of dat hij er afstand van neemt op advies van de
broeders, tenzij hij een geldige opschorting heeft gekregen door de
predikanten; en dat hij wanneer hij door de predikanten wordt aangesproken
voldoening zal geven zoals de Bezoeker heeft verordend als hij iets heeft
gedaan dat tegengesteld is aan deze voorwaarde. Deze belofte moet op dat moment
en daar geschreven worden door een openbare notaris. Toch moet niemand anders
worden ontvangen, tenzij met het oog op de nalatenschap en rang van de persoon
lijkt het raadzaam het over te laten aan de predikanten.
31.
Niemand mag afwijken van deze broederschap en van wat hierin is vervat, behalve
om een religieuze Orde binnen te gaan.
32.
Geen ketter of persoon die een slechte reputatie heeft van ketterij moet worden
ontvangen. Als hij ervan wordt verdacht, kan hij toch worden toegelaten als hij
anders geschikt is, en nadat hij voor de bisschop is vrijgesproken.
33.
Getrouwde vrouwen mogen niet worden ontvangen behalve met toestemming van hun
echtgenoot.
34.
Broeders en zusters die uit het broederschap worden gezet omdat ze
onverbeterlijk waren mogen niet opnieuw worden ontvangen, behalve als het de verstandigste
van de broeders toch zou willen.
8 Correctie, opschorting, predikanten
35.
De predikanten van elke stad of plaats zullen openbare fouten van de broeders
en zusters aan de Bezoeker melden voor straffen. Als iemand onverbeterlijk
blijkt te zijn, zal hij of zij na consultatie met sommige van de discrete
broeders beschuldigd worden voor de Bezoeker, zal hij of zij door hem uit het
broederschap gezet worden en zal dit gepubliceerd worden in de samenkomst. Als
het bovendien een broeder is moet hij worden aangeklaagd bij de burgemeester of
de gouverneur.
36.
Als iemand
ontdekt dat er een schandaal is gebeurd tegenover broeders en zusters, moet hij
het rapporteren aan de predikers en moet hij de kans krijgen om het te
rapporteren aan de Bezoeker. Hij moet het niet rapporteren in het geval van een
man tegenover zijn vrouw.
37.
De Bezoeker heeft de bevoegdheid om alle broeders en zusters vrij te stellen op
een van deze punten als hij het raadzaam acht.
38.
Wanneer het jaar voorbij is, moeten de predikanten met de raad van broeders
twee andere bedienaren kiezen; en een trouwe penningmeester, die moet voorzien
in de behoefte van de broeders en zusters en de andere armen; en boodschappers
die op bevel van de predikanten moeten publiceren wat het broederschap zegt of
doet.
39.
Op al de bovengenoemde punten is niemand verplicht onder schuld, maar op straffe.
Als degene die twee keer werd aangemaand door de predikanten niet de opgelegde
straf of de door de Bezoeker opgelegde straf, heeft ondergaan wordt hij
schuldig bevonden en zal hij ertoe worden verplicht, of door de Bezoeker opgelegd
; maar zo dat, als hij na twee keer te zijn vermaand door de ministers, niet
zou slagen om de opgelegde straf op te leggen of hem door de Bezoeker zou
worden opgelegd, hij als schuldig wordt bevonden wegens weerspannigheid.
Oorspronkelijke regel
van St Franciscus - 1221
(voorwoord)
In
de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Dit is de levenswijze die
broeder Franciscus de heer paus gevraagd heeft toe te staan en te bekrachtigen.
En die heeft haar toegestaan en bekrachtigd voor hem, zijn huidige en
toekomstige broeders. Broeder Franciscus en al wie hoofd wordt van deze
gemeenschap moet gehoorzaamheid en eerbied beloven aan de heer paus Innocentius
en zijn opvolgers. En alle andere broeders zijn verplicht broeder Franciscus en
zijn opvolgers te gehoorzamen.
1 De broeders moeten
zonder eigendom, in kuisheid en gehoorzaamheid leven
Dit
is de regel en de levenswijze van deze broeders: leven in gehoorzaamheid, in
kuisheid en zonder eigendom, en de leer en de voetstappen van onze Heer Jezus
volgen die zegt:
Als
je onverdeeld goed wilt zijn: ga alles verkopen wat je hebt en geef het aan de
armen en je zult een schat in de Hemel hebben. Kom dan om Mij te volgen. (Mt
19:21; vgl. Lc 18:22)
En:
Als iemand Mij achterna wil komen, moet hij nee zeggen tegen zichzelf, zijn
kruis opnemen en Mij volgen. (Mt 16:24)
Zo
ook: Als iemand naar Mij toe wil komen en niet breekt met zijn vader en moeder,
vrouw en kinderen, broers en zussen, ja zelfs met zijn eigen leven kan hij mijn
leerling niet zijn. (Lc 14:26)
En:
Iedereen die zijn vader of moeder, broers of zussen, vrouw of kinderen, huizen
of akkers omwille van Mij achterlaat, zal het honderdvoudige ontvangen en het
eeuwig leven bezitten. (vgl. Mt 19:29; Mc 10:29; Lc 18:29)
2 Hoe broeders
ontvangen en gekleed worden
Als
iemand op ingeving van God deze levenswijze wil aannemen en naar onze broeders
komt, wordt hij door hen vriendelijk ontvangen. En als hij vastbesloten is onze
levenswijze aan te nemen, moeten de broeders er goed voor uitkijken zich met
zijn tijdelijke zaken te bemoeien, maar zij brengen hem zo snel mogelijk naar
hun minister.
De
minister ontvangt hem op zijn beurt vriendelijk, bemoedigt hem en legt hem
zorgvuldig uit waar het in onze levenswijze om gaat. Als hij het daarna met
zuivere intentie wil en zonder beletsel kan, verkoopt hij al zijn bezit en deelt dat alles naar beste vermogen uit
aan de armen.
De
broeders en de minister van de broeders moeten ervoor uitkijken zich op een of
andere manier met deze zaken te bemoeien.
Ze
mogen helemaal geen geld ontvangen,
zelf niet en ook niet door een tussenpersoon. Maar als dingen ontbreken die
voor het leven noodzakelijk zijn, mogen de broeders dat aannemen vanwege hun
nood zoals de andere armen. Geld blijft hiervan uitgezonderd.
En
als hij terug is, geeft de minister hem de kleren van het proefjaar: twee
habijten zonder kap, een koord, een onderbroek en een kaproen (aaneen vastgemaakte
borstlap en ruglap, met een kap) tot aan het koord.
Als het jaar, de
termijn van de proeftijd, voorbij is, wordt hij in de gehoorzaamheid opgenomen. Daarna is het hem
niet meer toegestaan in te treden bij een ander religieuze gemeenschap of
buiten de gehoorzaamheid rond te zwerven volgens het gebod van de heer paus en
volgens het evangelie:
Wie
de hand aan de ploeg slaat en dan nog eens omkijkt, is niet geschikt voor het
koninkrijk Gods. (Lc 9:62)
Als
er echter iemand komt die zijn goederen niet zonder grote bezwaren kan
weggeven, maar wel een zuivere intentie heeft, kan hij ze gewoon achterlaten en
dat volstaat voor hem.
Niemand
mag worden opgenomen tegen de gebruiken en de bepalingen van de H. Kerk.
De
andere broeders, die gehoorzaamheid hebben beloofd, hebben een habijt met een
kap, zo nodig een tweede zonder kap, een koord en een onderbroek. En alle
broeders dragen goedkope kleren en met Gods zegen kunnen zij die oplappen met
zakkengoed of andere stukken stof, want de Heer zegt in het evangelie:
Wie
kostbare kleding dragen en in weelde leven en wie in zachte stoffen gekleed
gaan, vind je in paleizen. En ook al worden ze huichelaars genoemd, toch moeten
ze niet ophouden het goede te doen en mogen ze geen dure kleren in deze wereld
verlangen om het kleed te kunnen dragen in het koninkrijk der Hemelen.
3 Het goddelijk officie
en het vasten
De
Heer zegt: Dit soort duivels kan alleen maar weggaan door vasten en gebed (vgl. Mc 9:29)
En
ook: Als je vast, word dan niet somber zoals huichelaars.
Daarom
bidden alle broeders, geestelijken en leken het goddelijk officie, lofzangen en
gebeden volgens hun verplichtingen. De geestelijken verrichten het officie en
bidden voor de levenden en doden volgens het gebruik van de geestelijken. En
voor de fouten en nalatigheden van de broeders bidden zij iedere dag Wees mij
genadig God (Ps 51) met een Onze Vader. En voor de overleden broeders bidden
zij Uit de diepten (Ps 130) met een Onze Vader. En alleen de boeken die nodig
zijn om hun officie te bidden mogen ze hebben. En ook de leken die het
psalmboek kunnen lezen, mogen dat hebben. Maar de anderen die niet kunnen
lezen, mogen geen boek hebben.
De
leken bidden Ik geloof in God en 24 Onze Vaders met Glorie zij voor de
metten; voor de lauden bidden ze er 5; voor de priem Ik geloof in God en 7
Onze Vaders met Glorie zij; voor de terts, sext en noon: ieder uur 7; voor de
vespers 12; voor de completen Ik geloof in God en 7 Onze Vaders met Glorie
zij; voor de doden 7 Onze Vaders met Geef hun de eeuwige rust; en voor de
fouten en nalatigheden van de broeders iedere dag 3 Onze Vaders.
En
daarom vasten alle broeders van het feest van Allerheiligen tot Kerstmis en van
Driekoningen, toen onze Heer Jezus Christus begon te vasten tot Pasen. (De
minderbroeders begonnen al op 1 november met de advent en op de dag na
Driekoningen met de vastentijd voor Pasen.)
Maar
op andere tijden zijn zij volgens deze levenswijze alleen verplicht om vrijdags
te vasten. En zij mogen volgens het evangelie van alle spijzen eten die hun
worden voorgezet. (vgl. Lc 10:8)
4 De ministers en de
andere broeders: hun onderlinge verhouding
In
de naam van de Heer. Alle broeders die als minister en dienaar van de andere
broeders worden aangesteld, wijzen in de provincies en plaatsen waar zij zijn,
hun broeders een verblijfplaats toe. Ze moeten hen vaak opzoeken en geestelijk
onderrichten en bemoedigen. En al mijn andere gezegende broeders moeten hen
zorgvuldig gehoorzamen in wat betrekking heeft op het heil van de ziel en niet
tegen onze levenswijze is. En ze moeten met elkaar omgaan zoals de Heer zegt:
Al wat jullie willen
dat de mensen voor je doen, doe dat ook voor hen, (Mt 7:12)
En: Wat jij niet wilt
dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet. (Tob 4:15)
En
de ministers en dienaren moeten ter harte nemen dat de Heer zegt: Ik ben niet
gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, (Mt 20:28) en dat hun de zorg
voor de zielen van de broeders is toevertrouwd. Als iemand door hun schuld of
slecht voorbeeld verloren gaat, moeten zij daarover op de dag van het oordeel
verantwoording afleggen voor de Heer Jezus Christus. (vgl. Mt 12,36)
5 De terechtwijzing van
broeders in overtreding
Behoed
daarom jullie ziel en die van je broeders, want het is vreselijk te vallen in
de handen van de levende God. (Heb 10:31) Als een minister een broeder iets
tegen onze levenswijze of zijn geweten zou bevelen, dan is die niet verplicht
hem te gehoorzamen, want er is geen sprake van gehoorzaamheid als daarin een overtreding
of zonde wordt begaan. Maar alle broeders die onderdaan zijn, moeten de daden
van hun minister en dienaar redelijk en zorgvuldig bekijken. En als ze zien dat
hij zelfzuchtig en niet naar de geest leeft en afwijkt van onze levenswijze,
waarschuwen ze hem driemaal. Als hij zich dan nog niet heeft gebeterd, geven ze
hem aan op het pinksterkapittel bij de minister en dienaar van de hele
broederschap waarbij geen protest hen mag tegenhouden.
Indien
er waar dan ook een broeder is die zichzelf zoekt en wiens levenswandel niet
naar de geest is, moeten zijn medebroeders hem nederig en zorgvuldig vermanen,
onderrichten en terechtwijzen. Als hij zich na de derde waarschuwing niet wil
beteren, sturen zij hem zo snel mogelijk naar zijn minister en dienaar of
stellen die op de hoogte, zodat die minister en dienaar met hem kan doen wat
hem voor God het beste lijkt. En alle
broeders, zowel de ministers en dienaren als de anderen, moeten uitkijken dat
zij vanwege de zonde of het kwaad van een ander zich niet opwinden of boos
worden, want de duivel wil door de misstap van een enkeling velen in het
verderf storten. Maar zij moeten wie gezondigd heeft zo goed mogelijk
geestelijk helpen, want gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke
wel. (vgl. Mt 9:12; Mc 2:17).
Op
dezelfde wijze mogen broeders hierbij geen macht of heerschappij hebben, vooral
niet onder elkaar. Zoals immers de Heer in het evangelie zegt: De vorsten van
de volken heersen over hen en de meerderen oefenen macht over hen uit. (Mt
20:25-26a) Zo moet het onder broeders niet zijn. Wie onder hen de meerdere wil worden, moet hun minister en dienaar zijn
en wie onder hen de meerdere is, moet de minder worden.
Geen
enkele broeder mag een ander kwaad doen of iets negatiefs tegen hem zeggen. Veeleer moeten zij elkaar door de liefde
van de geest uit eigen beweging dienen en gehoorzamen. En dit is de echte
en heilige gehoorzaamheid van onze Heer Jezus Christus. En alle broeders moeten
weten dat zo vaak zij van de geboden van de Heer afwijken en buiten de
gehoorzaamheid rondzwerven, zij, zoals de profeet zegt, vervloekt zijn buiten
de gehoorzaamheid, zolang zij bewust in een dergelijke zonde blijven. (Ps
119:21) En wanneer zij volharden in de
geboden van de Heer, die zij door het heilig evangelie en hun levenswijze
beloofd hebben, mogen zij weten dat zij in de echte gehoorzaamheid blijven en
door de Heer gezegend zijn.
6 De toevlucht van de
broeders tot de ministers en dat geen enkele broeder prior genoemd mag worden
Als
broeders onze levenswijze niet kunnen onderhouden, nemen zij, in welke
verblijfplaats zij ook zijn, zo spoedig mogelijk hun toevlucht tot hun minister
en stellen hem hiervan op de hoogte. De minister moet zijn best doen zo voor
hen te zorgen, als hij het voor zichzelf zou willen in een soortgelijke
situatie. En niemand mag prior (kloosteroverste) genoemd worden, maar allen
worden gewoon minderbroeders genoemd. En zij moeten elkaar de voeten wassen.
(vgl. Joh 13:14)
7 De manier van dienen
en werken
Geen
enkele broeder mag, op welke plaats hij ook bij anderen verblijft om te dienen
of te werken, schatbewaarder of kanselier zijn of de leiding hebben in het huis
waar hij dient. En hij mag geen functie aannemen die aanstoot kan geven of
schade toebrengen aan zijn ziel. Maar ze moeten minderen zijn en ondergeschikt
aan allen die in hetzelfde huis verblijven. En de broeders die een vak kennen
moeten werken. Ze oefenen het vak uit
dat zij geleerd hebben, als het niet tegen het heil van de ziel is en past bij
onze levenswijze.
Want
de profeet zegt: Je zult eten van het werk van je handen; je bent gelukkig en
het zal je goed gaan; (Ps 128:2) en de apostel : Wie niet wil werken, zal ook
niet eten. (2 Tes 3:10) en: Laat iedereen in het vak en bij de taak blijven
waarin hij geroepen werd. (vgl. 1 Kor 7:24).
En
voor het werk kunnen zij alles aannemen wat nodig is, behalve geld. En als het
nodig is, mogen zij om aalmoezen gaan, zoals andere armen. En zij mogen de
werktuigen en het gereedschap hebben die bij hun vak horen. Alle broeders
moeten zich met ijver toeleggen op goede
werken, want er staat geschreven: Doe altijd iets goeds opdat de duivel je
bezet vindt. En ook: Lediggang is de vijand van de ziel.
Daarom
moeten dienaren van God zich altijd met ijver
toeleggen op gebed of goede daden. Overal waar broeders in kluizenarijen of
andere plaatsen zijn, moeten zij ervoor uitkijken zich een plaats toe te
eigenen of iemand die te ontzeggen. En wie er ook naar hen toekomt, vriend of
tegenstander, dief of bandiet, iedereen moet vriendelijk ontvangen worden. En overal
waar broeders zijn en op elke plaats waar zij elkaar treffen, moeten zij op
geestelijke wijze en van harte naar elkaar omzien en elkaar zonder klagen
hoogachten. (1 Pe 4:9) En zij moeten ervoor uitkijken zich naar buiten als
droefgeestige en sombere huichelaars te laten zien. Maar ze moeten zich mensen tonen die zich verheugen in de Heer,
opgewekt en hoffelijk zoals dat bij hen hoort.
8 De broeders mogen
geen geld aannemen
De
Heer schrijft in het evangelie voor: Let op, kijk uit voor alle kwaadaardigheid
en hebzucht; (vgl. Lc 12:15)
En:
Pas op voor de beslommering van deze wereld en de zorgen van dit leven. (vgl.
Lc 21:34)
Daarom
mag een broeder, waar hij ook is of waar hij ook gaat, op geen enkel wijze geld
of munten meenemen, ontvangen of laten ontvangen, niet voor kleren of boeken en
niet als loon voor een karwei, kortom, in geen enkel geval, behalve bij
duidelijke nood van zieke broeders; want wij
mogen van geld en munten geen groter profijt hebben of verwachten dan van
stenen. En de duivel wil verblinden wie ernaar verlangen of het
waardevoller vinden dan stenen. Wij die
alles achter ons laten, moeten ervoor uitkijken dat wij niet voor zoiets
waardeloos het koninkrijk der Hemelen verliezen. En als wij ergens munten vinden,
mogen we ons daarover even weinig zorgen maken als over stof dat wij met voeten
treden, want ijdelheid der ijdelheden en alles is ijdelheid. (Pr 1:2) En als,
wat God verhoede, een broeder soms toch geld of munten verzamelt of heeft, met
als enige uitzondering de genoemde nood van de zieken, dan moeten alle broeders
hem beschouwen als een valse broeder en een afvallige, een dief en een rover,
als iemand die de beurs draagt, (vgl. Joh 12:6) behalve als hij echt boete heeft
gedaan. En op geen enkele wijze mogen de broeders geld als aalmoes of munten
voor huizen of verblijfplaatsen aannemen of laten aannemen, vragen of laten
vragen. Ook mogen zij niet meegaan met iemand die voor dergelijke
verblijfplaatsen geld of munten vraagt.
Maar
andere diensten, die niet tegen onze levenswijze zijn, mogen de broeders voor
de verblijfplaatsen verrichten met Gods zegen. Maar bij duidelijke nood van
melaatsen mogen de broeders voor hen een aalmoes vragen. Toch moeten zij voor
geld goed uitkijken. Zo moeten alle broeders er ook voor uitkijken door
landstreken te trekken om zich schandelijk te verrijken.
9 Aalmoezen vragen
Laten
alle broeders met ijver de nederigheid
en de armoede van onze Heer Jezus Christus volgen en ter harte nemen dat wij
niets anders van de hele wereld hoeven te hebben dan, zoals de apostel zegt:
Voedsel en niets om ons mee te bedekken, daarmee zijn wij tevreden. (1 Tim 6:8)
En zij moeten zich verheugen, wanneer zij leven tussen waardeloze en verachte
mensen, armen en gebrekkigen, zieken en melaatsen en bedelaars langs de weg. En
als het nodig is, mogen zij om aalmoezen gaan. En zij mogen zich niet schamen,
maar moeten veeleer ter harte nemen, dat onze Heer Jezus Christus, de Zoon van
de levende, almachtige God, zijn gezicht als een zeer harde steen heeft
gemaakt. (Js 50:7) en zich niet heeft geschaamd. En Hij was een arme en een
vreemdeling en Hij leefde van aalmoezen, Hijzelf en de zalige Maagd en zijn
leerlingen. En wanneer de mensen hen te schande zetten en hun geen aalmoes
wilden geven, dan moeten zij God dank brengen; want voor die schande ontvangen
zij grote eer voor de rechterstoel van onze Heer Jezus Christus. Want zij moeten
weten dat de schande niet wordt aangerekend aan wie haar ondergaan, maar aan
wie ze aandoen.
En
de aalmoes is het erfdeel en het recht dat de armen verschuldigd is en dat onze
Heer Jezus Christus voor ons heeft verworven. En de broeders die haar met
moeite verwerven, zullen een groot loon ontvangen en zij zorgen ervoor dat de
gevers dat ook verdienen en verwerven; want
alles wat de mensen in de wereld achterlaten, zal vergaan, maar voor de liefde
en de aalmoezen die zij gegeven hebben, zullen zij een beloning van de Heer
ontvangen. En de een mag de ander gerust zijn nood kenbaar maken, opdat die
zoekt wat hij nodig heeft en hem zo dient. En laat ieder zijn broeder
liefhebben en voeden, zoals een moeder haar kind liefheeft en voedt; daartoe
zal God hem de genade geven.En wie
niet eet, zal niet oordelen over wie wel eet. (Rom 14:3b) (Een groot aantal
handschriften voegt toe: Wie eet, zal degene die niet eet niet verachten. (Rom
14:3a)) En telkens al de noodzaak hen overvalt, mogen alle broeders, waar zij
ook zijn, alle spijzen gebruiken die mensen kunnen eten, zoals de Heer over
David zegt, die de toonbroden at die alleen de priesters mochten eten. (Mt
12:4) En laten wij ter harte nemen wat de Heer zegt: Pas op dat uw hart niet zwaar wordt door vraatzucht en dronkenschap en
de zorgen van dit leven en dat die dat u niet plotseling overvalt; want als
een klapnet zal die dag allen overvallen die op de aarde wonen. (Lc 21:34v) Op
gelijke wijze mogen alle broeders in tijd van duidelijke nood voor hun levensonderhoud
zorgen zoals de Heer hun de genade geeft, want nood kent geen wet.
10 De zieke broeders
Als
een broeder waar dan ook ziek wordt, mogen de broeders hem niet achterlaten
zonder een, of zo nodig meer, broeders aan te wijzen die hem dienen zoals zij
zelf gediend zouden willen worden. Maar in uiterste nood mogen zij hem bij een
persoon achterlaten die het nodige doet tegen zijn ziekte. En ik vraag de zieke broeder dat hij voor alles dank brengt aan de
Schepper en dat hij zo verlangt te zijn als de Heer dat wil, gezond of ziek,
want allen die God tot het eeuwig leven heeft voorbestemd, onderwijst Hij door
de prikkels van tegenslag en ziekte en door vermorzeling van het hart,
zoals de Heer zegt: Wie Ik bemin, wijs Ik terecht en tuchtig Ik. (Openb 3:19)
En
als iemand zich opwindt of kwaad wordt tegen God of tegen de broeders, of soms
bezorgd medicijnen eist in een al te groot verlangen om het vlees te bevrijden,
dat toch snel zal sterven en de vijand is van de ziel, dan overkomt hem dit van
de Boze: hij is egoïstisch en blijkt niet tot de broeders te horen, omdat hij
zijn lichaam meer liefheeft dan zijn ziel.
11 De broeders mogen
elkaar niet belasteren of zwartmaken, maar moeten elkaar liefhebben
En
alle broeders moeten oppassen dat zij niet
kwaadspreken of bekvechten; zij kunnen beter de stilte bewaren zo vaak God hun
daartoe de genade geeft. En zij mogen ook niet ruziën onder elkaar of met
anderen, maar laat ze nederig antwoorden: Ik ben een onnut dienaar. (vgl.
Lc 17:10) En zij mogen niet kwaad worden, want wie kwaad wordt op zijn broeder
is strafbaar voor het gerecht; wie zijn broeder leeghoofd noemt, is strafbaar
voor het gerechtshof; wie hem een domkop noemt, is strafbaar met het hellevuur.
(Mt 5:22) En zij moeten elkaar liefhebben zoals de Heer zegt: Dit is mijn
gebod, dat jullie elkaar liefhebben, zoals Ik jullie heb liefgehad. (Joh 15:12)
En zij moeten de liefde die ze voor
elkaar hebben, met daden tonen, zoals de apostel zegt: Laten wij niet met
woorden of leuzen liefhebben, maar metterdaad en in waarheid. (1 Joh 3:18)
En
zij mogen niemand belasteren; zij mogen
niet klagen of anderen zwartmaken, want er staat geschreven: Mensen die
roddelen en zwartmaken, worden door God gehaat. (vgl. Rom 1:29v) En zij moeten bescheiden zijn en zich tegenover
iedereen in alle opzichten zachtmoedig
gedragen. (Tit 3:2) Ze mogen niet oordelen, niet veroordelen, (Lc 6:37) en
zoals de Heer zegt, niet letten op de
kleinste zonden van anderen, maar ze moeten veeleer aan hun eigen zonden
terugdenken in de bitterheid van hun ziel. En ze moeten hun best doen om
door de nauwe poort te gaan want de Heer zegt: Nauw is de poort en smal is de
weg die naar het leven leidt; en er zijn maar weinig mensen die hem vinden. (Mt
7,14)
12 De begerige blik en
de veelvuldige omgang met vrouwen
Het evangelische leven
waartoe vele bewegingen ten tijde van en voor Franciscus opriepen, had zowel op
mannen als vrouwen aantrekkingskracht. Soms trokken vrouwen met mannen mee om
te preken. Voor de kerkelijke overheid was dit onaanvaardbaar vanwege de
uitwassen waartoe dit kon leiden. Daarom bestond bij het rechtgelovige deel van
de rondtrekkende predikanten een strenge scheiding tussen de geslachten.
Franciscus sloot zich daarbij aan.
Waar
de broeders ook verblijven of gaan, zij moeten allemaal goed oppassen voor hun
begerige blik en veelvuldige omgang met vrouwen. En niemand mag met hen (alleen)
overleggen of alleen met hen onderweg zijn of aan tafel uit 1 schotel eten. De
priesters moeten gepast met hen spreken wanneer zij een penitentie opleggen of
een geestelijke raad geven. En geen enkele vrouw mag door een broeder in de
gehoorzaamheid worden opgenomen. Maar nadat hij haar geestelijke raad heeft
gegeven, kan zij boetvaardigheid gaan doen waar zij wil. En wij moeten ons
allemaal goed in acht nemen en al onze ledematen zuiver houden, want de Heer
zegt: Wie begerig naar een vrouw kijkt, heeft in zijn hart al echtbreuk met
haar gepleegd. (Mt 5:28) (In sommige handschriften volgt hierna nog: En de
apostel: Weten jullie niet dat jullie ledematen een tempel van de Heilige Geest
zijn (1 Kor 6:19)? Wie dus de tempel van God ontheiligt, ham zal God te gronde
richten. (1 Kor 3:17)
Franciscus had zijn minderbroederideaal in 1209 vervat in
een eenvoudige leefregel, door de franciscanen Regula primitiva genoemd.
Deze had hij ontleend aan een passage uit het Mattheus-evangelie, waarin Jezus
tot zijn 12 apostelen zegt: “Neem geen goud-, zilver- of kopergeld
mee in je beurs, neem geen reistas mee voor onderweg, geen twee stel kleren,
geen sandalen en geen stok” (10,9-10).
Pauselijke zegen
Na weerstand van lokale kerkelijke autoriteiten tegen de kleine
minderbroedercommuniteit trokken Franciscus en zijn elf gezellen naar Rome om
van de paus toestemming te krijgen voor hun nieuwe stichting. Op 16 april 1210
verleende paus Innocentius III hun zijn zegen en gaf daarmee de aanzet tot wat
later de Orde der Minderbroeders (Ordo Fratrum Minorum) werd.
Nieuwe regel
De paus gaf Franciscus opdracht een geheel nieuwe religieuze regel te
schrijven. De Arme van Assisi vroeg daarbij om hulp en kreeg kardinaal
Hugolinus als begeleider toegewezen. In 1221 kwam Franciscus met zijn regel,
maar die werd afgewezen (Regula non bullata) omdat die te radicaal zou
zijn. De herschreven versie werd door paus Honorius III in 1223 goedgekeurd (Regula
bullata of Regula secunda).
Regula non bullata
Die eerste regel werd goedgekeurd door het generaal kapittel van de
minderbroeders dat gehouden werd op Pinksteren 1221 in Portiuncula (zgn.
Mattenkapittel). Ze is betrekkelijk lang en bestaat uit een proloog en 24
hoofdstukken. De tekst, die een aanrijging is van Bijbelcitaten, geeft een goed
inzicht in de wijze waarop de eerste minderbroeders leefden voordat ze zich
vestigden in kloosters. Sommigen wijdden zich aan gebed, anderen aan de
prediking en weer anderen aan arbeid.
Regula bullata
De Regel van 1223 is veel korter en bestaat uit twaalf hoofdstukjes. Ze maakt
deel uit van de pauselijk bul Solet annuere. Hoofdstuk I luidt: “De
regel en het leven van de Minderbroeders is deze: het in acht nemen van het
heilig Evangelie van Onze Heer Jezus Christus door te leven in gehoorzaamheid,
zonder bezit en in kuisheid. Broeder Franciscus belooft gehoorzaamheid aan en
eerbied voor de Heer Paus Honorius en zijn wettelijk gekozen opvolgers, en de
Kerk van Rome; de andere broeders zijn eraan gehouden om Franciscus en zijn
opvolgers te gehoorzamen.”
Regel
van 1223 (summier)
In de naam van de Vader en de Zoon en de H. Geest. Amen.
1 Dagelijks leven
1. De mannen die tot deze broederschap behoren,
zullen zich kleden in een nederige, ongeverfde stof, waarvan de prijs niet meer
bedraagt dan zes Ravenna geldstukken per el, tenzij voor kennelijke en
noodzakelijke oorzaak een tijdelijke opschorting wordt gegeven. En de breedte
en de dikte van de stof moeten in die prijs worden beschouwd.
2.
Ze zullen hun bovenkleding en pelsjassen dragen zonder open hals, dichtgenaaid
of dichtgeregen, niet open dus zoals de wereldse mensen ze dragen; en zij
zullen hun mouwen gesloten dragen.
3.
De zusters zullen op hun beurt een bovenkledingstuk en een tuniek van stof van
dezelfde prijs en bescheiden kwaliteit dragen; of ze moeten tenminste bij de bovenkleding
een witte of zwarte onderrok of onderkleed dragen, of een ruime linnen jurk,
waarvan de prijs niet meer mag zijn dan twaalf geldstukken van Pisa. Wat deze
prijs echter betreft, en de bontmantels die zij dragen, kan een opschorting
worden gegeven volgens de bezittingen van de vrouw en de gebruiken van de
plaats. Ze mogen geen zijden of geverfde sluiers en linten dragen.
4.
En zowel de broers als de zusters zullen alleen hun pelsgewaad van lamswol bezitten.
Het is toegestaan om lederen geldbuidels te hebben en riemen die op een
eenvoudige manier zijn genaaid zonder zijden draad of dergelijke. Ook andere
ijdele versieringen moeten ze opzij leggen (op bevel van de Bezoeker).
5.
Ze mogen niet naar ongepaste feesten, naar vertoningen of dansevenementen. Ze
zullen geen geld schenken aan acteurs en zullen hun broeders en bezoekers
verbieden om te doneren.
2
Onthouding
6. Allen moeten zich onthouden van vlees,
behalve op zondagen, dinsdagen en donderdagen, en ook niet wegens ziekte of
zwakheid, gedurende drie dagen bij aderlating, tijdens het reizen of vanwege
een bijzonder hoogfeest, namelijk de Geboorte van Christus voor drie dagen,
Nieuwjaar, Driekoningen, het Paasfeest of Verrijzenis voor drie dagen, de
Tenhemelopneming van de glorierijke Maagd Maria, de plechtigheid van
Allerheiligen en van St Maarten. Op de andere dagen, wanneer er geen vasten is
mogen ze kaas en eieren eten. Maar wanneer ze met geestelijken zijn in hun
convent, moeten ze eten wat hun is voorgezet. En behalve voor de zwakkeren, de
zieken en hen die reizen, laat hen genoegen nemen met het middagmaal en
avondmaal. Laat degene die gezond zijn zich matigen in eten en drinken.
7.
Laat hen voor en na het middag- en avondmaal het Onze Vader bidden en laat hen
dankzeggen aan God. Laat ze anders drie Onze Vaders bidden.
3 Vasten
8. Van het Paasfeest of de Verrijzenis tot het
Feest van Allerheiligen moeten ze vasten op vrijdagen. Van het Feest van
Allerheiligen tot Pasen moeten ze vasten op woensdagen en vrijdagen, maar nog
altijd de andere vasten onderhouden dat door de Kerk wordt opgelegd.
9. Ze moeten dagelijks vasten, behalve wegens
zwakte of ziekte of een andere nood, tijdens de vastenperiode juist na St
Maarten tot Kerstmis, en tijdens de grote vastenperiode van karnavalszondag tot
Pasen.
10. Zusters die zwanger zijn, zijn vrij om zich
te onthouden tot hun zuivering van lichamelijke observanties, behalve die met
betrekking tot hun kledij en gebeden.
11. Degenen die vermoeiend werk uitvoeren mogen
drie keer per dag voedsel nemen vanaf Pasen of de Verrijzenis tot het
Toewijdingsfeest van de H. Aartsengel Michael. En wanneer ze werken voor
anderen zal het hen toegestaan worden alles te eten wat hun opgediend wordt,
behalve op vrijdagen en in de vastenperiodes die de Kerk oplegt.
4 Gebed
12. Allen worden uitgenodigd om dagelijks de
zeven canonieke uren te bidden, dat wil zeggen: metten, priem, terts, sext,
none, vespers en completen.
Opmerking (wikipedia) :
·
De metten gedurende
de nacht, om middernacht.
·
De lauden rond
zonsopgang
·
De priem rond
6 uur
·
De terts rond
9 uur
·
De sext rond
12 uur
·
De none rond
15 uur
·
De vespers rond
17 uur
·
De completen rond
20 uur
De buitengewone of Tridentijnse versie
Met
het Motu Proprio Summorum Pontificum heeft Paus Benedictus XVI in
2007 clerici toegestaan om, naast de H. Mis, ook het brevier, zoals door Paus
Johannes XXIII in 1960 voor het laatst vastgesteld werd, te bidden als de
"Buitengewone Vorm" van de Romeinse Ritus (naast de "Gewone
Vorm" van de Romeinse Ritus, zoals deze door Paus Paulus VI in 1969 werd
vastgesteld). De bedoeling van de hierbij opgegeven structuur is om een idee te
geven van wat er in het getijdengebed voorkomt en hoe het is samengesteld. Als
men oude handschriften of drukken hiermee gaat vergelijken zal men zeer snel
sterke afwijkingen vinden, ook met breviaria die “ad usum Romanum” gemaakt
zijn, maar de globale structuur is wel steeds vergelijkbaar. Vroegere versies
van breviaria kunnen qua structuur heel erg afwijken van wat hier behandeld
wordt, zoals elders al gezegd, kon elk bisdom en elke kloosterorde zelf bepalen
wat wanneer gebeden werd. Het enige waar je wel op aan kunt is dat in de loop
van één week alle 150 psalmen aan bod kwamen.
Metten
Inleidende gebeden (lat. Incipit) - Onze Vader (lat. Pater
Noster) - Wees gegroet (lat. Ave Maria) - Geloofsbelijdenis (lat.
Credo) - Psalmvers (ps.50:15) : De Latijnse tekst luidt: “Domine labia mea
aperies et os meum annuntiabit laudem tuam” - Psalmvers (ps.69:01): “Domine, ad
adiuvandum me festina” - Glorie zij: “Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto”
- Alleluia.
De uitnodiging tot het gebed (lat. Invitatorium :
Psalm 94 (“Venite exultemus”) met een antifoon die eventueel tweemaal herhaald
wordt.
Hymne (lat. Hymnus)
Psalmen en lezingen (lat. Psalmi) : 1 tot 3 nocturnes. Elke
nocturne bestaat uit 3 tot 12 psalmen en 3 lezingen of lessen. Het aantal
nocturnes is afhankelijk van enerzijds de weekdag en anderzijds van het type
van de feestdag dat gevierd wordt of van de heilige die herdacht wordt. Op
gewone weekdagen is er één nocturne met 12 psalmen en 3 lezingen, op gewone
zaterdagen is dit 1 nocturne met 9 psalmen en 3 lezingen en op gewone zondagen
zijn er 3 nocturnes met 12 psalmen in de eerste en 3 psalmen in de tweede en de
derde, telkens gevolgd door 3 lezingen. Voor feestdagen is de samenstelling
afhankelijk van de rang van de feestdag. Het merendeel van de feestdagen heeft
3 nocturnes met telkens 3 psalmen en 3 lezingen. De psalmen worden per psalm of
per groep van psalmen voorafgegaan en gevolgd door een antifoon.
Gebed (lat. Oratio) - Korte beurtzang (vers en
respons) – Collecta - Korte beurtzang
Afsluitend gebed (lat. Conclusio) - Korte beurtzang: Domine
Exaudi (O heer hoor mijn gebed; En mijn roepen kome tot U) - Korte beurtzang:
Benedicamus Domino (Zegenen wij de heer; Gode zij dank) - Korte beurtzang:
Fidelium animae (Mogen de zielen van de gelovigen…; Amen) - Onzevader
De
psalmen, antifonen, hymnen en gebeden die gebruikt worden zijn afhankelijk van
de feestdag die gevierd wordt of van de heilige die herdacht wordt.
De lauden
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen :vier psalmen (92, 99, 62 en 66 op
belangrijke feestdagen en volgens de liturgie van de dag op gewone) - Kantiek:
de ‘Drie kinder zang’ (Canticum trium puerorum Dan 3:57-75) op bijzondere
feesten, andere Kantiek volgens liturgie van de dag op gewone dagen.
Kapittel, Hymne en Beurtzang
Gebed
Aanroeping van de heiligen (lat. Suffragium) - De
heilige Maria - De apostelen - Gebed voor de vrede
Het afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
Korte beurtzang
Antifoon
De Priem
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Hymne
Psalmen : Antifoon op feestdagen, zaterdag en zondag - psalm 53 - psalm
118:2-16 - psalm 118:17-32 / Antifoon op gewone weekdagen - psalm 53 - een
psalm volgens de liturgie van de dag - psalm 118:2-16 - psalm 118:17-32 - Antifoon
Kapittel, beurtzang en vers
Gebeden
Lezing uit het leven van een martelaar
Beurtzangen
Kyrie
Onzevader
Gebed
Korte lezing
Het afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De terts
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De vespers
Inleidende gebeden (lat. Incipit): zoals de metten maar zonder de
geloofsbelijdenis
Psalmen : vijf (variabele) psalmen met antifoon voor en na
Kapittel, beurtzang en vers
Het Magnificat (de lofzang van Maria Lucas, 1:46-55) met
een antifoon voor en na.
Gebed
Aanroeping van de heiligen (lat. Suffragium) - De
Heilige Maria - De apostelen - Gebed voor de vrede
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): zoals bij de metten
De completen
Inleidende gebeden (lat. Incipit): deze zijn totaal verschillend
van de andere uren namelijk: vers: Iube domne benedicere - zegen: Noctem
quietam et finem perfectum concedat nobis Dominus omnipotens. Amen. (Almachtige
heer geef ons een rustige nacht en een goed levenseinde.)
Kantiek: Nunc dimittis (Simeons lofzang Lucas 2:29-32; Laat nu,
Heer, volgens uw woord. uw dienaar in vrede heengaan.)
Gebed
Afsluitend gebed (lat. Conclusio): Korte beurtzang: Domine
Exaudi (O heer hoor mijn gebed; En mijn roepen kome tot U) - Korte beurtzang:
Benedicamus Domino (Zegenen wij de heer; Gode zij dank) - Zegening: Benedicat
et custodiat nos (Zegene en behoude ons de almachtige God, De Vader, de Zoon en
de Heilige Geest; Amen)
Antifoon
Onzevader
Weesgegroet
Geloofsbelijdenis
De geestelijke moeten
ze bidden op de manier van de geestelijken. Degenen die het psalter kennen, moeten het Deus
in nomine tuo (Psalm 54) en het Beati Immaculati (Psalm 119) bidden tot het
Legem pone (Verse 33) voor de priem, en de andere psalmen van de Gebedstijden,
met het Glorie zij; maar wanneer ze de Kerk niet bezoeken moeten ze voor de
Metten de psalmen van de Kerk bidden of om het even welke 18 psalmen; of op
zijn minst het Onze Vader bidden zoals de ongeletterden op een van de
gebedstijden. De anderen bidden 12 Onze Vaders voor de Metten en voor elk van
de andere gebedstijden 7 Onze Vaders met het Glorie zij na elkeen. En degenen
die de Geloofsbelijdenis kennen en het Miserere mei Deus (Ps. 51) moeten het
bidden in de priem en de completen. Als ze het niet bidden bij de aangegeven
gebedstijden, moeten ze 3 Onze Vaders bidden.
13. De zieken zijn niet verplicht om de
gebedstijden te bidden tenzij ze het wensen.
14. Allen moeten naar de Metten gaan in de
vastentijd van St Maarten en in de grote vastentijd, tenzij ongemakken voor
personen of zaken een bedreiging zouden vormen.
5 De
sacramenten, andere zaken
15. Ze moeten 3 keer per jaar hun zonden
belijden en de communie ontvangen met Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Ze moeten
zich verzoenen met hun buren en herstellen wat anderen toebehoort. Ze moeten de
oude tienden goedmaken en toekomstige tienden betalen.
16.
Ze mogen geen dodelijke wapens opnemen tegen iemand anders, of dodelijke wapens
dragen.
17.
Allen moeten zich onthouden van een formele eed, tenzij de noodzaak daartoe
noopt, in de gevallen die de Soevereine Paus voorschrijft, dat wil zeggen, voor
vrede, voor het Geloof, onder laster en als getuige.
18.
Ook in hun gewone gesprekken zullen ze hun best doen om een eed te voorkomen.
En mocht iemand zonder nadenken gezworen hebben, zoals het kan gebeuren wanneer
er teveel gepraat wordt, moet hij ‘s avonds wanneer hij een gewetensonderzoek
doet, 3 Onze Vaders bidden als eerherstel van zo’n eed. Laat elk lid van de
gemeenschap de ander versterken om God te dienen.
7 Bijzondere H. Mis en Bijeenkomst elke
maand
19.
Alle broeders en zusters van elke stad en plaats zullen elke maand vergaderen
op het moment dat de predikanten dat gepast achten, in een kerk die de predikanten
bekend zullen maken, en daar helpen bij Goddelijke diensten.
20.
En elk lid moet de penningmeester een geldstuk te geven. De penningmeester moet
dit geld verzamelen en uitdelen op advies van de predikanten onder de arme
broeders en zusters, vooral de zieken en degenen die niets hebben voor hun
begrafenisdiensten, en de rest onder de armen; en zij moeten iets van het geld
aanbieden aan de bovengenoemde kerk.
21.
En als het op dat moment gepast is, moeten zij een religieuze hebben die het Woorden
van God kent, om hen aan te sporen en te sterken om vol te houden in hun
boetedoening en in het uitvoeren van werken van barmhartigheid. En behalve de bedienaren
moeten ze tijdens de H. Mis en de preek zwijgen, zich richten op de liturgie,
op het gebed en op de preek.
Zegen gewenst lieve vrienden. Sinds de 80iger jaren, toen
ik eerst hoorde over de Mariale verschijningen te Medjugorje, voelde ik mijn
aangetrokken om een bedevaart naar daar te doen. Het heeft meer dan 30 jaar geduurd,
maar deze herfst ga ik erheen! OLVrouw lijkt een hand te hebben gehad in de voorbereidingen
en alles kwam vlug en gemakkelijk tot stand. Er is zelfs een bedevaartsgroep
dat uit de stad waar ik nu woon vertrekt. Wat kan ik nog zeggen dan dank u,
Mama! Fiat!
Maar de verschijningen te Medjugorje zijn nog niet volledig
goedgekeurd op dit moment, hoewel bedevaarten zijn toegelaten en zelfs
aangemoedigd worden, gegeven de geestelijke vruchten die uit dat kleine
plaatsje voortkomen. Hoewel ik persoonlijk geloof in hun authenticiteit,
onderwerp ik mijn in alle dingen aan de Kerk, en zelfs als ze later niet
authentiek verklaard worden zal ik volledig instemmen met het decreet.
Als voorbereiding voor mijn komende bedevaart hadden de
organisatoren aangeraden dat ik het boek The Visions of the Children door
Janice T. Connell zou lezen. Toevallig had ik het boek op mijn boekenplank
staan en toen ik het opnieuw las vernieuwde het mijn verlangen om de plaats te
bezoeken waar OLV de glorie van de Hemel heeft nagelaten om te bezoeken. Toen
ik het boek na 20 jaar herlas, ervaarde ik dat de H. Geest mij een verschillend
inzicht heeft gegeven over sommige stukken.
In het begin van het boek waar de ervaringen van de
zieneres Mirjana vermeld staan, staat er:
Volgens de zieneres is er nu een grote
geestelijke strijd gaande voor zielen. De strijd woedt tussenhet zaad (kinderen) van Maria en het zaad
van de slang (satan). De Eeuwige Vader gaf satan een laatste uitdaging met Zijn
kerk in de 20ste eeuw, en zelfs nog enige tijd ervoor. Volgens Mirjana waren er drie zaken dat satan niet
wist:
1.
De Eeuwige Vader zou Maria, de vrouwe
van Zijn verbond met Zijn volk zenden, in deze eeuw om de zielen te
waarschuwen, aan te moedigen en begeleiden in deze tijd van grote duisternis.
2.
De Eeuwige Vader zou een zodanige grote
vloed van genade in de wereld toelaten zoals nooit eerder gezien werd in de
geschiedenis van de mensheid.
3.
De Eeuwige Vader zou uitverkoren zielen
zenden die trouw zouden blijven, ongeacht de valstrikken of aanvallen van satan.
(Visions of the
Children, Hoofdstuk 5 Mirjana, p. 40)
Ik vind dit stuk zeker een troostgevende boodschap omdat de
gebeurtenissen in de Kerk en de wereld zich in een draaikolk bevinden, en waar
de controle zoek is. Het helpt mij om standvastig te blijven in het geloof dat
God een plan heeft en dat Hij altijd wint. Ik houd ervan dat hij alles in de strijd gooit om ons
te redden. Hij bewapent ons mensen met ongeziene genaden zoals de devotie
van de Goddelijke Barmhartigheid dat gegeven werd aan de H. Faustina, de Liefdesvlam-genade
die werd gegeven aan Elizabeth Kindelmann, en vooral de genade van de
Goddelijke Wil dat gegeven werd aan Luisa Piccarreta. Samen met de talloze
andere genaden die wij zullen krijgen wanneer we ze nodig hebben, zal dit
leiden naar de triomf van OLVrouw. Het
leger van Gideon vermenigvuldigt tot het oneindige.
Een andere genade van God voor onze tijd is het aantal
geestelijke reuzen van de laatste eeuw : H. Pater Pio, H. Maximiliaan Kolbe, H.
Moeder Teresa, H. Johannes Paulus II en zovele anderen, sommigen die zelfs nog
niet zalig of heilig verklaard zijn zoals Moeder Angelica. Wat een strijders
waren zij en zijn zij nog altijd! Al de heiligen en engelen wachten om gevraagd
te worden om hulp. Ook zij maken deel uit van de Hemelse schat van genaden die
over ons gestrooid worden. Het is aan ons om bereid te zijn om ze te gebruiken.
Wat mij brengt tot het derde punt in het boek. Als de
Eeuwige Vader genaden verstrekt die nooit eerder werden gezien door onze H.
Moeder Maria, laat ons ook Hem smeken om een uitverkoren ziel te zijn die trouw
blijft ongeacht wat er ook gebeurt. Jezus Christus is bij zijn Bruid de Kerk en
de poorten van de Hel zullen haar niet overweldigen. Amen! Fiat! Maranatha!
Een oproep voor de strijd 9/9/2018
Efeziërs 6:12 Want onze strijd gaat niet tegen
vlees en bloed maar tegen de heerschappijen, tegen de machten, tegen de
wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelen,
In het leger heeft iedereen een taak te vervullen. Sommigen
plannen een strategie, anderen zijn infanterie, sommigen zijn mekaniekers,
sommigen zijn verplegers, sommigen zijn de ondersteunende staf. Allen zijn belangrijk. Allen zijn nodig. Dit is
de tijd om onderscheid te maken waar we opgeroepen worden om te dienen in de
geestelijke strijd dat rond ons escaleert. We moeten niet alles doen, maar we
zijn elk in deze tijd geplaatst met een reden en we hebben elk een unieke
missie gekregen en de genade om ze te vervullen.
In deze strijd tegen heerschappijen en machten is boete
meer dan ooit nodig. OLVrouw heeft ons verteld in elke verschijning hoe
dringend het nodig is. Daarom is het als lezer van deze blog, veilig aan te
nemen dat ook jullie geroepen zijn om de oproep van OLVrouw te beantwoorden om
de geestelijke strijd te voeren door boetedoening.
Voor de nieuw lezers, zal ik een beetje van mijn eigen
achtergrond vertellen. Op het einde van de 90iger jaren begon ik een sterke
oproep te voelen voor een meer gestructureerd gebedsleven en meer vasten. Maar
op mijzelf kon ik dit niet lang volhouden. Ik verlangde naar een gemeenschap.
Op een dag las ik een boek dat ik op mijn boekenplank staan
had maar dat nog niet gelezen was. Het was getiteld Gods Fool (Gods dwaas)
door Julien Green, en het was een biografie van de H. Franciscus van Assisi. Ik
voelde mij onmiddellijk aangetrokken tot de eenvoudige heiligheid van de
Heilige en zocht naar een Franciscaanse derde orde online. Een van de eerste
websites dat ik vond was de Broeders en Zusters van Boete (BSP) en ik las hun
levensregel. Ik barstte uit in
tranen. Het was exact waartoe ik mij geroepen voelde! Het
feit dat ik de vorming online kon doen was een pluspunt omdat ik in een nogal
afgelegen streek woonde. Ik begon een 4-jarige vorming en in 2007 deed ik mijn
professie om de levensregel te beleven.
De orde is een goedgekeurde private lekenassociatie, en
hoewel het relatief nieuw is als associatie, is het gebaseerd op een oude
levensregel, degene die de H. Franciscus oorspronkelijk aan zijn Derde Ordes
gaf in het jaar 1221. De levensregel van de BSP lijkt op het eerste gezicht moeilijk.
Maar ik ondervond en wat ik aan degenen vertel die de vorming pas beginnen is,
is dat God je heeft opgeroepen tot deze levenswandel en dat de genade enkel zal
komen wanneer het nodig is, en niet ervoor. Het is allemaal aan Hem. Niemand
van ons kan het beleven op zijn eigen kracht, en dat is iets dat kan gezegd
worden van bijna alle ware roepingen. God wil niet dat we slagen; Hij wil slagen in ons. Wat op het
eerste zicht moeilijk lijkt wordt mogelijke en leefbaar. Nu, een tiental jaren
later, sinds ik mijn professie heb afgelegd is de Regel van 1221, nog altijd
een uitdaging, maar het voelt comfortabel aan als een oude trui.
De reden waarom ik dit deel met jullie is omdat we in
gevaarlijke tijden leven. Het lijkt mij dat de regel van 1221 bedoeld was voor
deze tijden. De vijand van de ziel voert een agressieve en onophoudelijke
strijd tegen de Kerk en al degenen die streven om een heilig leven te leiden.
Echt, het is geen toeval dat God deze boeteregel heeft heringevoerd in onze
dagen. Want zoals Jezus aan de discipelen vertelde, sommige demonen kunnen
enkel uitgedreven worden door gebed en vasten.
Als jullie deze blog lezen heeft God jullie reeds opgeroepen
tot een leven van boete. Boete komt in vele vormen, maar ik vraag jullie een
onderscheid te maken of het al dan niet God is die jullie oproept tot het BSP
en de regel van 1221. Het is waar, we kunnen vasten en bidden op ons eigen voor
een dag of langer en iets bereiken, maar de echte geestelijke spier komt met engagement,
tijd en training. Wie is meer gevreesd, de soldaat die juist de wapens opneemt
als het nodig is, of degenen die dagelijks getraind is, maandenlang of
jarenlang?
Eens in gebed voelde ik mij schuldig door deze woorden Heb je
al genoeg gedaan? Kun je zeggen dat je het hebt gedaan? Ik moest maar naar
het kruisbeeld kijken om mijn antwoord te vinden. Nee Heer, ik kan niet eerlijk
zeggen dat ik al genoeg heb gedaan. Mijn antwoord is elke dag hetzelfde. Ik kan
altijd nog meer doen.
Zie deze blog dus als een oproep tot de strijd. De strijd
is echt, en de legerstock is vol wapens die klaar staan om gedragen te worden.
Al wat nodig hebben is soldaten die meer willen geven. De schoonheid ervan is
dat we als geestelijke soldaten niet jong moeten zijn of het vermogen hebben om
in lichaam lange afstanden te marcheren, we hebben enkel een bereidwillig hart
nodig en een goed plan om uit te voeren.
Moge Gods heilige Wil
alleen, geschieden in ons en door ons voor zijn glorie en voor de zuivering van
de Kerk en de redding van de wereld.
Barmhartige Vader, moge Uw koninkrijk komen en Uw wil
geschieden op aarde als in de Hemel. Maranatha!
Op 29/9/1999 legde H. Paus Johannes Paulus II uit in een
algemene audiëntie hoe de Kerk de schat van genoegdoeningen van Christus en de
heiligen uitreikt en toepast met autoriteit door onder andere aflaten.
Het uitgangspunt om aflaten te begrijpen is de overvloed
van Gods genade, geopenbaard in het Kruis van Christus. De gekruisigde Jezus is
de grote aflaat die de Vader aan de mensheid geofferd heeft door de vergeving
van de zonde en de mogelijkheid om als kinderen in de Heilige Geest te
leven.
Maar deze gave bereikt ons niet zonder onze aanvaarding en
ons antwoord. Onze persoonlijke bijdrage en het sacramentele werk van de Kerk
door middel van het Sacrament van de Biecht is erbij betrokken. De vergeving
van na de Doop begane zonden heeft zijn middelpunt in het Sacrament van de
Boete, maar de persoon moet daarnaast geleidelijk genezen worden van de
negatieve effecten die de zonde in hem veroorzaakt heeft. Dit is wat de
theologische traditie straffen en restanten van de zonden noemt.
Het spreken over straf na het Sacrament van de Biecht mag
op het eerste gezicht inconsistent lijken. Het Oude Testament toont ons echter
dat het normaal is om herstellende straffen te ondergaan na de vergeving. Nadat
God zichzelf beschreven heeft als een barmhartige en genadige God ... die
zonde vergeeft voegt Hij eraan toe maar niet zonder straf (Ex. 34,
6-7). In het tweede boek van Samuel verkrijgt Koning David na zijn
nederige bekentenis Gods vergeving maar niet de vrijwaring van de
voorzegde straffen.
Gods vaderlijke liefde sluit straf niet uit, zelfs als deze
straf deel is van een genadige rechtvaardigheid die de geschonden orde omwille
van het eigen goed van de mens terug herstelt.
De tijdelijke straf is de toestand van lijden die, alhoewel
verzoend met God, nog altijd bestaat door deze restanten van de zonde
waardoor de persoon niet volledig open blijft staan voor de genade. Precies
omwille van de volledige genezing wordt aan de zondaar een bekering naar de
volledigheid van de liefde gevraagd.
Op deze wijze komt de barmhartigheid van God ons tegemoet
met bijzondere hulp. De tijdelijke straf is een "medicijn" in die
mate dat de mens zich door de diepgaande bekering aangesproken weet. Dat is ook
de betekenis van de in de Biecht gevraagde "genoegdoening".
De betekenis van aflaten moet gezien worden tegen de
achtergrond van de totale hernieuwing van de mens door de genade van Christus
de Verlosser door middel van de dienst van de Kerk. De aflaat heeft zijn
historische oorsprong in het bewustzijn van de vroege Kerk, dat zij de
barmhartige God kon laten zien door de vermindering van de door de sacramentele
vergeving opgelegde canonieke boete. De vermindering hield echter steeds
gelijke tred met de betreffende persoonlijke en gemeenschappelijke
verplichtingen, die de vervanging van de "medicinale" werking van de
straf zouden overnemen.
We kunnen nu begrijpen waarom een aflaat is de
kwijtschelding ten overstaan van God van tijdelijke straffen voor zonden die,
wat de schuld betreft, reeds vergeven werden; de goed ingestelde gelovige kan
deze kwijtschelding onder bepaalde welomschreven voorwaarden verwerven door
toedoen van de Kerk die als beheerster van de verlossing met gezag de schat der
voldoeningen van Christus en de heiligen uitdeelt en toepast.
De Kerk heeft een schat die als het ware wordt uitgedeeld
door middel van de aflaten. Deze uitdeling mag niet verstaan worden
als een soort van automatische overdracht alsof we zouden spreken over dingen.
Het is daarentegen de uitdrukking van
het volledige vertrouwen vanwege de Kerk van gehoord te zijn door de Vader
wanneer Zij in het licht van de verdiensten van Christus en, door zijn gave,
de verdiensten van Onze Moeder en de heiligen - Hem vraagt om het pijnlijke
aspect van de straf te verlichten of uit te vegen en haar
"heilbrengende" betekenis door andere genade-wegen te ontvouwen. In
het onmetelijke mysterie van de goddelijke wijsheid kan deze gave ook de
gestorven gelovigen ten goede komen.
Zo begrijpen wij dat aflaten helemaal niet een soort van
korting zijn op de plicht van bekering maar integendeel een hulp om deze
bekering snel, van harte en radicaal te voltooien. Daarom is de spirituele toestand om een volledige aflaat te ontvangen
de uitsluiting "van alle gehechtheid aan de zonde, zelfs de dagelijks
zonde.
Het is dus een vergissing te denken dat wij deze gave
kunnen ontvangen door enkel maar uiterlijke handelingen te stellen. Integendeel
zijn deze uiterlijke handelingen noodzakelijk als de uitdrukking van onze
vooruitgang in de bekering. Zij tonen op bijzondere wijze ons geloof in Gods
genade en in de wonderlijke werkelijkheid van de gemeenschap die Christus
gerealiseerd heeft door op onverbreekbare wijze de Kerk met Hemzelf als Zijn
Lichaam en Bruid te verenigen.
Met deze sleutels helpen we de H. zielen en krijgen we de
sleutel van de aflaat om snel de deur tot de Hemel te openen voor hen en maken
wij vooruitgang in ons geestelijk leven.
Nog twee sleutels
We kunnen eenvoudigweg zeggen dat we de H. Mis moeten laten
opdragen voor de Heilige zielen. Een H. Mis moeten laten opdragen voor een
overledene.
Dan is er ook het gebed van de H. Gertrudis dat specifiek
gebeden wordt om zielen uit het Vagevuur te verlossen: Eeuwige Vader, ik bied U het kostbaarste Bloed van Uw goddelijke Zoon
Jezus aan, in vereniging met al de H. Missen die vandaag werden opgedragen in
de wereld, voor al de H. zielen in het Vagevuur, voor alle zondaars in de
wereld, zondaars in de Universele Kerk, en deze in mijn eigen kring en gezin. Amen.
Eens je deze sleutels gebruikt en de H. zielen helpt om
door de deur te komen naar de Hemel, zullen ze je nooit vergeten. Ze zullen je
vrienden worden en bidden voor jou in de Hemel en we kunnen zeker veel
vrienden gebruiken die ons helpen vanuit de Hemel.
Dromen als oproepen tot gebed 14/10/2018
2 Tim 2:20-21 Nu zijn er in een groot huis niet
alleen voorwerpen van goud en zilver, maar ook van hout en aardewerk, de eerste
bestemd voor feestelijk, de andere voor alledaags gebruik. Wie zich van
ongerechtigheid gereinigd heeft, zal dus in het huis van zijn meester zulk een
edel gebruiksvoorwerp zijn, geheiligd, nuttig, voor elk goed doel
geschikt.
Zoals jullie misschien herinneren van mijn bericht van 12/5
overleed mijn lieve man na 42 jaar op 11/5 dit jaar. Er waren vele genaden rond
de tijd van zijn overlijden en sinds dan heb ik sommige op deze blog geplaatst.
Twee van die genaden kwamen in de
vorm van dromen.
In de laatste paar maanden had ik verschillende dromen met
een boodschap. Ik ben lang geleden beginnen inzien dat dromen vooral een oproep
zijn tot gebed. Het is misschien
daarom dat ik ze blijf ontvangen. Dromen en hun interpretatie kunnen riskant
zijn. Maar
als we dromen zien als een oproep tot gebed, is er minder kans dat we misleid
worden. Ik vraag jullie dus om de dromen die ik meedeel te zien als oproepen
tot gebed.
Ik zal beginnen met twee dromen die ik had over mijn man.
De eerste was 10 dagen nadat hij was overladen en het was zeer kort. Al wat ik
kon zien was de bovenste helft van zijn gezicht. Hij had geen rimpels op zijn
voorhoofd en zijn wenkbrauwen waren perfect. Hij vertelde mij dat hij aan het
vieren was! Dat was het einde van de droom en ik werd wakker vervuld van hoop.
Ik probeerde geen veronderstellingen te maken over wat hij aan het vieren was,
en bleef bidden voor zijn zielenrust. De volgende paar maanden moest ik
verhuizen naar een nieuwe stad, en dan kreeg mijn vader een dieptepunt in zijn
gezondheid. Met al wat er gebeurde, geef ik toe dat ik de gebeden voor mijn man
niet zo aandachtig waren als zou gemoeten hebben.
Mijn vader overleed op 1/8 op 92 jarige leeftijd. Kort na
zijn dood, droomde ik dat ik op een parking stond. Er stond daar ook een bus
van de gevangenis. Toen ik in het raam van de bus keek, zag ik mijn man zitten.
Hij keek naar mij met een indringende blik. Ik ging naar de ingang van de bus en ze lieten
mij erop zodat ik met hem kon praten. Ik bemerkte dat mijn vader er ook was en
ook een overleden medewerker waarvoor ik heb gebeden. Ik vroeg de toelating om
mijn man eventjes uit de bus te laten, op de parking. Wanneer we buiten gingen
had hij mij een ding te zeggen: Vergeet
mij niet. Dan eindigde de droom.
Het leek mij duidelijk dat de gevangenisbus het Vagevuur
vertegenwoordigde, een groep zielen die gebonden zijn om naar een plaats te
gaan. De smeekbede van mijn man om hem niet te vergeten en ook zijn
doordringende blik zijn mij nog altijd bijgebleven. Kort erna heb ik 30
gregoriaanse missen laten opdragen en heb ze voor hem geofferd. Ik heb mijn
Moeder aangeraden hetzelfde te doen voor mijn Vader. En ik ben blijven bidden voor hen, verschillende keren
op een dag.
Op 9 oktober zouden we mijn vaders verjaardag gevierd
hebben. Die dag was gevuld met kleine zegeningen voor mij. In de namiddag ging
ik op weg naar huis en ik zag een kleine duif die dronk uit een waterplas. De
kleine duif bleef lang genoeg zitten om een foto te nemen. Ik heb maar twee
keer in mijn leven een duif gezien die zo dicht bij mij zat en beide keren leek
het een teken van hoop te zijn. Ik denk dat mijn Vader mij dankte voor de
gebeden.
Ik blijf bidden voor de zielenrust van hun zielen, en
vertrouw mijn gebeden toe aan OLVrouw zodat als ze ze zelf niet nodig zouden
hebben, de gebeden worden gebruikt voor degenen die zij kiest.
Ik deel dit mee om jullie allen aan te moedigen de
overledenen niet te vergeten en ook te bidden voor degenen die het meest in de
steek zijn gelaten, of ieder dat OLVrouw wil dat je voor bidt. Zo weinig mensen
geloven werkelijk in het Vagevuur en dat vele mensen onze gebeden broodnodig
hebben. Door onze gebeden en
offers helpen we de heilige zielen reinigen zodat God van hen bijzondere
instrumenten kan maken die de Hemel waardig zijn.
Heilige Maria, Moeder
van God en Moeder van Barmhartigheid, verspreid het effect van genade van Uw
Liefdevlam aan al de zielen in het Vagevuur en bid voor ons zondaars, nu en in
het uur van onze dood. Jezus, Maria, Jozef, we houden van jullie, red de zielen!
Amen.
De zielen van de rechtvaardigen echter zijn in
Gods hand en geen foltering zal hen deren. In de ogen van de dwazen
schenen zij dood te zijn en hun heengaan werd als een onheil beschouwd, hun
verdwijnen uit ons midden als een vernietiging. Zij zijn echter in vrede. Ook
al worden zij naar de mening van de mensen gestraft, zij zijn vervuld van een
hoop, de onsterfelijkheid; na een korte tuchtiging zullen zij een grote
weldaad ontvangen, omdat God hen op de proef heeft gesteld en bevonden heeft,
dat zij Hem waardig zijn.
Allerzielen staat voor de deur. Ik geef het
toe, ik voel zijn komst dieper dit jaar omdat ik zowel mijn man als mijn vader
in de laatste paar maanden heb verloren. Het is een grote zegen dat mijn reis
naar Medjugorje in deze periode valt. Ik kan niet wachten om daar gebeden aan
te bieden voor al de zielen waarvoor Maria wil dat ik bid, maar vooral voor mijn
man en mijn vader.
Artikel van Joseph Pronechen National Catholic Register
over aflaten om de H. Zielen in het Vagevuur te helpen
Dit zijn sleutels om de deur naar de Hemel te openen van
het Vagevuur voor de H. Zielen. Zij kunnen het zelf niet doen en daarom moeten
wij hen een handje helpen. Ze wachten allen om de heiligen in de Hemel te
vervoegen die aan de andere kant van de deur verblijven. Ze kunnen daar veel
vlugger geraken als we de deur voor hen openen. Bemerk hoe de Kerk Allerzielen
(2 november) naast Allerheiligen (1 november) heeft geplaatst.
Sleutel
van 1 november tot 8 november
Elk jaar verleent de Kerk op deze 8 dagen een volle aflaat dat enkel kan gebruikt
worden voor de zielen in het Vagevuur. De gelovigen kunnen deze aflaat elk
van de acht dagen gebruiken voor een bijzondere ziel een ouder,
echtgeno(o)t(e), familielid, vriend of zelfs voor iemand onbekend.
Hoe deze sleutel gebruiken? Op elke dag van 1 november tot
en met 8 november moet degene die een volle aflaat voor een ziel wenst :
1 devoot een kerkhof bezoeken en bidden (mentaal gebed is
voldoende) voor de overledenen
2 op Allerzielen (of op de zondag ervoor of erna) devoot
een kerk bezoeken en een Onze Vader en de Geloofsbelijdenis bidden
Er zijn ook een paar andere vereisten die moeten vervuld
zijn, maar die gelden voor elke volle aflaat. Maar meer daarover verder in dit
artikel omdat ze ook gelden voor de andere sleutels.
In elk geval is er voor dezelfde datums ook een sleutel
voor een gedeeltelijke aflaat (in
het geval de persoon niet alle vereisten voor een volle aflaat heeft vervuld).
1 devoot een kerkhof bezoeken en bidden (mentaal gebed is
voldoende) voor de overledenen
2 devoot de lauden of vespers van het Officie van de Doden
bidden of het gebed : Verleen hen eeuwige rust, O Heer, en laat het eeuwigdurende
licht op hen schijnen. Moge ze rusten in vrede. Amen.
Maar stop niet bij deze
acht dagen alleen. Jullie hebben alle maanden om aflaten te
verdienen die gelden voor de heilige zielen die hun lijden willen beëindigd
zien. En jullie kunnen hen elke dag van het jaar helpen met andere sleutels.
Krachtige
sleutels voor elke dag
Dit zijn handige sleutels waaraan een volle aflaat is
verboden (met de gewone voorwaarden) en die onmiddellijk de deur opent. Deze
vier kunnen een volle aflaat opleveren op elke dag van het jaar, maar niet meer
dan 1 keer per dag.
Eucharistische
Aanbidding : Bezoek het H. Sacrament voor aanbidding (ten minste een half
uur)
Bidden
van de Rozenkrans. Bid devoot de Rozenkrans in een Kerk, of in het gezin,
een religieuze gemeenschap of een organisatie van gelovigen.
Het
lezen of luisteren naar het Evangelie. Lees de H. Schrift als geestelijke
lezing van een goedgekeurde tekst, en met eerbied, voor ten minste een
half uur. Als er minder tijd is dan zal de aflaat gedeeltelijk zijn.
Vrome
oefening van de Kruisweg. Volg de Kruisweg in de Kerk of op een plaats
waar ze werd opgericht (bedevaartsoord).
Julllie kiezen voor wie de aflaat is bedoeld : ofwel jezelf
je kunt het niet aan een andere levende persoon geven of aan een heilige
ziel in het Vagevuur. Denk aan hen special in deze maand november, en ook de
rest van het jaar.
Sleutels tot een aflaat
Hier is een vlugge opfrissing van de standaard vereisten waar
elke volle aflaat moet aan voldoen om alle tijdelijke straffen weg te wissen
wegens zonde. Denk aan het aantal heilige zielen die je kunt helpen om het
Vagevuur te verlaten, en in ruil welke vrienden ze zullen worden om je naar de
Hemel te helpen.
Om een volle aflaat te verdienen moet je:
·
Gedoopt zijn en in staat van genade zijn, ten
minste als de tijd van het werk om een aflaat te verdienen is voldaan.
·
De innerlijke instelling hebben om zich
volledig te onthechten van zonde.
Anders wordt de aflaat gedeeltelijk.
En ook deze drie voorwaarden moeten vervuld worden, dit is
de staat van genade verdienen:
Je
zonden belijden in het sacrament van de Biecht
Het
ontvangen van de H. Communie (Het is natuurlijk beter om het te ontvangen
als men deelneemt aan de H. Mis, maar voor de aflaat is enkel de H.
Communie vereist.)
Bid
voor de intenties van de H. Vader. Een Onze Vader en een Weesgegroet zijn
voldoende.
Een sacramentele biecht volstaat om verscheidene volle
aflaten te verdienen, maar een afzonderlijke H. Communie en een afzonderlijk
gebed voor de intenties van de H. Vader zijn vereist voor elke volle aflaat. Volgens
de meest recente richtlijnen van de Kerk volstaat het dat deze heilige rites en
gebeden volbracht worden binnen verschillende dagen (ongeveer 20) voor of na de
aflaat.
Natuurlijk moet je ook:
Het
voorgeschreven werk uitvoeren dat aan de aflaat is verbonden
Tenminste
een algemene intentie hebben om de aflaat te verdienen. Je kunt geen
aflaat verdienen zonder het te willen of door toeval.
Als een van de vereisten mankeert, dan is de aflaat
gedeeltelijk. De Hemel beslist over de mate van de gedeeltelijke aflaat.
Help
de Heilige Zielen en jezelf
Wanneer we de aflaat (volle of gedeeltelijke) wegschenken
aan de H. Zielen in het Vagevuur krijgen we ook iets terug.
Wanneer de H. Paus Paulus VI het enchiridion in 1967
herzag, zei hij dat het doel om ze te verlenen zowel bedoeld is om de gelovigen
de straf die ze opgelopen hebben door zonde uit te boeten als hen aan te zetten
tot werken van vroomheid, boete en naastenliefde.
Ik deel met jullie enkele themas die Onze Heer en OLVrouw
aan mij hebben geopenbaard.
Als we terugkijken naar de geschiedenis van de mensheid en
zijn ervaringen van glorie en pijn in de verlangende zoektocht naar God, die de
mens altijd heeft voortgezet soms in falen en andere keren door te slagen door
gehoorzaamheid en standvastigheid., kunnen we duidelijk zien dat het gedrag van
de mens een zuivering over zich heeft geroepen. Dit zorgde voor vrijheid, en ik
spreek van ware vrijheid die de kinderen van God bereiken na standvastigheid.
In de H. Schrift maken we kennis met de gebeurtenissen die de
mens overkwam in zijn verschillende fases in de geschiedenis van de Verlossing.
Onze Heer Jezus Christus, de Godmens aanvaardde om het
Goddelijk Lam te zijn dat zichzelf zou slachtofferen op het Kruis voor elk van
ons, zijn kinderen. Daarom was eerst het Ja-woord nodig van Zijn Moeder op de
Wil van de Vader zodat onze Heer voor ons de oneindige zegen van vergeving zou
kunnen geven en daarom de Verlossing.
We hebben met een berouwvol hart de voorbije boodschappen
overwogen die ik heb gekregen en het lijkt naar waarheid een analogie tussen de
generatie die de Zondvloed heeft meegemaakt en de onze. We lezen over de
praalzucht van de toenmalige mens om God te bereiken zonder geestelijke
inspanning, zonder een bekering en deze huidige generatie handelt evenzeer met
een praalzuchtige losbandigheid dat hem naar de afgrond leidt.
Zowel Onze Heer en OLVrouw hebben hun oproep tot bekering
herhaald aan deze generatie, die de komst van grote calamiteiten voorafgaat
zoals het leven onder een wereldregering, een wereldreligie en een totale
globalisatie onderworpen aan de macht van de antichrist.
Hoe kunnen we broeders die spotten met het Woord van Onze
Heer en het Woord van OLVrouw tot inzicht doen komen, vooraleer een pijnlijk
lot deze kinderen treft? We zien dat de daden van de mensheid verder afdwalen
van de Goddelijke Geboden en de Barmhartige Liefde.
Door verschillende bronnen uit de media weten we hoe dicht
we zijn bij gebeurtenissen die ons tot bekering zou moeten aanzetten, maar toch
blijft er onverschilligheid in het hart van de mens. Gedachten, geest en een blindheid
van het geweten is normaal voor de mensheid die de plaats van God aan de duivel
blijft geven.
Onze Heer heeft mij verteld dat Zijn Heilig Hart zwaar wordt
verraden door de mens die niet weet dat om zich te verenigen met Hem, gebeden
niet genoeg zijn, maar dat hij moet handelen zodat het kwaad zich niet
verspreid met die beangstigende vrijheid. De Heer vertelt mij dat hij niet wil
dat we zo in Zijn Mystiek Lichaam leven, maar dat we moeten erkennen dat we volgens
Zijn Beeld en Gelijkenis zijn. Elk is uniek in de ogen van God en elk moet
handelen ten gunste van de zwakkeren, en degenen die zich niet kunnen
verdedigen. We moeten dan ook onze stem verheffen en niet aan de zijlijn
toekijken omdat een goede Christen verder gaat dan wat men gewoonlijk denkt.
Het gaat niet enkel om de redding van zijn eigen ziel, maar om de redding van
een zo groot mogelijk aantal zielen.
De Heer die voortdurend naar ons kijkt, spreekt mij over
Zijn droefheid wanneer hij ziet dat voor sommige regeringen het belangrijker is
grote firmas in stand te houden (multinationals) dan te zorgen voor de
gezondheid van de inwoners. Hij vertelt mij dat het voedsel wordt vergiftigd
door chemische substanties, onkruidverdelgers die derivaten zijn van arsenicum,
hormonen en bovendien voegen ze er antibiotica toe om ziekten te voorkomen en
dat het voedsel vlugger groeit, en ook het vee dat voor menselijke consumptie
is bestemd, aantast.
Voortdurend vertelt de Heer mij over het moment waarin het
kerkhof van mensen overal zal verschijnen en het merendeel zullen onschuldigen
zijn.
De mens, die gewoon is om te leven zonder na te denken, is
een roofdier geworden van zijn eigen soort en heeft zich afgekeerd van de
gelijkenis met zijn Schepper, en neigt naar het kwaad dat de zielen in zijn
bezit heeft.
Onze Heer vertelt mij dat het Evangelie een voortdurend
Blijde Boodschap zou moeten zijn dat de gelovigen motiveert om uit de monotonie
te treden en meer te leven naar een vereniging met Christus. In de plaats
daarvan heeft de jeugd nieuwe zaken gevonden die hen het verkeerde pad doen
nemen en hen ideologieën doet aanhangen zonder God. Ze zijn verstrikt in valse
en tijdelijke ervaringen en kicks. Ze zoeken fenomenen en niet naar een
innerlijke verandering in de geest.
OLVrouw heeft mij mensen laten zien die in demonstraties
lopen en afbeeldingen van Onze Heer Jezus en OLVrouw vernietigen. Ze plegen
zelfs pijnlijke handelingen met het H. Kruis. OLVrouw voelt zich troosteloos en
tranen komen uit haar ogen en ze vertelt mij: sommige van deze mensen zijn
leeg, anderen zijn opgegroeid met grote conflicten en laten niet toe dat ze geboden
worden opgelegd. Het is in deze harten dat de ontevredenheid en opstandigheid
heerst en ze denken dat ze kunnen leven door de Goddelijke Wet en de wetten van
de aarde te overtreden. Als deze mensen zich niet bekeren zullen ze de wrede
verdrukkers zijn van Mijn Zoons volk en volgelingen zijn van de antichrist.
Mensen met deze armzalige mentaliteit zijn de uitvoerders
van wat wereldwijd georganiseerd wordt en de nieuwe wereldorde overlapt,
tegenover naties die onderdrukt worden door leningen om hun economieën te
stabiliseren.
Wat Mijn kinderen niet zien als ze niet dieper kijken, is
dat er geen economie in staat zal zijn om te overleven wanneer ze allemaal
ineenstorten, en dat is niet ver weg.
Alles wat een instelling zoals de Kerk, regeringen en
andere instellingen, zal een vijand van het kwaad zijn, en geëlimineerd worden. Dan zullen ze
overgenomen worden door de zogenaamde wereldmacht.
Onwetendheid leidt tot dwaasheid, en dwaasheid leidt de
mens ertoe te ontkennen wat hij niet weet of wat hij weet dat waar is. En uit
angst ontkent hij het. Deze gebeurtenissen zullen sommige van mijn kinderen
ertoe leiden om het kwaad te vervoegen, om zich veilig te voelen.
Het Volk van Mijn Zoon kent de gebeurtenissen niet die zullen
vervuld worden en uit onwetendheid zullen ze naar de hordes van het kwaad lopen
om deel uit te maken van hun groep en door gebrek aan kennis zullen ze de
Waarschuwing niet binnentreden om hun ziel te redden.
OLVrouw vertelt mij dat de tekenen constant zijn, de
tekenen wachten niet op de hele mensheid. De mate van verandering van de zon op
aard is een van de oorzaken van de verandering in de geest van de mens en
daarmee lijdt hij van zon psychiatrische ziekten. Net als de verschuiving van
de aardas die ervoor zorgt dat het ijs aan de aardpolen smelt en dat de kusten
worden bedreigd door een toename van het waterniveau van de oceanen.
Onze Heer vertelt mij dat Zijn Volk niet geestelijk is
gegroeid zoals het zou moeten, en dat ze een Volk van passiviteit en
conformisme is geworden, zonder zich op te offeren door onthechting aan
overmatige pleziertjes en ongebreidelde smaken. Ze bieden niet langer vasten
aan als verzoening en geestelijke groei.
Hij drukt ook Zijn Pijn uit voor de manipulatie van de
wetenschap door de mens, dat het klimaat verandert, aardbevingen met zich
meebrengt en andere fenomenen. Niet alles wat gebeurt komt van de natuur maat
tegelijk wil de mens zijn macht tonen door cyclonen te creëren of te veranderen
en aardbevingen te veroorzaken, evenals degenen te verwarren die niet geïnformeerd
zijn, door de verschijning van beelden die de Heer of OLVrouw aan de Hemel.
OLVrouw vertelt mij, Mijn kind, jullie weten niet hoever het
verkeerd gebruik van de wetenschap is gevorderd, en wat spijt het mij dat
dezelfde mens zijn geweten niet voelt knagen wanneer hij het lijden van zijn
broeders veroorzaakt!
OLVrouw heeft mij onophoudelijk gesproken over
broederlijkheid en de noodzaak dat we moeten samenkomen in gemeenschappen of
groepen om de vervolging de baas te kunnen. We zullen vervolgd worden niet
alleen door het geloof dat we aanhangen maar omdat we weigeren om orders te
gehoorzamen die door hogere organismen worden gegeven om God te ontkennen,
zonder interesse in de ene of andere religie. Dit is nauw verbonden met de
controle over de economie en de hongersnood die we zullen ervaren, wegens de
veranderingen van het klimaat, de veranderingen van de zon en de grote
besmetting waaraan we zullen blootgesteld worden door de oorlog dat zal
uitbreken door de grootmachten.
Onze
Moeder heeft het ook over de zorgeloosheid waarin we leven door ons niet voor te
bereiden met wat onbederflijk voedsel. Ze vertelt ook dat de MENS MOET HANDELEN
EN VOORZIEN, DE REST ZAL HAAR ZOON VERMENIGVULDIGEN. De
mensen zijn als in de dagen van de Zondvloed: ze gaan volledig op in wereldse
zaken.
Onze Heer vertelt mij dat elk een boodschapper moet worden
van het Goddelijk Woord en dat deze
boodschap de liefde van God en liefde tegenover de naaste moet zijn. De rest
zal erbij gegeven worden.
Met
het oog op de andere gebeurtenissen die komen, vertelt OLVrouw dat de
voorbereiding vooral geestelijk moet zijn, en dat we niet mogen vergeten dat we
worden gevraagd om rekenschap te geven over hoeveel we onze talenten hebben
vermenigvuldigd die elk heeft gekregen: talenten van liefde, mededogen,
vroomheid, sereniteit, hoop, naastenliefde, soberheid, beschikbaarheid,
overgave.
Geestelijke groei zou ons moeten leiden tot een ware
bekering en echte pijn omwille van onze zondige daden en we moeten ook in
gedachten houden dat we zelf onze ziel moeten redden. Niemand zal gered
worden door handelingen van anderen. Die groei moet ons leiden om tegen de
stroom van de wereld in te gaan en als het noodzakelijk is dat we geïsoleerd
moeten leven, geminacht door de wereld, dan moeten we het aanvaarden met liefde
en uit liefde voor God.
We hebben iets dat
het onze is: onze persoonlijkheid, onze beslissingen, het ego en dit moeten we
transformeren om meer op Christus te lijken, voor ons goed en de redding van
onze ziel en op die manier meewerken aan de redding van onze broeders.
OLVrouw heeft mij gesproken over de broeders die niet tevreden
zijn met de boodschappen die we krijgen uit de Hemel en meer zoeken. Zodoende
vallen ze in praktijken die niet de normen zijn waarin een ware Christen leeft.
Onze Heer en OLVrouw vertellen mij dat na zoveel lijden en
zuivering dat er gaat beginnen, degenen die volhouden degenen zullen zijn die de
Hemel op voorhand zullen beleven en dat op dit moment degenen die volhouden
geleid worden door de H. Geest in navolging van de VERVULLING VAN HET GODDELIJK WOORD EN DE TERUGKEER VAN GOD NAAR DE
AARDE.
De inspanningen om verenigd te blijven met de Goddelijke
Wil lijken te zwaar te zijn, maar dagelijks krijgen we de kans om de
hindernissen te overwinnen zonder in de oude fouten te vervallen. Op dit moment
moeten we een ziel hebben dat zijn behagen schept zich te verenigen met
Christus en met de bemiddeling van OLVrouw. Elke dag moet een zege betekenen over
de gelegenheden van schuld of het in zonde vallen, en als we in zonde vallen
moeten we rechtstaan en het voornemen hebben om niet de oude fouten terug te
maken. Dat is moedig, en heroïsch en dat is wat Christus verlangt van elk van
ons. Zelfs in wanhoop, in de woestijn, in eenzaamheid, zijn we niet alleen, NOOIT.
Broeders, ik heb niet de hele waarheid, maar ik deel mee
van wat ik krijg en beleef, en de H. Drie-eenheid en Onze Moeder hebben DE WAARHEID EN GEVEN ZE DOOR AAN ONS.
Zoals
de meest onreine stortvloed, stort de boze draak over de mensen met een
verdorven geest en een bedorven hart, het vergif van hun kwaad: de geest van
leugens, goddeloosheid, godslastering; de dodelijke adem van lust, van alle
ondeugden en ongerechtigheden.
De sluwste vijanden hebben de Kerk met bitterheid
vervuld, de Vrouw van het Onbevlekte Lam. Ze hebben haar absint te drinken
gegeven, hebben hun goddeloze handen op alles gelegd dat voor haar het meest
dierbaar is. Waar de Troon van de H. Petrus is, de Zetel van Waarheid als licht
voor de naties. Ze hebben daar de Troon van de gruwel van goddeloosheid
opgericht, zodat de Herder is geslagen en de kudde is verspreid. O
onoverwinnelijke Krijgsheer, help de mensen van God tegen de perversiteit van
de geesten die hen aanvallen en schenk hen de overwinning.
De Kerk vereert U als patroon en bewaker. U, die de
glorierijke verdediger bent tegen de schadelijke aardse en helse machten. God
vertrouwt aan uw hoede de zielen toe van de verlosten die Hij roept tot de
hemelse heerlijkheid. Bid tot de God van vrede, dat Hij de satan verplettert
onder onze voeten, zodat hij niet langer in staat is de mensen gevangen en
gebonden te houden, en de Kerk schade toe te brengen. Bied onze gebeden aan
voor het Aanschijn van de Allerhoogste, opdat de barmhartigheden des Heren ons
spoedig te hulp snellen (Ps 79:8) en gij de draak, de oude slang, de duivel en
satan wordt genoemd, mag grijpen, en ketenen. Werp hem in de afgrond, zodat hij
de volkeren nooit meer kan verleiden (Openb 20). Amen.
V. Zie het Kruis van de Heer, die de vijandelijke
machten doet vluchten.
A. De
Leeuw van de stam van Juda, de wortel van David, heeft overwonnen.
V. Heer, laat Uw barmhartigheid over ons komen.
A. Zoals
we van U verwachten.
V. Heer,
aanhoor ons gebed.
A. En
onze smeekbede komt tot U.
V. De
Heer is met U.
A. En met Uw geest.
Laat ons bidden. God en Vader van Onze Heer Jezus
Christus, we aanroepen Uw Heilige Naam en smeken om Uw genade, door de
voorspraak van de Onbevlekte, immer Maagd zijnde Moeder van God, Maria, van de
Heilige Aartsengel Michaël, van de Heilige Jozef, Echtgenoot van de
Allerheiligste Maagd, van de Heilige Apostelen Petrus en Paulus en van alle
Heiligen, om ons te helpen tegen Satan en al de onreine geesten die ronddwalen
op de wereld om de mensen te treffen en voor de vernietiging van zielen. Amen.
Gebed voor de triomf van het Kruis
Sta
op, O Overwinnende Christus!
Sta
op, O Overwinnaar van de Dood!
Sta
op, O Degene die er al was in de Oude Dagen!
Sta
op, O Machtige Verdediger van Israël!
Sta
op, O Leeuw van de Stam van Juda!
Sta
op, O Herder van Israël!
Sta
op, O Barmhartige Gekwelde Jezus Christus!
U hebt
beloofd om alle mensen naar U te trekken wanneer U wordt verheven. Zie U, die
verheven is in mijn dagelijkse kruisen alsook op dit overwinnende Kruisbeeld
dat Uw triomf aankondigt en de vrijheid en de overwinning aan uw volk
verklaart!
Sta op
en verdedig Uw mensen die hun ogen, hun geest en hun geloof richten op de
overwinning van Uw Heilig Kruis. Geef redding aan allen die met geloof en
liefde uw kwellende Kruis aanschouwen.
Zoals
U bent opgeheven aan het Kruis. Sta op en trek alle mensen naar U toe. Verover
de harten van de mensen, O Overwinnaar van de Dood. Bevrijd de gevangenen, O
Machtige Verdediger van Israël. Doe de doden opstaan en geef leven aan de droge
botten in Uw Kerk en in de Wereld, O Degene die er al was in de Oude Dagen.
Overwin het Beest, de Rode Draak, de Antichrist, de Man van ongerechtigheid,
Lucifer en zijn ondergeschikten, O Grote Leeuw van de stam van Juda. Geef vrede
aan uw kudde, O Herder van Israël. Moge uw schapen U dienen in heiligheid en in
vrede. Moge het Koninkrijk van Uw Gerechtigheid neerdalen op Aarde; zodat Uw
volk U met vreugde en vrijheid zal aanbidden.
Overwinning,
overwinning, overwinning, O Heilig Kruis, waarop Mijn Redder bloedend hing uit
liefde voor mij.
Overwinning,
overwinning, overwinning, O Heilig Kruis van Jezus Christus, het Licht van de
Wereld.
Overwinning,
overwinning, overwinning, O Heilig Kruis van Jezus Christus, het Teken van Onze
Triomf. Amen.
Houd het
kruisbeeld/crucifix omhoog :
3 keer
: Aanbeden! Aanbeden! Aanbeden! Bent U, O krachtig wapen. Aanbeden!
Aanbeden! Aanbeden! Bent U, Kostbaarste Bloed. Barmhartige Jezus Christus
in doodsstrijd, stort Uw Kostbaarste Bloed op onze zielen. Les mijn dorst
en versla onze vijanden. Amen. Krachtig Bloed van redding, vecht tegen de
vijand. Krachtig Bloed van redding, vecht tegen de vijand. Krachtig Bloed van
redding, vecht tegen de vijand. Amen.
Na deze
dag kunt u een maaltijd nemen. (onthoud alles met mate)
9.
Koningen met grote macht
heeft Hij voor hen omgebracht. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
10.
Israël kreeg uit zijn hand
blijvend het beloofde land. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
11.
Steeds heeft Hij aan ons gedacht,
ons bevrijd en hulp gebracht. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
12.
Prijs Hem die elk schepsel voedt.
Hij is hoog en groot en goed! Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 137
1. Ik
loof U, HEER, met hart en ziel.
Terwijl ik kniel
zal ik U eren.
Mijn loflied hef ik dankbaar aan
ten overstaan
van wie regeren.
Ik wend mij richting uw paleis;
geestdriftig prijs
ik al uw werken.
Toen ik U riep, hebt U verhoord.
U hield uw woord
door mij te sterken.
2. Uw
werk is in elk land bekend,
want, HEER, U bent
beroemd op aarde.
Wie eens uw stem gehoord heeft, kan
niet anders dan
uw macht aanvaarden.
Bestuurders zingen wereldwijd:
Zijn majesteit
is hoog verheven.
Hij is dichtbij voor wie Hem eert,
maar Hij negeert
wie koppig leven.
3. Als
ik in grote nood verkeer
helpt U mij, HEER,
te overleven.
U redt mij van de tegenstand.
Uw rechterhand
zal uitkomst geven.
Bij U ben ik in veiligheid.
U laat altijd
uw liefde blijken.
Wat U begon, HEER, wordt voltooid.
Ik bid dat nooit
uw werk zal wijken.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 138
1. Ik
loof U, HEER, met hart en ziel.
Terwijl ik kniel
zal ik U eren.
Mijn loflied hef ik dankbaar aan
ten overstaan
van wie regeren.
Ik wend mij richting uw paleis;
geestdriftig prijs
ik al uw werken.
Toen ik U riep, hebt U verhoord.
U hield uw woord
door mij te sterken.
2. Uw
werk is in elk land bekend,
want, HEER, U bent
beroemd op aarde.
Wie eens uw stem gehoord heeft, kan
niet anders dan
uw macht aanvaarden.
Bestuurders zingen wereldwijd:
Zijn majesteit
is hoog verheven.
Hij is dichtbij voor wie Hem eert,
maar Hij negeert
wie koppig leven.
3. Als
ik in grote nood verkeer
helpt U mij, HEER,
te overleven.
U redt mij van de tegenstand.
Uw rechterhand
zal uitkomst geven.
Bij U ben ik in veiligheid.
U laat altijd
uw liefde blijken.
Wat U begon, HEER, wordt voltooid.
Ik bid dat nooit
uw werk zal wijken.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 139
1. U
kent mij, HEER, en U ontwart
al de geheimen van mijn hart.
U ziet mij thuis en onderweg,
terwijl U opvangt wat ik zeg.
Ja, zelfs onuitgesproken zinnen
neemt U al waar bij mij vanbinnen.
2.
Geen ogenblik ben ik alleen,
want U bent altijd om mij heen.
Ik, nietig mens, kan er niet bij
dat U uw handen legt op mij.
Waar ik ook ga, ik zie U kijken.
Hoe kan ik ooit uw Geest ontwijken?
3. Al
klom ik naar de hemel, HEER,
al lag ik bij de doden neer,
al vloog ik met de vogels mee
voorbij de allerverste zee,
dan nog kon niets mij van U scheiden;
uw hand zou mij voortdurend leiden.
4. Al
kroop ik weg, het hielp mij niet,
omdat U altijd alles ziet.
Al werd het donker overdag,
zodat geen sterveling mij zag,
dan nog bleef mij uw licht beschijnen.
Nooit kan ik uit uw zicht verdwijnen.
5.
Vernuftig ben ik gecreëerd,
door U met aandacht geboetseerd.
Ik prijs U, HEER, omdat ik weet
hoe wonderbaarlijk U dat deed.
U wilde toen al voor mij zorgen;
niets van mij was voor U verborgen.
6. Nog
voor mijn leven was ontstaan
wist U hoe het mij zou vergaan.
Uw boek gaat over mijn begin
en ook mijn einde staat erin.
HEER, mijn verstand is niet bij machte
iets te verstaan van uw gedachten.
7.
God, spaar de goddelozen niet;
dood iedereen die bloed vergiet.
Zou ik niet haten wie U haat
en wie uw naam en aanzien schaadt?
Ik haat hen en ik kan niet anders;
het zijn mijn grootste tegenstanders.
8.
Mijn hartsgeheimen leg ik, HEER,
volkomen eerlijk voor U neer.
Toets alles wat ik denk en zeg
en neem het schadelijke weg.
Doorgrond mij God, en toets mijn leven;
wil mij voor eeuwig richting geven.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper/Arie Maasland
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie van de heiligen
Heer,
ontferm u over ons. Heer, ontferm u over ons.
Christus,
ontferm u over ons. Christus, ontferm u over ons.
Heer,
ontferm u over ons. Heer, ontferm u over ons.
Christus,
hoor ons. Christus, hoor ons.
Christus,
hoor ons in genade. Christus, hoor ons in genade.
God de
Vader in de hemel, wees ons genadig.
God de
Zoon, Verlosser van de wereld, wees ons genadig.
God de
Heilige Geest, wees ons genadig.
Heilige
Drie-eenheid, enige God, wees ons genadig.
Heilige
Maria, bid voor ons.
Heilige
Moeder Gods, bid voor ons.
Heilige
Maagd der maagden, bid voor ons.
Heilige
Michael, bid voor ons.
Heilige
Gabriel, bid voor ons.
Heilige
Rafael, bid voor ons.
Alle
heilige Engelen en Aartsengelen, bid voor ons.
Alle
heilige, gewijde en gezegende Geesten, bid voor ons.
Heilige
Abraham, bid voor ons.
Heilige
Mozes, bid voor ons.
Heilige
Elia, bid voor ons.
Heilige
Johannes de Doper, bid voor ons.
Heilige
Jozef, bid voor ons.
Alle
heilige Patriarchen en Profeten, bid voor ons.
Heilige
Petrus, bid voor ons.
Heilige
Paulus, bid voor ons.
Heilige
Andreas, bid voor ons.
Heilige
Jakobus de meerdere, bid voor ons.
Heilige
Johannes, bid voor ons.
Heilige
Thomas, bid voor ons.
Heilige
Jakobus de mindere, bid voor ons.
Heilige
Filippus, bid voor ons.
Heilige
Bartolomeus, bid voor ons.
Heilige
Mattheus, bid voor ons.
Heilige
Simon, bid voor ons.
Heilige
Taddeus, bid voor ons.
Heilige
Matthias, bid voor ons.
Heilige
Barnabas, bid voor ons.
Heilige
Lucas, bid voor ons.
Heilige
Marcus, bid voor ons.
Alle
heilige Apostelen en Evangelisten, bid voor ons.
Alle
heilige Discipelen Gods, bid voor ons.
Alle
heilige Onschuldigen, bid voor ons.
Heilige
Stefanus, bid voor ons.
Heilige
Ignatius van Antiochie, bid voor ons.
Heilige
Polycarpus, bid voor ons.
Heilige
Justinus, bid voor ons.
Heilige
Laurentius, bid voor ons.
Heilige
Vincentius, bid voor ons.
Heilige
Fabianus en Sebastianus, bid voor ons.
Heilige
Johannes en Paulus, bid voor ons.
Heilige
Cosmas en Damianus, bid voor ons.
Heilige
Gervasius en Protasius, bid voor ons.
Heilige
Cyprianus, bid voor ons.
Heilige
Bonifatius, bid voor ons.
Heilige
Stanislaus, bid voor ons.
Heilige
Thomas Becket, bid voor ons.
Heilige
John Fischer en Thomas More, bid voor ons.
Heilige
Paulus Miki, bid voor ons.
Heilige
Johannes de Brebeuf en Isaac Jogues, bid voor ons.
Heilige
Petrus Chanel, bid voor ons.
Heilige
Carolus Lwanga, bid voor ons.
Heilige
Perpetua en Felicitas, bid voor ons.
Heilige
Maria Goretti, bid voor ons.
Alle
heilige martelaren, bid voor ons.
Heilige
Silvester, bid voor ons.
Heilige
Leo, bid voor ons.
Heilige
Gregorius, bid voor ons.
Heilige
Ambrosius, bid voor ons.
Heilige
Augustinus, bid voor ons.
Heilige
Hieronymus, bid voor ons.
Heilige
Athanasius, bid voor ons.
Heilige
Basilius en Gregorius van Nyssa, bid voor ons.
Heilige
Johannes Chrysostomus, bid voor ons.
Heilige
Martinus, bid voor ons.
Heilige
Nicolaas, bid voor ons.
Heilige
Patricius, bid voor ons.
Heilige
Cyrillus en Methodius, bid voor ons.
Heilige
Carolus Borromeus, bid voor ons.
Heilige
Franciscus van Sales, bid voor ons.
Heilige
Pius X, bid voor ons.
Alle
heilige Pausen en Kerkvaders, bid voor ons.
Alle
heilige Kerkleraren, bid voor ons.
Heilige
Antonius, bid voor ons.
Heilige
Benedictus, bid voor ons.
Heilige
Bernardus, bid voor ons.
Heilige
Dominicus, bid voor ons.
Heilige
Franciscus, bid voor ons.
Heilige
Thomas van Aquino, bid voor ons.
Heilige
Ignatius van Loyola, bid voor ons.
Heilige
Franciscus Xaverius, bid voor ons.
Heilige
Vincentius a Paulo, bid voor ons.
Heilige
Johannes Maria Vianney, bid voor ons.
Heilige
Johannes Bosco, bid voor ons.
Alle
heilige Priesters en Levieten, bid voor ons.
Alle
heilige Monniken en Heremieten, bid voor ons.
Heilige
Anna, bid voor ons.
Heilige
Maria Magdalena, bid voor ons.
Heilige
Agatha, bid voor ons.
Heilige
Lucia, bid voor ons.
Heilige
Agnes, bid voor ons.
Heilige
Cecilia, bid voor ons.
Heilige
Catharina, bid voor ons.
Heilige
Anastasia, bid voor ons.
Heilige
Catharina van Siena, bid voor ons.
Heilige
Theresa van Avila, bid voor ons.
Heilige
Rosa van Lima, bid voor ons.
Alle
heilige Maagden en Weduwen, bid voor ons.
Heilige
Lodewijk, bid voor ons.
Heilige
Monica, bid voor ons.
Heilige
Elisabeth van Hongarije, bid voor ons.
Alle
Heiligen van God, doe voorbede voor ons.
Wees
ons genadig, spaar ons Heer.
Wees
ons genadig, verhoor ons Heer.
Van
alle kwaad, verlos ons Heer.
Van
alle zonde, verlos ons Heer.
Van uw
gramschap, verlos ons Heer.
Van
een plotselinge en onvoorziene dood, verlos ons Heer.
Van de
listen van de duivel, verlos ons Heer.
Van
gramschap, haat en alle kwade wil, verlos ons Heer.
Van de
geest van onkuisheid, verlos ons Heer.
Van
bliksem en onweer, verlos ons Heer.
Van de
gesel van aardbeving, verlos ons Heer.
Van
pest, hongersnood en oorlog, verlos ons Heer.
Van de
eeuwige dood, verlos ons Heer.
Door
het mysterie van Uw heilige Menswording, verlos ons Heer.
Door
Uw komst, verlos ons Heer.
Door
Uw geboorte, verlos ons Heer.
Door
Uw doop en heilig vasten, verlos ons Heer.
Door
Uw kruis en lijden, verlos ons Heer.
Door
Uw dood en begrafenis, verlos ons Heer.
Door
Uw heilige verrijzenis, verlos ons Heer.
Door
Uw wonderbare hemelvaart, verlos ons Heer.
Door
de komst van de Heilige Geest, de Trooster, verlos ons Heer.
Op de
dag des oordeels, verlos ons Heer.
Wij
zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij ons wil sparen, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij ons genadig wil zijn, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt ons tot ware boetvaardigheid te brengen, wij bidden U, verhoor
ons.
Dat
Gij U gewaardigt Uw heilige Kerk te besturen en te bewaren, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt de paus en de gehele geestelijkheid in de heilige godsdienst
te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt de vijanden van de heilige Kerk te vernederen, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt aan christelijke koningen en vorsten vrede en ware eendracht
te schenken, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt aan de gehele christenheid vrede en eenheid te schenken, wij
bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt alle dwalenden tot de eenheid van de Kerk terug te roepen en
alle ongelovigen tot het licht van het heilig Evangelie te brengen, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt ons in uw heilige dienst te versterken en te bewaren, wij
bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij onze harten tot hemelse verlangens wilt opwekken, wij bidden U, verhoor
ons.
Dat
Gij al onze weldoeners met eeuwige goederen wilt vergelden, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij onze zielen en die van onze broeders, naasten en weldoeners voor de eeuwige
verdoemenis wilt behoeden, wij bidden U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt de vruchten van de aarde te geven en te bewaren, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt aan alle overleden gelovigen eeuwige rust te geven, wij bidden
U, verhoor ons.
Dat
Gij U gewaardigt ons gebed te verhoren, wij bidden U, verhoor ons.
Zoon
Gods, wij bidden U, verhoor ons.
Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam
Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Christus,
hoor ons.
Christus,
verhoor ons.
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Christus,
ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Onze
Vader
En
leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade.
Om 23 uur : Vijfde geheim : De H. Maagd Maria wordt in de Hemel gekroond
De boodschap is GELOOF IN MARIAS
VOORSPRAAK EN GROTERE LIEFDE VOOR MARIA.
Er was in de Hemel iets heel
opmerkelijks te zien: Een vrouw, die met de zon bekleed was, de maan onder Haar
voeten had en een kroon van twaalf sterren droeg". Openbaring 12, 1
Heer Jezus, wij danken U dat wij
U mogen ontmoeten in de viering van de Eucharistie. Dat U bij ons blijft, mogen
wij bijzonder ervaren in de stilte na de Communie en tijdens de aanbidding van U
in het Allerheiligste. Geef ons priesters naar uw Hart om ons binnen te leiden
in dit zo grote mysterie.
Maria, moeder van de priesters, bid voor ons om roepingen tot een leven met God
en met elkaar.
Vijftiende statie : Jezus is verrezen
O
Jezus, ware en vruchtbare wijnstok, herdenk het overvloedig verlies van uw
Heilig Bloed dat Gij zo edelmoedig hebt uitgestort, gelijk de wijntros onder de
wijnpers. Uit uw Zijde, met een lansstoot doorboord, vloeide er Water en Bloed,
zodat geen enkel druppel Bloed in uw Lichaam is gebleven. Als welriekende mirre
werd dat aanbiddelijk Lichaam vernietigd; de levenssappen zijn eruit gevloeid
en het merg uwer beenderen is uitgedroogd. Door uw bitter Lijden en door het
uitstorten van uw Kostbaar Bloed, o Zoete Jezus, breng mijn hart een
liefdewonde toe, opdat rouwmoedige tranen dag en nacht mijn wangen bevochtigen.
Keer mij volledig tot U: dat mijn gebed U aangenaam weze en dat mijn hart voor
U een voortdurende verblijfplaats worde. Moge mijn leven zo verdienstelijk zijn
dat ik, bij mijn dood, uw Paradijs mag binnentreden om U eeuwige te loven en te
aanbidden samen met de ontelbare koren van Engelen en Heiligen. Amen. (H.
Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 140
1.
Verlos mij, HEER, van slechte mensen.
Red mij van wie vechtlustig zijn,
van wie mij arrogant verwensen.
Ze zijn als slangen vol venijn.
2.
Stop hen die op mijn leven loeren,
bloeddorstig spannen zij een net.
Met touwen willen zij me vloeren;
de vallen zijn al klaargezet.
3.
U, HEER, mijn God, wilt mij bevrijden!
U redt mij als ik niet meer kan.
Laat dat gespuis nu zelf eens lijden.
Verneder hen, doorkruis hun plan.
4. Dat
hun venijn henzelf zal raken;
dat vuur van U hun hoofd verbrandt.
Wil aan hun spot een einde maken.
Jaag de bedriegers uit het land.
5. Ik
weet: U helpt de vluchtelingen,
wie arm zijn, hulpeloos of zwak.
Oprechten zullen voor U zingen.
U geeft hun veilig onderdak.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 141
1. HEER,
ik strek naar U beide handen
verlangend uit; verhoor en red.
Schiet mij te hulp, laat mijn gebed
als wierook geurig voor U branden.
2.
Wees bij mij als ik wil gaan praten.
Geef dat ik geen onwaarheid zeg,
mijn woorden op een goudschaal leg.
Help mij het lasteren te laten.
3.
Zorg dat ik mij niet laat verleiden,
dat ik niet meega in het kwaad,
niet eet en drink in overdaad
en slechte vrienden zal vermijden.
4. Van
wie wijs zijn wil ik graag leren;
ik sla hun goede raad niet af.
Hun reprimande is geen straf;
ik laat me dankbaar corrigeren.
5. Als
bedriegers tegen mij strijden
blijf ik volharden in gebed.
Wordt hun het kwaad betaald gezet,
dan uit ik toch mijn medelijden.
6. Ons
gebeente ligt als het ware
verspreid vlak voor het open graf.
Ik wend mijn oog niet van U af
tot U mij, HEER, redt uit gevaren.
7. HEER,
laat mij de val toch ontlopen,
door vijanden gezet en jaag
hen in hun eigen hinderlaag.
Houd U een uitweg voor mij open.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 142
1.
Wanhopig schreeuw ik tot de HEER;
mijn zorgen werp ik voor Hem neer.
Ik smeek om hulp, ik roep Hem luid;
mijn klachten stort ik voor Hem uit.
2.
Toen ik geen kracht meer over had
was U bij mij, U kent mijn pad.
Maar op dat pad dreigt het gevaar:
er ligt een valstrik voor me klaar.
3.
Vertwijfeld kijk ik om mij heen,
maar niemand helpt, ik ben alleen.
Er is geen mens die mij ziet staan,
geen schuilplaats waar ik heen kan gaan.
4. Ik
roep tot U, ik blijf erbij:
U bent het toevluchtsoord voor mij.
U bent mijn deel, mijn een en al,
zolang mijn leven duren zal.
5.
Verlos mij, want ik word belaagd,
door tegenstanders opgejaagd.
Ik ben verzwakt, hun macht is groot.
Verhoor mij, red mij uit de nood!
6.
Laat mij in vrijheid verdergaan,
dan hef ik weer een loflied aan
te midden van wie eerlijk leeft:
U bent het die verlossing geeft.
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 143
1. HEER,
toon uw trouw en hoor mij smeken.
Gun mij alsnog een levensteken.
Klaag mij, uw dienaar, toch niet aan.
Als u het recht wilt laten spreken,
dan kan geen mens voor U bestaan.
2.
Door haters word ik voortgedreven.
Hun harde hiel vertrapt mijn leven.
Al bijna woon ik in de dood.
Vanbinnen blijf ik angstig beven.
Ik ben verward, in diepe nood.
3. Ik
mijmer over vroeger dagen.
Toen heeft uw liefde mij gedragen.
Uw hand bracht wonderen tot stand.
Hier ben ik, HEER, met al mijn vragen,
zo uitgedroogd als dorstig land.
4. HEER,
houd uw oren voor mij open.
Geef mij weer reden om te hopen,
voor ik verdrink in diep verdriet.
Wijs mij de weg die ik mag lopen.
Ik zoek naar U, verlaat mij niet.
5.
Bescherm mij, HEER, wil mij bevrijden
van wie mij kwellen en bestrijden.
Maak mij gehoorzaam, door en door.
God, laat uw goede Geest mij leiden
in het door U gebaande spoor.
6.
Laat mij niet hulpeloos verkwijnen.
Bevrijd mij, HEER, van zware pijnen.
Bewijs uw trouw en doe mij recht.
Zorg dat mijn vijanden verdwijnen.
Verlos mij, want ik ben uw knecht.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 144
1. Ik
prijs de HEER, mijn rots, die mij wil leren
hoe ik mijn zwaard slagvaardig moet hanteren.
Hij is mijn burcht, Hij biedt mij veiligheid.
Hij is mijn schild, met Hem win ik de strijd.
Ik ben verwonderd, HEER, wat is de reden
dat U aan mensen aandacht wilt besteden?
Ons leven is maar kort, een zucht zijn wij;
net als een schaduw gaan we snel voorbij.
2. HEER,
buig uw hemel om bij ons te komen.
Laat hete lava uit de bergen stromen.
Sla met uw bliksemschichten om U heen;
Drijf al mijn vijanden met vuur uiteen.
Reik mij uw hand, zodat ik die kan pakken;
een stroom bedrog doet mij naar adem snakken.
Mijn tegenstanders strooien leugens rond.
Stop hun gelieg, snoer hun voorgoed de mond.
3.
Voor U, God, zal ik dankbaar musiceren;
ik zing een gloednieuw lied om U te eren.
U redde koningen uit doodsgevaar;
voor mij, uw dienaar, stond U altijd klaar.
Red mij ook nu, de vijand wil mij doden.
Ik zie geen uitweg, er is haast geboden.
Mijn tegenstanders strooien leugens rond.
Stop hun gelieg, snoer hun voorgoed de mond.
4.
Laat onze zonen zijn als groene loten,
als jonge planten, snel omhoog geschoten.
Laat onze dochters slank en sierlijk zijn,
zoals pilaren op het tempelplein.
Geef ons veel vee en schuren vol met vruchten.
Zorg dat geen mens het land uit hoeft te vluchten.
Gelukkig is het volk als God dit geeft.
Gelukkig wie de HEER als koning heeft.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 145
1.
Mijn God en koning, ik wil toegewijd
uw grote naam bezingen voor altijd.
Met elke nieuwe dag prijs ik U weer.
Ik breng uw naam voor eeuwig alle eer.
Wat bent U groot, HEER! Laat de hele aarde
uw majesteit en uw gezag aanvaarden.
Laat er een loflied zijn in alle monden,
want niemand kan uw grootheid ooit doorgronden.
2.
Geslachten prijzen U, eeuw in, eeuw uit.
Uw wonderen verkondigen zij luid.
Zij jubelen dat U geweldig bent.
Ook ik maak graag uw heerlijkheid bekend.
Zij zullen vol ontzag uw daden prijzen.
Ook ik wil U mijn dank en eer bewijzen.
Laat heel de wereld, HEER, uw werk bezingen.
Laat allen zeggen: God doet grootse dingen.
3.
Genadig en geduldig is de HEER.
Hij toont zijn trouw en goedheid keer op keer.
Hij deelt zijn gaven uit aan iedereen.
Beschermend staat Hij om zijn schepping heen.
Wie U gemaakt hebt, zullen voor U buigen
Voortdurend zullen zij U dank betuigen.
Ze zullen blij uw koningschap belijden,
verheven woorden aan uw werken wijden.
4.
Onwrikbaar staat uw troon, U heeft de macht.
U heerst tot in het duizendste geslacht.
Wie dreigt te vallen, pakt U steunend vast.
Wie kreunend krom loopt, redt U van zijn last.
Uw handen houdt U vol ontferming open;
zo leert U iedereen op U te hopen.
U zorgt royaal voor mensen en voor dieren.
Zij mogen dagelijks uw goedheid vieren.
5.
Rechtvaardig is de HEER in woord en daad.
Wie bij Hem hoort, beschermt Hij voor het kwaad.
Hij is wie hoopvol tot Hem roept nabij.
Wie eerbied voor Hem koestert, maakt Hij vrij.
Aan wie Hem liefheeft, blijft de HEER verbonden
maar wie zijn wil weerstaat, richt Hij te gronde.
Ik zal zijn smetteloze naam belijden.
Doe mee, tot aan het einde van de tijden!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 146
1.
Halleluja! Heel mijn leven
zal ik zingen voor de HEER.
Hem wil ik mijn liefde geven,
telkens weer en telkens meer!
Zingen wil ik dag aan dag
en Hem prijzen vol ontzag.
2.
Macht van mensen heeft geen waarde:
zoek daar niet naar zekerheid!
Zelfs de sterkste is maar aarde,
krijgt maar weinig levenstijd.
Als zijn adem stokt, gaan ook
al zijn plannen op in rook.
3. Vol
geluk mag ieder leven
die de HEER als helper heeft.
Hij heeft ons zijn woord gegeven
en Hij maakte al wat leeft.
Wie berooid is of geknecht
geeft Hij brood en doet Hij recht.
4.
Hij, de HEER, laat boeien breken,
geeft aan blinden levenslicht,
helpt wie bijna was bezweken,
houdt van wie op Hem zich richt.
Hulpelozen staat Hij bij,
slechte mensen oordeelt Hij.
5. Tot
het einde van de tijden
heerst de HEER met overmacht.
Sions God blijft alles leiden;
Hij regeert in elk geslacht.
Eeuwig zing ik tot zijn eer:
Halleluja, loof de HEER!
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 147
1. Wat
is het goed om God te eren,
om blij voor Hem te musiceren.
De HEER maakt van zijn stad van vrede
de mooiste stad van alle steden.
Zijn volk, van huis en haard verdreven,
zal Hij een nieuwe toekomst geven.
Hij zal de diep bedroefden helpen,
het bloeden van hun wonden stelpen.
2. Hij
telt de sterren en planeten,
weet waar ze staan en hoe ze heten.
Wijs is de Heer en oppermachtig.
Wat Hij geschapen heeft is prachtig!
Hij ondersteunt wie onrecht lijden;
met liefde staat Hij hun terzijde.
Maar trotse mensen moeten zwichten;
de HEER zal hen te gronde richten.
3.
Zing om de beurt om God te danken.
Haal uit de harp de mooiste klanken.
Prijs Hem die luchten laat betrekken,
het blauw met wolken kan bedekken.
Prijs Hem die regen neer laat stromen,
zodat het gras weer op kan komen.
Prijs Hem die dieren voer zal geven.
Hij houdt de jonge raaf in leven.
4.
De HEER hecht helemaal geen waarde
aan de robuuste kracht van paarden.
Hij wordt niet vrolijk van soldaten
die paraderen door de straten.
Maar Hij wordt blij van wie Hem eren,
van mensen die Hem respecteren.
Hij houdt van wie op Hem vertrouwen
en altijd op zijn liefde bouwen.
5.
Jeruzalem, prijs God, je koning,
vanuit je hart, vanuit zijn woning.
De HEER zal jou, zijn stad, besturen.
Hij stut je poort, versterkt je muren.
Zijn zegen zal Hij aan je geven:
zijn volk mag weer in vrede leven.
Wie in je woont, zal Hij behoeden;
met heerlijk brood zal Hij hen voeden.
6. God
stuurt zijn woord, snel als een sprinter;
dan komt er sneeuw en wordt het winter.
Hij strooit met rijp op gure dagen.
Wie kan zijn vrieskou ooit verdragen?
Wanneer de Heer opnieuw gaat spreken
verdwijnt de witte, wollen deken.
Als Hij de warme wind laat komen
begint het water weer te stromen.
7. Hij
laat zijn wijze woorden horen
aan wie uit Jakob zijn geboren.
Hij onderhoudt met deze natie
een heel bijzondere relatie:
zijn wet, zorgvuldig opgeschreven,
heeft Hij aan Israël gegeven.
Zo zal de Heer zijn volk regeren.
Kom, laten wij die koning eren!
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 148
1.
Zing halleluja, prijs de HEER.
Hemelbewoners, geef Hem eer.
Zing, engelen, aan één stuk door;
herauten, voeg je bij dat koor.
Laat ook de wolkenlucht Hem loven,
met heel de sterrenpracht daarboven.
Hef, zon en maan, een loflied aan,
want jullie zijn door Hem ontstaan.
2.
Zing, aardbewoners, allen mee.
Prijs Hem wat leeft diep in de zee.
Bliksem en regen, prijs de HEER,
en felle sneeuwstorm, geef hem eer.
Laat elke heuveltop Hem prijzen,
het bladerdak Hem eer bewijzen.
Roep, alle dieren, samen luid
uitbundig halleluja uit.
3.
Zing, leiders, voor de HEER en prijs
Hem, koningen, in je paleis.
Al ben je jong of hoogbejaard,
bezing zijn naam, Hij is het waard:
Hij is de schepper van het leven.
Hoewel Hij groot is en verheven,
is Hij voor Israël dichtbij.
Zing halleluja en wees blij.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper/Klaas Kuijper
Wees gegroet
Psalm 149
1. Kom
bij elkaar, ga opgetogen
met een nieuw lied de HEER verhogen.
Laat Israël zijn maker danken
met nieuwe, frisse klanken.
Sions kind, pak de tamboerijn;
dans en speel, juich bij het refrein.
De HEER is koning, zing voor Hem,
verhef verheugd je stem.
2. God
zal zijn volk zijn liefde tonen,
vernederden met luister kronen.
Laat al zijn dienaars vrolijk springen,
en dankbaar voor Hem zingen.
Zet nu in, zing tot s avonds laat.
Houd het zwaard in de hand paraat.
Bundel je krachten in een lied
en spaar de vijand niet.
3.
Neem, Sion, onder lofgezangen
de volken om u heen gevangen.
De koningen en leiders moeten
voor al hun onrecht boeten.
Bind hen vast en voltrek het recht,
omdat God dit heeft vastgelegd.
Hij geeft getrouwen deze eer;
prijs hartelijk de HEER.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 150
1.
Halleluja, wereld, kom:
prijs God in zijn heiligdom.
Prijs Hem om zijn grote macht,
om zijn weergaloze kracht.
Prijs Hem, want Hij is verheven.
Laten hoorn en harp en lier,
tamboerijn en dansplezier
Hem de hoogste hulde geven.
2.
Prijs Hem allen, prijs Hem luid
met de snaren en de fluit.
Prijs Hem, geef Hem eer en dank
met de schelle bekkenklank.
Prijs Hem slaand op de cimbalen.
Laat een loflied altijd weer
klinken voor de hoogste HEER.
Prijs Hem wie kan ademhalen!
Tekst: Arie Maasland
Oorspronkelijk gebed tot de H. Michael
Paus
Leo XIII Hou een kruisbeeld/crucifix omhoog.
O Heilige Aartsengel Michaël, Glorierijke
aanvoerder van de hemelse legerscharen, bescherm en verdedig ons in de strijd
tegen de heerschappijen en machten, tegen de wereldbeheersers van de
duisternis, tegen de boze geesten verspreid in de lucht. (Ef 6:12) Kom de
mensen te hulp, welke God tot een onvergankelijk leven heeft geschapen naar
Zijn Beeld en Gelijkenis (Wijsh 2:23) en tegen een hoge prijs vrijkocht (1 Kor
6:20) van de tirannie van de duivel.
Met de legerscharen van goede engelen, vecht
vandaag de veldslagen van de Heer, zoals u eens tegen Lucifer vocht, die de
leider is van hoogmoed en tegen zijn gevallen engelen. Maar zij hielden geen
stand en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak
werd neergeworpen, de oude slang, die Duivel en Satan heet, die de hele wereld
verleidt; neergeworpen werd hij op de aarde en zijn engelen met
hem. (Openb 12:8-9)
Zie,
de oude vijand en moordenaar is opgestaan met heftigheid. En geen wonder: de
satan zelf vermomt zich als een engel van het licht (2 Kor 11:14) en met zijn
gevolg van alle boze geesten omringt hij de hele aarde en valt de aarde binnen.
Hij sluipt overal binnen, met de bedoeling de Naam van God en van Christus te
verwijderen, om de zielen die voorbestemd zijn voor de kroon van eeuwige glorie
te grijpen, te vernietigen en hen voor eeuwig verloren te doen gaan.
Gelukkig wie de volmaakt weg
gaan en leven naar de wet van de Heer, gelukkig wie zijn richtlijnen volgen,
hem zoeken met heel hun hart. Zij bedrijven geen onrecht, maar gaan de wegen
die hij wijst.
Uw regels hebt u gegeven opdat
wij ons eraan houden. Laat toch mijn wegen recht zijn, ik wil mij houden aan uw
wetten.
Ik zal nooit beschaamd staan als
ik uw geboden in acht neem. Ik zal u loven met een oprecht hart als ik uw
rechtvaardige voorschriften leer. Ik zal mij houden aan uw wetten verlaat mij
dan niet voorgoed.
Hoe kan wie jong is zuiver
leven? Door zich te houden aan uw woord. Met heel mijn hart heb ik u gezocht,
laat mij niet afdwalen van uw geboden.
Uw belofte heb ik in mijn hart
geborgen, zo zal ik niet tegen u zondigen. Geprezen bent u, Heer, onderwijs mij
in uw wetten.
Mijn lippen hebben uitgesproken
wat uw mond ons voorschreef. Leven naar uw richtlijnen geeft mij vreugde, meer
vreugde dan rijkdom en overvloed.
Uw regels wil ik overdenken, het
oog op uw paden gericht. Ik verheug mij in uw wetten, uw woord zal ik niet
vergeten.
Wees goed voor uw dienaar dan
zal ik leven en mij houden aan uw woord. Neem de sluier van mijn ogen dan zal
ik zien hoe wonderlijk mooi uw wet is.
Ik ben een vreemdeling op aarde,
verberg uw geboden niet voor mij. Mijn ziel kwijnt weg van verlangen naar uw
voorschriften, dag en nacht.
U zult de hoogmoedigen straffen,
de vervloekten die afdwalen van uw geboden. Neem spot en verachting van mij
weg, want ik heb uw richtlijnen gevolgd.
Al spannen machtigen tegen mij
samen, uw dienaar blijft uw wetten overdenken. Uw richtlijnen verheugen mij, ze
geven mij goede raad.
Mijn ziel ligt neergedrukt in
het stof, laat mij leven zoals u hebt beloofd. Vertel ik u mijn wegen, dan
antwoordt u. Onderwijs mij in uw wetten.
Leer mij de weg van uw regels
begrijpen, en ik zal uw wonderen overdenken. Mijn ziel schreit van verdriet,
richt mij op zoals u hebt beloofd.
Houd mij ver van bedrieglijke
wegen en leer mij genadig uw wet. Ik heb de betrouwbare weg gekozen, met uw
voorschriften voor ogen.
Ik druk uw richtlijnen aan mijn
hart, Heer, maak mij niet beschaamd. Ik zal voortgaan op de weg van uw geboden,
want u geeft mij ruimte.
Wijs mij, Heer, de weg van uw
wetten, dan volg ik die tot het einde toe. Geef mij inzicht, en ik zal uw wet
volgen, hem onderhouden met heel mijn hart.
Laat mij het pad gaan van uw
geboden, dat is mij het liefst. Neig mijn hart naar uw richtlijnen en niet naar
winstbejag.
Houd mijn ogen af van wat leeg
is, laat mij uw wegen gaan, en leven. Kom uw belofte aan uw dienaar na, dan zal
ik van ontzag voor u vervuld zijn.
Houd spot van mij af: die
beangstigt mij, maar uw voorschriften maken mij gelukkig. Hoe verlang ik naar
uw regels, doe mij leven in gerechtigheid.
Laat mij, Heer, uw trouw
ervaren, red mij, zoals u hebt beloofd. Dan kan ik antwoorden wie mij bespot,
want ik vertrouw op uw woord.
Neem de waarheid nooit weg uit
mijn mond, in uw voorschriften stel ik mijn hoop. Ik zal mij houden aan uw wet,
voor eeuwig en altijd.
Laat mij voortgaan op een ruime
weg, want steeds zoek ik uw regels. Dan kan ik zelfs voor koningen getuigen van
uw richtlijnen, zonder schaamte.
Ik verheug mij in uw geboden, ik
heb ze lief. Ik reikhals naar uw geboden, ik heb ze lief. Uw wetten blijf ik
overdenken.
Denk aan het woord, tot uw
dienaar gesproken, waarmee u mij hoop hebt gegeven. Dit is de troost in mijn
ellende: dat uw belofte mij doet leven. Al lachen de hoogmoedigen mij ook uit,
ik wijk niet af van uw wet.
Ik denk aan uw eeuwige
voorschriften, Heer, daarin vind ik troost. Ik ben ontzet over de zondaars die
uw wet verlaten. Uw wetten zijn voor mij als liederen in het huis waar ik als
vreemdeling woon.
Zelfs in de nacht denk ik aan uw
naam, Heer, en houd ik mij aan uw wet. Dit is mij gegeven: dat ik uw regels
volg.
Heer, mijn enig bezit, ik heb
beloofd mij te houden aan uw woorden. Met heel mijn hart zoek ik uw gunst, wees
mij genadig zoals u hebt beloofd.
Ik heb nagedacht over de weg die
ik ga en volg wee het spoor van uw richtlijnen, ik haast mij, en aarzel niet
mij te houden aan uw geboden.
Al zetten rondom mij zondaars
hun strikken, uw wet vergeet ik niet. Midden in de nacht sta ik op en loof u om
de rechtvaardige voorschriften.
Ik ben een vriend van allen die
u vrezen en zich houden aan uw regels. De aarde is vol van uw trouw, Heer,
onderwijs mij in uw wetten.
U bent goed geweest voor uw
dienaar, Heer, zoals u hebt beloofd. Leer mij goed oordelen en onderscheiden,
ik heb vertrouwen in uw geboden.
Voor ik vernederd werd, tastte
ik mis, nu houd ik mij aan uw woord. U bent goed geweest en hebt goedgedaan,
onderwijs mij in uw wetten.
Hoogmoedigen beschuldigen mij
vals, maar ik volg uw regels, met heel mijn hart, gevoelloos als vet is hun
hart, maar ik verheug mij in uw wet.
Het was goed voor ij dat ik
vernederd werd, zo leerde ik uw wetten kennen. Goed voor mij is de wet uit uw
mond, beter dan een schat aan goud en zilver.
Uw handen hebben mij gemaakt en
gevormd, schenk mij inzicht, dan leer ik uw geboden. Wie u vrezen zien mij met
blijdschap, in uw woord heb ik mijn hoop gesteld.
Ik weet het, Heer, uw
voorschriften zijn rechtvaardig, en u vernederde mij in uw trouw. Moge uw
liefde mij vertroosten, zoals u aan uw dienaar hebt beloofd.
Heb mededogen met mij, en ik zal
leven, uw wet verheugt mij. Laat de hoogmoedige beschaamd staan, zij doen mij
kwaad met hun leugens, maar ik overdenk uw regels.
Laat mijn vriend zijn wie u
vreest en uw richtlijnen kent. Laat mij volmaakt naar uw wetten leven, dan zal
ik niet beschaamd staan.
Mijn ziel smacht naar de redding
die u brengt, in uw woord heb ik mijn hoop gesteld. Mijn ogen smachten naar uw
belofte, wanneer zult u mij troosten?
Al schrompel ik weg als een
leren zak in de rook, uw wetten vergeet ik niet. Hoeveel dagen nog telt het
leven van uw dienaar, wanneer zult u mijn vervolgers berechten?
Ze hebben voor mij een kuil
gegraven, de hoogmoedigen die uw wet niet erkennen. Elk van uw geboden is
betrouwbaar, maar leugens achtervolgen mij kom mij te hulp!
Bijna was ik van de aarde
verdwenen, toch heb ik uw regels niet verlaten. Blijf mij trouw, laat mij
leven, dan houd ik mij aan de richtlijn uit uw mond.
Heer, voor eeuwig staat uw woord
in de hemel vast. Uw trouw duurt van geslacht op geslacht, u hebt de aarde
gegrondvest en zij houdt stand. Naar uw voorschriften blijven hemel en aarde
bestaan, alles is aan u onderworpen.
Verheugde ik mij niet in uw wet,
ik zou vergaan van ellende. In eeuwigheid zal ik uw regels niet vergeten, daardoor
houdt u mij in leven.
Ik ben van u, red mij, want
steeds zoek ik uw regels. Zondaars zijn uit op mijn ondergang, maar uw
richtlijnen geven mij inzicht. Aan alles, hoe volmaakt ook, zag ik een einde,
maar uw gebod is grenzeloos ruim.
Hoe lief heb ik uw wet, heel de
dag is hij in mijn gedachten. Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden, ik
ben er eeuwig mee verbonden.
Ik ben verstandiger dan al mijn
leermeesters, want ik overdenk uw richtlijnen, ik heb meer inzicht dan ouderen,
want uw regels volg ik op.
Mijn voeten mijden elk pad dat
slecht is, zo kan ik mij houden aan uw woord, van uw voorschriften wijk ik niet
af, u bent het die mij onderricht.
Hoe zoet zijn uw woorden voor
mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond. Uw regels geven mij inzicht,
daarom haat ik elk bedrieglijk pad.
Uw woord is een lamp voor mijn
voet, een licht op mijn pad. Ik zweer mij te houden aan uw rechtvaardige
voorschriften en ik zal mijn eed gestand doen.
Ik ben zo diep vernederd, houd
mij in leven, Heer, zoals u hebt beloofd. Aanvaard, Heer, de lof uit mijn mond
en onderwijs mij in uw voorschriften.
Mijn leven is voortdurend in
gevaar, maar uw wet vergeet ik niet. Zondaars hebben voor mij een net
gespannen, maar ik wijk niet af van uw regels.
Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig
bezit, ze zijn de vreugde van mijn hart. Met hart en ziel ben ik bereid uw
wetten uit te voeren, eeuwig, tot het einde toe.
Wankelmoedigen haat ik, maar uw
wet heb ik lief. Bij u schuil ik, u bent mijn schild, in uw woord stel ik mijn
hoop.
Zondaars, ga weg van mij! Ik wil
de geboden volgen van mijn God. Steun mij zoals u hebt beloofd, en ik zal
leven, beschaam mijn verwachting niet.
Sta mij bij, dan zal ik gered
zijn, altijd houd ik uw wetten voor ogen. U verwerpt wie afdwalen van uw
wetten, hun bedrog loopt uit op niets.
Als schuim veracht u wie kwaad
doen op aarde, daarom heb ik uw richtlijnen lief. Ik huiver van angst voor u,
uw vonnissen wekken mijn vrees.
Ik heb altijd gedaan wat recht
is en wettig, geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. Waarborg het geluk van
uw dienaar, sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken.
Mijn ogen smachten naar de
redding die u brengt, naar de gerechtigheid die u hebt beloofd. Toon uw dienaar
uw genade en trouw, onderwijs mij in uw wetten.
Ik ben uw dienaar, geef mij
inzicht, dan leer ik uw richtlijnen kennen. Het is tijd om in te grijpen, Heer,
overal wordt uw wet geschonden.
Maar ik, ik heb uw geboden lief,
maar dan goud, dan zuiver goud. Ik richt mij naar al uw regels en haat elk
bedrieglijk pad.
Uw richtlijnen zijn voor mij een
wonder, daarom volg ik ze met heel mijn hart. Als uw woorden opengaan, is er
licht en inzicht voor de eenvoudigen.
Dorstig opent zich mijn mond, zo
hunker ik naar uw geboden. Keer u tot mij en wees mij genadig, dat is het
voorrecht van wie uw naam bemint.
Stuur mijn gangen zoals u hebt
beloofd, lever mij niet uit aan de macht van het kwaad, verlos mij van de
onderdrukking van mensen, en ik zal mij houden aan uw regels.
Laat het licht van uw gelaat
over mij schijnen, onderwijs uw dienaar in uw wetten. Beken van tranen vloeien
uit mijn ogen, want uw wet wordt niet onderhouden.
U bent rechtvaardig, Heer, elk
van uw voorschriften is juist. De richtlijnen door u uitgevaardigd zijn eerlijk
en volkomen betrouwbaar.
Mijn hartstocht voor u verteert
mij, mijn belagers zijn uw woorden vergeten. Uw woord is volkomen zuiver, uw
dienaar heeft het lief.
Al ben ik maar klein en niet in
tel, ik ben uw regels niet vergeten. Uw gerechtigheid is gerechtigheid voor
eeuwig, uw wet berust op waarheid.
Al ben ik in nood en dreigt er
gevaar, uw geboden verheugen mij. Uw richtlijnen zijn rechtvaardig tot in
eeuwigheid, geef mij inzicht, en ik zal leven.
Ik roep met heel mijn hart, geef
antwoord, Heer, ik wil uw wetten volgen. Ik roep u aan, red mij, en ik zal mij
houden aan uw richtlijnen.
Nog voor het morgenlicht roep ik
om hulp, in uw woord stel ik mijn hoop. In de uren van de nacht houd ik mijn
ogen geopend en overdenk ik uw woord.
Luister goedgunstig naar mijn
stem, houd mij in leven, Heer, u bent rechtvaardig. Mijn sluwe vervolgers zijn
nabij, ver zijn ze afgeweken van uw wet.
U bent nabij, Heer, al uw
geboden zijn betrouwbaar. Sinds lang weet ik: uw richtlijnen hebt u voor eeuwig
vastgesteld.
Zie mijn ellende en red mij, uw
wet vergeet ik niet. Strijd voor mij en verlos mij, houd mij in leven zoals u
hebt beloofd.
Redding blijft ver van de
zondaars, want uw wetten zoeken ze niet. Groot is uw mededogen, Heer, houd mij
in leven, u bent rechtvaardig.
Met velen zijn mijn vervolgers
en belagers, toch wijk ik van uw richtlijnen niet af. Ik zie de afvalligen en
weerzin vervult mij, want zij houden zich niet aan uw woord.
Zie hoe ik uw regels liefheb,
Heer, laat mij leven, u bent trouw. Uw woord is volkomen betrouwbaar, elk van
uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig.
Machtigen vervolgen mij zonder
reden, maar alleen voor uw woorden huivert mijn hart. Ik schep vreugde in uw
belofte, als de vinder van een rijke buit.
Ik haat, ik verafschuw de
leugen, maar uw wet heb ik lief. Ik zing u dagelijks zevenmaal lof om uw
rechtvaardige voorschriften.
Groot is de vrede voor wie uw
wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg. Ik verwacht dat u mij redt,
Heer, uw geboden zal ik volbrengen.
Ik houd mij aan uw richtlijnen,
mijn ziel heeft ze innig lief. Ik houd mij aan uw regels en richtlijnen, al
mijn wegen zijn u bekend.
Laat mijn hartenkreet u
bereiken, Heer, geef mij inzicht zoals u hebt beloofd, laat mijn smeekbede tot
u doordringen, bevrijd mij zoals u hebt toegezegd.
Laten mijn lippen overvloeien
van lof, want u onderwijst mij in uw wetten, laat mijn mond uw woord bezingen,
want al uw geboden zijn rechtvaardig.
Laat uw hand mij te hulp komen,
ik heb gekozen voor uw regels. Ik verlang ernaar dat u mij redt, Heer, uw wet
verheugt mij.
Moge mijn ziel leven en u loven,
mogen uw voorschriften mijn hulp zijn. Ik dwaal rond als een verloren schaap.
Zoek uw dienaar, want ik vergeet uw geboden niet.
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Toewijding aan het Kostbaar Bloed van Jezus Christus :
Barmhartige
Redder, bewust van mijn nietigheid en van Uw verhevenheid, werp ik mij aan Uw
voeten en dank ik U voor de vele bewijzen van Uw genade die U mij betoond hebt,
Uw ondankbaar schepsel. Ik dank U vooral om mij te bevrijden door Uw
Kostbaarste Bloed van de vernietigende kracht van Satan. In aanwezigheid van
mijn lieve Moeder Maria, mijn Engelbewaarder, mijn patroonheilige en het hele
Hemels Hof, wijd ik mij vrijwillig toe met een oprecht hart, O lieve Jezus, aan
Uw kostbaarste Bloed, waarmee U de wereld hebt verlost van zonde, dood en Hel.
Ik beloof U, met de hulp van uw genade en met mijn uiterste kracht, om de
devotie tot Uw kostbaarste Bloed aan te moedigen en te verspreiden. Het is de
Prijs van onze verlossing, zodat Uw aanbiddelijk Bloed door allen moge geëerd
en verheerlijkt worden. Op deze manier wil ik eerherstel bieden voor ontrouw
aan Uw Kostbaarste Bloed van liefde en eerherstel bieden voor de vele
heiligschennissen die de mensen plegen tegen dat Kostbaarste Bloed voor hun
redding. O ik wens dat mijn eigen zonden, mijn koelheid, en de onrespectvolle
daden die ik ooit heb gepleegd tegenover U, O Heilig Kostbaarste Bloed, zouden
ongedaan worden gemaakt. Zie, O lieve Jezus, ik bied U de liefde, eer en
aanbidding aan die Uw Allerheiligste Moeder, Uw trouwe discipelen en alle
Heiligen hebben geofferd aan Uw Kostbaarste Bloed. Ik vraag U om mijn vroeger
ongeloof en koelheid te vergeten, en allen te vergeven die U hebben beledigd.
Besprenkel me, O Goddelijke Redder, en alle mensen met Uw Kostbaarste Bloed,
zodat we, O gekruisigde Liefde, U mogen liefhebben van nu af aan met heel ons
hart, en waardig de Prijs van onze redding vereren. Amen.
Onze
Vader Wees gegroet Glorie zij
Om 21 uur : Derde geheim : De H. Geest daalt neer over de H. Maagd Maria en
de apostelen
De boodschap is LIEFDE VOOR GOD
EN VUUR VOOR GOD.
Zij zagen iets wat op vuur leek;
vlammen die zich boven ieder van hen verspreidden. Zij waren allemaal vervuld
van de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken; woorden die de
Heilige Geest hun ingaf. Handelingen 2, 3-4
Heer Jezus, wij zijn zwakke
mensen en hebben uw hulp nodig. Maak ons sterk door uw Blijde Boodschap
(Evangelie), die een licht wil zijn voor alle mensen. Voed ons met uw Woord,
elke dag, zodat wij er ook kunnen zijn voor anderen.
Maria, verkrijg voor ons elke dag de genade van de bekering en de vreugde van
het geloof.
Dertiende statie : Jezus wordt van het Kruis afgenomen
Jezus,
sterke onoverwinnelijke Koning, herinner U het leed, dat Gij hebt gevoeld toen
al uw krachten van uw Lichaam en Ziel volledig waren uitgeput, zodat Gij het
hoofd hebt neergebogen al prevelend: Alles is volbracht!. Door deze totale
uitputting smeek ik U, Heer Jezus, medelijden te hebben met mij in het laatste
stervensuur, als mijn hart zal beklemd zijn en mijn geest beneveld. Amen. (H.
Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 120
1.
Wanneer ik kamp met tegenslagen
antwoordt de HEER op al mijn klagen.
Verlos mij, HEER, van hen die liegen
en altijd maar de boel bedriegen.
Hoe gaat U mij van hen bevrijden,
hoe laat U de verraders lijden?
Vuur pijlen op hen af uit wraak.
Schiet met uw bliksemschichten raak.
2. Ik
voel mij eenzaam en verloren,
omdat geen mens bij mij wil horen.
Ik ben een zwerver, een ontheemde,
op eigen grondgebied een vreemde.
Ik woon bij hen die vrede haten
en liever over oorlog praten.
Hoe ik hen ook tot kalmte maan,
zij willen steeds de strijd aangaan.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 121
1. Ik
kijk vanuit het diepe dal
tegen de bergen aan.
Hoe moet ik verdergaan?
Het is de HEER die helpen zal!
De schepper van het leven
zal mij bescherming geven.
2. Hij
slaapt niet en Hij dommelt niet.
Al gaat het steil omhoog,
Hij houdt je in het oog.
Als Israëls bewaker ziet
dat je dreigt uit te glijden,
komt Hij snel tussenbeide.
3.
Geen ogenblik ga je alleen.
Pal aan je rechterzij
is Hij er altijd bij.
Hij is de schaduw om je heen.
Fel zonlicht zal Hij weren;
de maan zal je niet deren.
4.
De HEER behoedt je voor het kwaad.
Hij geeft je veiligheid
voor nu en voor altijd.
Al is de weg waarop je gaat
vol dreigende gevaren,
de HEER zal je bewaren.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 122
1. Wat
was ik blij toen mij een stem
uitbundig riep om mee te gaan.
Huis van de HEER, ik kom eraan -
ik sta al klaar, Jeruzalem!
Vol vrolijkheid ga ik op pad.
Mijn lied zwelt aan als ik de stad
met eigen ogen kan bekijken.
We gaan verheugd de poorten door.
De lofzang van het pelgrimskoor
weerklinkt tot wij Gods huis bereiken.
2.
Jeruzalem toont mij haar pracht:
een oogverblindend meesterwerk.
De stadsmuur is massief en sterk,
een teken van Gods trouw en macht.
De stammen komen ieder jaar
naar Gods bevel hier bij elkaar
om Hem te danken en te eren.
Hier is de zetel neergezet
om recht te spreken naar zijn wet;
van hieruit wil Hij ons regeren.
3. Bid
dat de HEER zijn vrede geeft,
Jeruzalem van rust geniet
en dat haar muur bescherming biedt,
zodat de stad in welvaart leeft.
Het is om elk familielid
dat ik voor deze Godsstad bid,
de mooiste stad van alle steden.
Maar om Gods huis is het vooral
dat ik voor Sion bidden zal
om voorspoed, veiligheid en vrede.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 123
1. Ik
sla naar U, die in de hemel zit,
mijn ogen op en bid.
Zoals een knecht zijn meester aan blijft kijken
tot die zijn gunst laat blijken,
zoals een dienstmaagd met haar blik blijft smeken
om een welwillend teken,
zo richten wij verwachtingsvol ons oog
naar onze God omhoog.
2. Heb
medelijden, wees genadig, HEER,
wij redden het niet meer.
Alle verachting heeft ons lamgeslagen,
de smaad is niet te dragen.
Voortdurend willen spotters ons bezeren;
ze blijven ons kleineren.
HEER, doe iets aan hun arrogante toon.
Verlos ons van hun hoon.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 124
1. Was
er geen hulp gekomen van de HEER,
- blijf, Israël, dit zeggen keer op keer -
was Hij niet voor ons in de bres gaan staan,
dan hadden wij geen hoop en toekomst meer;
dan zouden wij ten onder zijn gegaan.
2.
Zonder Gods hulp was er een ramp gebeurd,
dan hadden vijanden ons wreed verscheurd.
Hun stroom van woede werd dan onze dood:
onstuimig water had ons meegesleurd.
Maar, prijs de HEER, Hij redde uit de nood!
3. Wij
vluchtten uit de val die was gezet,
zoals een vogel vrijkomt uit een net.
Het net ging stuk en wij zijn losgeraakt.
Dankzij de naam van God zijn wij gered;
Hij is de HEER die alles heeft gemaakt.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 125
1.
De HEER geeft vastheid in je leven
als je vertrouwt op Hem.
Net als Jeruzalem
door sterke bergen is omgeven
zo zal Hij altijd in gevaren
zijn volk bewaren.
2. Het
kwaad zal niet voorgoed regeren
in het beloofde land;
de misdaad houdt geen stand!
God laat op tijd de kansen keren,
opdat zijn mensen niet hun handen
aan onrecht branden.
3. HEER,
geef aan wie oprecht is zegen;
doe aan de goeden goed,
maar straf wie onrecht doet
en koppig kiest voor kronkelwegen.
Wil aan uw Israël een leven
in vrede geven!
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 126
1.
Uitbundig lachten wij, want God
hielp ons en keerde Sions lot.
Als in een droom werd ons verdriet
veranderd in een vrolijk lied.
Toen konden we Gods grote dingen
zielsblij uit volle borst bezingen.
Het is geen heidenvolk ontgaan
dat Hij een wonder had gedaan!
2.
Iets indrukwekkends deed de HEER:
Hij bracht een grote ommekeer.
HEER, sta ons net als toen weer bij,
herstel ons land en keer het tij.
Laat in de droogte waterstromen
verkwikkend uit de hemel komen.
Wil, als een beek in de woestijn,
ook dit keer levensreddend zijn.
3. Wie
met een volle buidel zaad
verdrietig naar de akker gaat
en daar vooral zijn tranen zaait,
zal zeker zingen als hij maait.
U loont ons slaven en ons sloven
met rijk gevulde korenschoven.
De droefheid is verleden tijd:
we komen thuis vol vrolijkheid.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 127
1.
Geploeter voor je huis en haard
zonder de HEER heeft echt geen zin.
Als Hij niet bouwt is het niets waard,
want mensenwerk stort eenmaal in.
De stad blijft voor gevaar behoed
wanneer de HEER zijn ronde doet.
2. Al
sta je op voor dag en dauw,
al zwoeg je hele dagen door,
al ben je s avonds nog in touw,
voor God stelt je getob niets voor.
Zijn lievelingen zegent Hij.
Hij zorgt voor hen, al slapen zij.
3.
Gelukkig ben je als de HEER
je kinderen geeft op zijn tijd.
Een flinke zoon is als een speer
die krachtig doel treft in de strijd.
Hij staat je bij met raad en daad,
zodat je niet te schande staat.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 128
1.
Geluk en rijke zegen
is weggelegd voor hem
die wandelt in Gods wegen
en luistert naar zijn stem.
Je zult de vruchten plukken
van alles wat je doet.
Je oogsten zullen lukken;
met God gaat het je goed.
2. Je
huwelijk zal bloeien:
een wijnstok is je vrouw.
Je kindertal zal groeien
als vrucht van jullie trouw.
Met dochters en met zonen
wordt heel je huis gevuld.
Zo zal God je belonen
als je Hem dienen zult.
3.
De HEER zal voor je zorgen
vanuit Jeruzalem.
Geniet iedere morgen
van wat je krijgt van Hem.
Zie uit naar een lang leven
als zegen uit zijn hand.
Hij zal je vreugde geven
en vrede in het land.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 129
1. Ze
onderdrukten mij van jongs af aan
laat Israël daarover blijven spreken:
Vaak moest ik martelingen ondergaan.
Toch wisten ze mijn krachten niet te breken.
2.
Zoals een ploeg een akkerland doorsnijdt,
zo legden ze mijn rug volledig open.
Maar God, die eerlijk is, heeft mij bevrijd
van mijn verdrukkers; het is afgelopen.
3.
Laat iedereen die Sions burgers haat
beschaamd en weerloos worden weggedreven.
Ze zijn als gras dat vruchteloos vergaat.
Er zal geen zegen rusten op hun leven.
Tekst: Arie Maasland
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie van Nederigheid
O
Jezus! Zachtmoedig en nederig van Hart, hoor mij.
Van
het verlangen om geacht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om geliefd te zijn, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om opgehemeld te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om geëerd te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om geprezen te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om door anderen verkozen te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om door anderen om raad te worden gevraagd, bevrijd mij, Jezus.
Van
het verlangen om door anderen aanbevolen te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om vernederd te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om veracht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om berispt te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om belasterd te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om vergeten te worden, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om belachelijk te worden gemaakt, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om onrecht te worden aangedaan, bevrijd mij, Jezus.
Van de
angst om verdacht te worden, bevrijd mij, Jezus.
Dat de
anderen meer geliefd mogen worden dan ik, Jezus, verleen me de genade om het te
verlangen.
Dat
anderen meer mogen geacht worden dan ik, Jezus, verleen me de genade om het zo
te willen.
Dat,
in de mening van de wereld, anderen mogen toenemen en ik afnemen, Jezus,
verleen me de genade om het zo te willen.
Dat
anderen mogen gekozen worden en ik opzij gezet worden, Jezus, verleen me de
genade om het zo te willen.
Dat
anderen mogen geprezen worden en ik niet opgemerkt, Jezus, verleen me de genade
om het zo te willen.
Dat
anderen mogen de voorkeur genieten in alles in plaats van mij, Jezus, verleen
me de genade om het zo te willen.
Dat
anderen heiliger mogen worden dan ik, op voorwaarde dat ik heilig moge worden
zoals ik het zou moeten zijn, Jezus, verleen me de genade om het zo te willen.
Amen.
(Kardinaal Rafael
Merry del Val (1865-1930), Secretaris van Staat voor H. Paus Pius X)
Om 22 uur : Vierde geheim : De H. Maagd Maria wordt ten Hemel opgenomen
De boodschap is GENADE VOOR EEN
HEILIGE DOOD.
Dat je gezegend mag zijn, mijn
dochter, boven bij God, boven alle vrouwen op aarde, en dat de Here God
gezegend moge zijn, de Schepper van Hemel en Aarde. Judit 13,18
Heer Jezus, op de berg Tabor
zagen drie van uw vrienden U in gesprek met Mozes en Elia (Oude Verbond), een
schitterende ervaring voordat zij U zouden zien lijden en sterven. Kom voorgoed
in ons hart, zodat wij U ook bij ons weten als het moeilijk wordt of mistig is.
Maria, tot onder het kruis bent u trouw gebleven. Wijs ons steeds de weg naar
Jezus, het Licht van de wereld, en laat ons een licht zijn voor de mensen om
ons heen.
Veertiende statie : Jezus wordt in het graf gelegd
O
Jezus, enige Zoon van God de Vader, glans en afstraling van Zijn Wezen, wees
indachtig de laatste woorden die over uw aanbiddelijke lippen zijn gekomen. Uw
Lichaam was gans verscheurd, uw Hart gebroken, en dan hebt Gij, in uw oneindige
barmhartigheid om ons vrij te kopen, de geest gegeven. Door deze pijnlijke
dood, smeek ik U, o Koning der Heiligen, geef mij kracht om te weerstaan aan de
duivel en aan het vlees, opdat ik moge verzaken aan de wereld om enkel nog in U
te leven. Na mijn dood, ontvang mijn ziel bij U terug. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 130
1.
Vanuit het diepe duister
vind ik geen uitweg, HEER.
Ik schreeuw om redding; luister,
geef aandacht, reageer.
U kent mijn hele leven,
mijn zondige gedrag.
Toch wilt U ons vergeven.
Uw naam verdient ontzag!
2. Ik
blijf de HEER verwachten,
mijn ziel kijkt uit naar Hem.
Zijn woord vult mijn gedachten;
ik hunker naar zijn stem.
De HEER laat van zich horen,
blijf hopen, Israël!
Eens zal de morgen gloren
van redding en herstel.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 131
1. Ik
wil mij niet verheffen, HEER:
ik kijk niet op een ander neer.
Wat uitgaat boven mijn verstand
wijs ik bescheiden van de hand.
2. Ik
kies de stilte, doelbewust,
en breng mezelf tot diepe rust.
Ik houd mij klein, zoals een kind
dat bij zijn moeder vrede vindt.
3.
Niet altijd wordt mijn wens vervuld,
toch ben ik stil en heb geduld.
Wacht, Israël, zo op de HEER,
verwacht Hem nu en altijd weer!
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 132
Blijf
David gedenken, Heer, en alles wat hij heeft doorstaan, omdat hij de Heer had
gezworen, de Machtige van Jakob had beloofd:
Ik
zal mijn tent niet binnengaan noch mij ten ruste leggen op mijn bed, mijn ogen
niet overgeven aan de slaap noch mijn wimpers aan de sluimer, voordat ik een
plaats vind voor de Heer, een woning voor de Machtige van Jakob.
In
Efrata hoorden wij van de ark, wij vonden hem in de velden van Jaär. Laten wij
zijn woning binnengaan, ons neerbuigen aan zijn voeten.
Trek
op, Heer, naar uw rustplaats, u en uw machtige ark. Laten uw priesters zich
kleden in gerechtigheid, uw getrouwen juichen van vreugde.
Wijs
omwille van David, uw dienaar, het verzoek van uw gezalfde niet af. De Heer
heeft David trouw gezworen, en zijn belofte neemt hij niet terug:
Een
van je nazaten laat ik je troon bestijgen. Houden je zonen zich aan mijn verbond,
aan de richtlijnen die ik hun geef, dan zullen ook hun zonen voor altijd
zetelen op je troon.
De
Heer heeft Sion verkozen en als woonplaats begeerd: Dit is, voor altijd, mijn
rustplaats, hier verlang ik te wonen.
Ik zal
Sion met voedsel zegenen, de armen brood geven in overvloed en de priesters met
eer bekleden. Zijn getrouwen zullen juichen van vreugde.
Hier
breng ik Davids huis tot aanzien, hier ontsteek ik een lamp voor mijn gezalfde.
Zijn vijanden bekleed ik met schande, maar op zijn hoofd schittert een kroon.
Wees gegroet
Psalm 133
1. Wat
kan het vreugde en voldoening geven
als mensen eensgezind in vrede leven,
als broers en zussen bij elkaar!
Het is als olie op Aärons haar
die heerlijk ruikt en druppelt naar omlaag
tot in zijn baard en op zijn kraag.
2. Het
is als Hermons dauw die neer komt stromen
tot hij op Sions heuvels is gekomen.
Van boven daalt de zegen neer!
Hoe heerlijk is de gave van de HEER:
Hij geeft aan wie in liefde samenleeft
het leven dat geen einde heeft.
Tekst: Adriaan
Molenaar
Wees gegroet
Psalm 134
1. U
die de HEER dient nacht en dag,
die Hem gehoorzaamt vol ontzag,
richt u van harte tot de HEER
en zegen Hem, bewijs Hem eer.
2. Laat Hij die alles heeft gemaakt
en die er zorgzaam over waakt
u zegenen met overvloed.
Zijn vrede maakt het leven goed.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper/Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 135
Halleluja!
Loof
de naam van de Heer, loof hem, dienaren van de Heer, u die staat in het huis
van de Heer, in de voorhoven van het huis van onze God.
Loof
de Heer, want hij is goed, bezing zijn naam, zo lieflijk van klank. De Heer
heeft Jakob uitgekozen, Israël als zijn kostbaar bezit.
Ik
weet het: groot is de Heer, onze Heer overtreft alle goden. De Heer maakt alles
wat hij wil in de hemel en op de aarde en in de diepten van de oceanen. Wolken
wekt hij aan de einder der aarde, bliksems maakt hij en de regen valt, de wind
laat hij los uit zijn schatkamers.
Hij
trof de eerstgeborenen van Egypte, van mens en van dier, en deed wonderen en
tekenen in je midden, Egypte voor de farao en al zijn dienaren.
Hij
trof vele volken en doodde machtige koningen: Sichon, koning van de Amorieten,
en Og, koning van Basan, en alle koninen van Kanaän. Hun lang gaf hij in bezit,
in bezit aan Israël, zijn volk.
Uw
naam, Heer, blijft in eeuwigheid, van u, Heer, zal men spreken, van geslacht op
geslacht. Want de Heer doet recht aan zijn volk en ontfermt zich over zijn
dienaren.
Goden
van andere volken zijn van zilver en goud, gemaakt door mensenhanden. Ze hebben
een mond, maar kunnen niet spreken, ze hebben ogen, maar kunnen niet zien,
ze hebben
oren, maar kunnen niet horen; er komt geen adem uit hun mond. Zoals zij, zo
worden ook hun makers, en ieder die op hen vertrouwt.
Huis
van Israël, prijs de Heer, huis van Aäron, prijs de Heer, huis van Levi, prijs
de Heer, wie de Heer vrezen, prijs de Heer. Geprezen zij de Heer op de Sion,
hij die zijn woning heeft in Jeruzalem.
Halleluja!
Wees gegroet
Psalm 136
1.
Prijs de hoogverheven HEER,
Hij is goed, geef Hem de eer! Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
2.
Hij, de grote schepper, doet
wonderen in overvloed. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
3.
Hemel, zee en vasteland,
alles bracht Hij wijs tot stand. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
4. Hij
schiep sterren, zon en maan,
wees de wegen die zij gaan. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
5.
Trots Egypte strafte Hij;
zijn verdrukte volk kwam vrij. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
6.
Machtig is zijn sterke hand:
zelfs de zee moest aan de kant! Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
7. Met
zijn mensen ging Hij mee;
Farao wierp Hij in zee. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
8.
Heel de reis door de woestijn
wilde Hij hun herder zijn. Want zijn liefde blijft altijd, Hij is trouw in eeuwigheid.
1.
Juich, alle volken, voor de HEER.
Dien Hem met vreugde, geef Hem eer.
Zing opgewekt met hart en stem.
Kom met een vrolijk lied tot Hem.
2. Eén
God is er, en dat is Hij.
Hij maakte ons, Hem dienen wij.
Wij zijn het volk dat bij Hem hoort;
Hij leidt ons als zijn kudde voort.
3.
Trek zingend in een blijde stoet
zijn voorhof in, want Hij is goed.
Hef voor zijn naam een loflied aan.
Zijn liefde blijft voorgoed bestaan.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 101
1. Ik
zing, HEER, om uw trouw en recht te eren.
Verstandig zal ik in uw dienst regeren
en leven naar uw wil help mij daarbij.
Komt U bij mij?
2.
Mijn doel is met een zuiver hart te leven.
Verdorvenheid wil ik geen ruimte geven.
Ik heb een afkeer van gedraai, ik haat
doortrapt gepraat.
3. Wie
roddelt over vrienden zal ik doden.
Verwaande mensen heb ik streng verboden:
zij worden zonder uitstel weggestuurd
ver uit mijn buurt.
4.
Voor wie oprecht van hart zijn weg wil lopen
zet ik de deuren van mijn huis wijd open.
Ik wil dat wie mij dient en eer betoont
dicht bij mij woont.
5. Met
dieven die hun medemens bestelen
wil ik het goede van mijn huis niet delen.
Ik heb geen plaats aan tafel voor wie liegt
of mij bedriegt.
6. De
schuldigen die trouw en recht bedreigen,
breng ik wanneer de morgen komt tot zwijgen.
Zo heerst er in de stad van onze HEER
geen onrecht meer.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 102
Heer,
hoor mijn gebed, laat mijn hulpkreet u bereiken. Verberg uw gelaat niet voor
mij, nu ik nood verkeer. Wil naar mij luisteren, antwoord mij haastig nu ik
roep.
Mijn
dagen vervliegen als rook, mijn gebeente gloeit als vuur. Mijn hart is
verschroeid en verdord als gras, ik vergeet mijn brood te eten. Ik ben door
mijn klagen tot op het bot vermagerd.
Ik ben
als een uil in de woestijn, een steenuil in een verlaten bouwval, slaap ken ik
niet, ik ben eenzaam als een vogel op het dak. Mijn vijanden honen mij weg,
heel de dag word ik bespot en verwenst.
Maar
u, Heer, troont voor eeuwig, uw roem zal duren, geslacht na geslacht. U zult
opstaan en u over Sion ontfermen, de tijd van genade is gekomen, dit is het
uur, want uw dienaren hebben de stenen van Sion lief, de ruïnes vervullen hen
met deernis.
Alle
volken zullen de naam van de Heer vrezen, alle koningen van de aarde zijn
majesteit eren als de Heer Sion heeft opgebouwd en hij in majesteit is
verschenen, als hij zich neigt tot het gebed van de ontheemden en zich van hun
bidden niet afkeert.
Laat
dit voor het nageslacht worden opgeschreven, dan zal een herboren volk de Heer
loven als de Heer heeft neergezien van zijn heilige hoogte, zich vanuit de
hemel naar de aarde heeft neergebogen om het zuchten van gevangenen te horen,
om vrij te laten wie de dood nabij zijn.
Dan
wordt in Sion de naam van de Heer geprezen, zijn lof gezongen in Jeruzalem als
volken en koninkrijken bijeenkomen om de Heer te aanbidden.
Hij
heeft halverwege mijn kracht gebroken, hij heeft mijn levensdagen verkort. Ik
smeek: Mijn God, neem mij niet midden in het leven weg, uw jaren duren van
geslacht op geslacht.
Voor
alle tijden hebt u de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen.
Zij zullen vergaan, maar u houdt stand, zij zullen als kleren verslijten,
U
verwisselt ze als een gewaad en zij verdwijnen, maar u blijft dezelfde, uw
jaren nemen geen einde. De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen, ook op
hun nageslacht rust uw oog.
Wees gegroet
Psalm 103
1.
Prijs God, mijn ziel, voor al zijn zegeningen.
Prijs Hem, mijn hart, want Hij doet grote dingen.
Bedenk hoe goed Hij voor je is geweest.
Hij doet niets liever dan je schuld vergeven.
Wanneer de dood dreigt, redt de HEER je leven.
Hij is het die van ziekte je geneest.
2.
De HEER omringt je leven met het goede.
Hij wil je hart met trouw en liefde voeden.
Je jeugd vernieuwt zich als een adelaar.
Wie onderdrukt wordt, laat Hij recht ervaren.
Hij wilde zich aan Mozes openbaren.
Wat Hij het volk beloofde, maakt Hij waar.
3.
De HEER wil ons met liefde overladen.
Zijn hart stroomt steeds weer over van genade.
Hij is geen God die blijvend met ons twist.
Hij laat ons niet voor onze fouten boeten;
dankzij de HEER zijn wij op vrije voeten.
Hij heeft de zonden grondig uitgewist.
4.
Gods goedheid gaat voor wie in Hem geloven,
de blauwe luchten mijlenver te boven.
Hij werpt de zonden ver bij zich vandaan.
Hij troost ons met zijn vaderlijke zorgen.
Wij, zwakke mensen, zijn bij Hem geborgen;
Hij weet dat wij uit aarde zijn ontstaan.
5. Zo
kwetsbaar als een grasspriet is ons leven.
De mens lijkt op een bloem: hij bloeit maar even.
Hij blijft niet overeind in weer en wind.
Hoe levendig en sterk hij ook mag ogen,
het duurt niet lang voordat hij zal verdrogen,
waarna je niets meer op zijn plekje vindt.
6. Ons
leven telt slechts jaren, maanden, uren.
Gods trouw zal tijd en eeuwigheid verduren
voor wie op Hem al zijn vertrouwen stelt.
Hij laat aan ieder kind dat wordt geboren
zijn wetten en verbondsbeloften horen.
Zijn liefde wordt voortdurend doorverteld.
7.
Vanuit de hemel blijft de HEER regeren.
Laat alle engelen hun koning eren.
Kom, sterke helden, buig je voor Hem neer.
De hele schepping moet Hem eer bewijzen,
Hem voor zijn almacht en genade prijzen.
Loof Hem, mijn ziel, zing dankbaar voor de HEER.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 104
1. Met
diep ontzag prijs ik U, hoogste HEER.
Uw grootheid, God, verbaast mij telkens weer.
Door majesteit en glans bent U omgeven.
Uw mantel is uit zuiver licht geweven.
U spant de hemel uit zoals een tent;
daar is uw troon, voorbij het firmament.
U rijdt op wind, de wolken zijn uw wagen;
bliksem en storm zijn dienaars die U dragen.
2. Op
pijlers zette U de aarde vast;
ze wankelt nooit, geen schok die haar verrast.
De oerzee wilde haar totaal bedekken,
maar U beval het water weg te trekken.
Het kolkte weg: de bergen rezen hoog
de dalen daalden en het land viel droog.
U trok een grens tot waar de vloed mag komen,
zodat de aarde nooit zal overstromen.
3. Een
bron ontspringt, U leidt het water voort
langs berg en veld, precies naar waar het hoort.
Het drenkt de dieren, die verzadigd raken;
de wilde ezels laten het zich smaken.
Daarboven in de bomen klinkt een lied
van vele vogels; dit is hun gebied.
Op hoge bergen valt royaal de regen.
U overspoelt de aarde met uw zegen.
4. HEER,
voor het vee plant U het malse gras,
de mens bewerkt het eetbare gewas.
Brood maakt hem sterk, wijn doet hem vrolijk dansen,
geurige olie laat zijn lichaam glanzen.
U plantte trotse bomen in het woud,
ooievaars hebben er hun nest gebouwd.
Steenbokken klimmen op de hoge bergen,
waarin de klipdassen zich schuw verbergen.
5. De
maanden laat U tellen door de maan,
de zon geeft voor de dag het einde aan.
Het bos wordt donker, jonge leeuwen brullen;
zij vragen God hun lege maag te vullen
en gaan op jacht. Dan keert het zonlicht weer,
loom leggen zij zich in hun holen neer.
Het licht roept mensen op om te ontwaken
en zich weer voor hun dagtaak klaar te maken.
6. De
werken die U schiep zijn ongeteld,
HEER, van uw wijsheid sta ik steeds versteld.
U hebt de aarde kunstig vormgegeven.
Ook in de zeeën wemelt het van leven;
talloze dieren mogen er bestaan,
bedrijvig varen schepen af en aan.
Het monster Leviatan zwemt eronder,
U speelt met dit enorme scheppingswonder.
7. Al
wat leeft wacht op uw vrijgevigheid,
U deelt het eten op de juiste tijd.
Mensen en dieren zoeken U doorlopend,
worden gevoed wanneer uw hand zich opent.
Verbergt U zich, dan is hun onrust groot;
neemt U hun adem weg, dan gaan zij dood
en worden aan de aarde teruggegeven.
Maar als U ademt komt het nieuwe leven.
8.
Laat onze HEER voorgoed verheven zijn,
laat Hem verheugd over het leven zijn.
Hij ziet de aarde en Hij laat haar beven
Hij raakt de bergen aan, die rook afgeven.
Voor God zing ik zolang ik leef mijn lied
en ik hoop echt dat het Hem vreugde biedt.
Hij zal de zondaars van de aarde weren.
Met hart en ziel wil ik mijn schepper eren.
Tekst: Titia
Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 105
1.
Prijs God! Verkondig van de daken
hoe Hij zijn naam weet waar te maken.
Zing vrolijk bij je instrument.
Maak overal zijn macht bekend.
Wees opgetogen, geef Hem eer,
jij die je heil zoekt bij de HEER.
2.
Vraag naar de HEER en naar zijn daden.
Verwacht voortdurend zijn genade.
Volk door de HEER apart gezet,
zorg dat je op zijn almacht let.
Laat altijd worden doorverteld
hoe wijs Hij vonnis heeft geveld.
3.
God, die ons als zijn volk aanvaardde,
is rechter van de hele aarde.
Voor altijd blijft zijn woord van kracht,
voor ons en voor ons nageslacht.
De God van Abraham verbindt
zich liefdevol aan ieder kind.
4. Aan
Izak heeft de HEER gezworen
dat hij altijd bij Hem mocht horen.
Met Jakob deelde Hij zijn plan:
Jouw erfenis is Kanaän;
dat land wordt helemaal van jou
als teken van mijn grote trouw.
5.
Toen zij, een handvol vreemdelingen,
door onbekende landen gingen,
stond God hen als hun redder bij.
Wie aan zijn volk kwam, strafte Hij:
Laat mijn gezalfden veilig gaan
en raak hen met geen vinger aan!
6.
De HEER trof de Egyptenaren
met zeven zware hongerjaren.
Hij had zijn plan al uitgedacht
en Jozef naar hun land gebracht.
Maar die kwam in de cel terecht,
tot uitkwam wat God had voorzegd.
7.
Nadat de koning hem bevrijdde
mocht hij het koninkrijk gaan leiden.
Hij kreeg de schatkist in beheer.
De volken bogen voor hem neer.
Ministers deden wat hij zei
en wijzen adviseerde hij.
8.
Toen kwamen Jakob en zijn zonen
bij Jozef in Egypte wonen.
De HEER heeft daar hun nageslacht
tot ongekende bloei gebracht.
Egypte gaf hen op Gods tijd
uit angst en afgunst dwangarbeid.
9. God
droeg, toen Hij zijn volk zag lijden,
aan Mozes op hen te bevrijden.
Aäron vroeg Hij mee te gaan.
Zij kondigden Gods straffen aan.
Een tiental rampen overkwam
de mensen in het land van Cham.
10.
God liet de lucht geheel betrekken;
er viel geen licht meer te ontdekken.
Hij kleurde al het water rood
en alle vissen gingen dood.
Een leger kikkers kwam brutaal
tot in de koninklijke zaal.
11.
God liet een horde muggen komen,
verwoestte land en vijgenbomen.
Zwaar noodweer richtte schade aan.
De sprinkhaan liet geen plantje staan.
God doodde met zijn eigen hand
de oudste zonen van het land.
12.
Het was de HEER die hen bevrijdde
en schatrijk uit Egypte leidde.
Na wat God hen had aangedaan
zag men het slavenvolk graag gaan.
De HEER trok mee en hield de wacht:
een wolk bij dag, een vuur bij nacht.
13.
Nooit heeft de HEER zijn volk vergeten.
Als zij het vroegen, gaf Hij eten.
Fris water stroomde uit een steen,
meer dan genoeg voor iedereen.
God dacht aan Abraham, zijn knecht,
aan wat Hij hem had toegezegd.
14.
Blij mochten zij het land verlaten
waarin zij lang gevangen zaten.
God gaf hun bouw- en weidegrond
en akkers waar al graan op stond -
om daar te leven tot zijn eer,
om Hem te dienen. Prijs de HEER!
Tekst: Jan Boom/Jan
Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 106
1. Eer
aan de HEER om wat Hij doet,
want Hij is altijd trouw en goed!
Wie kan zijn grote macht beschrijven?
Wie geeft Hem ooit voldoende eer?
Gelukkig wie dicht bij Hem blijven
en doen wat goed is, telkens weer.
2. HEER,
denk aan mij, kijk naar mij om.
Verlos uw volk, uw eigendom.
Kom mij ook liefdevol bevrijden.
Dan zie ik zegen net als zij;
dan zal ik blij zijn met de blijden;
dan welt er dank op diep in mij.
3. De
zonde zit ons in het bloed.
Wat zijn we blind voor wat God doet!
We hebben ons enorm misdragen,
net als ons verre voorgeslacht.
Er werd geen acht op Hem geslagen.
Toch toonde Hij zijn trouw en macht.
4. De
Rietzee gaf aan God gehoor.
Droog ging zijn volk de diepten door.
God liet geen vijand overleven.
Ja, toen vertrouwden zij Hem wel.
Hij kreeg de eer, ze zongen even;
daarna vergaten zij Hem snel.
5. Ze
wachtten niet geduldig af
tot God hun vlees te eten gaf,
maar bleven er brutaal om vragen.
Uit boosheid gaf de HEER zo veel
dat niemand het nog kon verdragen.
Er kwam geen hap meer door hun keel.
6. Ze
waren uit op eigen eer
en keken op hun leiders neer.
De bende muiters werd verslonden
toen plots de aarde zich ontsloot.
Verzwolgen door een vuurzee vonden
hun medeschuldigen de dood.
7.
Vervolgens dienden ze massaal
een blinkend stierkalf van metaal;
alweer vergaten ze Gods daden.
Was Mozes niet voor God gaan staan
met een beroep op zijn genade,
dan was het volk eraan gegaan.
8. Het
volk geloofde zelfs niet meer
in de belofte van de HEER
dat Hij een prachtig land zou geven.
Toen zwoer Hij met geheven hand:
Ik dood hen en wie overleven
verdrijf ik naar een ander land.
9. Ze
trapten God weer op zijn hart:
Hij werd door Baäldienst getart.
Gekwetst liet Hij hen hevig lijden.
Maar Pinechas bezwoer het kwaad;
hij kwam verzoenend tussenbeide.
De HEER beloonde deze daad.
10.
Wat kwelden zij God mateloos,
want daarna maakten zij Hem boos
door op fris water aan te dringen.
Ze hebben zo lang doorgezeurd
dat Mozes zich niet kon bedwingen:
hij sprak verbitterd voor zijn beurt.
11.
Geen volk werd door hen weggevaagd,
hoewel de HEER dat had gevraagd.
Ze deden wat God had verboden:
ze bogen voor demonen neer,
voor wie ze zelfs hun babys doodden.
Ze waren ontrouw aan de HEER!
12.
De HEER werd woest, Hij was het zat!
Hij had zijn volk zo liefgehad,
maar walgde nu van wat zij deden.
Voorlopig deed Hij troonsafstand.
Hij liet de vreemde mogendheden
zijn volk verdrukken in zijn land.
13. Ze
zonken weg door eigen schuld,
maar telkens toonde God geduld.
Als Hij hun luide roepen hoorde,
hun tranen zag en hun berouw,
dan dacht Hij aan zijn eigen woorden,
dan bleef Hij toch zijn volk weer trouw.
14. HEER,
red ons, maak uw woorden waar.
Breng ons, uw volk, weer bij elkaar.
Dan zullen wij uw daden prijzen.
Uw naam is groot, halleluja!
Laat iedereen God eer bewijzen.
Volg, Israël, dit voorbeeld na.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 107
1.
Gods liefde kent geen grenzen
tot in de eeuwigheid.
Dit zingen alle mensen
die door Hem zijn bevrijd.
Voor hen is het gevaar
en alle angst geweken.
Hij bracht hen bij elkaar
vanuit de verste streken.
2. Zij
hebben rondgezworven,
doodmoe en opgebrand.
Ze waren haast gestorven
in onherbergzaam land.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
3. God
wees de rechte paden
en bracht hen naar een stad.
Hij zorgde vol genade
voor wie geen kracht meer had.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
4. Zij
zaten vastgebonden
in diepten van de dood.
Ze torsten door hun zonden
een last, te zwaar, te groot.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
5.
De HEER verbrak hun sloten
door ze kapot te slaan.
Hij is te hulp geschoten
en bood de vrijheid aan.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
6. Zij
leefden, ziek van zonden,
ver bij de HEER vandaan.
Ze teerden weg en konden
zelfs voedsel niet meer aan.
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
7. God
hoefde slechts te spreken,
- één woord kwam uit zijn mond -
en al hun ziekten weken;
ze werden kerngezond.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
8. Zij
werden met hun schepen
door golven meegesleurd.
Gods storm had hen gegrepen;
het was met hen gebeurd!
Ze riepen tot de HEER
toen zij wanhopig waren.
Hij luisterde steeds weer
en hielp hen uit gevaren.
9. De
zee werd voor hun ogen
op Gods bevel weer stil.
De hoge golven bogen
eerbiedig voor zijn wil.
Dank Hem, want Hij is goed;
laat iedereen Hem prijzen.
Met wat Hij voor ons doet
wil Hij zijn trouw bewijzen.
10.
De HEER maakt van de beken
een droge wildernis
en van de dorre streken
een land dat vruchtbaar is.
Wie van zijn zegen leeft
oogst keer op keer veel vruchten,
maar wie met God niets heeft
moet onder rampen zuchten.
11. Aanzienlijken
ontdoet Hij
van al hun eer en pracht.
Eenvoudigen behoedt Hij;
aan armen geeft hij macht.
Wie eerlijk is, wordt blij.
Wie onrecht doet, zal zwijgen.
Wie is er wijs? Laat hij
oog voor Gods liefde krijgen.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 108
1. Ik
kijk er, God, intens naar uit
om U te prijzen op mijn luit.
Word wakker harp: de morgen gloort
zodra de zon mijn zingen hoort.
Ik loof uw trouw en liefde, HEER.
Waar ik ook ben, U krijgt de eer.
Ik maak muziek voor alle volken.
Uw goedheid raakt de hoogste wolken.
2.
God, toon uw glorie wereldwijd,
zodat ons land weer wordt bevrijd.
U hebt uw volk van harte lief,
verhoor mij dan, geef perspectief!
Wat was ik vrolijk toen U zei:
De stamgebieden zijn van Mij.
Mijn vijand moet zich voor Mij buigen;
hun grond dreunt van mijn luide juichen.
3. Wie
gaat voorop en voert ons aan?
Wie helpt de vijand te verslaan?
Bent U het niet, God, die ons leidt,
U die ons afwees voor een tijd?
Laat zien dat U bescherming biedt,
want hulp van mensen baat ons niet.
God zal aan ons de zege geven;
geen tegenstander laat Hij leven.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Wees gegroet
Psalm 109
1.
God, die ik prijs, blijf toch niet zwijgen!
Hoor hoe bedriegers mij bedreigen.
Ik word belasterd en bedrogen;
de vijandschap spat uit hun ogen.
Ik bid voor hen, maar krijg als dank
een plaats in de beklaagdenbank.
2. Ga
aan een goddeloze vragen
of hij mijn vijand aan wil klagen.
Dat, ondanks al zijn bange smeken,
de rechter keihard recht zal spreken.
Dat snel zijn laatste uur zal slaan;
een ander krijgt daarna zijn baan.
3. Dat
zijn gezin, volstrekt verlaten,
voedsel zal zoeken op de straten.
Dat schuldeisers verdelen zullen
wat hij verzameld had aan spullen.
Dat niemand hem nog bij zal staan,
zijn naam voor altijd zal vergaan.
4. Dat
God de schuld uit het verleden,
de zonden die zijn ouders deden,
nooit zal vergeten en vergeven.
Die man is immers heel zijn leven
voor zwakke mensen een gevaar:
hij is een brute moordenaar.
5. Dat
onheil hem kapot zal maken,
zijn vloek dit keer hemzelf zal raken,
Dat hij een massa tegenslagen
als mantel om zich heen zal dragen.
Dat ongelukken hem compleet
bedekken zullen als een kleed.
6.
Laat zó, God, mijn belagers lijden,
wie over mij slechts kwaad verspreiden.
Verlos mij van mijn tegenstanders.
Ik ken U, HEER: U kunt niet anders!
U die uw naam aan mij verbond,
red mij, mijn hart is diep verwond.
7.
Kort als een schaduw is mijn leven;
als een insect word ik verdreven.
Er zit geen vet meer op mijn botten.
Hoor hoe de mensen met mij spotten!
HEER, help mij, dan beseffen zij
hoe groot uw liefde is voor mij.
8.
Dankzij uw zegenende handen
word ik weer blij, verdwijnt mijn schande.
Laat wie mij voor de rechter dagen
nu op hun beurt een spotkleed dragen.
Ik prijs U, HEER, mijn dank is groot:
U helpt de armen in hun nood.
Tekst: Jan Pieter
Kuijper
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Litanie tot de H. Geest
Heer,
ontferm U over ons. Heer, ontferm U over ons.
Christus,
ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.
Heer,
hoor ons. Heer, verhoor ons.
God de
Almachtige Vader, ontferm U over ons.
God de
Eeuwige Zoon van de Vader, Verlosser van de wereld, Jezus, ontferm U over ons.
God de
H. Geest van de Vader en de Zoon, grenzeloos leven van beiden, ontferm U over
ons.
Heilige
Drie-eenheid, één God, ontferm U over ons.
H.
Geest, die uit de Vader en de Zoon voortkomt, kom in ons.
Goddelijke
Geest, die gelijk bent aan de Vader en de Zoon, kom in ons.
Belofte
van de tederste en vrijgevigste Vader, kom in ons.
Gave
van de allerhoogste God, kom in ons.
Straal
van het hemels licht, kom in ons.
Oorsprong
van alle goed, kom in ons.
Bron
van levend water, kom in ons.
Verslindend
vuur, kom in ons.
Brandende
liefde, kom in ons.
Geestelijke
zalving, kom in ons.
Geest
van liefde en waarheid, kom in ons.
Geest
van wijsheid en verstand, kom in ons.
Geest
van raad en sterkte, kom in ons.
Geest
van wetenschap en godsvrucht, kom in ons.
Geest
van de vreze des Heren, kom in ons.
Geest
van genade en gebed, kom in ons.
Geest
van vrede en zachtmoedigheid, kom in ons.
Geest
van zedigheid en reinheid, kom in ons.
Geest
van ootmoedigheid en zuiverheid, kom in ons.
Vertroostende
Geest, kom in ons.
Heiligmakende
Geest, kom in ons.
Heilige
Geest, die over de Kerk heerst, kom in ons.
Heilige
Geest, die het heelal vervult, kom in ons.
Heilige
Geest die de kinderen Gods aanneemt, verhoor ons.
Heilige
Geest, inspireer ons met vrees voor zonde, verhoor ons.
Heilige
Geest, kom het aanschijn van de aarde vernieuwen, verhoor ons.
Heilige
Geest, stort het licht in onze geest, verhoor ons.
Heilige
Geest, prent uw wet in onze harten, verhoor ons.
Heilige
Geest, ontvlam onze harten door het vuur van uw liefde, verhoor ons.
Heilige
Geest, open ons de schatkist van uw genaden, verhoor ons.
Heilige
Geest, leer ons de genade volgens uw welbehagen te bidden, verhoor ons.
Heilige
Geest, verlicht ons door uw inspraken, verhoor ons.
Heilige
Geest, wil ons leiden op de weg van redding, verhoor ons.
Heilige
Geest, verleen ons alleen de kennis die nodig is, verhoor ons.
Heilige
Geest, onderwijs ons in de oefening van de deugd, verhoor ons.
Heilige
Geest, geef ons de verdiensten van alle deugden, verhoor ons.
Heilige
Geest, doe ons in de gerechtigheid tot het einde volharden, verhoor ons.
Lam
Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, zend ons Uw H. Geest.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, stort in onze ziel de gaven
van de H. Geest. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verleen ons de Geest van
wijsheid en vroomheid.
Kom Heilige Geest! Vul de harten van Uw gelovigen, en ontsteek in hen het vuur
van Uw liefde.
Zend uw Geest, en wij zullen worden herschapen. En U zult het aanschijn
van de aarde vernieuwen.
Laat ons bidden, O Heer, dat uw goddelijke Geest ons verlicht, in ons de liefde
ontsteekt en ons zuivert, dat Hij ons met zijn hemelse dauw doordringt en ons
vruchtbaar maakt in goede werken.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst, in de
eenheid van de H. Geest, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Om 20 uur : Tweede
geheim : Jezus stijgt op
naar de Hemel
De boodschap is HOOP.
Toen nam Jezus hen mee naar Bethanië. Hij hief Zijn
handen op en zegende hen. Terwijl Hij dat deed, werd Hij opgenomen in de
hemel.Lukas 24, 50-51
Heer Jezus, waar mensen zelf niet meer verder
kunnen, bent U reddend nabij, als wij doen wat U van ons vraagt. Doe ons steeds
meer geloven in uw liefde, in uw leven voorgoed en laat ons elkaar daarin ook
tot steun zijn.
Maria, open ons hart voor de woorden van uw Zoon.
Twaalfde statie : Jezus sterft aan het Kruis
O Jezus, Spiegel van Waarheid,
Band van eendracht en liefde, herdenk de menigvuldige wonden die gans uw
Lichaam hebben overdekt, U hebben verscheurd en rood gekleurd door het
vergieten van uw aanbiddelijk Bloed. O mateloze mijn die Gij voor ons in uw
maagdelijk Lichaam hebt doorstaan; o goede Jezus, wat kunt Gij nog meer doen!
Ik smeek U, o mijn Zaligmaker, al uw Wonden diep in mijn hart te prenten, ten
einde er voortdurend uw smart en uw liefde te voelen. Moge uw liefde in mij
elke dag aangroeien en moge de vrucht van uw Lijden mijn ziel louteren opdat ik
bij U, de Bron van alle goed en vreugde, veilige moge aankomen. Moge deze wens,
o zoetste Jezus, in het eeuwig leven verwezenlijkt worden. Amen. (H. Brigitta
van Zweden)
Wees gegroet Onze
Vader
Psalm 110
1. De HEER heeft tot
mijn heer zijn woord gesproken:
Neem hier uw plaats in, aan mijn rechterhand!
Regeer tot Ik uw vijand heb gebroken.
Uw majesteit bedwingt de tegenstand.
2. U krijgt bevoegdheid van
de HEER om krachtig
te heersen over wie u ooit weerstaat.
Gewillig is uw volk. Wat is het prachtig:
het schittert als de dauw bij dageraad.
3. Voor eens en altijd heeft
de HEER gezworen:
Ik stel u, koning, ook als priester aan.
Bij Melchisedeks orde zult u horen.
Voor eeuwig zult u God ten dienste staan.
4. De HEER komt voor u
op: zijn ongenoegen
laat vele doden achter op het veld.
Hij bukt zich bij een beek na al zijn zwoegen;
Hij drinkt en heft zijn hoofd op als een held.
Tekst: Jan Boom
Wees gegroet
Psalm 111
1. Met heel mijn hart prijs ik
de HEER,
want wat Hij doet verdient de eer.
Ik zal in zijn gemeente zingen!
Wie van Gods werk houdt, denkt eraan.
Zijn macht is groot, zijn recht blijft staan.
De HEER doet schitterende dingen!
2. Hij wil dat niemand ooit
vergeet
wat Hij in zijn genade deed.
Zijn trouw laat Hij voor altijd blijken.
Zijn zwervend volk kreeg proviand.
Hij bracht hen in een eigen land.
De volken moesten voor hen wijken.
3. De HEER is eerlijk
en oprecht
in wat Hij doet en wat Hij zegt.
Hij gaf een wet voor alle tijden.
Bij zijn verbond hoort zijn bevel
voor het verloste Israël.
Voor altijd moet zijn woord hen leiden.
4. Volmaakt en heilig is
de HEER.
Buig in aanbidding voor Hem neer,
dan zul je diepe wijsheid leren!
Hij is de God die inzicht geeft
aan wie eerbiedig voor Hem leeft.
Voor altijd zal zijn volk Hem eren.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 112
1. Laat iedereen
de HEER bezingen!
Gelukkig wie in alle dingen
ontzag voor Hem voorop wil zetten
en leeft met liefde voor zijn wetten.
Heel zijn gezin zal zegen krijgen
en overal in aanzien stijgen.
2. De man die wandelt op Gods
wegen
krijgt overvloed aan aardse zegen.
Zijn goede naam zal nooit verdwijnen.
Zijn licht zal in het duister schijnen.
Hij is vol liefde en genade
en volgt verheugd de rechte paden.
3. Hem gaat het goed die graag
wil delen,
die vol ontferming geeft aan velen
en eerlijk is in al zijn zaken.
Hij hoeft voor vallen niet te waken.
Zijn naam leeft voort in de gedachten
van alle komende geslachten.
4. Hij kan een slecht bericht
verdragen.
Nooit raakt hij uit het lood geslagen.
Hij blijft met innerlijk vertrouwen
steeds op de HEER als helper bouwen.
Hij wordt niet bang, maar wacht bezonnen:
eens wordt zijn vijand overwonnen.
5. Aan armen geeft hij gul
geschenken.
Voor eeuwig zal men hem gedenken.
Vast staat zijn goede reputatie.
Wie slecht zijn, zien het vol frustratie.
Verbitterd knarsen ze hun tanden.
Zij blijven staan met lege handen.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 113
1. Zing halleluja! Loof
de HEER;
jij die de HEER dient, geef Hem eer.
Laat alles wat bestaat Hem prijzen,
op dit moment en voor altijd.
Van oost tot west, ja wereldwijd
moet iedereen Hem eer bewijzen.
2. Wie is er aan
de HEER gelijk?
Ver boven ieder wereldrijk
troont onze God, Hij is verheven.
Maar ook al woont Hij nog zo hoog,
Hij houdt de mensen in het oog
die op de lage aarde leven.
3. Wie roemloos in de modder
ligt
wordt door de HEER weer opgericht.
Wie arm is, komt dat lot te boven.
Wie treurde om onvruchtbaarheid
wordt met een groot gezin verblijd.
Zo is de HEER; elk moet Hem loven!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 114
1. Toen Jakobs voetvolk
Egypte verliet
werd Juda heilig, verheven gebied,
regeerde God de stammen.
Bang was de zee, weg vluchtte de Jordaan.
Er bleef van schrik geen berg of heuvel staan:
ze sprongen op als rammen.
2. Zee en Jordaan, waarom
angstig gevlucht?
Waarom, gebergte, zon sprong in de lucht?
Wat sta je toch te trillen?
Krimp, aarde, voor Gods aangezicht ineen.
Hij bracht fris water voort vanuit de steen,
om alle dorst te stillen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 115
1. Laat ons vooral geen lof
ontvangen, HEER.
Alleen uw naam verdient de hoogste eer,
uw trouw, HEER, uw genade.
Waar is hun God dan? klinkt het wereldwijs.
De hemel is zijn koninklijk paleis.
Zijn plannen worden daden.
2. De goden waar het heidendom
op bouwt,
zijn maar gemaakt van zilver en van goud
en door een mens geschapen.
Al zien ze er ook indrukwekkend uit,
blind is hun oog, hun mond geeft geen geluid.
Doodstil staan ze te slapen.
3. Wie afgodsbeelden smeedt,
gaat eraan stuk.
Dus, Israël, zoek altijd je geluk
bij Hem die jou laat leven.
Vertrouw de HEER, Hij is je hulp in nood.
Wie op Hem bouwt, verlost Hij van de dood,
zal Hij zijn zegen geven.
4. De HEER kijkt naar
ons om, Hij doet ons goed.
Hij zegent ons, Hij gunt zijn overvloed
aan wie aan Hem wil denken.
Laat Hem die lucht en land heeft voortgebracht
zowel aan u als aan uw nageslacht
royaal zijn gaven schenken.
5. De hemel is de hemel van
de HEER.
Van daaruit ziet Hij op de aarde neer,
die ons is toegewezen.
De doden brengen Hem hun lofzang niet,
maar wij die leven zingen luid een lied:
Hij wordt voorgoed geprezen!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 116
1. Ik hou van God, want Hij
heeft mij gehoord.
Hij wil niets liever dan mij antwoord geven.
Ik roep tot Hem zolang als ik zal leven.
Van mijn gebed mist Hij geen enkel woord.
2. Ik was verlamd door angst en
door verdriet.
De kans om oud te worden leek verkeken.
Ik kon niet anders dan in doodsnood smeken:
Houd me in leven, HEER, vergeet me niet.
3. De HEER helpt
hulpelozen uit de nood.
Hij is een God vol liefde en ontferming.
Aan arme mensen geeft Hij zijn bescherming.
Wat was ik zwak toen Hij mij redding bood!
4. Kom weer tot rust, mijn ziel,
de HEER is goed.
Hij redde mij; de dood kon me niet vangen.
Hij wiste alle tranen van mijn wangen
en heeft me voor een valpartij behoed.
5. Te snel dacht ik: Op niemand
kan ik aan.
Toch heb ik mijn geloof niet opgegeven.
In Gods nabijheid mag ik verder leven.
Hoe dank ik Hem voor wat Hij heeft gedaan?
6. Ik hef de kelk met
overwinningswijn
en zal de naam van God hardop belijden.
De HEER is goed, Hij wilde me bevrijden.
Het volk zal van mijn dank getuige zijn.
7. De dood van uw getrouwen
raakt U, HEER.
Ik ben uw knecht, ik heb U trouw gezworen.
Net als mijn moeder wil ik bij U horen.
Door U ben ik bevrijd; niets bindt me meer.
8. Vol vreugde ga ik naar Jeruzalem,
waar in uw huis mijn broeders samenstromen
en waar ik mijn belofte na kan komen:
ik zal U danken, HEER, met hart en stem.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 117
1. Breng, volken, hulde aan
de HEER.
Erken Hem, landen, geef Hem eer.
Zijn liefde stopt niet bij de grens,
zijn trouwe zorg geldt ieder mens.
In alle talen spreekt men luid
het heerlijk 'halleluja' uit!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 118
1. De HEER is goed,
Hem moet je eren;
zijn liefde houdt voor altijd stand.
Laat Israël het proclameren:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
Herhaal het zingend, priesterkoren:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
Al wie de HEER dient, laat het horen:
Zijn liefde houdt voor altijd stand.
2. In mijn benauwdheid, in mijn
lijden
riep ik het uit: HEER, help mij toch!
Hij luisterde en Hij bevrijdde;
wat doet een sterveling mij nog?
Op Hem, mijn helper, kan ik bouwen;
ik kijk op mijn belagers neer.
In plaats van mensen te vertrouwen
vind ik een schuilplaats bij de HEER.
3. Ik was door volken ingesloten
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Ze stonden klaar om door te stoten
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Als wespen zijn ze neergestreken
dankzij de HEER versloeg ik hen.
Haast was ik in de strijd bezweken
dankzij de HEER versloeg ik hen.
4. Ik zal van Hem, mijn sterkte,
zingen.
Het legerkamp stemt met mij in:
Zijn rechterhand doet grote dingen;
ja, onweerstaanbaar grijpt Hij in.
Ik zal niet sterven, ik zal leven!
De HEER gaf wel een zware straf,
maar heeft mij toch niet prijsgegeven
aan het genadeloze graf.
5. Zet nu de tempelpoort wijd
open,
de poort van de gerechtigheid,
zodat ik blij het pad kan lopen
dat naar de HEER, mijn redder, leidt.
Hier gaan rechtvaardigen naar binnen;
ze gaan de poort al zingend door.
Met U, HEER, mocht ik overwinnen;
daar dank ik U van harte voor!
6. De steen waar bouwers
niets in zagen
was in Gods ogen cruciaal.
Die steen mag zijn gebouw nu dragen;
zijn werk verbaast ons allemaal!
Dit is de dag van Hem gekregen,
een dag van blijdschap en gezang.
Wij bidden, HEER, geef ons uw zegen;
geef voorspoed, HEER, ons leven lang.
7. Wij zegenen de grote koning
die komt in naam van God, de HEER.
Vier nu het feest mee in zijn woning;
leg offergaven voor Hem neer.
Mijn God, ik zal U dank bewijzen
met groene twijgen in de hand.
De HEER is goed, Hem moet je prijzen;
1. Hoor naar ons bidden, trouwe
herder
en leid uw Israël weer verder.
Kom, koning, schijn vanaf uw troon
en red uw volk, uw eigen zoon.
God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn in uw bevrijdend licht.
2. Heer, generaal van
legermachten,
laat ons niet langer biddend wachten.
Wij drinken tranen bij ons brood;
de vijand spot met onze nood.
God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn in uw bevrijdend licht.
3. Eens hebt u ons, Egyptes
slaven,
als kleine wijnstok opgegraven
en op een eigen plek geplant.
Daar vulde hij het hele land.
In berg en dal, van noord tot zuid
hing overal zijn verse fruit.
4. Waarom brak U zijn heg aan
stukken,
mocht iedereen zijn vruchten plukken?
Hij viel ten prooi aan het geweld
van dieren uit het open veld.
De wilde zwijnen uit het bos
vraten er ongestraft op los.
5. Kom nu, o God van
legermachten!
en breng uw zoon weer in gedachten:
de wijnstok die U in het land
eens veelbelovend had geplant,
maar nu als straf voor eigen kwaad
onder uw toorn tot as vergaat.
6. Leg toch uw boosheid weer aan
banden,
leg zegenend op ons uw handen,
zodat wij met U verder gaan
en niet meer steeds bij U vandaan.
God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn in uw bevrijdend licht.
Tekst: Arjen Vreugdenhil
Wees gegroet
Psalm 81
1. God is onze kracht!
Laat je stem maar schallen.
Speel uit alle macht
op bazuin en fluit,
tamboerijn en luit.
Feest is het voor allen.
2. Dit is een bevel.
Jakob moet getuigen:
God heeft Israël
van het juk bevrijd,
van de dienstbaarheid.
Farao moest buigen.
3. Ik heb alle last
van hen afgenomen,
want Ik greep hen vast.
Op hun smeekgebed
heb Ik hen gered,
is mijn hulp gekomen.
4. Uit een donderwolk
liet Ik antwoord klinken.
Dit verstokte volk
maakte Mij bedroefd.
Ik heb hen beproefd
toen ze wilden drinken.
5. Luister, volk van Mij,
knoop het in je oren:
haat afgoderij!
Dien geen god van steen,
buig voor Mij alleen.
Jij moet bij Me horen.
6. Ik ben God, de HEER,
die jou heeft gedragen
en die altijd weer
rijkelijk en mild,
je verlangen stilt,
wat je ook zult vragen.
7. Maar dat volk van Mij
wou niets van Me weten,
schoof zijn God opzij,
was voor Mij niet bang,
ging zijn eigen gang,
koppig en verbeten.
8. Ach, had Israël
naar Mij willen horen,
dan versloeg Ik wel
alle tegenstand
en geen aartsvijand
zou hen nog verstoren.
9. Haters van de HEER
moesten voor Hem kruipen.
Maar zijn volk kreeg weer
volop prachtig graan;
honing zou spontaan
uit de rotsen druipen!
Tekst: Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm 82
1. De goden zijn bij God
gekomen.
Vertoornd heeft Hij het woord genomen:
Hoelang wordt er geen recht gedaan?
Wie kwaad doet, laat je zomaar gaan!
Je moest toch juist het onrecht keren?
Help hem die zich niet kan verweren:
maak wees en onderdrukte vrij,
sta hen die arm en zwak zijn bij!
2. Gods recht gaat hun begrip te
boven.
Zo moet het laatste licht wel doven.
Elk fundament wordt aangetast.
Daarom stelt God dit vonnis vast:
Al sprak Ik jullie aan als goden,
straks hoor je roemloos bij de doden!
Sta op, o God, en oordeel nu,
want alle volken zijn van U.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 83
God, houd u niet stil, zwijg
niet, God, zie niet onbewogen toe, uw vijanden roeren zich, trots heffen uw
haters het hoofd.
Tegen uw volk smeden zij een
complot, ze spannen tegen uw lieveling samen, en zeggen: Kom, wij verdelgen
dit volk, Israëls naam zal nooit meer worden genoemd.
Zij hebben samen plannen gesmeed
en zich tegen u verenigd: de tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de
zonen van Hagar,
Gebal en Ammon en Amalek,
Filistea en de bewoners van Tyrus. Zelfs Assyrie heeft zich aangesloten en de
hand gereikt aan de zonen van Lot. Sela
Doe met hen als met Midjan, als
met Sisera en Jabin in het Kisondal, die bij Endor werden vernietigd en als
mest op het land bleven liggen.
Behandel hun vorsten als Oreb en
Zeëb, hun leiders als Zebach en Salmunna, die zeiden: Wij bezetten het land
waar God zijn woning heeft.
Mijn God, maak hen tot
distelpluis, tot kaf dat verwaait in de wind. Zo snel als vuur het bos
verbrandt, als vlammen de bergen verschroeien, laat zo uw storm hen voortjagen,
uw wervelwind hen verwarren.
Overdek hen met schande, dan
zullen zij vragen naar uw naam, Heer. Laat hen beschaamd staan, in verwarring
raken en eerloos verloren gaan, voorgoed. Dan zullen zij weten dat uw naam Heer
is, dat u alleen de Allerhoogste bent op aarde.
Wees gegroet
Psalm 84
1. Uw woning is mij zo
lief, HEER.
Ik heb zon heimwee: God, wanneer
mag ik uw goedheid daar ervaren?
In de beschutting van uw huis
zijn zelfs de mus en zwaluw thuis:
zij nestelen bij uw altaren.
Gelukkig wie daar elke dag
een plek vindt en U prijzen mag.
2. Gelukkig wie gesterkt in U
als pelgrims in het hier en nu
zich blijven houden aan uw wegen.
Zij weten wie hen helpen zal,
zelfs in het dorre tranendal:
U biedt hun frisse moed en zegen.
Zij kunnen krachtig voorwaarts gaan
en komen zeker bij U aan.
3. Ik smeek U, luister naar
mij, HEER.
Geduchte heerser, reageer
door ons uw zorgzaamheid te tonen.
God die ons steeds bescherming gaf,
wijs uw gezalfde knecht niet af.
Veel liever wil ik bij U wonen
dan dat ik in een feesttent ben
waar ik als enige U ken.
4. God schijnt als zon,
beschermt als schild.
Aan wie oprecht zijn zal Hij mild
zijn glorie en genade geven.
De tocht duurt lang, maar Hij voorziet.
Zijn weldaden weigert Hij niet
aan wie gehoorzaam voor Hem leven.
Hoofd van de hoogste legermacht,
gelukkig is wie U verwacht.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 85
1. HEER, U was liefdevol
voor Israël.
U gaf uw land weer vrede en herstel.
Het volk had grenzeloos veel kwaad gedaan;
toch keek U hen niet op hun zonden aan.
U gaf genade, geen gegronde straf,
uw woede wendde U volledig af.
Denk toch aan toen en keer opnieuw het tij.
Wees niet meer boos en maak ons land weer vrij.
2. U blijft toch niet
verbolgen voor altijd?
Toon ons uw goedheid en genegenheid.
Breng ons tot leven en bevrijd ons weer.
Wat zullen wij dan blij in U zijn, HEER!
Ik heb mijn oor te luisteren gelegd
om te vernemen wat de HEER ons zegt.
Hij spreekt van vrede voor wie van Hem houdt.
Maar, volk, verval niet in je oude fout.
3. Zijn redding komt: God geeft
weer perspectief,
want Hij heeft wie Hem dienen vurig lief.
Er zal weer vrede komen in het land.
De liefde en de trouw gaan hand in hand.
Recht en verzoening kussen eens elkaar;
het land geeft goede oogsten jaar op jaar.
Gerechtigheid maakt voor de HEER ruim baan,
zij is de weg waarlangs zijn voet zal gaan.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 86
1. Luister, HEER, naar mijn
gebeden
in mijn grote moeilijkheden.
Ik ben arm en kan niet meer.
Help mij, want U bent mijn Heer.
Heel de dag door blijf ik smeken:
wil genadig tot mij spreken.
Maak mij blij, ik ben uw knecht;
Heer, mijn hart zoekt U oprecht.
2. HEER, uw goedheid laat
ons leven.
Steeds weer wilt U ons vergeven.
Wie U aanroept in gebed
vindt uw trouw en wordt gered.
HEER, U hoort mij toch wel klagen?
Luister naar mijn bange vragen.
In mijn nood roep ik U aan,
want U laat geen bidder staan.
3. Afgoden die heel wat lijken,
moeten voor uw daden wijken.
Alle volken komen, HEER,
naar U toe; ze knielen neer
om uw almacht te bewijzen,
om uw grote naam te prijzen.
Niemand kan er meer omheen:
U bent God en U alleen!
4. HEER, wil mij uw wegen
leren.
Laat mij steeds uw waarheid eren.
Vul mijn hart met diep ontzag
voor uw naam, iedere dag.
HEER, dan zal ik hulde geven
aan uw naam zo hoogverheven,
want uw trouw aan mij is groot:
U verlost mij van de dood.
5. Velen staan me naar het
leven.
Ik word in het nauw gedreven
door een bende die vergeet
dat U alle dingen weet.
Kom, HEER, toon uw medelijden.
Wil uw knecht opnieuw bevrijden,
want uw hart is rijk gevuld
met genade en geduld.
6. Schenk mij kracht, HEER,
geef een teken
dat mijn haters doet verbleken,
als ze zien dat U mij kent,
dat U mijn beschermer bent.
Tekst: Jan Pieter Kuijper en Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 87
1. Op Sion ligt al sinds een ver
verleden
de stad van God, de vesting van de HEER.
Alleen al van de poorten houdt Hij meer
dan van de pracht en praal van Jakobs steden.
2. 'Rahab heb Ik nooit uit het
oog verloren,
ook Filistea, Tyrus, Babylon
en Nubië, elk volk onder de zon
is hier in Sion, stad van God, geboren.'
3. De hele wereld zal van Sion
horen:
'De Allerhoogste houdt haar zelf in stand.'
De HEER schrijft bij elk volk met eigen hand:
'Dit volk is ooit in deze stad geboren.'
4. 'Hier in de stad van God is
het begonnen',
zo zingen alle volken in refrein
al dansend van geluk, van groot tot klein:
'In jou, mijn stad, ontspringen al mijn bronnen.'
Tekst: David Heek/René Barkema
Wees gegroet
Psalm 88
Heer, God, mijn redder, overdag
schreeuw ik het uit, s nachts zit ik stil voor u neer. Laat mijn gebed u
bereiken, luister naar mijn klagen, ik word door rampen bezocht, mijn leven
nadert het dodenrijk.
Ik hoor bij wie afgedaald zijn
in het graf, ik ben als een man aan het eind van zijn krachten, een naamloze
dode, ik ben als een gesneuvelde in een massagraf, aan wie u niet langer denkt,
losgerukt uit uw hand.
U hebt mij onder in de kuil
gelegd, in het duister van de diepte, uw toorn drukt zwaar op mij, uw golven
slaan over mij heen. Sela Bekenden hebt u van mij vervreemd, afgrijzen roep ik
bij hen op, ik ben ingesloten en zie geen uitweg meer.
Mijn ogen zijn dof van ellende,
ik roep u aan, Heer, elke dag, en strek mijn handen naar u uit. Doet u aan
doden wonderen, staan schimmen op om u te loven? Sela
Komt uw liefde in het graf ter
sprake of uw trouw in de afgrond? Weet men in de duisternis van uw wonderen of
van uw weldaden in het land der vergetelheid? Daarom roep ik u om hulp, Heer,
elke morgen nader ik u met mijn gebed.
Waarom, Heer, verstoot u mij en
verbergt u voor mij uw gelaat? Ik ben verzwakt, van jongs af in doodsgevaar, verbijsterd
moet ik uw woede verduren. De gloed van uw toorn overweldigt mij, uw
verschrikkingen maken mij sprakeloos, als water omringen ze mij, dag aan dag,
van alle kanten sluiten ze mij in. Mijn beste vrienden hebt u van mij
vervreemd, mijn enige metgezel is de duisternis.
Wees gegroet
Psalm 89
1. Ik wil uw liefde, HEER,
bezingen voor altijd
en van uw trouw getuigen tot in eeuwigheid.
U heeft uw dienaar David liefdevol gezworen:
Wij sluiten een verbond, Ik heb jou uitverkoren.
Mijn goedheid blijft in stand: je kunt erop vertrouwen
dat Ik op jou voorgoed mijn koninkrijk zal bouwen.
2. Het loflied op uw werk
weerklinkt de hemel door.
Het leger engelen bezingt uw trouw in koor.
Want wie van hen daarboven kan zich met U meten?
Wie kan behalve U Heer van de goden heten?
Uw macht is zo bekend bij alle hemelingen
dat zij met diep ontzag uw koningstroon omringen.
3. U bent almachtig, HEER,
God van het hemelrijk.
Wie is zo trouw als U, wie is aan U gelijk?
De zee gehoorzaamt U wanneer de golven stijgen:
het woeste water wijkt, de stormen moeten zwijgen.
Het monster in de zee is door uw vuist verdreven.
Uw vijand zag uw kracht en vluchtte voor zijn leven.
4. Hemel en aarde zijn van U,
met al wat leeft.
U bent het die de wereld vast verankerd heeft.
U schiep het warme zuiden en het koude noorden.
De bergen prijzen U, zij juichen zonder woorden.
Uw arm is krachtig en uw rechterhand verheven.
Door liefde en door waarheid is uw troon omgeven.
5. Gelukkig is het volk dat uw
bazuin herkent.
Zij juichen voor uw naam omdat U bij hen bent.
Zij wandelen met U; uw licht beschijnt hun ogen.
U geeft hun nieuwe kracht, U zult hen weer verhogen.
Zij hebben U als schild, aan hen geeft U de zege.
Hun koning hebben zij van U, hun HEER, gekregen.
6. Dit heeft U ons eens in een
visioen verteld:
Ik kies een dienaar uit: een jonge, sterke held.
Hem, David, zal ik zalven en slagvaardig maken.
Geen vijand wint van hem: Ik zal hem trouw bewaken.
Wie hem met kwaad en onrechtvaardigheid belagen
zal Ik, terwijl hij kijkt, met eigen hand verjagen.
7. Ik zal er voor hem zijn, Ik
steun hem met mijn trouw.
Zijn aanzien wordt vergroot omdat Ik van hem hou.
Hij heerst van west tot oost, Ik maak hem wereldleider.
God, zegt hij dan, U bent mijn vader, mijn bevrijder.
Ik noem hem oudste zoon en deel met hem mijn woning.
Ik geef hem alle macht, hij wordt de hoogste koning.
8. Zielsveel hou ik van hem,
daar komt geen einde aan.
De trouw die Ik beloofde, blijft altijd bestaan.
Zolang de hemel duurt mag hij mijn volk regeren.
Maar als zijn zonen mij brutaal de rug toekeren,
mijn wet niet onderhouden en zich niet gedragen,
bestraf Ik hen met niet te tellen tegenslagen.
9. Mijn trouw neem Ik niet weg,
mijn liefde neemt nooit af.
Ik handhaaf mijn verbond, mijn woord dat Ik hem gaf.
Omdat Ik heilig ben, zal Ik de waarheid spreken;
Ik kan en zal mijn eed aan David niet verbreken.
Zijn nageslacht regeert zolang de zon zal schijnen;
Ik zorg voor hem; nooit zal zijn koninkrijk verdwijnen.
10. Toch hebt U hem verstoten,
uw gezalfde zoon.
Boos brak U uw verbond, U trapte op zijn kroon.
Zijn stad sloeg U aan puin, U sloopte al zijn muren.
Hij kreeg een overvloed aan onheil te verduren:
hij werd beroofd door mensen die hem tegenkwamen.
De volken uit de omtrek spanden spottend samen.
11. U stond hem zelfs in
oorlogstijd niet langer bij.
Zijn zwaard was afgestompt wat was de vijand blij!
U bent niet hem, maar zijn rivaal te hulp geschoten.
Ontluisterend hebt U hem van zijn troon gestoten.
Zwak als een oude man moest hij, terneergeslagen,
van vijand en van vriend vernedering verdragen.
12. Hoe lang nog, HEER,
verbergt U zich en blijft U boos?
Stopt het dan nooit? Uw woede lijkt wel eindeloos!
Denk toch aan mij, aan wie U adem hebt gegeven.
Kom, wacht niet langer, HEER, mijn leven duurt maar even.
Geen enkel mens is er die van het graf kan winnen;
wij, stervelingen, gaan het dodenrijk snel binnen.
13. Waar is uw liefde, waar uw
goedheid van weleer?
Waar blijft uw trouw die U aan ons beloofd had, HEER?
U weet hoe volken ons met schande overladen,
hoe zij bij elke voetstap uw gezalfde smaden.
Toch zullen wij de HEER voor altijd dank bewijzen
en Hem instemmend met ons amen, amen prijzen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 18 uur : Vijfde
geheim : Jezus sterft aan
het Kruis
De boodschap is VOLHARDING.
Het zonlicht was weg. Plotseling
scheurde het zware gordijn in de tempel doormidden. Op dat moment riep Jezus:
"Vader, ik vertrouw mijn geest aan U toe!" En met die woorden blies
Hij Zijn laatste adem uit.Lukas 23,
45-46
Heer Jezus, voor alle mensen bent
U gestorven, voor alle mensen van de hele wereld en van alle tijden. Toch was
er bijna niemand bij uw sterven aanwezig. Op dat moment is uit uw doorstoken
zijde bloed en water gevloeid, de levensstroom van de sacramenten, uw liefde
voorgoed voor ons, van begin tot eind. Op dat moment is de Kerk uit uw Hart
geboren. Geef dat wij ons durven overgeven aan U en zo in uw dienst kunnen staan.
Maria, dank u dat u er was bij zijn sterven en bij de geboorte van de Kerk.
Wees ook ons nabij in leven en in sterven.
Tiende statie : Jezus wordt van zijn kleren beroofd
O Jezus, Begin en Einde van al
het bestaande, de Weg, de Waarheid en het Leven, wees indachtig dat Gij voor
ons in een afgrond van smarten waart gedompeld. Ten aanzien van dit eindeloos
wee, leer mij in ware geest van naastenliefde uw geboden te onderhouden, uw
geboden o Heer, die licht en gemakkelijk zijn voor hen die U beminnen. Amen.
(H. Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze Vader
Psalm 90
1. Wij hebben, HEER, in de
voorbije jaren
uw trouwe hulp en veiligheid ervaren.
U was er voordat U de wereld baarde,
voordat er bergen waren op de aarde.
U zult er zijn zelfs tot in eeuwigheid,
want U bent God: U bent er voor altijd.
2. Dit is aan stervelingen niet
gegeven.
Stof worden zij, want eindig is hun leven.
Duizenden jaren zijn reeds omgevlogen
alsof het maar een dag was in uw ogen.
Een mensenleven is van korte duur:
een pauze in de nacht, een enkel uur.
3. Snel zal het einde van de
mensen komen.
U vaagt hen weg als nachtelijke dromen.
Wij zijn als gras dat na een frisse regen
schijnbaar langdurig leven heeft gekregen.
Hoewel het welig opschiet, groeit het kort,
want door de zon is het al vlug verdord.
4. Wij kunnen niet onder uw
woede leven.
Uw boosheid teistert ons en laat ons beven.
We komen om, we gaan voorgoed te gronde,
omdat U woedend bent over de zonde.
Wat wij in het geheim aan kwaad doen ligt
vol in het licht dat straalt van uw gezicht.
5. Ons leven gaat voorbij als
een gedachte
en in een zucht vervliegen onze krachten.
Zeventig jaar, als we dat al bereiken,
zullen vol moeite en verdriet verstrijken;
en zelfs al halen we de tachtig jaar,
toch is het beste van ons leven zwaar.
6. Wie kent uw toorn, wie zou
niet angstig wezen,
wie zou U niet met diepe eerbied vrezen?
Leer ons de dagen tellen van ons leven
en wil aan ons een hart vol wijsheid geven.
Kom weer bij ons, HEER, hoe lang duurt het nog?
Denk aan uw dienaren, ontferm U toch.
7. HEER, wil ons elke
morgen overladen
met liefde als een teken van genade,
zodat wij ons, na lang en loodzwaar lijden,
weer met gejuich in U kunnen verblijden.
Vergoed ons onze jarenlange druk
en geef een tijd van onbezorgd geluk.
8. Laat ons, uw volk, in de
nabije jaren
de diepte van uw goedheid weer ervaren.
Toon onze kinderen uw grote daden.
HEER, onze God, bewijs ons uw genade.
Verstevig zelf het werk van onze hand.
Als U ons helpt, dan houdt het zeker stand.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 91
1. Wie thuis is bij de
hoogste HEER
en schuilt in zijn ontferming,
die zegt: Bij U leg ik mij neer,
mijn toevlucht, mijn bescherming.
De vogelvanger spant zijn net,
de pest zal zich verbreiden -
maar over jou zal God, die redt,
zijn sterke vleugels spreiden.
2. De nacht beangstigt jou niet
meer,
de pijl zal jou niet raken.
Al gaan verderf en dood tekeer,
ze kunnen je niets maken.
Al vallen duizend strijders neer,
je zult niet hoeven buigen,
maar slechte mensen straft de HEER,
daarvan ben jij getuige.
3. God is voor jou een
toevluchtsoord;
Hij opent wijd zijn deuren.
De Allerhoogste geeft zijn woord
dat niets jou zal gebeuren.
Zijn engelen bewaren jou,
de HEER zal op je letten.
Zelfs leeuwen drijf je in het nauw
en adders zul je pletten.
4. God zegt: Omdat jij mij
bemint
zal Ik je trouw bewaren.
Ik luister naar je als mijn kind,
sta naast je in gevaren.
Ik ben het die je redding geeft
en jou met eer wil kronen.
Ik zorg ervoor dat je lang leeft;
mijn heil zal Ik je tonen.
Tekst: Titia Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 92
1. Goed is het U te danken,
te prijzen op uw dag,
U, HEER, met diep ontzag
te eren bij mijn klanken.
Goed is het in de morgen
te zingen van uw macht.
Goed is het in de nacht
te danken voor uw zorgen.
2. U maakt mij opgetogen!
Wat U op aarde doet
is wonderbaarlijk goed;
blij zal ik U verhogen.
Hoe groot zijn, HEER, uw werken;
uw wijsheid kent geen maat.
Een dwaas is niet in staat
daar iets van op te merken.
3. U laat de dwazen groeien
als gras dat goed gedijt -
om hen na korte tijd
volledig uit te roeien.
U, HEER, bent hoog verheven.
Uw haters om mij heen
drijft U met kracht uiteen;
niet één van hen blijft leven.
4. Mijn rug wilt U weer rechten.
U geeft mij nieuwe moed
om in de strijd die woedt
de vijand te bevechten.
Ik zie wie mij belagen
voorgoed te gronde gaan
en hoor wat zij doorstaan.
Door U zijn ze verslagen.
5. Rechtvaardigen floreren
als palmen in de zon,
zoals op Libanon
de ceders imponeren.
Ze staan gericht naar boven,
geworteld op Gods plein.
De plaats waar God wil zijn,
de plek om Hem te loven.
6. Ze blijven heel hun leven,
hoe oud ook, groen en fris.
Hoe goed God voor hen is
blijkt uit wat zij Hem geven:
zij dragen rijpe vruchten
en brengen Hem de eer.
Hij is mijn rots, de HEER
naar wie ik toe mag vluchten.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 93
1. De HEER regeert!
Zijn koninklijk gewaad
is kracht en luister, en onwrikbaar staat
de troon waarop Hij zetelt voor altijd;
de aarde wankelt niet in eeuwigheid.
2. De zee verheft haar stem met
groot geweld,
maar aan haar kracht wordt paal en perk gesteld.
Al gaan de golven nog zo luid tekeer,
daarboven in de hemel troont de HEER.
3. Uw woorden zijn betrouwbaar
voor altijd
en in de tempel straalt uw heiligheid.
In deze wereld waar het water woedt
doorstaan uw woord en huis de hoogste vloed.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 94
God van vergelding, Heer, God
van vergelding, verschijn in luister. Verhef u, rechter van de aarde, geef de
hoogmoedigen hun loon.
Hoe lang nog zullen de wettelozen,
Heer, hoe lang nog zullen de wettelozen juichen, de onrechtvaardigen het
hoogste woord voeren en trotse taal uitslaan?
Zij vertrappen uw volk, Heer,
onderdrukken uw liefste bezit, weduwen en vreemdelingen doden ze, kinderen
zonder vader brengen ze om
De Heer ziet het niet, zeggen
ze, de God van Jakob merkt toch niets.
Kom tot inzicht, onverstandigen.
Dwazen, worden jullie ooit wijs? Hij heeft het oor geplant zou hij niet
horen? Het oog gevormd zou hij niet zien?
Die de volken leidt, de mensen
leert en vermaant zou hij niet straffen? De Heer kent de mensen, niet meer
dan lucht zijn hun gedachten.
Gelukkig de mens, Heer, die door
u wordt geleid en onderwezen in uw wet en uw leer. Hij zal rust vinden in kwade
dagen, terwijl voor de wettelozen een kuil wordt gegraven.
Nee, de Heer zal zijn volk niet
verstoten, zijn liefste bezit niet verlaten. De rechtspraak voegt zich weer
naar het recht, de oprechten van hart sluiten zich aan.
Wie treedt voor mij op tegen die
onrechtvaardigen, wie beschermt mij tegen die schurken? Had de Heer mij niet
geholpen, dan woonde ik al in de stilte van het graf.
Toen ik dacht: Mijn voet glijdt
weg, hield uw trouw mij staande, Heer. Toen ik door zorgen werd overstelpt, was
uw troost de vreugde van mijn ziel.
Kiest u de kant van verdorven
rechters, die onheil stichten in naam van de wet? Ze spannen samen tegen de
rechtvaardigen en veroordelen onschuldigen ter dood!
De Heer is mijn burcht geworden,
mijn God de rots waarop ik schuil. Hij geeft de schuldigen het loon dat zij
verdienen, om hun onrecht brengt hij hen tot zijgen, de Heer, onze God, brengt
hen voorgoed tot zwijgen.
Wees gegroet
Psalm 95
1. Kom, zing nu vrolijk
voor de HEER.
Ons heil ligt vast in Hem. Vereer,
ontmoet Hem juichend in zijn woning.
Zo groot als God kan niemand zijn.
De vreemde goden zijn maar schijn.
God is de allerhoogste koning.
2. De zee is, met het vasteland,
hoe diep of hoog ook, in Gods hand.
Zij kunnen van zijn macht getuigen.
God heeft ons voor zichzelf gemaakt.
Hij heeft ons reddend aangeraakt.
Laat iedereen zich voor Hem buigen.
3. De HEER is
onze God en wij
zijn als een kudde Hem nabij:
de schapen die Hij zelf wil weiden.
Luister vandaag nog naar zijn stem.
Weersta God niet, blijf dicht bij Hem.
Keer je niet af, maar laat je leiden.
4. Doe niet als ooit in de
woestijn.
Je ouders deden God daar pijn.
Niets kon Hij met zijn volk beginnen.
Heilig vertoornd heeft Hij bepaald:
wie koppig van mijn wegen dwaalt
komt het beloofde land niet binnen.
Tekst: Jan Boom
Wees gegroet
Psalm 96
1. Zing voor de HEER als
nooit tevoren.
Zing, heel de aarde, laat het horen:
groot is zijn trouw en majesteit.
Zing voor de HEER, want Hij bevrijdt.
Wie bij Hem hoort, gaat niet verloren.
2. De Heer is een sublieme
koning;
idolen zijn een schijnvertoning.
Hij schiep de hemel met zijn stem.
Een felle glans omsluiert Hem
en heilig vuur verlicht zijn woning.
3. Erken de HEER in
alle landen,
want Hij heeft alle macht in handen.
Erken de HEER, kniel voor Hem neer.
Bewijs zijn naam de hoogste eer:
laat offers op zijn altaar branden.
4. Kniel voor Hem neer, Hij is
verheven.
Laat heel de wereld voor Hem beven.
Vertel het overal: zijn hand
houdt deze aarde vast in stand.
Hij vraagt om een rechtvaardig leven.
5. Laat heel de schepping voor
Hem juichen.
Laat zee en land van Hem getuigen,
want Hij, de rechter, komt eraan.
De volken zullen voor Hem staan
en voor zijn laatste oordeel buigen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 97
1. God is de hoogste Heer.
Aarde, bewijs Hem eer.
Klap juichend in de handen
tot aan de verste stranden.
Een wolk is zijn gewaad.
Zijn koningszetel staat
rotsvast op recht en wet.
Zijn hete adem zet
in brand wie Hem verlaat.
2. Wanneer zijn bliksemschicht
de aarde fel verlicht,
dan gaan zelfs bergen beven:
de HEER is zeer verheven.
De hemel vormt een fris
en sterk getuigenis
van zijn gerechtigheid.
De volken wereldwijd
zien hoe geducht Hij is.
3. Vereer de HEER alleen!
Wie aan een god van steen
zijn hart durft te verpanden,
zal eindigen in schande.
Het hele land zingt blij:
Gods rechtspraak staat ons bij.
Voor zijn robuuste kracht
zwicht elke kwade macht.
Niemand zo groot als Hij.
4. Dien jij de HEER oprecht,
gedraag je dan niet slecht,
maar doe getrouw het goede -
dan zal Hij je behoeden.
Op knechten van de HEER
daalt volop vreugde neer.
Wees blij, jij die Hem kent
en graag gehoorzaam bent.
Zijn naam verdient de eer!
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 98
1. Zing een nieuw lied om God te
eren,
die grote daden heeft verricht.
Zijn sterke arm bleek niet te keren.
Zijn recht kwam stralend aan het licht.
Hij wilde zich in liefde buigen
tot ons, het volk dat met Hem leeft.
De hele wereld kan getuigen
dat Hij het is die redding geeft.
2. Juich, aarde, om de HEER te
prijzen.
Zing blij voor Hem, bazuin het uit.
Laat heel de schepping eer bewijzen.
Zeeën en bergen, jubel luid.
Hij komt om alles recht te zetten.
Straks klinkt zijn vonnis wereldwijd.
Dan buigen volken voor zijn wetten;
dan toont Hij zijn rechtvaardigheid.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 99
1. Koning is de HEER!
Mensen, buig je neer.
Vrees zijn majesteit,
zijn verhevenheid.
Cherubs zijn Gods troon.
Eerbied zet de toon.
Sion is zijn woning.
Heilig is de koning!
2. Wetten die U gaf
zijn volmaakt, zijn af.
Wat U hebt gezegd
is het ware recht.
Jakob gaat daardoor
in het rechte spoor.
Prijs Hem in zijn woning.
Heilig is de koning!
3. Priesters waren tolk,
baden voor hun volk.
God zag naar hen om:
uit de wolkkolom
kwam tot hen zijn stem
en zij dienden Hem.
Zijn wet, ons gegeven,
heiligt heel het leven.
4. U vergaf hun schuld,
toonde uw geduld.
Maar uw strenge hand
strafte tegenstand.
Hulde aan de HEER,
kniel vol eerbied neer.
Heilig is zijn woning.
Heilig is de koning!
Tekst: Bob Vuijk
Heilige Aartsengel
Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Gebed voor de Heilige Zielen
5 keer : O Heilige Zielen, laat
het vuur van Gods liefde in mijn ziel binnendringen, om eerder de Gekruisigde
Jezus hier in mij te openbaren op aarde, dan in het Vagevuur.
10 keer : Gekruisigde Heer
Jezus, heb medelijden met de zielen in het Vagevuur.
3 keer Glorie zij
Om 19 uur : Eerste
geheim : Jezus verrijst uit
de doden
De boodschap is GELOOF.
De engel zei tegen de twee vrouwen:
"U hoeft niet bang te zijn. Ik weet dat u Jezus zoekt, Die gekruisigd is;
maar Hij is hier niet meer. Hij is opgestaan, zoals Hij beloofd
had". Mattheüs 28, 5-6
Heer Jezus, U liet zich dopen
door Johannes de Doper. Toen hebt U het water geheiligd en werd U geopenbaard
als de Zoon van God, het Lam Gods dat onze zonden wegneemt. Help ons U te
volgen en licht te brengen in deze wereld.
Maria, wees onze Moeder en begeleid ons op deze weg
Elfde statie : Jezus wordt aan het Kruis
genageld
O Jezus, onpeilbare diepte van
barmhartigheid, ik smeek U, in herinnering aan de Wonden die U tot in het merg
der beenderen en tot in de ingewanden hebben gepijnigd, trek mij, ongelukkige,
uit de vloed van mijn zonden. Verberg mij voor uw aanschijn in de opening van
uw Wonden totdat uw rechtvaardige toorn verzoend is. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
MIJN KINDEREN,
GEESTEN VAN INTOLERANTIE, VERDEELDHEID, GEWELD, STRIJD EN ONENIGHEID NEMEN DE
MENSHEID IN! 25/10/2018
DRINGENDE BOODSCHAP VAN JEZUS,
HEILIG SACRAMENT AAN ZIJN TROUWE GELOVIGE VOLK BOODSCHAP AAN ENOCH
Mijn kinderen, mijn Vrede is met jullie.
Mijn kinderen, geesten van onverdraagzaamheid,
verdeeldheid, geweld, strijd en onenigheid nemen de mensheid in. De minste
onenigheid veroorzaakt geweld, gevechten, die eindigen in bloedvergieten en in
vele gevallen tot de dood; door kleinigheden gaat het van kwaad naar erger. De
onverdraagzaamheid, het gebrek aan respect, tezamen met de agressiviteit van
velen, leidt deze mensheid ertoe om de controle te verliezen.
Alle geweld en onverdraagzaamheid is het product van de
vervreemding van God; als deze mensheid zijn ogen op Mij zou richten en mijn
Geboden vervullen, verzeker Ik jullie dat jullie in vrede en harmonie zouden
leven. Maar nee, arrogantie, egoïsme, afgunst, het verlangen om veel te bezitten
als men de kans heeft, in combinatie met het gebrek aan morele en spirituele
waarden, leidt het overgrote deel van de mensheid tot onverdraagzaamheid.
Onverdraagzaamheid neemt de mensheid in en velen verliezen hun verstand.
Dialoog als een verzoeningsmechanisme om persoonlijke meningsverschillen
op te lossen, maakt niet langer deel uit van de taal van vele mensen; zeer
weinig mensen gebruiken de rede en lossen hun meningsverschillen op door
dialoog. Onverdraagzaamheid leidt tot geweld, wat in vele gevallen eindigt met
onnodige doden. Het tegengif tegen onverdraagzaamheid is dialoog en respect, en
vooral de vervulling van mijn Goddelijke Geboden.
Het gebrek aan liefde brengt afwijzing met zich mee,
afwijzing brengt weinig zelfrespect en een laag zelfbeeld met zich mee, het
maakt dat mensen complexen hebben, sommigen met superioriteitscomplexen en
anderen met minderwaardigheidscomplexen; wat hen ertoe brengt om maskers en
barrières op te zetten om zichzelf te verdedigen tegen de aanvallen van hun
medemensen. De mensheid is kreupel in liefde, door God de rug toe te keren, die
volmaakte liefde is. Dit gebrek aan liefde, respect en misverstanden bij de
mensen wekt onverdraagzaamheid op die de overgrote meerderheid van de mensheid
ertoe aanzet krankzinnig te worden en in de laagste instincten te vervallen.
Als deze mensheid dit niet herziet vanuit het hart en tot God terugkeert, verzeker
ik jullie dat de wereld een jungle zal worden, waar geweld en de wet van de
sterkste zal zegevieren.
Mijn kinderen, verzegel jullie lichaam, geest en gedachten s
morgens en s avonds met de kracht van mijn Glorierijk Bloed; verzegel ook jullie
kinderen en gezinsleden met mijn Bloed en breid dit uit tot de mensen uit je
nabije omgeving; zodat de kracht van het verzegelen met mijn Bloed jullie in
vrede bewaart en de lawaaierige, onverdraagzame en gewelddadige mensen
weghoudt. Keer terug, mensheid, naar de liefde van God, vervul mijn heilige
Geboden en leer ze aan jullie kinderen; omdat mijn Geboden de normen van liefde
en respect zijn, noodzakelijk voor een gezonde co-existentie en harmonie tussen
God en de mens. Nogmaals zeg ik jullie, mijn Vrede is met jullie en blijft
altijd.
Jullie Leraar, Jezus, Heilig Sacrament
Maak mijn boodschappen kenbaar aan de hele mensheid, mijn
geliefde kinderen.
22/10 Jezus : Mijn geliefd volk : Wanneer
jullie naar Mij komen kijk Ik naar jullie zoals de eerste keer, als het hart
vernederd is en berouwvol voor de overtredingen die gepleegd zijn tegen onze H.
Drie-eenheid.
Vind Mij voor het te laat is! De zoon van
ongerechtigheid zal komen en Mijn plaats innemen en degenen in verwarring
brengen, die zonder Mij te herkennen, hun broeders en zusters zullen vervolgen en dienaars zullen zijn van het
kwaad.
Mijn geliefd volk:
Op dit moment beleven jullie de inleidende periode
tot het aangekondigde.
Degenen die de elite dienen, die
de richtlijnen van de zoon van ongerechtigheid volgen, zijn erop uit Mijn volk
in verwarring te brengen zodat ze zich zouden afkeren van Mij.
De zoon van ongerechtigheid geeft
richtlijnen aan zijn volgelingen om de wereld te destabiliseren door een
directe confrontatie met de Goddelijke Wet, zodat zijn volgelingen opstandig
zijn tegen de Sacramenten, het Goddelijke verachten en de mens omhelzen.
Het zal niet eerder geschieden
tot Ik de mensen van goede wil de Waarschuwing zend. De mensen zijn degenen, die
in geest en waarheid leven, degenen die
Mijn Woord in vervulling brengen, liefde voor God en voor de naaste hebben, die
voortdurend vragen : Heer, kom, haast u! Als de openbaringen zijn vervuld,
zend de waarschuwing.
De viezigheid is te groot: wat
zuiverheid zou moeten zijn, werd overspoeld door onzuiverheid en de
onzuiverheid is vermomd, wordt verwelkomd, toegejuicht en gekoesterd, en de
wolven in schaapskledij worden met eerbied behandeld.
Mijn geliefd volk:
De tekenen interesseren de mens niet, leiden er
niet toe dat hij zijn wegen herziet, op de tekenen wordt geen acht geslagen, maar de kwelling komt naar de naties, die zullen
verbijsterd zijn door het gebrul van de zee en de golven, een feit dat niet nu
en dan zal gebeuren, maar met grote regelmaat.
Het kwaad is in de harten van degenen
verankerd die mijn woord lichtzinnig opvatten zonder een gebedsleven te
praktiseren, geen naastenliefde en respect voor de naaste betonen. Egoïsme is van
die aard dat degenen die bezit nog meer wil bezitten en ook degene wil bezitten
die niet bezit. Hij denkt niet aan degenen die sterven van de honger, aan
gebrek aan medicijnen of van een leven in ongezonde omstandigheden.
De gedachten van de mens worden
afgestompt door losbandigheid: sommige van Mijn Tempels zijn geen gebedshuizen meer
en werden veranderd in plaatsen van schaamte en hypocrisie, ze brengen
eredienst van het kwaad, waar uitzinnige mensen met losbandige liederen en
luide muziek zich openen voor de verering van de duivel.
Mijn volk moet waakzaam blijven
voor wat er rond hen gebeurt, ze mogen het modernisme niet aanvaarden, maar
zich houden aan Mijn Leer en aan Mijn Wet die het Eeuwige Nieuwe dat voor alle
tijden dient. De Goddelijke Wet werd niet gegeven voor een specifieke tijd,
maar voor alle tijden van de mensheid, geen letter zal verdwijnen of een andere
aan toegevoegd worden.
Mijn geliefde Volk, jullie
ontvangen liefdevolle waarschuwingen zodat jullie je kunnen bekeren, hoewel
jullie ze niet opvolgen en jullie je eerder richten tot de oproep van het kwaad, tot
immoraliteit.
De geest van de mens wordt
overschaduwd door het wereldse, gedachten die in de storm ronddwalen en als het
goed aanvoelt, wordt de rede niet gebruikt om het goede van het kwade te
onderscheiden. Integendeel, om deel te nemen aan nieuwe vormen van
verdorvenheid.
Het gemak waarmee de mensen met het
verbodene omgaan, heeft ertoe bijgedragen dat het ego van de mens voedsel
willen, maar dat voedsel is niet Mijn Woord, maar datgeen wat de mens doet
groeien in het kwaad. Er zijn weinig van Mijn kinderen ervan houden zich te
voeden met Mijn Zaken (Woord en Sacramenten), er zijn er weinig die Mij liefhebben
met de Geest van Waarheid.
Wat verscheuren ze Mij, kinderen,
wanneer ze Mij komen ontvangen zonder te beseffen wie Ik ben, zonder
voorafgaand berouw, zonder van Mij te houden! Ze weten niet hoeveel er
veroordeeld worden door deze houding of nemen het als een loos woord op, maar
er zijn er zoveel die hun eigen veroordeling smeden!
Mijn geliefd volk, natuurlijke gebeurtenissen
worden versterkt op een verrassende en onregelmatige wijze.
Zijn jullie vergeten dat voordat
de Waarschuwing komt, jullie verbazingwekkende feiten in de natuur zullen zien?
Zijn jullie vergeten dat er verwarring zal heersen? Zijn jullie vergeten dat de
mensen van het ene naar het andere land zullen verhuizen op zoek naar hulp?
Zijn jullie vergeten dat het weer niet hetzelfde zal zijn, maar op plaatsen
waar de seizoenen duidelijk waren afgebakend, het niet meer zo zal zijn? Er
zullen twee seizoenen zijn in de meeste landen en waar het koud was, zal er
hitte zijn en waar het heet was, zal het koud zijn.
De mens, die veranderd zal zijn
door wat hij doormaakt, door hoeveel hij te verwerken krijgt in zijn hersenen
en waaraan hij in elk aspect zal worden blootgesteld, zal zo gewelddadig zijn
dat hij zichzelf niet zal beheersen en alles zal aanvallen wat hem te wachten
staat.
Mijn geliefde mensen:
Voor sommigen zijn mijn woorden dwaasheid, voor
anderen zijn ze genade iedereen deelt erin, elk volgens zijn mate, ik stuur
het aan iedereen.
Net zoals de zon op iedereen schijnt, is mijn
liefde voor iedereen: rechtvaardig en onrechtvaardig.
De zon is geschapen om de dag te verlichten en
mijn woord is gegeven om de zielen te verlichten.
Laat degenen die Mij liefhebben
niet beschaamd zijn. Ik zal niet beschaamd zijn in jullie.
Bid en breng het in praktijk, offer het voor Italië
dat in troosteloosheid leeft. Vergeet in jullie gebeden de VS niet, dat de bron
van schandaal is in de wereld.
Mijn geliefd Volk:
Wacht niet om jullie te bekeren Wat zal er van
Mij worden, als mijn kinderen niet naar Mij willen komen?
Bemin Mijn Moeder, zij luistert
naar jullie en troost jullie, houdt van jullie en bemiddelt voor elk van
jullie, zelfs voor degenen die haar niet liefhebben en geen respect hebben voor
haar.
Wees mensen van vrede, niet alleen voor jullie broeders,
maar in jullie diepe kern.
Wees liefde, niet alleen voor jullie broeders, maar in
jullie diepste hart.
Jullie zijn mijn volk en mijn volk is mijn wijngaard, ik
zorg er met bijzondere zorg voor
Mijn
liefde wordt over jullie uitgestort.
Jullie Jezus
3 x Wees
gegroet Maria, zonder zonde ontvangen.
Luz de Maria : Broeders, onthoud dat er tekenen zullen
zijn, maar hoeveel van jullie zullen ze herkennen?
De Heer zegt ons: wees overal liefde en wees liefde voor al je
broeders, Hij roept ons op om echt en waar te zijn, het is alsof Hij ons roept om van het
eindige naar het oneindige te gaan, van onderdrukking naar vrijheid, van dood naar leven en leven in overvloed.
We worden keer op keer gewaarschuwd om het onderscheid te maken als kinderen van God en onze verantwoordelijkheid te nemen, op deze
manier kunnen we de gedachte overwinnen die gehecht is aan het wereldse. Het Volk van God weet dat ware vrijheid te vinden is in het
kiezen voor God: HET ECHTE GOEDE.
We zijn geroepen om aandacht te schenken aan de snode actie
die de zoon des verderf ten opzichte van de mensheid vanuit de schaduw
onderneemt. Wat gebeurt er als het openbaar wordt gemaakt? De tentakels werken
dag en nacht om mensen te weg te houden van God, zodat overal
chaos heerst.
Het doel van de antichrist is om de wereld volledig over te
nemen, om de macht te nemen op alle vlak waarin de mens zich beweegt. Op dit
moment zien veel broeders het spoor van het kwaad niet, achter het modernistische
kwaad, wanneer de Antichrist zichzelf zal ontmaskeren en zich tegen de mensheid zal richten en dan zal de vervolging even wreed zijn als hij boosaardig is.
Broeders, de actie van het kwaad heeft heel oude wortels,
maar op dit moment is de spirituele strijd jullie laatste kans om te overleven. We maken daarom deel uit van het Godsvolk, om niet in het
kwaad te vallen.
Laten we onze Heilige Moeder liefhebben en net als haar discipelen zijn van Christus.
Laten we gehecht blijven aan de ware leer in de heilige
Schrift.
Sta ons bij tegen de vijand, de
hulp van mensen is vergeefs. Met God zullen wij triomferen, hij zal onze
vijanden vertrappen.
Wees gegroet…
Psalm 61
1. God, nu ik mijn hart voel
breken,
hoor mij smeken;
heb toch oog voor mijn verdriet.
Ver van huis roep ik U: red mij!
Leid mij, zet mij
op een rots die houvast biedt.
2. U hebt toen ze mij haast
doodden
hulp geboden;
steeds was U mijn toevluchtsoord.
Veilig bij U weggekropen
blijf ik hopen
op U die mij altijd hoort.
3. Wie U dient, krijgt een
beloning.
Gun de koning
leven tot in eeuwigheid.
Dan zal ik uw naam steeds prijzen
en bewijzen
dat ik U ben toegewijd.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet…
Psalm 62
1. Bij God vind ik de diepste
rust.
Stil word ik mij ervan bewust
dat Hij mij redt en mij zal sparen.
Hij is de rots van mijn bestaan
de burcht waar ik naartoe kan gaan.
Voor vallen zal Hij mij bewaren.
2. Hoelang nog stormt de vijand
aan
om mijn bestaan aan puin te slaan,
om eensgezind mijn dood te zoeken?
Wat ze bedenken is slechts kwaad;
hun al te vriendelijk gepraat
verbergt dat ze mij stil vervloeken.
3. Vind rust bij God, mijn hart,
wees stil!
Van Hem verwacht ik heil, ik wil
vertrouwen dat Hij mij zal sparen.
Hij is de rots van mijn bestaan
de burcht waar ik naartoe kan gaan.
Voor vallen zal Hij mij bewaren.
4. Door God ben ik gered en
vrij.
Hem eer ik, want Hij is voor mij
de rots, de toevlucht van mijn leven.
Mijn volk, vertrouw Hem toch altijd!
Je zorgen kun je bij Hem kwijt.
Hij wil je zijn bescherming geven.
5. Elk mensenkind is maar een
zucht,
in Gods balans zo licht als lucht.
Verdruk geen zwakke medemensen.
Roof hun bezit niet met geweld
en hecht je hart niet aan je geld,
al heb je meer dan je kunt wensen.
6. Gods eigen stem heb ik
gehoord:
dat alle kracht Hem toebehoort
is wat Hij meer dan eens verklaarde.
Ook bent U liefdevol en goed.
U die vergeldt wat ieder doet,
bepaalt van elke daad de waarde.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet…
Psalm 63
1. U zoek ik, God, voor dag en
dauw.
Hier in een land waar niets wil groeien,
laat U mijn hart van heimwee gloeien.
Ik ben zo dorstig naar uw trouw.
U hebt de macht, U bent verheven;
dat heb ik in uw huis gezien.
Ik zag uw liefde bovendien,
die mij meer waard is dan dit leven.
2. Ik roep uw naam aan,
levenslang.
Ik steek mijn handen blij naar boven.
Mijn mond zal U uitbundig loven,
omdat ik zoveel goeds ontvang.
In bed lig ik te mediteren:
steeds weer heeft U mij opgezocht.
Ik ben compleet aan U verknocht.
U houdt mij vast, niets kan mij deren.
3. Laat iedereen die mij belaagt
een diep ellendig einde vinden.
Laat allen die mij liefst verslinden,
door wolven worden opgejaagd.
Hoewel mijn tegenstanders dreigen,
ik ben en blijf in God verblijd!
Hij zegent wie zich aan Hem wijdt,
maar leugenaars brengt Hij tot zwijgen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet…
Psalm 64
Hoor mijn stem, God, hoor mijn
klacht, behoed mij voor de dreiging van de vijand, verberg mij voor die
misdadige bende, voor die meute van boosdoeners.
Ze scherpen hun tong als een
mes, ze richten hun pijl, een giftig woord, uit verborgen hoeken schieten ze op
een onschuldige, ze schieten onverhoeds, voor niemand bang.
Ze wapenen zich met kwade
woorden, overwegen het zetten van een val, en zeggen: ‘Wie zou het zien?’ Ze
zinnen op misdaden en denken: ‘We lijken onschuldig, zo verborgen is ons plan. –
Diep als een afgrond is het hart van de mens.’
Dan schiet God zijn pijl op hen
af, onverhoeds worden ze zwaar verwond, hun eigen tong heeft hen ten val
gebracht, wie hen ziet, schudt verbijsterd het hoofd.
De mensen zijn van ontzag
vervuld en roemen wat God heeft gedaan, zij beseffen dat het zijn werk is. De
rechtvaardige verblijdt zich in de Heer en zoekt bij hem zijn toevlucht. Wie
oprecht van hart is, prijst zich gelukkig.
Wees gegroet…
Psalm 65
1. Vanuit de stilte klinkt
ons zingen,
God, die in Sion woont.
De dank voor al uw zegeningen
ontvangt U waar U troont.
U luistert als we tot U spreken.
Tot U komt al wat leeft.
De zonden konden mij niet breken,
omdat U ons vergeeft.
2. Wat een geluk te mogen toeven
bij God de schepper thuis.
Daar mogen wij uw zegen proeven,
het goede van uw huis.
U antwoordt ons op grootse wijze.
U redt ons door uw hand.
De hele wereld zal U prijzen;
U staat aan onze kant.
3. U plant de bergen in de
aarde.
U bent bekleed met macht.
U sprak – de woeste zee bedaarde;
U temperde haar kracht.
Uw wonderen doen volken buigen.
U slaat hun oproer neer.
Van alle kant klinkt luid hun juichen;
zij brengen U de eer.
4. Met liefde zorgt U voor de
akker.
Uw beek bevloeit het land.
U maakt de dorre aarde wakker,
besproeit die met uw hand.
U trekt de voren, plet de kluiten.
Royaal zaait U het graan.
Het jonge groen zal, niet te stuiten,
fris op de velden staan.
5. Dit wordt het kroonjaar van
uw zegen,
waarin U rijkdom schenkt.
Waar U gaat, drupt uw milde regen
die de woestijn doordrenkt.
De heuvels laten van zich horen.
De weiden zijn vol vee.
De dalen zijn bedekt met koren;
zij zingen vrolijk mee.
Tekst: Titia Lindeboom
Wees gegroet…
Psalm 66
Heel de aarde, juich voor God,
bezing de eer van zijn naam, breng hem eer en lof. Zeg tot God: ‘Hoe
ontzagwekkend zijn uw daden, uw vijanden kruipen voor u, zo groot is uw macht.
Laat heel de aarde voor u buigen en zingen, uw naam bezingen.’ Sela
Kom en zie de werken van God,
zijn daden vervullen de mens met ontzag: hij heeft de zee veranderd in droog
land, zijn volk trok te voet door de rivier. Laten wij ons dan in hem
verheugen: machtig heerst hij voor eeuwig, zijn ogen waken over de volken. Laat
niemand zich tegen hem verzetten. Sela
Prijs, o volken, onze God, laat
luid uw lof weerklinken, hij heeft ons het leven gegeven en onze voeten voor
struikelen behoed.
U hebt ons beproefd, o God, ons
gezuiverd, gezuiverd als zilver, ons in een vangnet gedreven, ons een zware
last op de schouders gelegd. Mensen zijn over ons heen gereden, wij zijn door
vuur en door water gegaan, maar u bracht ons naar een land van overvloed.
Ik zal met offers uw huis
binnengaan en doen wat ik u beloofd heb, wat mijn lippen hebben toegezegd, mijn
mond in nood heeft gesproken: ‘Vetgemeste schapen zal ik u aanbieden, een
geurig offer van rammen, ik zal stieren en bokken slachten.’ Sela
Kom en hoor wat ik wil
vertellen, ieder die ontzag heeft voor God, hoor wat hij voor mij heeft gedaan.
Toen mijn mond hem aanriep, lag een lofzang op mijn tong. Had ik kwaad in mijn
hart gevonden, de Heer had mij niet gehoord.
Maar God heeft mij gehoord, hij
heeft geluisterd naar mijn gebed. Geprezen zij God, hij heeft mijn gebed niet
afgewezen, mij zijn trouw niet geweigerd.
Wees gegroet…
Psalm 67
1. God, blijf ons uw genade
geven.
Laat merken dat U bij ons bent,
opdat de wereld in ons leven
uw zegen en uw heil herkent.
Refrein:
Laat elk volk U prijzen,
U de eer bewijzen;
zeggen: God is goed!
Laat de wereld zingen
van de grote dingen
die U deed en doet.
2. Laat alle volken zich
verblijden,
want U regeert in ieder land.
U zult de naties eerlijk leiden;
het recht is veilig in uw hand.
Refrein:
Laat elk volk U prijzen,
U de eer bewijzen;
zeggen: God is goed!
Laat de wereld zingen
van de grote dingen
die U deed en doet.
3. De oogst was goed! God liet
hem rijpen,
Hij zegent wat er groeit en leeft.
Laat zelfs het verste volk begrijpen
dat U alleen ons zegen geeft. Optioneel refrein
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet…
Psalm 68
1. God richt zich op in
majesteit.
Zijn haters staken alle strijd
en vluchten voor hun leven.
Zoals de wind de rook verjaagt,
zo is de vijand weggevaagd;
ver uit het zicht verdreven.
Maar de rechtvaardigen zijn blij.
Als God eraan komt juichen zij;
ze klappen opgetogen.
Bezing zijn naam en sta paraat
wanneer Hij door de velden gaat.
Jouw lied zal Hem verhogen.
2. God kijkt vanuit zijn
heiligdom
als vader naar de wezen om;
de weduwen behoedt Hij.
Wie zich verlaten voelt en zwak
geeft Hij ruimhartig onderdak;
de hongerige voedt Hij.
Wie niet meer weet wat vrijheid is
haalt Hij uit de gevangenis,
van elke straf ontheven.
Maar mensen die opstandig zijn
lijden gebrek in de woestijn;
niets kan daar overleven.
3. O God, toen U vol majesteit
uw eigen volk had uitgeleid
als herder van uw kudde,
dreunde de hele aarde luid,
de hemel stortte water uit;
de Horeb stond te schudden.
U hebt hen door uw grote macht
naar het beloofde land gebracht,
dat groen was door de regen.
Uw kleine kudde, uitgeblust,
kreeg daar weer nieuwe kracht en rust.
U gaf aan hen uw zegen.
4. Geef deze blijde boodschap
door,
verspreid dit woord van God in koor:
de vijand is verslagen!
Door vrouwen werd de buit geteld,
terwijl hun mannen in het veld
lui bij het kampvuur lagen.
Het zilver blonk in overvloed.
Verblindend was de gouden gloed
van fraai vergulde duiven.
Gods almacht joeg de heersers op,
zoals de storm op Salmons top
de sneeuw hoog op laat stuiven.
5. Jij, Basans berg, massieve
rots,
met al je toppen, machtig trots,
wat sta je daar te kniezen?
Waarom vind jij het toch zo erg
dat God niet jou, jaloerse berg,
als woonplaats wilde kiezen?
Met veel vertoon van macht beklom
de HEER zijn berg, zijn heiligdom;
zijn zege werd bezongen.
Men legde gaven voor Hem neer.
Zelfs van rebellen heeft de HEER
belastinggeld bedongen.
6. Prijs en aanbid God elke
dag.
Bij voorspoed en bij tegenslag
zal deze God ons dragen.
Hij is een God die ons bevrijdt,
die zegenend zijn handen spreidt;
Hij heeft de dood verslagen.
Zijn tegenstanders velt Hij neer.
‘Ik kom ze halen’, spreekt de HEER,
‘en gun hen geen genade.
De honden likken van hun bloed.
De straat kleurt rood en jullie voet
zal door die plassen waden.’
7. Dit schitterende zangfestijn,
met luit en harp en tamboerijn,
is voor de HEER, mijn koning.
De mannen gaan al zingende,
de meisjes vrolijk springende
in optocht naar zijn woning.
Prijs, klein en groot, bij snarenspel
de HEER, de God van Israël,
de bron van al het leven.
Het land loopt uit van zuid tot noord,
tot welke stam men ook behoort,
om God de eer te geven.
8. U hebt aan ons uw macht
getoond
vanuit de tempel waar U woont;
bevestig deze daden.
Dan wordt U, God, in uw paleis
door koningen als eerbewijs
met gaven overladen.
Bestraf het land dat ons bespiedt
en spaar de brute volken niet
die slechts aan rijkdom denken.
Dan komen afgezanten snel
om U, de God van Israël,
te dienen met geschenken.
9. Zing, koninkrijken, zing voor
Hem,
voor God de HEER, met hart en stem;
erken Hem, alle volken.
Hij trekt zijn koninklijke spoor
de hoge hemelsferen door,
ver boven lucht en wolken.
De HEER verheft zijn stem met kracht.
Zijn majesteit en grote macht
gaan het verstand te boven.
Vanuit zijn heiligdom staat Hij
zijn Israël vol liefde bij.
Laat iedereen God loven!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 69
1. Verlos mij, God, voorkom dat
ik verdrink.
De stroom is sterk, het water blijft maar stijgen.
Ik kan ternauwernood nog adem krijgen.
Diep is de modder waar ik in verzink.
Van al het roepen is mijn keel kapot.
Ik zie haast niets meer: doodmoe zijn mijn ogen
van al het uitzien naar uw komst, mijn God.
Zet mij toch veilig naast U op het droge!
2. Mijn tegenstanders zie ik
overal!
Zij zeggen dat ik van hen heb gestolen
en hebben mij in blinde haat bevolen
dat ik mijn buit aan hen vergoeden zal.
Niets nam ik weg, al zondig ik vaak wel.
O HEER, mijn schuld ontgaat U geen seconde.
Laat wie U zoeken, God van Israël,
geen schade lijden door mijn dwaze zonden.
3. Om U word ik verstoten en
gesard.
In mijn familiekring heb ik geen leven,
omdat ik U mijn liefde heb gegeven.
Wie U bespotten, trappen op mijn hart.
Ik zit in zak en as door al hun haat;
verdrietig loop ik rond in oude kleren.
Ze lallen liedjes over mij op straat.
Hoor hoe ze leuzen over mij scanderen.
4. Daarom blijf ik steeds tot U
bidden, HEER.
God, laat het nu het uur zijn van genade.
Groot is uw trouw, bevrijdend zijn uw daden;
verhoor me dan en toon uw liefde weer.
Trek me omhoog, ik heb geen vaste grond.
De schurken laten mij steeds dieper zinken.
Een modderstroom van spot komt uit hun mond.
Verlos mij, God, voordat ik zal verdrinken.
5. HEER, antwoord mij, want
U bent trouw en goed.
Verberg U niet, maar kom me snel bevrijden.
Ik ben uw knecht, toon mij uw medelijden.
U weet dat ik veel hoon verdragen moet.
Ik zocht, maar vond geen troost in al mijn pijn.
Er is geen mens die nog van mij wil weten.
Als ik wil drinken, krijg ik zure wijn.
Die moordenaars vergiftigen mijn eten!
6. HEER, laat hen stikken
in hun eigen brood!
Dat ze voor straf als kreupelen en blinden
al strompelend geen enkel houvast vinden.
Grijp in en stel hen aan uw woede bloot.
Verwoest hun huizen, ruïneer hun stad;
laat niemand in zijn woning achterblijven.
Want U straft mij, maar zij verzwaren dat:
ze blijven zout in al mijn wonden wrijven.
7. God, reken dat gespuis hun
zonden aan;
dat U geen misdaad van hen zult vergeven!
Schrap hen toch uit de boekrol van het leven;
laat daar alleen rechtvaardigen in staan.
Mijn lichaam is gebroken van de pijn.
Ik ben verzwakt en doodop van het huilen.
O God, U wilde steeds mijn redder zijn,
laat me ook dit keer veilig bij U schuilen.
8. Ik prijs Gods naam en breng
Hem dank en eer.
Zijn grootheid zal ik opgetogen vieren.
Het gaat Hem niet om reine offerdieren:
een lied van lof waardeert de HEER veel meer.
Dit maakt de nederige mensen blij.
Wie Gods nabijheid zoekt, voelt zich herboren.
Zijn volk, nu nog gevangen, maakt Hij vrij;
misdeelde mensen zal de HEER verhoren.
9. Laat mens en dier, wat maar
bewegen kan,
de grote naam van God uitbundig prijzen,
want Hij laat Sion uit het puin herrijzen.
Voor Juda’s stad heeft Hij een reddingsplan:
De huizen worden door Hem opgebouwd.
De burgers mogen weer in vrijheid leven.
Hij zal het volk dat vurig van Hem houdt
het land voor altijd als bezitting geven.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 16 uur : Derde geheim
: De doornenkroning van Jezus
De boodschap is MOED.
Ze rukten Hem de kleren van het lijf en deden Hem
een rode mantel om. Zij maakten een kroon van takken, waar doornen aanzaten en
zetten die op Zijn Hoofd en bespotten Hem.Mattheüs 27, 28-29
Heer Jezus, hoe blind zijn wij mensen soms voor wat
U voor ons hebt gedaan en geleden.
U hebt ons alles gegeven.
Open onze oren voor uw bevrijdend woord. Wees de Koning van ons hart.
Maria, met u volgen wij Jezus, onze Koning. En geef dat wij opkomen voor mensen
die het moeilijk hebben.
Achtste statie : Jezus troost de wenende
vrouwen van Jeruzalem
O Jezus, genoegen voor
het hart en zoete vreugde voor de geest, door de bittere gal en edik die Gij op
het kruis hebt willen proeven uit liefde tot ons, vergun dat wij tijdens ons
leven waardig uw kostbaar Bloed en Lichaam mogen ontvangen tot troost en geneesmiddel
voor onze zielen. Amen. (H. Brigitta van Zweden)
Wees gegroet… Onze Vader…
Psalm 70
1. God, kom mij helpen,
red mij snel;
de vijand wil mijn bloed vergieten!
Laat hen beschaamd van kleur verschieten;
mijn goede naam staat op het spel.
Laat wie U zoeken, zich verblijden
en vrolijk zeggen: ‘God is groot!’
HEER, ik ben zwak en diep in nood.
Wacht niet, maar kom mij snel bevrijden!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 71
1. Ik schuil bij U met al mijn
zorgen.
Beschaam mij niet, o HEER.
Spreek recht, help ook dit keer.
In U, mijn rots, ben ik geborgen.
U hebt mij niet vergeten;
ik mag me veilig weten.
2. God, wil de plunderaars
verjagen,
hun schrikbewind verslaan.
U bent van jongs af aan
mijn toeverlaat in bange dagen.
Voordat ik was geboren
mocht ik al bij U horen.
3. Dat U uw trouw aan mij laat
blijken
ontgaat de mensen niet.
Tot U vlucht ik, U biedt
een plek waar ik naar uit kan wijken.
Geen dag laat ik passeren
zonder uw naam te eren.
4. Wil mij toch niet de rug
toekeren
nu ik, bejaard en zwak,
naar uw bescherming snak.
Kijk hoe die schurken samenzweren.
Hoor hoe ze spottend praten:
‘zijn God heeft hem verlaten.’
5. God, haast U, red mij uit de
handen
van hen die zelfvoldaan
mij naar het leven staan.
Laat hen beschaamd staan en te schande.
Wil wie mijn welzijn schaden
met schaamte overladen.
6. Voortdurend blijf ik op
U hopen.
Uw trouw prijs ik steeds weer;
ik breng U alle eer.
Uw hart staat altijd voor mij open.
‘Mijn God’ mag ik U noemen.
Ik zal uw goedheid roemen.
7. U onderwees mij heel mijn
leven;
uw lessen waren wijs.
Al is mijn haar nu grijs,
ik blijf, als U mij kracht wilt geven,
voor mijn nakomelingen
uw wonderen bezingen.
8. U laat, o God, uw goedheid
rijzen.
Wie is als U zo groot?
Geef dat, na al mijn nood,
de mensen mij weer eer bewijzen.
Wil toch mijn naam verhogen
en al mijn tranen drogen.
9. Dan klinkt mijn loflied bij
de klanken
van vrolijk snarenspel.
U, God van Israël,
zal ik voor mijn verlossing danken.
Wie uit is op mijn schande
staat met een mond vol tanden.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 72
1. God, laat de koning goed
regeren,
met recht en met beleid.
Wil hem uw wijze regels leren
en uw gerechtigheid.
Dan zal uw volk in vrede leven,
dan wordt er recht gedaan:
verdrukten zal hij redding geven,
verdrukkers pakt hij aan.
2. Laat onze koning hooggeacht
zijn
zolang de zon bestaat.
Moge hij eeuwen aan de macht zijn
totdat de maan vergaat.
Laat hij verkwikkend zijn als regen
die dorstig land bevloeit:
wie eerlijk leeft ervaart zijn zegen
terwijl de vrede bloeit.
3. Tot aan de einden van de
aarde
erkent men hem als heer.
Elk volk moet zijn gezag aanvaarden
en buigt zich voor hem neer.
Geschenken zullen binnenstromen,
uit ieder land gebracht.
De verste vorsten zullen komen
en knielen voor zijn macht.
4. Wie roept om hulp zal hij
bevrijden.
Wie in ellende leeft
redt deze koning, die zal strijden
voor wie geen helper heeft.
Wie arm zijn of door zorg gebogen,
verdrukt of diep in nood –
hun bloed is kostbaar in zijn ogen.
Hij redt hen van de dood.
5. 'Laat onze koning eeuwig
leven',
zo bidt men keer op keer.
Men zal hem goud uit Sjeba geven
en zegent hem steeds weer.
Het koren kiemt, zelfs waar tevoren
geen graan ooit groeien kon;
gerijpt laat het een ruisen horen
zoals de Libanon.
6. De welvaart heerst in elke
woning,
de stedeling floreert!
De grote naam van onze koning
wordt overal geëerd.
Zijn roem leeft voort door alle tijden:
men wenst te zijn als hij.
Elk volk blijft zich in hem verblijden
en prijst zijn heerschappij.
7. Laat iedereen de HEER bezingen,
de God van het verbond,
want Hij alleen doet grote dingen.
Laat nu uit ieders mond
zijn lof weerklinken door de tijden:
groot is zijn roem en eer!
Laat al wat leeft zijn naam belijden.
Ja, amen, loof de HEER.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet…
Psalm 73
1. Ja, God is goed voor Israël,
voor wie zich houdt aan zijn bevel.
Hoewel ik bij Hem wilde horen
begon ik bijna te ontsporen.
Ik was afgunstig op het lot
van hen die leven zonder God.
Ze zijn gezond en eten goed,
terwijl een ander lijden moet.
2. De hoogmoed is hun
halssieraad
en het geweld is hun gewaad.
Terwijl de anderen creperen
lopen zij rond te paraderen.
Hun ogen zijn met vet omrand,
ze spotten en zijn arrogant.
Vanaf hun ingebeelde troon
gaan ze tekeer op hoge toon.
3. Hun weg die over rozen gaat,
zet zelfs Gods volk aan tot het kwaad.
De stroom van laster en van leugen
drinkt iedereen met volle teugen.
De dwazen gaan hun eigen gang;
ze zijn voor niets en niemand bang.
Ze spreken roekeloze taal:
‘Wat weet die God nu helemaal?’
4. Ikzelf hield mijn geweten
rein,
maar dat leek tevergeefs te zijn.
Want elke dag moest ik verdragen
dat ik onschuldig werd geslagen.
Maar zou ik meegaan met het kwaad,
ik pleegde aan Gods volk verraad.
Waarom word ik zo onderdrukt,
terwijl de dwaas de dagen plukt?
5. Het werd mij in Gods
heiligdom
volkomen duidelijk waarom:
U zult de zondaars eens verdrijven,
niets zal er van hen overblijven.
Hun einde zal ontstellend zijn;
ze storten neer in een ravijn.
Ze gaan op uw bevel meteen
als vage morgendromen heen.
6. Wat was ik een mislukkeling
toen ik mijn weg verbitterd ging!
Gekwetst was ik en doorgeslagen;
ik heb me als een beest gedragen.
Nu ben ik bij U voor altijd.
Ik weet dat U mij veilig leidt.
Er komt een eind aan mijn getob:
in heerlijkheid neemt U mij op.
7. Wie heb ik in de hemel, Heer,
behalve U? Ik wens niets meer
dan U te dienen hier beneden,
want U alleen geeft echte vrede.
Al zou mijn lichaam ook vergaan,
U bent de rots van mijn bestaan.
U helpt mij als ik bij U kom;
U bent en blijft mijn eigendom!
8. Wie ver van U zijn krijgen
straf,
het loopt voor hen bedroevend af.
Met U, God, heb ik niets te vrezen,
dicht bij U zal ik veilig wezen.
U bent de HEER op wie ik bouw,
die ik met heel mijn hart vertrouw.
Wat U gedaan heeft is zo goed
dat ik het rondvertellen moet!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 74
1. Waarom, o God, verstoot U
voor altijd?
Waarom blijft U op ons uw woede koelen?
Laat ons, uw kudde, weer uw liefde voelen.
Denk aan het volk dat U ooit hebt bevrijd.
2. Denk aan uw berg, de
woonplaats van uw eer.
Kom naar uw huis, waar wij U mochten dienen.
Bezoek uw stad, al zolang een ruïne:
verwoestend ging de vijand er tekeer.
3. Hun vlag stond midden op het
tempelplein,
waar zij hun overwinning luid bezongen.
Diep zijn zij in uw woning doorgedrongen.
Zij sloegen daar het snijwerk kort en klein.
4. Uw heiligdom werd in de as
gelegd.
Door plunderingen wilden zij ons breken.
Gaf U ons in uw goedheid maar een teken;
al lange tijd hebt U geen woord gezegd.
5. Hoe lang nog, God, houdt de
bespotting aan?
Hoe lang nog blijft de vijand U verachten?
Grijp in en laat ons toch niet langer wachten!
Wil eigenhandig dit gespuis verslaan!
6. Ik ken U als mijn koning en
mijn God.
U spleet met kracht de watervloed in tweeën.
De monsters die regeerden in de zeeën
hebt U gedood; U sloeg hun kop kapot.
7. U was het die rivieren
stromen liet.
Uit U, de bron, ontsprongen frisse beken.
U maakte, door een enkel woord te spreken,
van overstromend land een droog gebied.
8. De dag en nacht zijn, HEER,
in uw bezit.
Aan zon en maan hebt U een plek gegeven.
U schiep het vasteland om op te leven.
Na zomerzon geeft U weer winterwit.
9. Denk aan uw trouw, nu men zo
met U spot.
HEER, voer uw tortelduif niet aan de gieren.
Geef toch uw volk niet prijs aan wilde dieren,
maar breng een wending in hun trieste lot.
10. Kom ons te hulp, HEER,
denk aan uw verbond.
Het land is vol geweld en doodsgevaren.
Wil zwakken voor een nederlaag bewaren.
Laat hen U prijzen met hun hart en mond.
11. Grijp krachtig in, verdedig
nu uw zaak.
Stop het getier, het spotten van de dwazen.
God, hoor toch hoe uw tegenstanders razen.
Maak er een einde aan, sta op, ontwaak!
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 75
1. U alleen, God, prijzen wij,
U prijzen wij, telkens weer.
U ontvangt de lof en eer,
want U staat ons altijd bij.
Wie het horen wil, die weet
welke wonderen U deed.
2. ‘Het moment is vastgezet
dat Ik rechtvaardig beslis
wie oprecht of zondig is
naar de normen van mijn wet.
Als de hele wereld beeft,
ben Ik het die houvast geeft.’
3. ‘Schepselen vol
eigenwaan’,
zo klinkt het woord van de HEER,
‘kijk niet op een ander neer.
Dwazen, wees niet zelfvoldaan.
Spreek niet op zo’n hoge toon;
buig je liever voor mijn troon.’
4. Ook al zoek je wereldwijd
naar iemand die redding biedt,
zo’n verlosser vind je niet;
het is God die je bevrijdt.
Hij alleen stelt vast wie klein
en wie invloedrijk zal zijn.
5. In zijn rechterhand houdt God
een beker wijn, wrang gekruid.
Zelfs de droesem schenkt Hij uit
aan de mens die met Hem spot.
Met de laatste druppel wijn
zal het recht voltrokken zijn.
6. Jakobs God geef ik de eer,
mijn lied voor Hem jubelt door.
Dit houd ik de mensen voor:
Wie zich groot maakt, slaat God neer.
Maar wie zich gehoorzaam toont,
wordt door Hem met macht gekroond.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 76
1. In Juda’s stam is God
beroemd.
Zijn naam wordt in het land genoemd.
Vanuit zijn huis op Sions top
trad Hij tegen zijn vijand op.
Daar brak Hij bogen, pijlen, schilden,
omdat Hij rust en vrede wilde.
2. Wat schitterde U als de zon
toen U de oorlog glansrijk won!
Door U lag zelfs de sterkste held
in slaap verzonken in het veld.
O Jakobs God, door slechts te dreigen
wist U de ruiters klein te krijgen.
3. U bent geducht; wie houdt er
stand
wanneer uw boosheid fel ontbrandt?
Toen U vol majesteit verscheen
kromp iedereen van angst ineen.
God, U sprak recht – en dat bevrijdde
wie onder onrecht had te lijden.
4. Wie woedend waren op de HEER
bezingen eens voluit zijn eer.
Volk, maak wat je beloofde waar;
bedank Hem met een gul gebaar.
Hij laat de wereldleiders beven
totdat zij zich gewonnen geven.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 77
1. Luidkeels, om God aan te
sporen,
smeek ik tot Hij zal verhoren.
Niet berustend in mijn lot
zoek ik overdag naar God.
Rusteloos zijn mijn gedachten,
troosteloos de lange nachten.
Wanhoop voel ik en verdriet;
aan Hem denken helpt mij niet.
2. Zonder woorden, aangeslagen,
lig ik wakker vol met vragen.
Steeds haal ik mij voor de geest
hoe het vroeger is geweest:
hoe ik spelend op de snaren,
Gods nabijheid mocht ervaren.
Nu klinkt treurig mijn refrein:
zou Hij mij vergeten zijn?
3. Heeft de Heer dan echt
besloten
mij voor altijd te verstoten?
Wat als Hij nu nooit meer komt,
als zijn woord voorgoed verstomt?
Is de Heer zijn trouw vergeten,
wil Hij niets meer van mij weten?
Is Hij meer van toorn vervuld
dan van liefde en geduld?
4. God is in mijn diepe lijden
niet zoals in oude tijden:
Hij, de allerhoogste Heer,
toont zijn sterke hand niet meer.
Toch blijf ik mijn tijd besteden
aan uw werk uit het verleden.
Wat U deed sinds het begin
prent ik mij voortdurend in.
5. Heilig is uw weg, verheven.
Welke afgod zou niet beven?
God, wie is als U zo groot?
U alleen redt van de dood.
In uw macht en uw genade
doet U wonderlijke daden.
Dat bewees U wereldwijd
toen uw arm ons heeft bevrijd.
6. Schrik beving de oceanen
toen uw hand een pad kwam banen.
Wolken stortten water uit
en de hemel dreunde luid.
Dreigend flitsten bliksemschichten,
die de wereld fel verlichtten.
Heel de aarde kromp ineen
toen U luisterrijk verscheen.
7. Niet te stuiten,
onverschrokken,
bent U door de zee getrokken.
Onnavolgbaar was het pad
dat U uitgekozen had.
Als een trouwe herder leidde
U het volk dat U bevrijdde.
U bracht hen door Mozes’ hand
veilig naar de overkant.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 78
1. Luister, mijn volk, naar mijn
doordachte woorden,
naar wat wij eens van onze ouders hoorden.
Wij mogen het verleden niet vergeten;
ook moeten onze kinderen het weten.
Vertel met verve aan je nageslacht
over de HEER, zijn werken en zijn macht.
2. De HEER gaf Jakob
regels voor het leven
en Hij gebood die verder door te geven.
Zo moest elk kind dat uit hem werd geboren
zijn grote daden en beloften horen.
Hij wilde dat het volk Hem dienen zou;
niet als destijds, toen waren zij ontrouw.
3. Zij moesten niet zo dwars zijn als ten tijde
van Efraïm: die stam trok niet ten strijde.
Zij bleven zich met hand en tand verzetten
tegen wat God gezegd had in zijn wetten.
Zij vluchtten weg en dachten er niet aan
dat Hij altijd voor hen had klaargestaan.
4. Het voorgeslacht had eerder
al ervaren
hoe goed God was, hoe groot zijn daden waren:
Hij spleet het water en met droge voeten
vervolgden zij hun wonderlijke route.
De weg werd hun gewezen door een wolk
en ’s nachts verlichtte vlammend vuur het volk.
5. De HEER liet voor
hun ogen waterstromen
in de woestijn vanuit een steenrots komen.
Toch bleven zij ondankbaar provoceren:
‘Zou God in staat zijn voedsel te serveren?
Het is wel waar dat Hij ons water bood,
maar wij verlangen lekker vlees en brood.’
6. God werd witheet omdat zij
Hem verachtten
en niet hun hulp en heil van Hem verwachtten.
Maar desondanks gaf Hij een rijke zegen:
op zijn bevel kwam er een mannaregen.
Zo werd op weg naar het beloofde land
dit goddelijke brood hun proviand.
7. Uit oost en zuid bracht God
de winden samen,
waarop er vogels naar beneden kwamen.
Hij gaf hun vlees dat alle honger stilde;
ze konden zoveel eten als ze wilden.
Hun buik was nog maar nauwelijks gevuld
toen er een einde kwam aan Gods geduld.
8. De sterksten en zij die het
gulzigst aten
moesten voor straf meteen het leven laten.
De reis liep uit op doelloze ellende,
omdat het volk zijn redder niet erkende.
Als het hun uitkwam zochten zij de HEER,
maar na een tijd bedrogen zij Hem weer.
9. De HEER bedekte
elke keer hun zonden,
al was hun hart niet echt met Hem verbonden.
Hoewel Hij vaak zijn boosheid moest bedwingen
wilde Hij niet dat zij ten onder gingen.
Dan dacht Hij: ‘Ach, ze zijn maar zwak en klein;
laat Ik ook ditmaal nog genadig zijn’.
10. Het volk bleef God, de
Heilige, steeds krenken
door steeds weer nieuwe laster te bedenken.
Wat Hij gedaan had waren ze vergeten;
ze leken van zijn daden niets te weten:
hoe Hij hun hulp bood met zijn sterke hand,
hoe Hij hen redde uit het slavenland.
11. God liet daar bloed door de
rivieren stromen.
De steekvlieg liet Hij als een kwelling komen.
Hij stuurde kikkers die het land bedekten.
De oogst werd kaalgevreten door insecten.
Geen boom bleef heel door het natuurgeweld.
De bliksem trof de kudden op het veld.
12. God was zo boos op de
Egyptenaren
dat zij ten dode opgeschreven waren.
Zo moesten zij, na negen zware plagen,
hun eerstgeborenen ten grave dragen.
Toen leidde Hij zijn volk naar de woestijn,
waar Hij hun trouwe herder wilde zijn.
13. Het volk was veilig onder
zijn geleide
toen Hij het water van de Rietzee scheidde.
Hij bracht hen naar de berg door Hem verkoren,
naar het gebied dat hun zou toebehoren.
De volken joeg Hij weg met eigen hand.
Hij gaf per stam het vastgestelde land.
14. Zij tartten ook in Kanaän
Gods woorden;
ze deden net of ze zijn wet niet hoorden.
Niet erger konden zij de HEER kleineren
dan door hun godenbeelden te vereren.
Boos en beledigd door dit overspel
keerde de HEER zich af van Israël.
15. Vertoornd zocht Hij zijn
woonplaats ergens anders.
De ark belandde bij zijn tegenstanders.
Het volk waaraan Hij zich had willen geven
werd door Hem ver van huis en haard verdreven.
De sterke mannen overleefden niet;
voor jonge meisjes stierf het bruiloftslied.
16. Hoewel de priesters waren
omgekomen,
werd er geen snik, geen rouwgeklaag vernomen.
Zo ongenadig diep sloeg God de wonden
dat weduwen zelfs niet meer huilen konden.
Toen stond God op en vocht zoals een held.
Nog altijd wordt zijn zege doorverteld.
17. In Efraïm bleef God niet
langer wonen;
aan Juda wilde Hij zijn liefde tonen.
Hij koos de Sionsberg om van te houden,
waar Hij een huis, zijn eigen woning, bouwde:
een tempel voor de eeuwigheid gemaakt,
een heiligdom dat zelfs de hemel raakt.
18. De jonge David, die zijn
schapen weidde,
riep God om Israël, zijn volk, te leiden.
Als herder moest hij zijn bezit bewaken,
de eigenwijze kudde volgzaam maken.
Hij hoedde hen in het beloofde land
oprecht van hart en met bekwame hand.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 79
1. O God, de vreemde volken zijn
gekomen.
Jeruzalem hebben ze ingenomen.
De heiligheid is uit uw huis verdwenen.
Wat overbleef is slechts een berg met stenen.
De straten kleurden rood.
Uw knechten zijn gedood
als voedsel voor de gieren.
Dit troosteloze oord
werd na de massamoord
een thuis voor wilde dieren.
2. De volken uit de
naastgelegen landen
lachen ons uit en maken ons te schande.
Hoe lang nog blijft U ons de rug toekeren?
Zal uw jaloersheid ons als vuur verteren?
Laat wie uw naam niet kent
zien dat U woedend bent
omdat zij U verguizen.
Zij maakten, Jakobs God,
uw mooie land kapot;
verwoest zijn onze huizen.
3. Vergeet de zonden uit
vervlogen tijden.
Laat ons weer delen in uw medelijden.
Help snel, o God, wij laten haast het leven!
Denk aan uw naam, wil onze schuld vergeven.
Verhinder dat men spot:
‘Waar is nu jullie God;
geeft Hij geen levensteken?’
Toon dat U het geweld
tegen uw volk vergeldt
en al hun bloed zult wreken.
4. Hoor, HEER, houd de
gevangenen in leven,
want nu zijn zij ten dode opgeschreven.
Maak met de heidenvolken korte metten
door hun al het gehoon betaald te zetten.
Als schapen die U weidt
prijzen wij U altijd,
U, liefdevolle Herder.
Omdat men weten moet
hoe groot U bent en goed
vertellen wij het verder.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 17 uur : Vierde
geheim : Jezus draagt zijn Kruis naar Golgotha
De boodschap is GEDULD.
Zij namen Jezus mee naar een
plaats buiten de stad. Die plaats heette "de Schedelplaats" of in het
Hebreeuws "Golgotha". Jezus droeg zelf Zijn kruis. Daar aangekomen
sloegen zij Hem aan het kruis, samen met twee anderen, de één links en de ander
rechts van Hem.Johannes 19, 17-18
Heer Jezus, laat ons niet klagen
als wij het kruis met U mee mogen dragen. Zo ervaren wij misschien net als
Simon hoeveel U van ons houdt. Leer ons te bidden voor mensen die anderen
geestelijk of lichamelijk mishandelen. Dat zij geraakt mogen worden door uw
liefde.
Maria, leer ons in de voetstappen van Jezus te gaan en trouw te blijven aan
zijn Kerk, ook als dit ons zo goed als onmogelijk wordt gemaakt.
Negende
statie : Jezus valt voor de derde maal
O
Jezus, Koning vol deugen en behagen voor de Geest, herdenk het zielenleed
waardoor Gij, bij het naderen van de dood, overweldigd waart toen de Joden U
steeds hebben beledigd en bespot. Dan hebt Gij in uw doodstrijd tot de Vader
geroepen: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Door deze
doodsangsten smeek ik U, o mijn Zaligmaker, mij in de verschrikking van de dood
niet te verlaten. Amen. (H. Brigitta van Zweden)
Zijn lied klinkt uit mijn mond.
De mensen knielen neer
uit eerbied voor de HEER.
Hij geeft hun vaste grond.
2. Gelukkig is hij die van
U, HEER, houdt,
die niet met trotse mensen leeft,
geen aandacht voor bedriegers heeft,
maar zich volledig aan U toevertrouwt.
U liet ons steeds ervaren
hoe groot uw daden waren.
Doordacht was heel uw plan.
U bent mijn God en HEER.
U deed voor ons veel meer
dan ik vertellen kan.
3. U wordt van offers die ik
breng niet blij.
Naar gaven bent U niet op zoek.
Ik hoor de woorden uit uw boek
en ik sta klaar, want dat gaat over mij!
U hebt daar opgeschreven
hoe ik voor U moet leven.
Wat is het heerlijk, God,
dat ik U elke dag
van harte dienen mag.
Ik koester uw gebod.
4. Ik geef bezield de blijde
boodschap door.
Ik zwijg niet, HEER, ik moet het kwijt!
Uw trouw en uw rechtvaardigheid
houd ik de toegestroomde mensen voor.
U toont uw medeleven;
U wilt bescherming geven.
Open uw hart voor mij.
Omring mij telkens weer
met uw ontferming, HEER.
Sta mij vol liefde bij.
5. Red mij opnieuw, want onheil
drukt mij neer.
Van alle zonden die ik doe
ben ik gebroken en doodmoe.
HEER, help mij toch, kom snel: ik kan niet meer!
Laat wie mijn dood beramen
zich allemaal diep schamen.
Bestraf hun lasterpraat.
Toon uw rechtvaardigheid
en zorg dat voor altijd
het lachen hun vergaat.
6. Wie zijn geluk alleen bij U
zoekt, lacht,
blij dat hij dicht bij U mag zijn.
De HEER is groot is het refrein
van hem die al zijn hulp van U verwacht.
Ik ben in mijn ellende
voor U geen onbekende.
Mijn helper, dat bent U!
HEER, U negeert mij niet;
U weet van mijn verdriet.
Mijn God, bevrijd mij nu.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 13 uur : Vijfde
geheim : De terugvinding van Jezus in de
Tempel tussen de schriftgeleerden en Farizeeërs
De boodschap
is VREUGDE IN HET VINDEN VAN JEZUS EN IJVER VOOR GODS GLORIE.
Na drie
dagen zoeken vonden ze Hem eindelijk. Hij zat in de Tempel tussen de
godsdienstleraars en was heel serieus met hen aan het praten. Iedereen die Hem
hoorde, verbaasde zich over Zijn verstand en Zijn uitspraken.Lukas 2, 46-47
Heer Jezus, wat zoeken wij soms
naar U en denken U niet te kunnen vinden. Doe ons openstaan voor wat U ons wilt
zeggen door de gebeurtenissen die wij meemaken en in de mensen die wij
ontmoeten. Wij danken U voor de Eucharistie waarin U zich aan ons wilt
openbaren.
Maria, wil ons helpen bij onze zoektocht naar Jezus in ons leven en doe ons
openstaan voor wat Hij ons wil geven.
Vijfde
statie
: Simon van Cyrene helpt Jezus het Kruis dragen
O Jezus, Beeld van eeuwige
Schoonheid, wees indachtig uw zwaarmoedigheid toen Gij in het licht van uw
Godheid de bestemming hebt voorzien der zielen, die door de verdiensten van uw
droevig lijden zouden gered worden en tevens de menigte der verworpelingen die
ten gevolge van hun zonden teloor moeten gaan. Om de ondergang van deze
ellendige zondaars hebt Gij bittere klachten geslaakt. Met het oog op deze
afgrond van medelijden en erbarmen en vooral uw opbeurend woord herdenkend tot
de goede moordenaar: Heden zult gij met Mij zijn in het Paradijs, smeek ik U
o zoete Jezus, mij in het uur van mijn dood genade te schenken. Amen. H.
Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze Vader
Psalm 41
Gelukkig wie zorgt voor de
armen; in kwade dagen zal de Heer hem uitkomst geven, de Heer zal hem
beschermen en in leven houden, men prijst hem gelukkig in het hele land. Lever
hem niet uit aan zijn vijanden! Op zijn ziekbed zal de Heer hem tot steun
zijn. Hoe lang hij ook ziek ligt, u keert zijn lot ten goede.
Ik zeg: Heer, wees mij genadig,
genees mij, ik heb tegen u gezondigd. Mijn vijanden verwensen mij, ze zeggen: Wanneer
sterft hij en verdwijnt zijn naam? Wie mij bezoekt, heeft mooie woorden, maar
zijn hart is vol kwade gedachten; staat hij buiten, hij spreekt ze uit.
Wie mij haten hopen het ergste
voor mij en fluisteren aan mijn bed tegen elkaar: Een dodelijke kwaal heeft
hem geveld, wie zo ziek ligt, staat nooit meer op. Zelfs mijn beste vriend, op
wie ik vertrouwde, die at van mijn brood, heeft zich tegen mij gekeerd.
Toon mij, Heer, uw genade en
laat mij opstaan, dan zal ik hun geven wat ze verdienen. Hieraan zal ik weten
dat u mij liefhebt: als mijn vijand niet langer juicht, als u mij bijstaat,
omdat ik onschuldig ben, en mij voorgoed laat wonen in uw nabijheid.
Geprezen zij de Heer, de God van
Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen, amen.
Wees gegroet
Psalm 42
Zoals een hinde smacht naar
stromend water, zo smacht mijn ziel naar u, o God.
Mijn ziel dorst naar God,
wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen?
Tranen zijn mijn brood, bij dag
en bij nacht, want heel de dag hoor ik zeggen: Waar is dan je God?
Weemoed vervult mijn ziel nu ik
mij herinner hoe ik meeliep in een dichte stoet en optrok naar het huis van God
een feestende menigte, juichend en lovend.
Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God
die mij ziet en redt.
Mijn ziel is bedroefd, daarom
denk ik aan u, hier in het land van de Jordaan, bij de Hermon, op de top van de
Misar.
De roep van vloed naar vloed, de
stem van uw waterstromen al uw golven slaan zwaar over mij heen.
Overdag bewijst de Heer mij zijn
liefde, s nachts klinkt een lied in mij op, een gebed tot de God van mijn
leven.
Tot God, mijn rots, wil ik
zeggen: Waarom vergeet u mij, waarom ga ik gehuld in het zwart, door de vijand
geplaagd?
Mij gaat door merg en been de
hoon van mijn belagers, want ze zeggen heel de dag: Waar is dan je God?
Wat ben je bedroefd, mijn ziel,
en onrustig in mij. Vestig je hoop op God, eens zal ik hem weer loven, mijn God
die mij ziet en redt.
Wees gegroet
Psalm 43
1. Kom met uw oordeel
tussenbeide
en straf het volk dat zich verhardt.
Mijn toevlucht, waarom moet ik lijden
vanwege hen die haat verspreiden?
God, waarom loop ik in het zwart,
door tegenstand verward?
2. Heer, zend uw licht; laat mij
ervaren
dat U mij naar uw woning leidt.
Wanneer ik sta voor uw altaren,
zal ik u prijzen bij de snaren;
dan klinkt mijn zang vol dankbaarheid
voor U die mij verblijdt.
3. Mijn ziel, waarom zo
neergebogen?
Waarom zo angstig, vol verdriet?
Hoop op je God, houd Hem voor ogen
en weet dat Hij je zal verhogen.
Ik zal Hem eren met een lied,
mijn redder die mij ziet.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 44
God,met eigen oren hebben wij het gehoord, onze
voorouders vertelden het ons door: de daden die u verrichtte in hun dagen, in
de dagen van weleer.
Om hen te planten hebt u volken
verdreven, naties verslagen om ruimte te geven aan hen. Zij verkregen het land
niet met het zwaard, niet hun eigen kracht heeft hen gered,
maar uw rechterhand, uw arm, het
licht van uw gelaat. U had hen lief. U, God, bent mijn koning, u beveelt de
redding van Jakob.
Met u stoten wij onze belagers
neer, met uw naam vertrappen wij onze tegenstanders. Het is niet mijn boog
waarop ik vertrouw, niet mijn zwaard dat mij redt,
U hebt ons gered van onze
belagers, u liet onze haters beschaamd staan. God, wij loven u dag na dag, uw
naam zullen wij prijzen. Sela
Tocht hebt u ons nu verstoten en
vernederd: u trok niet ten strijde met onze legers, u deed ons wijken voor onze
belagers, onze haters roofden ons leeg.
U hebt ons als slachtvee
uitgeleverd, ons onder vreemde volken verstrooid, u hebt uw volk van de hand
gedaan, veel bracht de verkoop u niet op.
U hebt ons het mikpunt van spot
gemaakt, onze naburen smaden en honen ons, u hebt ons bij de volken belachelijk
gemaakt, ze schudden meewarig het hoofd.
Heel de dag moet ik mijn schande
dragen, het schaamrood bedekt mijn gezicht als ik de vijand hoor spotten en
sarren, hem vol wraakzucht zie staan.
Dit is ons overkomen, maar wij
zijn u niet vergeten, uw verbond verloochenden wij niet, ons hart keerde zich
niet van u af, onze voeten weken niet van uw pad. Toch hebt u ons naar de
jakhalzen verbannen en ons met diepe duisternis bedekt.
Hadden wij de naam van onze God
vergeten, onze handen uitgestrekt naar een vreemde god, zou God dit niet hebben
ontdekt? Hij kent de geheimen van ons hart. Toch worden wij dag na dag om u
gedood en afgevoerd als schapen voor de slacht.
Word wakker, Heer, waarom slaapt
u? Ontwaak! Verstoot ons niet voor eeuwig. Waarom verbergt u uw gelaat, waarom
vergeet u onze ellende, onze nood?
Onze ziel ligt neergebogen in
het stof, ons lichaam vastgekleefd aan de aarde. Sta op, kom ons te hulp,
verlos ons, omwille van uw trouw.
Wees gegroet
Psalm 45
1. Met dit gedicht wil ik de
koning loven.
De goede woorden borrelen naar boven
vanuit mijn hart; mijn tong is als een pen
waarmee ik soepel aan het schrijven ben.
O koning, als wij naar uw schoonheid kijken
is er geen mens met u te vergelijken.
Genade spreekt uit alles wat u zegt,
vandaar dat God zijn zegen op u legt.
2. Pak zwaard en boog, trek
onbevreesd ten strijde;
kom stralend naar de overwinning rijden!
Terwijl u strijdt voor waarheid, trouw en recht
doorboort uw pijl elk volk dat u bevecht.
Wij mogen iets van God in u ervaren:
onwankelbaar doorstaat uw troon de jaren
terwijl u eerlijk over ons regeert,
het goede liefhebt en het kwade weert.
3. Om uw oprechtheid maakte God
u koning
en zalfde u met olie bij uw kroning.
Die vreugdegeur hangt nog in uw gewaad;
een zoete reuk omringt u waar u gaat.
Muziek weerklinkt vanuit ivoren zalen
waar rijkgeklede koningsdochters stralen.
Rechts naast u staat uw schitterende bruid;
gehuld in goud ziet zij er prachtig uit.
4. Kom bruid, vergeet je
ouderlijke woning
en laat je nu beminnen door de koning!
Buig onder zijn gezag, hij is je heer.
Zijn volk legt reeds geschenken voor je neer.
Het grote feest kan elk moment beginnen;
wat ben je mooi terwijl je wacht hierbinnen!
In goudbrokaat ga je hem tegemoet,
gevolgd door meisjes in een blijde stoet.
5. Met vreugde en gezang komt
men haar halen
en brengt haar naar de koninklijke zalen.
Het oude is voorbij, de toekomst wacht,
de weg ligt open voor een nieuw geslacht.
Uw kinderen zijn trotse koningszonen
die overal op aarde zullen tronen.
Uw naam, o koning, wordt nog lang genoemd;
ik zing uw lof zodat elk volk u roemt!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 46
1. God, onze burcht, blijft voor
ons zorgen,
in nood zijn wij bij Hem geborgen.
Wij krimpen niet van angst ineen,
al wankelt alles om ons heen,
al worden door de woeste golven
de hoge bergen haast bedolven: De God van Jakob staat ons bij,
in zijn bescherming schuilen wij!
2. De stad waar God verblijft is
heilig.
Fris water ruist hier ben je veilig.
God helpt zodra de morgen daagt,
wanneer een vijand haar belaagt.
Hij laat de wankelende rijken
van mensen met één woord bezwijken. De God van Jakob staat ons bij, in zijn bescherming schuilen wij!
3. Kijk hoe de HEER in
alle landen
de wapens wegslaat uit de handen:
Hij breekt de boog, slaat stuk de speer,
brandt wagens weg geen oorlog meer!
God spreekt: Houd op! Ik ben verheven
hoog boven wie op aarde leven. De God van Jakob staat ons bij, in zijn bescherming schuilen wij!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 47
Klap in de handen, o volken,
juich God toe met jubelzang: geducht is de Heer, de Allerhoogste, machtige
koning van heel de aarde.
Volken dwong hij voor ons op de knieën,
naties legde hij aan onze voeten. Hij koos voor ons een eigen land, de trots
van Jakob, het volk dat hij liefheeft. Sela
Onder gejuich steeg God omhoog,
de Heer steeg op bij hoorngeschal. Zing voor God, zing een lied, zing voor onze
koning, zing hem een lied: God is koning van heel de aarde. Zing een feestelijk
lied.
God heerst als koning over de
volken, God zetelt op zijn heilige troon. De vorsten van de volken zijn bijeen
in het gevolg van Abrahams God. Zijn schildwachten zijn ze op aarde. Hoog is
hij verheven.
Wees gegroet
Psalm 48
1. De HEER is groot,
verheerlijk Hem.
Prijs Hem vanuit Jeruzalem,
vanuit zijn schitterende woning,
waar Hij regeert als grote koning.
Sions berg is mooi en hoog;
wat een lust voor ieders oog!
Op de hellingen verrijzen
indrukwekkende paleizen.
God zal zijn bescherming geven
aan wie in zijn vesting leven.
2. De volken sloten zich aaneen:
men bracht een leger op de been
om deze stad, zo mooi gelegen,
volledig van de kaart te vegen.
Maar na één blik op de stad
kozen ze het hazenpad.
Beving overviel hen allen,
als bij vrouwen die bevallen.
Zichtbaar werd wat mensen zeiden:
God zal Sion steeds bevrijden.
3. God, in uw tempel is het
feest.
Wat bent U liefdevol geweest!
Wij prijzen, God, uw reputatie.
Uw naam is groot in elke natie.
Ieder koninkrijk erkent
dat U trouw en machtig bent.
Sions berg is in de wolken
met U, rechter van de volken.
Vrolijk juichen Judas steden,
zij bejubelen uw vrede.
4. Trek blij met ons om Sion
heen
en tel de torens één voor één.
Bewonder alle vestingwerken
die deze fraaie stad versterken.
Breng de grootheid van zijn macht
over aan het nageslacht.
Zeg hun: God zal ons omringen
met een muur van zegeningen.
Onze God zal ons bevrijden.
Hij blijft ons voor altijd leiden.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 49
1. Hoor, mensen, waar je ook ter
wereld bent.
Of je nu rijk bent of geen weelde kent,
of je nu macht hebt of er niet toe doet:
let op wat ik ga zeggen, luister goed.
Er drongen wijze woorden tot mij door;
die leg ik aan de hele mensheid voor.
Wat ik ontdekt heb laat ik aan je horen,
dus spits terwijl ik voor je zing je oren.
2. Ik ben niet bang voor onrecht
en geweld
van profiteurs die bouwen op hun geld.
Trots als ze zijn begrijpen ze maar niet
dat hun fortuin geen eeuwig leven biedt.
Ze zijn zelfs met hun rijkdom niet in staat
een broer te redden als die sterven gaat.
Niemand kan God voldoende losgeld geven
om te betalen voor een mensenleven.
3. Het leven van een mens is
tijdelijk;
het koude graf is onvermijdelijk.
De dood klopt eens bij wijze mensen aan,
ook dwazen zullen weer tot stof vergaan.
Wat er aan waarde is bijeengebracht
gaat over op het volgende geslacht.
Zoals een beest de dood niet kan ontwijken,
zo eindigt ook het leven van de rijke.
4. Wie op zichzelf vertrouwen en
hun lot
niet overgeven in de hand van God
worden, wanneer zij sterven, weggeleid;
de dood is als een herder die hen weidt.
Maar de oprechten worden opgericht,
zij overwinnen in het morgenlicht.
De dag komt dat God zelf mij op zal halen;
Hij wil de kosten voor mijn ziel betalen.
5. Al heeft een rijke meer bezit
dan jij,
wees maar gerust: die luxe gaat voorbij.
Hoewel hij nu geniet van geld en eer,
eens daalt hij doodarm in de grafkuil neer.
Hij zal zich voegen bij zijn voorgeslacht.
Zijn licht dooft uit, voor altijd is het nacht.
Wie ondoordacht zijn leven laat verstrijken
zal bij zijn sterven op de dieren lijken.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 50
De God der goden, de Heer, gaat
spreken en roept de aarde bijeen van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat.
Uit Sion, stad van volmaakte pracht, verschijnt God in stralend licht. Hij
komt, onze God, en zal niet zwijgen! Laaiend vuur raast voor hem uit, rondom
hem wervelt een storm.
Hij roept de hemel op, daar
boven, en ook de aarde, bij het oordeel over zijn volk: Breng mijn getrouwen
voor mij, die zich met offers aan mij verbinden. De hemel verkondigt Gods
gerechtigheid, hijzelf treedt op als rechter. Sela
Luister, mijn volk, ik ga
spreken, Israël, ik ga tegen je getuigen, ik, God, je eigen God.
Ik klaag je niet aan om je
offers, nooit dooft voor mij het offervuur. Maar de stier uit je stal heb ik
niet nodig, noch de bokken uit je kooien.
Mij behoren de dieren van het
woud, de beesten op duizenden bergen, ik ken alle vogels van het gebergte, wat
beweegt in het veld is van mij.
Had ik honger, ik zou het je
niet zeggen, van mij is de wereld en wat daar leeft. Eet ik soms het vlees van
stieren of drink ik het bloed van bokken?
Breng God een dankoffer en doe
wat je de Allerhoogste belooft. Roep mij te hulp in tijden van nood, ik zal je
redden, en je zult mij eren.
Maar tot wie kwaad doet zegt
God: Wat baat het dat je mijn geboden opzegt en mijn verbond in de mond neemt?
Je haat het als ik je
terechtwijs, mijn woorden schuif je terzijde. Zie je een dief, je loopt met hem
mee, en bij overspeligen ben je thuis.
Je gebruikt je mond voor
lastertaal en verbindt je tong aan bedrog. Je getuigt tegen je eigen broer,
werpt een smet op de zoon van je moeder.
Zou ik dan zwijgen bij wat je
doet, je denkt toch niet dat ik ben als jij? Ik klaag je aan, ik som je wandaden
op. Begrijp dit goed, jullie die God vergeten, of ik verscheur je, en er is
niemand die redt:
wie een dankoffer brengt, geeft
mij alle eer, wie zo zijn weg gaat, zal zien dat God redt.
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 14 uur : Eerste
geheim : Jezus bidt in doodsangst tot God de Vader in de Tuin van Gethsemane
De boodschap is SPIJT VAN ZONDE
EN BEROUW.
Diezelfde avond ging Jezus met
hen naar Gethsemane, een tuin op de Olijfberg. "Blijf hier zitten",
zei Hij tegen hen. "Ik ga wat verderop om te bidden".
"Vader! Als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij
voorbijgaan". Mattheüs 26: 36-39
Heer Jezus, als wij niet meer
kunnen bidden, laat ons dan met U zeggen: Abba, Vader, niet mijn wil, maar uw
wil geschiede.
Mogen wij van U de kracht ontvangen om alles uit te houden en het kwade te
overwinnen door het goede.
Maria, ook u hebt de doodsangst van uw Zoon Jezus gevoeld. Wilt u ons leiden?
Zesde statie : Veronica droogt het gezicht van
Jezus af
O
Jezus, beminnelijke vorst, voorwerp van al onze verlangens, overdenk de smarten
die Gij hebt gevoeld toen de beulen U als een booswicht bijna naakt op het
kruis hebben genageld en verheven. Al uw vrienden en volgelingen hadden U
verlaten, behalve uw welbeminde Moeder, die trouwvol U bijstond in uw
doodstrijd, en uw leerling Johannes. Dan hebt Gij tot beiden gesproken: Vrouw
ziedaar uw zoon zoon, ziedaar uw Moeder. Ik smeek U, o mijn Zaligmaker, door
het lijdenszwaard dat het hart van uw heilige Moeder heeft doorboord, U over
mij te ontfermen in mijn lichamelijke en geestelijke nood en mij in al mijn beproevingen
bij te staan, doch vooral in mijn laatste levensuur. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
Wees gegroet Onze Vader
Psalm
51
1. Heb
medelijden God! Ik roep U aan
omdat uw hart gevuld is met genade.
Wis alle zonden weg, omdat mijn daden
mij als een grote last voor ogen staan.
Wat ik gedaan heb is ontstellend slecht.
Ik heb mij tegen U, o God, misdragen.
Welk vonnis U ook velt, het is terecht.
Ten einde raad wil ik vergeving vragen.
2.
Vanaf de moederschoot heb ik al schuld.
Het kwaad zat in mij toen ik werd geboren.
Maar U laat diep in mij uw waarheid horen;
U wilt dat ik met wijsheid word vervuld.
Ontzondig mij geheel, dan ben ik rein.
Was mij, zodat ik wit zal zijn vanbinnen,
nog witter dan de witste sneeuw kan zijn
en laat de vreugde van de droefheid winnen.
3. Let
niet meer op mijn fouten, wis ze uit.
Zuiver mijn hart en wil mijn schuld vergeven.
Ik kan alleen standvastig met U leven
als U de ogen voor mijn zonden sluit.
Red mij en maak mij bruikbaar tot uw eer,
dan zal ik zondaren uw wetten leren.
Geeft U mij blijdschap en bezieling weer,
zodat zij luisteren en zich bekeren.
4. God,
spreek mij vrij van mijn verdiende straf.
Vergeld geen bloed met bloed, laat mij niet boeten,
al zou dit ook volgens uw wetten moeten.
Mijn God, help mij en wend de dreiging af.
Mijn mond zal juichen als U mij bevrijdt.
Dan kan ik tong en lippen niet bedwingen:
ik prijs U aan om uw gerechtigheid
en zal uw lof uit volle borst bezingen.
5. Door
offers worden schulden niet voldaan.
In dode dieren schept U geen behagen.
U neemt ons hart, gebroken en verslagen,
genadig als een offergave aan.
Bouw Sion op in al zijn oude pracht.
Daar wordt het offer, rein en ongeschonden,
weer naar de eisen van uw wet gebracht.
Zonder gebrek draagt het voor ons de zonden.
Tekst:
Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm
52
1. Wat
sta je het kwaad te bezingen,
jij zogenaamde held?
Gods goedheid laat zich niet verdringen.
Jij zint op grof geweld.
Je tong zaait enkel ongeluk
en maakt de waarheid stuk.
2. God
zelf zal je grijpen en breken.
Je einde is nabij.
Zijn knechten zullen ervan spreken,
geschokt, maar toch ook blij:
De rijkdom die zijn redding leek,
laat hem nu in de steek.
3. Maar
ik draag veel vrucht, ik zal groeien
in Gods aanwezigheid.
Zijn liefde laat mijn leven bloeien
voor eeuwig en altijd.
Ik prijs uw naam, die redding biedt
aan wie van U geniet.
Tekst:
Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm
53
1. De
dwazen doen alsof God niet bestaat
terwijl ze zijn gebod met voeten treden.
God kijkt vanuit de hemel naar beneden
en zoekt of er een mens is die het kwaad
hartgrondig haat.
2. Maar
allen zijn zij bij Hem weggegaan.
Waar is het inzicht van de goddelozen?
Zij gaan, zonder verblikken of verblozen,
hun eigen gang en trekken zich niets aan
van Gods bestaan.
3. Er
komt een eind aan hun lichtzinnigheid;
snel zal een grote angst hen overvallen.
God straft de vijand en kleineert hen allen.
Hun botten worden na een felle strijd
door Hem verspreid.
4. Ach,
keerde toch voor Israël het tij,
zodat de mensen weer in vrede leven.
Als God uit Sion eerherstel zal geven,
is Israëls gevangenschap voorbij,
juicht Jakob blij.
Tekst:
Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm
54
1.
Verlos mij, God, uw naam is groot!
Doe recht door krachtig op te treden.
Schenk aandacht, God, aan mijn gebeden;
hoor hoe ik roep in grote nood.
Want vreemde mensen staan paraat
om mij met grof geweld te doden.
Ze denken niet aan uw geboden;
ze doen alsof U niet bestaat.
2. U,
God, mijn helper, staat mij bij.
Ik weet mij, Heer, door U gedragen.
Breng hen die op mijn leven jagen
tot zwijgen, toon uw trouw aan mij.
Wat bent U goed, ik dank U, HEER!
Ik zal uw naam voluit bezingen.
U strafte die ellendelingen.
Ze vielen voor mijn ogen neer.
Tekst:
Jan Pieter Kuijper
Wees
gegroet
Psalm 55
1.
Luister, mijn God, hoor naar mijn smeken.
Ten einde raad vraag ik een teken
dat U mij helpt en wilt behoeden.
De vijand schreeuwt, hij tiert en dreigt.
Wanneer hij daar de kans voor krijgt
treft hij mij met zijn haat en woede.
2.
Angst voor de dood houdt mij gevangen.
Diep in mij leeft een sterk verlangen
om wiekend op te kunnen stijgen
zoals een duif, om vrij te zijn!
Dan vluchtte ik naar de woestijn,
weg, heel ver weg van al hun dreigen.
3.
Heer, zaai verwarring in hun spreken,
nu twist en strijd de vrede breken.
De stad, haar pleinen en haar muren
zijn het toneel van list en kwaad;
er heerst terreur van vroeg tot laat.
Hoe lang nog zal die rampspoed duren?
4. Werd
ik bespot door wie me haten,
het zou me onverschillig laten.
Hoon komt van jou, op wie ik bouwde!
We waren vrienden, één van geest;
met velen vierden we Gods feest.
Je was een man die ik vertrouwde.
5. Laat
hen hun schulden maar betalen,
laat hen maar in de grafkuil dalen.
Ze zijn een werktuig van het kwade.
Maar ik, ik roep tot God. Tot Hem
klinkt smekend dag en nacht mijn stem.
Hij geeft mij redding en genade.
6. Mijn
tegenstanders zijn met velen,
maar ik mag in Gods vrede delen.
Hij heerst vanaf de vroegste tijden.
Mijn vijand spreekt, glad als een aal;
levensgevaarlijk is zijn taal,
maar God zal hem de pas afsnijden.
7. Laat
God, de HEER, je lasten dragen.
Hij steunt wie om verlichting vragen,
houdt overeind wie op Hem bouwen.
U straft de goddeloze zwaar;
te gronde gaat de moordenaar.
Maar ik, ik blijf op U vertrouwen.
Tekst:
Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm
56
1. O God, mijn vijand is voor
dag en dauw
op jacht naar mij, hij drijft mij in het nauw.
Totdat ik slapen ga, blijft hij in touw
om tegen mij te strijden.
Hij achtervolgt mij zonder medelijden.
God help mij toch, kom spoedig tussenbeide.
Ik weet dat U mij zeker zult bevrijden,
want U blijft altijd trouw.
2. De woorden van mijn vijanden
doen zeer.
Ze zijn met snode plannen in de weer.
Ik word bespioneerd en keer op keer
leggen ze hinderlagen.
Ze willen mij het liefst de dood in jagen.
Voorkom God, dat ze hierin zullen slagen.
Hoe lang nog blijft U dit gespuis verdragen?
Treed op en sla hen neer.
3. U kent mijn zwerftocht door
het hele land.
U vangt, als het verdriet mij overmant,
mijn tranen op; ze zullen in uw hand
volkomen veilig wezen.
Is in uw boek mijn onschuld niet te lezen?
Mijn vijanden moeten uw vonnis vrezen!
Nooit wordt U, God, door mij genoeg geprezen,
want U staat aan mijn kant.
4. Ik prijs U, HEER en
hef een danklied aan,
omdat U voor uw woorden in blijft staan.
Wat U beloofde heeft U ook gedaan;
daarom zal ik U eren.
Met U kan ik zelfs doodsgevaar trotseren.
Ik stoot, als stenen mij de weg blokkeren,
mijn voeten niet; wat kan mij nu nog deren?
U maakt voor mij ruim baan.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 57
1. God, geef genade nu ik tot U
zucht;
Geef mij genade nu ik tot U vlucht.
Mijn leven is alleen bij U geborgen.
Onder uw vleugels schuil ik opgelucht.
De nacht is zwart, maar ik verwacht de morgen.
2. Ik vraag de Allerhoogste om
gehoor,
om zijn bescherming, want daar zorgt Hij voor:
Vanuit de hemel zal Hij mij bewaren.
Wie mij bedreigt, gaat er beschaamd vandoor.
Ik mag Gods liefde en zijn trouw ervaren.
3. Een leeuwentroep wil mij niet
laten gaan.
Pas als ze bloed zien, grommen ze voldaan.
Hun tong verspreidt schandalige verhalen.
Vervul de hemel, Heer, door op te staan.
Laat heel de aarde van uw glorie stralen.
4. Er lag een vangnet op mijn
levenspad,
waar ik al haast in vastgebonden zat
zonder een kans om ooit nog los te breken.
Ze groeven ook een sluw verborgen gat
maar bleven er vervolgens zelf in steken.
5. Ik ben gerust, God, en vol
zekerheid.
Ik ben gerust, mijn hart is graag bereid
om U te prijzen door muziek te maken.
Kom ziel, en zing! Kom harp, speel toegewijd!
Ik zal de nieuwe morgen wakker maken.
6. Voor U, mijn God, hef ik een
loflied aan.
Uw trouw en liefde zullen nooit vergaan
ik zing het dankbaar uit in vele talen.
Vervul de hemel, Heer, door op te staan.
Laat heel de aarde van uw glorie stralen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 58
1. Spreekt u wel recht, machtige
leiders?
Bent u wel trouw in wat u doet?
Behandelt u de mensen goed?
Nee, jullie zijn juist de verspreiders
van leed en onrecht in het land.
Geweld komt voort uit jullie hand.
2. Al sinds die zondaars zijn
geboren
gaan zij hun goddeloze gang.
Zij zijn zo giftig als een slang
die zijn bezweerder niet wil horen.
Hoe kundig hij hem ook gebiedt,
die sluwe adder luistert niet.
3. Verbrijzel, God, die
leeuwenbende.
Maak hen als pijlen zonder nut,
als water voor de afvoerput,
als slakken smeltend in ellende,
als takken brekend in de wind
en als een doodgeboren kind.
4. Wie Gods geboden houdt, zal
juichen.
Verheugd ziet hij het schurkenbloed
en in die plas wast hij zijn voet.
De hele mensheid zal getuigen:
Wie goed doet wordt dus tóch beloond
door God, die als een rechter troont.
Tekst: Titia Lindeboom
Wees gegroet
Psalm 59
Bevrijd mij van mijn vijanden,
mijn God, bescherm mij tegen mijn belagers. Bevrijd mij van wie onrecht doen,
red mij van hen die bloed vergieten.
Zij hebben het op mijn leven
voorzien en vallen mij aan met geweld. Niet om mijn misdaad, niet om mijn
zonde, Heer, ik ben onschuldig, maar zij dringen op en sluiten de rijen.
Verhef u om mij te helpen, zie
naar mij om, Heer, God van de hemelse machten, God van Israël, ontwaak en straf
alle volken, heb geen genade met verraad en onrecht. Sela
Avond aan avond keren zij terug
en zwerven rond in de stad, grommend als honden. Hun mond loopt over van
venijn, de woorden op hun lippen zijn zwaarden, zij denken: Wie hoort het?
U, Heer, zult om hen lachen, u
drijf de spot met alle volken. Mijn sterkte, aan u houd ik mij vast, ja, God is
mijn burcht.
God, die trouw is, zal mij te
hulp komen, God zal mij doen neerzien op wie mij aanvallen. Dood hen nog niet
mijn volk mag niet vergeten -, laat hen ronddolen en sla hen dan neer, met uw
kracht, Heer, ons schild.
Zonde is de taal uit hun mond,
het woord van hun lippen. Laat hen stikken in hun trots, in hun vloeken en
leugens.
Sla toe in uw toorn, sla
vernietigend toe. Tot aan de einden der aarde zullen zij weten dat God over
Jakob heerst. Sela
Ze keren terug, avond aan avond,
grommend als honden zwerven ze rond door de stad, dolend op zoek naar voedsel,
jankend als ze niet worden verzadigd.
Maar ik, ik zal uw sterkte
roemen, in de morgen uw trouw bezingen: u bent voor mij altijd een burcht
geweest, een toevlucht in tijden van nood. Mijn sterkte, voor u wil ik zingen,
mijn burcht is God, de God die mij trouw blijft.
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 15 uur : Tweede
geheim : De geseling van Jezus
De boodschap is ZUIVERHEID EN
KASTIJDING.
De mensen schreeuwden: "Laat
de straf voor Zijn bloed maar op ons en onze kinderen neerkomen". Pilatus
gaf opdracht Barabbas vrij te laten. Hij liet Jezus met een zweep afranselen en
daarna wegbrengen om gekruisigd te worden.Mattheüs 27, 25-26
Heer Jezus, uw liefde is niet los
te zien van uw lijden. U hebt willen lijden om ons te laten zien hoeveel wij U
waard zijn. U hebt ons gekocht met uw Bloed. Leer ons te leven uit uw liefde en
goed te zijn voor anderen.
Maria, help ons door alle
moeilijkheden heen Jezus trouw te blijven.
Zevende statie : Jezus valt voor de tweede maal
O Jezus, bron van onuitputtelijk
erbarmen, door een eindeloos gevoel van liefde gedreven, hebt Gij uw hart
uitgestort in de kreet Ik heb dorst!. Door die drang naar de verlossing van
het menselijk geslacht, bid ik U mijn Zaligmaker, in ons hart het verlangen op
te wekken om in al onze daden de volmaaktheid na te streven en in ons wezen de
lichamelijke begeerlijkheid en de aardse neigingen uit te roeien. Amen. (H.
Brigitta van Zweden)
Gebed van de H.
Faustina
U blies de laatste adem uit,
Jezus, maar de bron van het leven begon te stromen voor de zielen en de oceaan
van barmhartigheid opende zich voor de hele wereld. O, Fontein van leven,
onpeilbare goddelijke barmhartigheid, omgeef de hele wereld en schenk
Uzelf leeg in ons. O bloed en water, dat uit het hart van Jezus stroomde als
een bron van barmhartigheid voor ons, ik vertrouw op U.
Wees gegroet Onze Vader
Psalm 60
God, u hebt ons verstoten, ons
uiteengeslagen, uw toorn over ons uitgestort. Keer ons lot ten goede. U hebt
het land geschokt en gespleten, genees zijn scheuren, want het stort ineen. U
hebt uw volk zwaar laten lijden, ons een bittere wijn laten drinken.
Geef een teken aan wie ontzag hebben
voor u, laat hen ontkomen aan de pijlen van de boog. Sela Bevrijd uw geliefde
volk, help het met uw machtige hand, verhoor ons.
God heeft gesproken in zijn
heiligdom: Juichend zal ik Sichem verdelen, het dal van Sukkot uitmeten. Van
mij is Gilead, en van mij is Manasse, Efraïm is de helm op mijn hoofd, Joda de
scepter in mijn hand. Moab is mijn wasbekken, op Edom zet ik mijn voet.
Filistea, juich mij toe!
Wie voert mij de vesting binnen,
wie zal mij naar Edom leiden? Bent u het niet, God, u die ons verstoten had,
voert u niet, God, onze legers aan?
3. Wie op hun wapentuig vertrouwen,
zijn zwak en vallen neer.
Maar wij die op Gods almacht bouwen,
staan sterk dankzij de HEER!
Wij zijn, toen anderen bezweken,
recht overeind gebleven.
HEER, wil de koning als wij smeken
de overwinning geven.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 11 uur : Derde
geheim : de geboorte van Jezus
Christus in de stal te Bethlehem
De boodschap
is ARMOEDE EN LIEFDE TOT GOD.
Toen Maria
en Jozef in Bethlehem waren, moest Maria bevallen. Zij bracht haar eerste kind
ter wereld, een jongen. Zij wikkelde hem in doeken en legde hem in een
kribbe.Lukas 2, 6-7
Heer Jezus, de kleinste en armste
plaats was voor U. Laat in ons leven steeds meer plaats voor U komen: in onze
tijd, in ons gezin, in school of op het werk, in de mensen die wij ontmoeten,
in de kerk waar wij de Eucharistie mogen vieren.
Maria, help ons in alle gebeurtenissen te ontdekken dat God echt voor ons zorgt
en ons niet vergeet. En laat ons zo ook voor elkaar zorgen.
Derde statie : Jezus valt voor de eerste keer onder zijn Kruis
O Jezus, Schepper van hemel en
aarde, oneindige God, alles beheersende Almacht, herinner U de bittere smarten
die Gij hebt geleden toen de Joden uw heilige Handen en tedere Voeten met zware
nagels hebben doorboord. Ten einde uw Lichaam in de gewenste houding te brengen
hebben zij u met onuitsprekelijke wreedheid U op het kruis uitgestrekt en langs
alle zijden uw eerbiedwaardige ledematen uiteen gerokken. Aldus breidden de
wonden zich steeds verder uit en verwekten telkens nieuwe en grievende pijnen.
Ik smeek U, o Jezus, door de gedachtenis aan dit grenzeloos leed van het Kruis,
mij uw vrees en uw liefde te schenken. Amen. (H. Brigitta van Zweden)
Wees gegroet Onze Vader
Psalm 21
1. HEER, indrukwekkend is uw
kracht!
Daarover juicht de koning.
Aan U dankt hij zijn kroning!
Zijn wens hebt U tot stand gebracht.
Als machtig eerbetoon
siert hem een gouden kroon.
2. Hij vroeg U leven en die tijd
hebt U royaal gegeven:
voor eeuwig mag hij leven.
U geeft hem glans en majesteit.
Uw goddelijk gezicht
zet hem in stralend licht.
3. Hij wankelt niet, hij bouwt
op God.
Uw liefde zal hem dragen.
Zijn vijand wordt verslagen.
Wie met de Allerhoogste spot
ontkomt niet aan zijn hand,
niet aan zijn toorn die brandt.
4. Gods tegenstanders wacht de
straf:
Hij zal hen ruïneren,
zijn vuur zal hen verteren.
Het nageslacht dat Hij hun gaf
wordt door die gloed verjaagd,
volkomen weggevaagd.
5. Kwaad dat door hen is
uitgedacht,
het heeft geen kans van slagen.
Uw hand zal hen verjagen.
Verhef U, HEER, groot is uw kracht!
Dan klinkt ons hoogste lied,
uw macht verandert niet.
Tekst: Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm 22
1. Mijn God, mijn God, waarom
verlaat U mij?
Waarom gaat U aan mijn geroep voorbij?
Mijn God, smeek ik voortdurend, maak mij vrij.
Niets laat U horen.
Mijn rusteloze klagen gaat verloren.
Ik smacht naar U, die op ons lied wil tronen.
Heilige Heer, die bij uw volk wilt wonen -
waar blijft U nu?
2. Ons voorgeslacht verloste U
altijd.
Zij hielden vast aan uw betrouwbaarheid
en inderdaad, U heeft hen steeds bevrijd
wanneer zij baden.
Voor mij is er geen kruimeltje genade.
Veracht, bespot kruip ik over de aarde.
Ik ben een worm, zo zwak en zonder waarde,
vertrapt door God.
3. De mensen kijken op mijn
toestand neer.
Ze grijnzen: Richt je nu maar op de HEER.
Als Hij je mag, helpt Hij je vast een keer
uit de ellende.
Vanaf mijn jeugd kon ik mij tot U wenden.
Sinds het begin voorzag U in mijn noden,
heeft U mij steun en zorgzaamheid geboden.
Grijp nu ook in.
4. Benauwdheid groeit en ik ben
zielsalleen.
Er lopen wilde stieren om mij heen.
Een leeuwentroep, roofzuchtig en gemeen,
wil mij verscheuren.
Mijn hart is zwak, door niets meer op te beuren.
Droog als een scherf voel ik mezelf bezwijken.
Mijn botten kraken en mijn krachten wijken.
O God, ik sterf.
5. Als wrede honden drijven ze
mij voort.
Mijn handen en mijn voeten zijn doorboord.
Ze spelen om mijn kleren, ongestoord.
Ik hang te schande.
Kom snel, HEER, red mij uit hun leeuwentanden.
Verhoor mij toch, ik smeek U haast te maken.
HEER, laat hun stierenhorens mij niet raken.
Antwoord alsnog.
6. U antwoordt toch! Ik zal U
prijzen, HEER.
Te midden van uw volk geef ik U eer,
want U bent goed: U komt in het geweer
tegen de slechten.
Breng lof aan de verheven HEER, oprechten!
Want Hij bereidt een feest voor arme slaven.
Wie naar Hem zoekt, mag leven van zijn gaven
in eeuwigheid.
7. Men zal de HEER gedenken,
overal.
De dag komt dat de wereld buigen zal
voor Hem die koning is van het heelal,
van alle leven.
Zelfs doden zullen Hem dan hulde geven.
Een nieuw geslacht zal al zijn daden prijzen
en aan zijn recht en goedheid eer bewijzen:
het is volbracht.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 23
1. Mijn herder is de HEER,
zijn hand behoedt mij.
Ik heb genoeg, want zijn genade voedt mij.
Beschermd door Hem en onder zijn geleide
geniet ik van een frisse bron en weide.
Hij geeft mij nieuwe kracht en blijft mij leren
om in zijn spoor te gaan en Hem te eren.
2. Zelfs als ik door een donker
dal moet lopen,
blijf ik beslist op uw bescherming hopen.
Met U erbij heb ik geen kwaad te vrezen,
maar alle reden om getroost te wezen:
wanneer de wilde dieren mij belagen,
zult U ze met uw stok en staf verjagen.
3. Door U genodigd eet ik met U
samen.
Mijn vijand ziet het en hij moet zich schamen.
U zalft mijn hoofd en vult royaal mijn beker.
Ik krijg meer dan ik aankan. Dit is zeker:
U wilt mij levenslang uw liefde tonen.
Voorgoed zal ik in uw nabijheid wonen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 24
1. De hele wereld om ons heen
is van de HEER, van Hem alleen,
met alle wezens die er leven.
Het vasteland blijft stevig staan,
verrezen uit de oceaan.
De HEER heeft het zijn plaats gegeven.
2. Wie mag de tempel
binnengaan?
Wie kan er op Gods hoogte staan?
Wie zal Hem op zijn berg vereren?
De mens die schone handen houdt,
niet op bedrog of list vertrouwt
en nooit een valse eed zal zweren.
3. Aan hen die eerlijk zijn en
echt
doet God, hun redder, altijd recht;
zijn zegen zullen ze ontvangen.
Zij zijn het volk dat Hem verwacht,
zij vormen Jakobs nageslacht,
de mensen die naar Hem verlangen.
4. Kom, poorten, hef je oude
boog!
Maak jullie doorgang wijd en hoog:
de grote koning komt naar binnen.
Wie is die vorst vol majesteit?
De HEER, de held die in de strijd
met overmacht zal overwinnen.
5. Kom, poorten, hef je
oude boog!
Maak jullie doorgang wijd en hoog,
geef ruimte aan de grote koning.
Wie is die vorst vol majesteit?
De HEER die hemellegers leidt.
Hij komt vol glorie naar zijn woning.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 25
1. HEER, bij U zoek ik
ontferming.
Ik vertrouw op U, mijn God.
Red mijn eer, geef mij bescherming
nu mijn vijand mij bespot.
Wie gelovig op U wacht,
eindigt niet met lege handen.
Maar wie dwaas uw wil veracht
voelt straks diepe schaamte branden.
2. HEER, leer mij uw
waarheid kennen
en uw onderwijs verstaan.
Laat mij aan uw wegen wennen.
Wijs de juiste richting aan.
Want U bent het die mij redt.
Hele dagen, hele nachten
ben ik hoopvol in gebed:
altijd blijf ik U verwachten.
3. Denk toch niet aan mijn
verleden;
denk aan uw barmhartigheid.
Spreek mij vrij en schenk mij vrede.
Scheld mij al mijn schulden kwijt.
Meer dan eens ben ik ontspoord
in mijn onbezonnen jaren.
HEER, bewijs dat U mij hoort.
Laat mij uw geduld ervaren.
4. God is goed, Hij is
rechtvaardig.
Wie gefaald heeft, neemt Hij aan.
Wie zich klein maakt keurt Hij waardig
om het rechte spoor te gaan.
Wie op zijn verbond vertrouwt
zal Hij liefdevol belonen.
Aan wie zijn geboden houdt
zal Hij zich betrouwbaar tonen.
5. Gun mij vrijspraak, gun mij
leven,
omdat U genadig bent.
Laat uw naam de doorslag geven;
die staat immers goed bekend.
Wie gehoorzaamt, wie U acht
hoeft niet stuurloos rond te zwerven.
U beloont hem; zijn geslacht
zal het hele land beërven.
6. Wie Hem vol ontzag verwachten
geeft de HEER zo goed is Hij
inzicht in zijn hartsgedachten.
Hij komt als een vriend dichtbij.
Ik blijf steeds vol goede moed
op zijn ondersteuning hopen.
Hij geleidt mij, Hij verhoedt
dat ik in de val zal lopen.
7. HEER, ik voel me zo
verlaten:
zoveel zonden in mijn hart,
zoveel mensen die mij haten,
zoveel angst die mij verwart.
Laat toch zien dat U mij ziet,
dat U meevoelt met mijn lijden.
Grijp toch in, beschaam mij niet.
U alleen kunt mij bevrijden.
8. Laat oprechtheid mij bewaren;
geef mij vroomheid die niet zwicht.
Ondanks dreigende gevaren
is mijn oog op U gericht.
HEER, op wie mijn hart vertrouwt
en in wie ik ben geborgen,
maak het volk waarvan U houdt
vrij van zonden en van zorgen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 26
1. Doe recht, HEER, spreek
mij vrij.
U vindt geen kwaad in mij;
altijd heb ik op U vertrouwd.
Doorzoek mijn hart zorgvuldig,
toets mij - ik ben onschuldig.
Ik zie hoeveel U van mij houdt.
2. Ik mijd de leugenaars,
ontwijk de huichelaars
en laat geen schurken in mijn huis.
Ik wil integer leven,
U, HEER, mijn liefde geven.
Waar U verblijft, voel ik mij thuis.
3. Verwerp mij, HEER, toch
niet
met hem die bloed vergiet;
U weet dat ik geen mens dupeer.
Ik volg de goede paden.
Red mij, gun mij genade.
Met heel zijn volk prijs ik de HEER.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 27
1. God is mijn licht, mijn heil,
wat kan mij deren?
Hij is de HEER, ik ben voor niemand bang.
Ieder gevaar kan ik met Hem trotseren.
Op Hem, mijn rots, bouw ik mijn leven lang.
De aanval van belagers hield geen stand:
ze struikelden en beten in het zand.
Al smeedt een machtig leger een complot,
in oorlog zelfs vertrouw ik op mijn God.
2. Eén ding vraag ik de HEER:
of ik mag wonen
bij Hem in huis, zodat Hij daar altijd
zijn liefdevolle goedheid mij kan tonen.
Daar dien ik Hem in zijn aanwezigheid.
Ik weet dat in zijn tent bij tegenslag
beschutting is en ik er schuilen mag.
Ik zing een vrolijk lied en musiceer;
met opgeheven hoofd prijs ik de HEER.
3. Hoor als ik roep, HEER,
antwoord op mijn smeken.
Mijn hart zoekt U, verberg U niet voor mij.
Wijs mij niet af in toorn, wil tot mij spreken;
laat uw gezicht zien, ga mij niet voorbij.
U redde mij toch eerder ook, o God?
Laat mij dan nu niet over aan mijn lot.
Al zijn mijn ouders bij mij weggegaan,
U neemt mij als uw kind in liefde aan.
4. Wijs mij uw weg, leid mij
langs vlakke paden,
zodat mijn vijand mij niet grijpen kan.
Ze zijn gemeen en kennen geen genade.
Verijdel, HEER, hun sluwe aanvalsplan.
Als ik niet vast geloofd had dat de HEER
vol liefde is, dan leefde ik niet meer.
Hoop op de HEER, vertrouw en wanhoop niet.
Wacht vastberaden, wacht tot u Hem ziet.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 28
1. HEER, sterke rots, wil
mij verhoren:
ik schreeuw om hulp, ik ga verloren.
Als U blijft zwijgen wordt mijn leven
aan graf en stilte prijsgegeven.
Uw tempel is mijn toevluchtsoord;
laat merken, HEER, dat U mij hoort.
2. Werp mij niet weg met slechte
mensen
die mij schijnheilig vrede wensen.
Het ga je goed! dat zijn hun woorden,
terwijl ze liever mij vermoorden.
In kwaad en onrecht zijn ze sterk.
HEER, laat hen boeten voor hun werk.
3. Blind zijn ze, tot hun eigen
schade,
voor God en voor Gods grote daden.
Hij straft hun onrecht en hun zonden,
richt hun bestaan voorgoed te gronde.
God heeft geluisterd naar mijn stem.
Juichend zing ik een lied voor Hem.
4. Mijn kracht, mijn schild,
mijn hartsvertrouwen,
mijn lied, mijn rots om op te bouwen!
U leidt uw volk daadkrachtig verder,
hun burcht bent U, hun goede herder.
HEER, draag de schapen die U weidt,
uw kudde, tot in eeuwigheid.
Tekst: Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm 29
1. Engelen, geef aan de HEER,
geef Hem heerlijkheid en eer.
Kniel en zing over Gods faam:
Heilig, heilig is zijn naam!
Hoor, zijn stem spreekt in orkanen,
echoot over oceanen;
heel de aarde ziet het wonder
van zijn bliksems en zijn donder.
2. Onze HEER heeft
alle macht.
Hoor, Hij spreekt met grote kracht.
Bomen buigen neer voor Hem,
ceders schudden door zijn stem.
Ja, de dikke takken breken
als de HEER begint te spreken.
Hoge heuvels, bergen, bossen
springen op als jonge ossen.
3. Onze HEER spreekt
in het vuur,
op de steppen, kaal en guur.
Door woestijnen galmt zijn woord,
het wordt overal gehoord.
Bij de dieren die Hem horen
worden veulentjes geboren;
want zijn stem laat alles beven.
Hij is HEER van dood en leven.
4. In de tempel van de HEER
klinkt een lofzang op zijn eer,
Hij regeert met vaste hand
over zee en vasteland.
Deze koning is almachtig,
Hij beschermt zijn mensen krachtig.
Door zijn woord komt Hij ons tegen
met zijn vrede en zijn zegen.
Tekst: Arjen Vreugdenhil
Wees gegroet
Psalm 30
1. U prijs ik, HEER, want U
genas
mijn ziekte die zo dreigend was.
De vijand zwijgt, want tot zijn spijt
hebt U mij van de dood bevrijd.
U trok mij uit het graf naar boven.
Omdat ik leef, wil ik U loven!
2. Kom, trouwe dienaars van
de HEER,
zing met mij mee en geef Hem eer!
Zijn woede duurt maar één moment,
terwijl zijn gunst geen einde kent.
Al is de avond vol van zorgen,
vol vreugde is de nieuwe morgen.
3. Ik was in zorgeloze rust
mij van mijn zwakheid niet bewust,
want U, HEER, was mij steeds nabij;
het ging bijzonder goed met mij.
Toen hebt U zich teruggetrokken
en ik ben vreselijk geschrokken.
4. Ik riep: Wat hebt U er toch
aan
als U mij nu laat ondergaan?
Wanneer ik weer tot stof verteer,
klinkt uit mijn mond geen loflied meer.
Genade, HEER; kom mij bevrijden;
U heb ik nodig in mijn lijden.
5. U gaf mijn leven nieuwe
glans.
Mijn klacht ging over in een dans.
Eerst liep ik in een rouwgewaad,
nu ga ik zingend over straat.
Mijn vreugde wil ik niet bedwingen:
voor eeuwig zal ik voor U zingen!
Tekst: Adriaan Molenaar
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Akte van totale toewijding aan Maria
Lieve Moeder Maria,
In de beschouwing van Uw volmaaktheid kniel ik voor U neer om mij totaal,
onvoorwaardelijk en voor eeuwig aan U te geven met alles wat ik ben en heb.
Ik wijd mij toe aan Uw handen, die zo vaak Jezus hebben aangeraakt en die mij
voeden uit de Graanschuur van Gods Genaden. Mogen mijn handen de Uwe zijn, en
slechts naar God uitgestrekt worden in verlangen, en naar mijn broeders en
zusters tot zegening.
Ik wijd mij toe aan Uw voeten, die op Jezus zijn toegesneld op de Weg van het
Kruis, en voorbestemd zijn om het kwaad te vertrappen. Mogen mijn voeten de Uwe
zijn, en mij steeds naar Jezus en mijn medemens voeren tot hulp en troost, en
tot beschaming van alles wat ondeugd is.
Ik wijd mij toe aan Uw ogen, die Gods volle Heerlijkheid op aarde hebben
aanschouwd, en zoveel gezegende Tranen hebben gestort voor mijn Zielenheil.
Mogen mijn ogen de Uwe zijn, slechts het goede om mij heen zien, en vanuit Uw
Hart liefdestranen over de wereld laten vloeien.
Ik wijd mij toe aan Uw oren, die Jezus' woorden hebben gehoord, maar ook de
spot, de beledigingen en de slagen van de onwetenden. Mogen mijn oren de Uwe
zijn, en slechts geopend blijven voor Gods stem en de nood van mijn medemens.
Ik wijd mij toe aan Uw armen,
die het Goddelijk Kind hebben gedragen. Mogen mijn armen de Uwe zijn, en steeds
klaar zijn om God aan mijn hart te drukken.
Ik wijd mij toe aan Uw Schoot, die Jezus heeft gevormd voor deze wereld. Moge
mijn schoot de Uwe zijn, opdat hij klaar zou zijn om onophoudelijk te voeden en
te baren wat goed is voor deze wereld.
Ik wijd mij toe aan Uw mond, die 'ja' heeft gezegd aan Gods Heilsplan. Moge
mijn mond de Uwe zijn, en zonder aarzeling 'ja' zeggen wanneer God en mijn
naasten mij nodig willen hebben.
Ik wijd mij toe aan Uw geest, die zo vervuld was van godsbeschouwing en
zegenende gedachten. Moge mijn geest de Uwe zijn, slechts verwijlen bij God, en
gedreven worden door de behoefte om te dienen.
Ik wijd mij toe aan Uw Hart, kolkende Bron van Liefdesvuur dat Hemel en aarde
verbindt. Moge mijn hart het Uwe zijn, opdat het zou branden voor alles wat
leeft, en als een oven alle kwaad zou omsmelten tot een liefdegave.
Ik wijd mij toe aan Uw ziel,
draagster van het allerzuiverste Licht, diamant van onbevlekte heiligheid. Moge
mijn ziel de Uwe zijn, opdat zij gevrijwaard moge blijven voor de zonde en God
moge verheerlijken.
O volmaakte Liefdekoningin, Kroon van Gods Schepping, ik wil van U zijn in al
mijn nietigheid, opdat U in alles over mij zou heersen, opdat U in en door mij
zou leven, en mijn omgeving in mijn nabijheid niet langer mij doch U moge
aanschouwen.
Wil mij maken tot een spiegel van Uzelf, opdat mijn zelfgave aan het eind van
de weg God moge behagen en U moge eren. Amen.
Om 12 uur : Vierde
geheim : de opdracht van Jezus in de
Tempel door de H. Maagd Maria en de H. Jozef
De boodschap
is GEHOORZAAMHEID EN OPOFFERING.
Na de
bevalling was Maria volgens de wet van Mozes veertig dagen onrein. Toen die
tijd voorbij was, brachten Maria en Jozef Jezus naar Jeruzalem om het kind aan
God op te dragen.Lukas 2, 22
Heer Jezus, door ons doopsel zijn
wij helemaal van U. Laat ons elke dag groeien in verbondenheid met U en met de
mensen die in U geloven. Dank U dat wij mogen geloven in uw liefde.
Maria, laat ons trouw blijven aan ons doopsel en aan onze levensopdracht.
Vierde
statie
: Jezus ontmoet Zijn Moeder.
O Jezus, Hemelse Geneesheer, aan
het kruis geslagen om onze wonden door de uwe te genezen, wees indachtig de
ontelbare kneuzingen die Gij in al uw uiteengerokken ledematen hebt doorstaan,
zodat er geen smart kan vergeleken worden bij de uwe. Van het hoofd tot de
voeten was er geen enkel lichaamsdeel onaangetast en toch hebt Gij in deze
oceaan van wee voortdurend tot de Vader gebeden voor uw vijanden: Vader
vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Door deze oneindige
barmhartigheid moge de gedachte aan uw grenzeloos lijden bij ons een volmaakt
berouw en de vergiffenis van al onze zonden verwerven. Amen. (H. Brigitta van
Zweden)
Wees gegroet
Psalm 31
1. Ik schuil bij U met al mijn
zorgen.
Beschaam mij niet, o HEER.
Spreek recht, help ook dit keer.
In U, mijn rots, ben ik geborgen.
U zult mij zorgzaam leiden,
mij uit het net bevrijden.
2. Mijn leven leg ik in uw
handen.
U, trouwe God, maakt vrij.
Ik haat afgoderij,
maar voel voor U mijn liefde branden,
voor U die mijn ellende
en zielsbenauwdheid kende.
3. Schep ruimte, HEER, heb
mededogen.
Ik zit in diepe nood.
De afbraak is zo groot!
Zwak is mijn lijf, dof zijn mijn ogen.
Mijn zonden - zij verzwaren
mijn moeitevolle jaren.
4. Ik word bespot door mijn
belagers,
door buren nog het meest.
Wie vrienden zijn geweest
zijn nu veranderd in beklagers.
Om wat ik heb te lijden
gaan mensen mij vermijden.
5. Voor velen ben ik
afgeschreven,
een stukgebroken pot,
voor dood verklaard, bespot.
HEER, ik moet vrezen voor mijn leven,
omdat mijn haters samen
een moord op mij beramen.
6. Op U, mijn HEER, blijf
ik vertrouwen.
Ik zeg: U bent mijn God,
in uw hand ligt mijn lot.
Laat niet de vijand mij benauwen.
Doe liefdevolle daden;
betoon me uw genade.
7. Maak toch uw dienaar niet te
schande,
want, HEER, U roep ik aan,
maar laat te schande staan
en zwijgend in het graf belanden
wie zelfgenoegzaam liegen,
wie heiligen bedriegen.
8. Hoe groot is, HEER, wat
U zult geven
aan wie bij U als kind
zijn troost en toevlucht vindt.
Bij U geborgen is zijn leven.
Hij vindt bij U ontferming.
Uw tent geeft hem bescherming.
9. God zij gedankt, want door
een wonder
heeft Hij zijn kind ontzet,
uit doodsgevaar gered.
Ik dacht: Mijn leven gaat ten onder.
Te snel sprak ik die woorden:
U was het die mij hoorde.
10. Bewijs God eerbied, jullie
allen
die trouw zijn aan de HEER.
Hij zorgt voor je verweer,
maar goddelozen laat Hij vallen.
Wees sterk en vastberaden
en hoop op zijn genade.
Tekst: Bob Vuijk
Wees gegroet
Psalm 32
1. Gelukkig wie Gods vrijspraak
heeft gekregen,
zodat zijn zware zonden niet meer wegen.
Gelukkig wie ervaart dat God vergeeft,
wie in het licht van zijn genade leeft.
Wat ik verkeerd deed, bleef om aandacht vragen.
Voortdurend voelde ik het aan mij knagen.
Terwijl ik zweeg zat God mij op de huid.
Ik kwijnde weg, mijn botten droogden uit.
2. Toen ik het niet meer
volhield in mijn zonden
beleed ik alles. Ik zei onomwonden:
Mijn overtreding, HEER, beschuldigt mij -
en toen vergaf U graag, U sprak mij vrij!
Daarom zal wie oprecht is U aanbidden.
U laat zich vinden, HEER dus zelfs te midden
van storm en tegenstroom ben ik niet bang:
U bent rondom mij met een jubelzang.
3. Ik help je elke dwaalweg te
vermijden.
Mijn oog rust op je; laat je door Mij leiden.
Verzet je niet zoals een ezel doet,
dan raakt het kwaad je niet, dan komt het goed.
Wie slecht is ondervindt veel tegenslagen;
wie op de HEER steunt, wordt door Hem gedragen,
Rechtvaardigen, wees vrolijk in de HEER,
Oprechten, juich; bewijs Hem zingend eer.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet
Psalm 33
1. Juich, wie de HEER van
harte eren;
laat horen dat je vrolijk bent.
Bewijs Hem eer, ga musiceren,
bespeel bezield je instrument.
Zing bij de akkoorden
vreugdevolle woorden
met je hart en stem.
Maak unieke klanken
om de HEER te danken;
speel vol vuur voor Hem.
2. De HEER zal nooit
zijn woorden breken;
het is betrouwbaar wat Hij zegt.
Zijn werken op de aarde spreken
van goedheid, liefde, trouw en recht.
Zijn bevel bepaalde
dat het zonlicht straalde.
Land en oceaan
heeft de HEER gescheiden.
Zeeën en getijden
zijn door Hem ontstaan.
3. Laat wie op aarde wonen beven
vol eerbied en ontzag voor God:
één woord sprak Hij en er was leven;
uit niets kwam iets op zijn gebod.
Wat de volken samen
zonder God beramen
wordt door Hem gestuit.
Niets kan Hem beletten
plannen voort te zetten
volgens zijn besluit.
4. Het volk dat met de HEER wil
leven
is rijk: het mag zijn natie zijn.
Hij kijkt, hoog op zijn troon verheven,
naar alle mensen, groot en klein.
Wat zij overleggen,
nog gaan doen of zeggen,
weet de HEER meteen.
Hij die hen creëerde
en uit niets boetseerde
kijkt door alles heen.
5. Een koning kan geen oorlog
winnen
dankzij een grote legermacht;
met paarden kan hij niets beginnen,
al hebben ze nog zoveel kracht -
maar God zal bevrijden
wie zijn naam belijden.
Wie in hongersnood
hulp van Hem verwachten
krijgen nieuwe krachten.
Hij redt van de dood.
6. Verlangend staan wij uit te
kijken
naar Hem, de redder, onze HEER.
Als schild zal Hij niet van ons wijken;
vol liefde ziet Hij op ons neer.
Al zijn zegeningen
zullen wij bezingen;
ja, Hij maakt ons blij.
HEER, wil aan ons denken,
ons uw zegen schenken.
U verwachten wij.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 34
De Heer wil ik prijzen, elk uur
van de dag, mijn mond is altijd vol van zijn lof. Laat mijn leven een loflied
zijn voor de Heer, de nederigen zullen het met vreugde horen.
Roem met mij de grootheid van de
Heer, sluit u aan om zijn naam te verheffen. Ik zocht de Heer en hij gaf
antwoord, hij heeft mij van alle angst bevrijd.
Wie naar hem opzien, stralen van
vreugde, schaamte zal hun gezicht niet kleuren. In mijn verdrukking riep ik tot
de Heer, hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered.
De engel van de Heer waakt over
wie hem vrezen, en bevrijdt hen. Proef, en geniet de goedheid van de Heer,
gelukkig de mens die bij hem schuilt.
Vromen, heb ontzag voor de Heer:
wie hem vreest lijdt geen gebrek. Jonge leeuwen lopen hongerig rond, wie de
Heer zoekt, ontbreekt het aan niets.
Kom, kinderen, luister naar mij,
ik leer je ontzag voor de Heer. Hebben jullie het leven lief, wil je goede
jaren genieten?
Behoud dan je tong voor het
kwaad, je lippen voor woorden van bedrog. Mijd het kwade, doe wat goed is,
streef naar vrede, jaag die na.
Het oog van de Heer rust op de
rechtvaardigen, zijn oor luistert naar hun hulpgeroep. Toornig ziet de Heer wie
kwaad doen aan, hij wist hun namen op aarde uit.
De Heer hoort de kreten van de
rechtvaardigen, hij bevrijdt hen uit de nood, gebroken mensen is de Heer nabij,
hij redt wie zwaar wordt getroffen.
Al blijft de rechtvaardige niets
bespaard, de Heer zal hem steeds weer bevrijden. Hij waakt zelfs over zijn
beenderen, niet een ervan wordt verbrijzeld.
Een slecht mens komt om door
eigen kwaad, wie een rechtvaardige haat zal boeten, de Heer redt het leven van
zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij hem.
Wees gegroet
Psalm 35
1. Bestrijd wie mij
bestrijden, HEER.
Kom, help mij, grijp uw schild, uw speer.
Sta op, verjaag wie mij belagen.
Zeg tegen mij: 'Ik zal je dragen'.
Laat hen die uit zijn op mijn dood
te kijk staan, maak hun schande groot.
HEER, stuur uw engel op hen af.
Laat hen verwaaien zoals kaf.
2. Ze hebben sluw hun val gezet
om mij te vangen in hun net.
Laat hen zelf in de valkuil stappen
waar ik onschuldig in moest trappen.
Dan vult mijn hart zich met muziek;
dan zing ik: 'Heer, U bent uniek!
U gaat naast zwakke mensen staan
en pakt de onderdrukkers aan.'
3. Zij liegen dat ik schuldig
ben.
Toch was ik altijd goed voor hen.
Ik leefde mee wanneer zij leden.
Ik noemde hen in mijn gebeden.
Ik zat om hen in zak en as
alsof het om mijn moeder was.
Maar nu ik struikel, lachen zij
en komen dreigend dichterbij.
4. Hoelang nog, Heer, kijkt U
ernaar?
Moordlustig staan die leeuwen klaar.
Verlos mij of ik ga verloren;
geef dat het volk mijn lied mag horen.
Laat toch niet lachen wie mij haat,
wie ruzie zoekt en zint op kwaad.
Gun hun die leven van bedrog
geen leedvermaak: 'Kijk hem nou toch!'
5. U ziet toch ook dit
alles, HEER?
Blijf dan niet ver en zwijg niet meer.
Word wakker, God, kom voor mij strijden.
Verdedig mij, sta mij terzijde!
U bent rechtvaardig, HEER, mijn God,
laat hen niet lachen om mijn lot.
Laat ze niet zeggen vol venijn:
'We kregen hem ten slotte klein!'
6. Laat wie om mijn ellende
lacht,
vernederd worden en veracht.
Geef blijdschap aan oprechte mensen
die wel het goede voor mij wensen.
Maak dit hun lied: De HEER is groot,
Hij hielp zijn dienaar uit de nood.
Dan zal ik zingen voor altijd;
dan prijs ik uw gerechtigheid.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 36
1. De goddeloze hoort een stem:
vanbinnen spreekt het kwaad tot hem.
Gods wet is hij vergeten.
Zijn hart is met verderf gevuld.
Hij heeft geen notie van zijn schuld;
het kwaad sust zijn geweten.
Wat hij ook zegt, het is bedrog.
Hij gaat maar door: s nachts ligt hij nog
zijn plannen uit te broeden.
Hij wijst verblind en arrogant
een eerlijk leven van de hand.
Hij laat bewust het goede.
2. Uw liefde raakt het
hemelblauw.
Tot in de wolken reikt uw trouw.
Geen mens kan U doorgronden.
Uw oordeel is onpeilbaar diep.
U zorgt voor alles wat U schiep;
uw trouw wijkt geen seconde.
Uw liefde, God, maakt rijk en blij!
Hier in uw huis genieten wij
van wat U ons wilt geven.
U, bron, schenkt aan wie dorstig is
het levend water, helder, fris.
Uw licht verlicht ons leven.
3. Toon iedereen die U erkent
dat U een God van liefde bent;
doe recht aan de oprechten.
Toon dat U van het kwaad bevrijdt
door goedheid en rechtvaardigheid,
dat U voor mij wilt vechten.
Verwaande mensen zoeken mij.
Ik hoor hen al, ze zijn dichtbij;
ze willen mij verjagen.
Maar U komt mij te hulp gesneld!
Daar ligt de vijand, uitgeteld.
Hij wordt compleet verslagen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet
Psalm 37
Erger je niet aan slechte
mensen, wees niet jaloers op wie kwaad doen, zij verdorren snel als gras, zij
verwelken als het jonge groen.
Vertrouw op de Heer en doe het
goede, bewoon het land en leef er veilig. Zoek je geluk bij de Heer, hij zal
geven wat je hart verlangt.
Leg je leven in de handen van de
Heer, vertrouw op hem, hij zal dit voor je doen: het recht zal dagen als het
morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon.
Blijf kalm en wacht op de Heer,
erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat.
Wind je niet op, laat je woede
varen, erger je niet, dat brengt maar onheil. Slechte mensen worden verdelgd,
wie hopen op de Heer, zullen het land bezitten.
Nog even, en verdwenen is de
zondaar, je kijkt waar hij is, maar vindt hem niet. Wie nederig zijn, zullen
het land bezitten en gelukkig leven in overvloed en vrede.
De zondaar belaagt de
rechtvaardige met een grijns op zijn gezicht. Maar de Heer lacht hem uit en
ziet de dag al van zijn ondergang.
Zondaars trekken hun zwaard en
spannen hun boog, om zwakken en armen te doden, om af te slachten wie eerlijk
hun weg gaan. Maar het zwaard dringt in hun eigen hart en hun bogen worden
gebroken.
Beter het weinige dat een
rechtvaardige heeft dan de rijkdom van talloze zondaars. De macht van de
zondaars wordt gebroken, maar de Heer zal de rechtvaardigen steunen.
De Heer trekt zich het lot van
onschuldigen aan, hun bezit blijft voor eeuwig behouden. Zij worden niet
teleurgesteld in kwade dagen, in tijden van hongersnood hebben zij te eten.
De zondaars zullen ten onder
gaan, de vijanden van de Heer verdwijnen als bloemen in het veld, verdwijnen
als rook.
De zondaar vraagt te leen en
brengt niet terug, de rechtvaardige geeft, uit mededogen. Gods gezegenden
zullen het land bezitten, de vervloekten worden verdelgd.
Wie de Heer welgevallig is, mag
zijn weg gaan met vaste tred. Al komt hij ten val, hij blijft niet liggen, want
de Heer richt hem op.
Ooit was ik jong, nu ben ik oud,
en nooit zag ik dat een rechtvaardige werd verlaten, nooit zag ik zijn kinderen
zoeken naar brood; hij is vol mededogen en leent uit, elke dag, voor zijn
kinderen is hij een zegen.
Mijd het kwade en doe het goede,
en je zult voor eeuwig wonen in het land, want de Heer heeft gerechtigheid
lief, wie hem trouw zijn, verlaat hij niet.
Zij blijven voor eeuwig
behouden, maar het nageslacht van zondaars wordt verdelgd. De rechtvaardigen
zullen het land bezitten en het bewonen, hun leven lang.
De mond van de rechtvaardige
spreekt wijsheid, zijn tong spreekt gerechtigheid, hij draagt de wet van God in
zijn hart en zijn voeten struikelen niet.
De zondaar loert op de
rechtvaardige en zoekt een kans om hem te doden, maar de Heer laat zijn dienaar
niet los: wordt hij aangeklaagd, vrijspraak zal volgen.
Vestig je hoop op de Heer en
blijf op de weg die hij wijst, hij zal je aanzien geven en grondbezit, je zult
beleven dat zondaars worden verdelgd.
Ik heb een zondaar gezien, een
uitbuiter, hij groeide uit als een woekerende laurier; op een dag was hij
verdwenen, ik zocht hem en ik vond hem niet.
Zie de onschuldigen, kijk naar
de oprechten: wie vredelievend zijn hebben de toekomst. Maar zondaars worden
verdelgd, er is geen toekomst voor een slecht mens.
De rechtvaardigen vinden redding
bij de Heer, hij is hun toevlucht in tijden van nood. De Heer heeft hen altijd
geholpen en bevrijd, hij bevrijdt hen ook nu van de zondaars, hij redt hen,
want zij schuilen bij hem.
Wees gegroet
Psalm 38
Wees niet vertoornd, Heer, straf
mij niet, bedwing uw woede, sla mij niet. Diep zijn uw pijlen in mij gedrongen,
zwaar is uw hand op mij neergedaald.
Door uw toorn is niets aan mijn
lichaam nog gaaf, door mijn zonden is niets van mijn gebeente nog heel. Mijn
schuld steekt hoog boven mij uit, als een zware last, te zwaar om te dragen.
Mijn wonden zweren en stinken
vanwege mijn lichtzinnig leven. Ik loop gebogen, diep gebukt, ik ga in het
zwart gehuld, dag in dag uit.
In mijn lendenen woedt de
koorts, niets aan mijn lichaam is nog gaaf, ik ben uitgeput, gebroken, met
bonzend hart schreeuw ik het uit.
Heer, al mijn verlangens zijn u
bekend, mijn zuchten is u niet verborgen, mijn hart gaat tekeer, mijn kracht
ebt weg, mijn ogen verliezen hun glans.
Mijn liefste vrienden ontlopen
mijn leed, wie mij na staan, houden zich ver van mij. Mijn belagers lokken mij
in de val, wie mijn ongeluk willen, spreken dreigende taal, dag in dag uit
verspreiden ze leugens.
Maar ik houd mij doof en wil
niet horen, ik doe als een stomme mijn mond niet open, ik ben als iemand die
niet kan horen, geen verweer komt uit mijn mond.
Want op u, Heer, hoop ik, van u
komt antwoord, mijn Heer en mijn God. Ik denk: Laten ze niet om mij lachen,
niet triomferen nu mijn voet wankelt.
Want ik ben de ondergang nabij
en altijd vergezelt mij de pijn. Ik wil u mijn schuld belijden, door mijn
zonden word ik gekweld.
Maar mijn vijanden leven, zij
zijn sterk, zij zijn met velen en blind is hun haat. Ze vergelden goed met
kwaad en vallen mij aan, al zoek ik het goede.
Verlaat mij niet, Heer, mijn
God, blijf niet ver van mij. Haast u mij te helpen, Heer, u bent mijn redding.
Wees gegroet
Psalm 39
1. Ik dacht: Pas op! Er mag in
wat ik zeg
niets zondigs zijn, zelfs niet één woord.
Ik zorg dat ik mijn tong aan banden leg,
omdat wie God niet kent mij hoort.
Er kwam geen enkel woord meer uit mijn mond,
maar zonder dat ik vrede vond.
2. Ik zuchtte, want er broeide
iets in mij;
mijn leed werd tot een laaiend vuur.
Toen hield ik het niet langer uit en zei:
HEER, wanneer slaat mijn laatste uur?
Toon mij de dag waarop ik heen zal gaan.
Laat mij mijn kwetsbaarheid verstaan.
3. Een handvol tijd, dat is wat
U mij geeft.
Elk mensenkind is maar een zucht,
een schaduw die geen duur of vastheid heeft.
Wat hij vergaart is enkel lucht.
Al heeft een mens ook schatten, als hij sterft
is er een vreemde die ze erft.
4. Wat is het dan, mijn Heer,
dat ik verwacht?
Bij U alleen is hoop voor mij.
Zorg dat de dwaas niet spottend om mij lacht.
Maak mij van al mijn zonden vrij.
Ik ben verstomd, ik zwijg omdat ik weet:
U zelf, Heer, stuurde mij dit leed.
5. HEER, ik bezwijk, uw
straf is mij te zwaar.
Kwel mij niet langer, stop met slaan!
Als iemand zondigt, staat U woedend klaar.
U laat zijn schoonheid snel vergaan
wanneer hij wordt getroffen door uw tucht.
Elk mensenkind is maar een zucht.
6. Hoor mijn gebed, HEER,
luister naar mijn klacht
en heb toch oog voor mijn verdriet.
Ik leef bij U, net als mijn voorgeslacht
als vreemde zonder grondgebied.
Laat mij met rust, dat ik wat vreugde ken
zolang ik nog in leven ben!
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet
Psalm 40
1. Ik zocht God toen ik in de
modder zonk.
Verwachtingsvol keek ik omhoog.
Ik zag hoe Hij vooroverboog;
Hij greep mij vast, zodat ik niet verdronk.
De HEER redt drenkelingen;
daar wil ik over zingen.
Een
dag van devotie volgens de 150 weesgegroeten-rozenkrans en de 15 staties van de
Kruisweg, en nog andere devoties tijdens de dag :
Start
de dag om 9 uur ’s morgens :
Oorspronkelijk werden 150 weesgegroeten gebeden naar de 150
psalmen. Maar de monnik Henri Egher (+ 1408), van het kartuizerklooster van
Keulen, verdeelt de 150 Weesgegroeten in tientjes. De kartuizermonnik Dominique
van Pruisen (+1461), linkt het bidden van de tientjes aan de overweging van de
mysteries van het leven van Christus. Alain de la Roche (+1475) zorgt voor een
grote verspreiding naar het initiatief van Dominique de Guzman (13e Eeuw),
stichter van de Dominicanen, die vroeg om de Weesgegroeten te bidden. Het
bidden van de 150 Weesgegroeten per tientjes, omvat drie rozenhoedjes van
vijf tientjes: de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorievolle
geheimen. Vandaag doen we de aloude devotie opnieuw door een volledige dag in
het bijzonder te wijden aan de 150 psalmen en de 150 weesgegroeten.
Litanie van de
Heilige Maagd Maria
Heer, ontferm U over ons.
Christus, ontferm U over ons.
Heer, ontferm U over ons.
Christus, aanhoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelse Vader, ontferm
U over ons.
God, Zoon, Verlosser van de
wereld, ontferm U over ons.
God, heilige Geest, ontferm
U over ons.
Heilige Drievuldigheid, één
God, ontferm U over ons.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder van God, bid
voor ons.
Heilige Maagd der
maagden, bid voor ons.
Moeder van Christus, bid
voor ons.
Moeder van de Kerk, bid voor
ons.
Moeder van de goddelijke
Genade, bid voor ons.
Allerreinste Moeder, bid
voor ons.
Moeder van
barmhartigheid, bid voor ons.
Zeer kuise Moeder, bid voor
ons.
Maagdelijke Moeder, bid voor
ons.
Onbevlekte Moeder, bid voor
ons.
Beminnelijke Moeder, bid
voor ons.
Bewonderenswaardige
Moeder, bid voor ons.
Moeder van goede raad, bid
voor ons.
Moeder van de Schepper, bid
voor ons.
Moeder van de
Zaligmaker, bid voor ons.
Allervoorzichtigste
Maagd, bid voor ons.
Eerwaardige Maagd, bid voor
ons.
Lofwaardige Maagd, bid voor
ons.
Machtige Maagd, bid voor
ons.
Goedertieren Maagd, bid voor
ons.
Getrouwe Maagd, bid voor
ons.
Spiegel van
gerechtigheid, bid voor ons.
Zetel van Wijsheid, bid voor
ons.
Oorzaak van onze
blijdschap, bid voor ons.
Geestelijk vat, bid voor
ons.
Eerwaardig vat, bid voor
ons.
Heerlijk vat van
godsvrucht, bid voor ons.
Mystieke roos, bid voor ons.
Toren van David, bid voor
ons.
Ivoren toren, bid voor ons.
Gouden huis, bid voor ons.
Ark van het verbond, bid
voor ons.
Deur van de hemel, bid voor
ons.
Morgenster, bid voor ons.
Heil van de zieken, bid voor
ons.
Toevlucht van de
zondaren, bid voor ons.
Troosteres van de
bedroefden, bid voor ons.
Hulp van de christenen, bid
voor ons.
Koningin van de engelen, bid
voor ons.
Koningin van de
aartsvaders, bid voor ons.
Koningin van de
profeten, bid voor ons.
Koningin van de
apostelen, bid voor ons.
Koningin van de
martelaren, bid voor ons.
Koningin van de
belijders, bid voor ons.
Koningin van de maagden, bid
voor ons.
Koningin van alle
heiligen, bid voor ons.
Koningin zonder erfsmet
ontvangen, bid voor ons.
Koningin in de hemel
opgenomen, bid voor ons.
Koningin van de heilige
rozenkrans, bid voor ons.
Koningin van het gezin, bid
voor ons.
Koningin van de vrede, bid
voor ons.
Lam Gods, dat de zonden van de
wereld wegneemt, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de
wereld wegneemt, verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat de zonden van de
wereld wegneemt, ontferm U over ons.
Bid voor ons, Moeder van God,
opdat wij de beloften van
Christus waardig worden.
Laat ons bidden
Heer God, wij bidden U: geef ons,
uw dienaren, dat wij ons mogen verheugen in een bestendige gezondheid van ziel
en lichaam; mogen wij door de verheven voorspraak van de heilige Maria, die
altijd maagd is gebleven, verlost worden van de tegenwoordige droefheid en de
eeuwige vreugde genieten. Door Christus, onze Heer.
Amen.
Dierbare Verenigde Harten van
Jezus en Maria, ik wens mij over te geven aan Heilige en Goddelijke Liefde in
alle dingen, in alle wegen en op ieder moment. Zend mij de genade opdat ik dit
kan volbrengen. Help mij als ik tracht aan deze genade te beantwoorden. Bouw Uw
Rijk op in mijn hart. Amen
Eerste geheim:
de aankondiging van de H. Aartsengel Gabriel aan de H. Maagd Maria dat ze
zwanger zou worden
De boodschap
is NEDERIGHEID.
De engel zei
tot Maria: "U zult zwanger worden en een zoon krijgen, die u de naam Jezus
moet geven. Hij zal Zoon van de Allerhoogste God worden genoemd".Lukas 1, 31-32
Dank U, God, voor deze blijde
boodschap, dat U uw Zoon mens hebt laten worden onder ons om ons te redden.
Dank U dat wij U door Jezus onze Vader mogen noemen en dat wij broeders en
zusters zijn van elkaar.
Maria, onze Moeder, leer ons te leven vanuit deze blijde boodschap in vast
geloof en vertrouwen. Laten wij samen met u zeggen: Goede God, hier ben ik voor
U; wat er ook gebeurt, laat uw woord aan mij geschieden.
1e statie :
Jezus wordt veroordeeld door Pilatus tot de Kruisdood
O Jezus Christus, oneindige zoetheid voor allen die U beminnen,
vreugde die elk genoegen te boven gaat, hoop en heil voor de zondaars. Gij hebt
bewezen geen groter verlangen te hebben dan onder de mensen te leven. Zelfs
hebt Gij uit liefde tot hen, de menselijke natuur aangenomen. Wees indachtig al
de smarten die Gij hebt doorstaan van het ogenblik van uw menswording af, maar
vooral tijdens uw heilig lijden, zoals het voor alle eeuwen werd ontworpen en
besloten door de goddelijke Voorzienigheid. Wees indachtig o Heer, dat Gij in
het Laatste Avondmaal de voeten van uw leerlingen hebt gewassen, dat Gij hun uw
Heilig Lichaam en uw Kostbaar Bloed hebt geschonken en dat Gij hun uw
aanstaande lijden hebt voorspeld. Wees indachtig de droefheid en de bittere
walging die Gij in uw Ziel hebt ondergaan; zoals Gij zelf hebt getuigd bij het
slaken van de pijnlijke kreet “Mijn ziel is bedroefd tot de dood toe.” Wees
indachtig alle angsten en smarten, die Gij in uw teder Lichaam hebt gevoeld
reeds vóór de foltering van de kruisdood.
Onder het uitbreken van het bloedig zweet hebt Gij tot
driemaal toe een smeekbede tot de vader gericht, dan werd Gij door Judas, uw
leerling, verraden en gevangen genomen door uw uitverkoren volk. Vervolgens
werd Gij door valse getuigen beschuldigd, door die rechters onrechtvaardig
veroordeeld, dit alles in uw jeugdige leeftijd en in de heerlijke Paasdagen.
Wees indachtig dat Gij van uw klederen werd ontdaan en met de mantel der
bespotting werd omhuld, dat men uw ogen en uw gelaat heeft bedekt, dat men U
kaakslagen heeft toegediend, U met doornen gekroond en een rietstok in de
handen gestopt.
Vervolgens hebben de beulen U aan een zuil vastgebonden, uw
Lichaam met slagen verscheurden U met smaad overladen. In de herinnering aan
alle smarten en aan de droefheid die Gij voor uw Kruisoffer reeds hebt doorstaan,
verleen mij o Heer, vóór mijn dood en waar berouw, een volledige belijdenis van
mijn zonden, een herstellende boete en de vergiffenis van al mijn zonden. Amen.
(H. Brigitta van Zweden)
1. Gelukkig wie verkeerd gezelschap mijdt,
wie niet het pad kiest dat tot zonde leidt,
wie weigert om met spotters op te trekken.
Gelukkig wie de rijkdom wil ontdekken
van wat de HEER hem in zijn wetten leert,
wie daar verheugd steeds over mediteert.
2. Hij is een boom in goede grond geplant,
die is geworteld aan de waterkant.
Als het zijn tijd is zal hij vruchten dragen.
Zijn blad verdort zelfs niet op hete dagen.
Hij groeit en bloeit bij alles wat hij doet.
Wat hij ook onderneemt, het gaat hem goed.
3. Het zal de wettelozen slecht vergaan:
zij kunnen in het oordeel niet bestaan.
Zoals de wind het kaf scheidt van het koren,
zo blaast God weg wie niet bij Hem wil horen.
De HEER beveiligt wie rechtvaardig is;
de zondaar eindigt in de duisternis.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 2
1. Wat willen jullie,
wereldmachten, toch
met al die plannen en die dwaze dromen?
Verwacht je door dat goddeloos bedrog
van God en zijn gezalfde vrij te komen?
Daar spreekt de HEER vanuit zijn hemelwoning,
een boze stem vol goddelijke spot:
‘Ik ben de HEER; en mijn gezalfde koning
regeert in Sion, op de berg van God.’
2. De HEER gaf Mij
zijn goddelijke woord:
‘Jij bent mijn zoon; jij mag Mij alles vragen.
Er is geen land dat jou niet toebehoort.
Ik geef je macht de vijand weg te vagen.’
Heersers, denk na! Je moet je nu bekeren.
Kniel voor de zoon en luister naar zijn stem;
anders zal Hij je als een vuur verteren.
Je bent pas veilig als je schuilt bij Hem!
Tekst: Arjen Vreugdenhil
Wees gegroet…
Psalm 3
1. Mijn God, de vijand
staat
met man en macht paraat
om tegen mij te strijden.
Er wordt met mij gespot:
‘Hij krijgt geen hulp van God.’
Toch zult U mij bevrijden.
U bent mijn schild, mijn eer.
U richt mij op wanneer
mijn krachten het begeven.
Vanuit Jeruzalem
beantwoordt U mijn stem,
U waakt over mijn leven.
2. Ik sliep gerust vannacht:
de HEER heeft nieuwe kracht
voor deze dag gegeven.
Ik vrees de massa niet
die mij als mikpunt ziet,
want Hij beschermt mijn leven.
Sta op, mijn God en raak
mijn vijand op de kaak,
verbrijzel al zijn tanden.
Uw heil beslist de strijd.
Verlos ons, HEER en spreid
uw zegenende handen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 4
1. Wanneer ik roep, wilt U dan
horen,
o God van mijn gerechtigheid?
Geef ademruimte als tevoren.
Als U niet helpt ben ik verloren.
Luister genadig, kom op tijd.
Hoelang nog klinken ze, die lege
beschuldigingen tegen mij?
Heersers, bedenk: ik heb Gods zegen.
Wie mij wil treffen, krijgt Hem tegen.
Wanneer ik roep, dan luistert Hij.
2. Voel je je hart van boosheid
beven,
bedwing je dan en zondig niet.
Laat God zijn laatste oordeel geven.
Schenk Hem het offer van je leven.
Blijf rustig tot Hij uitkomst biedt.
Ik hoor hoe velen zich beklagen:
‘Is er een blijvend perspectief?’
God, antwoord op de bangste vragen,
wees zelf het licht van onze dagen.
Toon uw gelaat en heb ons lief.
3. Zij zoeken vreugde van
beneden
in brood en wijn, in hier en nu.
De mijne overstijgt het heden:
U laat mij slapen in uw vrede,
voor altijd veilig dicht bij U.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet…
Psalm 5
1. HEER, luister naar mijn
bange klachten.
Mijn God en koning, hoor naar mij.
Sta mij ook deze morgen bij.
Steeds weer blijf ik na lange nachten
U, HEER, verwachten.
2. De misdaad zal beslist niet
lonen,
want U verafschuwt al het kwaad.
U bent een God die leugens haat.
U laat wie recht en waarheid honen
niet bij U wonen.
3. Maar ik, ik dank U voor uw
daden
wanneer ik in uw heiligdom
eerbiedig kniel en bij U kom,
omdat U mij met uw genade
hebt overladen.
4. HEER, leid mij veilig op uw wegen.
Uw liefde maakt voor mij ruim baan,
zodat ik naar U toe kan gaan.
Houd wie een aanslag willen plegen
doeltreffend tegen.
5. Hun mond kan enkel kwaad verspreiden;
hun keel is een geopend graf.
Verklaar hen schuldig, geef hun straf.
God, toon aan hen die U bestrijden
geen medelijden.
6. Maar vrolijk zijn de
vluchtelingen,
omdat U hun een schuilplaats biedt.
Er komt geen einde aan hun lied.
U zult hen die uw naam bezingen
met trouw omringen.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 6
1. HEER, laat uw boosheid
varen,
wil mij uw straf besparen;
ik overleef die niet!
Kom toch mijn hart genezen;
wil mij genadig wezen
nu U mijn bangheid ziet.
2. Hoe lang laat U mij wachten
vol angstige gedachten?
Uw goedheid, HEER, is groot.
Breng mij het graf te boven,
want hoe kan ik U loven
of prijzen in de dood?
3. Moe ben ik van mijn klachten,
ik huil in lange nachten
mijn bed met tranen nat.
Mijn krachten zijn vervlogen;
gebroken zijn mijn ogen.
Mijn geest is dof en mat.
4. Ga weg van mij, rebellen
en jullie die mij kwellen
met onrecht en geweld.
De HEER verhoort mijn smeken.
Hij zal je hoogmoed breken:
je dagen zijn geteld.
Tekst: Arjen Vreugdenhil
Wees gegroet…
Psalm 7
Heer, mijn God, bij u schuil ik,
bevrijd mij van mijn vervolgers, red mij, ze zullen mij nog verscheuren als
leeuwen, mij meesleuren zonder dat iemand mij redt.
Heer, mijn God, als ik iets heb
misdaan, als er onrecht kleeft aan mijn handen, als ik goed met kwaad heb
vergolden, of mijn belager zonder reden heb beroofd – laat dan de vijand mij
achtervolgen, mij inhalen, vertreden en vertrappen in het stof, mij beroven van
mijn eer en mijn leven. Sela
Sta op, Heer, laat uw toorn ontbranden,
keer u tegen de razernij van mijn belagers, kom mij te hulp, gebieder van het
recht. Laat u omringen door de raad van de volken en bestijg hoog boven hen uw
troon, Heer, rechter van de wereld.
Doe mij recht, Heer, ik ben
onschuldig, mij treft geen blaam. Roep de goddelozen een halt toe en wees de
rechtvaardige tot steun. U die hart en nieren doorgrondt bent een rechtvaardige
God.
God is het schild dat mij
beschermt, hij bevrijdt de oprechten van hart. God is een rechtvaardige
rechter, hij bestraft het kwaad, elke dag.
Maar de vijand scherpt opnieuw
zijn zwaard, hij spant zijn boog en legt aan, hij richt zijn wapens om te
doden, zijn pijlen zijn schichten van vuur.
Hij draagt verderf onder het
hart, zwanger van onheil baart hij bedrog. Hij delft een put en diept hem uit,
maar valt in de kuil die hij zelf heeft gegraven. Het onheil keert zich tegen
hem, het geweld komt neer op zijn eigen hoofd.
Ik zal de Heer om zijn
rechtvaardigheid loven, de naam van de Heer, de Allerhoogste, bezingen.
Wees gegroet…
Psalm 8
1. HEER, onze Heer, uw naam
is hoog verheven.
Hoe indrukwekkend schiep U al het leven!
U maakt uw luister wereldwijd bekend.
De hemel laat ons weten wie U bent.
2. De eerste woordjes die een
kind kan uiten,
gebruikt U om uw vijanden te stuiten.
De kleuter is, wanneer hij met U praat,
een wapen dat de tegenstand verslaat.
3. Ik, sterveling, kan
bijna niet geloven
dat U de maan en sterren schiep daarboven.
Wat is een mens dan onbeduidend klein.
Hoe kan het dat U toch zijn God wilt zijn?
4. U schiep de mensen haast als
hemelingen,
met eer en luister wilt U hen omringen.
U geeft uw scheppingswerk in hun beheer;
uw hand legt alles aan hun voeten neer.
5. De mens heerst over vee en
wilde dieren
en over wat zijn weg zoekt in rivieren.
Ja, over wat er diep in zeeën leeft
en wat er hoog boven de aarde zweeft.
6. HEER, onze Heer, uw naam
is hoog verheven.
Hoe indrukwekkend schiep U al het leven!
U maakt uw luister wereldwijd bekend.
De schepping laat ons weten wie U bent.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 9
1. Met heel mijn hart geef ik U
eer.
Uw daden wil ik prijzen, HEER!
Ik sta te juichen en te springen.
Uw grote naam zal ik bezingen.
2. Mijn vijand kromp van angst
ineen
en kwam ten val toen U verscheen.
Want U, rechtvaardig in uw oordeel,
besloot als rechter in mijn voordeel.
3. De goddelozen sloeg U neer.
Van hun bestaan weet niemand meer.
Hun steden zijn voorgoed verdwenen;
wat rest zijn enkel losse stenen.
4. De HEER is rechter
voor altijd.
Hij heeft de rechtszaak voorbereid.
Conform zijn wet zal Hij beslissen;
niet één keer zal Hij zich vergissen.
5. De HEER staat voor
verdrukten klaar.
Hij is een toevlucht in gevaar.
HEER, wie U kent, kan U vertrouwen;
U laat niet los wie op U bouwen.
6. Zing voor de HEER, breng
aan het licht
wat Hij als koning heeft verricht.
Hij wreekt het bloed dat wordt vergoten;
de zwakken zal Hij niet verstoten.
7. Help, HEER, mijn haters
kwellen mij!
Grijp in, mijn einde is nabij.
Dan zal ik van uw hulp getuigen,
in Sions poorten voor U juichen.
8. De volken lopen in het net
dat zij zelf hebben opgezet.
De HEER zal zijn gezag herstellen;
geen vijand kan het navertellen.
9. De goddelozen krijgen straf.
Wie God vergeten, wacht het graf.
Maar God zal aan de armen denken
en hun een nieuwe toekomst schenken.
10. Sta op, druk trotse mensen
neer
en vel een eerlijk vonnis, HEER.
Laat alle volken voor U beven.
Toon hun dat zij maar even leven.
Wees gegroet…
Psalm 10
1. Waarom, HEER, blijft U
zo op afstand staan?
Zwaar worden zwakke mensen onderdrukt.
Hoogmoedig vallen profiteurs hen aan.
Zorg dat hun uitgekookte plan mislukt!
De goddeloze die zijn dagen plukt
denkt uit de hoogte: Wie kan mij wat maken?
Er is geen God, dit zijn mijn eigen zaken!
2. Wat hij ook doet, het gaat
hem voor de wind.
Hij wuift God weg en lacht om iedereen
die zijn gedrag ten hemel schreiend vindt.
Hij rijgt de leugens met gemak aaneen.
Hij dreigt met grof geweld en is gemeen.
Langs stille wegen legt hij hinderlagen
om hulpelozen doodsangst aan te jagen.
3. Hij houdt zich, door de
duisternis omringd,
verscholen in het struikgewas en wacht.
Hij loert, duikt plotseling ineen en springt,
zoals een niets ontziende leeuw op jacht.
Zo vangt hij arme mensen zonder macht.
Hardnekkig sust de wreedaard zijn geweten:
‘God ziet het niet of zal het wel vergeten.’
4. Sta op, HEER, hef uw
hand op, toon uw kracht.
Vergeet de nood van de misdeelden niet.
Hoe kan het dat de zondaar U veracht?
U bent het juist die arme tobbers ziet!
U peilt hun pijn, U lijdt om hun verdriet.
Voor mensen die compleet zijn vastgelopen
houdt U uw armen vol ontferming open.
5. Eis rekenschap en sla de
zondaars neer.
Straf hen totdat het kwaad is weggevaagd.
Dit is uw land, U bent de koning, HEER!
Wie hier niet thuishoort, wordt door U verjaagd.
U hoort wat de zachtmoedige U vraagt.
Wie weerloos is, mag altijd bij U blijven.
Geen mens kan de verdrukte nog verdrijven.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Heilige Aartsengel Michael,
machtige hemelse strijder,
help ons met uw zegen,
bevrijd ons door uw macht,
verdedig ons met uw hemelse legermacht.
aan u vertrouwen wij ons toe,
bescherm ons en neem ons mee naar het Hoogste Goed.
H. Michael, onze hemelse bewaker,
kom ons te hulp en vertroost ons,
o bewaker van degenen die geloof hebben,
vervul ons met de liefde van de Vader,
de vrede van de Zoon,
de genade van de Heilige Geest. Amen.
Om 10 uur : Tweede geheim : de H. Maagd Maria gaat op bezoek bij haar nicht
Elisabeth die zwanger is van de H. Johannes de Doper
De boodschap is LIEFDADIGHEID EN
NAASTENLIEFDE.
"U bent de gezegende onder
de vrouwen en gezegend is Jezus de vrucht van uw schoot. Gezegend is zij, die
geloofde, dat God zou doen wat Hij zei".Lukas 1, 42 & 45
Heer Jezus, in de moederschoot ging
U met Maria mee naar Elisabeth. Wilt U zo ook met ons meegaan en leven in ons
hart. Laten wij steeds op weg naar onze naaste een blijde getuige zijn en een
hulp voor ieder die ons nodig heeft.
Maria, met u willen wij onze Heer danken en bezingen om de grote werken die Hij
voor ons heeft gedaan.
Tweede statie : Jezus neemt het Kruis op zijn schouders
O Jezus, innige vreugde der
Engelen, onuitputtelijke bron van genot, wees indachtig de schrik en de pijnen
die U hebben overweldigd, toen de beulsknechten U als razende leeuwen omringden
en U als om strijd allerlei beledigingen, kaakslagen, kwetsuren en onmenselijke
folteringen toebrachten. Bij het overwegen van al deze kwellingen en dat ijzingwekkend
leed, smeek ik U, o mijn Zaligmaker, mij van al mijn zichtbare en onzichtbare
vijanden te bevrijden en mij door uw bescherming toegang te verlenen tot de
eeuwige vreugde. Amen. (H. Brigitta van Zweden)
Wees gegroet… Onze Vader…
Psalm 11
1. Ik schuil bij God, waarom zou
jij dan zeggen:
‘Vlieg als een vogel vlug hier ver vandaan,
want goddelozen zoeken jou: ze leggen
hun pijlen op de boog en vallen aan.
’s Nachts jagen ze op mensen die goed leven.
Je hebt geen keus dan op de vlucht te slaan
nu alle fundamenten het begeven!’
2. De HEER doorziet de
slechten en de goeden
vanaf zijn troon die in de hemel staat.
Wie zondigen ervaren eens zijn woede
en wie geweld verheerlijken zijn haat:
ze zullen onder stormgeweld bezwijken.
De HEER is eerlijk: wie de zonde laat
kan Hem vrijmoedig in de ogen kijken.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 12
1. Help HEER, de liefde en
de trouw ontbreken!
Oprechte mensen zijn een zeldzaamheid.
Het is normaal om leugentaal te spreken
en gladde praatjes worden grif verspreid.
2. HEER, wil die gladde lui
de mond toch snoeren!
Ze zeggen pochend en vol eigenwaan:
‘Wij winnen door het hoogste woord te voeren.
Wij zijn de sterkste, niemand kan ons aan.’
3. ‘Hoor hoe de kreten van de
armen klinken!
Nu sta Ik op en red wie onrecht lijdt.’
Zo spreekt de HEER. Als zuiver zilver blinken
zijn woorden in een trouweloze tijd.
4. Laat leugenaars het laatste
woord niet krijgen.
Behoed uw volk, houd uw belofte, HEER!
Aan alle kanten zie ik schurken dreigen;
verdorvenheid verspreidt zich meer en meer.
Tekst: Adriaan Molenaar
Wees gegroet…
Psalm 13
1. Hoe lang nog kijkt U mij niet
aan,
vergeet U wat ik moet doorstaan?
Hoe lang nog, HEER, blijft U verborgen?
Hoe lang nog kwellen mij de zorgen
en kan mijn vijand vrijuit gaan?
2. Geef antwoord, God, toon uw
gezicht.
Verdrijf de dood, schijn met uw licht.
Laat hen die op mijn leven jagen
niet vieren dat ik ben verslagen,
niet juichen dat ik ben gezwicht.
3. Ik steun op U, U staat mij
bij.
Eens maakt U mij liefdevol vrij.
Dan zal ik juichen, vrolijk zingen
als dank voor al uw zegeningen.
HEER, U bent goed geweest voor mij.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 14
1. De dwazen doen alsof God niet
bestaat
terwijl ze zijn gebod met voeten treden.
De HEER kijkt uit de hemel naar beneden
en zoekt of er een mens is die het kwaad
hartgrondig haat.
2. Maar allen zijn zij bij Hem
weggegaan.
Waar is het inzicht van de goddelozen?
Zij gaan, zonder verblikken of verblozen,
hun eigen gang en trekken zich niets aan
van Gods bestaan.
3. Angst maakt al snel een einde
aan hun spot;
de HEER is met hen die rechtvaardig leven.
Jij dwaas, lach hen maar uit, ja, lach nog even;
Hij redt hen en verijdelt je complot.
Hij is hun God.
4. Ach, keerde toch voor Israël
het tij,
zodat de mensen weer in vrede leven.
Als God uit Sion eerherstel zal geven,
is Israëls gevangenschap voorbij,
juicht Jakob blij.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 15
1. Wie is uw gast, HEER,
voor wie staat
de ingang van uw huis wijd open?
Wie goed doet en de leugen haat,
geen misstap op zijn weg begaat,
mag zonder kloppen binnenlopen.
2. Hij doet zijn buren geen
verdriet
en zal een vriend nooit afserveren.
Hij brengt geen mens in diskrediet,
benadeelt en veroordeelt niet.
Hij zal wie U dient respecteren.
3. Wie stand houdt, ook bij
tegenslag,
wie recht doet aan zijn debiteuren,
wie niemand schaadt uit winstbejag,
weet dat hij bij U wonen mag.
Wie zo leeft zal nooit iets gebeuren.
Tekst: Jan Pieter Kuijper
Wees gegroet…
Psalm 16
1. Schenk mij bescherming God, ik
schuil bij U.
U bent mijn meester, niets gaat U te boven.
De namaakgoden van het hier en nu
geven hun dienaars nooit wat ze beloven.
Mijn eerbetoon zullen zij niet meer krijgen.
Ik zal hun slechte naam voortaan verzwijgen.
2. U vult mijn beker, wat een overvloed.
U geeft mij levensruimte, wat een zegen.
Zelfs geeft U mij Uzelf, HEER, U bent goed!
U wijst mij dag en nacht de juiste wegen.
Ik stel mezelf voortdurend U voor ogen.
U staat mij bij, dus sta ik onbewogen.
3. Ik ben zo blij, ik weet
mijzelf beschermd.
Wat zou mij ooit nog doodsangst kunnen geven?
HEER, omdat U zich over mij ontfermt
is niet het graf het einddoel van mijn leven:
U zult mij tot de volle glorie leiden.
Royaal mag ik genieten aan uw zijde.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet…
Psalm 17
1. HEER, hoor mij nu ik
roep om recht.
Ik vraag U mijn pleidooi te horen.
Oprecht breng ik mijn zaak naar voren.
Toon mij dat U aan waarheid hecht.
Wanneer U in mij zoekt naar zonden
en toetst wat binnen in mij leeft
en wat mijn mond gesproken heeft,
dan wordt geen kwaad bij mij gevonden.
2. U weet dat ik mijn voeten zet
op wegen die U hebt gewezen.
Ik heb geen wreedheid aangeprezen
of mij met vals geweld gered.
Ik dwaal niet af, ik wandel heilig.
Omdat U hoort, roep ik U aan.
U die mij nooit alleen laat staan,
bij U zijn mijn gebeden veilig.
3. Toon mij een teken van uw trouw.
Verlosser van wie tot U vluchten,
breng allen die mij bang doen zuchten
door uw bestraffing in het nauw.
Kom mij bewaren en bewaken,
zoals een hen haar kuikens doet.
Mijn vijand die onheilig woedt
wil met geweld mijn leven raken.
4. De tegenstanders om mij heen
staan niet voor medelijden open.
Zij spreken trotse taal en hopen
mij in te sluiten; hoe gemeen!
Belust op prooi zijn zij gaan jagen;
als wrede leeuwen loeren zij.
Mijn levenseinde lijkt nabij.
Hoe lang zult U hen nog verdragen?
5. HEER, val nu aan en vel
hen neer.
Doe allen weg die in dit leven
alleen maar om de wereld geven -
hun nageslacht krijgt alsmaar meer.
Dan zal ik, door U vrijgesproken,
genieten van het eeuwig licht.
Het stralen van uw aangezicht
maakt mijn geluk onafgebroken.
Tekst: Jan Boom
Wees gegroet…
Psalm 18
Ik heb u lief, Heer, mijn
sterkte, Heer, mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, God, mijn steenrots,
bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht. Ik roep: ‘Geloofd
zij de Heer,’ want ik ben van mijn vijanden verlost.
Mijn omsloten de banden van de
dood, de kolkende afgrond joeg mij angst aan, de banden van het dodenrijk
omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood.
In mijn nood riep ik tot de
Heer, ik schreeuwde naar mijn God om hulp. In zijn paleis hoorde hij mijn stem,
mijn roepen bereikte zijn oren.
Toen schudde en schokte de
aarde, de bergen trilden op hun grondvesten, beefden omdat hij vlamde van
woede, rook steeg op uit zijn neus, verterend vuur kwam uit zijn mond, hij
spuwde hete as.
Hij schoof de hemel open en
daalde af, duisternis onder zijn voeten, hij besteeg de cherub en vloog,
zwevend op de vleugels van de wind.
Hij maakte van het donker zijn
schuilplaats, trok een tent om zich heen van duister water, dichte wolken. Een
vuurgloed ging voor hem uit, wolken joegen voort, hagel en gloeiende as.
De donder van de Heer klonk aan
de hemel, de Allerhoogste verhief zijn stem: hagel en gloeiende as. Hij schoot
zijn pijlen en sloeg de vijanden uiteen, wierp zijn bliksemschichten en
verdreef hen.
De beddingen van het water
werden zichtbaar, de grondvesten van de wereld kwamen bloot door uw dreigende
blik, Heer, door de briesende adem uit uw neus.
Hij bood hulp van omhoog, greep
mij vast en trok mij op uit de woeste wateren, ontrukte mij aan mijn machtige
vijand, aan mijn haters, die sterker waren dan ik.
Op de dag van mijn ondergang
vielen zij aan, maar de Heer was mij tot steun. Hij leidde mij weg uit de nood
en gaf mij ruimte, bevrijdde mij, omdat hij mij liefhad.
De Heer heeft mijn onschuld vergolden,
mij beloond voor mijn reine handen: ik volgde de wegen die de Heer had gewezen
en werd mijn God niet ontrouw, zijn voorschriften hield ik voor ogen, zijn
wetten wees ik nooit af.
Ik was hem volkomen toegewijd en
hoedde mij steeds voor het kwaad, daarom heeft de Heer mijn onschuld beloond,
hij zag mijn reine handen.
U bent trouw voor de trouwe,
volmaakt voor de volmaakte, zuiver voor de zuivere, maar voor de sluwe
ongrijpbaar.
U bent de redder van het
vertrapte volk, wie zich hoog wanen, brengt u ten val. U bent het die mijn lamp
doet schijnen, u, Heer, mijn God, verlicht mijn duisternis, met u storm ik af
op een legerbende, met mijn God beklim ik de hoogste muur.
Gods weg is volmaakt, het woord
van de Heer is zuiver, een schild is hij voor allen die bij hem schuilen.
Wie anders is God dan de Heer,
wie anders een rots dan onze God? De God die mij met kracht omgordt, leidt mij
op een volmaakte weg,
Hij geeft ij voeten snel als
hinden, doet mij op toppen van bergen staan, oefent mijn handen voor de strijd –
mijn armen spannen de bronzen boog.
U was het schild dat mij redde,
uw rechterhand ondersteunde mij, uw woord maakte mij sterk, u baande de weg
voor mijn voeten, ik wankelde niet.
Ik achtervolgde mijn vijanden,
haalde hen in en keerde niet terug voor ik hen had vernietigd, ik verpletterde
hen, ze stonden niet meer op, dood lagen ze onder mijn voeten.
U hebt mij omgord met kracht
voor de strijd, mijn tegenstanders voor mij doen buigen, u liet mij de rug van
mijn vijanden zien, mijn haters, ik roeide ze uit.
Ze riepen om hulp, maar er was
geen redder, ze riepen de Heer, maar hij antwoordde niet. Ik verpulverde hen
tot stof in de wind, veegde hen weg als vuil van de straat.
U bevrijdde mij van een
opstandig volk, stelde mij aan tot hoofd van de naties. Een volk dat ik niet
kende, onderwierp zich, gehoorzaamde mij zodra het van mij hoorde.
Vreemdelingen toonden zich onderdanig, vreemde volken verloren hun kracht,
bevend kwamen zij uit hun burchten.
De Heer leeft, geprezen zij mijn
rots, hoogverheven is God, mijn redder. De God die mij wraak liet nemen, dwong
volken op de knieën, bevrijdde mij van mijn vijanden, verhief mij boven mijn
tegenstanders, ontrukte mij aan mannen van geweld.
Daarom wil ik u prijzen te
midden van de volken, Heer, een loflied zingen tot eer van uw naam. Hij schenkt
zijn koning grote overwinningen, betoont zich trouw aan zijn gezalfde, aan
David en zijn nageslacht, voor altijd.
Wees gegroet…
Psalm 19
1. De hemelkoepel spreidt
Gods macht en majesteit
ten toon van dag tot dag.
Ook door de stille nacht
weerklinkt Gods scheppingskracht:
een loflied vol ontzag.
God heeft de zon gemaakt
die ’s morgens vroeg ontwaakt
om zijn parcours te lopen.
Stralend is zijn gezicht.
Voor al zijn hitte ligt
de aarde kwetsbaar open.
2. De wet van onze HEER
zet aan tot ommekeer
en Hij misleidt ons niet.
Het is een zuiver licht
dat ons betrouwbaar zicht
en levensvreugde biedt.
Gods woord houdt eeuwig stand.
Puur goud of diamant
heeft lang niet zoveel waarde.
Honing smaakt minder zoet
en doet ons minder goed
dan Gods gebod op aarde.
3. HEER, door uw goede raad
vermijdt uw knecht het kwaad.
Gehoorzaamheid brengt loon.
Helaas, wie is oprecht?
Wie kent zijn fouten echt?
Maak mij hartgrondig schoon.
Leer mij bescheidenheid.
Dan word ik niet verleid
tot zaken die niet deugen.
Laat alles wat ik zeg
of zwijgend overleg,
mijn redder, U verheugen.
Tekst: Arie Maasland
Wees gegroet…
Psalm 20
1. Wij bidden dat God antwoordt,
koning,
als u het moeilijk heeft,
dat Hij u steunt vanuit zijn woning
en u bescherming geeft,
dat Hij uw offers zal gedenken
en geeft wat u zult vragen,
dat Hij u veel geluk zal schenken
en ieder plan laat slagen.
2. Wij zullen juichen, God
verhogen,
wanneer u winnen zult.
De vlag gaat uit voor ieders ogen,
als Hij uw wens vervult.
God houdt de vijand zeker tegen,
Hij heeft u uitverkoren!
Zijn sterke hand geeft u de zege,
want Hij zal u verhoren.
Dank je, mijn lieve kinderen, omdat jullie luisteren naar
mijn Woord en zoeken om het in praktijk te brengen. Het is niet gemakkelijk; Ik
weet dit zeer goed, omdat jullie door wereldlijke zaken worden bestookt en wie
de wereld niet volgt wordt met een scheef oog bekeken.
Maar gedragen de mensen van tegenwoordig zich misschien
anders dan deze in Mijn tijd? Lieve kinderen, de waarheid is nooit in de mode
geweest, het werd altijd scheef bekeken en jullie zijn mensen die een
onbehaaglijk gevoel veroorzaken als jullie maar de kleinste moeite doen om je
niet werelds te gedragen.
Ik bid jullie om ervoor te zorgen dat jullie gezinnen gered
worden van de modder die hen wil bedekken. Leef de goddelijke wetten na omdat
de menselijke wetten ten einde zullen komen. Draag altijd mijn Woord bij je en
lees het dikwijls, zodat jullie al de bekoringen van de wereld kunnen
overwinnen
Zorg voor de hoeksteen van het gezin, bescherm jullie gezin
tegen al de aanvallen van de boze, omdat eens het gezin vernietigd is, de
duivel meester zal zijn van alle andere situaties.
Bescherm jullie kinderen, ga naar de H. Mis, spreek tot mij
wanneer Ik je hele persoon doordring. Laat jullie hart volledig ter mijn
beschikking staan zodat Ik het kan vullen, genezen, veranderen, voorbereiden
voor mijn terugkeer onder jullie.
Niemand neemt nog iets ernstig in jullie wereld, maar er
zal een tijd komen wanneer jullie zal gevraagd worden om rekenschap te geven
voor je gedrag en dan zal het voor velen onder jullie geen aangenaam ogenblik
zijn.
Leg getuigenis af van Mij. Ik ben Degene die Is en Ik zal
jullie overtredingen niet langer meer tolereren. Mijn kinderen, Ik houd van
jullie en zal jullie troosten in de komende tijden. Vrees niet, wie in vrede leeft
met een ander en met Mij heeft niets te vrezen.
Ik zegen jullie. Heilig mijn Naam op elk moment en Ik zal
mijzelf laten horen bij jullie.
Jezus, ware God en ware Mens
10/10 : Jezus, Degene die redt
Ik ben het, jullie
Jezus. Vrede
aan jullie, aan deze familie, aan al mijn kinderen die luisteren naar mijn
woord. Ik bid jullie, speel niet met vuur, omdat vroeger of later jullie je
zullen verbranden.
Al wat er gebeurt op jullie planeet is van de oude slang
die speelt met jullie gevoelens. Hij maakt er een sport van jullie te bekoren
en niemand onder jullie begrijpt dat jullie met volle besef in de diepte van de
hel afglijden.
Mijn lieve kinderen, Ik bid jullie, spreek en leg
getuigenis af dat hetgeen Ik jullie vertel de waarheid is. Er bestaat een
plaats van eeuwige straf en als jullie niet met Mij zijn dat zullen jullie geen
uitweg hebben en zullen jullie omkomen in eeuwig vuur.
Ik spreek niet om jullie angst aan te jagen, maar omwille
van mijn liefde voor jullie, vanop het Kruis. Het is uniek en voor eeuwig. Ik
kan niet langer bepaald gedrag accepteren van jullie. Overweeg dit en denk goed
na vooraleer jullie handelen, en vooraleer bepaalde beslissingen te nemen. Een
lichtzinnig gedrag zal ervoor zorgen dat jullie het eeuwig leven verliezen.
Lieve kinderen, Ik spreek niet zodat jullie ongelooflijke
dingen zouden doen, maar om jullie eraan te herinneren dat mijn offer op het
Kruis niet absurd was, maar een voorbeeld om te volgen. In het geven van zijn
leven ontvang men, in het liefhebben van een ander ontvang je liefde. Laat
broederlijke naastenliefde jullie levensstijl zijn in deze tijd van leugens en
ongehoorzaamheid.
Ik wil dat jullie wakker worden. Ik wil dat jullie de
raadgevingen van jullie hemelse Moeder volgen. Ik wil dat jullie ondereen
elkaar liefhebben zoals Ik jullie bemin. Mijn kinderen, verlies geen tijd meer.
Verzoen jullie met God, mijn Vader en jullie Vader. Door elkaar te vergeven
zullen jullie genade en barmhartigheid verkrijgen.
Ik zegen jullie. Breng
getuigenis van de Liefde van God met jullie leven. Verjaag de duivel van jezelf
en van jullie naasten. Moge het Kruis jullie teken zijn en mijn liefde zal
jullie ziel genezen. Wees gehoorzaam.
Jezus, Degene die redt
3/10 :
Maria, Koningin van het Gezin
Lieve kinderen, Ik ben Degene die zal terugkeren onder
jullie om de oude slang onder mijn voeten te plaatsen. Mijn Hart zal dan
triomferen en al mijn kinderen die mijn Zoon hebben geloofd zullen triomferen
in vreugde en zullen eindelijk genieten van betere dagen.
Wees niet bang als jullie de duistere dagen nog moeten
doormaken. Ik ben bij jullie en zal jullie helpen in elke moeilijkheid. Bid
voor jullie gezinnen. Zoek om personen te herenigen die het huwelijk niet
hebben gerespecteerd.
Jullie weten dat de eerste daad van ongehoorzaamheid
precies deze daad was. De duivel slaagde erin tussen de man en de vrouw te
komen. Zelfs vandaag herhaalt de geschiedenis zich, maar de echtgenoten
begrijpen niet hoeveel ze hebben vernietigd door te scheiden.
Kinderen verliezen alle richting. Ze vinden niet langer
vreugde in het bijzijn van hun ouders. Ze geloven niet langer meer in de
belangrijkste waarden en vallen dikwijls in dezelfde fout als hun ouders. Lieve
kinderen, hoe kunnen jullie dan het goede voorbeeld geven aan jullie kinderen?
Als ze dezelfde fouten herhalen, zie je hoe gezinnen zichzelf vernietigen.
Jullie verzamelen de brokstukken van deze grote breuk. Vertrouw
jullie kinderen toe aan Mij. Neem een veilig onderkomen onder mijn mantel. Vind
terug de juiste woorden om jullie kinderen te doen nadenken over hun fouten.
Het gezin is het eerste toevluchtsoord, enkel in het gezin
kunnen jullie vinden wat jullie nodig hebben: liefde, raad, hoop, vreugde,
delen van geluk of miserie en vooral eenheid.
Ik dring erop aan dat jullie bidden voor vrede in het
gezin. Dan zullen jullie met eigen ogen de wereld zien veranderen. Ik bid voor
jullie, maar jullie moeten luisteren naar mij want anders zal het lijden
toenemen voor jullie en degenen die jullie dierbaar zijn.
Bid en vast, doe het gezin opnieuw geboren worden. Ik zegen jullie. Wees verenigd in liefde in het gezin,
dat gezegend is door God.