Inhoud blog
  • Ik verhuis naar een andere blogsite!!!
  • De mystiek achter de tweede komst van Jezus
  • Luz de Maria 24/4
  • Zalig de armen van geest
  • Aanbidden in geest en waarheid
  • 3.33 uur 's ochtends
  • De kracht van 1 Weesgegroet
  • Ze komen eraan
  • Vreemde en grote donkere wezens zullen spoedig overal binnendringen
  • Een volgende lockdown
  • Boodschap aan Anna Shelley 24/4
  • De devotie van de 7 smarten van OLVrouw
  • Toewijdingsgebeden aan God de Vader, het H. Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria
  • Gebeden van toewijding van ziekte, lijden en levenslasten
  • De betekenis van Pinksteren - 4
  • Om een baby uit een miskraam en geaborteerde baby's te dopen
  • Exorcismegebed over je woning en grond en toewijdingsgebed
  • Gebeden van zegening en bescherming
  • Het is eindelijk aangebroken
  • Wat God me toonde over aanstootgevende kledij...
  • Wat God me toonde over feminisme
  • De betekenis van Pinksteren - 3
  • Einde van Satans invloed in zicht
  • Red de planeet, ga CO2 uitstoten
  • Over de verliezen aan Westerse kant wordt gezwegen
  • Boodschappen aan Eduardo Ferreira
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Boodschappen van OLVrouw di Zaro 8/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Boodschappen aan Valeria Copponi (tot 19/4)
  • Instorting van economie, en munteenheden
  • De uitval
  • Over Poetin
  • Zal dit het einde veroorzaken?
  • Een miraculeuze foto van de Gekruisigde Jezus
  • Boodschap aan Anna Shelley 20/4
  • Luz de Maria 20/4
  • Rusland wordt verder uitgedaagd
  • De 3 daagse duisternis
  • De 9 cirkels van de Hel
  • In de Hel wegens echtscheiding
  • Meteoor op California
  • 23 april
  • De komst van de asteroide
  • Massale afname van bevolking in Europa komt eraan
  • Repost: Genezingsgebed van God de Vader
  • Opwarming van het klimaat? Niet dus.
  • Let op voor cosmetica en dergelijke producten
  • De uitleg van het merkteken van het beest door de Heer
  • De volgende pandemie
  • Over Obama: hij kan de Antichrist worden, door bezetenheid
  • Luz de Maria 16/4
  • Boodschap aan Anna Shelley 19/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Een zombievirus
  • Nano chip
  • VK zal getroffen worden
  • Dit zal gebeuren door Hem
  • Het is reeds begonnen
  • Hoe de Antichrist zal werken door AI en Biotechnologie
  • Ze komen voor onze kinderen
  • Vernietiging van 3 landen
  • Bloedmanen als waarschuwend teken
  • 5 tekenen dat je een Uitverkorene bent
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • OLVrouw van Smarten
  • Adviezen om de duivel te bevechten
  • Het sociaal kredietsysteem
  • NEEM GEEN VACCINS!!! GEEN ENKELE!!!
  • BID TEGEN ABORTUS!!!
  • De betekenis van Pinksteren - 2
  • De betekenis van Pinksteren - 1
  • Goede raad: wees niet afhankelijk van de staat
  • De plannen van de wereldelites
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Bijhorende afbeelding bij de boodschap van Lorena
  • Nog eens nieuws van de Antichrist/Maitreya
  • Boodschap aan Pedro Regis 11/4
  • Luz de Maria 12/4
  • Boodschap aan Lorena 8/4
  • Chaga
  • Dit is de waarheid
  • Boodschap aan Anna Shelley 14/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 9
  • Janet Klasson - 9/2 Licht van de wereld in de Goddelijke Wil
  • Geheim van gedrevenheid
  • Kom, H. Geest, kom!
  • 3 middelen die Satan gebruikt om je ziek te maken
  • Gezegend zij
  • Gods Barmhartigheid is grenzeloos
  • Boodschap aan Anna Shelley 13/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 7 en 8
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • De Emmaüsgangers
  • Mummie
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 6
  • Op weg naar de microchip
  • Nog steeds kunnen we het tij keren - Niburu
  • Boodschap aan John Mariani
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 5
  • Boodschappen aan Jennifer
  • 28/3 Plaats dit in je huis en land (The Unsealed Message)
  • Maria Simma openbaart 7 geheimen
  • Het Gezicht van Jezus
  • Opruimen van de wereldbevolking was altijd het doel - Niburu
  • 11 april
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 4
  • Boodschappen aan John Leary - rest van maart
  • Boodschap aan Mary of Divine Mercy
  • Grote schudding 8/4
  • Luz de Maria: Paaszondag 9/4
  • Afbraak van immuunsysteem door vaccins
  • Luz de Maria: Stille Zaterdag 8/4
  • Luz de Maria: Goede Vrijdag 7/4
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 2 en 3
  • Boodschap aan Anna Shelley 6/4
  • Zalig Pasen!!!
  • Boodschap aan Anna Shelley 8/4 DRINGEND!!!
  • Gebed op vrijdag voor de Arme Zielen
  • Boodschap aan Eduardo Ferreira 24/3
  • Droom van J. Frances 3/4
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (25/3)
  • Het echte gevaar van het einde van de dollar
  • Schildklier en jodium
  • Boodschap aan Manuela te Sievernich (21/3)
  • Boodschappen aan Valentina Papagna
  • Noveen van de Goddelijke Barmhartigheid - 1
  • Boodschap aan Marco Ferrari 26/3
  • Boodschap aan Gisella Cardia 3/4
  • De Kruisweg
  • 15 doodzonden in het Katholieke Geloof
  • Luz de Maria: Witte Donderdag 6/4
  • Het bankroet van Europa
  • Boodschap aan Anna Marie - Houston 11/2
  • Plaats terug brood op je huisaltaar
  • Boodschappen aan Pedro Regis
  • Palmzondag-rede van Vigano
  • Luz de Maria: Heilige Woensdag 5/4
  • Boodschap aan Luisa Piccarreta
  • Het Communisme zal opgelegd worden door de elite
  • Boodschap aan Ned Dougherty 26/3
  • Boodschap aan Anna Shelley (3/4)
  • Het verraad van Judas Iscariot (2)
  • Het verraad van Judas Iscariot (1)
  • Luz de Maria: Heilige Dinsdag 4/4
  • Luz de Maria: Palmzondag 2/4
  • Luz de Maria: Heilige Maandag 3/4
  • Interview met Luz Maria de Bonilla
  • Grafeenoxide in vaccins
  • Boodschap aan Lorena 14/3
    Zoeken in blog

    ALLES GAAT VOORBIJ, BEHALVE GOD !
    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda

    Mijn favorieten
  • Mijn bibliotheek
  • Nieuwe blogsite
  • Archief per maand
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 11--0001
    Levend geloof 9

    03-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pastor Enoc 19/12

    BEREID JULLIE VOOR MIJN KUDDE WANT DE DAGEN DIE KOMEN ZULLEN EEN GEESTELIJKE STRIJD ZIJN !

    19 DECEMBER 2016 5H10 P.M

    DRINGENDE OPROEP VAN JEZUS, DE GOEDE HERDER, AAN DE MENSHEID

    Vrede aan jullie, schapen van mijn kudde. De dagen van vrede zijn gedaan, de dagen van beproeving waar de mensheid niet gerust zal zijn komen naderbij; velen die niet geestelijk voorbereid zijn zullen verloren gaan. Hoezeer verlang ik dat de mensheid mijn barmhartigheid aanroept, maar nee, de grote meerderheid blijf mij de rug toekeren! Anderen zijn lauw en bewijzen mij lippendienst, maar hun hart is verwijderd van Mij. Enkel een kleine minderheid brengt mijn woorden in praktijk en zoeken mij met een oprecht hart.

    O ! Ondankbare en zondige mensheid, als jullie niet ontwaken uit jullie lethargie en jullie geen berouw tonen zullen jullie zeker eeuwig verloren zijn. Ik blijf geduldig wachten op de zondaar om te zien of hij zich op de laatste seconden berouwvol zal tonen en zijn leven redt. Ik blijf hem zoeken en roepen zoals een herder naar zijn schapen: ik wil niet dat hij sterft, noch behagen scheppen als ik zie afzien. Als goede herder blijf ik het verdwaalde schaap zoeken en wanneer ik het vind draag ik het op mijn schouders en ben ik blij met zijn terugkeer. De ondankbaarheid en de vergetelheid van deze generatie doen me zo’n pijn! Waarom gedragen jullie je zo onverschillig en zo ver verwijderd van degene die jullie zo graag ziet en die zijn leven gegeven heeft voor jullie?

    Ik houd mijn woord getrouw en ik wacht op jullie, rebelse schapen tot de laatste seconde van mijn barmhartigheid verstrijkt. Mijn Woorden zijn Woorden van Eeuwig Leven en ik wil jullie geen angst inboezemen, of vrees aanjagen; mijn verlangen is jullie op te roepen dat jullie je bekeren en opnieuw terugkeren naar mijn schaapskooi. Beantwoord mijn oproep, verdwaalde schapen, ik wil dat jullie terugkeren naar mijn schaapskooi; ik ween en lijd onder jullie verlies en ik zal niet rusten tot ik jullie terugvind. Ik ben jullie Eeuwige Herder die op jullie wacht, om jullie mee te nemen naar de groene weiden en fris water, waar jullie je dorst kunnen lessen. Herinner jullie dat de nacht dichtbij is en dat de wolven ronddolen en zoeken naar mijn schapen om ze te verscheuren. Als jullie je verwijderen van Mij, zullen jullie vergaan.

    Bereid jullie voor mijn kudde, want de dagen die eraan komen zullen een geestelijke strijd zijn. Wanneer jullie het minst verwachten, zal alles in het honderd lopen en het leven op aarde zal niet meer hetzelfde zijn. Slechte tijdingen en tragedieen zullen deel uitmaken van het dagelijkse leven; enkel degenen die volharden, bidden en vertrouwen hebben zullen de Eeuwige Glorie verkrijgen. De tijd van duisternis komt naderbij en er zal geen vrede meer zijn op aarde, en geen plaats voor het gewone leven. Zeer vlug zal de mensheid in zijn ziel en zijn vlees de pijn voelen van mijn vertrek. De dagen komen eraan wanneer ik mijn Geest zal terugtrekken van jullie en de grote meerderheid zal in duisternis blijven en zal weten wat het is leven zonder Goddelijke Geest. Al degenen die niet geestelijk voorbereid zijn zullen verloren gaan, de mensheid zal door de spirituele woestijn moeten, velen zullen gek worden, anderen zullen zelfmoord plegen en de geest van het kwaad zal de mensheid op de proef stellen.

    Het geloof, het gebed, het vasten en het vertrouwen in God, zullen de kracht zijn van mijn Volk. Jullie geloof zal op de proef gesteld worden en de demonen zullen jullie in bekoring brengen en ze zullen alle middelen inzetten om jullie verloren te doen gaan. Wees niet bang, als jullie verenigd blijven met Mij en volharden tot het laatste, verzeker ik jullie dat jullie zullen zegevieren. Wees dus klaar en voorbereid, mijn kudden, omdat de dagen van beproeving nabij zijn. Mijn Moeder zal het Tabernakel zijn waar ik zal vertoeven. Zij zal jullie begeleiden en zal jullie troost en bescherming zijn in de dagen van duisternis die komen.

    Mijn vrede laat ik jullie, mijn vrede geef ik jullie. Heb berouw en bekeer jullie, want het Koninkrijk van God is nabij.

    Jullie Meester, Jezus de Goede Herder van alle tijden.

    Breng mijn boodschappen naar de hele mensheid, schapen van mijn kudde.

    03-01-2017 om 23:34 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anna Maria Taigi (1769-1837) - deel 2

    Haar dood en begrafenis – Zalige Anna Maria Taigi’s lichaam is onaangetast

    Anna Maria Taigi stierf 4.00 op de ochtend van 9 juni 1837 na de laatste sacramenten te hebben ontvangen door de lokale parochiepriester. OLHeer had beloofd aan Anna dat de cholera Rome zou sparen tot haar dood. Ze had nauwelijks haar laatste adem uitgeblazen toen de gesel uitbrak en onbeschrijflijke paniek veroorzaakte. De dood van Anna ging eerst onopgemerkt voorbij maar daar kwam vlug verandering in en het lichaam werd twee dagen opgebaard in de kerk van Santa Maria, in Via Lata. Op de zondagavond bracht een vrome rouwstoet de kist naar de nieuwe begraafplaats in de Campo Verano. Mgr. Natali had een masker van het gezicht laten maken voordat het lichaam in de kist werd geplaatst.


    Voor ze stierf ontmoette ze de eerste Bisschop van Louisville Benedict Joseph Flaget en ze prees hem en de VS. Napoleon’s moeder Letizia Ramolino leerde haar ook kennen en zocht haar geestelijk advies. Haar geestelijke adviseur was Mgr Raffaele Natali – de secretaries van Paus Pius VII en een andere was St Vicenzo Strambi. Anna kwam ook in contact met Kardinalen zoals Luigi Ercolani en ook met Mgr Mastai – de toekomstige Paus Pius IX. Zelfs Paus Pius VII vroeg dikwijls aan Mgr Stambi hoe Anna het stelde en zond haar zijn zegen.

    Ook Paus Leo XII had hoge achting voor haar en ook de Eerbiedwaardige Giuseppe Bartolomeo Menocchio kende haar. Ze woonde het 1825 jubileum bij dat paus Leo XII organiseerde. Taigi kende de opvolgerShe attended the 1825 Jubilee that Leo XII convoked. Taigi kende de slechte gezondheid van Leo XII en bad voor hem. Zijn opvolger Pius VIII had ook een slechte gezondheid en ze voorzag zijn dood en voorzag ook dat Kardinaal Bartolomeo Alberto Cappelari Paus Gregorius XVI zou worden.


    14/03/1800
    – 20/08/1823
    (23 jaar, 159 dagen)


    SD Pius VII

    Graaf Barnaba Niccolò Maria Luigi Chiaramonti, OSB



    Lid van de Orde van St Benedictus. Aanwezig op Napoleon’s kroning tot Keizer van de Fransen. Uit de Pauselijke Staten gezet door de Fransen tussen 1809 en 1814.



    28/09/1823
    – 10/02/1829
    (5 jaar, 135 dagen)


    Leo XII

    Graaf Annibale Francesco Clemente Melchiore Girolamo Nicola Sermattei della Genga



    Plaatste het Katholieke onderwijssysteem onder controle van de Jezuieten door Quod divina sapientia (1824). Veroordeelde de Bijbelgenoorschappen.



    31/03/1829
    – 30/11/1830
    (1 jaar, 244 dagen)


    Pius VIII

    Francesco Saverio Castiglioni



    Accepteerde Louis Philippe I als Koning van de Fransen. Veroordeelde de geheime genootschappen van de vrijmetselaars en modernistische bijbelvertalingen in Litteris altero (1830).



    2/02/1831
    – 1/06/1846
    (15 jaar, 119 dagen)


    Gregorius XVI

    Bartolomeo Alberto Cappellari, ODB Cam.



    Lid van de Camaldolese Orde; laatste niet-bisschop die verkozen wordt tot Paus. Was tegen de democratische en modernistische hervormingen in de Pauselijke Staten.

    Na een paar dagen, ondanks de cholera, begon de processie van pelgrims. Het gewone volk, bisschoppen en kardinalen kwamen eer betuigen aan de grafsteen. Kardinaal Odescalchi gaf Mgr Natali het bevel al de documenten te verzamelen en Mrg Luquet publiceerde de eerste biografie. Het had onmiddellijk succes en werd in verschillende talen vertaald.

    Mgr Natali en Domenico wisten niet wie eerste te beantwoorden. Dominico vertelde : “Vele mensen die haar hadden gekend vroegen al soorten van vragen hoe ze stierf. Sommigen spraken van de bijzondere gaven die ze had gekregen van God; anderen van de genaden die ze hadden ontvangen door haar voorspraak terwijl ze nog leefde. Iedereen prees haar en omschreven haar als vol verdiensten en deugden. Wat mij betreft had ik haar hoog aangeschreven en ik verklaar dat OLHeer haar heeft meegenomen omdat ik haar niet waard was.”

    Het aantal mirakels steeg en het lichaam werd naar de kerk van OLVrouw van Vrede gebracht. De kist werd na 18 jaar geopend en het lichaam was ongeschonden. Het was alsof ze de dag ervoor was begraven. Op 18 augustus 1865 werd ze nog eens verplaatst naar de basiliek van San Crisogono. Haar lichaam werd nog steeds ongeschonden bevonden. Ze werd een nieuw kleed aangedaan: een habijt van de Derde Orde van de Trinitariers. Ze werd nog acht dagen opgebaard voor de verering van de gelovigen. De hele buurt van Trastevere kwam langs en er waren troepen nodig om de orde te bewaren. Ze werd daarna in een glazen schrijn geplaatst en kan nog altijd bezocht worden.

    Intussen begon een onderzoek in 1852 en er werden 30 getuigen gehoord waaronder kardinalen, bisschoppen, nobelen, dienaren, de 2 dochters van de zalige en uiteindelijk Dominico die dan 92 jaar was. In 1863 begon Paus Pius IX de zaligverklaring. Op 30 mei 1920 werd Anna-Maria Taigi zalig verklaard. Wat later werd ze tot bijzondere beschermster van moeders gemaakt en patrones van de Unie van Katholieke Vrouwen. Haar feestdag is 9 juni.

    Zalige Anne Maria Taigi, bid voor ons!

    03-01-2017 om 22:21 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noveen tot de Onbevlekte Ontvangenis - dag 9

    Gebed tot de Onbevlekte Ontvangenis

    Dag 9

    Laat ons bidden dat door de gebeden van de zondeloze Maagd Maria, God ons zal bevrijden van onze zonden.

    Vader, U bereidde de Maagd Maria voor om de waardige Moeder te zijn van Uw Zoon. U liet haar meedelen in de redding van Christus door Zijn dood, en hield haar zondeloos vanaf het moment van haar ontvangenis. Help ons door haar gebeden leven in Uw aanwezigheid zonder zonden. We vragen dit door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon die leeft en heerst met U en de Heilige Geest, een God, voor alle eeuwigheid.

    O Moeder van de Koning van het Universum, perfecte moeder van het menselijk ras, we richten ons tot u als onze moeder, onze middelares en onze voorspreekster. O Heilige Maria, begeleid ons in onze stappen. Door uw Onbevlekte Ontvangenis, komen we naar U om ons uit de grond van ons hart te vragen om voor ons ten beste te smeken bij uw Goddelijke Zoon. Ik smeek u om de volgende genade: (noem uw verzoek) 

    O Maria van de Onbevlekte Ontvangenis, Moeder van Christus, U had invloed bij Uw Goddelijke Zoon hier op aarde; U hebt nu dezelfde invloed in de Hemel. Bid voor mij en verkrijg voor mij de inwilliging van mijn verzoek als het past voor de Goddelijke Wil. Amen.

    Litanie van de Heilige Maagd Maria

    03-01-2017 om 20:28 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anna Maria Taigi (1769-1837) - deel 1

    Anna Maria Taigi (1769-1837) – Echtgenote, Moeder en Mystica

    Haar vroege leven

    Zalige Anna Maria Taigi werd geboren in Siena, Italie op 29 mei 1769. Ze was een lid van de Derde Orde van Trinitariers. Haar ouders, Luigi Giannetti en Maria Masi kwamen van een arm, werkman’s gezin. Ze werd gedoopt Anna Maria Antonia Gesualda op de dag na haar geboorte. Door het failliet gaan van haar vaders zaak, verhuisde ze toen ze 6 jaar oud was met haar ouders naar Rome, waar ze de rest van haar leven bleef. In Rome ging ze 2 jaar naar een parochieschool van de Filippini Zusters. Na haar scholing ging ze werken als een huishoudelijke meid om het gezin financiele armslag te geven. Doorheen haar kindertijd en jeugdjaren was ze maar matig vroom.

    Op de leeftijd van 20 jaar, huwde ze op 7 januari 1790 met Dominico Taigi, die een arme dienstknecht was van de chef voor Prince Chigi. Dominico’s vroomheid was heel goed, maar hij had verschrikkelijke driftbuien. Zijn manieren waren grof en hij had een verschrikkelijk temperament. Zijn opvliegendheid deed Anna veel lijden, maar zorgde er ook voor dat haar deugden van geduld, zachtmoedigheid, nederigheid en vergeving tot uiting kwamen. Ze merkte dat haar glimlach en zwijgzaamheid dikwijls zijn toorn kalmeerde. Hij was nooit fysiek ruw met haar, maar hij was zeker een tiran. Niettegenstaande dat hield hij veel van haar zoals hij te kennen gaf op het officiele proces van haar zaligverklaring. Ze hadden zeven kinderen waarvan er drie stierven in de kindertijd. De overblijvende twee jongens en twee meisjes groeiden op onder haar zorg voor hun religieuze en morele vorming, samen met hun educatieve vorming.


    De Oproep van God – Haar diepe bekering

    Haar leven van jong gehuwde beleefde ze meer voor de wereld dan voor God. Haar toenemende zin voor spiritualiteit begon zich te mengen met Anna’s wereldlijkheid. Op een dag ging ze naar de St Pietersbasiliek. Daar was een grote menigte. Ze leunde op de arm van haar man, helemaal opgedaan met haar mooiste juwelen. Ze stonden in de piazza, omringd door Bernini’s zuilenrij. Door het gedrang van de menigte werd ze tegen Vader Angelo geduwd. Hij had de jonge vrouw nooit eerder gezien, maar hij hoorde een innerlijke stem zeggen: “Let op die vrouw, want ik zal ze op een dag aan jouw zorg toewijden en je zult haar transformatie zien. Ze zal haar heiligen, want Ik heb haar uitverkoren om een heilige te worden.”

    Uiteindelijk was Anna Maria van plan haar wereldlijkheid opzij te schuiven en een goede biecht te maken. Ze ging naar een naburige kerk en ging een biechtstoel binnen. Ze weent en zegt: “Vader, je hebt aan je voeten een groot zondaar.” Maar de priester zei: “Ga weg, je bent niet een van mijn penitenten.” Toch neemt hij vluchtig de biecht af van haar. Hij gaf haar de absolutie maar laat de vrouw verward aan haar lot over. Dan ging ze naar de kerk van San Marcello al Corso en daar kwam ze toevallig Vader Angelo Verandi tegen die de innerlijke stem had gehoord. Hij zei haar: “Zo je bent uiteindelijk gekomen, mijn dochter. Onze Lieve Heer houdt van jou en wil dat je volledig de Zijne wordt” en hij vertelde haar van de boodschap die hij ontvangen had op de piazza van de St Pietersbasiliek.

    Anna had drie jaar wereldse zaken nagejaagd en nu ging haar nieuw leven beginnen. Vader Angelo was haar geestelijke leider. Het was een delicate zaak want Anna Taigi was geen non of een vrome weduwe maar de jonge vrouw van Dominico, bij wie ze zeven kinderen had. Daar lag haar voornaamste plicht. Al de rest: boetedoening, gebeden, mirakels, extases konden enkel gebeuren binnen haar levensstaat. Hij had tesamen met zijn mystieke lering, wat gezond verstand en een diepe nederigheid nodig om deze jonge moeder en echtgenote te leiden. De eerste vraag van de Meester was zuiverheid. God gaf Anne een besef van haar eigen zwakheden en miserie. De moeilijkheid was ook dat haar man Domenico geen H. Jozef was. Het eerste mirakel was hem leiden op het pad van heiligheid. En verbazend genoeg volgde hij de heilige wil van zijn vrouw.

    Anna begint een innerlijke Stem te horen

    Niet lang na haar fervente komst tot God, toonde OLHeer haar de eerste stap tot haar komst tot Hem – de enorme waarde van eenvoudigheid en naastenliefde tot anderen: “Onthoud dat je voorzichtig moet zijn in alles. De duivel, Mijn dochter is een geest van contradictie. Hij die onder invloed is van de duivel kan niet rusten dag noch nacht. Mijn geest, is in tegenstelling een geest van liefde en vrede. Wie Mijn vrede bezit, bezit alle zaken: vele zielen doen zware boetedoening om dit grote goed te verkrijgen. Niemand kan de vrede van mijn uitverkorenen bereiken tenzij hij zo eenvoudig wordt als een kind en ware naastenliefde beoefent. Wie naastenliefde bezit, Mijn dochter, bezit geduld. Naastenliefde werkt ijverig en met liefde. Ze spreekt geen kwaad over iemand, want ze vreest de kostbare parel van Mijn vriendschap te verliezen. Ze begrijpt alles, ziet alles, maar bedekt alles met Zijn mantel. Ze ziet de fouten van de naaste door de vingers, en zegt : “Het zou nog erger zijn, als U niet zou komen om mij te redden.”

    “Je moet weten,” zei Jezus tot haar, “dat wanneer Ik tot je spreek, Ik je tederheid, vrede, berouw voor je zonden en vooral nederigheid in je teweeg breng. Weet wel, mijn dochter, dat ongeacht een mens mij wil liefhebben, als hij niet de weg van nederigheid neemt hij zal blijven struikelen. De mens heeft een wolk rond zijn hart; het wordt zelfliefde genoemd… De mens is vol van hoogmoed, en Ik heb niets te maken met de hoogmoedigen. Enkel de nederigen vinden goedkeuring in Mijn ogen. Hij die wenst Mijn genot te proeven, moet de wereld verachten, en verwachten veracht te worden op zijn beurt.”

    “Ik woon in nederige zielen die vol eenvoud zijn. Hoe nederiger en weinig ontwikkeld ze zijn, hoe meer Ik welbehagen in hen vind. O Mijn dochter, Ik verhef degenen die zich vernederen. Zij verdienen Mijn Koninkrijk en aan hen ontvouw Ik al Mijn geheimen. Geringschatting is een waar fundament van deugd.”

    De Heiligen Maagd Maria was ook haar gids en hielp haar voorbereiden op de missie die God haar toe geroepen heeft: “Weet wel, Mijn lieve dochter, dat hier op aarde je voor elke goede dag honderd slechte dagen zult hebben, omdat je moet zijn zoals Mijn Zoon Jezus. Je moet toegewijd zijn boven  alle dingen om Zijn wil te doen en je over te geven aan Hem in deze levensstaat, daarin ligt je bijzondere roeping. Later, wanneer mensen over je zullen horen, moet elke individu overtuigd zijn dat het mogelijk is om in alle levensstaten God te dienen zonder grote uitwendige boetedoening te doen. Men moet wel vechten tegen zijn bekoringen en zich in alle dingen overgeven aan de heilige wil van God. Onthoud dat het meer verdienstelijk is om aan zijn eigen wil te verzaken en zich volledig aan de wil van God over te geven dan grote lichamelijke verstervingen te doen.

    Anna Maria werd het buitengewoon mirakel van het zonnebeeld gegeven

    Jezus vertelde aan Anna Maria dat door een eenvoudige echtgenote te zijn en moeder ze een teken zou zijn dat heiligheid en vereniging met God beschikbaar is voor elkeen. Hij omschreef haar missie als volgt: “Ik verlang dat je zondaars bekeert, mensen troost en zorgt voor-priesters, prelaten en Mijn Paus. Al die luisteren naar je woorden zullen grote tekenen en genaden verkrijgen door Mijn handen… Maar je zult ook valse mensen die je zullen bespotten, maar je zult alles voor Mijn liefde verdragen.”

    Dit beangstigde haar. “Mijn God waarom kies je Mij voor deze taak? Ik ben een schepsel die onwaardig ben om op aarde rond te lopen.” “Ik zie dat ook,” antwoordde de Stem. “Maar Ik ben het die je leidt bij de hand, zoals een lam geleid wordt door de herder, maar het offeraltaar.”

    Eens hoorde ze in de kerk van San Andrea della Valle en voor het Kruisbeeld van Jezus Christus : “Wat is je wens? Jezus volgen die arm en naakt is en van alles beroofd, of Hem volgen in Zijn triomf en glorie? Welke kies je?” en zij antwoordde: "Ik omarm het kruis van mijn Jezus. Ik zal het dragen zoals Hem in pijn en schandelijkheid. Ik zal door Hem wachten op triomf en glorie in het hiernamaals".

    Het was in 1790 dat ze een bijzondere gave kreeg : “ Ze zag 47 jaar van haar leven een soort zon met een doornenkroon errond. Zowel dag als nacht, thuis, in de straat zal ze deze zon. Alle dingen zowel fysiek als geestelijk zag ze. Ze drong door in de diepten en steeg op tot de hemel waar ze het eeuwig lot van de doden zag. Ze zag de meest verborgen gedachten van personen nabij of veraf; gebeurtenissen en personen van voorbije tijden. Ze moest enkel aan iets denken of ze zag het in een klare en volledige manier.”

    “Ze zag zaken in de toekomst als in het verleden. Ze zag alles wat achter gesloten deuren zich afspeelde, de vergaderingen van sekten, de leden van deze sekten, hun rang, hun ceremonien – al tot in de kleinste details in alle delen van de wereld—als speelde het zich af in haar kamer. Ze zag verre schepen die ondergingen en ze hoorde het geschreeuw van de schipbreukelingen; ze zal de gevangenissen van China en Arabie… Op die manier kon ze zielen tot genade brengen in elk deel van de aardbol, en de weg effenen voor missionarissen.” Het was ook haar missie om degenen in de Kerk te helpen door moeilijke en turbulente tijden. “Ze bad voor de Paus, voor de Kardinalen en Bisschoppen, voor de bekering van zondaars, voor ketters van over de hele wereld. Ze zag de oorzaak van hun leed en de oplossingen die hen genazen.”

    “Ze was uitverkoren door God om zielen tot Hem te brengen; een slachtoffer te zijn van uitboeting, om grote catastrofes te verzachten, al door de macht van haar gebeden” Door dit permanent mirakel werd de vrouw van Dominico Taigi een theologe, een lerares en een profeet. De armen, de groten van de wereld, de prinsen van de Kerk kwamen naar haar om hulp of advies. Ze troffen haar temidden van haar huishouding en ze leed dikwijls vanwege ziekten. Ze was altijd bereid haar laatste boterham te delen of stond altijd klaar om naar hen te luisteren. Wanneer ze niets meer had zei ze dit aan God en Hij zond wat nodig was. “Ze leefde van dag tot dag, zoals de vogels. Een belangrijke vrouw in Rome wilde haar geld geven maar ze weigerde dit. “Madame, zei ze vriendelijk, “hoe eenvoudig bent u. Ik dien God, en Hij is rijker dan jij.” “Ze raakte de zieken aan en ze werden genezen; ze waarschuwde anderen van hun naderend einde en ze stierven een heilige dood.

    Ze doorstond grote verstervingen voor de zielen in het Vagevuur, en de zielen die bevrijd waren kwamen om haar te danken. Ze leed in lichaam en ziel. Ze besefte dat haar rol was eerherstel te brengen voor de zonden van anderen, dat Jezus haar aansloot bij Zijn offer, en dat ze een slachtoffer was in vereniging met Hem. De pijn van Goddelijke Liefde was haar zoetheid. Na de Heilige Communie waren er keren dat ze ineen zakte als door een beroerte getroffen. Haar staat van extase was voortdurend aanwezig omdat de aanwezigheid van God ook voortdurend aanwezig was. Ze ging haar weg, haar voeten vol bloed, de smalle weg.”

    Het was toen de woelige periode dat Paus Pius VI sterft in Valence (Frankrijk); Pius VII een gevangene is te Fontainebleau (Frankrijk); de Revolutie herbegint voordat Gregorius XVI regeert. Men zegt dat de dagen van de Pausen over is, dat Christus wet en Christus zelf aan het afnemen zijn, dat de wetenschap de Zoon van God terugdringt naar het rijk der dromen… dat Hij geen mirakels meer doet.”

    “Maar precies op dit tijdstip verheft God deze vrouw om de zieken te genezen… Hij geeft haar kennis van het verleden, heden en toekomst. Zij verklaart dat Pius VII terug zal keren naar zijn troon in Rome. Ze ziet zelfs verder dan de heerschappij van Pius IX. Ze is Gods antwoord op het heersende ongeloof.”


    Haar extases en haar liefde en devotie tot de Heilige Eucharistie

    Samen met het voortdurende bijzondere visioen van de zon, begon Anna Maria extases te krijgen samen met het horen van een innerlijke Stem. Het meest ging ze in extase terwijl ze de Heilige Communie ontving, maar ook gedurende de meest nederige taken van kleren wassen of zelfs terwijl ze at. Haar man en kinderen begrepen niet wat er gebeurde met haar wanneer Anna in extase ging aan tafel. En wanneer ze tot haarzelf kwam snauwde Domenico :”Hoe kan je indommelen aan tafel? Je hebt slaap nodig. Je moet vroeger naar bed.” Na de dood van zijn vrouw besefte hij pas de ware natuur van de dingen. Hij zei: “Ik geloof dat mijn vrouw begiftigd was met hemelse gaven. Wat de extases betreft was het tijdens de nacht, als we de rozenkrans zeiden dat ze niet antwoordde. Ook aan tafel gebeurde het dat ze afwezig was, soms met een vork in de hand, soms zonder beweging. Ik sprak tot haar en ze kwam terug tot haar zinnen en ging verder met haar bezigheden, met een glimlach.”

    Wanneer ze in extase ging met haar ogen naar de hemel gericht, zei haar dochter Mariuccia eens onder tranen : “Mama is dood. Mama is door.” “Nee! Ze bidt.” zei Sophie om haar te corrigeren. “Wees stil, ze slaapt, snauwde Domenico. “Laat haar; ze heeft niet geslapen vorige nacht.” Toen ze de dagelijkse Rozenkrans baden was haar extase heel gewoon en daarover was Dominico nog meer geschokt.

    “Wanneer ik haar ging opzoeken in de morgen,” zegt Kardinaal Pedicini, “vond ik haar dikwijls in extase, en was ik gedwongen om geduldig te wachten tot ze bijkwam. Zij kon in extase gaan temidden van een conversatie. Ik moest dan terug wachten. Enkel gehoorzaamheid van een priester of hogere had macht om haar tot haarzelf te doen komen.”

    Haar biechtvader zei: “Ik was dikwijls getuige van haar extases toen we de 7 basilieken van Rome gingen bezoeken om een volle aflaat te verdienen in gezelschap van Kardinaal Pedicini. Dan ging ze gewoonlijk te communie in de kapel van de Heilige Crucifix te Sint Paulus buiten de muren. Onmiddellijk na de Communie viel ze in extase. Toen we de bedevaart verder zetten beval ik haar vlug om ons te volgen zonder in extase te vallen. Ze gehoorzaamde.”

    Na de Heilige Communie toen ze de extase voelde aankomen, haastte ze zich vlug naar haar keuken, maar dikwijls overkwam de H. Geest haar op haar weg, zodanig dat ze een metgezel nodig had. Het aanblik van een kruis, of een beeld van OLVrouw deden haar stoppen zodat ze opging in liefde tot God.

    Haar buitengewone naastenliefde

    Op een dag in de winter kwam ze uit de Pieta kerk met Mgr. Natali, en ze kwam in de straat een jongeman tegen die bijna naakt was. Hij had kou en honger en was vuil. Anna liep op hem af, nam hem bij de hand, nam hem naar huis, warmde hem, waste hem en kleedde hem en gaf hem aalmoezen en stuurde hem terug op pad. Hij was zodanig onder de indruk dat hij weende en geen woord kon uitbrengen.

    Op een andere dag had ze de kerk van OLVrouw van Troost bereikt toen ze een arme vrouw met uitgestrekte hand zag. De vrouw had schuim op de mond door een aanval van epileptie. Anna kwam naderbij, veegde haar mond, ondersteunde haar en kocht haar een glas brandewijn in een winkel. De menigte die eerst afkerig was stopte en er werd een vrijwillige collecte gehouden om aan de arme vrouw te geven. Daarna ging Anna de kerk binnen waar ze OLHeer hoorde zeggen: “Dank je, mijn dochter, voor de zorg die je Mij gegeven hebt.”

    In het hospitaal van St. Jacob was er een vrouw die Santa heette en wiens man haar een besmettelijke ziekte had doorgegeven die haar gezicht aantastte. Om die reden was haar hoofd bedekt met een kap. Ze was ook blind. Toen ze de stem hoorde van Anna riep ze uit: ‘Hier is mijn engel.” Anna bleef een lange tijd bij haar, niettegenstaande de geur ondraaglijk was.

    Anna Maria kreeg de genade om genezingen te verkrijgen

    Ze krijg ook de gave van genezingen te verrichten. Spoedig na haar bekering, toen ze ernstig ziek was in haar nederige woning, was ze zich aan het voorbereiden op haar dood toen Jezus aan haar verscheen, gekleed in een blauwe mantel; Hij nam haar hand en zei dat Hij haar als Zijn bruid beschouwde en haar de gave van zieken te genezen verleende. Dan zei Hij : “Je mag rechtstaan. Je bent genezen.” Ze stond recht en was genezen.

    Soms raakte Anna een zieke persoon aan en die was genezen. Maar dikwijls om bewondering te vermijden gebruikte ze een beeld van OLVrouw of de H. Philomena, of een relikwie of H. Olie. Een vrouw uit het prinselijk huis van de Albani was stervende van baarmoederkanker. Ze deed een beroep op Anna Maria en deze zei haar : “Wrijf wat olie op het aangetaste deel en roep OLVrouw aan.” De vrouw deed het en de volgende nacht verdween de tumor en de vrouw was genezen. Anna Maria bracht graag bezoeken aan ziekenhuizen en vooral patienten in het San Giacomo van de Ongeneeslijk zieken.

    Anna had ook een sterke devotie voor de volgende Heiligen: de H. Jozef, H. Filip Neri, H. Franciscus van Paola, H. Aloysius Gonzague, H. Felix van Valois, H. Johannes van Matha en H. Philomena.

    03-01-2017 om 01:12 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trinitariers

    Broederschap van de allerheiligste drievuldigheid

    Op de octaafdag van de consecratie van de kerk stelde men dit broederschap in, ter afkoping van slaven. Bepaalde personen werden belast met het rondhalen van aalmoezen gedurende de goddelijke diensten; zij mochten zich "slavenmeester van de confrérie van de H.H. Drievuldigheid" noemen. 
    Het geld werd bezorgd aan de Orde van de Trinitariërs. (Trinitas= Drievuldigheid). Deze orde bestaat nu nog en is gevestigd in Marseille (Frankrijk). De Overste is een Vlaming: Père François Stroobants (afkomstig uit de streek van Leuven). Het geld diende om slaven vrij te kopen uit de handen van de Sarazenen. De Orde van de H. Drievuldigheid werd gesticht omstreeks 1200 door de H. Johannes de Matha (†1213) en Felix van Valois (†1212) De leden droegen een wit schapulier met een rood kruis er op.

    03-01-2017 om 01:12 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebed van OLVrouw aan Anna Maria Taigi

    Gebed van de OLVrouw aan Anna Maria Taigi :

    Geknield aan Uw voeten, O Grote Koningin van de Hemel, aanbidden we U met de diepste verering en we belijden dat U de Dochter van de Vader bent, de Moeder van het Goddelijk Woord, de Bruid van de Heilige Geest. U bent de bewaarster en uitdeelster van de Goddelijke Genaden… Om deze reden, aanroepen we U als Moeder van Goddelijk Mededogen. Zie op ons neer hier in smart en lijden. Verwaardig U om ons Uw ware liefde te tonen. We smeken U om de Heilige Drie-eenheid te vragen om ons de genade te verlenen om de duivel, de wereld en onze boze lusten te overwinnen. Vraag ons ook de genade te verlenen dat de rechtvaardigen heiligt, de zondaars bekeert, de ketterijen vernietigt, de ongelovigen verlicht en alle mensen tot het ware geloof brengt. Verkrijg voor ons deze grote gave dat de hele wereld een volk vormt verenigd in de Ene Ware Kerk. Maria, Moeder van Heilige Hoop, bid voor ons.

    03-01-2017 om 01:02 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herman Wijns - deel 3

    Kruisbeeld
    Zaterdag 24 mei 1941, het feest van O.L. Vrouw, begint voor Herman Wijns wondermooi, maar eindigt met een tragisch ongeval waaraan hij twee dagen later zal overlijden.

    Herman vereert O.L. Vrouw.

    De mis - die dag uiteraard aan O.L. Vrouw gewijd - was zeer mooi, vertelt hij aan zijn moeder terwijl hij zich klaar maakt om naar school te gaan.

    Moeder zegt hem dat hij die avond alleen thuis zal zijn, want vader heeft een vergadering en zij gaat met een vriendin naar de cinema.

    De laatste klassefoto: het 5e leerjaar (1940-1941) van St-Eduardus, bij broeder Eleazar

    Herman vindt het geen probleem om alleen thuis te blijven, maar tijdens de middagpauze raadt hij zijn moeder ineens ten zeerste af naar de cinema te gaan.

    Uiteraard wil moeder zich door haar tien-jarige zoon de les niet laten spellen, maar Herman volhardt en dreigt zelfs niet meer naar de kerk te zullen gaan als moeder toch naar de cinema gaat.

    Na schooltijd kwam hij thuis met een groot, besmeurd en stinkend kruis van Jezus, dat hij ergens in een vuilbak had gevonden.

    “Die smeerlappen,” roept hij, terwijl hij het probeert proper te maken.

    “Ja, vake, ik heb wat meegemaakt,” vertelt hij naderhand aan zijn vader, die zijn verontwaardiging eerst niet begrijpt.

    “Ik kom van school langs de Bredabaan en zie daar in een vuilnisbak een kruisbeeld. Ik dierf dat zomaar niet pakken... Ik ben er voorbij gegaan... Maar dan kon ik toch niet verder en ben ik teruggekeerd. Zo tot driemaal toe. Toen was het alsof ik Jezus hoorde roepen: 'Herman toch, gaat ge me hier in de vuilnis laten? Schaamt ge u over mij?' Toen kon ik het niet meer. Ik heb het kruis gepakt en ben naar huis gelopen.”

    Vader vindt het eerst niet goed dat Herman het kruis op zijn kamer hangt; hij heeft tenslotte al een kruis boven zijn bed hangen.

    “Maar vake, mag ik het op mijn kamer hangen? Uit eerherstel” probeert Herman.

    Vader is verrast door die uitspraak en geeft toe.

    Opgewekt rent Herman naar boven, timmert een nagel in de muur en hang het kruis boven zijn bed.

    Twee uur later verongelukt hij.

    Het ophangen van het kruis was zijn laatste bezoek aan zijn kamer.

    Plaaggeesten
    Nadat hij zich gewassen en verkleed heeft voor het Lof maakt Herman zijn huiswerk.

    Voor hij naar de kerk gaat moet hij nog een brief afgeven bij de slager in de Borrewaterstraat, een groffe kerel die veel vloekt.

    Dr. Maurice Timmermans, naar wie de zijstraat van de Bredabaan werd genoemd, was op de avond van de 24e mei de eerste arts die Herman behandelde

    Herman gaat er niet graag heen en daarom stelt zijn moeder voor met hem mee te gaan.

    Terwijl zijn moeder met de man spreekt gaat Herman met de twee zoontjes van de slager naar de kuikentjes in de tuin kijken.

    De kuikentjes zaten achter een staande glasplaat die tegen een klein hokje stond.

    Naast de slager nu woonde een vriend van Herman, Willy Gommeren.

    Toen die Hermans stem in de tuin hoorde en zijn naam riep is Herman op het hokje geklauterd om met zijn kameraad te kunnen praten.

    Het ging over de mis van de volgende ochtend, maar terwijl ze praatten sloeg het noodlot toe.

    De zoontjes van de slager, twee plaaggeesten gelijk hun vader, hadden een rubberen bal met water gevuld en begonnen Herman ermee nat te spuiten.

    Die wilde zijn goede kostuum droog houden en probeerde de waterstraal te ontwijken.

    Is hij dan van het dakje gesprongen of is hij gevallen?

    Het is onduidelijk.

    Herman viel in ieder geval op de rechtopstaande glasplaat, die brak en een lange scherf drong van achteren zijn knieholte binnen.

    Pees, zenuwen en een ader werden doorgesneden en door de vreselijke wond en het vele bloed was de paniek groot.

    Voor het eerst alleen
    Zijn moeder is op het geschreeuw afgekomen, treft haar zoon in de tuin met een verschrikkelijke wond aan zijn been, maar raakt niet in paniek.

    In de St. Bartholomeusstraat, 100 meer verderop, woont dokter Duerinck en met de jongen in haar armen rent ze ernaartoe.

    De dokter blijkt echter niet thuis te zijn en moeder kijkt radeloos om haar heen - naar Dr. Timmermans, ver weg op de Bredabaan is een veel te lange weg!

    Een passerende Duitse officier ziet gelukkig haar paniek en schiet te hulp.

    Het St. Bartholomeusziekenhuis in de Gasthuisstraat - tegenwoordig de Van Aertselaerstraat - waar Herman op maandag 26 mei 1941 overleed

    Eerst legt hij een drukverband om de wond dicht te binden en dan houdt hij een fietser aan.

    “Die vrouw kan niet meer. Neem de jongen op uw fiets en ga met hem naar de dokter,” beveelt hij.

    Onderweg passeren ze Cinema Astoria op de Bredabaan.

    Er staat al veel volk aan te schuiven, maar niemand bekommert zich om de angstige moeder met haar bloedende kind.

    Waarom zei Herman dat zijn moeder niet naar de cinema moest gaan?

    Dokter Timmermans begrijpt meteen de ernst van de situatie en laat Herman overbrengen naar het St. Bartholomeushospitaal in de (huidige) Van Aertselaarstraat.

    Een chirurg daar onderzoekt de wond en zegt de verpleegster goed voor hem te zorgen: “Hij lijdt veel pijn zuster.”

    Een groot probleem was dat penicilline pas na de tweede wereldoorlog algemeen bekend geraakte en dat er dus groot gevaar voor infectie was.

    De glazen plaat was zeer vuil geweest en zat vol ziektekiemen.

    Er volgde een nacht van angst en reddeloosheid voor vader en moeder Wijns, met hun zoon - voor het eerst van zijn ouders gescheiden - op de afdeling intensieve zorgen.

    De dag erna - zondag 25 mei - is Herman opgewekt als zijn ouders hem (tijdens het bezoekuur!) komen bezoeken.

    Hij maakt zich geen zorgen over een operatie of zelfs een eventuele amputatie van zijn been.

    “Dan krijg ik een kunstbeen en daarmee kan ik ook gaan.”

    Vader en moeder Wijns gaan enigszins opgewekt naar huis, maar dat verandert na de tweede nacht.

    Het einde nadert
    Het moet een zeer angstige nacht zijn geweest voor Herman, daar alleen in het gasthuis, met hevige pijn in zijn been en een snel verslechterende toestand.

    Hij zal naar zijn moeder verlangd hebben en gebeden hebben dat alles weer snel in orde zou komen.

    Waarom moest hem dit overkomen?

    Vader Jozef Wijns naast de kist van zijn enig kind

    Wanneer zijn ouders de volgende dag (maandag 26 mei) op bezoek komen treffen ze een heel andere Herman dan de dag ervoor.

    Herman keek bedrukt en klaagde zelfs: “Ik leef hier niet graag...”

    Hij maakte koorts terwijl zijn lichaam vocht tegen de voortschrijdende infectie.

    Bovendien leek hij de hoop opgegeven te hebben, leek hij te weten dat zijn einde naderde, want wanneer zijn moeder zegt dat ze aan de broeders op school zal zeggen dat hij die dag niet naar school komt antwoordt hij: “Zeg maar dat ik nooit meer naar school zal komen.”

    Zijn opmerking verbaasde zijn ouders en joeg hen schrik aan.

    Dan maakt Herman een opmerking die hem volgens velen identificeert als iemand die in nauw contact staat met God.

    Hij strekte zijn armen uit naar zijn ouders en sprak woorden die klonken als een afscheid.

    “Och vake en moeke, hoeveel ik van u houd, dat heb ik deze nacht pas goed gevoeld, en hoeveel ik van de mensen houd. Zeg hen dat ik ze heel graag, heel graag, heel graag zie!”

    Vader en moeder gaan naar huis en Herman praat nog wat met de zuster.

    - “Ge zoudt wel gaarne met ze mee zijn gegaan, niet waar?”

    - “Vroeger wel, zuster. Maar nu ik Onze Lieve Vrouw heb gezien, niet meer. Zij is zo mooi.”

    Herman was bereid om naar de hemel te gaan.

    In saecula saeculorum
    Het nieuws over Hermans ongeval was inmiddels als een lopend vuurtje door Merksem gegaan, en veel mensen kwamen hem bezoeken.

    Maar met Herman ging het snel bergafwaarts.

    Pastoor Bamps kwam hem 's middags berechten en de zegen geven en toen onderpastoor Heymans later die namiddag aankwam in het gasthuis was Herman al niet meer bij bewustzijn.

    De koorts was zorgwekkend hoog opgelopen en hij ijlde.

    Pastoor Heymans was een van Hermans beste maatjes in de kerk en voorovergebogen over zijn bed hoorde hij zijn kleine vriend teksten uit de latijnse mislithurgie opzeggen.

    “Dominus illuminatio mea, et salus mea: quem timebo” (De Heer is mijn licht en mijn heil: wie zal ik vrezen).

    Onrustig in zijn doodstrijd probeerde pastoor Heymans Herman wat gerust te stellen.

    Hij pakte de hand van de jongen en zei: “Hermanneke, niet bang zijn, gij gaat recht naar Onze Lieve Heer.”

    Verbazend was dat de jongen, buiten bewustzijn, antwoordde: “In saecula saeculorum, Amen.”

    Woorden die hij zo goed kende uit de Mis: “In alle eeuwigheid”

    Het waren zijn laatste woorden, want diezelfde avond overleed Herman Wijns, tien jaar oud, op de 26e mei 1941.

    Alle aanwezigen waren zeer onder de indruk, zozeer zelfs dat de andere zieken op de zaal de zuster verzochten hem niet direct naar het lijkenhuisje te brengen, maar hem nog een tijdje op de zaal te laten liggen.

    De dood was snel gekomen: zaterdag nog vol in het leven een kruisbeeld uit de vuilbak gered, maandagavond levenloos in de kliniek.

    Voor de ouders was het plotse overlijden van hun enig kind een onuitsprekelijk verdriet, maar zoals enkele dagen later zou blijken was bijna heel Merksem aangedaan door het lot van de jonge misdienaar.

    Zaterdag nog springlevend op school, maandagavond dood in een ziekenhuisbed, na een ongeluk met een glasplaat dat een dodelijke wond aan de knieholte veroorzaakte; dat was het wrede lot van Herman Wijns.

    Herman Wijns had tijdens zijn korte leven indruk gemaakt op iedereen die hem leerde kennen.

    De kist wordt vanuit de woning in de Wuytslei 23 naar de lijkwagen gebracht

    Eerlijk en open, toegewijd en voor zijn leeftijd soms verrassend volwassen.

    Hoeveel indruk hij tijdens zijn leven had gemaakt bleek tijdens de uitvaart die heel het openbare leven in Merksem een dag stilzette.

    Dinsdag 27 mei 1941
    De dag na het overlijden van Herman was een moeilijke dag voor vader en moeder Wijns.

    Hun enig kind was hen door een banaal ongeval (en wellicht enkele medische blunders erna) ontnomen, en het was voor vader Wijns dan ook onverdraaglijk zijn zoon achter te moeten laten in het onpersoonlijke dodenhuisje op de Bredabaan.

    Daarom arrangeerde Maria Van Mol, een zus van vader en Hermans liefste tante, dat Herman thuis mocht worden opgebaard.

    Onkel Mon was schrijnwerker en maakte voor Herman een kistje.

    Die werd op de eikenhouten tafel in de voorkamer van het huis Wuytslei 23 geplaatst en met geleend materiaal werd een rouwkapel ingericht.

    Tijdens de dagen voor de begrafenis stelde men een aantal eigenaardigheden vast.

    Zo trad de normale lijkstijfheid niet op.

    De handen en armen schoven telkens weg, waardoor men ze moest stutten en vastbinden.

    Een massa volk is op de been voor een 10-jarige jongen

    Ook lieten Hermans ogen zich niet sluiten, want hoe men ook zijn best deed, zijn ogen vielen telkens weer open.

    “Alsof hij nog een oogje op de wereld wilde houden.”

    Het verschijnsel werd ook door de artsen vreemd gevonden, maar hun conclusies zijn helaas verloren gegaan toen het doktersattest met veel andere waardevolle archieven in 1944 tijdens de brand van het oude gemeentehuis werd vernietigd.

    De begrafenis zou vrijdag de 30e plaatsvinden en tijdens de drie dagen die Herman thuis lag opgebaard sloeg het verdriet van de ouders om in verbittering, vooral bij moeder Johanna.

    “Wij hebben altijd ons best gedaan als christelijke mensen; wij hebben voortdurend harde, vernederende beproevingen gekend en nu wordt ons ons enige kind ontnomen...!”

    Vader vond steun in zijn geloof: “Had ik toen het gebed niet gehad, dan had ik de hand aan mezelf geslagen”

    De familieleden - alleen mannen! - volgende lijkwagen en de bloemen op weg naar de St. Bartholomeuskerk

    Vader en moeder Wijns brachten de nachten voor de begrafenis door bij Maria Van Mol, maar overdag vond vader alleen troost aan de kist van zijn zoon, waar hij de tijd vertwijfeld biddend doorbracht.

    Het verlies van een kind, iets ergers kan een mens bijna niet overkomen.

    30 mei 1941
    Het regende lichtjes op die windstille lentedag in 1941, alsof de natuur mee treurde.

    Heel Merksem leek uitgelopen voor de uitvaart en mensen die het meemaakten herinneren zich de begrafenis van Herman Wijns als iets uitzonderlijks.

    Bij het buitenbrengen van de kist ontstond er dan ook een serieus gedrang aan de woning in de Wuytslei toen de vele aanwezigen het kistje wilden aanraken.

    Eens de politie de orde weer een beetje hersteld had en Pastoor Michielsens en zijn drie onderpastoors hun misdienaar aan huis waren komen begroeten en zegenen ging de stoet in een zee van bloemen naar de St. Bartholomeuskerk.

    De rolluiken op de Bredabaan waren neergelaten en heel Merksem viel even stil.

    Vader Wijns - met zakdoek voor het gezicht - heeft het moeilijk tijdens de tocht naar de kerk

    Ook aan de kerk was een erehaag van bloemen gevormd, maar terwijl Merksem een van zijn meest religieuze momenten beleefde onderging vader Wijns het hele schouwspel als leed, roof en onbegrijpelijk.

    Na de dienst in de St. Bartholomeuskerk werd Herman naar het kerkhof in de Van Heybeeckstraat gedragen, waar hij in het familiegraf werd gelegd.

    De plaats was eigenlijk voorzien voor een ander familielid, maar die stond zijn plaats graag af aan zijn neefje.

    Aan de rand van het graf stonden Hermans schoolmakkers, en vooral op hen moet de uitvaart - het zal voor velen de eerste keer zijn geweest - een grote indruk hebben gemaakt.

    Maar ze waren niet de enigen.

    Mensen gingen na afloop niet - zoals gebruikelijk na een begrafenis - op café : “Als ge zoiets hebt meegemaakt, dan gaat ge in stilte naar huis.”

    Kanunnik-onderpastoor Pijpers zei naderhand: “Ik heb het geluk gehad in mijn leven in persoonlijk contact te zijn geweest met twee heiligen: eerst met priester Edward Poppe, later met mijn misdienaar Herman Wijns.”

    “Wat zal onze kerk leeg zijn nu we Herman moeten missen,” bedacht een andere priester.

    De dagen na de begrafenis bleven de bloemen toestromen op Hermans graf en als snel was er sprake van een heuse verering.

    Reeds in 1942 (!) verscheen het eerste boekje over het leven van Herman en in de jaren die volgden verschenen er wereldwijd artikelen en nog een heel aantal boekjes over Herman.

    Het eerste graf van Herman. Vanwege de vele exvoto's was er al gauw ruimtegebrek en werd de kist in 1957 opgegraven en verplaatst naar de huidige ligplaats vlak naast het zwembad

    Veel mensen beweerden op voorspraak van Herman een gunst van God te hebben ontvangen: genezing of een succesvolle operatie.

    Al kort na de begrafenis verschijnen er dankplaatjes (exvoto's) aan zijn graf, om Herman te bedanken.

    Eén ervan drukt mooi uit waarom Herman wereldwijd beroemd is en er in sommige katholieke landen (Mexico!) zelfs foto's in alle schoolklassen hangen met Herman als voorbeeld voor de jeugd: "Hier rust in zalige vrede een grote vriend van Onze Lieve Heer."

    “Spijtig dat wij geen andere kinderen hadden, wij konden niet vergelijken. Wij hebben het op dat moment nooit gezien, dat Herman anders was dan andere kinderen,” zou moeder Johanna Dens na Hermans dood nog vaak opmerken.

    In 1958 was het aantal exvoto's zo gegroeid dat het graf - midden op de begraafplaats - verplaatst moest worden.

    Inmiddels neemt het nieuwe graf meer dan 100 m² in beslag en staan er om en nabij 4.000 dankbetuigingen rond.

    Elke eerste vrijdag van de maand trekt de mis die bij zijn graf wordt opgedragen honderden bezoekers en elke dinsdag komt een steeds groeiende gebedsgroep samen aan het bed van Herman, in het Herman Wijns Huis in de Van Heybeeckstraat 23.

    Een museumpje dat een bezoek meer dan waard is, maar daarover een andere keer meer.

    Hoewel maar weinig Merksemnaren Herman Wijns kennen is hij wereldberoemd.

    Het graf van Herman Wijns anno 2006: een bedevaartsoord, waar dagelijks mensen komen bidden en waar elke eerste vrijdag van de maand een mis wordt opgedragen. De huidige ruimte schiet alweer tekort om de vele exvoto's te kunnen plaatsen

    De vele mensen die menen door Herman te zijn geholpen zijn er heilig van overtuigd dat Herman nog steeds in contact staat met God en nog steeds mensen helpt.

    Arjan Plantinga (vrij naar Avents/De Maeght)

    Vrienden van Herman Wijns vzw
    Alice Dierckx, voorzitter
    Tel.: 0487 67 89 39
    vriendenhermanwijns@gmail.com

    Herinnerinsghuis:
    Van Heybeeckstraat 23
    2170 Merksem

    Gebed tot de Onbevlekte Ontvangenis

    Dag 8

    Laat ons bidden dat door de gebeden van de zondeloze Maagd Maria, God ons zal bevrijden van onze zonden.

    Vader, U bereidde de Maagd Maria voor om de waardige Moeder te zijn van Uw Zoon. U liet haar meedelen in de redding van Christus door Zijn dood, en hield haar zondeloos vanaf het moment van haar ontvangenis. Help ons door haar gebeden leven in Uw aanwezigheid zonder zonden. We vragen dit door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon die leeft en heerst met U en de Heilige Geest, een God, voor alle eeuwigheid.

    O Welwillende Maagd Maria, geliefde Moeder van Jezus Christus, onze Verlosser, bemiddel tot Hem voor ons dat we de gunst verkrijgen waar we oprecht om smeken. (noem uw verzoek) O Moeder van het Vleesgeworden Woord, we voelen ons aangemoedigd dat onze gebeden om uwentwil welwillend zullen gehoord worden voor de troon van God. O Glorierijke Moeder van God, in herinnering van uw vreugdevolle Onbevlekte Ontvangenis, hoor onze gebeden en verkrijg voor ons onze verzoeken.

    O Maria van de Onbevlekte Ontvangenis, Moeder van Christus, U had invloed bij Uw Goddelijke Zoon hier op aarde; U hebt nu dezelfde invloed in de Hemel. Bid voor mij en verkrijg voor mij de inwilliging van mijn verzoek als het past voor de Goddelijke Wil. Amen.

    Litanie van de Heilige Maagd Maria

    No

    02-01-2017 om 17:14 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Now we are free - Hans Zimmer & Lisa Gerrard
    Now we are free

    01-01-2017 om 23:19 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Emili Sande - Hurts

    LOVING YOU THE WAY I DO,

    IT HURTS

    01-01-2017 om 22:50 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gelukkig 2017


    EEN  GELUKKIG  2017

    01-01-2017 om 22:37 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8e overweging - Gabriel Possenti

    8e overweging


    Gedurende de 33 jaren van zijn sterfelijk leven, heeft Jezus vurig verlangend uitgezien naar het ogenblik, dat Hij ons zijn bloed en zijn leven zou schenken. Dit uur is geslagen. Samen met zijn Apostelen begeeft Zich de goddelijke Verlosser naar Jeruzalem om er het Paasfeest te vieren. Ze liggen aan tafel aan, Jezus spreekt tot zijn Apostelen. Nog nooit deed Hij het met zoveel vuur: “Vurig heb Ik verlangd, dit Paasmaal met u te eten, voor mijn lijden”. (Lukas 22,15)

    En na de voeten van zijn Apostelen te hebben gewassen, neemt Jezus brood in zijn heilige en eerbiedwaardige handen; en na gedankt te hebben breekt Hij het, en geeft het hun, zeggende: “Dit is mijn lichaam, hetwelk voor u overgeleverd wordt.” Zo ook de kelk, zeggende: “Deze kelk is het nieuwe verbond door mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.” (Lukas 22,19-20) Jezus voegt er nog aan toe: “Telkens gij dit verricht, doe het te mijn gedachtenis.” (1 Kor 11,23-25)

    De Verlosser verricht dit liefdewonder, opdat, eens zijn lijden voltrokken, het er een eeuwig aandenken van zou wezen. Het altaar zal voor Jezus een ander Calvarieberg zijn, en de heilige Missen welke er opgedragen worden, zullen de onbloedige hernieuwing wezen van zijn Kruisoffer.

    In het tabernakel zal Jezus het goddelijk Slachtoffer zijn, dat, op aarde gelijk in de hemel, voor de troon van God staat als het Lam dat geslachtofferd werd. (Openb 5,6)  En de Heilige Communie is niets anders dan de innige vereniging van de ziel met Jezus, geofferd op Calvarie. “De beker van de dankzegging die wij zegenen, is die niet een gemeenschap met het bloed van Christus?- Het brood dat wij breken, is dat niet een gemeenschap met het lichaam van Christus? (1 Kor 10,16)- Telkens gij dit brood eet en de kelk drinkt, verkondigt gij de dood des Heren.” (1 Kor. 11,26)

    Mijn God en Zaligmaker, nu verbazen mij de woorden van uw welbeminde leerling, de H. Johannes, niet meer: “Tot het uiterste toe, heeft Hij de zijnen liefgehad.” (Joh 13,1)- Al de schatten van uw oneindige liefde zijn uitgeput. Treffend zegt de H. Augustinus: “Ik durf beweren dat God, hoewel Hij almachtig is, toch niet meer geven kon;… hoewel Hij oneindig wijs is, toch niet meer te geven wist;… hoewel Hij de onuitputtelijke bron is van alle rijkdommen, toch niet meer te geven had, omdat Hij zichzelf gegeven heeft als God en mens.”

    O Jezus, hoe onbegrijpelijk goed zijt Gij voor de mensen! Wees Gij, in uw Liefdessacrament mijn enige schat, mijn al.

    Mijn ziel, wilt gij de onmetelijke liefde van Jezus nog beter begrijpen, denk dan: wanneer, in welke omstandigheden, Hij ons zijn H. Sacrament van het Altaar geeft.

    In de nacht dat Hij verraden werd! (1 Kor 11,23)- In die afgrijselijke nacht waarin allen tegen Hem samenspannen te Jeruzalem. – In die nacht, waarin koorden en ketenen bereid worden om Hem te binden en te boeien;… nagels en hamers om Hem wreedaardig te kruisigen;… de schandpaal van het kruis om er Hem meedogenloos aan vast te nagelen. –In die wrede nacht, waarin Hij lafhartig verraden wordt door een van zijn leerlingen, door een ander verloochend en door allen verlaten.

    De oneindige liefde van zijn minnend Hart spoort Jezus aan, Zich helemaal te schenken aan ons, zijn ondankbaarste schepselen. O goedheid zonder weerga! Dierbare Zaligmaker, wat doet Gij toch? Heel de wereld spant tegen U samen!—Als Gij bij ons blijft in het H. Sacrament, stelt Gij u bloot aan talloze oneerbiedigheden, beledigingen en heiligschennissen. Ongelovigen en bozen zullen U op de laagste wijze verguizen. Ze zullen spotten met uw liefdesoffer, zelfs uw priesters doden aan het altaar, onder de H. Mis. – Pijnlijker nog: zelfs christenen zullen U beledigen: ze zullen U alleen laten, in het tabernakel. Ze zullen geen ogenblik voor U over hebben, zelfs niet om ’s zondags de H. Mis bij te wonen.

    Wat mij het meest verdriet doet: velen, ontelbaren, door de eeuwen heen, zullen U ontvangen met een mond, een tong, een hart bezoedeld door vreselijke zonden. Jezus!... Jezus!... Gedenk uw goddelijke eer en majesteit.

    O ja, Ik weet het, antwoordt Jezus, onnoemelijk zullen de oneerbiedigheden, de heiligschennissen zijn, maar zelfs het water van de zee kan het liefdesvuur van mijn Hart niet uitdoven. (hooglied 8,7) De liefde voor de mijnen is te groot: het is mijn welbehagen in hun midden te verblijven. Ik moet hun voorspreker zijn bij de Vader en Ik wil hun sterkte zijn in vermoeienissen, hun steun in zwakheid, hun toevlucht in bekoringen, hun voedsel, het onderpand van hun onsterfelijkheid en van hun eeuwig leven.

    Jezus, laat mij U toeroepen met al de vurigheid van mijn hart: dank!... liefdevolle Heiland, eeuwig dank! Ik bemin U en wil U steeds meer en meer beminnen in uw H. Sacrament.

    01-01-2017 om 18:41 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noveen tot de Onbevlekte Ontvangenis - dag 7

    Gebed tot de Onbevlekte Ontvangenis

    Dag 7

    Laat ons bidden dat door de gebeden van de zondeloze Maagd Maria, God ons zal bevrijden van onze zonden.

    Vader, U bereidde de Maagd Maria voor om de waardige Moeder te zijn van Uw Zoon. U liet haar meedelen in de redding van Christus door Zijn dood, en hield haar zondeloos vanaf het moment van haar ontvangenis. Help ons door haar gebeden leven in Uw aanwezigheid zonder zonden. We vragen dit door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon die leeft en heerst met U en de Heilige Geest, een God, voor alle eeuwigheid.

    O Onbevlekte Maagd, Moeder van God, en mijn moeder, kijk met uw sublieme waardigheid op mij neer terwijl ik, vol vertrouwen in uw gulheid ten volle overtuigd ben van uw macht. Ik smeek u om mij te hulp te komen en uw Goddelijke Zoon te vragen om mij de gunst te verlenen die ik vraag in deze noveen (noem uw verzoek). Als het in het voordeel is van mijn onsterfelijke ziel en voor de zielen voor wie we bidden.

    O Maria van de Onbevlekte Ontvangenis, Moeder van Christus, U had invloed bij Uw Goddelijke Zoon hier op aarde; U hebt nu dezelfde invloed in de Hemel. Bid voor mij en verkrijg voor mij de inwilliging van mijn verzoek als het past voor de Goddelijke Wil. Amen.

    Litanie van de Heilige Maagd Maria

    01-01-2017 om 17:13 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herman Wijns - deel 2

    Opvoeding
    Herman, de Kleine Pastoor had een goed karakter, we zagen het al in de vorige afleveringen..

    Liegen of bedriegen was niet des Hermans, iemand kwetsen kwam niet bij hem op.

    Hij had eens gehoord hoe iemand zijn vader, Jozef Wijns in diens afwezigheid beledigde.

    Herman vertelde niemand over hetgeen hij gehoord had, maar terug naar die man wilde hij niet.

    Wanneer men hem vroeg wat hij toch tegen de beste man had, zweeg hij diplomatiek - zeven jaar oud.

    Zeer gelovig was Herman en dat zal veel te maken hebben gehad met de opvoeding die het kereltje kreeg.

    Zijn moeder, Johanna Dens was een fijngevoelige en toegeeflijke vrouw, zijn vader een zeer vroom man.

    Pastoor Wuyts wilde de vader van Herman Wijns tot het priesterambt beroepen, maar daar stak grootmoeder Wijns een stokje voor. Als weduwe had ze al haar zoons nodig om rond te komen

    Vader Jozef Wijns kwam uit een groot en kinderrijk (acht) gezin en aangezien grootvader Wijns overleed voor zijn oudste zoon volwassen was moest ook vader Wijns al jong gaan werken.

    Er waren in die tijd nauwelijks sociale voorzieningen en geen werk betekende eenvoudigweg geen brood op de plank.

    De vader van Herman was door de pastoor van de St. Bartholomeusparochie - E.H. Wuyts - uitverkoren om priester te worden, maar grootmoeder Wijns dacht daar anders over, hoewel zelf een godvruchtige vrouw van de oeroude stempel.

    Afstanden rekende ze in paternosters of weesgegroetjes: ''Van Merksem naar Schoten is drie paternosters'.

    Maar hoe christelijk ook, ze zag er het nut niet van in een van haar kinders in een ver oord tot priester opgeleid te laten worden.

    Ze had d'r kinderen graag in haar buurt, en aarzelde niet om een van haar zoons zijn vaders trouwring mee te geven toen die moest gekeurd worden voor de militaire dienst...

    'Ik bid al'
    Vader Wijns kwam dus uit een oud-christelijk maar stoer gezin, waar God werd geëerd maar ook hard gewerkt moest worden.

    Herman zag zijn vader vaak en lang bidden bij een beeldje van O.L. Vrouw van Lourdes en geïntrigeerd door dat schouwspel imiteerde Herman al als kleuter zijn vader en prevelde met een klein rozenhoedje zijn zelfbedachte gebedjes.

    Nog voor zijn eerste H. Communie ging Herman doordeweeks, 's ochtends in alle vroegte, regelmatig met zijn vader mee naar de H. Mis en na de H. Communie deed hij dat elke dag.

    De St. Bartholomeuskerk zoals Herman haar kende, met achteraan nog het oude altaar dat bij de verwoesting van de kerk in 1944 verloren ging.

    Zoals veel kinderen in die tijd had Herman zijn eigen kerkboekje 'Ik bid al', waarin op elke bladzijde een tafereel uit de H. Mis stond afgebeeld.

    Later volgden uiteraard ook 'De Kleinen bij Jezus', een 'Hosannaboekje' en, toen hij 9 jaar oud was, een missaal.

    Zijn kinderbijbeltjes waren bij zijn overlijden allemaal stukgelezen: de ruggen eraf of los en alle pagina's beduimeld.

    Bidden voor de overledene
    De jongen moet helemaal overdonderd zijn door de indrukwekkende symboliek van het katholicisme zoals dat in de jaren '30 nog alom tegenwoordig was, en zoals een jongen van zijn leeftijd tegenwoordig voetballer Ronaldinho of rapper '50 Cents' vereert, zo bestond voor Herman alleen de H. Mis.

    Heeft een kind van zijn leeftijd anno 2006 misschien een plakboek met voetbalsterren, zo had Herman zijn missaal vol plaatjes van Christus, OL. Vrouw, de H. Jozef of Joannes.

    Opvallend aspect aan zijn missaal was de voorliefde voor mensen die waren gestorven.

    Achterin treffen we een lijstje aan van alle overledenen van zijn tijd als misdienaar, compleet met datum.

    Wanneer hij later als misdienaar mee een lijk moest uitdragen zag men Herman biddend in de begrafenisstoet.

    Gevraagd naar het waarom zei hij: “Iedereen volgt de lijkbaar, er wordt gesproken en gerookt. Er is echter niemand die bidt voor de overledene.”

    Vroom was Herman en misnoegd over diegenen die niet naar de wetten van de kerk leefden.

    Zo vinden we in zijn missaal bijvoorbeeld ook een lijstje van mensen uit zijn straat (dan al de Wuytslei) die op zondag niet naar de H. Mis gingen, ook weer met datums en al.

    Niets of niemand kon Herman weerhouden naar de heilige mis te gaan.

    Hij leefde er voor.

    Herman Wijns, de Eucharistische Kruistochter

    Toen zijn moeder hem eens verbood om naar de H. Mis te gaan omdat het te slecht weer was, antwoordde Herman: “Niet naar de Mis, dan ook niet naar school.”

    Zijn vroomheid en toewijding tot de kerk was natuurlijk ook de broeders van het St-Eduardusinstituut opgevallen en het was daarom dat hij kort na zijn eerste H. Communie door broeder Elianus werd uitgekozen om Eucharistische Kruistochter te worden.

    Omdat hij van kindsbeen af op de Eucharistie gericht was bleek Herman een goed Kruistochter en zijn uitverkiezing maakte van hem een nog vuriger Christen.

    Zorgen
    Vanaf Hermans geboorte tot hij een jaar of zeven was verging het vader en moeder Wijns goed.

    Hun beenhouwerij op de Bredabaan liep aanvankelijk super, maar de crisis van de jaren '30 trof ook de familie Wijns en in 1938 moest men de boeken toe doen.

    Men betrok het gelijkvloers van het pand op de Wuytslei 23 en vader en moeder Wijns moesten uit werken gaan.

    Voor mensen die vier gasten en een dienstmeid hadden gehad was het werken voor een baas moeilijk te accepteren en van de zorgeloze sfeer in huize Wijns was al snel niets meer over.

    Vader nam zijn toevlucht tot het gebed terwijl moeder Wijns juist van haar geloof viel.

    Herman had het daar moeilijk mee.

    Zijn moeder ging niet meer naar de kerk en daar maakte de kleine jongen zich grote zorgen over.

    Een gebeurtenis waar Herman vrijwel zeker getuige van was: de St. Bartholomeusprocessie op de Bredabaan in 1937

    Hij probeerde zijn moeder over te halen, maar gedeprimeerd door de tegenslagen in haar leven kon moeder Wijns het niet opbrengen.

    “Waarom vraag je het zo dikwijls,” klaagde ze tegen haar godvruchtige zoon.

    “Nu, ik dacht zo maar, zie je... Vake en ik daarboven en jij... ” zou hij geantwoord hebben.

    Herman Wijns gaf al op jonge leeftijd blijk van een groot begrip van het wezen van de katholieke kerk en zij die hem gekend hebben spreken ervan hoe hij nooit aarzelde om de mensen om hem heen te wijzen op het belang van de H. Mis, de H. Communie en de Lithurgie.

    Het was dan ook zijn begrip van en zijn toewijding aan de H. Kerk die hem in laatste jaar van zijn leven tot een opmerkelijke misdienaar maakten.

    “Misdienaar worden”
    Wat voor kinderen van onze tijd een beroemde voetballer, zanger of actrice is, was voor Herman Wijns O.L. Vrouw, Jezus Christus en de H. Kerk.

    Spelen kinderen anno 2006 met een playstation of voetbal in het park; Herman speelde het liefst de H. Mis zijn onkel Mon.

    Herman stond in zijn korte leven open voor al hetgeen het Katholicisme verkondigde en zijn drang naar het altaar was uiterst opmerkelijk.

    Wanneer een vriendje Willy hem kort voor zijn negende verjaardag vraagt welk cadeau hij wenst, antwoordt Herman dat hij misdienaar wil worden.

    Hij vraagt het aan zijn vader, maar die vindt hem nog te jong voor zo'n ernstige zaak.

    Herman vraagt zijn tante Marie eens met zijn vader te praten en die weet vader Wijns over te halen.

    Nadat hij zich door zijn zoontje heeft laten overtuigen van diens motivatie stemt hij ermee in, en enkele weken na zijn negende verjaardag neemt vader Wijns zijn enig kind mee naar de pastoor om diens toestemming te vragen.

    Die heeft zijn twijfels, maar is snel overtuigd, zo blijkt uit volgende anekdote.

    Jacobus Michielsens uit Stabroek (1876-1946) was pastoor van St. Bartholomeus toen Herman er misdienaar was

    Meneer pastoor - Jacob Michielsens - meende namelijk dat Herman te klein zou zijn om de staander met het misboek te tillen.

    “Maar nee, Mijnheer pastoor. Tijdens de week is het een houten staander die ik kan optillen. Op zondag is het de bronzen, maar dan tilt u de staander zelf,” antwoordde de jongen.

    Meneer pastoor kan zijn lachen bijna niet onderdrukken en zegt dat in dat geval Herman de volgende dag reeds de mis mag dienen.

    Hermans is buiten zinnen van vreugde, nodigt al zijn familie en vrienden uit en noteert die dag - 6 april 1940 - in zijn zakagenda: 'Vandaag ben ik misdienaar geworden'.

    Voorbeeldig
    Voordat vader Wijns zijn zoon meenam naar pastoor Michielsens had hij Herman laten beloven zijn taken als misdienaar zeer serieus te nemen en nooit te verzaken, maar of dat noodzakelijk was...

    Een misdienaar als Herman hebben ze in St. Bartholomeus nog nooit gehad en hij is dan ook een grote hulp voor de pastoors.

    Foutloos vindt hij de juiste bladzijden in het kerkboek en legt hij de mis klaar.

    De priester en zijn onderpastoor Pijpers zijn onder de indruk van de diepe ernst van de negen-jarige jongen en het is een cadeau van de Onderpriester - het boek 'Er zullen heilige kinderen zijn' - dat Hermans beleving van het geloof nog intenser maakt.

    “Ik ben oud geworden in het priesterschap maar nooit heb ik een misdienaar als Herman meegemaakt. Wanneer ik me omdraaide bij het 'Orate Fratres' zag ik hem in een aureool van licht,” zei een missionaris, Pater Janssens ooit tegen zijn ouders.

    De ouders namen het verhaal met een korreltje zout, maar na Hermans dood hoorden ze veel zulke verhalen over hun zoon.

    “God luistert niet”
    Na zijn aanstelling als misdienaar offert Herman zijn hele bestaan op voor zijn geloof.

    Strikt volgt hij de regels van de kerk en houdt zich zelfs aan voorschriften die al lang zijn afgeschaft.

    Het is ook in deze fase van de tien jaar die hem gegeven werden dat hij indruk maakte op de mensen om hem heen met verbluffend volwassen uitspraken.

    Dit kruis vond Herman op weg van school naar huis in een vuilnisbak. Herman is ontdaan door het gebrek aan respect. 'Heiligschennis noemde hij het. Aan zijn vader vertelde hij dat hij drie keer terug was gegaan naar de vuilbak, maar dat hij zich schaamde om het eruit te halen. “Toen hoorde ik een stem 'Wel Herman, schaamt jij je nu voor mij?'. Vlug heb ik het eruit gehaald en mee naar huis genomen.” Het hing tot zijn dood boven het altaartje in zijn slaapkamer.

    Zijn vader en moeder hebben het moeilijk vanwege het verliezen van hun beenhouwerij.

    Moeder heeft werk gevonden, maar vader slaagt er maar niet in.

    De problemen stapelen zich op voor het gezin, maar vader heeft vertrouwen in God en bidt.

    De ene noveen na de andere bidt vader Wijns, maanden aan een stuk.

    Op een dag zegt hij vertwijfeld tegen Herman: “Maanden lang bidden we de ene noveen na de andere. Het levert niets op. Je ziet toch ook wel dat God niet naar ons luistert?”

    Herman pakte het gezicht van zijn vader in zijn handen, en zou gezegd hebben: “Vake, de waarde van het gebed ligt in het volhouden. Anders heeft bidden geen zin.”

    De vader geloofd zijn zoon en blijft bidden.

    Enige tijd later krijgt hij inderdaad en goede betrekking bij de Openbare Diensten en de financiële problemen voor het gezin zijn voorbij.

    Die waren groot geweest.

    Zo groot zelfs dat het schoolgeld van de Broeders niet meer betaald kon worden en Herman naar de Gemeenteschool moest.

    Voor Herman was dat moeilijk te accepteren geweest en het eerste dat hij dan ook zei toen vader een job vond was: “Vake, nu moet ik niet meer naar de Gemeenteschool, niet waar?”.

    Toen vader dat bevestigde was de kleine zo blij dat hij het Heilig Hartbeeld in zijn armen nam en er zingend mee ronddanste.

    Oorlog
    Mei 1940, de Tweede Wereldoorlog is losgebarsten.

    Wanneer het op een avond tijd is om naar 't Lof te gaan, terwijl er hevig wordt geschoten op overvliegende vliegtuigen raadt vader Wijns zijn zoon af om de straat op te gaan.

    Maar Herman wil er niet van weten en haalt zijn vader over met hem mee te gaan.

    Na een gevaarlijke tocht komen ze aan in de kerk.

    Er is niemand en wanneer meneer pastoor arriveert zegt hij dat er geen Lof zal zijn.

    Herman, die al was begonnen de mis klaar te leggen, is zeer teleurgesteld dat er niemand het gevaar heeft durven trotseren voor de Heer...

    De komende maanden klonk vaak het luchtalarm, maar Herman had er geen schrik van.

    Boven zijn bed hing een kruisbeeld en dus wist Herman dat hij zich geen zorgen hoefde te maken.

    Het Heilig Hartbeeld waar Herman mee ronddanste toen hij van zijn vader te horen kreeg dat hij weer naar de Broeders in het St-Eduardusinstituut mocht. Tijdens zijn dansje liet Herman het beeld vallen, waardoor de handen van Christus ervan afbraken.

    Vreemdgenoeg geloofden zijn ouders hem, waardoor ook zij niet meer naar de schuilkelders gingen wanneer er luchtalarm was.

    Ook anderen wist Herman in die eerste oorlogsmaanden te overtuigen van de bescherming van zijn God, zozeer zelfs dat een buurman weer naar de kerk begon te gaan en ook zijn kinderen naar een katholieke school stuurde.

    Lijdensweg
    De winter van 1940 was ijskoud.

    Herman kreeg door de kou twee wintervoeten, maar verzweeg het wekenlang omdat hij vreesde niet meer naar de mis te mogen gaan.

    Toen het niet langer ging en hij zijn voeten aan zijn moeder toonde, verschoot ze.

    “Ach, jongen, maar wat een pijn moet je hebben.”

    Toch moest ze beloven het niet aan zijn vader te vertellen opdat die hem niet zou verbieden naar de Mis te gaan.

    Zijn wonden werden echter erger en na een tijdje kon hij nauwelijks nog lopen.

    Vader vroeg zich af wat er met zijn zoon aan de hand was omdat die zo mankte, en bij het zien van de etterende wonden beval hij Herman acht dagen thuis te blijven.

    De jongen was diep ongelukkig maar liet zich niet tegenhouden.

    Met moeder maakte hij de afspraak dat ze zijn voeten 's avonds zou verzorgen, zodat hij direct nadat zijn vader naar zijn werk is naar de kerk kon gaan.

    Maar Herman kan nauwelijks lopen.

    Zijn voeten ingebonden in oude lakens, met drie paar sokken erover in een paar oude schoenen van zijn vader gestoken strompelt hij, telkens weer vallend van de Wuytslei naar de kerk.

    Hij moet serieuze pijn geleden hebben, maar niets kan hem ervan weerhouden naar de Mis te gaan.

    Op een dag had de tram van vader vertraging.

    Terwijl hij wachtte zag hij de jongen met veel pijn en moeite, telkens weer struikelend door de hoge sneeuw voortploegen, op weg naar de mis.

    Herman als misdienaar

    Vader Wijns had boos moeten zijn dat zijn zoon zijn bevel om het bed te houden niet opvolgde, maar in plaats daarvan was hij ontroerd.

    “Kom jongen, zet je op mijn rug, dan zal ik je naar de kerk dragen.”

    Herman wilde er echter niet van weten: “Nee, vake. Je zult je tram missen en te laat op je werk komen.”

    En weg was hij, strompelend de laatste honderd meter naar de kerk afleggend.

    Bedevaart
    Die avond was Herman er niet om zijn vader te begroeten.

    Moeder Wijns vertelde haar man dat hij die middag met hoge koorts thuis gekomen was en direct gevraagd had of hij naar bed mocht.

    Omdat er in de weken erna geen verbetering optrad besluiten vader en moeder Wijns op aanraden van een kennis met hun zoon op bedevaart naar het graf van Pater Paul in Dendermonde te gaan.

    Ze ontmoeten er Pater Boudewijn op zijn sterfbed, die hen aanraadt poeder van rozeblaadjes, gegroeid op het graf van de H. Benedictus in Italië, op de pijnlijke voetjes te smeren.

    De volgende morgen kwam Herman kwiek de trap afgerend: zijn voeten waren genezen!

    Voorvoeld
    Terug in Merksem stortte Herman zich met nog meer energie op zijn taak als misdienaar.

    Moest hij iets inhalen?

    Of had hij haast omdat hij voelde dat hij niet veel tijd meer had?

    Een voorval van kort voor zijn dood wijst ook die kant op, vertelde ooit zijn vader.

    “Herman kwam eens klagen dat hij op weg naar huis werd lastiggevallen door een grotere jongen. Ik vroeg hem of hij zich niet meer kon verdedigen. 'Jawel hoor' zei hij toen. Kort na zijn overlijden kwam er hier een jongen aan de deur kloppen. Hij barstte in tranen uit en zei me dat hij schuld had aan Hermans dood. Ik vroeg hem waarom. Hij vertelde me dat hij Herman meermaals achterna had gelopen en hoe Herman hem had ontweken. De jongen had Herman uitgescholden, en die had geroepen 'Je hebt een lage ziel'.”

    “De jongen is toen nog feller tegen mijn zoon uitgevlogen, waarop Herman heeft gezegd: 'Het zal niet makkelijk zijn u te bekeren, maar als ik het hier niet kan, zal ik het doen als ik in de hemel ben.'”

    In de weken kort voor zijn dood insinueerde Herman nog enkele keren dat hij voorvoelde wat er ging gebeuren.

    Toen hij een keer als spel de tafels en stoelen neerzette voor zijn aanstaande Plechtige Communie - die hij nooit zou doen - zei hij tegen zijn moeder dat de mensen beter bloemen mee zouden brengen dan geschenken.

    Wanneer zijn moeder hem een paar dagen later liggend op de vloer aantrof en hem vroeg wat hij aan het doen was antwoordde hij: “Ja, die mannen zullen voor mij een grote kist nodig hebben...”

    De dag voordat hij zijn fatale val maakte joeg hij zijn moeder echt angst aan toen hij nog eens probeerde haar over te halen weer naar de Mis te gaan.

    “Herman ik heb daar nu geen tijd voor,” antwoordde ze hem.

    Toen ze wilde voortgaan met haar werk hield Herman haar tegen.

    “Moeke, als vake en ik in de hemel zullen zijn... En jij dan?”

    Moeder kon de woorden van haar zoon niet aan en zei hem haar met rust te laten.

    “Moeke,” zegt Herman weemoedig wanneer hij ziet dat zijn moeder niet naar hem luistert.

    “Nu heb je geen tijd, maar als Herman dood zal zijn, zul je wel tijd hebben.”

    Zijn moeder is diep geschokt door de woorden van haar kleine jongen en tracht ze te vergeten.

    Binnen enkele dagen zou ze echter ondubbelzinnig worden herinnerd aan het gesprek en aan de voorvallen van een paar dagen eerder.

    Van : Arjan Plantinga (Vrij naar Avents en De Maecht)

    01-01-2017 om 16:33 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het onophoudelijk gebed - Aleksandr Men

    Het onophoudelijk gebed – Aleksandr Men

    De woestijnvaders stelden dat ieder gelovig mens uiteindelijk een staat van onophoudelijk bidden moet zien te bereiken. Dat kan vreemd lijken. Is iemand die voortdurend aan het bidden is niet krankzinnig, of ziek, of fanatiek? Toch is onophoudelijk in gebed zijn iets heel gewoons, het is het doel van het christelijk leven. Dat betekent niet dat een gelovige de hele tijd gebeden loopt op te zeggen. Het houdt in dat een gelovig iemand zich voortdurend voor Gods aanschijn weet. Lachend of huilend, vermoeid of in opperbeste toestand, verdrietig of blij, altijd ben je je bewust van Gods aanwezigheid. Je kunt je elk ogenblik tot God wenden, dankbaar, in gebed, of met spijt: ‘Hier bent U, dicht bij mij.’ Je ziel wordt erdoor verkwikt, verlicht.

    Uit: Wijsheid uit de abdijen

    01-01-2017 om 16:09 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herman Wijns - deel 1

    Herman Wijns (1931-1941)

    Herman weende niet
    Herman werd geboren op zondag 15 maart 1931, als de zoon van een slagersechtpaar, en de volgende dag al werd hij gedoopt in de St. Bartholomeuskerk.

    Vader Jozef Wijns had een succesvolle varkensbeenhouwerij en charcuteriewinkel op de Bredabaan en was daarnaast vertegenwoordiger van verschillende buitenlandse vleeswarenfabrikanten.

    Het was een bekende zaak met klanten uit de wijde omgeving waar naast vader en moeder Wijns ook vier gasten hun job hadden.

    Herman Wijns, 2 jaar oud

    Herman groeide op in de beenhouwerij van zijn ouders en al snel kende iedereen in Merksem het ventje, omdat hij bij goed weer door zijn moeder bij de winkeldeur werd gezet.

    Uren kon hij daar naar verluid zitten, samen met zijn hond Mus en de kat van de familie.

    Het kwam al eens voor dat vader en moeder Wijns in de drukte vergaten het kereltje eten te geven, maar naar het schijnt kwam er nooit een klacht over zijn lippen.

    Herman weende niet en zaagde niet.

    Hij trok zich terug op de zolder en verwonderde zich over de plaatjes in de oude gazetten, totdat men hem kwam roepen voor het avondeten, zo gaat het verhaal.

    Nonkel Mon
    Toen Herman een jaar of vijf was en al wat avontuurlijker de omgeving verkende trok hij veel naar de gasten, achter de beenhouwerij in het atelier.

    De slagersjongens waren gek met het beminnelijke kereltje, namen hem mee op hun rondes en lieten hem dan voorop de fiets in de mand zitten.

    Naar het schijnt was Herman beste vrienden met iedereen.

    Hij moet een onbezorgde kindertijd gehad hebben, waarin het geloof en vooral zijn onkel Mon een centrale rol speelden.

    Herman hing aan de lippen van nonkel Mon als die vertelde en wachtte geduldig naast diens zetel of zelfs op zijn schoot wanneer hij, moe van het vertellen, een dutje deed.

    Herman en de hond van het gezin 'Mus'

    Hermans favoriete spelletje was echter 'de mis spelen' met nonkel Mon.

    Het moet een koddig toneel geweest zijn: een man van in de vijftig die met een bel of een ratel in zijn hand de mis diende van een manneke van vijf, waarbij dan eens een pompbak, dan een kast of een tafel dienst deed als altaar.

    Het verhaal gaat ook dat wanneer de ouders van Herman 's avonds nog moesten gaan werken en de buren op hem pasten, de oudere kinderen daar er bijna om vochten om de kleuter bij zich te kunnen hebben.

    St-Eduardusinstituut
    Verliep voor Herman alles naar wens en was zijn wereld een grote speeltuin vol magie en mensen die hem graag zagen, voor vader en moeder Wijns ging het allemaal een pak minder.

    De crisis van de jaren '30 deed zich ook in Merksem voelen en in 1938 - Herman was zeven jaar oud - moesten ze hun ooit zo florerende zaak op de Bredabaan sluiten.

    Toen Herman vijf jaar was vond vader Wijns het tijd om hem op school te doen.

    Niet direct in het eerste leerjaar.

    Nee, beter zou het zijn om hem eerst een jaar naar de kleuterschool te sturen.

    In de paasvakantie van 1936 ging pa Wijns daarom met zijn zoon naar de Broeder Bestuurder van het St-Eduardusinstituut.

    Die wilde liever dat Herman ineens naar de jongensschool zou gaan, maar zijn leeftijd was wat dat betreft natuurlijk een probleem.

    De Broeder Bestuurder twijfelde lang, maar gaf uiteindelijk toch toestemming om Herman het laatste trimester van het voorbereidende leerjaar te laten meedoen, maar niet voor hij de kleuter een klein testje afnam.

     

    Een schoolklas van het St-Eduardusinstituut in de tijd dat Herman de school bezocht

    “Hermanneke, waar woon je?” vroeg de Bestuurder.

    “Op de Bredabaan 422,” antwoordde Hermanneke.

    “Ha ja, dat is tegen de Oude Bareel, niet waar?”

    “Nee,” zei de kleine rustig. “Dat is tegen het gemeentehuis.”

    “Och ja, dat is waar ook. Dat is daar waar tram 12 en 17 rijden, niet waar?” probeerde de broeder.

    “Nee,” antwoordde Herman weer, “tram 3 en 23.”

    “Och ja, dat is waar ook.”

    De kleine plagerij was voldoende voor de Broeder Bestuurder om te weten wat voor vlees hij in de kuip had, en Herman mocht na de paasvakantie naar school.

    In het laatste trimester van het voorbereidende studiejaar deed hij het vervolgens zo goed dat er geen sprake van was dat Herman na de zomer in het voorbereidende studiejaar zou beginnen.

    Hij werd meteen toegelaten tot het eerste leerjaar, als knulleke van vijf jaar oud.

    Eerste Heilige communie
    Nadat hij een jaar vroeger dan gebruikelijk was toegelaten tot het eerste leerjaar van St-Eduardus, liet Hermanneke meteen blijken een goed en vlijtig student te zijn.

    Zijn wekelijkse rapporten vermelden steevast 20 op 20 en omdat ook zijn gedrag onberispelijk was mocht Herman al op zesjarige leeftijd, 4 juli 1937, zijn eerste Heilige Communie doen.

    Als alle kinderen zal hij trots geweest zijn op zijn kostumeke: witte blouse, zwart broekske, witte kousen en zwart gelakte schoenen.

    De Bredabaan ter hoogte van het St-Eduardusinstituut zoals Herman Wijns het wellicht nog gekend heeft (al is deze foto van voor zijn geboorte). Achter de moeder met kinderen de toegangspoort, daarnaast de houten afrastering van het domein Bouckenborgh

    Als alle kinderen zal hij trots voor de spiegel hebben gestaan, want het was feest en daar genoot Herman net zo van als alle andere kinderen.

    Religieus als zijn opvoeding was zullen de lessen en de plechtigheid een diepe indruk op hem gemaakt hebben.

    “Nee, dat kan niet. Dat kan niet zijn.”
    Herman was geen geniale leerling, maar wel een hard werkende.

    Het ging niet allemaal vanzelf zoals bij sommige andere leerlingen, nee: Herman moest er voor werken.

    Wat hij deed, deed hij goed, maar niet zonder moeite.

    Goede punten waren zeer belangrijk voor de kleine Herman en was het eens niet supergoed, dan was hij beschaamd.

    In het tweede studiejaar was hij na het eerste trimester de dertiende van de klas.

    Het St-Eduardusinstituut (klooster en school) gezien vanuit de klokkentoren van de St. Franciscuskerk (toen nog nieuwe kerk), zoals het werd gebouwd in 1897. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het zwaar beschadigd door de inslag van een V2, maar pas in 1964 werden de nieuwe gebouwen die we nu nog kennen gerealiseerd. De Broeder Frederikstraat (r.) heette toen nog Sint-Franciscusstraat

    Verlegen stapte hij met zijn rapport naar huis, en durfde over zijn punten niets zeggen tegen zijn ouders.

    Volgens de legende stond hij die dag wat rond zijn vader te draaien zonder iets te zeggen.

    Pa Wijns had wel door dat er iets scheelde en bedacht dat het beter zou zijn wanneer hij even weg zou gaan: aan zijn moeder zou Herman het wellicht wel durven zeggen.

    Maar ook alleen met zijn moeder bleef hij dralen.

    Het gesprek dat hij vervolgens met zijn moeder had is een goede indicatie van het karakter van Herman.

    “Maar moeder, dat kan toch niet. Het kan toch niet waar zijn...,” zei hij verontwaardigd.

    “Maar wat is er dan ventje?” vroeg zijn moeder.

    “Nee, dat kan niet. Dat kan niet zijn.”

    “Allez, zeg het eens manneke. Geen flauwekul hè. Zeg maar eens rap wat er hapert..”

    “Zie dan eens moeke, ik ben maar de dertiende.”

    “Wat? De dertiende maar?” zei moeder.

    “Laat eens zien... Maar je hebt toch 84 op 100 en grote onderscheiding. Wij verwachten van jou toch niet dat je de eerste bent?!”

    Voor Herman echter was het niet goed genoeg.

    Het moest beter en hij was daarom vastbesloten het beter te doen.

    In het tweede trimester was hij de achtste met 87 op 100 en in het derde trimester...

    Het 1e leerjaar van de Moderne Humaniora van 1937. Zittend op de eerste rij, vierde van links zien we de dan 6-jarige Herman Wijns.

    Poe, wat zal het kereltje zich afgemat hebben, en wat legde hij een ongelooflijke wilskracht aan de dag.

    Vanaf 's morgens vroeg, direct na de H. Mis tot 's avond half tien was hij in de weer met zijn lessen.

    Boeken in de hand, rond de tafel lopend herhaalde hij zijn lessen steeds maar weer, alles om maar de beste te zijn.

    Het resultaat was er dan ook naar, want het laatste trimester eindigde hij met 89 op 100 en was hij de beste van de klas.

    Vrolijk kind
    Herman was graag gezien bij zowel zijn medeleerlingen als bij de broeders van het St-Eduardusinstituut.

    Er is een anekdote hoe de beroemde Broeder Melarius nadat Herman enkele weken ziek thuis is geweest, zo blij is Herman weer terug op de koer te zien dat hij zegt: “Herman, als jij er niet bent is mijn klas niet volledig”.

    Broeder Melarius - Antoon Persoone - was leerkracht in de laagste klassen en degene die de nagedachtenis aan Herman na diens dood levendig hield.

    “Is dat echt waar broeder,” vroeg Herman.

    “Echt waar,” antwoordde de broeder en maakte met de kleine knaap een rondedansje.

    Herman was niet alleen graag gezien, maar ook zeer behulpzaam voor anderen.

    Wanneer hij eens ziek en met koorts in bed lag en zag hoeveel moeite zijn vader zich getrooste om de koude compressen op zijn hoofdje keer op keer te verversen, zei hij tegen zijn vader dat hij het zelf wel zou doen.

    Wanneer zijn moeder zonder elastiek zat liep de kleine Herman stad en land af op zoek naar het juiste elastiek voor zijn moeder.

    Op bezoek bij zijn tante vond hij het geen enkel probleem om zelf om dessert te gaan wanneer zijn neefjes en nichtjes geen goesting hadden.

    Al was het zondagmiddag: Herman kwam niet terug voordat hij een winkel had gevonden die nog open was.

    Vlijtige leerling

    Hij was een vrolijk kind die vooral veel van muziek hield.

    De radio moest altijd aan staan zodat hij kon zingen en dansen, en zag hij een kans dan vertelde hij moppen en verhaalde enthousiast over wat er op school allemaal was gebeurd.

    Lachen is beter dan wenen
    Het woord van de broeder was heilig voor Herman.

    Wat een ander ook mocht beweren: wat Herman wist was waar, want de broeder had het toch gezegd!

    En niemand wist het beter dan de broeder, zelfs zijn vader niet, zo sterk was het kinderlijk vertrouwen van de jongen in zijn opvoeders.

    Ook een voorval op de schoolplaats typeert het karakter van de kleine Wijns.

    Het gebeurde eens op de koer dat een jongen was gevallen over een uitstekend stuk steen.

    De koer van het oude instituut

    Hij liep daarbij een hevig bloedende wond op aan zijn been, en de broeder vreesde dat hij zijn been gebroken had.

    Terwijl die de brancard ging halen verdrongen de andere jongens van de school zich rond de gekwetste, maar bij het zien van het bloed zetten ze het allemaal op een lopen.

    Behalve Herman.

    Die drukte zo goed hij kon de wond dicht om het bloeden te stelpen en troostte zijn huilende makker door hem verhaaltjes en moppen te vertellen.

    Toen de broeder terug kwam met de brancard trof hij tot zijn verbazing twee lachende jongens aan.

    “Lachen is beter dan wenen hè,” sprak Herman.

    Toen dezelfde broeder werd gevraagd of Herman een vrolijk kind was, zei hij: “Och, als je een plezante tegenkwaamt, dat was hij niet. Maar als je er nog een plezantere tegenkwaamt, dat was hij.”

    Van : Arjan Plantinga (Vrij naar Avents)

    Vrienden van Herman Wijns vzw
    Alice Dierckx, voorzitter
    Tel.: 0487 67 89 39
    vriendenhermanwijns@gmail.com

    Herinnerinsghuis:
    Van Heybeeckstraat 23
    2170 Merksem

    Gebed tot de Onbevlekte Ontvangenis

    Dag 6

    Laat ons bidden dat door de gebeden van de zondeloze Maagd Maria, God ons zal bevrijden van onze zonden.

    Vader, U bereidde de Maagd Maria voor om de waardige Moeder te zijn van Uw Zoon. U liet haar meedelen in de redding van Christus door Zijn dood, en hield haar zondeloos vanaf het moment van haar ontvangenis. Help ons door haar gebeden leven in Uw aanwezigheid zonder zonden. We vragen dit door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon die leeft en heerst met U en de Heilige Geest, een God, voor alle eeuwigheid.

    Glorierijke en onsterfelijke Koningin van de Hemel, we drukken ons sterk geloof uit in uw Onbevlekte Ontvangenis dat voorbeschikt was door de Allerhoogste en de verdiensten van Uw Goddelijke Zoon. We verheugen ons met u om uw Onbevlekte Ontvangenis. We danken de Heilige Drie-eenheid om uw heilige Onbevlekte Ontvangenis. O Moeder van het Vleesgeworden Woord, luister naar mijn bijzonder verzoek gedurende deze noveen. (noem uw verzoek)

    O Maria van de Onbevlekte Ontvangenis, Moeder van Christus, U had invloed bij Uw Goddelijke Zoon hier op aarde; U hebt nu dezelfde invloed in de Hemel. Bid voor mij en verkrijg voor mij de inwilliging van mijn verzoek als het past voor de Goddelijke Wil. Amen.

    Litanie van de Heilige Maagd Maria

    01-01-2017 om 00:34 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anne Louise Lateau - Belgische gestigmatiseerde - deel 2

    De parochiepriester kwam eens binnen met een zilveren doosje, een pyxis, waarin een gewijde hostie zat en Louise was in extase. Ze stond recht uit haar stoel en viel op haar knieen in aanbidding. Haar knieen raakten de grond niet, en haar lichaam leunde vooruit en haar handen waren samen als in gebed. Ze stapte niet maar gleed over de vloer. De parochiepriester ging rond de tafel met de pyxis en zij volgde de pyxis. Het was pas toen de pyxis werd opgeborgen dat ze terug naar haar stoel ging en in haar staat van bewegingsloze contemplatie terugging.

    Haar mystieke herkenning van Priesters en heilige relikwieen

    Er werd eens een experiment gedaan en een priester kleedde zich als een boer. Louise die in haar extase verkeerde liet blijken dat ze de priester herkende en ze zei een vreugdevol “Oh!” toen hij haar zegende. Er kwam ook eens een Benedictijnse Priester van Engeland die haar zegende en opnieuw glimlachte ze.

    Wat relikwieen betreft had een Bisschop eens een kruis bij die een relikwie van het Heilig Kruis bevatte. Louise ging in haar bed van een liggende positie zitten en hield het kruis in haar gevouwen handen en uit haar gedrag bleek dat het een gezegend kruis was. Pas toen het kruis werd weggehaald ging Louise weer in haar bed liggen in extase.

    Andere buitengewone gaven die Louise had

    Bij het begin op 26 maart 1871 tot haar dood in 1883, dat is 12 jaar, at ze geen voedsel en leefde ze volkomen op de Heilige Eucharistie. Ze dronk enkel 3 tot 4 glazen water per week. Bovendien had ze voor dezelfde periode van 12 jaar geen slaap nodig en bracht ze haar nachten in contemplatie en gebed door, dikwijls knielend aan de voet van haar bed.

    Een samenvatting van de medische onderzoeken betreffende Louise

    Louise werd grondig onderzocht gedurende vele jaren; samen met Padre Pio en Therese Neumann was ze de best onderzochte gestigmatiseerde van alle tijden. Dit zijn enkele van de bevindingen die werden gemaakt :

    1 Nadat Louise de eerste tekenen van bloeden vertoonde op 24 april 1868 bleef ze elke week bloeden tot haar dood op 25 augustus 1883. Er zijn ongeveer 800 bloedingen geweest.

    2 Louise voelde de brandende pijnen van de stigmata op dinsdag en dit bleef duren tot donderdag. Op donderdag werden deze pijnen blaren die dan de stigmata vormden op vrijdag. Dit was vooral zichtbaar op de achterkant van haar handen.

    3 De wonden die zich op haar handen en voeten vormden waren donkerrood van kleur en cirkelvormig.

    4 Het intense bloeden deed zich gewoonlijk voor van donderdag- of vrijdagnacht tot zaterdag. Het bloeden begon normaal tussen middernacht en 1.00 u.

    5 Ongeveer 250 ml bloed werd verloren gedurende elke Lijdensextase

    6 De wonde op Louise’s zijde werd gelokaliseerd tussen de vijfde en zesde rib, een beetje onder de linkerborst.

    7 De voetwonden werden gelokaliseerd tussen de derde en vierde middenvoetsbeentjes. Beide voeten (evenals de handen) werden met dezelfde wonden gekentekend.

    8 De wonden van de doornenkroning waren van een cirkelvormig patroon van twaalf tot vijftien punten rond het voorhoofd. Deze streek was pijnlijk en gezwollen.

    9 Het hoofd toonde ook sporen van bloeding.

    10 Een verwonding werd ook gezien op de rechterschouder, een teken van het Kruis dat Christus droeg op Zijn weg naar Calvarie.

    Haar heilige dood

    Na een buitengewoon leven uit liefde voor God en van lijden in vereniging met Jezus voor de bekering van zondaars, stierf Anne Louise Lateau op 25 augustus 1883 op een leeftijd van 33 jaar – dezelfde leeftijd als haar geliefde Jezus.

    Anne-Louise Lateau, bid voor ons!

    01-01-2017 om 00:33 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-12-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anne Louise Lateau - Belgische gestigmatiseerde - deel 1

    Dienares van God Anne Louise Lateau – gestigmatiseerde, mystica en offerziel (1850-1883)


    Haar vroege leven

    Anne Louise Lateau werd geboren in Bois d’Haine (Henegouwen) op 13 januari 1850. Haar vader, Gregory was dan 28 jaar en was een metaalbewerker die tewerkgesteld was in de nabij gelegen gieterij. Spijtig genoeg kreeg hij de pokken en stierf op 17 april 1850, 3 maand na de geboorte van Louise. Hij liet de moeder Adele (Pissens) Lateau achter met drie dochters.

    De oudste dochter, Vosine was net drie jaar oud; de tweede, Adeline, iets ouder dan twee jaar en de derde, Louise was jonger dan 3 maand. Toen hun vader stierf was niets hulpelozer dan dit kleine huishouden. De arme moeder, die bijna in het kinderbed stierf was nog altijd ziek en bedlegerig. Louise zelf had zelf de pokken en vrienden en buren bleven weg, bang om besmet te geraken.

    Kleine Vosine, die 3 jaar was, deed alles wat een klein kind kon doen. Van het ene ziekbed van haar moeder naar de wieg van haar zus Louise, moest ze hen de absolute noodzakelijkheden geven. De dagen vlogen voorbij en de reserves van het arme huisje waren spoedig uitgeput, en de honger begon zich te gevoelen.

    In deze extreme omstandigheden, kwam uiteindelijk hulp van een goede boer, Francis Delalieu. Deze man vond zijn weg in het huis, twaalf dagen na de dood van hun vader. Hij vond Louise die bijna op sterven lag, terwijl de rest van het gezin tot het extreme werd op de proef gesteld. Hij zorgde meteen voor voedsel en voor de meest nodige zaken. Van die dag af waakte hij over hen en begeleidde hen tot ze allen gezond waren.

    De ziekte van de moeder was ernstig en langdurig en pas na twee en een half jaar herwon ze haar vroegere gezondheid. Ze had bijna geen middelen van bestaan, behalve het kleine stukje grond waarop het huisje stond en die in gelukkiger dagen, haar bruidsschat was. Maar ze aanvaardde haar harde lot met een moedige geest. Ze worstelde tegen de armoede en om onafhankelijk te blijven. Dag en nacht wijdde ze zichzelf toe aan de zorg voor haar kinderen en de hele dag zwoegde ze voor hun dagelijks brood. Terwijl ze weg was naar haar werk liet ze de kinderen thuis alleen. De oudste dochter moest voor haar twee zusjes zorgen. Arme kleine kinderen, ze hadden vele ontberingen te verduren! Ze moesten de koude winters doorkomen dikwijls zonder vuur en hun voedsel was uiterst schaars. God zij dank groeiden ze op tot gezonde dochters en de tijd brak spoedig aan dat ze hun moeder konden helpen in het dagelijkse labeur.

    Toen Louise 8 jaar was werd ze voor korte tijd geplaatst bij een zwakke oude vrouw uit de buurt die hulp nodig had omdat haar zoon op het werk was. Later werd ze voor vijf maand naar school gestuurd. Daar leerde ze haar catechismus, en leerde ze wat lezen en schrijven. Dit was al de scholing die ze ooit kreeg. Toen ze 11 jaar was deed ze haar Eerste Communie en leefde ze bij een tante aan haar vaders kant die leefde in Manage. Deze goede vrouw was 78 jaar en zeer zwak; ze stierf twee jaar erna, en Louise die haar had gediend gedurende die tijd met opmerkelijke ijver en toewijding werd in dienst genomen door een vrouw in Brussel.

    Daar werd ze ziek en werd ze gedwongen om te vertrekken na zeven maanden. Maar nadien bleef deze vrouw Louise van tijd tot tijd opzoeken in Louise’s thuis in Bois d’Haine. Toen ze een paar weken thuis was, werd Louise terug beter en vond ze een nieuw onderkomen in een gezin van een kleine boer te Manage. Van deze plaats werd ze terug thuis geroepen door haar moeder; van toen af bleef ze thuis voor de rest van haar leven, en legde ze zich volledig toe op naaiwerk en de huishoudelijke taken.

    Haar buitengewone liefdadigheid op haar zestiende met de dood voor ogen – de cholera epidemie

    Een ander buitengewone karaktertrek is haar liefdadigheid. Ze was zelf arm, maar ze had een passie om de armen te helpen. Wanneer ze een kind was wijdde ze zichzelf toe aan de zorg voor de zieken, met een opmerkelijke onbaatzuchtigheid en tact. Nadat ze terug thuis woonde, en er stierf iemand in het dorp was het bijna altijd Louise die de rouwende familie hielp en het lichaam voorbereidde om begraven te worden.

    In 1866 heerste de afschuwelijke en dodelijke ziekte cholera in Belgie en brak uit in Bois d’Haine. De ziekte richtte een grote ravage aan en deed de mensen panikeren. De cholera epidemie trof eerst een gezin van een werkman. Het gezin bestond uit zeven personen. De vier zonen die panikeerden over de besmettelijke ziekte vluchtten uit het huis en lieten hun vader, moeder en zuster in de steek. De parochiepriester die Louise’s heiligheid en naastenliefde kende, zond Louise. Ze nam haar taak op in het verlaten huis. Ze bleef bij de vader en moeder tot het laatste uur-ze stierven beiden op dezelfde dag; en ze bleef bij de zuster tot de zonen eventjes naar huis terugkwamen om hun zuster naar een ander huis te brengen. Louise baarde de twee lichamen op en plaatste hen in een kist en met de hulp van haar zuster Adeline droegen ze de kisten uit het besmette huis.

    Sommige mannen, die aangemoedigd werden door het heroisch voorbeeld van deze jonge meisjes, brachten de lichamen naar de begraafplaats. Louise, met dokter en priester bleef dit werk verderzetten gedurende de hele tijd dat de epidemie duurde. Ze verliet nooit de huizen waarin de epidemie zich manifesteerde. Ze kon natuurlijk niet overal tegelijk zijn; maar ze zorgde voor 6 cholera patienten in de maand, baarde de doden op, en droeg verscheidene van hen naar de begraafplaats. En dat alles toen ze maar zestien jaar was. Toen de epidemie eindelijk over was, deed ze terug haar huishoudelijke taken thuis.

    Door haar reputatie van liefdadige werkster voor de zieken werd ze jaren nadien nog opgeroepen toen iemand in het dorp ziek was en niemand kon zorgen voor hen. Ze ging onmiddellijk naar de zieke persoon ongeacht het type van ziekte, of het besmettelijk was of niet, en zorgde voor hen met een opmerkelijke ijver, oprechte naastenliefde en zorg, en zorgde zo goed als mogelijk voor hen.

    Haar persoonlijkheid en karakter

    Louise Lateau wordt beschreven als een persoon met een opgeruimd karakter, en van een minzaam, onbaatzuchtige ingesteldheid. Ze is middelmatig intelligent en eenvoudig. Goedheid en gezond verstand lijken haar karakteristieken te zijn. Ook haar vroomheid is praktisch en onopvallend. Ze houdt van de eenzaamheid en teruggetrokkenheid; en behalve als gehoorzaamheid van haar kerkelijke oversten, praat ze nooit over de buitengewone fenomenen die ze ondervindt.

    De beroemde dokter Lefebvre verzekert ons hoewel ze sommige vriendinnen heeft van haar leeftijd die ze van haar kindertijd kent, wordt over haar extases en stigmata nooit gesproken. Ze behoudt dezelfde terughoudendheid tegenover haar moeder en haar zusters, en zij praten ook nooit over het onderwerp in haar aanwezigheid. Ze is extreem terughoudend met betrekking tot de buitengewone mystieke genaden die ze gekregen heeft door God.

    Louise werd de stigmata gegeven

    Op vrijdag 24 april 1868 wordt het eerste spoor van de stigmata zichtbaar. Ze bemerkte dat wat bloed vloeide uit haar linkerzijde. Met haar gewoonlijke terughoudendheid vertelt ze niets aan niemand, ook niet aan haar moeder of zusters. Op de volgende vrijdag kwam er terug bloed uit dezelfde plaats, en ook op beide voeten. Ze sprak er nu over met haar geestelijke leidsman, de parochiepriester van Bois d’Haine. De priester die verbaasd stond over zo’n buitengewoon fenomeen probeert haar vrede en kalmte te geven en vertelde haar er niets over te zeggen.

    Op de derde vrijdag, 8 mei vloeide bloed, gedurende de nacht, van haar linkerzijden en haar voeten; en tegen 9.00 u in de morgen kwam er ook bloed uit haar handpalmen . Ze ging voor de eerste keer in extase, op vrijdag 17 juli in hetzelfde jaar: en twee maanden later, op vrijdag 25 september verschenen bloedige punten rond haar hoofd. Al deze fenomenen deden zich herhaaldelijke keren voor op elke opvolgende vrijdag zonder onderbreking: met enige uitzondering dat de bloedende kroon rond haar hoofd gedurende het eerste jaar maar soms bloedde, en dat de andere stigmata niet bloedden op twee gelegenheden.

    Van de tijd dat bloed uit haar handen vloeide, kon de buitengewone toestand van Louise niet langer een geheim blijven. Het nieuws verspreidde zich. Een verzamelde zich elke week een menigte rond haar moeders huis; zodanig groot dat de kerkelijke autoriteiten moesten ingrijpen in deze zaak. Men vroeg Dokter Lefebvre om de hele zaak te onderzoeken, vanuit medisch standpunt. Zijn studie begon op 13 augustus 1868 en bleef een jaar en een half duren. Hij installeerde een microscoop in het huis van Louise en onderzocht het bloed op het moment toen het uit de wonden vloeide. Hij werd in dit onderzoek bijgestaan door twee van zijn medische collega’s die beiden vakkundig waren in microscopische onderzoeken : Dr Hairion en Dr Van Kempen.

    Na nauwkeurig onderzoek, waren ze ervan overtuigd dat de witte en rode bloedcellen een normaal karakter hadden en een specimen waren van gezond menselijk bloed.


    De handschoen test op de stigmata

    De stigmata verschenen elke week rond middernacht op donderdagavond, en bleven tot in de late vrijdagnamiddag tot rond 17.00 u. In zijn inspanning om grondig de zaak te bestuderen plaatste Dr Lefebvre speciale handschoenen op Louise, hen afsluitend met een speciale koord en wassen zegel zodat het onmogelijk werd om ermee te knoeien zonder dat het opviel. Het resultaat was dat de stigmata zich voordeden op donderdagavond, zoals gewoonlijk met de verzegelde handschoenen aan. Dit gaf de dokters voldoende bewijs van het bovennatuurlijk karakter van de stigmata.

    Er kan geen twijfel over bestaan dat het bloeden van de stigmata een bron van pijn is, hoewel Louise er nooit over sprak. Gedurende de extase was ze waarschijnlijk onbewust van pijn, zoals ze dan voor elke andere lichamelijke ervaring ongevoelig was. Maar voordat de extase zich inzette en nadat het was gestopt, was Dr Lefebvre ervan overtuigd dat ze veel pijn leed. Dat leidde hij af van haar bewegingen en gedrag.

    Tegen de vrijdagavond stopte het bloeden meestal; maar niet altijd op hetzelfde uur. De volgende dag waren de stigmata droog en wat blinkend. Hier en daar was wat opgedroogd bloed, maar dit werden korsten die eraf vielen. Op zaterdag morgen deed Louise terug haar gewone werk. Ze onderbreekt enkel haar werk om naar de Mis te gaan en de Heilige Communie te ontvangen in de Parochiekerk.

    Haar extases

    Louise’s exstases begonnen tussen 9.00 en 10.00 u op vrijdagmorgen en bleven normaal duren tot 17.00 u in de namiddag. Louise die op vrijdag niet kon werken door haar bloedende stigmata is meestal aan het bidden tot de extase komt. Hoe dan ook komt de extase zelfs al is ze in gesprek met iemand. Dokter Lefebvre is aanwezig op vele gelegenheden en op een van die gelegenheden doet hij verslag:

    “Het is half acht ’s morgens. Ik begin een conversatie met het meisje, en we spreken over de meest uiteenlopende zaken. Ik vraag haar over haar bezigheden, haar educatie, haar gezondheid. Ze beantwoordt al mijn vragen eenvoudigweg, exact en bondig. Gedurende haar conversatie is ze kalm en is de uitdrukking op haar gezicht natuurlijk, en heeft ze haarzelfde kleur. Haar huid is koel: haar hartslag slaat 72 per minuut. Na enige tijd verslapt de conversatie en is er een pauze. Ik wil opnieuw starten, maar ik merk dat Louise bewegingsloos is, met haar ogen naar boven gericht en in contemplatie verkeert. Ze is in extase.”

    Een gelijkaardig verslag werd gegeven door Dr Imbert Gourbeyre een professor in de medische school van Clermont in Auvergne. “Ik had Louise onderzocht en ondervraagd”, zegt hij “voor een uur en een kwart. Mijn laatste vraag was over de cholera patienten die ze had geholpen. Ze vertelde me dat ze negen of tien van hen zag sterven. Ik vroeg haar of ze bang was. Ze antwoordde dat ze niet bang was. ‘Help je graag de zieken verplegen?’ Ik wil de vraag opschrijven, maar Louise geeft geen antwoord. Ik kijk naar haar en zie dat ze reeds in extase verkeert.” In de zomer van 1869 werd door haar geestelijke oversten bevolen de extase tegen te houden voor zover in haar macht lag. Het was zelfs voorgeschreven dat ze de vrijdagmorgen haar werk verder moest zetten, hoe moeilijk het ook was. De Bisschop van Brits Columbia, Dr d’Herbomez verkreeg toelating van de kerkelijke autoriteiten om Louise te zien: hij ging op bezoek bij haar samen met Abbe Mortier op vrijdag, 13 augustus 1869, om 8.00 u.

    Wanneer hij binnenkwam was Louise aan het werk op de naaimachine. Haar handen en voeten bloeden hevig. Ook haar voorhoofd en rond haar hoofd, in een volledige cirkel was bloed aan het vloeien en het stroomde over haar gezicht en nek. De naaimachine zat onder het bloed; en enkel door de meest pijnlijke inspanningen, was het arme kind in staat haar werk verder te zetten. De Bisschop stelde haar wat vragen. Ze antwoordde met haar gewone kalmte en ging ondertussen verder met haar werk volgens de instructies die ze had ontvangen. Opeens stopte de machine: haar handen en lichaam werden bewegingsloos. Het werk had opgehouden en de extase begon.

    De houding en het gedrag van Louise ondergaat vele en frequente veranderingen. Nu beweegt haar lichaam traag rond als rond een as, en haar ogen lijken een onzichtbare processie te volgen: onmiddellijk staat ze recht uit haar stoel, doet een paar stappen en steekt haar handen omhoog in gebed. Een glimlach straalt van haar gezicht. Op een ander moment sluit ze haar ogen en rollen tranen van haar wangen; opnieuw beeft ze en wordt bleek; een expressie van verschrikking blijkt uit haar gedrag; ze slaakt een kreet. Ze ligt dikwijls op de vloer, de armen uitgestrekt in de vorm van een kruis.

    Het meest verbazingwekkend is de laatste scene van de extase. Ze staat vlug recht van de vloer. Haar hartslag gaat extreem vlug en bereikt 120 slagen per minuut, en wordt zwakker. Haar adem wordt zwakker en zwakker en kan bijna niet bemerkt worden behalve door geneeskundige observatie. De dood lijkt aan te komen. Het lichaam is koud: de ogen zijn gesloten; het hoofd valt op de borst. Een dodelijke bleekheid komt over het gezicht en een koud zweet breekt uit en er komt zelfs een doodsreutel in haar keel.

    Deze toestand blijft ongeveer 10 minuten duren, en dan komt er terug leven in het lichaam. Het lichaam wordt warm: de hartslag wordt normaal; de wangen krijgen terug kleur. Dan kijkt het gereanimeerde meisje terug rond; en is de extase over.


    Haar mystieke herkenning van Gezegende objecten en de Heilige Eucharistie

    Louise heeft een levendige herinnering van de scenes die ze gezien heeft. Ze praat er enkel over onder bevel van haar Bisschop. Ze beantwoordt Dr Lefebvre precies wat ze gezien heeft en eenvoudig, wanneer hij erom vraagt. Van zodra de extase komt ziet ze zich gehuld in een zee van licht; dan beginnen zich figuren te vormen en ziet ze verschillende scenes van het Lijden van Christus voor haar ogen. Er wordt geen woord gesproken dat ze kan horen; maar de beelden bewegen zoals in realiteit. De Apostelen zijn er, en de Joden, de Romeinse soldaten, de heilige vrouwen. Ze ziet de Redder ook en ze kan zijn verschijning precies omschrijven, net zoals Zijn kleren, Zijn wonden, de doornenkroon, het kruis.

    Maar ze is begunstigd met nog een ander fenomeen. Ze blijft ongevoelig voor elke andere stem, behalve voor degenen die geestelijke jurisdictie over haar hebben zoals haar Bisschop, haar parochiepriester, of enige ander priester. Op eenzelfde manier brengen gezegende voorwerpen allerhande aan haar lippen zoals rozenkransen, medailles of kruisen, een glimlacht van vreugde over haar gezicht, terwijl dezelfde dingen die niet gezegend zijn geen uitwerking hebben. Dit profetisch instinct werd dikwijls getest en faalde nooit.

    30-12-2016 om 23:14 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noveen tot de Onbevlekte Ontvangenis - dag 5

    Gebed tot de Onbevlekte Ontvangenis

    Dag 5

    Laat ons bidden dat door de gebeden van de zondeloze Maagd Maria, God ons zal bevrijden van onze zonden.

    Vader, U bereidde de Maagd Maria voor om de waardige Moeder te zijn van Uw Zoon. U liet haar meedelen in de redding van Christus door Zijn dood, en hield haar zondeloos vanaf het moment van haar ontvangenis. Help ons door haar gebeden leven in Uw aanwezigheid zonder zonden. We vragen dit door onze Heer Jezus Christus, Uw Zoon die leeft en heerst met U en de Heilige Geest, een God, voor alle eeuwigheid.

    O Heer, die door de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria, een waardige verblijfplaats voor Uw Zoon bereidde. U zorgde ervoor dat ook Zij, net als Uw Zoon die zonder zonde stierf, ook zij nooit zonde heeft gekend. Verleen dat door haar middelaarschap ik begunstigd word met de volgende genade. (noem uw verzoek)

    O Maria van de Onbevlekte Ontvangenis, Moeder van Christus, U had invloed bij Uw Goddelijke Zoon hier op aarde; U hebt nu dezelfde invloed in de Hemel. Bid voor mij en verkrijg voor mij de inwilliging van mijn verzoek als het past voor de Goddelijke Wil. Amen.

    Litanie van de Heilige Maagd Maria

    30-12-2016 om 23:13 geschreven door claudia  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs