Jezus zegt: Breng vandaag alle priesters en alle godgewijde
personen bij Mij en dompel hen in Mijn onpeilbare barmhartigheid. Zij zijn het die mij
de kracht gaven mijn bitter lijden te verduren.
Zij zijn de kanalen, waardoor mijn barmhartigheid over de hele mensheid wordt
uitgestort.
Bidden wij voor de priesters en kloosterlingen op voorspraak van de
"Moeder van de Kerk, de Middelares van alle genaden."
Barmhartige Jezus, van U komt alle goedheid.
Wij bidden U, vermeerder de genaden in de zielen van de priesters en de
kloosterlingen, zodat zij zich van hun heilige roeping ten diepste bewust zijn en
zich vol vertrouwen toeleggen op de werken van uw barmhartigheid. Geef dat ze
door hun voorbeeld de zielen naar de Vader van barmhartigheid brengen en Hem
verheerlijken.
Onze Vader
Wees gegroet
Eer aan de Vader
Hemelse Vader, zie vol goedheid neer op Uw uitverkorenen en geef hun
de genade van Uw zegen,
zodat zij door de verdiensten van uw Zoon vol ijver voor het heil van
de mensen werken en voor hen de volheid van Uw Barmhartigheid verkrijgen.
Wij nemen onze toevlucht tot Uw bescherming, o Heilige Moeder van
God. Versmaad onze gebeden niet in onze nood, maar verlos ons altijd van
gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouwe, onze Middelares, onze
Voorspreekster. Verzoen ons met uw Zoon, beveel ons aan bij uw Zoon, breng ons
voor uw Zoon. Amen.
Goede Vrijdag is de dag waarop Ik wens om herinnerd te worden 5/4/2012
Goede Vrijdag is de dag waarop Ik wens om
herinnerd te worden voor wat die dag werkelijk betekent, vooral dit jaar.
Mijn Vader zond
Me in de wereld en bood Mij aan als losprijs om de wereld te redden van het
vuur van de Hel.
Ik kwam om
jullie te dienen, kinderen, niet om jullie te veroordelen. Mijn dood was een
bijzondere genade, vrij van enige verplichting van jullie kant dan alleen de
hand van Barmhartigheid te aanvaarden die jullie gereikt werd door Mijn Eeuwige
Vader.
Dit geschenk werd
aangeboden zodat de mensheid de gave van verzoening kon ontvangen zodat ze
geschikt zou zijn om Mijn Vaders Koninkrijk binnen te gaan.
Vooraleer Ik
werd gekruisigd woonde Ik een zeer belangrijk Pesach-avondmaal bij met Mijn
Apostelen, de nacht voor Mijn Dood op het Kruis.
Dit Laatste
Avondmaal heeft voor een andere bijzondere gave gezorgd : de gave van het
vieren van de Heilige Eucharistie. Het is een sacrament van liefde om jullie te
voorzien van een uniek geschenk. Jullie kunnen Mij daar werkelijk ontvangen in
de Heillige Communie.
Mijn echte
aanwezigheid, dat vervat zit in de Heilige Eucharistie in de wereld
tegenwoordig, wanneer de Heilige Mis wordt gevierd, voorziet in zeer bijzondere
genaden voor degenen die in staat van genade verkeren, die Mij liefhebben en
die Mij ontvangen.
Mijn
aanwezigheid kan gevoeld worden op een manier die je geloof versterkt wanneer
je Mijn echte aanwezigheid in de Heilige Eucharistie erkent.
Als je Mijn
aanwezigheid in de Heilige Eucharistie verwerpt, dan verwerp je één van de
meest belangrijke geschenken, die Ik jullie naliet toen Ik naar de aarde kwam
om te boeten voor jullie zonden.
Ik stierf om
jullie te redden en dit is op zich een groot geschenk.
Maar Ik liet
jullie een heel speciaal geschenk na waar je Mij kunt ontvangen in lichaam en
geest.
Aanvaard Mijn
aanwezigheid en jullie ziel zal nog dichter naderen in volledige vereniging met
Mij.
Aanvaard Mij.
Laat Mij niet in de steek.
Ontken Me niet.
Geloof, zonder
twijfels in jullie hart, dat het was omwille van de liefde van God de Vader dat
deze geschenken jullie werden verleend.
Overweeg nu de
echte waarheid van Mijn leer.
Aanvaard Mijn
Kruisiging niet zonder de geschenken te aanvaarden die jullie ook werden
gegeven op het Laatste Avondmaal. Als je dit toch zou doen weigeren jullie je
ziel het voedsel des levens.
Bid alsjeblieft Mijn Goddelijk Barmhartigheidskroontje en het Barmhartigheidsnoveen dat start op Goede Vrijdag 4/4/2012
Mijn dierbare
dochter, de tijd is bijna aangebroken voor de wereld om Mijn Dood op het Kruis
te herdenken.
Dit is de tijd
gedurende 2012 dat Ik dringend jullie gebeden nodig heb voor diegenen die Mij
niet willen erkennen en voor diegenen die Mij niet kennen.
Mijn geliefde
volgelingen, het zal aan jullie zijn om Mij te helpen de arme zielen te redden
die Ik dicht aan Mijn boezem moet brengen zodat Ik hen kan voorbereiden op Mijn
Nieuwe Paradijs.
Kinderen, Ik wil
dat jullie Mijn Goddelijk Barmhartigheidskroontje bidden en het
Barmhartigheidsnoveen dat begint op Goede Vrijdag, voor 9 dagen.
Het is
belangrijk dat zoveel mogelijk mensen dit noveen volledig bidden voor andere
zielen. Jullie zullen grote genaden ontvangen en daarvoor zal Ik jullie nooit
in de steek laten. Ik zal jullie ziel redden wanneer jullie voor Mij
verschijnen op de Dag des Oordeels.
Jullie zouden
het nooit moe mogen worden om te bidden om andere zielen te redden. Jullie zijn
Mijn Leger en door de genaden die Ik jullie geef, zullen jullie met Mij
samenwerken om de aarde van Zonde te reinigen voor Mijn Tweede Komst.
Het is voor
jullie allen niet eenvoudig om te bidden. De beste manier is jezelf te
verenigen in Mijn Droevig Lijden en Mijn lijden te overwegen, in het bijzonder
Mijn Doodstrijd in de Tuin van Olijven. Mijn
Grote Barmhartigheid is dan het krachtigst. Het was juist omdat de zondaars, met inbegrip van
de Heidenen, nooit een kans kregen om Mij te leren kennen dat Ik het meest
daarover leed.
Voor diegenen
onder jullie, die Mij liefhebben, weten dit.
Hoe meer jullie volledig
op Mij vertrouwen, hoe sterker Mijn Barmhartigheid is. Hoe meer Ik kan
vergeven. Mijn Barmhartigheid is zo krachtig dat het de zonden van de hele
mensheid kan verdelgen.
Diegenen die in
Mij geloven en Mij vertrouwen kunnen heiligheid verwerven door te helpen de
zielen van hun broeders en zusters te redden en dat als prioriteit te stellen.
Zij doen dit uit hun liefde voor Mij want ze weten dat dit Mij veel troost
brengt.
Jullie, Mijn zuivere
en rechtvaardige volgelingen, die Mij zo liefhebben, weten dat het door jullie edelmoedigheid
van hart is dat Ik zondaars kan redden.
Zondaars, jullie
moeten begrijpen, dat het voor jullie is dat Ik ben gestorven en jullie zijn
degenen waar Ik het meest naar dorst. Ik betoon groot erbarmen voor zondaars.
Mijn
volgelingen, jullie die ook zondaars zijn moeten volledig op Mij vertrouwen. Door
dit te doen geef Ik een aantal bijzondere genaden.
Hoe meer jullie
vragen om Mijn hulp, hoe meer jullie ontvangen. Het is omwille van deze band
dat jullie en Ik hebben, dat jullie Mij kunnen helpen om andere zielen te
redden die anders zouden omkomen in wanhoop en uitzichtloosheid.
Onthoud dat Mijn
Goddelijke Barmhartigheidsnoveen krachtig is en kijk naar het aantal zielen dat
jullie zullen redden voor Mij dit jaar.
In de voormiddag, als
Pilatus het doodvonnis had uitgesproken, was er af en toe nog een hagelbui
geweest. Maar om halféén (volgens zonneuur) was er een zonsverduistering. De
hemel werd donker en de sterren straalden een rode gloed uit. De omstaanders
stopten met beledigingen te uiten en ze werden bang. Velen sloegen op hun borst
en riepen : Zijn bloed komt over zijn moordenaars ! Velen, zowel ver als nabij,
wierpen zich nu op de knieën en baden rouwend om vergiffenis. Jezus richtte in zijn
smarten nog een blik op hen. Jezus Moeder en zijn naaste vrienden waren de
enigen die dichtbij en rond zijn kruis stonden.
Wij dwaalden rond als schapen,
ieder zocht zijn eigen weg;
maar de wandaden van ons allen
liet de HEER op hem neerkomen. (Jes. 53:6)
Goedaardige
moordenaar (berouwvol en vol vertrouwen) : Heer, laat mij in een plaats
komen, waar U me verlost. Wees mij indachtig, wanneer U in Uw Rijk komt.
Jezus : Voorwaar,
Ik zeg u : u zult nu nog met Mij in het paradijs zijn.
Jezus zag Zijn Moeder met
diep medelijden aan en keek ook Joannes aan.
Jezus (tot Zijn
Moeder) : Vrouw, ziedaar uw zoon ! Hij zal nog meer uw zoon zijn, dan wanneer U
hem had gebaard ! Hij (Joannes) heeft altijd een eenvoudig, onwankelbaar geloof
gehad en heeft zich slechts eenmaal geërgerd, namelijk toen zijn moeder hem
boven de andere apostelen verheven wilde zien.
Jezus (tot Joannes)
: Zie, dat is uw Moeder.
Joannes omhelsde onder
het kruis Jezus Moeder, die nu ook zijn Moeder was geworden. Door verdriet
getroffen werd Maria verder bij haar vriendinnen gebracht. Vrouw is de
waardigheid van Maria, die de kop van de slang moet verpletteren. Hier geeft
Jezus Maria tot Moeder aan allen uit de hele mensheid die in Hem geloven en zo
kinderen van God worden. Uit God geboren en niet enkel uit een vader en moeder.
Maria heeft deze opdracht aanvaard bij de boodschap van de engel Gabriël : Zie
de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar Uw woord. Zij neemt hier alle
kinderen van God aan als haar eigen kinderen. Zij zijn broers en zussen van
Jezus.
Verlatenheid van Jezus
Half twee : duisternis.
Angst. Instortingen. Vluchtende mensen. Stilte rond het kruis. In zijn diepste
verlatenheid, wanhoop en eenzaamheid bidt Jezus tot Zijn hemelse Vader.
Omstreeks drie uur weerklinkt zijn kreet.
Omstaander 2 : We gaan
eens zien of Elias komt om Hem naar beneden te helpen !
Er ontstonden twee
groepen. De ene groep weeklaagde en morde misnoegd om de misdaad, de andere
groep schimpte en raasde verder. In de stad vreesden de schriftgeleerden
voor onlusten. Daarom werd aan de hoofdman gevraagd om de orde te herstellen.
Hij liet de spotters zwijgen en herstelde de rust. Na drie uur werd
de hemel terug helder.
Jezus dood
Jezus : Ik word
uitgeperst als de druif, die hier voor de eerste maal gestampt werd. Al mijn
bloed moet Ik geven tot het water komt en de schillen wit worden. Hier zal er
evenwel geen wijn meer geperst worden.
Jezus : Ik heb
dorst. Had jij Mij geen teug water kunnen bezorgen ?
Joannes (met spijt) :
Heer, wij hebben het vergeten !
Jezus : Ook mijn
vrienden moesten vergeten om Mij een teug water aan te bieden, zodat de Schrift
werd vervuld.
De hoofdman Abenadar die
vol medelijden was, nam een spons, drenkte die in azijn, duwde een hysoprietje
erin en stak die op zijn lans. Jezus kon op die manier door het rietje de azijn
opzuigen.
Jezus : Als Ik geen
stem meer zal hebben, zal de mond van de doden spreken.
Omstreeks drie uur
geraakte Jezus in doodstrijd en het zweet brak uit over al zijn ledematen. Zijn
Moeder die ondersteund werd door Maria van Kleofas en Salome, stond tussen
Jezus kruis en dat van de moordenaar met de goede inborst. Ze keek op naar
haar stervende Zoon.
Jezus : Het is volbracht !
Dan
richtte Hij zijn hoofd op.
Jezus (met luide stem) : Vader, in Uw handen beveel Ik
Mijn geest !
Hij liet het hoofd zinken
en gaf de geest.
Joannes en de heilige
vrouwen vielen ter aarde neer. De aarde beefde en de rots spleet wijd open
tussen het kruis van Jezus en dat van de slechte moordenaar. In de tempel
scheurde het voorhangsel in twee stukken. Gebouwen stortten in, bergen
verzakten. Uit de graven stonden vele doden op. Abedanar was diep onder de
indruk. Hij wierp zijn lans weg en sloeg met zijn vuist op zijn borst.
Abedanar : Gezegend
zij de Almachtige, de God van Abraham en Jakob ! Dit was een rechtvaardig man,
Hij is zeker Gods Zoon !
Vele soldaten, getroffen
door het voorbeeld van hun hoofdman, deden zoals hij en legden getuigenis af
van Jezus. Hij was een nieuwe en verloste mens geworden. Hij bleef niet langer
in dienst van Jezus vijanden. Hij gaf het bevel over aan Cassius, zijn
onderbevelhebber. Ook onder het nog aanwezige volk en onder de laatst
aangekomen schriftgeleerden legden velen getuigenis af voor Jezus. Ze sloegen
zich rouwend op de borst en daalden vol wroeging de berg af. Anderen scheurden
hun klederen en strooiden het stof van de weg op hun hoofd als teken van rouw.
De bloedverwanten van Jezus, die rond het kruis stonden, treurden en
weeklaagden. Maria schikte zich, ook nu weer, volkomen in Zijn wil. Alles wat
was gebeurd, was gebeurd volgens Zijn wil en Zijn toestemming. De H. Geest had
in Maria het lichaam van Jezus gevormd en Zijn ziel was zonder zonde in Zijn
lichaam in de schoot van Maria. Wat hadden ze Zijn lichaam, waar schoonheid,
waarheid en liefde gebundeld waren, toegetakeld !
Doden leggen getuigenis
af voor Jezus aan de levenden
Jezus zond uit het
voorgeborchte vele zielen in hun lichamen op aarde terug om de onboetvaardigen
schrik in te boezemen, te vermanen en voor Hem te getuigen. Ze maanden deze
mensen aan de leer van de gekruisigde Jezus te aanvaarden. Het tijdperk van het
oude offer was afgesloten en het tijdperk van het nieuwe offer was aangebroken.
Omstreeks vier uur keerden ze terug naar hun graven.
In de tempel
De bekeerde
schriftgeleerden keerden naar de tempel terug en slingerden Annas en Kajafas
heftige verwijten toe. Annas was als een waanzinnige, het bezoek van de doden
was voor hem teveel geworden. Kajafas, daarentegen bleef nuchter bij de
gebeurtenissen en verspreidde leugens om de gebeurtenissen te kunnen verklaren.
Pilatus en Herodes bleven van schrik in hun paleis. Velen, zoals Nikodemus en
Jozef van Arimatea, namen definitief afscheid van de tempel.
Pilatus vertrouwt Jezus
lichaam aan Jozef van Arimatea toe
De Hogeraad had een
gezantschap naar Pilatus gestuurd om de dode lichamen te laten verwijderen,
omdat ze niet tot op de sabbat aan het kruis mochten blijven hangen. Jozef van
Arimatea kwam net op hetzelfde tijdstip aan bij het paleis van Pilatus. Hij was
met Nikodemus overeengekomen om het lichaam van Jezus in zijn eigen nieuwe
rotsgraf in de tuin, dichtbij de Kalvarieberg, neer te leggen. Pilatus was nog
altijd niet bekomen van angst en verwarring, want ook hij had doden gezien
die hem het onrechtvaardig vonnis verweten. Hij vroeg hem of hij het lichaam
van Jezus, de Koning van de Joden, van het kruis mocht afnemen om Hem een
waardige laatste rustplaats te bezorgen. Pilatus had wroeging over de
terechtstelling van de onschuldige Jezus, maar liet niets blijken.
Pilatus (schijnbaar onverschillig)
: Is Hij dan al dood ?
Pilatus had even tevoren
gerechtsdienaren uitgezonden naar de kruisen. Hij zond hoofdman Abenadar mee
met Jozef van Arimatea, die op zijn beurt van Pilatus de volmacht kreeg over
het lichaam van Jezus. Jozefs vriend Nikodemus was ondertussen in enige
winkels lijkwaden en specerijen, voor de bereiding en de balseming van het
lijk, gaan kopen. Jozef ging zelf ook nog een kostbare, katoenen lijkdoek
kopen. Jozefs en Nikodemus dienaren zorgden voor het nodige materiaal en
draagbaar.
Bij de drie kruisen
De door Pilatus gezonden
beulen kwamen de beenderen van de gekruisigden breken om zo hun dood te
versnellen. Maar Jezus lichaam lieten ze gerust. Ze twijfelden nog aan zijn
dood. Maar Cassius, die nu bevelhebber was in plaats van Abedanar, nam zijn
paard en reed tot het kruis van Jezus. Hij wilde voorkomen dat de beulen toch
Jezus beenderen zouden breken. Hij nam zijn lans met beide handen vast en
dreef de punt ervan in de rechterzijde van Jezus lichaam. De lans ging door
het binnenste en het hart en opende links op de borst een kleine wonde. Toen
hij zijn lans uit het lichaam trok, liep er uit de brede wonde van de
rechterzijde een stroom van bloed en water. Het was als een stroom van heil en
genade.
Het besproeide zijn gezicht, dat hij omhoog naar Jezus richtte. Het
volgende ogenblik sprong Hij van zijn paard, viel op zijn knieën, sloeg
rouwmoedig op zijn borst en beleed hij zijn zonden aan Jezus voor alle
aanwezigen. Cassius was een totaal ander mens geworden. De aanwezige soldaten
waren geweldig onder de indruk van dit wonder. Ze volgden hem na in zijn geloof
en vielen eveneens op hun knieën, sloegen zich op de borst en beleden hun
geloof in Jezus. Cassius werd later Longinus genoemd. Dat was zijn doopnaam.
Abenadar werd later ook gedoopt en Ktesifon genoemd. De beulen vertrokken.
Betekenis van Jezus doorboord hart
Jezus bloed was vergoten
en Hijzelf was gestorven om de wereld te verlossen. Maar de daadwerkelijke
verlossing moest nog worden toegepast. De toepassing gebeurt door de instelling
van de sacramenten. Het doopsel (water) geeft de kiem van het goddelijk leven
af, en de Eucharistie (bloed) die voedt, onderhoudt en doet dat leven groeien.
De Kerk wordt geboren uit de zijde van Jezus (die eigenlijk slaapt want Zijn
lichaam bleef verenigd met zijn Goddelijke natuur en moest spoedig verrijzen en
terug leven). Het hart moest het bewijs geven van zijn oneindige en onzichtbare
liefde. Liefde woont in het hart. De wonde is de opening of deur van Zijn Hart,
waar alle zielen naar binnengeleid worden. Jezus Hart is oneindig groot en
iedereen is welkom. In zijn hart leeft diepe vrede, geluk en oneindige liefde.
Het is bestemd voor iedereen die Jezus trouw blijft. Jezus gaf echt alles weg
ten voordele van de mensen. Zijn laatste druppels bloed waren bestemd om de
mensen vrij te kopen van zonde.
De kruisafneming
In de straten van
Jeruzalem was het stil en verlaten. Iedereen bleef van schrik binnen. Slechts
weinigen vierden het paasfeest, in plaats daarvan verrichten ze boetvaardigheden.
Jozef van Arimatea, Nikodemus gingen naar Jezus kruis. Bij het kruis troffen
ze de heilige vrouwen, Joannes en hun eigen dienaren aan, die ze hadden
vooruitgestuurd met het nodige materiaal.
Toen Abenadar aangekomen
was begonnen ze met de kruisafneming. Jozef en Nikodemus klommen op ladders en
haalden de nagels uit de handen. Abenadar haalde de nagels uit de voeten.
Cassius legde de nagels bij Maria neer. Zij bleef op de grond zitten. Ze
verrichtten het werk met veel liefde en betoonden Jezus de laatste eer. Daarna
wikkelden ze zijn lichaam in lijnwaad en legden Hem in de armen van Zijn
Moeder. Jezus hoofd rustte op haar knie. Ze hield haar geliefde Zoon in haar
armen. Vol liefde kuste Zij Zijn wangen, die vol bloed hingen. Daarna troffen
de mannen de nodige voorbereidselen om het lichaam te balsemen. Ook alle
heilige vrouwen hielden zich klaar om de specerijen en balsem aan te geven.
Cassius en de resterende soldaten hielden zich eerbiedig op een afstand en
hielpen een handje wanneer dit van hen gevraagd werd. Onder de vrouwen waren
Maria Magdalena, Maria van Kleofas, Salome, Veronika en Maria Heli. Maria had
de nodige moed bijeen geraapt en nam met de hulp van anderen de doornenkroon
van zijn hoofd. Om de wonden niet groter te maken moesten enkele doornen
afgesneden worden. Daarna trok ze de overgebleven doornen uit het hoofd met een
buigbare tang. Vol droefheid toonde Ze de doornen aan haar vriendinnen, die
medelijdend toekeken. Ze waste ook de wonden uit. Ze begon met het hoofd en
gezicht. Daarna ging ze zo verder tot de voeten. Nu werd haar pas echt
duidelijk wat Jezus allemaal had doorstaan. Ze kuste Zijn doorboorde handen.
Dan zalfde Ze al Zijn wonden en sloot Zijn halfopen ogen en Zijn mond. Ze nam
daarna afscheid door zijn lichaam nog een laatste keer te omarmen. De mannen
namen dan het lichaam mee om de lijkbereiding (= wassen, kruiden met mirre en
aloë en inwikkelen van het lichaam in lijkdoeken) te voltooien. Dit moest
gebeuren voor de sabbat begon. Toen de mannen en vrouwen geknield rondom het
lichaam geschaard waren om het een laatste vaarwel te zeggen, deed zich nog een
wonder voor. Het heilig lichaam van Jezus vertoonde zich, met al zijn wonden,
in zijn hele gestalte, bruinrood afgebeeld op de oppervlakte van de doek die
het bedekte.
Lijkwade van Turijn
Wenend en weeklagend omarmden zij het heilig lichaam en kusten zij
die wonderbare afbeelding. Hun verbazing werd nog groter, toen ze zagen dat de
andere windsels om het lichaam onveranderd wit gebleven waren. De afdruk van de
Heer was slechts op het bovenste doek afgetekend. Dit beeld was geen afdruk,
ontstaan uit bloedende wonden, maar een wonderbeeld. Het teken en bewijs van de
aanwezigheid van de Scheppende God in Jezus gestorven lichaam. Men kwam tot
drie afdrukken ervan door deze doeken op het origineel doek te leggen en door
gebed afdrukken te vragen.
Neerlegging in het graf op de avond voor het aanbreken van de sabbat
De neerlegging in het
graf gebeurde door Nikodemus, Jozef van Arimatea, Abenadar en Joannes. Zij
droegen het draagbaar met Jezus lichaam.
Na hen kwamen H. Maagd
Maria, Maria Heli (oudste zuster van Maria), Maria Magdalena, Maria van
Kleofas. Ook Veronika, Joanna Chusa, Maria Markus, Maria Zebedeï, Maria Salome,
Salome van Jeruzalem, Suzanna waren in de begrafenisstoet. Er werden psalmen
gezongen. De stoet werd gesloten door Cassius en de bekeerde soldaten. Anderen
bevonden zich bij Marta en Lazarus te Betanië. De mannen legden het lichaam in
het graf, waar soldaten met brandende toortsen voor het nodige licht zorgden.
Ook Maria ging binnen om afscheid te nemen van Jezus. Daarna werd een grote
steen voor het graf gewenteld. De leerlingen van Jezus hadden de
grafplechtigheid vanop afstand gevolgd en gingen daarna terug naar de
bergspelonken, waar ze zich schuilhielden.
Nikodemus en Jozef van
Arimatea hadden het Cenakel opengesteld aan Maria, de heilige vrouwen en
Joannes. Na de graflegging waren Maria en haar gezelschap nog op de
Kalvariëberg gaan bidden. Nikodemus en Jozef van Arimatea kwamen met de
apostelen Petrus, Jakobus de Meerdere en Jakobus de Mindere in de stad samen.
Petrus was erg bedroefd, omdat hij de dood van de Heer niet aanwezig was
geweest. Hij dankte de raadsheren, omdat ze Jezus eervol in hun eigen graf
hadden begraven. De raadsheren vertelden aan de apostelen ook in het Cenakel
mochten verblijven. Zij waren daar veilig en niemand zou verder toegang krijgen
tot het Cenakel. Ook Abenadar was er welkom.
Maria en de heilige
vrouwen waren allemaal in het huis van Maria verzameld. Lazarus (een goede
vriend van Jezus), Marta (zus van Lazarus) en nog andere vrouwen kwamen bij
Maria langs om hun medeleven te betuigen. Marias huis was heel dicht bij het
Cenakel gelegen en Lazarus ging daarna naar het Cenakel bij de mannen.
Ondertussen had Kajafas
beraadslaagd met de Joodse overheden en nog voor middernacht, trokken ze naar
Pilatus.
Kajafas : Wij
herinneren ons dat die volksverleider bij zijn leven nog beweerd heeft dat Hij
na drie dagen uit zijn graf zou opstaan. Geef maar het bevel dat het graf tot
de derde dag bewaakt wordt, om het zijn aanhangers onmogelijk te maken zijn
lijk te komen stelen en dan onder het volk het gerucht te verspreiden dat Hij
uit de doden verrezen is. Dit tweede bedrog zou noodlottiger zijn dan het
eerste.
Pilatus (verveeld) :
U beschikt zelf over wachters ! Ga dan zelf het graf van de nodige bewakers
voorzien !
Toch gaf Pilatus hun
Cassius mee. Hij moest alles in het oog houden. Cassius had eerder al aan
Pilatus verslag gedaan van hetgeen hij had meegemaakt. Nu trokken ze met zn
twaalven naar het graf om het te bewaken. Het waren allemaal tempelsoldaten. Ze
losten elkaar af, maar altijd waren ze met vijf of zes man. Cassius was de
enige die permanent bij zijn post bleef. Hij bracht de tijd door in berouw,
dankzegging en aanbidding.
Voor het aanbreken van de sabbat
Na een paar uur nachtrust
trokken de mannen uit het Cenakel, samen met de heilige vrouwen omstreeks drie
uur in de ochtend naar de tempel. De Joden trokken op dat vroege tijdstip naar
de tempel. Nadat ze het paaslam hadden gegeten, moesten de Joden offeranden in
de tempel brengen. Voor Jezus Moeder en de rest van het gezelschap betekende
dit bezoek aan de tempel een definitief afscheid. Het hele Joodse paasfeest was
nu verstoord en er waren bijna geen mensen in de tempel. De tempel was verwoest
en de verschijning van de doden had de tempel verontreinigd (volgens de
Joodse Wet). Uiteindelijk waren er vele herinneringen in de tempel die aan
Jezus deden herinneren. Maria herinnerde zich ook hoe Jezus over de tempel had
geweend en hoe Hij had voorspeld : Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik
hem weer opbouwen. De vijanden hadden nu de tempel van Zijn lichaam afgebroken.
Nu zag Maria uit naar de derde dag om het woord van de eeuwige Waarheid in
vervulling te zien gaan.
Op sabbatsdag
De sabbat werd door de
apostelen en leerlingen in het Cenakel gevierd. Ze bleven de hele dag in de
zaal van het Laatste Avondmaal. Ze waren in rouw en baden voortdurend. Ze
hielden zich zeer stil en de deuren van het Cenakel bleven gesloten. Ze waren
bang om opgepakt te worden. Zij waren in de ogen van de overheid medeplichtig,
omdat ze leerlingen waren van de onruststoker. Maria en de heilige vrouwen
bleven in de woning van Maria. Zij brachten de tijd al biddend en rouwend door
en namen hun avondmaal, achter gesloten deuren en afgedekte vensters.
Jezus zegt: Breng vandaag de hele mensheid bij Mij, in het
bijzonder alle zondaars, en dompel hen in de oceaan van Mijn barmhartigheid.
Daarmee verminder je Mijn bittere droefheid om de verloren zielen.
Bidden wij op voorspraak van de "Moeder van Barmhartigheid"
om erbarmen voor de hele mensheid, in het bijzonder voor de zondaars.
Barmhartige Jezus, U die vol erbarmen en vergeving bent, let niet
op onze zonden, maar op het vertrouwen dat wij in uw oneindige goedheid
stellen. Neem ons op in uw medelijdend Hart.
Daar smeken wij U om de Liefde, die U met de Vader en de H. Geest
verenigt.
Onze Vader
Wees gegroet
Eer aan de Vader
Eeuwige Vader, zie barmhartig neer op de hele mensheid, in het
bijzonder op de zondaars.
Wees barmhartig voor ons, omwille van het smartelijk lijden van Uw Zoon, onze
Heer Jezus Christus, zodat wij allen de almacht van uw barmhartigheid prijzen
tot in eeuwigheid. Amen.
Wij nemen onze toevlucht tot Uw bescherming, o Heilige Moeder van
God. Versmaad onze gebeden niet in onze nood, maar verlos ons altijd van
gevaren, o glorierijke en gezegende Maagd, onze Vrouwe, onze Middelares, onze
Voorspreekster. Verzoen ons met uw Zoon, beveel ons aan bij uw Zoon, breng ons
voor uw Zoon. Amen.
Joannes bracht Maria zo
dicht mogelijk bij de optocht zodat ze Jezus nog kon zien. Haar vriendinnen
volgden haar. Ze was onherkenbaar : bleek, roodgeschreide en ontstoken ogen,
sidderend en bevend.
Maria (tot Joannes)
: Wat zou Ik best doen ? Moet Ik getuige zijn van dat schouwspel of zou Ik
beter weggaan ? Zal Ik de schok overleven ?
Joannes : Indien U nu
niet hier blijft, zult U er later misschien veel spijt over hebben.
Bij het zien van de vele
mannen die fier de talrijke marteltuigen droegen, begon Maria te beven, te
jammeren en zich in de handen te wringen. Eén van de hen vroeg zelfs aan een
ander wie die vrouw was, die daar zon spektakel maakte. Toen de dragers
hoorden dat het Jezus Moeder was, beschimpten ze Haar. Eén ervan deed er zelfs
nog een schep bovenop en zwaaide met de kruisnagels in zijn hand voor haar
ogen. Daarna zag ze Jezus, haar Zoon. Onze Verlosser. Hij was bleek, bebloed,
misvormd. Hij wierp met Zijn door straaltjes bloed bevuilde ogen, onder de
brede doornenkroon, een blik vol medelijden en smarten op Zijn Moeder. Daarna
viel Hij onder zijn kruis op handen en knieën. Maria stormde van liefde en
smart gedreven op Hem af en viel op haar knieën en omarmde Hem. Er ontstond een
opstopping.
Gerechtsdienaren : Vrouw, wat
wilt u hier doen ? Had Hem beter opgevoed, dan was Hij nu niet in onze handen !
Joannes en de heilige
vrouwen leidden haar weg. Daarna zonk Maria op haar knieën, als verdoofd door
smart. De beulen hadden het kruis weer op zijn schouder gelegd.
Simon
van Cyrene : derde val
Jezus moest nogmaals over
een grote steen stappen. Hij struikelde en viel met zijn hele lengte neer. Het
kruis viel naast Hem op de grond. Enkele voorname personen die op weg waren
naar de tempel zeiden tegen elkaar : Ach ! De sukkelaar sterft ! De begeleiders
slaagden er niet in Jezus terug recht te krijgen. De schriftgeleerden zeiden
tot de Romeinse soldaten, die de orde moesten handhaven, dat ze iemand moesten
zoeken die het kruis zouden helpen dragen. Het was de bedoeling dat Hij nog
levend op de strafplaats zou aankomen. Er kwam juist een heiden af. Zijn naam
was Simon van Cyrene. Hij was vergezeld van zijn drie zonen. Hij was een
tuinier, een dagloner en kwam van zijn werk uit de tuinen nabij de oostelijke
stadsmuur. Jaarlijks kwam hij met zijn vrouw en kinderen kort voor het
paasfeest naar Jeruzalem om hier en daar bij de burgers de tuinen te snoeien.
De soldaten grepen hem vast en dwongen hem Jezus kruis te helpen dragen. Eerst
bood hij weerstand en protesteerde heftig tegen hun dwang. Maar toen hij zag
dat hij zich er niet aan kon onttrekken, ging hij naar Jezus en het kruis toe.
Zijn kinderen huilden, maar enige vrouwen, die de man kenden, namen ze met zich
mee. Simon was in het begin niet erg opgezet met deze maatregel. Jezus zag er
zo verschrikkelijk ontdaan en ellendig uit. Zijn kleren waren helemaal met
slijk bedekt door het vallen. Hij weende en zag Simon met een erbarmelijke,
indrukwekkende blik aan. Simon moest Jezus van de grond helpen opstaan. Hij
droeg een losgekomen arm van het kruis op de schouder en volgde Jezus dicht op
de voet. Zo drukte het kruis niet zo zwaar meer op Jezus schouder. Simon was
een sterke man van rond de 40. Zijn drie kinderen hebben zich later allen
aangesloten bij de leerlingen van Jezus. Simon kwam diep onder de indruk en was
ontroerd.
Veronika
met de zweetdoek
Veel Joden trokken op hun
paasbest gekleed naar de tempel. Sommigen gingen de optocht met Jezus uit de
weg uit angst om onrein te worden. (zoals in de parabel van de barmhartige
Samaritaan) Toen kwam er een vrouw met een meisje aan de hand uit een huis de stoet
tegemoet. Deze vrouw heette Serafia en was de echtgenote van Sirach, een lid
van de tempelraad. Ze kwam met een zweetdoek over haar schouders en gesluierd
de straat op. Het was de gewoonte om een zweetdoek over de schouders te hangen
om bedroefden, bedrukten, vermoeiden of zieken tegemoet te gaan en hun gezicht
ermee af te drogen als teken van deelneming en medelijden. Het kleine meisje
die een kruikje wijn bij had, hield Serafias hand vast. De soldaten probeerden
haar tegen te houden, maar ze geraakte toch voorbij hen. De liefde, vriendschap
en hulde die ze aan Jezus wilde brengen waren sterker dan haar angst. Ze was
vastberaden om Hem troost te bieden in Zijn lijdensweg. Ze liet de
gerechtsdienaars passeren en viel voor Jezus op haar knieën.
Serafia (het doek
aanbiedend) : Laat mij toe dat ik het gelaat van mijn Heer en Meester afdroog !
Jezus nam het doek met
zijn linkerhand en drukte het tegen Zijn bebloed gezicht. Daarna bracht Hij
zijn linkerhand met doek naar zijn rechterhand, die het kruis vasthield, drukte
het doek tussen beide handen samen en gaf het haar terug met een bedankje. Ze
kuste het doek en stopte het onder haar mantel en stond op. Het kleine meisje
hief het kruikje met wijn naar Jezus, maar de soldaten en de gerechtsdienaren
verhinderden de goede daad. Veronika nam het kind bij zich en vluchtte naar
huis. Serafia kreeg van toen af de naam Veronika. (vera ikoon = ware
afbeelding) Toen ze thuis kwam legde ze de zweetdoek open en bemerkte de afdruk
van het bebloede gezicht van Jezus.
Ze viel
knielend neer en riep : De Heer heeft mij een aandenken gegeven, nu wil ik
alles verlaten.
Dochters
van Jeruzalem : vierde en vijfde val
De optocht naderde een
stadspoort. De beulen gebruikten nog meer geweld. Bij de poort was een gedeelte
van de weg oneffen en stukgereden. Er lag een grote modderpoel. Simon wilde
errond gaan, maar daardoor viel het gewicht van het kruis op Jezus schouder.
Hij viel onder het kruis en in de modderpoel. Simon kon het kruis met moeite
tegenhouden.
Jezus : Helaas !
Helaas ! Jeruzalem ! Hoe heb Ik u bemind ! Als een hen die haar kuikentjes
onder haar vleugels verzamelt. En u gooit Mij zo wreed buiten uw poorten.
Schriftgeleerden : Is die
rustverstoorder nog niet getemd ? Hij verkoopt nog nieuwe onzin !
Ze sleurden Jezus uit de
poel.
Simon
(verontwaardigd) : Als het niet gauw met uw wreedheden gedaan is, dan gooi ik
het kruis op de grond, zelfs al zou ik door u gedood worden !
De optocht ging naar de
Kalvarieberg. Ze passeerden een talrijke groep van wenende en weeklagende
vrouwen. De meesten kwamen uit Jeruzalem, maar er waren ook vrouwen uit
Betlehem, Hebron en andere omliggende plaatsen bij. Zij waren gekomen om het
paasfeest te vieren. Jezus zakte voor de vijfde keer ineen. Simon liet het
kruis zakken. Hij liep op Jezus toe en ondersteunde Hem. Jezus leunde tegen
zijn barmhartige helper. De vrouwen en dochters huilden en jammerden om Zijn
lijden en ellende. Zij staken linnen doeken naar Jezus uit om Zijn gezicht af
te drogen.
Jezus : Dochters
van Jeruzalem (en omliggende plaatsen) ween niet over Mij, maar veeleer over
uzelf en over uw kinderen. Want er zal een tijd komen, dat men zal zeggen :
Zalig de onvruchtbaren en de lichamen, die niet gebaard, en de borsten die geen
kinderen gevoed hebben. Dan zal men de bergen aanspreken en toeroepen : Bergen,
val toch op ons en Heuvels, bedek ons toch ! Want als men dit doet met het
groene hout, hoe zal men dan omspringen met het onvruchtbare en dorre hout ?
Pilatus keerde terug met
zijn gevolg.
Jezus op Golgota : zesde
en zevende val
Ze legden het kruis terug
op Jezus schouder en dreven Hem vooruit. De optocht volgde een slingerpad dat
naar de top van de berg liep. Jezus viel onder Zijn kruis voor de zesde keer.
En boven aangekomen op de executieplaats viel Jezus met Zijn kruis nog een
zevende keer. Deze plaats werd Golgota genoemd. Vanop deze heuvel kon men juist
over de stadsmuur van Jeruzalem kijken. De namen Golgota en Kalvaria betekenen
schedel, en Calvariae locus betekent schedelplaats. Anna Katarina
Emmerich zei dat de schedel van Adam zich op dezelfde plaats bevond als het
kruis van Jezus. De schedel was weliswaar veel, veel dieper in de aarde beland.
Het paste dat het kostbaar bloed door de tweede Adam vergoten werd op de plaats
waar de eerste Adam, die gezondigd had, met zijn schuld begraven lag.
Simon van Cyrene voelde
een diep medelijden, niettegenstaande hij zelf vermoeid en mishandeld was. Vol
verontwaardiging en droefheid wilde hij Jezus helpen opstaan, maar hij werd
terug naar beneden gejaagd. Hij heeft zich nadien bij de leerlingen van Jezus
aangesloten. Ook de dragers van het materiaal werden teruggezonden. De
schriftgeleerden die te paard waren gekomen, stonden hoog op de heuvelrug. Een
honderdtal Romeinse soldaten maakten deel uit van de wacht. Zij waren afkomstig
van Zwitserland. Een grote menigte vreemdelingen, knechten, slaven, heidenen en
vele vrouwen volgde de kruisiging. Zij moesten zich niet houden aan de
reinheidswetten.
Bereiding
tot de kruisiging
Toen Jezus voor de
zevende en laatste keer viel was het ongeveer kwart voor twaalf. Ze legden al
de stukken bij elkaar om het kruis ineen te zetten op de grond. Ze duwden Hem
op de stukken.
Kruisigers : Wel koning
der Joden, wij moeten de maat eens nemen van uw troon !
Ze strekten Hem uit op
het kruis en tekenden zijn lengte aan op de plaatsen van zijn handen en voeten.
Daarna trokken ze Hem terug recht en brachten Hem geboeid ongeveer 30 meter van de top van de
Kalvarieberg naar beneden. Daar was een plaats in een rots gehouwen die op een
put geleek. Ze deden de deur omhoog en gooiden Hem daarin. Hij kermde van de
pijn. Ze sloten de deur boven Hem en lieten soldaten bij Hem achter.
Ondertussen zetten de kruisigers de verticale stammen van de twee moordenaars
recht in de daartoe voorziene kuilen. Later werden dan de dwarsbalken waar de
moordenaars aan vast hingen horizontaal op de verticale stammen bevestigd. Er
waren geen verlengstukken voor opschriften. Ze waren kleiner dan Jezus kruis
en stonden in T-vorm.
Jezus kruis (= de
verticale stam) legden ze bij de kuil waar het kruis moest neergelaten worden
om het zo te kunnen rechttrekken. Ze voegden de dwarsbalken erin en nagelden
het voetblok erop. Ze boorden de gaten voor de nagels en het opschrift van
Pilatus.
Kruisnagels opschrift van Pilatus
Onder de ingezette dwarsbalken werden spieën bevestigd. Ze zorgden ook
voor uitdiepingen in de verticale stam om te zorgen dat het hele gewicht van
zijn lichaam de handen niet zouden doen doorscheuren. Wij hebben altijd voor
ogen dat Jezus het volledig ineengezette kruis droeg naar Golgota, maar dit is
een verkeerd beeld. Het volledig ineengezette kruis zou onmogelijk door de
nauwe straatjes kunnen en bovendien zou het heel onpraktisch zijn om de
dwarsbalken overal rond en over te dragen. Het kruis bestond uit een lange en
dikke stam (de verticale) en de dwarsbalken waren er rond gebonden. Er kwam
tijdens de optocht één dwarsbalk los en het was die dwarsbalk die Simon op zijn
schouder droeg.
Maria
gaat naar Golgota
Maria voelde de diepe
liefde en het verlangen om bij haar Zoon te zijn. Ze wilde alles samen met Hem
lijden. Hem gezelschap houden tot het bittere einde. Ze ging samen met de
heilige vrouwen (en familie) de kruisweg, die Jezus had voorgegaan. Maria gaf
de plaatsen aan ze geestelijk Jezus had zien lijden. De vrouwen die Haar
vergezelden vereerden de plaatsen en Maria nam ze op in haar hart. Ze gingen
ook bij Veronica binnen. Zij sloot zich bij de groep aan. De groep vertrok
daarna naar Golgota. Er waren nog meer goede mensen die zich aansloten,
waaronder ook meerdere mannen. De groep beklom de Kalvarieberg. De kruisstammen
van de moordenaars waren reeds gezet en Jezus zat nog steeds opgesloten in de
rotskuil. Veroordeelden mochten namelijk de voorbereidingen van hun
terechtstelling niet zien en werden daarom tijdelijk opgesloten.
Jezus wordt van zijn
kleren beroofd
De vier gerechtsdienaren
gingen Jezus halen. Jezus had ondertussen tot Zijn hemelse Vader gebeden om
sterkte. De zonden van zijn vijanden had Hij aan Zijn Vader opgeofferd. Opnieuw
had Hij te lijden van mishandelingen en geweld. Ze gaven Hem wijn met alsem en
mirre te drinken. Hij proefde, maar dronk er niet van. Deze drank werd gegeven
aan veroordeelden om hen te bedwelmen tegen de pijn. Jezus weigerde die
verzachting en was volledig bewust van het offer om Zijn leven aan God te geven.
De gerechtsdienaren rukten Zijn mantel af. Ook zijn gordel, gordeldoek, wollen
bovenkleed, halsdoek, bruine tuniek zonder naad en wollen schouderkleed werden
afgedaan. De gordel met ijzeren pinnen werd afgenomen. Jezus had het meeste
last van de wonde aan zijn rechterschouder die werd veroorzaakt door het dragen
van het zware kruis. Ze namen ook nu weer de doornenkroon van zijn hoofd om
Zijn kleding af te doen en zetten die met bruut geweld terug op Zijn hoofd. Ze
boden Hem daarna een kruik aan met gal en azijn, maar ook dit weigerde Jezus te
drinken.
Ook nu nog worden de
zeven hoofdwonden die Jezus had te verduren, aanbeden : de grote hoofdwonde
boven Zijn rechteroog, de schouderwonde, de 4 nagelwonden in handen en voeten
en de lanswonde in zijde en hart.
De schouderwonde was de
meest pijnlijke van al de wonden.
De beulen grepen Hem vast
bij de armen waarmee Hij zijn naaktheid bedekte en hieven Hem op om Hem op het
kruishout neer te werpen. Maar een luid protest van verontwaardiging weerklonk
om het eerloos gedrag van de beulen. Een man drong tot bij Jezus door en reikte
Jezus een doek aan om zijn middel te bedekken.
Jonadab (luid
dreigend) : Belet deze arme mens zich te bedekken, als je durft !
Hij was een neef van de
H. Jozef.
Jezus wordt aan het kruis genageld
Jezus werd door de
kruisigers op het kruishout uitgestrekt. Zij trokken zijn rechterhand tot boven
het nagelgat in de dwarsbalk en bonden dan de arm met koorden stevig vast. Ze
sloegen een lange, dikke driezijdige nagel in Zijn rechterhand met een ijzeren
hamer. Het bloed spatte op de armen van de beulen. De Heer kermde van de pijn.
Door het kruishout stak de nagel nog aan de achterkant uit. De linkerhand kwam
niet boven het nagelgat en de kruisigers bonden koorden aan zijn linkerarm vast
en trokken zijn arm uit tot de hand boven het nagelgat kwam. Zijn beide armen
werden zo uit de gewrichten getrokken. Jezus kermde hartverscheurend. Zijn
borst kwam omhoog en de knieën trokken zich krampachtig naar het benedenlijf
toe. Na Zijn linkerarm met koorden te hebben vastgebonden, sloegen ze de tweede
nagel door Zijn hand.
Beide armen waren nu in
een rechte lijn zo uitgespannen, dat ze de schuin opgaande kruisarmen niet meer
bedekten. Men kon tussen de kruisarmen en zijn okselholten doorzien. De beulen
hadden daarna op de verticale stam een voetstuk geslagen. Het lichaam was door
het uitrekken van de armen naar boven getrokken en zijn knieën waren
opgetrokken. Daarom trokken de beulen de knieën naar beneden tot aan het
kruishout, maar zijn voeten waren nog altijd te ver van het voetblok. De beulen
vloekten en gaven Jezus er de schuld van. Dan legden ze een touw rond Zijn
rechterbeen en trokken het tot aan het voetblokje en bonden Zijn been vast.
Deze uitrekking was zo wreed, dat Jezus borstkas kraakte en zijn beenderen
ontwrichtten.
Jezus schreeuwde het uit :
Ach, mijn God, mijn God !
Ze bonden daarna met
evenveel geweld de linkervoet met koorden op de rechtervoet vast. Een enorme
nagel werd eerst door de linkervoet en dan door de rechtervoet heen op het kruis
geslagen.
Zijn Moeder leed alle
folteringen mee en zachte klaagtonen weerklonken van Haar mond. Tenslotte viel
Ze in zwijm bij het rekken en kraken van Zijn lichaam. De heilige vrouwen namen
Haar mee op enige afstand van de kruisen. Gedurende het kruisigen en de
kruisoprichting verhief zich hier en daar, vooral onder de vrouwen, een
medelijdend protest op de beulen, maar deze werkten onverstoorbaar verder.
Jezus verzuchtingen waren enkel klanken van pijn, die Hem ontsnapten, terwijl
Hij bepaalde psalmen en voorzeggingen bad op het ogenblik dat Hij ze vervulde.
Ook op heel zijn weg en tot aan zijn dood was Hij ononderbroken in zon gebed
verzonken en in deze vervulling verdiept. Het opschrift werd op het kruis
genageld.
Enige beulen hadden
gekruide wijn, die bedoeld was voor Jezus, zelf uitgedronken. De heilige
vrouwen hadden die meegebracht voor Jezus. De beulen voelden zich bedwelmd en
het was alsof hun ingewanden brandden. Ze werden razend en scholden Jezus uit
voor tovenaar. Bovendien waren ze woedend om Zijn zwijgend geduld.
Oprichting van het kruis
Het kruis werd opgericht
en in de opening gestoten. Het kruis daverde van de stoot en Jezus slaakte
luide kreten. Door Zijn gewicht trok het lichaam naar beneden, wonden werden
breder, het bloed stroomde uit de wonden en de ontwrichte beenderen stootten
tegen elkaar. De beulen sloegen wiggen om het kruis loodrecht vast te zetten.
Afgrijselijk ! Toen het kruis met een luide schok rechtop in de put op de harde
rots neerplofte was er voor een ogenblik een algemene stilte. Iedereen voelde
iets nieuws. Het Heilig Kruis stond in het midden van de aarde opgericht als
een levensboom in het paradijs. Jezus zou de nieuwe Adam worden.
Op het ogenblik dat het
kruis opgericht werd, weerklonk uit de tempel een luid bazuingeschal : het
eerste paaslam was geslacht voor het Joodse Paasfeest. Het was kwart na 12 uur
(volgens het zonneuur). De slachting van de lammeren duurde voort tot de avond.
Het slachting van het echte paaslam, het Lam van God, Jezus Christus die alle
zonden van de hele wereld op zich draagt, was ingezet. Daarna barstte het spot-
en triomfgeschreeuw van de beulen, schriftgeleerden en gepeupel los. Maar ook
andere stemmen verhieven zich tot Jezus : vrome, weeklagende, huldigende,
bekommerde stemmen.
Kruisiging van de moordenaars
Beide moordenaars werden
verdacht van een moord op een reizende joodse vrouw en haar kinderen. Ze hadden
lang vastgezeten in afwachting tot het bewijs van hun schuld geleverd was. Ze
maakten allebei deel uit van dezelfde roversbende. De misdadiger die nog enig
goeds in zich had zei tot zijn maat verwonderd te zijn over zijn geduld van de
Galileeër en zijn grote macht over alle mensen. De moordenaars kregen een
mengsel van azijn en mirre te drinken. Bij het bestijgen van zijn kruis had de
misdadiger met nog goeds in zich gezegd : Waren jullie met ons te werk gegaan
zoals met die arme Galileeër, dan zouden jullie ons niet meer naar boven hebben
moeten trekken. Daarna werden ze allebei naar boven getrokken. Hun armen waren
over de dwarsbalken gespannen en hun benen door ingestoven stokken naar achter
gespannen tot boven de knieën. De touwen werden daarna zo aangespannen dat hun
beenderen kraakten. Ze brulden van de pijn.
Verdeling van Jezus kleren
De beulen verloten de
kleren van Jezus onder elkaar. Dit was aanzien als hun fooi. Maar er kwam een
afvaardiging van Nikodemus en Jozef van Arimatea tot bij hen. Deze groep mensen
kocht Jezus kleren van de beulen. Deze groep bestond uit christenen. Zij
hielden deze kleren als heilige relikwieën.
Jezus aan het kruis
De beulen klommen op
ladders naar boven om de touwen aan de armen en de benen af te nemen. Jezus
hoofd zonk op Zijn borst en Hij bleef zeven minuten lang zonder enig teken van
leven. Het was precies alsof Hij dood was. Het was even stil rondom.
Ondertussen stroomde Zijn bloed overvloedig uit al Zijn wonden. Later werd dat
bloed bleek en waterachtig en Zijn lichaam werd steeds witter van kleur. Jezus
kruis was hoger dan de andere twee. De boosaardige moordenaar hing links van
Jezus. Hij was als een razende. Hij vloekte en schimpte. De andere moordenaar
was stil.
Iedereen vertrok nu van
de Kalvarieberg : de beulen, schriftgeleerden, de laatste 100 Romeinse
soldaten. Ook het gepeupel ging uiteen, de show was afgelopen. De Romeinse
soldaten werden afgelost door een andere groep van 50 soldaten. Ook de
schriftgeleerden hadden 34 man als aflossing gestuurd. Ook enkele oudsten
gingen naar de Kalvarieberg.
Jezushater 1 : Schande
over U, leugenaar ! U breekt de tempel af en bouwt hem toch in drie dagen weer
op ?
Jezushater 2 : Anderen
heeft Hij altijd willen helpen, maar nu kan Hij niet eens zichzelf helpen ! Als
U Gods Zoon bent, kom dan van het kruis af !
Jezushater 3 : Als Hij de
koning van Israël is, dat Hij dan van het kruis afkomt. Dan zullen wij in Hem
geloven ! Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, dat God hem nu eens ter
hulp komt.
Boosaardige
moordenaar : Zijn duivel laat Hem in de steek !
Ondertussen stak een
soldaat een met azijn gevulde spons op een stok en hield die tegen Jezus
lippen en Jezus scheen er een weinig uit te zuigen. Dezelfde
soldaat : Als U de Koning van de Joden
bent, help dan Uzelf !
Het spotten en schimpen
duurde nog altijd verder. Na een tijd richtte Jezus Zijn hoofd omhoog en zei :
Jezus : Vader,
vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!
De goedaardige moordenaar
raakte onder de indruk door het gebed van Jezus voor zijn beulen. Hij bekwam
door het gebed van Jezus een inwendige verlichting.
Goedaardige
moordenaar (tegen de lasteraars) : Hoe is het mogelijk ? Jullie beledigen
Hem, terwijl Hij voor jullie bidt. Geduldig en zonder één klacht heeft Hij
jullie beledigingen verdragen, Hij bidt zelfs voor jullie en jullie lasteren
Hem ! Hij is een Profeet, Hij is onze Koning, Hij is echt de Zoon van God !
De hoofdman van de
Romeinse soldaten, Abenadar, moest tussenkomen, want ze wilden naar de
moordenaar stenen gooien. Deze hoofdman was heel menselijk en liet ook Joannes,
Maria en enkele vrouwen toe om bij het kruis te komen. Hij was arabier van
geboorte.
Boosaardige
moordenaar (woedend) : Als U de Messias bent, help Uzelf en ons erbij !
Goedaardige
moordenaar (tegen de andere moordenaar) : Vrees jij, net zoals die anderen,
God niet, terwijl jij toch dezelfde straf (zoals Jezus) ondergaat ? Wij
ontvangen terecht loon naar werken, maar Deze (Jezus) heeft niets verkeerds
gedaan. Bezin je in je laatste uur en bekeer je !
Goedaardige
moordenaar (tot Jezus) : Heer, indien U me verdoemt, dan treft mij de straf
die ik verdien, maar toch smeek ik U, ontferm U over mij !
Jezus : U zult mijn
barmhartigheid ondervinden.
Deze moordenaar ontving
nu de genade van een intens berouw.
Paleis van Herodes de
Grote : dit was een versterkt paleis dat gebouwd werd om de bovenstad van Jeruzalem te versterken. Er werden 3 torens ten noorden van het paleis gebouwd om de westkant van Jeruzalem te beschermen.
De goddeloze soldaten van
Herodes sleurden Jezus het binnenplein van Herodes paleis op. Ze begingen de
gruwelijkste mishandelingen en riepen Hem voortdurend beledigingen toe. De
soldaten die geld hadden ontvangen om Jezus te mishandelen, sloegen met
knuppels op Jezus hoofd. Onder wild gejoel en hoongetier, zakte Jezus drie
keer neer door de zware knuppelslagen. Hier was hulp van boven nodig om te
zorgen dat Jezus niet dodelijk gewond was onder al die knuppelslagen. De
hogepriesters hadden niet veel tijd meer, want ze werden allemaal in de tempel
verwacht om de voorbereidingen te treffen voor de slachting van de
paaslammeren. Ze probeerden daarom nog een laatste maal om Herodes te
overtuigen Jezus ter dood te laten veroordelen, maar deze zond Jezus in zijn
spotkleed terug naar Pilatus.
Terug
naar Pilatus
De hogepriesters en de
aanklagers kookten van woede, omdat ze terug naar Pilatus werden gezonden.
Bovendien werd Jezus door Pilatus onschuldig verklaard en vrijgesproken. Jezus
werd op de terugtocht opnieuw geslagen en bespot. Niet alleen door de
gerechtsdienaren, maar dit maal ook door het toegestroomde volk dat was
gehersenspoeld. Jezus bad om niet voortijdig te sterven en zo zijn lijden voor
ons te kunnen volbrengen. Zijn Moeder, Maria Magdalena en Joannes hadden op een
afstand de stoet gevolgd van Pilatus naar Herodes en terug. Bij de terugkomst
op het forum voor het paleis van Pilatus, voegden zich nog andere heilige
vrouwen en familie bij hen.
Burcht Antonia : vesting
tegen de Noordwestelijke hoek van de Joodse tempel in Jeruzalem. Daar was het
praetorium gelegen.
De bode van Herodes had
zich bij Pilatus aangemeld om hem te verwittigen dat zijn meester Jezus niet
had veroordeeld. Dit bericht verheugde Pilatus ten zeerste. Jezus werd terug
voor Pilatus geleid. De aanklagers hadden de stenen zitplaatsen voor de
scheidingslijn ingenomen. Het verzamelde volk op het forum kon Pilatus goed
zien, omdat hij op een hogergelegen terras stond.
Pilatus (roept tot de
aanklagers) : U hebt deze persoon als volksopstoker aan mij overgeleverd. In uw
bijzijn heb ik Hem ondervraagd en ik heb Hem onschuldig bevonden aan de
misdaden waarvan u Hem beschuldigt. Ook Herodes heeft in Hem geen schuld kunnen
ontdekken, want ik heb Hem naar deze viervorst verwezen. En zie : Hij heeft
geen doodsvonnis gekregen ! Ik zal Hem daarom een tuchtstraf laten toedienen en
Hem dan in vrijheid stellen !
De schriftgeleerden
schreeuwden uit protest tegen deze uitspraak. Ze hitsten het volk terug op en
kochten hen met geld om.
Pilatus (misprijzend
tot de aanklagers) : Zult u straks bij het slachten van de paaslammeren niet
genoeg onschuldig bloed zien vloeien ?
Nu was het uur
aangebroken waarop ieder jaar voor Pasen, volgens een oud gewoonterecht, een
afvaardiging van het volk naar de landvoogd kwam om de invrijheidstelling van
een gevangene te vragen. De hogepriesters hadden een delegatie gestuurd naar de
stadswijk Akra om daar de vergaderde volksmenigte met geld te overhalen om zich
te verzetten tegen de vrijspraak van Jezus en bovendien zijn kruisiging te vragen.
Pilatus hoopte dat het volk Jezus zou kiezen om vrij te laten. Hij liet het
volk kiezen tussen Jezus en een gevreesde moordenaar Barabbas. Deze was al ter
dood veroordeeld en Pilatus dacht dat ze hem wel zouden kiezen om te laten
terechtstellen.
Woordvoerder
van een groep aanklagers die uit de menigte naar voor kwamen (roepend
vanop het forum) : Pilatus, verleen ons de gunst die u ieder jaar met het feest
verleent !
Pilatus : Inderdaad,
uw gewoonterecht wil dat ik met het feest een gevangene vrijlaat. Wie wilt u
dat ik vrijlaat ? Barabbas of Jezus, de Koning van de Joden, de Jezus, die de
Gezalfde des Heren zou zijn ?
Er volgde een aarzeling
in de menigte.
Enkel een paar stemmen
weerklonken uit de menigte.
Een paar
stemmen : Barabbas !
Ondertussen kwam de
dienstbode van Claudia Procla bij Pilatus om hem eraan te herinneren dat hij
haar had beloofd om Jezus niet te veroordelen. Een groot deel van de
hogepriesters en schriftgeleerden mengden zich onder het volk en bedreigden
hen. Maria, Joannes, Maria Magdalena en de andere heilige vrouwen stonden in
een hoek van het plein. Maria wist dat Jezus zou moeten sterven omdat er geen
andere manier was om de mensen te redden. Daarom had hij het menszijn aanvaard.
Om de kruisdood te ondergaan. Toch onderging ze al de angsten en verdriet van
een moeder die haar onschuldig kind zon wrede behandeling van een ondankbaar
volk ziet ondergaan. Ze bleef hopen. Vooral nu Maria te horen kreeg dat Pilatus
alle middelen aanwendde om Jezus vrij te kunnen spreken. Pilatus wilde zich aan
de belofte van zijn vrouw houden.
Pilatus : Wie van
beide moet ik vrijlaten ?
Nu schreeuwde het hele
volk tesamen.
Menigte : Weg met
Jezus ! Laat Barabbas vrij voor ons !
Pilatus : Wat zal ik
dan doen met deze Jezus, van wie men zegt dat Hij de Christus, de Koning van de
Joden is ?
Menigte (brullend) :
Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus (met
aandrang) : Maar welk kwaad heeft Hij dan gedaan ? Ik vind in Hem geen schuld
die de dood verdient. Ik zal Hem dus de tuchtstraf laten toedienen en Hem dan vrijlaten
!
Menigte (uitzinnig
schreeuwend) : Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
En ze bleven maar
schreeuwen : Aan het kruis met Hem ! Pilatus stelde Barabbas in vrijheid en
veroordeelde Jezus tot de Romeinse geselstraf. Gedurende Jezus geseling sprak
Pilatus het volk nog verscheidene malen toe, maar uit de menigte steeg zelfs de
kreet omhoog : Weg met Hem ! Hij moet weg, ook al zouden wij allen als gevolg
daarvan moeten omkomen !
Geseling
De beulen dreven Jezus
door het razende en schreeuwend volk naar de geselzuil op het forum. Er waren 6
beulen. Het waren Egyptische misdadigers die door hun daden slavenwerk moesten
verrichten. Ze hielpen Romeinse bouwwerken oprichten. Sommigen werden door hun
gepleegde misdaden gebruikt om beulenwerk te doen. Ze trokken Jezus spotkleed
af. Jezus viel neer. Daarna werd Jezus naakt en met de borst tegen de zuil
geduwd. Zijn handen werden boven aan een ring (die bevestigd was aan de zuil)
vastgebonden en de voeten aan de zuil vastgemaakt. Hij werd uitgerokken tegen
de zuil. De Romeinse geselstraf was de ergste. Het aantal slagen werd niet
geteld en hing af van de willekeur van de beulen. Er werden riemen en zwepen
gebruikt die voorzien waren van stukjes been of hard hout. Daarnaast werden ook
riemen gebruikt met loden ballen, die aan hun einde pinnen, prikken, stekels of
ijzeren haakjes hadden. Eerst werd de rug gegeseld en daarna werd de
beschuldigde omgedraaid om de voorkant te treffen. De massa rond de geselzuil
bleef maar schreeuwen : Weg met Hem en aan het kruis met Hem ! Jezus zuchtte en
kreunde onder de slagen. Het hulpeloos geblaat van de vele paaslammeren die
werden gewassen en voorbereid voor de slachting was nog hoorbaar. De lammeren
zouden op het menu staan voor het Joodse Paasfeest.
De beulen losten elkaar per
twee af. Gerechtsdienaren van de hogepriesters schoven hen nog wat zakgeld toe
en gaven hun een kruik met dikke rode drank. Het derde paar beulen gebruikte de
riemen met ijzeren haakjes. Daardoor werden bij Jezus vel en vlees van de
ribben gescheurd. Daarna bonden ze Jezus met de rug tegen de geselzuil. Er was
geen enkele plek meer aan Zijn lichaam dat niet gewond was.
Dit had ongeveer drie
kwartier geduurd, toen een aanverwant van een genezen blinde, gewapend met een
sikkelvormig mes vertoornd kwam aanstormen vantussen de menigte.
Aanverwant (roepend) : Hou
op ! Sla die onschuldige mens niet helemaal dood !
Verrast keken de beulen
op. De man sneed de koorden van Jezus door en keerde daarna terug. Hij verdween
in de menigte. Jezus viel neer aan de voet van de zuil in een plas bloed. De
beulen lieten Hem daar liggen. Na enkele minuten kwamen ze terug. Jezus greep
moeizaam naar zijn lendendoek en kleed. Ook nu lieten ze Hem niet gerust. Bij
het rechtstaan op Zijn wankele voeten en aankleden bleven ze slaan en schoppen.
Jezus droogde het bloed op zijn gezicht af en veegde het bloed uit zijn ogen.
Maria zag de geseling in haar geest en leed al het verdriet en pijn samen met
Jezus mee. Haar ogen waren ontstoken van het wenen. Haar familie, Maria
Magdalena en andere vrouwen stonden haar bij. Ze waren allen van angst en
droefheid geslagen. Claudia Procla zond een pak grote doeken naar Maria. Maria
zag haar Zoon met een verscheurd lichaam door de beulen voortgedreven worden.
Jezus wiste opnieuw het bloed uit zijn ogen om Zijn Moeder te kunnen zien. Vol
smart hief Zij haar handen naar Hem op en volgde met haar ogen zijn bloedige
voetsporen. Wanneer het volk Jezus en zijn beulen volgden, gingen Maria en
Maria Magdalena naar de geselplaats. Omringd door de andere vrouwen en enige
vrienden van Jezus droogden ze met de ontvangen doeken Jezus heilig bloed op.
Daarna verlieten ze het forum.
Doornenkroning
Jezus werd naar het
soldatenplein binnen de kazerne gesleurd. Daar waren de gevangenissen. De twee
moordenaars, die naast Christus zouden gehangen worden, zaten daar opgesloten.
Er was daar een hoop gespuis bijeen : knechten van cipiers, gerechtsdienaren,
boeven, slaven en geselbeulen. Ongeveer 50 man. Elk deden ze wel ergens actief
aan de mishandelingen mee. Opnieuw rukten zij Jezus de kleren van zijn verwond
lichaam en hingen Hem een korte, donkerrode gescheurde soldatenmantel om. Deze
mantel diende om de gegeselde misdadigers te bespotten. Zo sleepten zij Jezus
verder en duwden Hem op een met scherven bedekte steenblok om erop te zitten.
Dan zetten zij Hem de doornenkroon op. Deze kroon was gevlochten uit
doorntakken. Ze gaven Hem een rietstok. Dit was om Zijn koningschap belachelijk
te maken : een troon, een scepter en een kroon. Daarna trokken ze de rietstok
uit zijn hand en sloegen ermee op zijn hoofd. Dan knielden ze voor Hem neer,
spuwden in Zijn gezicht en staken hun tong uit.
Gespuis (spottend) :
Wees gegroet, Koning van de Joden !
Jezus had brandende
dorst, want Hij had wondkoorts als gevolg van de vele geselingen. Bovendien
deed de koorts Hem rillen over heel Zijn lichaam.
In zijn zijden kon je
hier en daar zijn ribben zien. Het bloed vloeide van Zijn hoofd. De omringende
Romeinse soldaten die de orde moesten handhaven, moedigden de beulen nog aan.
De geseling duurde zeker een half uur.
Ecce
Homo (Ziehier de mens)
Ze brachten Jezus naar
Pilatus paleis. Hij had de doornenkroon op, de rietstengel in de geboeide
handen en was met een spotmantel omhangen. Jezus was onkenbaar door het bloed,
striemen, builen en wonden. Hij ging gebukt en wankelde op zijn voeten. Opnieuw
stond Hij voor Pilatus, die een huivering van afschuw en medelijden niet kon
onderdrukken. De hogepriesters en het volk bleven daarentegen maar roepen en
honen. Pilatus kon het niet nalaten een opmerking over hun wreedheid te maken.
Pilatus : Indien de
duivel van de Joden even wreed is, kan niemand het in de hel bij hem uithouden
!
Jezus werd op het terras
van Pilatus gesleurd. Onder bazuingeschal vroeg Pilatus nu om aandacht en
stilte.
Pilatus : Zie ! Ik
laat Hem nogmaals naar voor brengen, zodat u zou weten dat ik geen schuld in
Hem vind !
De beulen leidden Jezus
op de voorgrond van het terras zodat iedereen op het forum Hem kon zien. De
menigte was geschrokken van deze afgrijselijke verschijning. Ze werden stil.
Pilatus ging naast Jezus staan.
Pilatus : Daar hebt U
de mens, bezie Hem maar !
Jezus droeg zijn rode
spotmantel, die nauwelijks zijn naaktheid bedekte. Hij hield Zijn hoofd
gebogen. Zijn ziel was door verdriet verpletterd en Zijn lichaam door pijn
verbrijzeld. Toch ging er van Jezus eindeloze liefde en zachtmoedigheid uit.
Ook nu nog. Hij zweeg. Hij was het echte Paaslam, het Lam van God. De
hogepriesters en gerechtsdienaren waren nog altijd woedend, zelfs bij de
aanblik van de verscheurde Jezus. Zij haatten Jezus hartsgrondig omdat Hij wist
hoe slecht ze waren. Bovendien had Hij hun ontelbare keren met de neus op de
feiten gedrukt. Dit was het moment van hun wraak.
Hogepriesters
en aanklagers (hatelijk) : Weg met Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus : Is dat nog
niet voldoende ? Zijn jullie nog niet tevreden ? Hij is zo toegetakeld, dat Hij
geen lust meer kan voelen om nog koning te worden !
Hogepriesters,
aanklagers, menigte (schreeuwend en uitzinnig) : Weg met Hem ! Aan
het kruis met Hem !
Pilatus liet terug met bazuingeschal
de menigte kalmeren.
Pilatus : Wel, dan
kunt u Hem nemen en kruisigen ! Ik vind hoegenaamd geen schuld in Hem !
Hogepriesters : Wij hebben
een wet en volgens deze wet moet Hij sterven, want Hij heeft zich uitgegeven
voor de Zoon van God !
Pilatus : Als volgens
uw wet zulke mensen moeten sterven, dan wil ik echt geen Jood zijn !
Hogepriesters (doordrammend)
: Hij heeft gezegd de Zoon van God te zijn!
Pilatus nam Jezus
nogmaals terzijde en sprak onder vier ogen tot Jezus.
Pilatus : Vanwaar
komt U ?
Jezus zweeg.
Pilatus : Antwoordt U
niet ? Weet U dan niet dat ik de macht heb om U te laten kruisigen en ook om U
vrij te laten ?
Jezus : U zou geen
macht over Mij hebben, indien ze u niet van Boven gegeven was. Daarom begaan
degenen, die Mij aan u overgeleverd hebben, een nog zwaardere zonde.
Claudia stuurde haar man
nogmaals een dienstbode om zich aan de belofte te houden. Ze kende zijn wankel
karakter maar al te goed. En inderdaad : Pilatus twijfelde. De hogepriesters en
schriftgeleerden kregen lucht van de positieve houding van Claudia tegenover
Jezus en lieten onder het volk de leugen verspreiden dat de aanhangers van
Jezus de vrouw van Pilatus hadden omgekocht. Ze beschuldigden Jezus ervan mee
te heulen met de Romeinen tegen de Joden. Pilatus twijfelde of deze man dan
toch niet een god kunnen zijn ? Uiteindelijk kon hij zijn interesse en
nieuwsgierigheid niet meer de baas en stelde Hem vragen.
Pilatus : Zeg me nu
eens, bent U nu een god en meer dan alleen een mens ?
Bent U die door de Joden
verwachtte Koning ? Hoever strekt Uw rijksgebied zich uit en van welke rang is
Uw godheid ? Zeg het me en dan wil ik U loslaten !
Jezus gaf hem een
waarheidsgetrouw antwoord op al zijn vragen. Hij toonde hem duidelijk aan, welk
een koning Hij was en over wat voor Rijk het ging.
Hij openbaarde aan
Pilatus al de verborgen misdaden die hij op zijn geweten had, de toestand van
zijn geweten en voorspelde hem het lot, de ballingschap die hem te wachten
stonden en zijn afschrikwekkend levenseinde. Tenslotte vertelde Jezus hem dat
Hij eens zou komen om een rechtvaardig vonnis over hem uit te spreken. Pilatus
was fel onder de indruk en begaf zich terug naar de menigte.
Pilatus : Ik vind
werkelijk geen kwaad in deze man, daarom wil ik Hem in vrijheid stellen !
Aanklagers : Indien u
deze man loslaat, bent u geen vertegenwoordiger meer van de keizer, want al wie
zich als koning opwerpt, is een vijand van de keizer !
Hogepriesters : Wij moeten
terug naar de tempel om de nodige voorbereidingen te treffen voor het Joodse
Paasfeest. Indien u niet voortmaakt met de veroordeling en onze voorbereidingen
belemmert, dan zullen wij u laten aanklagen bij de keizer !
Menigte (luid) : Weg
met Hem ! Aan het kruis met Hem !
De volksmassa op het
forum voor het paleis was zo opgewonden en kwaad dat een gewelddadige opstand
kon uitbreken. Pilatus begreep dat er niet te onderhandelen viel. Ondertussen
goot een dienaar water uit een schaal over Pilatus handen.
Pilatus (tot de
menigte) : Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U mag het
zelf verantwoorden !
Menigte : Zijn bloed
kome over ons en over onze kinderen !
Jezus had aan Anna
Katarina Emmerich uitgelegd dat de vloek zijn uitwerking heeft als ze
rechtvaardig en verdiend is. In dit geval hadden de Joden de redding door Jezus
afgewezen en vervloekten ze zichzelf. Maar nog steeds verwerpen mensen Jezus
redding. De vloek is dus niet bedoeld voor Joden alleen. Pilatus zocht zich een
uitweg, maar streefde de waarheid niet na. Hij was besluiteloos. Zijn geweten
geloofde in Jezus onschuld. En zijn vrouw had hem erop attent gemaakt dat
Jezus heilig was. Aan de andere kant dacht hij dat Jezus zich als Godheid ging
wreken op hem voor zijn ondergane mishandeling. Daarbij als Hij dood is, dan
zou Hij zich niet meer kunnen wreken. Pilatus zag in Jezus ook een concurrent
voor al zijn Romeinse goden die hij aanbad.
Jezus wordt veroordeeld
tot de kruisdood
Het was echter de angst
om voor de keizer gedaagd te worden dat Pilatus zijn mening deed veranderen.
Zijn angst voor een aardse keizer was groter dan de angst voor Jezus
koningschap, wiens Rijk niet van deze wereld is. Door de angst voor keizer
Tiberius, leverde hij Jezus toch aan de Joden over. Tegen alle verwachtingen en
beloften in. Hij was verantwoordelijk. Hij noemde Jezus rechtvaardig en hij
toch laat hij Zijn onschuldig bloed vergieten. Hij is de onrechtvaardige en
gewetenloze rechter. Onschuldig bloed bedekte zijn ziel. De Joden waren niet
minder schuldig. Het bloed van Jezus waar wij barmhartig om smeken om onze
zonden te delgen, riepen de Joden als wraak over hen uit. Pilatus liet zijn
ambtsgewaad brengen en aandoen. Zijn kroon werd opgezet. Alles was nu klaar om
plechtig de uitspraak te doen. Omringd door soldaten, gerechtsdienaren en
griffiers trok Pilatus uit zijn paleis naar het forum. Tegenover de geselkolom
was een tribune gebouwd. Daar moesten vonnissen plechtig worden afgekondigd om
geldig te zijn. Op deze tribune of Gabbata nam Pilatus met zijn gevolg plaats.
Jezus werd in hun midden tussen twee moordenaars geplaatst.
Pilatus : Daar is nu
uw koning !
Aanklagers : Aan het
kruis met Hem !
Pilatus : Moet ik dan
uw koning kruisigen ?
Hogepriesters (vleiend) :
Wij hebben geen koning buiten de keizer !
Jezus stond terecht voor
Pilatus aan de voet van de trap die naar de tribune leidde. Pilatus sprak het
doodsvonnis over Jezus uit. De beide moordenaars waren al eens tot de kruisdood
veroordeeld, maar de hogepriesters hadden hun executie uitgesteld. De kruisen
van de moordenaars lagen naast hen klaar. De hogepriesters konden hun geluk
niet op. Eindelijk waren al hun inspanningen bekroond. Maria had zich met
enkele vriendinnen tussen de menigte begeven en deelde de diepe droefheid en
angst met Haar terechtgestelde Zoon. Pilatus somde luidop de aanklachten tegen
Jezus op : volksverleider, oproerkraaier, onruststoker. Schenner van de Joodse
Wet, omdat Jezus zich Zoon van God en koning van de Joden liet noemen. Hij werd
door de hogepriesters ter dood veroordeeld. En Zijn kruisiging werd éénparig
door het volk geëist. Hij voegde er zelfs aan toe dat hij de veroordeling door
de hogepriesters rechtvaardig bevonden had.
Pilatus : Daarom
veroordeel ik Jezus van Nazaret, koning van de Joden, om aan het kruis genageld
te worden.
De beulen gaf hij het
bevel het kruis te halen. Hij brak een lange stok en gooide die voor Jezus
voeten. Dit betekende dat het vonnis definitief en onherroepelijk was. Maria
viel bewusteloos neer en Joannes, die er was bijgekomen, bracht haar samen met
haar vriendinnen weg.
Het vonnis werd door
Pilatus op schrift gesteld en overgeschreven door zijn griffiers. Het was een
totaal ander vonnis dan hetgeen hij mondeling had verklaard. Zijn geweten
speelde hem terug parten. Hij was zo laf geweest om de onschuldige Jezus te
veroordelen. In het vonnis stond dat hij werd gedwongen door de hogepriesters,
de Sanhedrin en de dreigende opstand van de bevolking. Er stond ook in dat
ondanks het ontbreken van enige schuld hij Hem toch ter dood veroordeeld had,
omdat hij niet wenste aangeklaagd te worden als een willekeurige, partijdige en
opstand uitlokkende rechter bij de keizer. Daarom had Hij hun eisen
uiteindelijk ingewilligd en Hem als een misdadiger, schuldig aan de overtreding
van hun wetten, ter kruisiging overgeleverd. Daarna schreef hij het opschrift
voor het kruis : Jezus van Nazaret, koning van de Joden. Dit maakte de
hogepriesters woedend. Zij wilden het opschrift laten veranderen in : Hij gaf
zich uit voor een koning van de Joden. Maar Pilatus riep toornig : Wat ik
geschreven heb, blijft geschreven. Op het bordje stond de veroordeling in het
hebreeuws, grieks en latijn. Het was bij de Romeinen de gewoonte dat de
veroordeling boven het hoofd van de terechtgestelde werd aangebracht. Daarom
liet Pilatus de middenpaal van het kruis verhogen. Zeer tot ongenoegen van de
hogepriesters die zo het opschrift wel moesten bevestigen.
Claudia Procla verklaarde
zich na het uitspreken van het onrechtvaardige vonnis van haar man gescheiden
en ze vluchtte dezelfde avond nog het paleis uit, naar vrienden van Jezus. Als
christen zocht zij later de apostel Paulus op en werden goede vrienden.
Jezus werd van zn
spotmantel ontdaan en Hij kreeg zijn kleren terug van voor de bespotting bij
Kajafas. Hij omgorde zich bevend met het lendendoek, deed Zijn wollen
schouderkleed aan en duwde zijn hoofd door het naadloze bruine kleed dat Zijn
Moeder voor Hem gemaakt had. Zijn doornenkroon kon echter niet door de
halsopening, zodat ze Hem eerst de doornenkroon van het hoofd rukten en het
nadien terug plaatsten. Daarna deden ze Hem zijn witte wollen tuniek (of
bovenkleed) aan. In Zijn middel kreeg Hij zijn brede gordel terug en nog een
mantel. Daarna deden ze Hem terug de gordel aan met ijzeren punten. Ondertussen
hielden ze niet op Hem te stoten en te slaan.
De hogepriesters gingen vlug
naar de tempel. Ze lieten het ware Paaslam, het verzoenende Lam van God dat
genade brengt, in de steek. Zij zouden gereinigde, gewassen en gezegende
lammeren slachten en nuttigen op het altaar. Ze waren zo op hun uiterlijke
reinheidswetten gesteld, maar innerlijk waren ze rot.
Joodse tempel
Jezus werd naar het
altaar van het kruis gesleurd. Ze hadden het echte Lam toegetakeld, gelasterd,
beschimpt, gehaat, veracht en vervloekt. Pilatus keerde naar zijn paleis terug.
Hij was de hoogmoedige, laffe slaaf van de wereld. Bang van degene die op aarde
nog machtiger zijn dan hem. Bang van God en zijn daarom zijn valse goden
dienend. Bang voor de dood. Eeuwige twijfelaar. Altijd meedoend met de kant van
waar de wind waait. Nooit kan iemand op hem rekenen. Bang om gezichtsverlies te
leiden. Heiden die eigenlijk verstrikt zat in de wereldse genoegens en wereldse
macht. Macht, eer, roem. Dat is het enige dat telt. Hij was gedoemd om voor
eeuwig te sterven.
Jezus draagt zijn kruis
naar Golgota
Alles werd in gereedheid
gebracht voor de optocht. Het eerste stuk van de optocht was de
kruisigingsoptocht. Deze werd op enige afstand gevolgd door de optocht van
Pilatus. Pilatus had namelijk zijn eigen optocht georganiseerd om mogelijke
rellen in de stad te voorkomen. Slaven brachten het kruis tot bij Jezus. Als
het kruis op de grond voor Jezus neerlag, knielde Hij, omhelsde het en kuste
het driemaal, terwijl Hij zacht en stil tot zijn hemelse Vader een dankgebed
richtte voor de Verlossing van het mensdom, die nu ging voltooid worden. Dit was
het eeuwig altaar van zijn bloedig offer dienend als verzoening tot God.
Via Crucis
Schriftgeleerde (tot Jezus) :
Het is uit met uw schijnheilige woorden !
Schriftgeleerde (tot
gerechtsdienaren) : Zorg dat we spoedig van Hem af zijn ! Voorwaarts ! Vooruit
!
Een bazuinblazer blies de
start van de kruisigingsoptocht. Deze moest op alle straathoeken op zijn bazuin
blazen en het vonnis afkondigen. Na de bazuinblazer kwamen mannen die het
materiaal (touwen, spijkers, wiggen) en gereedschap droegen. Dan volgden de sterkere
kerels, die ladders, de middenpalen van de twee moordenaars, het voetstuk en
het verlengstuk voor het opschrift van Jezus Kruis droegen. Na hen reden 28
Farizeeën en de 6 beambten van bij de Olijfberg op hun paarden. Dan volgde een
jongen die het opschrift van Pilatus op de borst hield. Bovendien droeg hij op
een stok de doornenkroon van Jezus. Dan volgde Jezus. Hij torste op zijn
rechterschouder het grote kruis en greep de dwarsbalk met zijn rechterarm vast.
Hij liep gebogen en wankelend onder het zware kruis. Twee gerechtsdienaren
hielden met touwen het achtereinde van het kruis omhoog, zodat het niet over de
grond sleepte. Jezus droeg ook nog de gordel met ijzeren pinnen was nog om Zijn
middel bevestigd met 4 koorden die de beulen vasthielden. Na Jezus volgden de
twee moordenaars. De beiden droegen elk hun dwarsbalken op hun nek. Hun handen
hingen eraan vast. Ook zij hadden gordels met ijzeren pinnen aan, die door
koorden door beulen werden vastgehouden. De ene moordenaar was zeer stil, de
andere daarentegen lasterde en vloekte.
In de tweede optocht reed
een trompetblazer voorop. Na hem kwam Pilatus met zijn paard op kop. Hij was in
krijgsuitrusting. Hij werd gevolgd door officieren en andere ruiters. Hierna
volgende een afdeling van ongeveer 300 soldaten te voet.
De meeste Joden keerden
naar huis terug of gingen naar de tempel. Degenen die overbleven waren
vreemdelingen, slaven, ambachtslieden, straatjongens, vrouwen en allerlei
gepeupel. In de smalle straatjes waar de optocht langs kwam? werd Jezus gehoond
en kreeg slijk en stenen op Hem.
Eerste
val
Jezus viel plat voorover,
omdat Hij achter een steen in een straat bleef haperen. Zijn kruis gleed van
zijn schouder. De gerechtsdienaren en beulen vloekten, rukten, sloegen en
schopten Hem. Er ontstond een gedrang rond Jezus. Hij strekte Zijn hand uit,
maar niemand wou Hem helpen.
Jezus (zuchtend) :
Ach ! Het is bijna voorbij !
Schriftgeleerden : Drijf Hem
verder, anders sterft Hij nog in onze handen !
De beulen zetten Hem Zijn
doornenkroon weer op het hoofd en legden Zijn kruis opnieuw op zijn schouder.
Hij was genoodzaakt om Zijn hoofd naar de zijkant te buigen omdat het kruis
anders op zijn doornenkroon zou duwen.
Omstreeks middernacht
werd Jezus binnengeleid in een zaal. Daar zat Annas, een rechter, omringd door
28 raadsheren. Hij zat aan het hoofd van een commissie die tot taak had te
waken over de zuiverheid van de Joodse Leer en het navolgen van de Gods Wet.
Overtreders klaagde hij na de zitting aan bij hogepriester Kajafas. Annas
beschuldigde Jezus van het overtreden van Gods Wet, godslastering, beledigen
van de priesters en het schenden van de sabbat. Hij beschuldigde Hem van
onruststoker en volksverleider.
Annas : Wilt U soms
een nieuwe leer invoeren ?
Jezus : Mijn leer
is geen geheim en sinds geruime tijd hebben vele mensen gehoord wat Ik te
zeggen heb. U kunt hen gerust ondervragen.
Maar Annas liet de
aanklagers aan het woord en er werden vele beschuldigingen tegen Jezus
opgesomd. Een greep uit de aanklachten was dat Jezus zich de Zoon van God
noemde, dat Hij genezingen deed op de sabbat, dat Hij schriftgeleerden van
overspel betichtte, dat Hij het volk opruide en de ondergang van Jeruzalem
voorspelde. Ook zijn vriendschap met onreinen, heidenen, overspelige vrouwen,
tollenaars en zondaars werd Hem zeer kwalijk genomen. Zijn zogezegd koningschap
en koninkrijk maakten ze belachelijk. Jezus kreeg vuistslagen in Zijn gezicht.
Annas schreef daarna de beschuldiging op een stuk papyrus en liet het
vergezellen met Jezus.
Na de zitting werd Hij
naar het rechtshuis van Kajafas of Sanhedrin geleid.
Het rechtshuis was
ingedeeld als volgt : door de buitenste poort kwam men op de buitenplaats. Dan
kwam men door een volgende poort op de binnenplaats. Van de binnenplaats kwam
men door een ingang op de voorhof die omringd werd door overdekte zuilengangen.
Het midden van die voorhof was echter niet overdekt en in het midden bevond
zich ook een soort van haard die men aanstak als het koud werd. Daarna moest
men de trappen op om het eigenlijke rechtshuis binnen te gaan. Er was een
gerechtszaal en erachter nog een raadszaal. De raadszaal waar de leden zaten
was een halve ronde. Voor de aankomst van Jezus waren Petrus en Joannes tot op
de voorhof genaderd. Nikodemus en Jozef van Arimatea hadden hen binnengelaten.
Daar konden ze het verhoog van de rechters goed konden zien. Nikodemus en Jozef
van Arimatea gingen verder om te zetelen. Hogepriester Kajafas had plaats
genomen in de gerechtszaal en ook de Sanhedrin rond hem. Er waren ook vele
stadsambtenaren, schriftgeleerden en oudsten. Het binnenplein stond vol
beschuldigers en valse getuigen. Jezus werd binnengeleid voor de raad. Kajafas
las de beschuldiging van Annas voor. Daarna ondervroeg hij Jezus, maar Jezus
gaf geen antwoord, ondanks de stompen die Hij kreeg. De valse getuigen konden
het niets eens worden over de beschuldigingen die Jezus in diskrediet moesten
brengen. Ze vielen terug op de aanklacht van tovenarij.
Nikodemus weerlegde met
de schriftrollen de aanklacht dat Jezus met zijn apostelen een overtreding
hadden gedaan door de paasmaaltijd te nuttigen voor het eigenlijke paasfeest
dat voor de Joden op de sabbat werd gehouden. De Galileeërs hadden namelijk
sedert lang het recht om het paaslam een dag vroeger te eten. Onder het
paasmaal had Jezus de eucharistie ingesteld. Jezus is het ware paaslam
geworden. Hij diende als offer aan God. Hij werd als een echt offer geslacht.
Daarom vierde Hij het paasmaal en Pasen een dag vroeger dan de Joden. Dit is
het begin van het christendom. Kajafas begon zijn geduld langzamerhand te
verliezen, omdat de aangevoerde bewijzen eigenlijk niet toereikend waren om
Jezus te laten terechtstellen. Ze waren allemaal gebaseerd op leugens.
Kajafas
Kajafas : U antwoordt
niets ? Wat brengen ze wel niet tegen U in !
Maar Jezus gaf geen
antwoord.
Kajafas (woedend) :
Zeg ons : Bent U de Christus, de Messias, de Zoon van de hooggeprezen en
allerhoogste God ?
Jezus (die tot nu
toe had gezwegen) : Ja, Ik ben het ! U zegt het ! En Ik zeg u : Voortaan zult u
de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de goddelijke Majesteit en Hem
zien komen op de wolken des hemels.
Kajafas (razend kwaad
en de zoom van zijn kleed scheurend) : Hij heeft God gelasterd, waarom zouden
wij nog getuigen nodig hebben ?
Kajafas (tot de
leden) : U hebt nu allen zelf de godslastering gehoord. Wat vindt u ?
Hogepriesters,
schriftgeleerden, oudsten : Hij verdient de doodstraf !
Kajafas (tot de
beulsknechten) : Ik lever u die Koning over, bewijs die godslasteraar de eer
die Hij verdient !
Kajafas en de leden
verlieten de gerechtszaal en gingen naar de raadszaal, die achter de
gerechtszaal was gelegen. Joannes haastte zich uit de zaal om de H. Maagd op de
hoogte te stellen van de uitslag van de zitting. Petrus daarentegen was door
droefheid, angst en vermoeienis overmand en ging zich warmen aan het brandende
vuur. Daar was ook alle gespuis verzameld. De omgekochte getuigen kregen nu hun
fooi. Petrus had zich wat teruggetrokken. Hij was angstig en vertwijfeld. Hij
wist eigenlijk niet meer wat aan te vangen. Hij weende maar verborg zijn tranen
zo goed als hij kon, want hij stond tussen die ellendelingen. De liefde voor
zijn Meester deed hem blijven. Petrus kon niets doen zonder zichzelf te
verraden.
In de gerechtszaal grepen
aanwezige ellendelingen de Heer vast. Sommigen hadden al onder het verhoor van
Kajafas Jezus vuistslagen en stokslagen gegeven. Ze spotten met Hem, omdat Hij
zich de Zoon van God had genoemd. Ze vlochten een kroon van dik tarwestro en
zetten die over een hoge muts die ze op Zijn hoofd hadden gezet. Ze hadden Hem
zijn naadloos kleed en schouderkleed uitgetrokken. Hij had enkel nog een
lendendoek aan. Ze hingen Hem een gescheurde soldatenmantel om, een lange
ketting tot op de knieën (met aan het uiteinde stekels) om de hals en duwden
een rietstok in Zijn handen. Ze deden Hem een blinddoek voor, sloegen Hem met
vuisten en stokken en schreeuwden : Profeteer nu eens voor ons, Messias. Wie
was het die je heeft geslagen ? Maar Jezus antwoordde niet en liet zich slaan.
Hij bad in zichzelf voor hen en zuchtte.
Na de mishandeling
sleepten de beulen Hem naar de raadzaal. De knechten stampten Hem voor zich uit
onder voortdurende spot over hun strokoning. Hogepriester Kajafas en de
raadsleden dreven verder de spot met het doopsel en Zijn zalving door Maria
Magdalena.
Verloochening door Petrus
Diepe droefheid stond op
Petrus gezicht te lezen. Dat maakte Hem verdacht bij de vijanden van Jezus. De
portierster van de tempel kwam de trappen af naar de voorhof.
Portierster (luid) : U
bent waarachtig ook een van de leerlingen van die Galileeër !
Petrus (bang) :
Vrouw, ik ken Hem niet, wat bedoelt u ? Ik weet niet wat u wilt !
Petrus verliet de
vuurplaats en op dat moment kraaide de haan. Bij de poort van de voorhof
gekomen, trok Petrus de aandacht van een dienstmeid.
Dienstmeid (luid) :
Kijk, die daar is ook bij Jezus van Nazaret geweest !
Omstaanders
(geïnteresseerd) : Ben jij een leerling van Hem geweest ?
Petrus (vastberaden)
: Geenszins ! Dat ben ik niet geweest. Die persoon ken ik niet, ik ken Hem niet
!
Petrus vluchtte nu over
het binnenplein naar de buitenplaats om enige bekenden die daar stonden, te
waarschuwen. Er waren daar ook leerlingen van Jezus verzameld. Ze klampten
Petrus aan om verder nieuws te krijgen, maar zijn angst om zich te verraden was
zo groot dat hij hun met slechts enkele woorden de raad gaf zich van daar te
verwijderen, omdat het te gevaarlijk voor hen was. De leerlingen verlieten daarop
onmiddellijk de stad. Petrus dwaalde enige tijd treurig rond, maar zijn liefde
tot Jezus dreef hem terug. Hij ging langs de zijkant van het gebouw naar de
raadszaal waar ze juist Jezus met de kroon van stro op het hoofd voor de
raadsleden de zaal rond sleurden. Jezus zag Petrus zeer ernstig en waarschuwend
aan, zodat deze bij het zien van zijn mishandelde Meester als verpletterd was
van smart. Toen ging hij van de deur weg en ging terug naar de voorhof om bij
de vuurhaard neer te hurken. Enigen die hem op het plein gezien en zijn
verwarring bemerkt hadden, traden op hem toe en knoopten een gesprek met hem
aan. Ze maakten Jezus keer op keer belachelijk.
Gesprekspartner : Ik zie dat
u tot zijn aanhang behoort, u bent ook een Galileeër. Ik merk het aan uw tongval.
Het verraadt u !
Broer van
Malchus : Hoe, u bent hier ! Heb ik u niet in de Olijfhof gezien ? Hebt u
mijn broer niet verwond aan het oor ?
Petrus (vloekend en
zwerend van angst) : Ik ken die Galileeër niet !
Op dit ogenblik kraaide
de haan voor de tweede keer. Petrus liep naar het binnenplein. Op dit moment
leidde men juist Jezus van de raadszaal naar de kerker over het binnenplein.
Jezus passeerde Petrus en Hij keek naar hem met een blik vol droefheid en
medelijden. Petrus herinnerde zich op dat moment wat Jezus gezegd had : Voordat
de haan twee keer kraait, zul je Me drie keer verloochenen. Hij had gezondigd
tegen zijn Meester, terwijl Deze voor hem mishandeld en onrechtvaardig ter dood
veroordeeld werd. Hij onderging zwijgend het verschrikkelijkste lijden en
bovendien had Hij Petrus kort voordien nog zo gewaarschuwd. Bijna zinneloos van
berouw rende hij naar buiten en begon te wenen. Zijn angst om aangesproken te
worden was verdwenen, nu was hij bereid aan iedereen te zeggen wie hij was en
welk een verschrikkelijk kwaad op zijn geweten had. Hoe menselijk is Petrus
zwakheid toch. Waak en bid, dat u niet in bekoring valt.
Maria maakte in de geest
alles met Jezus mee. Haar gefolterde ziel vertoefde gedurig bij Hem. Zij bad
voor de beulen en ze bad tot God. Joannes kwam met het droevig nieuws. Maria
wilde zo dicht mogelijk bij Jezus zijn. Joannes begeleidde Maria en de andere
heilige vrouwen naar het huis van Kajafas. Maria en de Heilige Vrouwen deelden
in de beschimpingen van haat door vijandige voorbijgangers. Maar ze hadden en
zouden altijd onvoorwaardelijk voor Jezus kiezen. Enige goede mensen hadden
toch aangedurfd hun spijt over de gebeurtenissen in het huis van Kajafas aan
Jezus Moeder te betuigen.
Goede
voorbijgangers (ontroerd) : Ach ! Ongelukkigste der moeders,
allertreurigste Moeder, smartvolle Moeder van de Allerheiligste Israëls !
Maria (hartelijk) :
Dank u voor uw troostende woorden !
Maria en de heilige
vrouwen, gevolgd door Joannes, haastten zich naar het gerechtshuis. Bij het
huis gekomen kwam Petrus met betraande ogen naar buiten. Hij snelde hen met
uitgestrekte armen tegemoet.
Maria : Ach Simon,
hoe is het gesteld met Jezus, mijn Zoon ?
Petrus (zuchtend en
klagend) : Ach Moeder, spreek niet tot mij. Uw Zoon lijdt onmenselijk. Spreek
mij niet aan. Ze hebben Hem ter dood veroordeeld en ik heb Hem driemaal
schandalig verloochend.
Joannes trad op hem toe
en wilde meer vernemen, maar Petrus rende door verdriet gedreven de stad uit
naar de grot van de Olijfberg om vergiffenis te vragen voor zijn
onstandvastigheid die werd ingegeven door menselijke zwakte. Maria zakte ineen.
Als ze terug was bijgekomen leidde Joannes haar en de heilige vrouwen tot voor
de deur van de kerker waar Jezus werd gevangen gezet. Maria luisterde naar de
verzuchtingen van haar Zoon.
Nadien ging ze nog even
naar de voorhof waar het gepeupel stond. Zij zwegen allemaal van verbazing.
Joannes en de heilige vrouwen namen Haar daarna bij de arm en brachten Haar
weg.
In de kerker
De kerker bevond zich
onder de gerechtszaal van Kajafas. Het was een kleine ronde cel. Jezus droeg
terug zijn oude gescheurde soldatenmantel en zijn Handen waren opnieuw
gebonden. De beulen lieten Hem geen ogenblik gerust. Ze bonden Hem in het
midden van de cel aan een lage zuil. Hij kon nergens tegenaan leunen en
wankelde heen en weer op zijn gezwollen en gewonde voeten. Ook zijn knieën
waren door de ketting gewond. De beulen losten elkaar af en bleven hun
mishandelingen verder zetten onder voortdurende verwensingen, woede en spot. Er
kwam geen enkele klacht over Jezus lippen. Hij verdroeg alles en bad
ondertussen tot Zijn hemelse Vader om Zijn offer van alle vorige, huidige en
toekomstige mishandelingen en lijden als losprijs voor al onze vorige, huidige
en toekomstige zonden te willen aanvaarden. Onze zonden begaan tegenover God en
de medemensen. Daarbij moeten we vooral denken aan alle mishandelingen die wij
Jezus aandoen door te zondigen. WIJ zijn het die Hem mishandelen, WIJ zijn het
die Hem bespotten, WIJ nagels Hem aan het kruis, WIJ zijn het die zon
onbaatzuchtig, onovertroffen liefdesoffer eigenlijk niet verdienen ! Door Zijn
offer herstelde Jezus de glorie en macht van Zijn Vader. Zijn Vader is
rechtvaardig en omdat onze zonden zo groot zijn zouden wij onszelf vernietigen
door Gods rechtvaardige toorn over ons te roepen. De Vader toont echter
barmhartigheid en vergeeft de zonden van hen die Jezus graag zien en Zijn offer
aanvaarden ! Zo alleen kun je blijven leven. We moeten op onze blote knieën
Jezus danken dat Hij ons gered heeft van het verpletterende gewicht van onze
zonden. Voor de mensen die nog niet weten wat ze eigenlijk moeten doen om onder
dit groot cadeau te vallen het volgende : in Jezus, Zijn Moeder, de Heilige
Geest en Zijn Vader geloven en bovendien de sacramenten door Jezus ingesteld,
naleven (doopsel, eucharistie, biecht, vormsel...).
De dag brak aan. Jezus
zou de toorn van Zijn Vader over het geheel van ieders begane zonden blussen.
Jezus verwelkomde de dag en richtte een aangenaam dankgebed tot Zijn Vader. Dit
was de langverwachte en hoopvolle dag van de Verlossing van de mensen. Het
hoogtepunt in Jezus leven : ons verlossen, de Hemel heropenen, de hel
overwinnen, voor de mensen de levende bron van alle geluk en zegeningen, heil
zijn en de wil van zijn hemelse Vader volbrengen. Het geloof in Hem moet voor
ons ook steeds een hoogtepunt zijn.
Judas gedrag
Judas had na zijn vlucht
de hele nacht rondgezworven aan de zuidzijde van Jeruzalem waar een afvalplaats
(Gê-Hinnom) was. Die plaats was gelegen in de vallei, waar Jeruzalem te zien
was bovenop een steile hoogte. Tegen het aanbreken van de dag ging hij naar de
gerechtszaal. Ondertussen zat Jezus in de kerker. Hij was veel te nieuwsgierig
om te weten hoe het met Jezus verliep.
Judas (aan enkele
tempelsoldaten) : Hoe zal het met de gevangen genomen Galileeër verlopen, denkt
u ?
Tempelsoldaten
: Hij is ter dood veroordeeld en zal gekruisigd worden.
Judas (aan enkele
toeschouwers) : Wat hebben ze met Hem gedaan ?
Toeschouwers : Ze hebben
Hem onmenselijk behandeld en bovendien heeft Hij geen enkele weerstand geboden
!
Daarna ging hij naar de
achterzijde van het gerechtshuis. Maar daar waren ze bezig aan het kruis te
monteren. Judas zag naar het kruis en sloeg als een waanzinnige op de vlucht.
Hij hield zich verborgen en wachtte op de uitslag van de zitting.
Jezus terug in de Hogeraad
Jezus moest nogmaals
verschijnen aan de Hogeraad met Annas, Kajafas, oudsten en schriftgeleerden.
Daar werd het vonnis rechtsgeldig verklaard. De vergadering was voltallig en
gekenmerkt door een grote haast.
De terdoodveroordeling
van Jezus werd aan de raadsleden ter stemming voorgelegd. Nikodemus, Jozef van
Arimatea en enkele andere vrienden van Jezus protesteerden fel. Zij dienden een
tegenvoorstel in om dit proces te verdagen. Zij wilden geen oproer tijdens het
Joodse Paasfeest. Bovendien verklaarden zij dat men geen rechtvaardig vonnis
kon vellen op grond van de ingediende beschuldigingen, omdat alle getuigen
elkaar hadden tegengesproken. Maar de hogepriesters en hun partij, die in de
meerderheid was, werden woedend en beschuldigden de tegenpartij van genegenheid
voor de leer en de gezindheid van die Galileeër te tonen. Zij sloten iedereen
die Jezus genegen waren uit de raad en deze verlieten dan ook de raadszaal, na
protest aangetekend te hebben tegen alles wat hier tegen Jezus zou besloten
worden. Zij begaven zich naar de tempel en zouden zich nooit meer in de raad
vertonen.
Kajafas (luid) : Laat
de Galileeër nu maar komen ! En kleed hem aan, want Hij moet na het vonnis voor
Pilatus geleid worden !
De gerechtsdienaren
sleurden haastig Jezus uit de kerker en deden Hem zijn lang wollen kleed terug
aan en brachten Hem voor Kajafas.
Kajafas (hatelijk) :
Indien U de Gezalfde des Heren, de Messias bent, zeg het ons !
Jezus (ernstig) :
Indien Ik het u zei, zou u Mij niet geloven, en indien Ikzelf u daarover
ondervroeg, zou u niet antwoorden en Mij ook niet vrijlaten. Van nu af zal de
Mensenzoon zetelen aan de rechterhand van de kracht van God !
Kajafas (spottend) :
Zo, U bent dus de Zoon van God. U ?
Jezus : Ja, zoals u
zegt, Ik ben het !
Kajafas (tegen de
raadsleden) : Waarom hebben wij nog getuigen nodig ! Het bewijs is geleverd.
Een meer overtuigend bewijs kunnen wij niet verlangen. Nu hebben wij het immers
uit zijn eigen mond gehoord.
Al de raadsleden stonden
nu op en begonnen Jezus uit te schelden. Hoe durfde Hij zich de Messias noemen,
en zetelen aan de rechterhand van God !
Jezus werd tussen de
gerechtsdienaars en de soldaten naar het paleis van Pilatus gebracht. Het
gepeupel volgde de stoet.
Wanhoop van Judas
Judas hoorde het rumoer
van een aankomende stoet.
Omstaander 1 : Zij brengen
de Galileeër naar Pilatus, nu de Hogeraad Hem te dood heeft veroordeeld. Hij
moet op het kruis. Het is toch onmogelijk na al die mishandelingen in leven te
blijven...
Omstaander 2 : Maar
niettegenstaande zijn erbarmelijke toestand is Hij enorm geduldig. Hij spreekt
niet en antwoordt niet. Hij zegt alleen maar dat Hij de Messias is en aan de
rechterhand van God zal tronen. Zonder deze bekentenissen zou men Hem niet
kunnen veroordeeld hebben. Maar nu moet Hij aan het kruis.
Omstaander 3 : De schelm
die Hem verkocht heeft, was een leerling van Hem en had enige uren eerder nog
het paaslam met Hem gegeten. Van vrienden moet je het hebben. Ik zou niet graag
in zijn schoenen staan. De Galileeër mag zijn wat hij wil, Hij heeft toch geen
vriend voor geld in de dood gestort. Echt, de schurk verdient ook gehangen te
worden !
Judas hoorde het volk wel
! Hij liep naar de Tempel om het geld waar bloed aan kleefde kwijt te geraken
en zo zichzelf wit te wassen. Hij ging naar enkele oudsten en raadsleden, die
de priesters hielpen bij de dienst. Ze keken op hem neer met diep misprijzen.
Judas (vertwijfeld)
: Neem uw geld terug, waarmee u mij hebt verleid om een onschuldige over te
leveren. Neem uw geld terug en laat Jezus vrij ! Ik zeg het u : de overeenkomst
is niet meer geldig want ik heb zwaar gezondigd door onschuldig bloed te
verkopen.
Oudsten en
raadsleden (minachtend) : Wat kan ons dat schelen dat u gezondigd hebt. Als u
denkt onschuldig bloed verraden te hebben, dan is dat uw zaak ! Wij weten zelf
wel wat wij van u gekocht hebben en wij hebben Hem schuldig bevonden. Hij
verdient de dood. Hou uw geld ! Wij willen er niets van terug ! Er kleeft bloed
aan het geld.
Judas (als een
waanzinnige) : Hier is het geld !
Hij smeet het geld op de
vloer in de Tempel. Daarna vluchtte hij de stad uit.
Hogepriester 1 (tot de
andere hogepriesters) : Raap het geld op ! Maar let op : we mogen ze niet bij
de gaven doen, omdat het bloedgeld is !
Hogepriester 2 : Ik stel
voor dat we het land van de pottenbakker aankopen om er de vreemdelingen te
begraven.
Het stuk land is er nog
steeds en wordt daarom nog altijd Bloedakker genoemd.
Judas ging terug naar de
afvalplaats van Jeruzalem. Hij werd krankzinnig van wanhoop. Hij hoorde steeds
de woorden van Jezus in zijn hoofd naklinken : Vriend, waarvoor ben je gekomen
? Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus ? Judas werd gefolterd door zijn
geweten. Hij heeft Jezus verkocht en Hem zo de dood ingejaagd. In een vlaag van
zinsverbijstering en wanhoop greep Judas zijn gordel en verhing zich aan een
boom. Hij had zich totaal aan de duisternis en Satan gegeven.
Als je zonden, hoe zwaar
ook, aan jezelf beginnen knagen, wordt dan niet moedeloos, woedend, angstig,
vertwijfeld, waanzinnig, maar rustig. Ga naar Jezus toe en vraag met een
berouwvol hart vergiffenis in het sacrament van de biecht. Judas ging de
verkeerde richting uit. Als hij zich voor de voeten van Jezus op zijn knieën
had laten vallen en de barmhartige Jezus om vergeving had gesmeekt, dan was hij
gered geweest.
Tocht naar het paleis van Pilatus
In de stoet waren
Kajafas, Annas, raadsleden, dienaren met schriftrollen, schriftgeleerden, valse
getuigen, beulsknechten, beambten en soldaten. Jezus werd door de beulsknechten
verder gesleurd. Zijn boeien deden Hem geweldig pijn. Hij was bijna
onherkenbaar van de mishandelingen die nu al uren zonder ophouden duurden. Het
volk kwam in dichte drommen naar deze stoet zien. Het volk werd opgeruid om
Jezus te bespotten en te beschimpen. Ze gooiden bovendien met stenen naar Hem.
Ze deden er ook alles aan om de blijde intocht van de vorige week in Ofel op
Palmendag te hekelen. Nu passeerde hij in Akra (= stadswijk van Jeruzalem waar
de schriftgeleerden hun bolwerk was). Hij werd er nog eens extra uitgejouwd.
Maria was samen met Maria Magdalena en Joannes tot bij de stoet geraakt. Maria
kon de lijdensweg inwendig voelen, maar toch wilde ze Jezus in levende lijve
zien. Ze wist dat Haar Zoon er ellendig aan toe was. Toen Jezus voorbij
passeerde keek Hij even naar Zijn Moeder. Voor Haar was het vreselijke aanblik
van Haar onschuldige Zoon teveel en ze bezweek in de armen van Joannes en Maria
Magdalena. Was dit de Zoon van God en de Mensen ? Deze gebroken man ?
Daarna passeerde de stoet
langs de mensen van Ofel. Maar daar sloeg de twijfel algemeen toe. Hun geloof
wankelde. Was dit de Heiland die ze hadden verwelkomd ? Ze zeiden geen woord en
keerden verslagen naar huis terug.
Schriftgeleerden (honend) :
Kijk eens naar uw koning ! Begroet Hem maar ! Nu zwijgen jullie wel, hé ! We
voeren Hem naar zijn kroning en troonsbestijging. Het is nu uit met zijn
wonderen !
Bij Pilatus aangekomen
het forum of de
marktplaats van Jeruzalem
Omstreeks zes uur in de
morgen kwam de stoet aan bij het paleis van Pilatus, de Romeinse landvoogd. De
landvoogd was de enige die een doodvonnis kon uitvoeren. Daarom moest de
Hogeraad Jezus laten voorkomen bij Pilatus. Ze wilden Hem beschuldigen van een
misdaad tegen de Romeinse keizer om zo de doodstraf te kunnen laten uitvoeren.
De raadsleden bleven staan voor het oude rechtshuis. Daar was een duidelijke
lijn in het plaveisel aangelegd tot waar de Joden konden komen zonder hun
strikte reinheidswetten te schenden. Zij konden ook geen heidens gebouw
binnentreden. Ze gaven de gerechtsdienaren het bevel op Jezus voor de trappen
van het Pilatus paleis te sleuren. Pilatus had de stoet zien aankomen vanop
een hogerliggend terras van zijn paleis. Pilatus die omringd was door zijn
Romeinse officieren en soldaten keek vol misprijzen naar de Hogepriesters en raadsleden
of het Sanhedrin.
Pilatus (schreeuwde
misprijzend) : Wat is er nu weer zo vroeg aan de hand ? Waarom hebt u die mens
zo ellendig toegetakeld ? U begint al vroeg te villen en te slachten ! (na de
middag begon de slachting van de paaslammeren in de tempel)
Sanhedrin (tot de
gerechtsdienaren) : Vooruit met Hem ! In het rechthuis !
Sanhedrin (roepend tot
Pilatus) : Luister naar onze aanklachten tegen die misdadiger ! Wij mogen uw
huis niet binnen door onze reinheidswetten ! Breng Hem maar in het rechtshuis !
Maar
een man die achter het Sanhedrin stond, bij het verzamelde volk op het forum of
marktplaats, schreeuwde tot hen : Zeker mogen jullie het rechtshuis niet
betreden, want het is geheiligd door onschuldig bloed. Hij (Jezus) alleen mag
het betreden, want Hij alleen onder de Joden is rein, evenals de daar vermoorde
onschuldige kinderen !
De man was Sadok, een
Jezusvriend. Hij had twee zoontjes die vermoord werden samen met nog andere
kinderen op het plein van het gerechtshof. De oude Herodes had alle geboren
jongens laten afslachten in de hoop Jezus te kunnen doden, Jozef en Maria waren
echter met Jezus naar Egypte gevlucht.
Daar was Jezus veilig tot
na de dood van Herodes. Dan keerde de Heilige Familie terug naar Israël.
Maar de Sanhedrin gaven
geen krimp. Ondertussen sleurden de gerechtsdienaren Jezus tot op het terras
van Pilatus. Pilatus ergerde zich blauw aan de hogepriesters en raadsleden toen
hij zag hoe ze Jezus hadden mishandeld. Pilatus wist al op voorhand dat ze bij
hem kwamen om Jezus veroordeling te bekomen, omdat Hij de doodstraf schuldig
was, maar hij had geen zin om Jezus zonder klaar bewezen schuld te veroordelen.
Pilatus (minachtend)
: Welke misdaad wrijft u deze persoon aan ?
Sanhedrin (geërgerd) :
Als wij geen bewijzen hadden dat Hij een boosdoener is, dan zouden wij Hem niet
tot u brengen !
Pilatus (geënerveerd)
: Wel, als dat zo is, neemt u Hem dan en spreek recht over Hem volgens uw Wet !
Sanhedrin (kwaad) : U
weet dat het Recht ons niet de onbeperkte macht toekent om een doodvonnis te
laten voltrekken !
De Sanhedrin met hun
getuigen kleedden de zaak zo in dat ze Jezus beschuldigden van misdaden tegen
de keizer en die niets met godsdienst of gebruiken te maken hadden. De eerste
beschuldiging die zij inbrachten was deze : Jezus was een volksverleider,
rustverstoorder en oproerkraaier. Bovendien lieten ze getuigen de
beschuldigingen bevestigen.
Sanhedrin : Hij reist
het land door, houdt grote volksvergaderingen en schendt de sabbat door zieken
op deze heilige dag te genezen.
Pilatus (grijnzend) :
U bent zeer zeker niet ziek, anders zouden die genezingen u niet zo verbitteren
!
Sanhedrin (aandringend)
: Hij zegt ook dat men zijn vlees moet eten en zijn bloed moet drinken om
eeuwig te leven !
Pilatus (spottend) :
Men zou haast zeggen dat u zijn leer volgt, want het ziet ernaar uit dat u zijn
vlees wilt eten en zijn bloed wilt drinken !
Bij de tweede aanklacht
hadden de hogepriesters en raadsleden niet op een scherp antwoord van Pilatus
gerekend.
Sanhedrin : Hij stookt
het volk op om de keizer geen belastingen te betalen!
Pilatus (razend
kwaad) : Dat is grof gelogen ! Dat zal ik toch wel beter weten, zeker !!!!!!!!
Ze gingen vlug over tot
de derde aanklacht :
Sanhedrin : Hij is van
lage, onbekende en verdachte afkomst en toch heeft zijn zon grote aanhang. Het
rond Hem verzamelde volk heeft Hem tot koning willen laten uitroepen en omdat
de gunstige tijd nog niet was aangebroken, heeft Hij zich verborgen. In de
laatste dagen heeft Hij zich een luidruchtige intocht in Jeruzalem laten welgevallen,
waar een ontelbare menigte mensen riepen : Hosanna de zoon van David !
Hooggezegend het Rijk van onze vader David, dat nu komt ! Hij beweert dat Hij
de Christus, de Gezalfde des Heren, de Messias, de beloofde en sedert lang
verwachte Koning van de Joden is. Hij laat zich ook zo noemen !
Pilatus
(geïnteresseerd) : Wachters, breng de beschuldigde in de rechtskamer !
Daar kon Pilatus Jezus
ondervragen. Niettegenstaande hij afgoden aanbad en een heiden was, wist
Pilatus dat de Joodse profeten de komst van een Gezalfde van God hadden
voorspeld. Hij zou een Verlosser, Bevrijder en Koning zijn en vele Joden
wachtten op Zijn komst. Pilatus stelde zich daarbij, zoals vele Joden, een
zegevierende, machtige heerser voor, met veel pracht en praal. De gedachte dat
dit de hulpeloze, ellendige, mishandelde, onmachtige Jezus kon zijn, vond
Pilatus belachelijk.
Pilatus (verwonderd)
: U bent dus die verwachte Koning van de Joden ?
Jezus : Bent uzelf
op die gedachte gekomen of hebben anderen ze u voorgezegd ?
Pilatus (geërgerd) :
Ben ik misschien een Jood, dat ik aan zulke praatjes belang zou hechten ? Uw
volk en uw priesters hebben U aan mij overgeleverd, om U te kunnen veroordelen
als iemand die om deze reden de dood schuldig is. Zeg mij : Wat hebt u gedaan ?
Jezus (waardig) :
Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld ! Indien het van deze wereld was, zou
Ik zeker dienaren hebben gehad om Mij te verdedigen en te beletten dat Ik aan u
overgeleverd werd, maar mijn Rijk is niet van deze wereld.
Pilatus (verwonderd)
: U bent dan toch Koning ?
Jezus : Zoals u
zegt : Ik ben Koning. Ik ben geboren en in deze wereld gekomen om te getuigen
van de waarheid. Iedereen die deze waarheid aanvaardt, luistert naar hetgeen ik
zeg !
Pilatus : Waarheid ?
Wat is waarheid ?
Jezus gaf geen antwoord.
Daarna ging Pilatus terug naar het terras. Pilatus zag in Jezus geen koning die
voor de keizer gevaarlijk kon worden. Jezus Rijk was niet in deze wereld en
dat was voor Pilatus het voornaamste.
Pilatus (roepend tot
het Sanhedrin) : Ik vind geen enkele schuld in deze mens !
Sanhedrin (schreeuwden
woedend) : Hij is een onruststoker ! Hij geeft zich uit voor Christus, Koning
der Joden !
Pilatus (verwonderd
tot Jezus) : Hebt u op al die beschuldigingen niets te antwoorden ? Ik weet het
wel, zij brengen leugens tegen U in !
Sanhedrin (uitzinnig) :
Hoe ? Vindt U geen schuld in Hem ? Is dit geen schuld soms ? Hij stookt het
hele volk op en verspreidt zijn leer over heel Galilea tot hier !
Pilatus (listig) : Is
deze mens afkomstig uit Galilea en een onderdaan van Herodes ?
Sanhedrin : Ja, want
zijn ouders hebben te Nazaret gewoond en zijn tegenwoordige verblijfplaats is
Kafarnaüm !
Pilatus : Wel, omdat
Hij een Galileeër en een onderdaan van Herodes is, ga dan met Hem naar de
viervorst. Hij bevindt zich juist in de stad voor het feest. Ik laat deze
rechtszaak over aan hem !
Jezus werd terug naar
beneden gezonden bij zijn vijanden. Nu waren ze pas echt razend ! Zij koelden
hun woede op Jezus. Zij sleurden Hem over het forum en begaven zich naar het
nabijgelegen paleis van Herodes. Onder de stoet waren ook Romeinse soldaten.
Claudia Procla, de vrouw van Pilatus, stond heimelijk op het hoogste terras met
angst en droefheid te kijken naar de stoet die over het forum verder trok.
Daarna had ze een lang onderhoud met haar man. Ze smeekte hem Jezus geen
onrecht aan te doen. Ze vertelde hem over de visioenen die zij over Jezus had
gekregen. Ze had beelden uit Zijn leven als heilige Leraar en Heiland gezien.
Ze zag ook de heiligheid en de smarten van Jezus Moeder Maria. Claudia had
vele wonderen gezien en waarheden vernomen. Ze leed onder de beelden die de
boosheid en de listen van Jezus vijanden aantoonden tegenover de Onschuldige.
Toen ze later op het
terras stond, herkende ze Jezus, de Zaligmaker. Toen ze Hem zo mishandeld zag,
was ze angstig. Ze bad en smeekte Pilatus om Jezus niet te veroordelen. Pilatus
stelde haar gerust en zei dat hij geen schuld in Jezus vond en dat hij Hem niet
zou veroordelen. Hij had de boosheid van de Joden wel doorzien. Maar binnenin
was Pilatus besluiteloos en onzeker. Hij wist wat de waarheid was : Jezus
Nazarenus, de Koning der Joden, is waarheid !
Jezus voor Herodes
Antipas gebracht
Herodes was door een bode
van Pilatus op de hoogte gebracht en zat klaar op zijn troon. Hij was omringd
door vele hovelingen en soldaten. Herodes voelde zich gevleid nu Pilatus hem
het recht toekende het vonnis over een Galileeër te vellen. En dan nog wel voor
alle hogepriesters, die hij hartsgrondig haatte. Hij was ook nieuwsgierig Jezus
in levende lijve te zien. Joannes de Doper had het altijd over Jezus gehad, tot
hij vermoord werd door deze Herodes.
Herodes (verwijtend
tegen de hogepriesters) : Breng die persoon hier weg en reinig Hem ! Hoe durft
u iemand zo bevuild en zo toegetakeld onder mijn ogen brengen.
Herodes (spottend
tegen de hogepriesters) : Het is de Man aan te zien dat Hij in de handen van
slachters is gevallen. U begint de slachting nu al !
Opnieuw regende het van
klachten en beschuldigingen tegen Jezus.
Toen Jezus terug voor
Herodes stond, veinsde Herodes Hem met grote hoffelijkheid te willen bejegenen
en hij gaf het bevel Hem een beker wijn aan te bieden om zijn verloren krachten
te herwinnen omdat Hij zich wel zwak moest voelen. Jezus schudde afwijzend het
hoofd. Toen startte Herodes zijn verhoor en reeg een overvloed van vragen
aaneen. Toen hij zag dat Jezus niets zei en zijn ogen neergeslagen hield,
irriteerde het hem. Hij probeerde Jezus eerst te vleien dat men zoveel had
verteld over Zijn grote wijsheid in gesprekken en onderrichtingen. Hij vroeg of
Hij de verwachte Koning van de Joden was en de Zoon van God. Hij had al over de
wonderen van Jezus gehoord en vroeg zelf om een teken of een wonder. Hij vroeg
zich af hoe een triomftocht (Palmzondag) kon leiden naar zon dieptepunt. Maar
Jezus reageerde niet. Toch weigerde hij Jezus te veroordelen omdat hij,
bijgelovig als hij was, eigenlijk vreesde voor de invloed die Jezus had.
Bovendien lag hij nog met zijn geweten overhoop door de moord op Joannes de
Doper. Herodes had het ook niet begrepen op de hogepriesters omdat zij hem uit
de synagoge hadden gebannen. Herodes werd op die manier ook beroofd van
offeranden die ter zijner ere zouden worden opgedragen in de tempel. Deze ban
werd ingesteld nadat Herodes echtbreuk had gepleegd met zijn minnares Herodias
en ook de moord had gepleegd op Johannes de Doper. Pilatus had Herodes laten
weten dat hij geen schuld vond in die mens. Dit zorgde er extra voor dat
Herodes de mening zou volgen van Pilatus. Pilatus was landvoogd en Herodes had
als viervorst minder macht dan Pilatus. Herodes wilde bij Pilatus in een goed
daglicht komen te staan. Daarom wilde hij zeker geen veroordeling.
Herodes : Brengt die
dwaas weg van hier en bewijst die belachelijke koning de eer die Hem past; Hij
is meer een dwaas, dan een misdadiger te noemen.
Maar Herodes hofdienaren
en lijfwachten namen het bevel heel ernstig en de mishandelingen waren ver
buiten proportie. Ze namen Jezus mee en begonnen Hem te mishandelen en te
bespotten. Ondertussen bleven de hogepriesters Annas en Kajafas aandringen op
een veroordeling, maar Herodes zei hun dat het van zijn kant de grootste
misdaad zou zijn, als hij Hem veroordeelde.
Ze stonden nu van tafel
op en trokken hun gewone kleren terug aan. Ondertussen ruimden de hofmeester en
twee bedienden de paastafel af. Daarna liet Jezus water in het voorportaal
brengen. Jezus sprak hun eerst nog over zijn Rijk, over zijn heengaan naar de
Vader en hoe Hij hun eerst alles zou nalaten wat Hij bezat. Vervolgens leerde
Hij nog over boetvaardigheid, het inzien en bekennen van zijn schuld, over het
berouw, de vergiffenis en de reiniging. Ieder kende zijn zonden en had er
berouw over, behalve Judas. Jezus legde zijn mantel af, schortte zijn kleed op
en bond zich een linnen doek om. Inmiddels geraakten de apostelen in een soort
woordenstrijd omtrent de vraag wie van hen de eerste plaats zou verkrijgen. Zij
dachten nog altijd dat Jezus bij zijn nakend vertrek een werelds Rijk zou
stichten en zo de wereld voor een voldongen feit zou stellen. Jezus maakte hun
een verwijt van hun twist en zei hun dat Hij gekomen was om te dienen. Jakobus
de Mindere had de waterzak vast en Joannes de kom waar het water in terecht
kwam. Jezus goot het water over de voeten van elke apostel en droogde ze dan
af. Jezus waste de voeten van alle apostelen. De Heer toonde Zijn oprechte
liefde en dienstbaarheid in deze daad.
Petrus
(protesterend) : Hoe Heer ? Wilt U mijn voeten wassen ?
Jezus : Wat Ik doe,
begrijp je nog niet, maar later zal het duidelijk voor je worden. Simon, je
bent zo begenadigd geweest om van mijn Vader te vernemen dat Ik de Zoon ben van
de levende God en dat Ik vandaar kom en daarheen terugkeer. Jij alleen hebt dit
inzicht gehad en uitgesproken en Ik wil op jou Mijn Kerk bouwen en de poorten
van de hel zullen haar niet overweldigen. Bovendien zal Mijn macht bij jouw
opvolgers blijven tot het einde van de wereld.
Jezus (tot de
andere apostelen) : Petrus zal Mijn plaats innemen, wanneer Ik van U zal zijn
weggegaan. Hij zal het bestuur van de Kerk waarnemen, de missionering regelen
en u uitzenden.
Petrus : Maar
Meester... Nooit zult U mijn voeten wassen !
Jezus : Indien Ik
uw voeten niet mag wassen, zul je geen deelname met Mij hebben.
Petrus : Heer, was
dan niet enkel mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd !
Jezus : Wie een bad
genomen heeft, is geheel rein en moet nog slechts zijn voeten wassen. Zo is het
ook met jullie, jullie zijn rein, maar niet allen.
Hiermee bedoelde Hij
Judas. In zijn onderrichting had Jezus over de voetwassing gesproken als over
een reiniging van dagelijkse zonden. De voetwassing was een teken en had een
geestelijke kracht. Het was een soort absolutie van de overgebleven zonden. In
zijn ijver en liefde zag Petrus daarin niets anders dan een te verregaande
vernedering van zijn Meester. Maar hij wist nog niet dat de Heer om hem te
helpen en zalig te maken zich de volgende dag uit liefde zou laten vernederen
en kruisigen. Al de zonden zou Hij op zich nemen. Terwijl Jezus de voeten van
Judas reinigde, was Hij buitengewoon teder en vriendelijk. Hij drukte zijn
gezicht op Judas voeten en vermaande hem zacht en heimelijk zich toch te
bezinnen. Maar Judas merkte het niet op. Hij gaf een ontwijkend antwoord, iets
in de zin van : God behoede mij daarvoor.
Jezus knoopte aan zijn
handeling een lering vast over de nederigheid en zei dat degene die diende, de
grootste was en hoe zij in het vervolg elkanders dienaren moesten zijn.
Instelling van de
Eucharistieviering
Petrus en Joannes gingen
nu de kelk halen en zetten die voor Jezus neer. Het waren de heilige
handelingen zoals de priester die nu nog verricht vooraleer brood en wijn
gezegend zijn. Ernaast stonden de paasbroden, die Jezus had opzij gelegd. Er
stonden ook een wijnkruik en een waterkruik en dozen met olie. Het breken en
ronddelen van het brood en het drinken uit dezelfde kelk bij het sluiten van de
maaltijd was van oudsher een teken van verbroedering en liefde. Maar Jezus
verhief dit gebruik nu tot het Heilig Sacrament. De deuren van het Cenakel
waren nog altijd gesloten : alles gebeurde in het geheim en zeer plechtig.
Jezus gaf hun uitleg over het avondmaal en ook hoe ze het heilig misoffer
moesten opdragen. Onder deze handelingen werd de Heer steeds inniger. Hij zei
dat Hij hun nu alles wilde geven wat Hij bezat, nl. Hijzelf. Jezus liet door
Petrus en Joannes water over Zijn handen gieten en daarna werd de schaal met
water doorgegeven aan alle apostelen om hun handen te wassen. Jezus bad en brak
onder het gebed van de zegen het brood. Hij nam nu de schaal of pateen met
stukken brood.
Jezus : Neem en
eet, dit is Mijn Lichaam dat voor U overgeleverd wordt.
Eerst reikte Jezus Zijn
Lichaam door het Brood aan Petrus en daarna aan Joannes uit. Judas was de derde
aan wie de Heer dit Sacrament toereikte.
Jezus (tot Judas) :
Wat je van plan bent te doen, doe dat spoedig !
Dan gaf Hij het Sacrament
verder aan de overige apostelen. Zij naderden twee aan twee. Ze kregen het brood
op hun tong en de een hield voor de ander onder de kin een doek dat op de kelk
gelegen had. Daarna hield Jezus de kelk omhoog ter hoogte van zijn gezicht en
sprak het dankgebed uit.
Jezus : Drink er
allen uit, want dit is Mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt
vergoten tot vergeving van zonden.
Hij liet Petrus en
Joannes drinken uit de kelk, die Hijzelf in zijn handen hield en zette de kelk
daarna neer. Joannes schepte nu met de kleine lepel van het H. Bloed uit de
kelk in de kleine bekers, die door Petrus aan de overige apostelen toegereikt
werden. Elke kleine beker diende voor twee van hen en zo dronken zij het H.
Bloed. Na deze instelling ging Jezus verder met de rituele handelingen die ook
nu nog worden gedaan door de priester.
Jezus : Jullie
moeten dit heilig Sacrament in de Kerk blijven voortzetten tot Mijn
gedachtenis. Daarom zal dit Sacrament in de Kerk blijven tot het einde van de
tijden.
Verder leerde Hij hun het
hoofdzakelijke aan in de manier om de communie zelf klaar te maken en het aan
anderen uit te delen. Ook werd hen uitgelegd hoe ze het wonderbaar geheim van
het Sacrament geleidelijk aan de gelovigen moesten overdragen en het Sacrament
voor hen uit te spraken. Nadat de apostelen de Heilige Geest op Pinksteren
hadden ontvangen moesten ze zelf consacreren.
Jezus bereidde ook het
heilig chrisma. Zij leerden over de zalving met het heilig chrisma (olie) en
het gebruik ervan (priesterwijding, sacrament van het vormsel). Jezus zalfde
Petrus en Joannes. Zij moesten de andere apostelen op hun beurt de handen
opleggen en zalven als ze de H. Geest ontvangen hadden op het Pinksterfeest.
Dit was de grote doop met de H. Geest. Acht dagen erna deden ze hetzelfde aan
verscheidene leerlingen om ze tot priesters te wijden. Jezus hield nu nog een
lange afscheidsrede, die vele vurige gebeden bevatte. De apostelen waren blij
en vol ijver. Ze stelden Hem vele vragen. Hij herhaalde tussendoor ook vroegere
uitspraken en vertelde aan Petrus en Joannes deze mede te delen aan de overige
apostelen die het op hun beurt aan de leerlingen en heilige vrouwen moesten
voortzeggen en onderwijzen. Jezus sprak ook enkele keren over de verrader.
Petrus verzekerde vol vuur dat hij Hem zeker trouw zou zijn en Hem nooit
verlaten.
Jezus : Simon,
Simon, de satan beloert je om je te ziften als tarwe, maar ik heb voor jouw
gebeden, zodat jouw geloof niet zou begeven; en je, eenmaal van jouw misstap
teruggekeerd, je jouw broeders zou versterken !
Waarheen Ik nu
ga, kunnen jullie Mij niet volgen.
Petrus (beslist) : Ik
wil U volgen tot in de dood en met U sterven !
Jezus (mistroostig)
: Met Mij sterven ? Voorwaar, voordat de haan tweemaal kraait, zult jij Mij
driemaal verloochenen.
Jezus : Voor jullie
zal een harde tijd aanbreken. Toen Ik jullie uitzond zonder beurs, zonder
reiszak, zonder schoeisel, heeft het jullie dan aan iets ontbroken ?
Apostelen : Neen !
Jezus : Maar nu,
moet hij die een reiszak heeft, deze meenemen, en wie niets heeft, maakt zijn
kleed te gelde en koopt een zwaard, want nu moet ook dit woord in vervulling
gaan : Hij zal onder de misdadigers gerekend worden. Alles moet waar gemaakt
worden, wat over Mij geschreven staat !
Petrus nam dit
letterlijk. Hij wilde Jezus verdedigen en toonde twee hakmessen die hij bij
zich had.
Jezus (kortaf) :
Genoeg ! Kom ! Laten wij heengaan.
Na het zingen van de
psalmen gingen ze naar buiten. Daar wachtten Zijn Moeder en Maria Magdalena op
Hem. Ze smeekten Hem niet naar de Olijfberg te gaan, omdat ze het gerucht
gehoord hadden dat men Hem wilde gevangen nemen. Maar Jezus sprak enige
troostende woorden en vertrok haastig tussen hen door. Judas had zich vlug uit
de voeten gemaakt (na het drinken van het H. Bloed) om zijn wrede plan tot
uitvoer te brengen.
In de Hof van Olijven
Jezus en de elf apostelen
verlieten het Cenakel dat op de berg Sion lag en gingen door het dal van
Josafat. De maan steeg boven de Olijfberg op. Het was ongeveer negen uur.
Jezus : Deze nacht
nog zullen jullie allemaal ten val komen vanwege Mij, want er staat geschreven
: Ik zal de Herder treffen, en de schapen van de kudde zullen verstrooid
worden. Maar eenmaal verrezen zal Ik u voorgaan naar Galilea.
De apostelen waren nog
vol geestdrift en godsvrucht. Zij verdrongen zich om Hem en betuigden Hem,
ieder op zijn wijze, hun liefde. Zij verzekerden Hem dat zij Hem niet konden en
niet zouden verlaten.
Petrus : Indien
iedereen zich aan U ergert, nooit of nooit wil ik U verdriet aandoen.
Jezus : Voorwaar,
Ik zeg je, juist jij zult mij deze nacht, nog voor de haan kraait, driemaal
verloochenen.
Petrus (ontkennend)
: Al moest ik zelfs met U sterven, toch zou ik U nooit verloochenen.
En zo spraken ook alle
andere apostelen. Zij begaven zich naar de tuin van Getsemane dat een half uur
van het Cenakel verwijderd lag. Er stonden meerdere dichtgebladerde loofhutten.
In een daarvan bleven acht van de apostelen achter. Bij deze achtergebleven
apostelen voegden zich nadien nog leerlingen van Jezus. Jezus was diep bedroefd
en zei hun dat het gevaar nabij was.
Jezus : Blijf hier,
terwijl ik verder ga om te bidden.
Jezus en de andere
apostelen trokken verder naar de Olijfhof. De Olijfhof is door een weg
gescheiden van de tuin van Getsemane en hij strekt zich verder uit op de
helling van de Olijfberg. Deze hof van Olijven is open en alleen door een
aarden wal omringd. Hij is kleiner dan de tuin van Getsemane. Het is een tuin
op de berghelling waar men grotten, terrassen en vele olijfbomen aantreft.
Petrus, Joannes en Jakobus de Meerdere gingen met Hem mee. Jezus werd enorm
bedrukt en onrustig.
Joannes : Heer, U
hebt ons vroeger allen getroost en nu bent U zo bang...
Jezus : Mijn ziel
is ten dode toe bedroefd. Blijf allen hier, en waak met Mij. Bidt om vooral
niet in bekoring te vallen.
Hij ging een eindje
verder, maar de angstbeelden stormden zo geweldig op Hem aan dat Hij door
schrik overmand links van de apostelen afdaalde en zich verborg in een grot met
een overhangende rots.
De Kerk van
alle Naties ook wel de Doodsangstbasiliek genoemd, is tussen 1919 en 1924
gebouwd bovenop een rots in de Hof van Olijven,
waarop Jezus in doodsangst bad in de nacht voor zijn aanhouding en kruisiging
(Markus 14, 32-42). Het bouwwerk ziet er uit als een klassieke Byzantijnse
basilica, met 12 koepels, symbool van de 12 apostelen.
de rots is zichtbaar aan het altaar
Jezus gaf zich over aan
zijn aanstaande lijden en offerde zich op aan de goddelijke Rechtvaardigheid om
al de zonden van de wereld te voldoen. Hij liet vrijwillig zijn natuur van
Godheid terugtrekken en was nu enkel gehuld in Mensheid. De natuur van mens te
zijn, die Hij uit oneindige liefde voor de mensen had aangenomen. Nu was Hij
alleen met de liefde van zijn rein en onschuldig menselijk Hart overgeleverd
aan het geweld van alle angsten en smart voor de zonden van de wereld. Hij liet
zich over aan de zwakke menselijke natuur. Hij was daardoor eindeloos angstig
en bedroefd en Hij smeekte God om medelijden. Jezus wierp zich voorover en bad
en ondertussen zag Hij alle zonden van de wereld en hun afschuwelijke boosheid
in ontelbare beelden. Hij nam ze allemaal op zich en gaf Zich aan God, Zijn
hemelse Vader en Vader van alle mensen. Hij beveelde alles in zijn gebed aan om
Zich door zijn lijden voor die onmetelijke schuld voldoening te schenken aan
God de Almachtige en Eeuwige, Vader van alle mensen, die allen zondaars zijn.
Zo zouden alle mensen die in Jezus geloven en in de biecht tot Hem komen gered
worden.
Maar ook in dit uur liet
Satan Hem niet los en deed Jezus bovenop de verpletterende schuldenlast nog
hopeloos lijden door bekoringen. Bovendien werd zijn ziel nog eens met
ontzetting geslagen bij het zien van de ontelbare misdaden van de mensen en van
hun ondankbaarheid tegenover God.
Jezus (huiverend) :
Vader, indien het mogelijk is, neem dan deze kelk van Mij weg ! Maar niet mijn
Wil, maar de Uwe geschiede !
Zijn Wil en die van de
Vader waren nochtans één, maar Jezus die uit liefde tot de mens de hele zwakte
van de menselijke natuur wilde ondergaan, sidderde hier bij het aanblik van de
naderende dood. De schrik voor de dood en de natuurlijke vrees voor de grootte
van het zoenoffer.
Maria, Zijn Moeder was in
deze doodstrijd door droefheid en angst overstelpt. Zij bevond zich in de tuin
van het huis van Maria Markus. Maria Magdalena en Maria Markus waren bij Haar.
Zij verloor verschillende keren het bewustzijn, omdat ze innerlijk in haar
geest het lijden van haar Zoon aanschouwde. Ze had boden op pad gestuurd om op
de hoogte gehouden te worden, maar omdat ze te lang wegbleven ging ze zelf op
weg. Zij werd vergezeld van Maria Magdalena en Salome.
Het was ongeveer half elf
toen hij opstond en zich terug naar de drie apostelen begaf. Hij vond hen in
slaap.
Jezus : Simon,
slaap je ? Hebben jullie dan niet eens een uur met Mij kunnen waken ?
Joannes (die Jezus
nog niet als een verslagen mens had gezien ) : Meester, wat overkomt U ? Moet
ik de andere leerlingen roepen ? Zouden wij niet beter vluchten ?
Jezus : Indien Ik
nogmaals 33 jaar leefde, onderwees en zieken genas, dan nog zou dat
ontoereikend zijn om alles te verrichten. Het zou nog niet opwegen tegen alles
wat Ik van nu tot morgen moet verrichten. Je moet dus de anderen niet roepen.
Juist daarom heb Ik hen ginder achtergelaten, zodat zij Mij in deze allerellendigste
toestand niet zouden zien en zich niet aan Mij zouden ergeren. Zij zouden in
bekoring vallen, veel van mijn woorden en handelingen vergeten en aan Mij
twijfelen. Jullie hebben echter de Zoon des Mensen in zijn verheerlijking en
verheffing gezien (op de berg Tabor) : nu mogen jullie Hem ook zien in zijn
verduistering, vernedering en totale verlatenheid. Maar Ik maan jullie aan te
waken en te bidden zodat jullie niet in bekoring vallen, want de geest is wel
van goede wil, maar het vlees is zwak.
Jezus wilde hen aansporen
tot doorzetting en hen ook wijzen op de strijd van de menselijke natuur tegen
de dood en op de oorzaak van zijn zwakheid op het ogenblik. De drie apostelen
waren verslagen door de droefheid van hun Meester en begonnen op hun beurt te
bidden. Maar ze waren na een tijdje terug in slaap gevallen. Door hun gebrek
aan vertrouwen waren ze terug in bekoring gevallen.
De acht anderen die waren
achtergebleven sliepen niet. De angst en de droefheid die weerklonken in Jezus
laatste woorden hadden hen te zeer verontrust. Zij zochten naar een
schuilplaats tegen mogelijk gevaar.
En voor de tweede maal,
ging Jezus bidden in de grot. Hij viel neer en bad. Opnieuw begon er een strijd
in zijn ziel. Engelen lieten Hem al de folteringen en hun omvang aanschouwen.
Deze zou Hij moeten verduren voor de voldoening van alle zonden. Zij toonden
Hem een lichaams- en zielelijden die door de pijn ervan beantwoordde aan de
straffen die God eiste voor alle zonden van de hele mensheid. Bovendien moest
het een lijden zijn dat de schuld van de hele mensheid strafte op de
onschuldige Mensheid die God had begrepen voor zijn mensen. De schuld en de
straf van alle mensen moest daadwerkelijk en uit liefde op zich worden genomen.
Hij moest de menselijke tegenzin voor lijden en dood, die een onderdeel van
ieder lijden is overwinnen. Jezus brak uit in een bloedig zweet.
De goddelijke Wil van
Jezus Christus trok zich door zijn smeken in de Vader terug zodat zijn Mensheid
(beroofd van goddelijke troost), al het lijden zou kunnen (en moeten) verduren.
De Godheid van Christus was één met de Vader en bestemde voor haar Mensheid het
vreselijkste lijden, terwijl de menselijke wil van Christus tot de Vader bad
juist dat lijden van Hem af te willen wenden. Daarna werd Hij overvallen door
een bijkomende angst : de onrust en bekommernis in zijn ziel. Deze angsten zijn
aanwezig in ieder menselijk hart dat een zwaar en pijnlijk offer tegemoet gaat.
Hij stelde zich de vraag : Wat zal het nut van al dat lijden zijn ? Wat zal
erdoor gewonnen worden ? Hij voorzag de ondankbaarheid van de mensen. Jezus zag
hen allen. Hij weende en treurde over hen en wilde lijden voor al degenen die
Hem niet zien, die hun kruis na Hem niet willen dragen. Zijn Bruid de Kerk niet
erkennen aan wie Hij zichzelf geschonken heeft in het H. Sacrament. De mensen
die door Satan werden en nog altijd worden weggesleurd. In zijn vertwijfeling
schreeuwde Hij een noodgeroep. De drie apostelen sprongen recht en wilden naar
Hem toe snellen.
Petrus (tegen
Jacobus en Joannes) : Blijf hier, ik loop eens tot Hem !
Petrus (de grot
binnentredend) : Meester, wat overkomt U ?
Hij deinsde terug toen
hij Jezus zag vol bloed en van angst vervuld. Jezus antwoordde niet en scheen
hem niet te bemerken. Daarop keerde Petrus noodgedwongen naar de andere twee
apostelen terug. Ze gingen terug zitten en bidden. Maar Jezus strijd tegen de
menselijke afkeer van het lijden duurde voort.
Jezus : Vader, is
het mogelijk te lijden voor mensen als dezen ? O Vader, indien de kelk mij niet
voorbij kan gaan, dat dan Uw Wil geschiede !
Jezus zag hoe duivels
ontelbare mensenmassas verleiden, verscheuren en verslinden. Mensen voor wie
Hij de weg naar de bittere kruisdood nu begonnen was om hen te verlossen uit
Satans macht. Voor hen zou Jezus offer tevergeefs gebeuren. Jezus zag dat het
H. Sacrament waar Hij zich als levende God iedere keer tot voedsel wegschenkt,
werd en wordt ontheiligd en verkracht. Hij zag dat zijn Bruid, de Kerk, werd
uiteengerukt en versplinterd. Bloed stroomde in dikke druppels van zijn bleke
gelaat.
Jezus keerde daarna terug
naar de drie apostelen en vond hen wederom in slaap. Door droefheid, angst en
vermoeidheid overvallen, waren zij terug ingesluimerd. Ze werden wakker en
stonden onmiddellijk recht. Ze ondersteunden Jezus met medelijden en liefde.
Hij zei hun dat men Hem zou gevangen nemen, Hem voor de rechter slepen,
mishandelen en Hem daarna de wreedste dood zou laten ondergaan. Hij vroeg
nadrukkelijk of ze Zijn Moeder wilden troosten. De apostelen waren stil, omdat
ze voelden dat Hij de waarheid sprak. Jezus wilde terugkeren naar de grot en ze
hielpen Hem erheen. Hij was zwak en moedeloos. Opnieuw bad Hij tot Zijn Vader.
Jezus : Vader,
indien het uw Wil is, neem deze kelk van Mij weg, maar niet mijn Wil, maar de
Uwe geschiede !
Jezus aanschouwde met
diepe ontroering en troost alle toekomstige hemelbewoners uit het Oude
Testament en alle toekomstige gelukkigen. Jezus ziet zijn broeders en zijn
schepselen zo graag, dat Hij met vreugde alle smart en pijn op zich neemt, ook
al zou Hij maar één enkele ziel kunnen redden.
Daarna werden alle
gebeurtenissen uit de doeken gedaan, te beginnen met de kus van Judas tot aan
zijn laatste woord op het kruis. Hij werd gesterkt door hierboven om zijn angst
en onrust wat te milderen. Jezus bleef nog een tijdje verdiept in stille
overweging en dankzegging tot zijn hemelse Vader. Daarna ging Hij terug naar de
apostelen en maande hen aan tot waken en bidden. Het was nog nooit zo nodig
geweest.
Jezus : Zie, het
uur is gekomen waarop de Mensenzoon in handen van de zondaars zal overgeleverd
worden. Sta daarom op en laten we weggaan !
Zie, de
verrader is reeds nabij. Oh ! Het was beter voor hem nooit geboren te zijn
geweest !
De apostelen sprongen
verschrikt op en zagen angstig om zich heen.
Petrus : Meester, ik
laat de andere apostelen roepen ! Wij zullen U verdedigen.
Maar Jezus wees naar een
groep gewapende mannen. Zij naderden vanuit het dal met fakkels in de hand.
Jezus : Eén van de
twaalf heeft Mij verraden !
Maar ze hielden dit voor
onmogelijk. Nogmaals vroeg Jezus aan hen om zijn Moeder te troosten.
Jezus : Laten wij
de vijand tegemoet gaan. Ik wil Me zonder verweer in hun handen overleveren.
Judas verraad
Het verraad van Judas
viel anders uit dan hij had verwacht. Hij spioneerde voor het geld en om in de
gunst van de Farizeeën te komen. Zij bewogen Judas door vleierij tot verraad
van Jezus. Aan een doodsvonnis en een kruisiging had hij niet gedacht. Het lag
niet in zijn bedoeling Jezus pijn te doen. Judas was enkel het moeizame,
lastige zwerversleven van de apostelen temidden van voortdurende vervolgingen
moe. In de laatste maanden had hij zijn misdaad voorbereid door zich
onrechtmatig aalmoezen toe te eigenen. Zijn gierigheid, die nog meer werd
geprikkeld door de vrijgevigheid van Maria Magdalena bij de zalving van Jezus,
had hem over de streep getrokken. Hij had altijd gehoopt dat Jezus een werelds
koninkrijk zou stichten. Een echt koninkrijk met Jezus als koning. Hij zag zich
al voorzien van een eervolle en winstgevende plaats. Doordat dit Rijk er niet
kwam, probeerde hij op een andere manier roem te halen en rijkdom te vergaren.
Wanneer hij de groeiende moeilijkheden en vervolgingen zag, vond hij het
geraadzaam goede betrekkingen aan de knopen met de machtige en hooggeplaatste
tegenstanders van Jezus en in hun gunst te komen. En dit voor het te laat was !
Maar die tegenstanders zaten nu niet direct op Judas te wachten. Zij
behandelden hem als een vuile verrader, iemand die je niet kon vertrouwen.
Judas deed er alles voor om hen tot actie te doen overgaan. Hij had Jezus en de
apostelen met leugens beklad bij de hogepriesters en was bang dat zijn plan
doorzien zou worden bij de apostelen. Tenslotte ging men dan toch op zijn
voorstel in. Men zou volgens zijn aanwijzingen en onder zijn toezicht Jezus gevangen
nemen. Hij had dertig zilverstukken gekregen voor zijn verraad. Hij moest
alleen de taak nog uitvoeren. Judas zou een afgesproken teken doen om aan te
duiden welke persoon de soldaten moesten grijpen nl. door een kus.
Jezus was nog niet
uitgesproken of Judas kwam eraan, en hij had een 20-tal soldaten bij zich. Een
deel ervan behoorde bij de tempelwacht en de rest waren in dienst van Kajafas
en Annas. Zij waren vergezeld van 4 beulsknechten (= gerechtsdienaren die
heiden waren) met boeien en 6 beambten die gestuurd waren door de
hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten van het volk. Er was veel geharrewar
want de acht achtergebleven apostelen hadden het lawaai gehoord en kwamen
aangelopen.
Petrus : Heer, de
andere apostelen zijn aangekomen. Wij gaan de gerechtsdienaars aanvallen.
Jezus (gebiedend) :
Blijf kalm en onderneem niets !
Jezus ging enige schreden
achteruit en ging naast de weg op het gras staan. Judas en zijn gevolg kwamen
bij Jezus aan. Maar Judas kreeg geen kans om zijn mond open te doen. Drie
apostelen vroegen Judas om uitleg. Bovendien kwam er nog een vriend van Jezus
bij staan. Rond Judas stonden nu Jacobus de Mindere, Filippus, Tomas en
Natanaël. De anderen stonden verder af, klaar om te vluchten.
Jezus (luide toon)
: Wie zoeken jullie ?
Bende : Jezus van
Nazaret !
Jezus : Ik ben het
!
Judas wilde naderen, maar
Jezus hief zijn hand tegen hem op.
Jezus : Vriend,
waarvoor ben je gekomen ?
Judas was uit zijn lood
geslagen en stamelde enkele woorden over een vervulde opdracht. Petrus en de andere
leerlingen omringden Judas en scholden hem uit voor verrader en dief. Judas
werd in bescherming genomen door de soldaten en kon zich daardoor niet redden
met leugens. Hij werd woedend.
Jezus (nog luider)
: Wie zoeken jullie ?
Bende : Jezus van
Nazaret !
Jezus : Ik ben het.
Ik heb het u reeds gezegd ! Indien jullie Mij zoeken, laat hen dan gaan !
Ondertussen waren de
apostelen tegen Judas en de soldaten heftig te keer gegaan. De soldaten deden
een tegenaanval en zo geraakte Judas uit zijn netelige positie bevrijd. De
soldaten eisten nu van Judas het afgesproken teken om Jezus in te rekenen.
Daarop ging Judas naar Jezus.
Judas (Jezus een
kus gevend) : Wees gegroet, Meester !
Jezus : Judas,
verraad je de Mensenzoon met een kus ?
Jezus werd omringd door
de soldaten en de beulsknechten grepen Jezus vast.
Judas wilde vluchten,
maar de apostelen hielden hem tegen. Ze wilden zich verzetten tegen de
soldaten.
Apostelen : Heer,
moeten wij erop slaan met het zwaard ?
Petrus voegde de daad bij
het woord, greep onmiddellijk zijn zwaard en sloeg een stuk van het oor van de
knecht van de hogepriester.
Jezus (tot Petrus)
: Petrus, steek jouw zwaard terug in de schede, want allen die het zwaard
trekken, zullen door het zwaard omkomen ! Of denk je dat Ik niet tot mijn Vader
kan bidden en dat Hij Mij nu niet meer dan twaalf legioenen engelen zou kunnen
zenden ? Maar hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, indien verhinderd
werd, wat hier gebeurt ? En moet Ik de beker, die de Vader voor Mij bestemd
heeft, niet drinken ?
Laat Mij nu
ook nog even die man genezen.
Jezus raakte het gewonde
oor aan en het was genezen. De soldaat heette Malchus. Hij was met verstomming
geslagen. Hij was onmiddellijk bekeerd. Van nu af hield hij de gebeurtenissen
verder in het oog en hield Jezus Moeder Maria en de andere vrienden op de
hoogte. Maar de andere soldaten dreven de apostelen terug en achtervolgden hen
zelfs. Toen de leerlingen waren gevlucht, keerden ze terug naar de
beulsknechten en de gerechtsdienaren.
Beambten van
schriftgeleerden : Hij gaat met de duivel om. De soldaat is door
tovenaarskunst genezen !
Jezus : U bent
uitgetrokken als tegen een rover, met zwaarden en stokken, om Mij als een
moordenaar gevangen te nemen. Dagelijks onderwees Ik bij u in de tempel en U
hebt uw hand niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is echter uw uur : het uur van
de macht der duisternis.
Beambten : Wij zullen
Uw toverkunst wel afleren !
De leerlingen hadden hem
allemaal in de steek gelaten. De beulsknechten bonden Jezus handen vast voor
zijn borst. Ondertussen beschimpten de beambten van de schriftgeleerden Hem
onophoudelijk. Het eerste foltertuig dat ze bovenhaalden was de gordelboei. Dit
was een gordel die met ijzeren punten bezet was. Ze hadden Hem ook een ijzeren
halsband met scherpe punten om zijn nek gedaan. Deze boeien hielden ze met 4
touwen vast. Naargelang de 4 beulsknechten eraan trokken, werd Jezus van de ene
naar de andere kant gesleurd. De leerlingen waren geheel buiten zichzelf en
zwierven in de omgeving rond. Joannes was teruggekeerd en volgde dicht achter
de laatste soldaten. Zij kregen hem in het oog en achtervolgden hem. De
soldaten grepen hem vast bij zijn zweetdoek, maar hij liet het doek los en
ontsnapte. Judas had van de het geharrewar gebruik gemaakt om te vluchten. Zn
knagend geweten liet hem niet meer los. Hij had zich in een onmogelijke positie
gebracht. Maar hij was te laf om zijn fouten vooralsnog bij Jezus te biechten
en vergeving te vragen. Zijn hart was zo verduisterd dat hij de hand van Jezus
zou weigeren. Hij liep weg van Jezus. Weg van zijn enige redding.
Tocht naar de berg Sion
De bende ging door het
Kedrondal.
de graftombe van Absalom zicht over de Kedronvallei
Daar moesten ze over een brug. Er stroomde een beek onder. Daar
lieten ze Jezus vanaf de brug in de beek zakken. Meer vallen dan zakken. De
rotsbodem was duidelijk te zien door het lage waterpeil. Jezus kwam op zijn
knieën op de rotsen neer en stuikte op zijn gezicht. Hij kon maar amper zijn
handen voor zijn gezicht houden. Het was aan Gods bijstand te danken dat Hij
niet dodelijk gewond was. Jezus dronk een beetje van het water van de beek.
Daarna gingen de beulsknechten van de brug naar beneden aan de oever van de
beek staan. Van daar af sleurden ze Jezus terug naar de kant. Zijn wollen kleed
was nat geworden door het water uit de beek en woog zwaar. Daarna trokken ze
met Jezus verder, sloegen Hem met koorden en riepen voortdurend beledigingen.
Jezus was blootsvoets en daarom lieten ze Hem verder over de scherpe stenen van
de weg lopen. Ze duwden Hem door distels en doornen. Onder het lopen staken de
beulsknechten met foltertuigen tussen zijn ribben en sloegen Hem op de rug.
Ze passeerden ook een
stadswijk van Jeruzalem : Ofel. Daar was Jezus een week geleden als een koning
binnengehaald. Hij had er veel goeds verricht en de bewoners waren dit niet
vergeten. Ze liepen weeklagend rond en bleven Jezus steunen. Maar de soldaten
joegen hen met geweld terug naar hun huizen. De bende hield eventjes stil en
twee soldaten maakten gebruik van die gelegenheid om Jezus boeien iets losser
te maken en Hem een beetje water te geven. Deze soldaten hebben zich nog
bekeerd voordat Jezus stierf. De soldaten konden maar met grote moeite de vele
inwoners die het onrecht aan de kaak stelden de baas.
Inwoners van
Ofel : Laat die man toch los ! Geef ons die man terug ! Wie zal ons
voortaan helpen, wie ons troosten, wie ons genezen ? Geef Hem ons terug ! Laat
Hem vrij !
De bende liep vlug verder
naar de berg Sion waar het paleis van Kajafas of het Sanhedrin was
gelegen.
Maria, Jezus Moeder werd
door de wijk Ofel naar het huis van Maria Markus geleid dat aan de voet van de
berg Sion lag. De mensen betuigden hun medelijden en steun voor haar. Maria
Magdalena en Salome waren bij haar gebleven. Ze was verscheurd door smart.
Joannes was tot bij Haar gekomen om haar over Jezus gevangenneming te
vertellen. Later werd Maria tot bij Marta gebracht. Petrus en Joannes trokken
naar enige goede kennissen die gerechtsboden waren. Zo zouden ze de
gerechtszitting kunnen bijwonen. Petrus en Joannes kregen elk een bodemantel om
zich te vermommen en zo de rechtszaal van Kajafas binnen te geraken. In de Raad
waren er ook vrienden van Jezus bij, waaronder Nikodemus en Jozef van Arimatea.
Dit was zeer tegen de zin van de schriftgeleerden of Farizeeën.
Alle vijanden van Jezus
waren opgeroepen voor de zitting : raadslieden, schriftgeleerden,
hogepriesters, ouderlingen, vijanden van Jezus uit vele landstreken. Het Joodse
paasfeest was bijna aangebroken en op die gelegenheid verbleven zij in
Jeruzalem. Er waren ook kooplieden bij die door Jezus uit de tempel waren verdreven.
Zelfs nog schriftgeleerden, die Jezus op zijn 12 jaar de mond had gesnoerd op
zijn eerste tempelonderricht. Er waren nog onboetvaardige en hervallen
zondaars, wereldgezinde jongelingen die Hij niet tot leerling wilde aanvaarden,
losbandigen, echtbrekers, erflustigen die hun erfenissen zagen weggegeven
worden aan de armen, enz. Vele vijanden van Jezus waren flink in de weer om
bewijzen tegen Hem te verzamelen. Daarbij werden ook getuigen omgekocht. Vele
godvruchtige lieden en vrienden van Jezus waren bedroefd en vooral heel
angstig. Vele goedmenende mensen werden in hun hart getroffen door Jezus
geduld, want middenin dit verpletterende leed uitte Hij geen enkele klacht. Zij
trokken zich moedeloos en zwijgend terug.
Ik keek in de maandelijkse brief van het Madonnacentrum Totus Tuus en
er zat naast het maandblad een prachtig beeldje in met de 15 geheime
martelingen van Onze Heer Jezus Christus. Ik las de tekst en het gebed.
Achteraan stond bij Imprimatur : 11-08-2011, 17:35 Geschreven door Claudia. Dat
was een aangename verrassing. Mijn vertalingen brengen iets teweeg. Bedankt!
Bestelnr 246.00 -15 geheime
martelingen van Onze Heer Jezus Christus verkrijgbaar in het Madonnacentrum
Totus Tuus VZW Frans van Dijckstraat 5 2100 Deurne (03/236 20 15)
Enkel door voorspraakgebeden kunnen de duistere zielen gered worden 3/4/2012
Mijn dierbare
dochter, er is een periode tussen nu en de Waarschuwing waarvan Ik wil dat Mijn
volgelingen ze begrijpen.
Jullie krachtige
gebeden zijn nodig om zielen te redden die zichzelf niet kunnen redden. Vele
van deze zielen zullen de Waarschuwing niet overleven, daarom is het belangrijk
dat zij en alle anderen die in doodzonde verkeren gered worden door Goddelijke
tussenkomst.
Jullie
smeekbeden voor de redding van hun zielen zijn nu nodig. Dit moet nu jullie
prioriteit zijn tijdens de Goede Week, want wanneer jullie Mijn geliefde Vader
in Mijn Heilige Naam vragen om die zondaars te redden zullen jullie gebeden
verhoord worden. (zie kruistochtgebed nr 43)
Bid voor alle zondaars. Mijn grootste wens is om de hele mensheid
te redden. Enkel door voorspraakgebeden kunnen de duistere zielen gered worden.
43 Gebed om
zielen te redden gedurende de Waarschuwing 3/4
O Allerhoogste God, in naam van Uw geliefde Zoon Jezus Christus en in
herinnering aan Zijn dood op het kruis om ons te redden van onze zonden, smeek
ik U om de zielen te redden van diegenen die zichzelf niet kunnen redden en die
misschien in doodzonde sterven tijdens de Waarschuwing.
Als verzoening voor het lijden van Uw geliefde Zoon smeek ik U om die
zielen te vergeven die niet in staat zijn om verlossing te zoeken omdat ze niet
lang genoeg leven om Jezus, Uw Zoon om Barmhartigheid te vragen om hen van
zonde te bevrijden. Amen.
Laat ze tot Mij bidden om onderscheidingsvermogen 2/4/2012
Mijn dierbare
dochter, je moet nu rusten want de aanvallen door diegenen die mijn ware woord
niet kunnen erkennen blijven voortduren.
Het is je niet
toegestaan om Mijn woord te verdedigen, maar nu draag Ik je op om je niet in te
laten met diegenen die twijfelen aan Mijn woord, want het is jouw verantwoordelijkheid
niet.
Mijn dochter,
hoe aanlokkelijk het ook is om de echtheid van mijn Heilig woord aan de
mensheid in deze tijd te bewijzen, moet je dit niet doen.
Ik heb nooit
gereageerd op Mijn beulen tijdens Mijn kruisiging. Je moet niet proberen om te
reageren op diegenen die Mij wensen te vervolgen door Mijn boodschappen.
Mijn dochter, ze
zijn niet kwaad op jou, maar op Mij.
Ik kan alleen
aan de wereld vertellen hoe ze zich moeten voorbereiden op Mijn Tweede Komst,
Ik kan hen daartoe niet dwingen.
Ga en vertel
diegenen die in twijfel verkeren dat Ik het zelf was die tegenover Mijn apostel
Thomas stond na Mijn verrijzenis. Het was pas toen hij Mijn wonden aanraakte
dat hij ten volle tot geloof kwam.
Helaas wordt
vele zielen in de wereld deze luxe niet geboden.
Zij moeten weten
dat de tijd kort is om hun ziel voor te bereiden. Het is hun eigen vrije keuze
of ze al dan niet reageren op Mijn oproep.
Het verhaal heb ik in
rollen en gesprekken verdeeld om het verhaal echter te doen lijken. Het verhaal
is gebaseerd op de visioenen van Anna Katarina Emmerich.
Jezus
Hij was groot en recht (1,80 m volgens de Lijkwade
van Turijn) en had een hoge, brede borst met sterkgespierde armen. Hij had
lange benen die gespierd waren door het vele rondtrekken. Hij had een lang,
ovaalvormig hoofd en rood-bruin haar. Zijn gezichtstrekken waren mooi en
indrukwekkend. Hij had een recht voorhoofd en een mooi gevormde neus en mond.
Hij had een ontwapenende blik en Zijn ogen waren straalden onschuld uit. Zelfs
zijn vijanden keken Hem met genoegen aan. Hij droeg zijn haar altijd met een
middenstreep. Het kwam tot in de nek. Zijn baard was niet lang maar puntig en
op zijn kin in twee gesplitst. Hij had een doordringende en beminnelijke
tenorstem.
Maaltijd in Betanië
Jezus en zijn leerlingen
hielden hun laatste grote maaltijd in Betanië, in het huis
van Simon die door Jezus van zijn melaatsheid werd genezen. Daar kwam Maria
Magdalena terug naar Hem toe. Ze had een albasten flesje kostbare nardusbalsem
bij. Ze brak het flesje en goot het over zijn hoofd leeg, terwijl Hij aan tafel
aanlag. Ze zalfde Hem en uitte zo haar diepe verering voor Jezus.
Betanië
Leerlingen : Waar was die
verspilling van die balsem nu goed voor ? Want die had voor meer dan
driehonderd denariën kunnen verkocht worden. Dat geld kon aan de armen gegeven
worden.
Jezus : Laat ze
toch doen ! Waarom maken jullie het haar lastig ? Ze heeft een goed werk aan
Mij gedaan. Want de arme mensen blijven hier en je kunt voor hen voortdurend
iets goeds doen, maar Ik zal hier niet altijd blijven. Ze heeft gedaan wat ze
kon. Want toen ze die balsem over mijn lichaam goot, heeft ze mijn lichaam gezalfd
met het oog op mijn begrafenis. Ik verzeker jullie, waar deze goede boodschap
verkondigd wordt, daar zal men ook vertellen wat zij gedaan heeft.
Daarna werd de
voorbereiding op het paasmaal besproken :
Leerlingen : Heer, waar
wilt U dat wij het paasmaal U voorbereiden ?
Jezus (tegen Petrus
en Joannes) : Bij het beklimmen van de berg Sion (Jeruzalem) zullen jullie een
man met een waterkruik ontmoeten. Jullie moeten hem volgen tot in het huis waar
het maal gepland is en hem zeggen : De Meester laat u weten dat Zijn tijd nabij
is; Hij verlangt het paasmaal bij U te houden. Daarna zal hij jullie de eetzaal
tonen, die tot dit doel is voorzien. Breng daar al het nodige in gereedheid.
Judas Iskariot , een van
de twaalf leerlingen, had zich geërgerd aan de zalving van Jezus. Hij ging naar
Jeruzalem om met de hogepriesters over de uitlevering van Jezus te
onderhandelen. Ze gaven hem dertig zilverstukken. Van dan af zocht hij een
gunstig moment om Hem in de handen van de hogepriesters over te leveren.
Voorbereiding op het
paasmaal
De apostelen gingen in
Jeruzalem de Sionberg op. Daar was een oud gebouw gelegen, dat door een
binnenplein was omgeven. Daar vonden ze de man en ze gaven hem Jezus boodschap
door. Het gebouw of Cenakel was eigendom van Jozef van Arimatea en Nikodemus.
Zij verhuurden dit gebouw voor feestgelegenheden. De zaal was gereserveerd door
de man, maar hij wist nog niet voor wie. Hij was verheugd toen hij vernam dat
het voor de Heer was. De man, Heli, was een vriend van Jezus. Hij liet de apostelen
het feesthuis zien. Het zag eruit als een tempel en bestond uit drie delen : de
voorzaal, middenzaal en het allerheiligste met een haard. In de haard konden
paaslammeren gebraad en paasbroden gebakken worden. Bovendien was er een
bovenzaal en een benedenzaal. Jezus hield het maal in de bovenzaal.
De bovenzaal van het
Cenakel
Daarna gingen de
apostelen naar een zoon van Simeon. Hij was een tempelbediende of leviet. Samen
gingen ze naar de veemarkt. De leviet koos vier paaslammeren eruit. Later
werden de lammeren naar het Cenakel gebracht. Petrus en Joannes gingen daarna
verder de stad in en kochten nog benodigdheden. Ze gingen een herberg binnen
die onder het toezicht stond van Serafia, die later Veronica zou genoemd
worden. Ze kwamen gerei afhalen en ontvingen hier ook de kelk die de Heer
gebruikt voor de instelling van het Laatste Avondmaal.
In Betanië nam Jezus van
Zijn Moeder, zijn goede vriend Lazarus en de Heilige Vrouwen. De Heilige
Vrouwen waren allen vriendinnen en familieleden van Zijn Moeder. Hij zei haar
dat Hij Petrus en Joannes naar Jeruzalem had gezonden om het paasmaal voor te
bereiden. Hij zei aan Zijn Moeder dat Petrus en Joannes Zijn boodschap omvatten
: Petrus als het geloof en Joannes als de liefde. Hij vertelde haar ook over
het verraderlijk plan dat Judas aan het voorbereiden was. Judas liep
voortdurend bij de Farizeeën en vertelde leugens bij de apostelen. Toen de Heer
aan Zijn Moeder bekend maakte wat Hem weldra zou overkomen smeekte zij Hem om
toch met Hem te mogen sterven. Maar Hij moedigde haar aan zich sterk te houden.
Hij voorzegde haar dat Hij zou verrijzen en op welke plaats Hij aan haar zou
verschijnen. Toch bleef ze vol verdriet en verzonken in een diepe ernst achter.
De Heer bedankte haar als een erkentelijke, liefhebbende Zoon voor haar liefde
en zorgen. Hij legde zijn rechterarm om haar en hield haar gedrukt aan Zijn
hart.
Jezus ging met de negen
apostelen (Petrus en Joannes waren in het Cenakel) naar Jeruzalem. Hij sprak
tot hen, dat Hij hen tot nog toe had gevoed met zijn brood en wijn, maar dat
Hij hun vandaag zijn vlees en zijn bloed wilde geven. Alles wat Hij bezat wilde
Hij hun nu geven en nalaten. Zijn gezellen begrepen Hem niet; zij dachten dat
Hij over het paaslam sprak.
Laatste avondmaal
Er waren drie gescheiden groepen
in het Cenakel die het paaslam aten. Ieder van die groepen bestond uit 12 man
en was voorgezeten door een 13de man als huisvader. Jezus at met de
apostelen in de grote middenzaal. Afzonderlijk waren Natanaël en Eliakim. Zij
hadden elk een groep van 12 man. Voor deze laatste twee groepen werden drie
paaslammeren in de tempel geslacht en besprenkeld. Het vierde paaslam werd in
het Cenakel geslacht en besprenkeld. Dit lam was bestemd voor Jezus en de 12
apostelen. In de aanklachten kwam dit feit naar voor. De vijanden van Jezus
voerden aan dat het lam niet in de tempel was geslacht en daarom niet volgens
de wetsregels was gebeurd. Maar Nicodemus heeft dit dan met de geschriften
weerlegd. Judas wist van deze aparte slachting niets af omdat hij pas kort voor
het eten van het paaslam aankwam.
De slachting greep plaats
in de voorzaal van het Cenakel en Simeons zoon was er bij behulpzaam. De
slachting werd bijgewoond door de apostelen en leerlingen. Zij zongen de 118de
psalm. Het lam moest geslacht worden zoals in de tijd in Egypte. Het oude
verbond werd gesloten en er zou binnenkort een nieuwe tijd en een nieuw offer
beginnen, die zou voortduren tot het einde van de wereld. De leviet hield de
kop van het lam omhoog en Jezus stak een mes in de keel. Het bloed werd
opgevangen in een kom. De leviet ging hierna verder met de verdere slachting en
bereiding. Jezus sopte daarna met een hysoptwijg in de kom met bloed en tekende
de twee stijlen van de deur en het slot met het bloed en bevestigde de bloedige
twijg op de bovenste horizontale lat van de deur. Jezus zei dat de verderfengel
hier voorbij zou gaan zonder te doden. Zij zouden hier veilig en rustig kunnen
bidden, wanneer Hij, het ware Paaslam, geslacht zou zijn. De apostelen
verbleven er na de verrijzenis van Christus en wachtten op de helper dat Jezus
hen had beloofd nl. De Heilige Geest. Jezus wijdde het Cenakel tot een nieuwe
tempel in. De apostelen zongen psalmen. Al deze tijd bleven de deuren gesloten.
De vier geslachte dieren werden in de oven op een spit te braden geplaatst.
Psalm 118
Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
Laat Israël zeggen: Eeuwig duurt zijn trouw
het huis van Aäron zeggen: Eeuwig duurt zijn trouw
wie de HEER vreest, zeggen: Eeuwig duurt
zijn trouw.
In mijn nood heb ik geroepen: HEER!
En de HEER antwoordde,
hij gaf mij ruimte.
Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te
vrezen,
wat kunnen mensen mij doen?
Met de HEER, mijn helper, aan mijn zijde,
kijk ik op mijn haters neer.
Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mensen.
Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mannen met macht.
Alle volken hadden mij ingesloten
ik weerstond ze met de naam van de HEER
ze sloten mij van alle kanten in
ik weerstond ze met de naam van de HEER
ze sloten mij in als een zwerm bijen
maar doofden snel als een vuur van dorens
ik weerstond ze met de naam van de HEER.
Jullie sloegen mij en ik viel,
maar de HEER heeft geholpen.
De HEER is mijn sterkte, mijn lied,
hij gaf mij de overwinning.
Hoor, gejubel om de overwinning
in de tenten van de rechtvaardigen:
de rechterhand van de HEER doet machtige
daden,
de rechterhand van de HEER verheft mij,
de rechterhand van de HEER doet machtige daden.
Ik zal niet sterven, maar leven
en de daden van de HEER verhalen:
de HEER heeft mij gestraft,
maar mij niet prijsgegeven aan de dood.
Open voor mij de poorten van de gerechtigheid,
ik wil binnengaan om de HEER te loven.
Dit is de poort die leidt naar de HEER,
hier gaan de rechtvaardigen binnen.
Ik wil u loven omdat u antwoordde
en mij de overwinning gaf.
De steen die de bouwers afkeurden
is een hoeksteen geworden.
Dit is het werk van de HEER,
een wonder in onze ogen.
Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt,
laten wij juichen en ons verheugen.
HEER, geef ons de
overwinning, HEER, geef ons voorspoed.
Gezegend wie komt met de naam van de HEER.
Wij zegenen u vanuit het huis van de HEER.
De HEER is God, hij heeft ons licht gebracht.
Vier feest en ga met groene twijgen
tot aan de horens van het altaar.
U bent mijn God, u zal ik loven,
hoog zal ik u prijzen, mijn God.
Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
Toen het uur was
aangebroken werden de tafels gedekt. Ieder trok ceremoniekleren aan en ander
schoeisel. De twee groepen trokken naar de zijzalen en de Heer en de apostelen
naar de hoofdzaal. De tafel van Jezus zag er zo uit :
De apostelen hielden elk
een staf vast en Jezus had twee kleine ietwat gekromde staven kruisgewijs in
zijn gordel voor Zijn borst gestoken.
De sederschotel :
* Drie matzo (Hebreeuws voor matze) worden geplaatst op elkaar
op een schotel of servet en dan bedekt. De matzo zijn symbolisch voor de drie
kasten van het Joodse Volk: de Priesters, Levieten en Israëlieten. Ze
herinneren ook aan de drie maten van fijne bloem die Abraham aan Sara vertelde
om matze van te bakken toen ze bezoek kregen van de drie engelen (Genesis
18:6).
* Het gebraden beentje : Een stuk geroosterd vlees vertegenwoordigt het lam dat
het speciale Pesach offer was op de avond van de exodus uit Egypte en jaarlijks
op de middag voor Pesach, in de Heilige Tempel.
(Het gebraden beentje wordt niet gegeten. Na de maaltijd wordt het in de
koelkast gestopt en een tweede keer gebruikt op de sederschotel de volgende
avond.)
* het ei : Een hardgekookt ei vertegenwoordigt het speciale
feestoffer gebracht in de dagen van de Heilige Tempel. Het vlees van dit dier
bevat het belangrijkste deel van de Pesach maaltijd.
* de bittere kruiden (maror) : De bittere kruiden herinneren aan de slavernij
van de Joodse voorvaderen in Egypte.
* de charoset : Een mix van appels, noten en wijn die het metsel
en de stenen symboliseren die de Joden maakten in de slavernij.
* De groente : Een niet-bittere groente zinspeelt op het rugbrekende werk van
de Joden als slaven.
* De sla : De sla symboliseert de bittere slavernij van de
Joodse voorouders in Egypte. De bladen zijn niet bitter maar de stam is hard en
bitter. Zo was het ook met de slavernij. Eerst was de benadering van farao
zacht en gevoelig, maar later werd men gedwongen tot harde arbeid.
Allen
hadden de armen omhooggeheven en zongen : Gezegend zij de Heer, de God van
Israël. Daarbij zongen ze nog een gebed. Nadien gaf Jezus Petrus en Joannes elk
een staf. Midden op tafel stond een schotel met het paaslam. Op de schotel rond
het paaslam lag knoflook. Er stonden verder nog een schotel met paasgebraad,
twee schalen met groene kruiden, een schaal bittere kruiden, een schaal met
latuw (= sla) en een schaal met bruinachtige saus. Als tafelborden gebruikte
iedereen zich van ronde, dunne broodkoeken. Hun tafelmessen waren van been.
Na het gebed legde de
hofmeester het mes om het paaslam voor te snijden bij Jezus op tafel. Hij zette
ook een beker met wijn voor Hem en uit een kan vulde hij zes bekers die elk
tussen twee apostelen stonden. Jezus zegende de wijn en dronk. De apostelen
dronken met tweeën uit één beker. De Heer sneed en verdeelde het paaslam en de
apostelen reikten Hem in de orde waarin zij geplaatst waren, hun broodkoek toe.
Zij ontvingen elk hun deel en aten het zeer haastig op. Met hun benen messen
krabden zij het vlees van de beenderen, die daarna verbrand werden.
Zij aten verder nog
knoflook en groene kruiden die zij in de saus doopten. Ze aten zeer haastig en
rechtstaande, zoals voorgeschreven door de Wet. Jezus brak ook één van de paasbroden.
Een deel ervan legde Hij terzijde en legde er een doek over. Het ander deel gaf
Hij aan de apostelen. Zij aten nu ook van de broodkoeken. Daarna bracht de
hofmeester opnieuw een beker wijn gebracht. Jezus dankte maar dronk er niet
van.
Jezus : Neem en verdeel hem
onder u, want Ik zeg u dat Ik van nu af aan niet meer zal drinken van de vrucht
van de wijnstok, totdat het Rijk Gods komt.
Nadat ze per twee
gedronken hadden, zongen ze. Dan bad en leerde Jezus weer en daarop volgde nog
een handwassing. Dan pas gingen zij op hun plaatsen neerliggen. Alles gebeurde
volgens de Joodse wetsvoorschriften.
Jezus heeft nog een ander
lam in delen gesneden. Dit paaslam droeg men naar Maria en de heilige vrouwen
die in een zijgebouw hun maal hielden.
Jezus was heel hartelijk,
maar Hij werd overvallen door ernst en weemoed.
Jezus : Eén onder u
zal Mij verraden, een wiens hand met Mij aan dezelfde tafel is.
Jezus deelde op dit
ogenblik aan zijn kant een van de kruiden rond. Judas, die schuin tegenover Hem
aangelegen was, had Hij bevolen de rest van het kruid aan de andere zijde van
de tafel uit te delen. Hoewel Jezus van een verrader sprak, waarover allen ten
zeerste ontsteld waren, maakte Hij Judas hierdoor niet aan de anderen bekend.
Hij zei het op een wijze als was het één van de twaalf die met Mij eten en
drinken, een met wie Ik mijn brood deel.
Jezus : De
Mensenzoon moet heengaan, zoals het geschreven staat over Hem, maar wee de mens
door wie Hij verraden wordt. Het was voor die mens beter geweest nooit te zijn geboren.
Alle apostelen waren zeer
ontsteld en zij vroegen de een na de ander : Heer ! ben ik het ? Ze begrepen
niet hoe iemand nu zoiets kon doen.
Joannes (lag met zijn hoofd het
dichtst bij Jezus borst) : Heer, wie is het ?
Maar door een toeval van
handelingen werd het hem duidelijk wie Jezus bedoelde.
Jezus had namelijk een
stuk brood met latuw omwonden en in de saus gedoopt en met grote liefde aan
Judas gegeven. Judas vroeg daarop juist om beleefd te blijven : Heer, ben ik
het ? Jezus keek hem vriendelijk aan en gaf hem een algemeen antwoord. Jezus
gaf hem dit teken uit oprechte liefde om hem te waarschuwen zonder hem aan
anderen te verraden. Maar Judas was te verbitterd en te toornig om deze
reddende hand vast te grijpen.
Mijn nieuwe mirakels zullen aan de wereld getoond worden 31/3/2012
Mijn dierbare
dochter, je moet moedig blijven in je lijden en niet toelaten dat angst je hart
binnenkomt.
Je lijden zal, in
ware vereniging met Mij, overeenstemmen met het Mijne, in de week waar Mijn
Dood aan het Kruis wordt herdacht.
Dit is geen
toeval. WANT HET LIJDEN DAT JIJ EN ANDERE DERGELIJKE UITVERKOREN ZIELEN TE
VERDUREN HEBBEN TIJDENS DEZE WEEK ZULLEN MILJOENEN ZIELEN REDDEN VAN HET VUUR
VAN DE HEL.
Net als Ik pijn,
marteling en dood te verduren kreeg om de mensheid te redden van de eeuwige
vervloeking, zo redden ook offerzielen andere zielen zodat ze het geschenk van
eeuwig leven kunnen ontvangen.
HOE MOEILIJK EN ANGSTAANJAGEND
DIT LIJDEN OOK IS, HET DIENT ALTIJD OM HET GESCHENK AAN DE MENSHEID DAT HET
VERTEGENWOORDIGT,TE HERINNEREN.
Kinderen, als de
Heilige Week begint, overweeg dan alsjeblieft Mijn Lijden op het Kruis.
Overweeg niet
alleen het lijden, maar ook het geschenk van vrijheid dat het aan de hele
mensheid aanbiedt.
Niet een ziel zal uitgesloten worden van MijnBarmhartigheid. Ook niet de wrede en
verstokte zondaars die door Satan worden beïnvloed.
De genade die mogelijk
is gemaakt, vanwege de gave die Mijn geliefde Vader aan de wereld gaf, toen Hij
Mij, Zijn enige Zoon zond die het grootste offer van allemaal heeft gedaan.
Dit offer, dat
het bewijs is van Zijn vurige liefde voor al Zijn kinderen, heeft ertoe geleid
dat het mogelijk is om Satan voor eens en altijd te vernietigen.
Omwille van de
vrije wil dat aan de mensheid werd gegeven door Mijn Vader, zal aan iedere mens
de keuze gegeven worden : je zult voor Mijn Vader kiezen ofwel Hem verwerpen. Jullie
zullen ofwel kiezen voor het Paradijs van Eeuwig Leven of voor de verschrikking
van de Hel.
Satan, zal nu
zijn dagen bijna ten einde zijn niet werkloos toekijken als Mijn nieuwe
mirakels op dit moment aan de wereld getoond worden.
Hij zal niet
alleen de duistere zielen aanvallen, hen aanzetten tot meer duisternis en ze
dichter tot zijn domein verleiden, maar hij zal zich ook richten op toegewijde
Christenen.
De mirakels waarover Ik het heb, zijn
ten eerste Mijn boodschappen aan jou,
Mijn dochter. Mijn stem wordt gehoord en er zijn steeds meer bekeringen.
Miljoenen zielen
worden nu door deze boodschappen door Mij teruggevorderd.
De andere mirakels behelzen ook
de grote gave van Mijn Barmhartigheid die Ik binnenkort naar de wereld zal
brengen wanneer de Waarschuwing plaatsvindt.
Voor de eerste
keer zal aan iedere man, vrouw en kind het bewijs gegeven worden dat niet
alleen God de Vader bestaat maar dat ook Ik, Jezus Christus, Zijn enige Zoon
besta.
Dit betekent dat
al de religies en volkeren, waaronder ook het Joodse volk, Mijn uitverkoren
volk waar Ik vandaan kwam, de waarheid zullen beseffen.
Het mirakel van
wereldbekering zal Satan, die zelfs in dat stadium niet zal opgegeven, razend
maken. De arme zielen, die reeds in verschrikkelijke zonde verkeren, zullen het
heel moeilijk hebben om zich van hem af te keren.
Andere mirakels
behelzen wereldgebeurtenissen met natuurwonderen die door de Vader zullen
worden gegeven uit liefde voor Zijn twee getuigen, de Christenen en de Joden.
Macht zal gegeven worden aan deze
twee geloofsovertuigingen wanneer ze vervolgd worden.
Hun vijanden
zullen te lijden hebben als ze een vreselijke straf aan hen toebrengen.
En er zal ook Mijn Tweede Komst
zijn, dat het grootste mirakel zal zijn sinds Mijn verrijzenis.
Dit zal de dag
zijn waarop Ik kom oordelen over de levenden en de doden.
Dit is de dag waarop Ik Mijn
familie kom verzamelen zodat we één worden.
Dit zal het
begin zijn van Mijn heerschappij, als de Hemel en de aarde samensmelten tot één
geheel voor 1000 jaar.
Dan zullen allen leven volgens de
Goddelijke Wil van Mijn Vader.
Betuig Mij eer voor ieder moment van jullie leven 20/3/2012
Mijn kind, deze wereld is vol chaos en
wanhoop. Jullie kunnen het verschil maken door Mij eer te brengen.
Ik voel me zo voldaan wanneer jullie Mij lof en eer betuigen. Lofprijzing en
aanbidding kunnen een ziel van ellende zoveel genezen. Ik ben aanwezig in
jullie lofprijzing en aanbidding en Ik luister naar jullie gebeden. Er zijn
niet zoveel andere keren dat Ik zo nadrukkelijk aanwezig ben, als in jullie
lofprijzing en aanbidding. Ik houd van jullie, mijn kinderen en Ik houd ervan
om jullie liefde te voelen en te horen dat jullie Mij liefhebben. Het neemt de
pijn weg van mijn heilige wonden. Ja, Ik ben werkelijk gesteund door jullie lofprijzing,
gebeden en aanbidding. Het is ook een goede zaak voor jullie om dit te doen. Jullie worden dankbaarder voor de tijd dat jullie leven. Wat een
zegening. Wat een genoegen om lof te prijzen voor ieder moment van
jullie leven. Zowel de goede als de slechte. En koester deze momenten als kostbare
geschenken van Mij. Jullie zijn mijn dierbare kinderen en onze liefde voor
elkaar kan groeien door dankbaarheid, lofprijzing en gebed. Dit is wat Ik
verlang voor ons, mijn kinderen. Een open, eerlijke relatie waarin we elkaar
kennen. Wat kan Ik nog meer zeggen dan dat jullie je vreugden en zorgen naar
Mij brengen in lofprijzing en Ik zal luisteren. Ik houd van jullie. Jullie God.
Wees niet bezorgd dat jullie je moe of eenzaam voelen 27/3/2012
Ik wil een boodschap
geven aan de eenzamen en de vermoeiden : God is altijd bij jullie. Of jullie mijn
aanwezigheid kunnen voelen of niet, Ik ben bij jullie. De aarde is op dit
moment geen plaats waar je echte vreugde zult voelen. Het is niet jullie echte
thuis. Jullie lijden moet verenigd worden met het mijne in alle eeuwigheid. Wees
niet bezorgd dat jullie je moe of eenzaam voelen. Ik voelde mij meest van de
tijd zo op aarde. In die zin kan echt geloof een rol gaan spelen om mij te
volgen, ongeacht hoe jullie je voelen. Gevoelens zijn niet jullie
werkelijkheid. Jullie moeten leven in geloof en in mijn Heilig Hart. Al met al
leven jullie in een tijd van veel wanhoop en veel moedeloosheid. Het is niet
mijn plan voor jullie om op die manier te leven, maar het is een teken van de
tijd en de beproevingen die nog komen. Een ware volgeling van Mij zal
standvastig en trouw blijven aan mijn leer, ongeacht wat ze denken of hoe ze zich
voelen. Dit is hoe onze zielen zich zullen verenigen. Maak je niet druk als
jullie je moe en eenzaam voelen. Ik, jullie ware God, zal jullie nooit in de
steek laten in deze tijd van problemen. Dat beloof Ik jullie. Alles komt in
orde in het Koninkrijk. Ga in vrede. Jullie
Jezus.
Ik heb een belangrijke boodschap voor jullie vandaag,
mijn kind. Kijk niet naar afgoden in jullie leven om je rust te geven. Alleen
Ik kan dit voor jullie in orde brengen, maar jullie moeten meewerken met Mij. Er
komen nog vele dagen die veel onrust en leed kunnen veroorzaken. Waarom naar
afgoden kijken om je ziel te kalmeren? Ik beloof dat Ik dat in orde zal brengen
voor jullie. Er kunnen vele jaren voorbijgaan vooraleer jullie leren op mij alleen
te vertrouwen, maar dat is OK. Het is het streven om afgoden te verwijderen
waar Ik naar kijk. Iedere dag moeten jullie stappen ondernemen om je naar mij
te richten. Waarom proberen jullie dat eens niet? Jullie andere manieren om
rust te vinden werken niet. Hoe dwaas is het om in deze tijden van leed jullie
niet tot mij te richten. Ik beloof jullie rust te geven. Jullie zullen het hier
vinden naast mijn Heilig Hart. Jullie moeten veel tijd in stilte en gebed
doorbrengen om Mij te vinden. Jullie moeten er iedere dag naar streven om meer
verenigd te zijn met Mij. Als jullie je tijd verspillen met naar afgoden te
kijken, zullen jullie Mij niet vinden en zullen jullie ook geen rust vinden. Vertrouw
Mij voor deze waarheid. Het is een teken van de tijd dat er teveel afgoden te
voorschijn komen om Mijn plaats in te pakken, en de Antichrist leidt de weg. Als
jullie niet weten welke weg op te gaan, ga dan naar de H. Eucharistie waar je
Mij aantreft. Ik zal antwoorden geven aan jullie.
Vrede is : jullie God kennen. Ik houd van jullie, mijn kinderen, en
Ik wil jullie enige God zijn in jullie leven. Ik
ben de Alfa en de Omega. Geloof dit. Jullie Vader, God
Ik ben middelares. Door mij worden jullie gebeden aan mijn Dierbare Zoon gegeven 30/3/2012
De H. Maagd
Maria : Mijn kind, je moet weten dat je meer zult aangevallen worden als de
boodschappen van mijn Zoon aan jou veranderen en gebeurtenissen uit het
verleden en in de toekomst onthullen.
HET HEILIG WOORD VAN MIJN ZOON
ZAL ALTIJD VERWORPEN WORDEN DOOR DIEGENEN DIE WEIGEREN NAAR HEM TE LUISTEREN.
De menselijke
opinie is niet belangrijk.
De communicatie
van Mijn Zoon aan de wereld is op dit moment te belangrijk om diegenen die zich
tegen deze boodschappen keren toe te laten deze boodschappen te hinderen en je af
te leiden van dit werk.
Nu is de tijd om
nederig het Lijden van mijn Zoon op het Kruis te overwegen.
MIJN KINDEREN MOETEN HET OFFER
EREN DAT HIJ BRACHT VOOR DE HELE MENSHEID DOOR HUN EIGEN OFFER AAN HEM AAN TE
BIEDEN TIJDENS DE GOEDE WEEK.
Bid, bid, bid
kinderen voor vrede in de wereld.
BID OOK VOOR DE BESCHERMING VAN
DE PAUS GEDURENDE DEZE TIJD VAN HEVIGE OPPOSITIE TEGEN DE KATHOLIEKE KERK.
Gebed,
nederigheid en eenvoudige trouw aan Mijn Zoon is noodzakelijk zodat jullie
dichter naderen tot het Hart van Mijn Zoon.
IK BEN MIDDELARES. DOOR MIJ
WORDEN JULLIE GEBEDEN AAN MIJN DIERBARE ZOON GEGEVEN.
Door mij zullen
jullie geholpen worden om Hem meer lief te hebben en Hem de troost te bieden
die Hij op dit moment nodig heeft, wanneer de wereld Zijn Dood op het Kruis
herdenkt.