Paleis van Herodes de
Grote : dit was een versterkt paleis dat gebouwd werd om de bovenstad van Jeruzalem te versterken. Er werden 3 torens ten noorden van het paleis gebouwd om de westkant van Jeruzalem te beschermen.
De goddeloze soldaten van
Herodes sleurden Jezus het binnenplein van Herodes paleis op. Ze begingen de
gruwelijkste mishandelingen en riepen Hem voortdurend beledigingen toe. De
soldaten die geld hadden ontvangen om Jezus te mishandelen, sloegen met
knuppels op Jezus hoofd. Onder wild gejoel en hoongetier, zakte Jezus drie
keer neer door de zware knuppelslagen. Hier was hulp van boven nodig om te
zorgen dat Jezus niet dodelijk gewond was onder al die knuppelslagen. De
hogepriesters hadden niet veel tijd meer, want ze werden allemaal in de tempel
verwacht om de voorbereidingen te treffen voor de slachting van de
paaslammeren. Ze probeerden daarom nog een laatste maal om Herodes te
overtuigen Jezus ter dood te laten veroordelen, maar deze zond Jezus in zijn
spotkleed terug naar Pilatus.
Terug
naar Pilatus
De hogepriesters en de
aanklagers kookten van woede, omdat ze terug naar Pilatus werden gezonden.
Bovendien werd Jezus door Pilatus onschuldig verklaard en vrijgesproken. Jezus
werd op de terugtocht opnieuw geslagen en bespot. Niet alleen door de
gerechtsdienaren, maar dit maal ook door het toegestroomde volk dat was
gehersenspoeld. Jezus bad om niet voortijdig te sterven en zo zijn lijden voor
ons te kunnen volbrengen. Zijn Moeder, Maria Magdalena en Joannes hadden op een
afstand de stoet gevolgd van Pilatus naar Herodes en terug. Bij de terugkomst
op het forum voor het paleis van Pilatus, voegden zich nog andere heilige
vrouwen en familie bij hen.
Burcht Antonia : vesting
tegen de Noordwestelijke hoek van de Joodse tempel in Jeruzalem. Daar was het
praetorium gelegen.
De bode van Herodes had
zich bij Pilatus aangemeld om hem te verwittigen dat zijn meester Jezus niet
had veroordeeld. Dit bericht verheugde Pilatus ten zeerste. Jezus werd terug
voor Pilatus geleid. De aanklagers hadden de stenen zitplaatsen voor de
scheidingslijn ingenomen. Het verzamelde volk op het forum kon Pilatus goed
zien, omdat hij op een hogergelegen terras stond.
Pilatus (roept tot de
aanklagers) : U hebt deze persoon als volksopstoker aan mij overgeleverd. In uw
bijzijn heb ik Hem ondervraagd en ik heb Hem onschuldig bevonden aan de
misdaden waarvan u Hem beschuldigt. Ook Herodes heeft in Hem geen schuld kunnen
ontdekken, want ik heb Hem naar deze viervorst verwezen. En zie : Hij heeft
geen doodsvonnis gekregen ! Ik zal Hem daarom een tuchtstraf laten toedienen en
Hem dan in vrijheid stellen !
De schriftgeleerden
schreeuwden uit protest tegen deze uitspraak. Ze hitsten het volk terug op en
kochten hen met geld om.
Pilatus (misprijzend
tot de aanklagers) : Zult u straks bij het slachten van de paaslammeren niet
genoeg onschuldig bloed zien vloeien ?
Nu was het uur
aangebroken waarop ieder jaar voor Pasen, volgens een oud gewoonterecht, een
afvaardiging van het volk naar de landvoogd kwam om de invrijheidstelling van
een gevangene te vragen. De hogepriesters hadden een delegatie gestuurd naar de
stadswijk Akra om daar de vergaderde volksmenigte met geld te overhalen om zich
te verzetten tegen de vrijspraak van Jezus en bovendien zijn kruisiging te vragen.
Pilatus hoopte dat het volk Jezus zou kiezen om vrij te laten. Hij liet het
volk kiezen tussen Jezus en een gevreesde moordenaar Barabbas. Deze was al ter
dood veroordeeld en Pilatus dacht dat ze hem wel zouden kiezen om te laten
terechtstellen.
Woordvoerder
van een groep aanklagers die uit de menigte naar voor kwamen (roepend
vanop het forum) : Pilatus, verleen ons de gunst die u ieder jaar met het feest
verleent !
Pilatus : Inderdaad,
uw gewoonterecht wil dat ik met het feest een gevangene vrijlaat. Wie wilt u
dat ik vrijlaat ? Barabbas of Jezus, de Koning van de Joden, de Jezus, die de
Gezalfde des Heren zou zijn ?
Er volgde een aarzeling
in de menigte.
Enkel een paar stemmen
weerklonken uit de menigte.
Een paar
stemmen : Barabbas !
Ondertussen kwam de
dienstbode van Claudia Procla bij Pilatus om hem eraan te herinneren dat hij
haar had beloofd om Jezus niet te veroordelen. Een groot deel van de
hogepriesters en schriftgeleerden mengden zich onder het volk en bedreigden
hen. Maria, Joannes, Maria Magdalena en de andere heilige vrouwen stonden in
een hoek van het plein. Maria wist dat Jezus zou moeten sterven omdat er geen
andere manier was om de mensen te redden. Daarom had hij het menszijn aanvaard.
Om de kruisdood te ondergaan. Toch onderging ze al de angsten en verdriet van
een moeder die haar onschuldig kind zon wrede behandeling van een ondankbaar
volk ziet ondergaan. Ze bleef hopen. Vooral nu Maria te horen kreeg dat Pilatus
alle middelen aanwendde om Jezus vrij te kunnen spreken. Pilatus wilde zich aan
de belofte van zijn vrouw houden.
Pilatus : Wie van
beide moet ik vrijlaten ?
Nu schreeuwde het hele
volk tesamen.
Menigte : Weg met
Jezus ! Laat Barabbas vrij voor ons !
Pilatus : Wat zal ik
dan doen met deze Jezus, van wie men zegt dat Hij de Christus, de Koning van de
Joden is ?
Menigte (brullend) :
Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus (met
aandrang) : Maar welk kwaad heeft Hij dan gedaan ? Ik vind in Hem geen schuld
die de dood verdient. Ik zal Hem dus de tuchtstraf laten toedienen en Hem dan vrijlaten
!
Menigte (uitzinnig
schreeuwend) : Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
En ze bleven maar
schreeuwen : Aan het kruis met Hem ! Pilatus stelde Barabbas in vrijheid en
veroordeelde Jezus tot de Romeinse geselstraf. Gedurende Jezus geseling sprak
Pilatus het volk nog verscheidene malen toe, maar uit de menigte steeg zelfs de
kreet omhoog : Weg met Hem ! Hij moet weg, ook al zouden wij allen als gevolg
daarvan moeten omkomen !
Geseling
De beulen dreven Jezus
door het razende en schreeuwend volk naar de geselzuil op het forum. Er waren 6
beulen. Het waren Egyptische misdadigers die door hun daden slavenwerk moesten
verrichten. Ze hielpen Romeinse bouwwerken oprichten. Sommigen werden door hun
gepleegde misdaden gebruikt om beulenwerk te doen. Ze trokken Jezus spotkleed
af. Jezus viel neer. Daarna werd Jezus naakt en met de borst tegen de zuil
geduwd. Zijn handen werden boven aan een ring (die bevestigd was aan de zuil)
vastgebonden en de voeten aan de zuil vastgemaakt. Hij werd uitgerokken tegen
de zuil. De Romeinse geselstraf was de ergste. Het aantal slagen werd niet
geteld en hing af van de willekeur van de beulen. Er werden riemen en zwepen
gebruikt die voorzien waren van stukjes been of hard hout. Daarnaast werden ook
riemen gebruikt met loden ballen, die aan hun einde pinnen, prikken, stekels of
ijzeren haakjes hadden. Eerst werd de rug gegeseld en daarna werd de
beschuldigde omgedraaid om de voorkant te treffen. De massa rond de geselzuil
bleef maar schreeuwen : Weg met Hem en aan het kruis met Hem ! Jezus zuchtte en
kreunde onder de slagen. Het hulpeloos geblaat van de vele paaslammeren die
werden gewassen en voorbereid voor de slachting was nog hoorbaar. De lammeren
zouden op het menu staan voor het Joodse Paasfeest.
De beulen losten elkaar per
twee af. Gerechtsdienaren van de hogepriesters schoven hen nog wat zakgeld toe
en gaven hun een kruik met dikke rode drank. Het derde paar beulen gebruikte de
riemen met ijzeren haakjes. Daardoor werden bij Jezus vel en vlees van de
ribben gescheurd. Daarna bonden ze Jezus met de rug tegen de geselzuil. Er was
geen enkele plek meer aan Zijn lichaam dat niet gewond was.
Dit had ongeveer drie
kwartier geduurd, toen een aanverwant van een genezen blinde, gewapend met een
sikkelvormig mes vertoornd kwam aanstormen vantussen de menigte.
Aanverwant (roepend) : Hou
op ! Sla die onschuldige mens niet helemaal dood !
Verrast keken de beulen
op. De man sneed de koorden van Jezus door en keerde daarna terug. Hij verdween
in de menigte. Jezus viel neer aan de voet van de zuil in een plas bloed. De
beulen lieten Hem daar liggen. Na enkele minuten kwamen ze terug. Jezus greep
moeizaam naar zijn lendendoek en kleed. Ook nu lieten ze Hem niet gerust. Bij
het rechtstaan op Zijn wankele voeten en aankleden bleven ze slaan en schoppen.
Jezus droogde het bloed op zijn gezicht af en veegde het bloed uit zijn ogen.
Maria zag de geseling in haar geest en leed al het verdriet en pijn samen met
Jezus mee. Haar ogen waren ontstoken van het wenen. Haar familie, Maria
Magdalena en andere vrouwen stonden haar bij. Ze waren allen van angst en
droefheid geslagen. Claudia Procla zond een pak grote doeken naar Maria. Maria
zag haar Zoon met een verscheurd lichaam door de beulen voortgedreven worden.
Jezus wiste opnieuw het bloed uit zijn ogen om Zijn Moeder te kunnen zien. Vol
smart hief Zij haar handen naar Hem op en volgde met haar ogen zijn bloedige
voetsporen. Wanneer het volk Jezus en zijn beulen volgden, gingen Maria en
Maria Magdalena naar de geselplaats. Omringd door de andere vrouwen en enige
vrienden van Jezus droogden ze met de ontvangen doeken Jezus heilig bloed op.
Daarna verlieten ze het forum.
Doornenkroning
Jezus werd naar het
soldatenplein binnen de kazerne gesleurd. Daar waren de gevangenissen. De twee
moordenaars, die naast Christus zouden gehangen worden, zaten daar opgesloten.
Er was daar een hoop gespuis bijeen : knechten van cipiers, gerechtsdienaren,
boeven, slaven en geselbeulen. Ongeveer 50 man. Elk deden ze wel ergens actief
aan de mishandelingen mee. Opnieuw rukten zij Jezus de kleren van zijn verwond
lichaam en hingen Hem een korte, donkerrode gescheurde soldatenmantel om. Deze
mantel diende om de gegeselde misdadigers te bespotten. Zo sleepten zij Jezus
verder en duwden Hem op een met scherven bedekte steenblok om erop te zitten.
Dan zetten zij Hem de doornenkroon op. Deze kroon was gevlochten uit
doorntakken. Ze gaven Hem een rietstok. Dit was om Zijn koningschap belachelijk
te maken : een troon, een scepter en een kroon. Daarna trokken ze de rietstok
uit zijn hand en sloegen ermee op zijn hoofd. Dan knielden ze voor Hem neer,
spuwden in Zijn gezicht en staken hun tong uit.
Gespuis (spottend) :
Wees gegroet, Koning van de Joden !
Jezus had brandende
dorst, want Hij had wondkoorts als gevolg van de vele geselingen. Bovendien
deed de koorts Hem rillen over heel Zijn lichaam.
In zijn zijden kon je
hier en daar zijn ribben zien. Het bloed vloeide van Zijn hoofd. De omringende
Romeinse soldaten die de orde moesten handhaven, moedigden de beulen nog aan.
De geseling duurde zeker een half uur.
Ecce
Homo (Ziehier de mens)
Ze brachten Jezus naar
Pilatus paleis. Hij had de doornenkroon op, de rietstengel in de geboeide
handen en was met een spotmantel omhangen. Jezus was onkenbaar door het bloed,
striemen, builen en wonden. Hij ging gebukt en wankelde op zijn voeten. Opnieuw
stond Hij voor Pilatus, die een huivering van afschuw en medelijden niet kon
onderdrukken. De hogepriesters en het volk bleven daarentegen maar roepen en
honen. Pilatus kon het niet nalaten een opmerking over hun wreedheid te maken.
Pilatus : Indien de
duivel van de Joden even wreed is, kan niemand het in de hel bij hem uithouden
!
Jezus werd op het terras
van Pilatus gesleurd. Onder bazuingeschal vroeg Pilatus nu om aandacht en
stilte.
Pilatus : Zie ! Ik
laat Hem nogmaals naar voor brengen, zodat u zou weten dat ik geen schuld in
Hem vind !
De beulen leidden Jezus
op de voorgrond van het terras zodat iedereen op het forum Hem kon zien. De
menigte was geschrokken van deze afgrijselijke verschijning. Ze werden stil.
Pilatus ging naast Jezus staan.
Pilatus : Daar hebt U
de mens, bezie Hem maar !
Jezus droeg zijn rode
spotmantel, die nauwelijks zijn naaktheid bedekte. Hij hield Zijn hoofd
gebogen. Zijn ziel was door verdriet verpletterd en Zijn lichaam door pijn
verbrijzeld. Toch ging er van Jezus eindeloze liefde en zachtmoedigheid uit.
Ook nu nog. Hij zweeg. Hij was het echte Paaslam, het Lam van God. De
hogepriesters en gerechtsdienaren waren nog altijd woedend, zelfs bij de
aanblik van de verscheurde Jezus. Zij haatten Jezus hartsgrondig omdat Hij wist
hoe slecht ze waren. Bovendien had Hij hun ontelbare keren met de neus op de
feiten gedrukt. Dit was het moment van hun wraak.
Hogepriesters
en aanklagers (hatelijk) : Weg met Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus : Is dat nog
niet voldoende ? Zijn jullie nog niet tevreden ? Hij is zo toegetakeld, dat Hij
geen lust meer kan voelen om nog koning te worden !
Hogepriesters,
aanklagers, menigte (schreeuwend en uitzinnig) : Weg met Hem ! Aan
het kruis met Hem !
Pilatus liet terug met bazuingeschal
de menigte kalmeren.
Pilatus : Wel, dan
kunt u Hem nemen en kruisigen ! Ik vind hoegenaamd geen schuld in Hem !
Hogepriesters : Wij hebben
een wet en volgens deze wet moet Hij sterven, want Hij heeft zich uitgegeven
voor de Zoon van God !
Pilatus : Als volgens
uw wet zulke mensen moeten sterven, dan wil ik echt geen Jood zijn !
Hogepriesters (doordrammend)
: Hij heeft gezegd de Zoon van God te zijn!
Pilatus nam Jezus
nogmaals terzijde en sprak onder vier ogen tot Jezus.
Pilatus : Vanwaar
komt U ?
Jezus zweeg.
Pilatus : Antwoordt U
niet ? Weet U dan niet dat ik de macht heb om U te laten kruisigen en ook om U
vrij te laten ?
Jezus : U zou geen
macht over Mij hebben, indien ze u niet van Boven gegeven was. Daarom begaan
degenen, die Mij aan u overgeleverd hebben, een nog zwaardere zonde.
Claudia stuurde haar man
nogmaals een dienstbode om zich aan de belofte te houden. Ze kende zijn wankel
karakter maar al te goed. En inderdaad : Pilatus twijfelde. De hogepriesters en
schriftgeleerden kregen lucht van de positieve houding van Claudia tegenover
Jezus en lieten onder het volk de leugen verspreiden dat de aanhangers van
Jezus de vrouw van Pilatus hadden omgekocht. Ze beschuldigden Jezus ervan mee
te heulen met de Romeinen tegen de Joden. Pilatus twijfelde of deze man dan
toch niet een god kunnen zijn ? Uiteindelijk kon hij zijn interesse en
nieuwsgierigheid niet meer de baas en stelde Hem vragen.
Pilatus : Zeg me nu
eens, bent U nu een god en meer dan alleen een mens ?
Bent U die door de Joden
verwachtte Koning ? Hoever strekt Uw rijksgebied zich uit en van welke rang is
Uw godheid ? Zeg het me en dan wil ik U loslaten !
Jezus gaf hem een
waarheidsgetrouw antwoord op al zijn vragen. Hij toonde hem duidelijk aan, welk
een koning Hij was en over wat voor Rijk het ging.
Hij openbaarde aan
Pilatus al de verborgen misdaden die hij op zijn geweten had, de toestand van
zijn geweten en voorspelde hem het lot, de ballingschap die hem te wachten
stonden en zijn afschrikwekkend levenseinde. Tenslotte vertelde Jezus hem dat
Hij eens zou komen om een rechtvaardig vonnis over hem uit te spreken. Pilatus
was fel onder de indruk en begaf zich terug naar de menigte.
Pilatus : Ik vind
werkelijk geen kwaad in deze man, daarom wil ik Hem in vrijheid stellen !
Aanklagers : Indien u
deze man loslaat, bent u geen vertegenwoordiger meer van de keizer, want al wie
zich als koning opwerpt, is een vijand van de keizer !
Hogepriesters : Wij moeten
terug naar de tempel om de nodige voorbereidingen te treffen voor het Joodse
Paasfeest. Indien u niet voortmaakt met de veroordeling en onze voorbereidingen
belemmert, dan zullen wij u laten aanklagen bij de keizer !
Menigte (luid) : Weg
met Hem ! Aan het kruis met Hem !
De volksmassa op het
forum voor het paleis was zo opgewonden en kwaad dat een gewelddadige opstand
kon uitbreken. Pilatus begreep dat er niet te onderhandelen viel. Ondertussen
goot een dienaar water uit een schaal over Pilatus handen.
Pilatus (tot de
menigte) : Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U mag het
zelf verantwoorden !
Menigte : Zijn bloed
kome over ons en over onze kinderen !
Jezus had aan Anna
Katarina Emmerich uitgelegd dat de vloek zijn uitwerking heeft als ze
rechtvaardig en verdiend is. In dit geval hadden de Joden de redding door Jezus
afgewezen en vervloekten ze zichzelf. Maar nog steeds verwerpen mensen Jezus
redding. De vloek is dus niet bedoeld voor Joden alleen. Pilatus zocht zich een
uitweg, maar streefde de waarheid niet na. Hij was besluiteloos. Zijn geweten
geloofde in Jezus onschuld. En zijn vrouw had hem erop attent gemaakt dat
Jezus heilig was. Aan de andere kant dacht hij dat Jezus zich als Godheid ging
wreken op hem voor zijn ondergane mishandeling. Daarbij als Hij dood is, dan
zou Hij zich niet meer kunnen wreken. Pilatus zag in Jezus ook een concurrent
voor al zijn Romeinse goden die hij aanbad.
Jezus wordt veroordeeld
tot de kruisdood
Het was echter de angst
om voor de keizer gedaagd te worden dat Pilatus zijn mening deed veranderen.
Zijn angst voor een aardse keizer was groter dan de angst voor Jezus
koningschap, wiens Rijk niet van deze wereld is. Door de angst voor keizer
Tiberius, leverde hij Jezus toch aan de Joden over. Tegen alle verwachtingen en
beloften in. Hij was verantwoordelijk. Hij noemde Jezus rechtvaardig en hij
toch laat hij Zijn onschuldig bloed vergieten. Hij is de onrechtvaardige en
gewetenloze rechter. Onschuldig bloed bedekte zijn ziel. De Joden waren niet
minder schuldig. Het bloed van Jezus waar wij barmhartig om smeken om onze
zonden te delgen, riepen de Joden als wraak over hen uit. Pilatus liet zijn
ambtsgewaad brengen en aandoen. Zijn kroon werd opgezet. Alles was nu klaar om
plechtig de uitspraak te doen. Omringd door soldaten, gerechtsdienaren en
griffiers trok Pilatus uit zijn paleis naar het forum. Tegenover de geselkolom
was een tribune gebouwd. Daar moesten vonnissen plechtig worden afgekondigd om
geldig te zijn. Op deze tribune of Gabbata nam Pilatus met zijn gevolg plaats.
Jezus werd in hun midden tussen twee moordenaars geplaatst.
Pilatus : Daar is nu
uw koning !
Aanklagers : Aan het
kruis met Hem !
Pilatus : Moet ik dan
uw koning kruisigen ?
Hogepriesters (vleiend) :
Wij hebben geen koning buiten de keizer !
Jezus stond terecht voor
Pilatus aan de voet van de trap die naar de tribune leidde. Pilatus sprak het
doodsvonnis over Jezus uit. De beide moordenaars waren al eens tot de kruisdood
veroordeeld, maar de hogepriesters hadden hun executie uitgesteld. De kruisen
van de moordenaars lagen naast hen klaar. De hogepriesters konden hun geluk
niet op. Eindelijk waren al hun inspanningen bekroond. Maria had zich met
enkele vriendinnen tussen de menigte begeven en deelde de diepe droefheid en
angst met Haar terechtgestelde Zoon. Pilatus somde luidop de aanklachten tegen
Jezus op : volksverleider, oproerkraaier, onruststoker. Schenner van de Joodse
Wet, omdat Jezus zich Zoon van God en koning van de Joden liet noemen. Hij werd
door de hogepriesters ter dood veroordeeld. En Zijn kruisiging werd éénparig
door het volk geëist. Hij voegde er zelfs aan toe dat hij de veroordeling door
de hogepriesters rechtvaardig bevonden had.
Pilatus : Daarom
veroordeel ik Jezus van Nazaret, koning van de Joden, om aan het kruis genageld
te worden.
De beulen gaf hij het
bevel het kruis te halen. Hij brak een lange stok en gooide die voor Jezus
voeten. Dit betekende dat het vonnis definitief en onherroepelijk was. Maria
viel bewusteloos neer en Joannes, die er was bijgekomen, bracht haar samen met
haar vriendinnen weg.
Het vonnis werd door
Pilatus op schrift gesteld en overgeschreven door zijn griffiers. Het was een
totaal ander vonnis dan hetgeen hij mondeling had verklaard. Zijn geweten
speelde hem terug parten. Hij was zo laf geweest om de onschuldige Jezus te
veroordelen. In het vonnis stond dat hij werd gedwongen door de hogepriesters,
de Sanhedrin en de dreigende opstand van de bevolking. Er stond ook in dat
ondanks het ontbreken van enige schuld hij Hem toch ter dood veroordeeld had,
omdat hij niet wenste aangeklaagd te worden als een willekeurige, partijdige en
opstand uitlokkende rechter bij de keizer. Daarom had Hij hun eisen
uiteindelijk ingewilligd en Hem als een misdadiger, schuldig aan de overtreding
van hun wetten, ter kruisiging overgeleverd. Daarna schreef hij het opschrift
voor het kruis : Jezus van Nazaret, koning van de Joden. Dit maakte de
hogepriesters woedend. Zij wilden het opschrift laten veranderen in : Hij gaf
zich uit voor een koning van de Joden. Maar Pilatus riep toornig : Wat ik
geschreven heb, blijft geschreven. Op het bordje stond de veroordeling in het
hebreeuws, grieks en latijn. Het was bij de Romeinen de gewoonte dat de
veroordeling boven het hoofd van de terechtgestelde werd aangebracht. Daarom
liet Pilatus de middenpaal van het kruis verhogen. Zeer tot ongenoegen van de
hogepriesters die zo het opschrift wel moesten bevestigen.
Claudia Procla verklaarde
zich na het uitspreken van het onrechtvaardige vonnis van haar man gescheiden
en ze vluchtte dezelfde avond nog het paleis uit, naar vrienden van Jezus. Als
christen zocht zij later de apostel Paulus op en werden goede vrienden.
Jezus werd van zn
spotmantel ontdaan en Hij kreeg zijn kleren terug van voor de bespotting bij
Kajafas. Hij omgorde zich bevend met het lendendoek, deed Zijn wollen
schouderkleed aan en duwde zijn hoofd door het naadloze bruine kleed dat Zijn
Moeder voor Hem gemaakt had. Zijn doornenkroon kon echter niet door de
halsopening, zodat ze Hem eerst de doornenkroon van het hoofd rukten en het
nadien terug plaatsten. Daarna deden ze Hem zijn witte wollen tuniek (of
bovenkleed) aan. In Zijn middel kreeg Hij zijn brede gordel terug en nog een
mantel. Daarna deden ze Hem terug de gordel aan met ijzeren punten. Ondertussen
hielden ze niet op Hem te stoten en te slaan.
De hogepriesters gingen vlug
naar de tempel. Ze lieten het ware Paaslam, het verzoenende Lam van God dat
genade brengt, in de steek. Zij zouden gereinigde, gewassen en gezegende
lammeren slachten en nuttigen op het altaar. Ze waren zo op hun uiterlijke
reinheidswetten gesteld, maar innerlijk waren ze rot.
Joodse tempel
Jezus werd naar het
altaar van het kruis gesleurd. Ze hadden het echte Lam toegetakeld, gelasterd,
beschimpt, gehaat, veracht en vervloekt. Pilatus keerde naar zijn paleis terug.
Hij was de hoogmoedige, laffe slaaf van de wereld. Bang van degene die op aarde
nog machtiger zijn dan hem. Bang van God en zijn daarom zijn valse goden
dienend. Bang voor de dood. Eeuwige twijfelaar. Altijd meedoend met de kant van
waar de wind waait. Nooit kan iemand op hem rekenen. Bang om gezichtsverlies te
leiden. Heiden die eigenlijk verstrikt zat in de wereldse genoegens en wereldse
macht. Macht, eer, roem. Dat is het enige dat telt. Hij was gedoemd om voor
eeuwig te sterven.
Jezus draagt zijn kruis
naar Golgota
Alles werd in gereedheid
gebracht voor de optocht. Het eerste stuk van de optocht was de
kruisigingsoptocht. Deze werd op enige afstand gevolgd door de optocht van
Pilatus. Pilatus had namelijk zijn eigen optocht georganiseerd om mogelijke
rellen in de stad te voorkomen. Slaven brachten het kruis tot bij Jezus. Als
het kruis op de grond voor Jezus neerlag, knielde Hij, omhelsde het en kuste
het driemaal, terwijl Hij zacht en stil tot zijn hemelse Vader een dankgebed
richtte voor de Verlossing van het mensdom, die nu ging voltooid worden. Dit was
het eeuwig altaar van zijn bloedig offer dienend als verzoening tot God.
Via Crucis
Schriftgeleerde (tot Jezus) :
Het is uit met uw schijnheilige woorden !
Schriftgeleerde (tot
gerechtsdienaren) : Zorg dat we spoedig van Hem af zijn ! Voorwaarts ! Vooruit
!
Een bazuinblazer blies de
start van de kruisigingsoptocht. Deze moest op alle straathoeken op zijn bazuin
blazen en het vonnis afkondigen. Na de bazuinblazer kwamen mannen die het
materiaal (touwen, spijkers, wiggen) en gereedschap droegen. Dan volgden de sterkere
kerels, die ladders, de middenpalen van de twee moordenaars, het voetstuk en
het verlengstuk voor het opschrift van Jezus Kruis droegen. Na hen reden 28
Farizeeën en de 6 beambten van bij de Olijfberg op hun paarden. Dan volgde een
jongen die het opschrift van Pilatus op de borst hield. Bovendien droeg hij op
een stok de doornenkroon van Jezus. Dan volgde Jezus. Hij torste op zijn
rechterschouder het grote kruis en greep de dwarsbalk met zijn rechterarm vast.
Hij liep gebogen en wankelend onder het zware kruis. Twee gerechtsdienaren
hielden met touwen het achtereinde van het kruis omhoog, zodat het niet over de
grond sleepte. Jezus droeg ook nog de gordel met ijzeren pinnen was nog om Zijn
middel bevestigd met 4 koorden die de beulen vasthielden. Na Jezus volgden de
twee moordenaars. De beiden droegen elk hun dwarsbalken op hun nek. Hun handen
hingen eraan vast. Ook zij hadden gordels met ijzeren pinnen aan, die door
koorden door beulen werden vastgehouden. De ene moordenaar was zeer stil, de
andere daarentegen lasterde en vloekte.
In de tweede optocht reed
een trompetblazer voorop. Na hem kwam Pilatus met zijn paard op kop. Hij was in
krijgsuitrusting. Hij werd gevolgd door officieren en andere ruiters. Hierna
volgende een afdeling van ongeveer 300 soldaten te voet.
De meeste Joden keerden
naar huis terug of gingen naar de tempel. Degenen die overbleven waren
vreemdelingen, slaven, ambachtslieden, straatjongens, vrouwen en allerlei
gepeupel. In de smalle straatjes waar de optocht langs kwam? werd Jezus gehoond
en kreeg slijk en stenen op Hem.
Eerste
val
Jezus viel plat voorover,
omdat Hij achter een steen in een straat bleef haperen. Zijn kruis gleed van
zijn schouder. De gerechtsdienaren en beulen vloekten, rukten, sloegen en
schopten Hem. Er ontstond een gedrang rond Jezus. Hij strekte Zijn hand uit,
maar niemand wou Hem helpen.
Jezus (zuchtend) :
Ach ! Het is bijna voorbij !
Schriftgeleerden : Drijf Hem
verder, anders sterft Hij nog in onze handen !
De beulen zetten Hem Zijn
doornenkroon weer op het hoofd en legden Zijn kruis opnieuw op zijn schouder.
Hij was genoodzaakt om Zijn hoofd naar de zijkant te buigen omdat het kruis
anders op zijn doornenkroon zou duwen.
Omstreeks middernacht
werd Jezus binnengeleid in een zaal. Daar zat Annas, een rechter, omringd door
28 raadsheren. Hij zat aan het hoofd van een commissie die tot taak had te
waken over de zuiverheid van de Joodse Leer en het navolgen van de Gods Wet.
Overtreders klaagde hij na de zitting aan bij hogepriester Kajafas. Annas
beschuldigde Jezus van het overtreden van Gods Wet, godslastering, beledigen
van de priesters en het schenden van de sabbat. Hij beschuldigde Hem van
onruststoker en volksverleider.
Annas : Wilt U soms
een nieuwe leer invoeren ?
Jezus : Mijn leer
is geen geheim en sinds geruime tijd hebben vele mensen gehoord wat Ik te
zeggen heb. U kunt hen gerust ondervragen.
Maar Annas liet de
aanklagers aan het woord en er werden vele beschuldigingen tegen Jezus
opgesomd. Een greep uit de aanklachten was dat Jezus zich de Zoon van God
noemde, dat Hij genezingen deed op de sabbat, dat Hij schriftgeleerden van
overspel betichtte, dat Hij het volk opruide en de ondergang van Jeruzalem
voorspelde. Ook zijn vriendschap met onreinen, heidenen, overspelige vrouwen,
tollenaars en zondaars werd Hem zeer kwalijk genomen. Zijn zogezegd koningschap
en koninkrijk maakten ze belachelijk. Jezus kreeg vuistslagen in Zijn gezicht.
Annas schreef daarna de beschuldiging op een stuk papyrus en liet het
vergezellen met Jezus.
Na de zitting werd Hij
naar het rechtshuis van Kajafas of Sanhedrin geleid.
Het rechtshuis was
ingedeeld als volgt : door de buitenste poort kwam men op de buitenplaats. Dan
kwam men door een volgende poort op de binnenplaats. Van de binnenplaats kwam
men door een ingang op de voorhof die omringd werd door overdekte zuilengangen.
Het midden van die voorhof was echter niet overdekt en in het midden bevond
zich ook een soort van haard die men aanstak als het koud werd. Daarna moest
men de trappen op om het eigenlijke rechtshuis binnen te gaan. Er was een
gerechtszaal en erachter nog een raadszaal. De raadszaal waar de leden zaten
was een halve ronde. Voor de aankomst van Jezus waren Petrus en Joannes tot op
de voorhof genaderd. Nikodemus en Jozef van Arimatea hadden hen binnengelaten.
Daar konden ze het verhoog van de rechters goed konden zien. Nikodemus en Jozef
van Arimatea gingen verder om te zetelen. Hogepriester Kajafas had plaats
genomen in de gerechtszaal en ook de Sanhedrin rond hem. Er waren ook vele
stadsambtenaren, schriftgeleerden en oudsten. Het binnenplein stond vol
beschuldigers en valse getuigen. Jezus werd binnengeleid voor de raad. Kajafas
las de beschuldiging van Annas voor. Daarna ondervroeg hij Jezus, maar Jezus
gaf geen antwoord, ondanks de stompen die Hij kreeg. De valse getuigen konden
het niets eens worden over de beschuldigingen die Jezus in diskrediet moesten
brengen. Ze vielen terug op de aanklacht van tovenarij.
Nikodemus weerlegde met
de schriftrollen de aanklacht dat Jezus met zijn apostelen een overtreding
hadden gedaan door de paasmaaltijd te nuttigen voor het eigenlijke paasfeest
dat voor de Joden op de sabbat werd gehouden. De Galileeërs hadden namelijk
sedert lang het recht om het paaslam een dag vroeger te eten. Onder het
paasmaal had Jezus de eucharistie ingesteld. Jezus is het ware paaslam
geworden. Hij diende als offer aan God. Hij werd als een echt offer geslacht.
Daarom vierde Hij het paasmaal en Pasen een dag vroeger dan de Joden. Dit is
het begin van het christendom. Kajafas begon zijn geduld langzamerhand te
verliezen, omdat de aangevoerde bewijzen eigenlijk niet toereikend waren om
Jezus te laten terechtstellen. Ze waren allemaal gebaseerd op leugens.
Kajafas
Kajafas : U antwoordt
niets ? Wat brengen ze wel niet tegen U in !
Maar Jezus gaf geen
antwoord.
Kajafas (woedend) :
Zeg ons : Bent U de Christus, de Messias, de Zoon van de hooggeprezen en
allerhoogste God ?
Jezus (die tot nu
toe had gezwegen) : Ja, Ik ben het ! U zegt het ! En Ik zeg u : Voortaan zult u
de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de goddelijke Majesteit en Hem
zien komen op de wolken des hemels.
Kajafas (razend kwaad
en de zoom van zijn kleed scheurend) : Hij heeft God gelasterd, waarom zouden
wij nog getuigen nodig hebben ?
Kajafas (tot de
leden) : U hebt nu allen zelf de godslastering gehoord. Wat vindt u ?
Hogepriesters,
schriftgeleerden, oudsten : Hij verdient de doodstraf !
Kajafas (tot de
beulsknechten) : Ik lever u die Koning over, bewijs die godslasteraar de eer
die Hij verdient !
Kajafas en de leden
verlieten de gerechtszaal en gingen naar de raadszaal, die achter de
gerechtszaal was gelegen. Joannes haastte zich uit de zaal om de H. Maagd op de
hoogte te stellen van de uitslag van de zitting. Petrus daarentegen was door
droefheid, angst en vermoeienis overmand en ging zich warmen aan het brandende
vuur. Daar was ook alle gespuis verzameld. De omgekochte getuigen kregen nu hun
fooi. Petrus had zich wat teruggetrokken. Hij was angstig en vertwijfeld. Hij
wist eigenlijk niet meer wat aan te vangen. Hij weende maar verborg zijn tranen
zo goed als hij kon, want hij stond tussen die ellendelingen. De liefde voor
zijn Meester deed hem blijven. Petrus kon niets doen zonder zichzelf te
verraden.
In de gerechtszaal grepen
aanwezige ellendelingen de Heer vast. Sommigen hadden al onder het verhoor van
Kajafas Jezus vuistslagen en stokslagen gegeven. Ze spotten met Hem, omdat Hij
zich de Zoon van God had genoemd. Ze vlochten een kroon van dik tarwestro en
zetten die over een hoge muts die ze op Zijn hoofd hadden gezet. Ze hadden Hem
zijn naadloos kleed en schouderkleed uitgetrokken. Hij had enkel nog een
lendendoek aan. Ze hingen Hem een gescheurde soldatenmantel om, een lange
ketting tot op de knieën (met aan het uiteinde stekels) om de hals en duwden
een rietstok in Zijn handen. Ze deden Hem een blinddoek voor, sloegen Hem met
vuisten en stokken en schreeuwden : Profeteer nu eens voor ons, Messias. Wie
was het die je heeft geslagen ? Maar Jezus antwoordde niet en liet zich slaan.
Hij bad in zichzelf voor hen en zuchtte.
Na de mishandeling
sleepten de beulen Hem naar de raadzaal. De knechten stampten Hem voor zich uit
onder voortdurende spot over hun strokoning. Hogepriester Kajafas en de
raadsleden dreven verder de spot met het doopsel en Zijn zalving door Maria
Magdalena.
Verloochening door Petrus
Diepe droefheid stond op
Petrus gezicht te lezen. Dat maakte Hem verdacht bij de vijanden van Jezus. De
portierster van de tempel kwam de trappen af naar de voorhof.
Portierster (luid) : U
bent waarachtig ook een van de leerlingen van die Galileeër !
Petrus (bang) :
Vrouw, ik ken Hem niet, wat bedoelt u ? Ik weet niet wat u wilt !
Petrus verliet de
vuurplaats en op dat moment kraaide de haan. Bij de poort van de voorhof
gekomen, trok Petrus de aandacht van een dienstmeid.
Dienstmeid (luid) :
Kijk, die daar is ook bij Jezus van Nazaret geweest !
Omstaanders
(geïnteresseerd) : Ben jij een leerling van Hem geweest ?
Petrus (vastberaden)
: Geenszins ! Dat ben ik niet geweest. Die persoon ken ik niet, ik ken Hem niet
!
Petrus vluchtte nu over
het binnenplein naar de buitenplaats om enige bekenden die daar stonden, te
waarschuwen. Er waren daar ook leerlingen van Jezus verzameld. Ze klampten
Petrus aan om verder nieuws te krijgen, maar zijn angst om zich te verraden was
zo groot dat hij hun met slechts enkele woorden de raad gaf zich van daar te
verwijderen, omdat het te gevaarlijk voor hen was. De leerlingen verlieten daarop
onmiddellijk de stad. Petrus dwaalde enige tijd treurig rond, maar zijn liefde
tot Jezus dreef hem terug. Hij ging langs de zijkant van het gebouw naar de
raadszaal waar ze juist Jezus met de kroon van stro op het hoofd voor de
raadsleden de zaal rond sleurden. Jezus zag Petrus zeer ernstig en waarschuwend
aan, zodat deze bij het zien van zijn mishandelde Meester als verpletterd was
van smart. Toen ging hij van de deur weg en ging terug naar de voorhof om bij
de vuurhaard neer te hurken. Enigen die hem op het plein gezien en zijn
verwarring bemerkt hadden, traden op hem toe en knoopten een gesprek met hem
aan. Ze maakten Jezus keer op keer belachelijk.
Gesprekspartner : Ik zie dat
u tot zijn aanhang behoort, u bent ook een Galileeër. Ik merk het aan uw tongval.
Het verraadt u !
Broer van
Malchus : Hoe, u bent hier ! Heb ik u niet in de Olijfhof gezien ? Hebt u
mijn broer niet verwond aan het oor ?
Petrus (vloekend en
zwerend van angst) : Ik ken die Galileeër niet !
Op dit ogenblik kraaide
de haan voor de tweede keer. Petrus liep naar het binnenplein. Op dit moment
leidde men juist Jezus van de raadszaal naar de kerker over het binnenplein.
Jezus passeerde Petrus en Hij keek naar hem met een blik vol droefheid en
medelijden. Petrus herinnerde zich op dat moment wat Jezus gezegd had : Voordat
de haan twee keer kraait, zul je Me drie keer verloochenen. Hij had gezondigd
tegen zijn Meester, terwijl Deze voor hem mishandeld en onrechtvaardig ter dood
veroordeeld werd. Hij onderging zwijgend het verschrikkelijkste lijden en
bovendien had Hij Petrus kort voordien nog zo gewaarschuwd. Bijna zinneloos van
berouw rende hij naar buiten en begon te wenen. Zijn angst om aangesproken te
worden was verdwenen, nu was hij bereid aan iedereen te zeggen wie hij was en
welk een verschrikkelijk kwaad op zijn geweten had. Hoe menselijk is Petrus
zwakheid toch. Waak en bid, dat u niet in bekoring valt.
Maria maakte in de geest
alles met Jezus mee. Haar gefolterde ziel vertoefde gedurig bij Hem. Zij bad
voor de beulen en ze bad tot God. Joannes kwam met het droevig nieuws. Maria
wilde zo dicht mogelijk bij Jezus zijn. Joannes begeleidde Maria en de andere
heilige vrouwen naar het huis van Kajafas. Maria en de Heilige Vrouwen deelden
in de beschimpingen van haat door vijandige voorbijgangers. Maar ze hadden en
zouden altijd onvoorwaardelijk voor Jezus kiezen. Enige goede mensen hadden
toch aangedurfd hun spijt over de gebeurtenissen in het huis van Kajafas aan
Jezus Moeder te betuigen.
Goede
voorbijgangers (ontroerd) : Ach ! Ongelukkigste der moeders,
allertreurigste Moeder, smartvolle Moeder van de Allerheiligste Israëls !
Maria (hartelijk) :
Dank u voor uw troostende woorden !
Maria en de heilige
vrouwen, gevolgd door Joannes, haastten zich naar het gerechtshuis. Bij het
huis gekomen kwam Petrus met betraande ogen naar buiten. Hij snelde hen met
uitgestrekte armen tegemoet.
Maria : Ach Simon,
hoe is het gesteld met Jezus, mijn Zoon ?
Petrus (zuchtend en
klagend) : Ach Moeder, spreek niet tot mij. Uw Zoon lijdt onmenselijk. Spreek
mij niet aan. Ze hebben Hem ter dood veroordeeld en ik heb Hem driemaal
schandalig verloochend.
Joannes trad op hem toe
en wilde meer vernemen, maar Petrus rende door verdriet gedreven de stad uit
naar de grot van de Olijfberg om vergiffenis te vragen voor zijn
onstandvastigheid die werd ingegeven door menselijke zwakte. Maria zakte ineen.
Als ze terug was bijgekomen leidde Joannes haar en de heilige vrouwen tot voor
de deur van de kerker waar Jezus werd gevangen gezet. Maria luisterde naar de
verzuchtingen van haar Zoon.
Nadien ging ze nog even
naar de voorhof waar het gepeupel stond. Zij zwegen allemaal van verbazing.
Joannes en de heilige vrouwen namen Haar daarna bij de arm en brachten Haar
weg.
In de kerker
De kerker bevond zich
onder de gerechtszaal van Kajafas. Het was een kleine ronde cel. Jezus droeg
terug zijn oude gescheurde soldatenmantel en zijn Handen waren opnieuw
gebonden. De beulen lieten Hem geen ogenblik gerust. Ze bonden Hem in het
midden van de cel aan een lage zuil. Hij kon nergens tegenaan leunen en
wankelde heen en weer op zijn gezwollen en gewonde voeten. Ook zijn knieën
waren door de ketting gewond. De beulen losten elkaar af en bleven hun
mishandelingen verder zetten onder voortdurende verwensingen, woede en spot. Er
kwam geen enkele klacht over Jezus lippen. Hij verdroeg alles en bad
ondertussen tot Zijn hemelse Vader om Zijn offer van alle vorige, huidige en
toekomstige mishandelingen en lijden als losprijs voor al onze vorige, huidige
en toekomstige zonden te willen aanvaarden. Onze zonden begaan tegenover God en
de medemensen. Daarbij moeten we vooral denken aan alle mishandelingen die wij
Jezus aandoen door te zondigen. WIJ zijn het die Hem mishandelen, WIJ zijn het
die Hem bespotten, WIJ nagels Hem aan het kruis, WIJ zijn het die zon
onbaatzuchtig, onovertroffen liefdesoffer eigenlijk niet verdienen ! Door Zijn
offer herstelde Jezus de glorie en macht van Zijn Vader. Zijn Vader is
rechtvaardig en omdat onze zonden zo groot zijn zouden wij onszelf vernietigen
door Gods rechtvaardige toorn over ons te roepen. De Vader toont echter
barmhartigheid en vergeeft de zonden van hen die Jezus graag zien en Zijn offer
aanvaarden ! Zo alleen kun je blijven leven. We moeten op onze blote knieën
Jezus danken dat Hij ons gered heeft van het verpletterende gewicht van onze
zonden. Voor de mensen die nog niet weten wat ze eigenlijk moeten doen om onder
dit groot cadeau te vallen het volgende : in Jezus, Zijn Moeder, de Heilige
Geest en Zijn Vader geloven en bovendien de sacramenten door Jezus ingesteld,
naleven (doopsel, eucharistie, biecht, vormsel...).
De dag brak aan. Jezus
zou de toorn van Zijn Vader over het geheel van ieders begane zonden blussen.
Jezus verwelkomde de dag en richtte een aangenaam dankgebed tot Zijn Vader. Dit
was de langverwachte en hoopvolle dag van de Verlossing van de mensen. Het
hoogtepunt in Jezus leven : ons verlossen, de Hemel heropenen, de hel
overwinnen, voor de mensen de levende bron van alle geluk en zegeningen, heil
zijn en de wil van zijn hemelse Vader volbrengen. Het geloof in Hem moet voor
ons ook steeds een hoogtepunt zijn.
Judas gedrag
Judas had na zijn vlucht
de hele nacht rondgezworven aan de zuidzijde van Jeruzalem waar een afvalplaats
(Gê-Hinnom) was. Die plaats was gelegen in de vallei, waar Jeruzalem te zien
was bovenop een steile hoogte. Tegen het aanbreken van de dag ging hij naar de
gerechtszaal. Ondertussen zat Jezus in de kerker. Hij was veel te nieuwsgierig
om te weten hoe het met Jezus verliep.
Judas (aan enkele
tempelsoldaten) : Hoe zal het met de gevangen genomen Galileeër verlopen, denkt
u ?
Tempelsoldaten
: Hij is ter dood veroordeeld en zal gekruisigd worden.
Judas (aan enkele
toeschouwers) : Wat hebben ze met Hem gedaan ?
Toeschouwers : Ze hebben
Hem onmenselijk behandeld en bovendien heeft Hij geen enkele weerstand geboden
!
Daarna ging hij naar de
achterzijde van het gerechtshuis. Maar daar waren ze bezig aan het kruis te
monteren. Judas zag naar het kruis en sloeg als een waanzinnige op de vlucht.
Hij hield zich verborgen en wachtte op de uitslag van de zitting.
Jezus terug in de Hogeraad
Jezus moest nogmaals
verschijnen aan de Hogeraad met Annas, Kajafas, oudsten en schriftgeleerden.
Daar werd het vonnis rechtsgeldig verklaard. De vergadering was voltallig en
gekenmerkt door een grote haast.
De terdoodveroordeling
van Jezus werd aan de raadsleden ter stemming voorgelegd. Nikodemus, Jozef van
Arimatea en enkele andere vrienden van Jezus protesteerden fel. Zij dienden een
tegenvoorstel in om dit proces te verdagen. Zij wilden geen oproer tijdens het
Joodse Paasfeest. Bovendien verklaarden zij dat men geen rechtvaardig vonnis
kon vellen op grond van de ingediende beschuldigingen, omdat alle getuigen
elkaar hadden tegengesproken. Maar de hogepriesters en hun partij, die in de
meerderheid was, werden woedend en beschuldigden de tegenpartij van genegenheid
voor de leer en de gezindheid van die Galileeër te tonen. Zij sloten iedereen
die Jezus genegen waren uit de raad en deze verlieten dan ook de raadszaal, na
protest aangetekend te hebben tegen alles wat hier tegen Jezus zou besloten
worden. Zij begaven zich naar de tempel en zouden zich nooit meer in de raad
vertonen.
Kajafas (luid) : Laat
de Galileeër nu maar komen ! En kleed hem aan, want Hij moet na het vonnis voor
Pilatus geleid worden !
De gerechtsdienaren
sleurden haastig Jezus uit de kerker en deden Hem zijn lang wollen kleed terug
aan en brachten Hem voor Kajafas.
Kajafas (hatelijk) :
Indien U de Gezalfde des Heren, de Messias bent, zeg het ons !
Jezus (ernstig) :
Indien Ik het u zei, zou u Mij niet geloven, en indien Ikzelf u daarover
ondervroeg, zou u niet antwoorden en Mij ook niet vrijlaten. Van nu af zal de
Mensenzoon zetelen aan de rechterhand van de kracht van God !
Kajafas (spottend) :
Zo, U bent dus de Zoon van God. U ?
Jezus : Ja, zoals u
zegt, Ik ben het !
Kajafas (tegen de
raadsleden) : Waarom hebben wij nog getuigen nodig ! Het bewijs is geleverd.
Een meer overtuigend bewijs kunnen wij niet verlangen. Nu hebben wij het immers
uit zijn eigen mond gehoord.
Al de raadsleden stonden
nu op en begonnen Jezus uit te schelden. Hoe durfde Hij zich de Messias noemen,
en zetelen aan de rechterhand van God !
Jezus werd tussen de
gerechtsdienaars en de soldaten naar het paleis van Pilatus gebracht. Het
gepeupel volgde de stoet.
Wanhoop van Judas
Judas hoorde het rumoer
van een aankomende stoet.
Omstaander 1 : Zij brengen
de Galileeër naar Pilatus, nu de Hogeraad Hem te dood heeft veroordeeld. Hij
moet op het kruis. Het is toch onmogelijk na al die mishandelingen in leven te
blijven...
Omstaander 2 : Maar
niettegenstaande zijn erbarmelijke toestand is Hij enorm geduldig. Hij spreekt
niet en antwoordt niet. Hij zegt alleen maar dat Hij de Messias is en aan de
rechterhand van God zal tronen. Zonder deze bekentenissen zou men Hem niet
kunnen veroordeeld hebben. Maar nu moet Hij aan het kruis.
Omstaander 3 : De schelm
die Hem verkocht heeft, was een leerling van Hem en had enige uren eerder nog
het paaslam met Hem gegeten. Van vrienden moet je het hebben. Ik zou niet graag
in zijn schoenen staan. De Galileeër mag zijn wat hij wil, Hij heeft toch geen
vriend voor geld in de dood gestort. Echt, de schurk verdient ook gehangen te
worden !
Judas hoorde het volk wel
! Hij liep naar de Tempel om het geld waar bloed aan kleefde kwijt te geraken
en zo zichzelf wit te wassen. Hij ging naar enkele oudsten en raadsleden, die
de priesters hielpen bij de dienst. Ze keken op hem neer met diep misprijzen.
Judas (vertwijfeld)
: Neem uw geld terug, waarmee u mij hebt verleid om een onschuldige over te
leveren. Neem uw geld terug en laat Jezus vrij ! Ik zeg het u : de overeenkomst
is niet meer geldig want ik heb zwaar gezondigd door onschuldig bloed te
verkopen.
Oudsten en
raadsleden (minachtend) : Wat kan ons dat schelen dat u gezondigd hebt. Als u
denkt onschuldig bloed verraden te hebben, dan is dat uw zaak ! Wij weten zelf
wel wat wij van u gekocht hebben en wij hebben Hem schuldig bevonden. Hij
verdient de dood. Hou uw geld ! Wij willen er niets van terug ! Er kleeft bloed
aan het geld.
Judas (als een
waanzinnige) : Hier is het geld !
Hij smeet het geld op de
vloer in de Tempel. Daarna vluchtte hij de stad uit.
Hogepriester 1 (tot de
andere hogepriesters) : Raap het geld op ! Maar let op : we mogen ze niet bij
de gaven doen, omdat het bloedgeld is !
Hogepriester 2 : Ik stel
voor dat we het land van de pottenbakker aankopen om er de vreemdelingen te
begraven.
Het stuk land is er nog
steeds en wordt daarom nog altijd Bloedakker genoemd.
Judas ging terug naar de
afvalplaats van Jeruzalem. Hij werd krankzinnig van wanhoop. Hij hoorde steeds
de woorden van Jezus in zijn hoofd naklinken : Vriend, waarvoor ben je gekomen
? Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus ? Judas werd gefolterd door zijn
geweten. Hij heeft Jezus verkocht en Hem zo de dood ingejaagd. In een vlaag van
zinsverbijstering en wanhoop greep Judas zijn gordel en verhing zich aan een
boom. Hij had zich totaal aan de duisternis en Satan gegeven.
Als je zonden, hoe zwaar
ook, aan jezelf beginnen knagen, wordt dan niet moedeloos, woedend, angstig,
vertwijfeld, waanzinnig, maar rustig. Ga naar Jezus toe en vraag met een
berouwvol hart vergiffenis in het sacrament van de biecht. Judas ging de
verkeerde richting uit. Als hij zich voor de voeten van Jezus op zijn knieën
had laten vallen en de barmhartige Jezus om vergeving had gesmeekt, dan was hij
gered geweest.
Tocht naar het paleis van Pilatus
In de stoet waren
Kajafas, Annas, raadsleden, dienaren met schriftrollen, schriftgeleerden, valse
getuigen, beulsknechten, beambten en soldaten. Jezus werd door de beulsknechten
verder gesleurd. Zijn boeien deden Hem geweldig pijn. Hij was bijna
onherkenbaar van de mishandelingen die nu al uren zonder ophouden duurden. Het
volk kwam in dichte drommen naar deze stoet zien. Het volk werd opgeruid om
Jezus te bespotten en te beschimpen. Ze gooiden bovendien met stenen naar Hem.
Ze deden er ook alles aan om de blijde intocht van de vorige week in Ofel op
Palmendag te hekelen. Nu passeerde hij in Akra (= stadswijk van Jeruzalem waar
de schriftgeleerden hun bolwerk was). Hij werd er nog eens extra uitgejouwd.
Maria was samen met Maria Magdalena en Joannes tot bij de stoet geraakt. Maria
kon de lijdensweg inwendig voelen, maar toch wilde ze Jezus in levende lijve
zien. Ze wist dat Haar Zoon er ellendig aan toe was. Toen Jezus voorbij
passeerde keek Hij even naar Zijn Moeder. Voor Haar was het vreselijke aanblik
van Haar onschuldige Zoon teveel en ze bezweek in de armen van Joannes en Maria
Magdalena. Was dit de Zoon van God en de Mensen ? Deze gebroken man ?
Daarna passeerde de stoet
langs de mensen van Ofel. Maar daar sloeg de twijfel algemeen toe. Hun geloof
wankelde. Was dit de Heiland die ze hadden verwelkomd ? Ze zeiden geen woord en
keerden verslagen naar huis terug.
Schriftgeleerden (honend) :
Kijk eens naar uw koning ! Begroet Hem maar ! Nu zwijgen jullie wel, hé ! We
voeren Hem naar zijn kroning en troonsbestijging. Het is nu uit met zijn
wonderen !
Bij Pilatus aangekomen
het forum of de
marktplaats van Jeruzalem
Omstreeks zes uur in de
morgen kwam de stoet aan bij het paleis van Pilatus, de Romeinse landvoogd. De
landvoogd was de enige die een doodvonnis kon uitvoeren. Daarom moest de
Hogeraad Jezus laten voorkomen bij Pilatus. Ze wilden Hem beschuldigen van een
misdaad tegen de Romeinse keizer om zo de doodstraf te kunnen laten uitvoeren.
De raadsleden bleven staan voor het oude rechtshuis. Daar was een duidelijke
lijn in het plaveisel aangelegd tot waar de Joden konden komen zonder hun
strikte reinheidswetten te schenden. Zij konden ook geen heidens gebouw
binnentreden. Ze gaven de gerechtsdienaren het bevel op Jezus voor de trappen
van het Pilatus paleis te sleuren. Pilatus had de stoet zien aankomen vanop
een hogerliggend terras van zijn paleis. Pilatus die omringd was door zijn
Romeinse officieren en soldaten keek vol misprijzen naar de Hogepriesters en raadsleden
of het Sanhedrin.
Pilatus (schreeuwde
misprijzend) : Wat is er nu weer zo vroeg aan de hand ? Waarom hebt u die mens
zo ellendig toegetakeld ? U begint al vroeg te villen en te slachten ! (na de
middag begon de slachting van de paaslammeren in de tempel)
Sanhedrin (tot de
gerechtsdienaren) : Vooruit met Hem ! In het rechthuis !
Sanhedrin (roepend tot
Pilatus) : Luister naar onze aanklachten tegen die misdadiger ! Wij mogen uw
huis niet binnen door onze reinheidswetten ! Breng Hem maar in het rechtshuis !
Maar
een man die achter het Sanhedrin stond, bij het verzamelde volk op het forum of
marktplaats, schreeuwde tot hen : Zeker mogen jullie het rechtshuis niet
betreden, want het is geheiligd door onschuldig bloed. Hij (Jezus) alleen mag
het betreden, want Hij alleen onder de Joden is rein, evenals de daar vermoorde
onschuldige kinderen !
De man was Sadok, een
Jezusvriend. Hij had twee zoontjes die vermoord werden samen met nog andere
kinderen op het plein van het gerechtshof. De oude Herodes had alle geboren
jongens laten afslachten in de hoop Jezus te kunnen doden, Jozef en Maria waren
echter met Jezus naar Egypte gevlucht.
Daar was Jezus veilig tot
na de dood van Herodes. Dan keerde de Heilige Familie terug naar Israël.
Maar de Sanhedrin gaven
geen krimp. Ondertussen sleurden de gerechtsdienaren Jezus tot op het terras
van Pilatus. Pilatus ergerde zich blauw aan de hogepriesters en raadsleden toen
hij zag hoe ze Jezus hadden mishandeld. Pilatus wist al op voorhand dat ze bij
hem kwamen om Jezus veroordeling te bekomen, omdat Hij de doodstraf schuldig
was, maar hij had geen zin om Jezus zonder klaar bewezen schuld te veroordelen.
Pilatus (minachtend)
: Welke misdaad wrijft u deze persoon aan ?
Sanhedrin (geërgerd) :
Als wij geen bewijzen hadden dat Hij een boosdoener is, dan zouden wij Hem niet
tot u brengen !
Pilatus (geënerveerd)
: Wel, als dat zo is, neemt u Hem dan en spreek recht over Hem volgens uw Wet !
Sanhedrin (kwaad) : U
weet dat het Recht ons niet de onbeperkte macht toekent om een doodvonnis te
laten voltrekken !
De Sanhedrin met hun
getuigen kleedden de zaak zo in dat ze Jezus beschuldigden van misdaden tegen
de keizer en die niets met godsdienst of gebruiken te maken hadden. De eerste
beschuldiging die zij inbrachten was deze : Jezus was een volksverleider,
rustverstoorder en oproerkraaier. Bovendien lieten ze getuigen de
beschuldigingen bevestigen.
Sanhedrin : Hij reist
het land door, houdt grote volksvergaderingen en schendt de sabbat door zieken
op deze heilige dag te genezen.
Pilatus (grijnzend) :
U bent zeer zeker niet ziek, anders zouden die genezingen u niet zo verbitteren
!
Sanhedrin (aandringend)
: Hij zegt ook dat men zijn vlees moet eten en zijn bloed moet drinken om
eeuwig te leven !
Pilatus (spottend) :
Men zou haast zeggen dat u zijn leer volgt, want het ziet ernaar uit dat u zijn
vlees wilt eten en zijn bloed wilt drinken !
Bij de tweede aanklacht
hadden de hogepriesters en raadsleden niet op een scherp antwoord van Pilatus
gerekend.
Sanhedrin : Hij stookt
het volk op om de keizer geen belastingen te betalen!
Pilatus (razend
kwaad) : Dat is grof gelogen ! Dat zal ik toch wel beter weten, zeker !!!!!!!!
Ze gingen vlug over tot
de derde aanklacht :
Sanhedrin : Hij is van
lage, onbekende en verdachte afkomst en toch heeft zijn zon grote aanhang. Het
rond Hem verzamelde volk heeft Hem tot koning willen laten uitroepen en omdat
de gunstige tijd nog niet was aangebroken, heeft Hij zich verborgen. In de
laatste dagen heeft Hij zich een luidruchtige intocht in Jeruzalem laten welgevallen,
waar een ontelbare menigte mensen riepen : Hosanna de zoon van David !
Hooggezegend het Rijk van onze vader David, dat nu komt ! Hij beweert dat Hij
de Christus, de Gezalfde des Heren, de Messias, de beloofde en sedert lang
verwachte Koning van de Joden is. Hij laat zich ook zo noemen !
Pilatus
(geïnteresseerd) : Wachters, breng de beschuldigde in de rechtskamer !
Daar kon Pilatus Jezus
ondervragen. Niettegenstaande hij afgoden aanbad en een heiden was, wist
Pilatus dat de Joodse profeten de komst van een Gezalfde van God hadden
voorspeld. Hij zou een Verlosser, Bevrijder en Koning zijn en vele Joden
wachtten op Zijn komst. Pilatus stelde zich daarbij, zoals vele Joden, een
zegevierende, machtige heerser voor, met veel pracht en praal. De gedachte dat
dit de hulpeloze, ellendige, mishandelde, onmachtige Jezus kon zijn, vond
Pilatus belachelijk.
Pilatus (verwonderd)
: U bent dus die verwachte Koning van de Joden ?
Jezus : Bent uzelf
op die gedachte gekomen of hebben anderen ze u voorgezegd ?
Pilatus (geërgerd) :
Ben ik misschien een Jood, dat ik aan zulke praatjes belang zou hechten ? Uw
volk en uw priesters hebben U aan mij overgeleverd, om U te kunnen veroordelen
als iemand die om deze reden de dood schuldig is. Zeg mij : Wat hebt u gedaan ?
Jezus (waardig) :
Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld ! Indien het van deze wereld was, zou
Ik zeker dienaren hebben gehad om Mij te verdedigen en te beletten dat Ik aan u
overgeleverd werd, maar mijn Rijk is niet van deze wereld.
Pilatus (verwonderd)
: U bent dan toch Koning ?
Jezus : Zoals u
zegt : Ik ben Koning. Ik ben geboren en in deze wereld gekomen om te getuigen
van de waarheid. Iedereen die deze waarheid aanvaardt, luistert naar hetgeen ik
zeg !
Pilatus : Waarheid ?
Wat is waarheid ?
Jezus gaf geen antwoord.
Daarna ging Pilatus terug naar het terras. Pilatus zag in Jezus geen koning die
voor de keizer gevaarlijk kon worden. Jezus Rijk was niet in deze wereld en
dat was voor Pilatus het voornaamste.
Pilatus (roepend tot
het Sanhedrin) : Ik vind geen enkele schuld in deze mens !
Sanhedrin (schreeuwden
woedend) : Hij is een onruststoker ! Hij geeft zich uit voor Christus, Koning
der Joden !
Pilatus (verwonderd
tot Jezus) : Hebt u op al die beschuldigingen niets te antwoorden ? Ik weet het
wel, zij brengen leugens tegen U in !
Sanhedrin (uitzinnig) :
Hoe ? Vindt U geen schuld in Hem ? Is dit geen schuld soms ? Hij stookt het
hele volk op en verspreidt zijn leer over heel Galilea tot hier !
Pilatus (listig) : Is
deze mens afkomstig uit Galilea en een onderdaan van Herodes ?
Sanhedrin : Ja, want
zijn ouders hebben te Nazaret gewoond en zijn tegenwoordige verblijfplaats is
Kafarnaüm !
Pilatus : Wel, omdat
Hij een Galileeër en een onderdaan van Herodes is, ga dan met Hem naar de
viervorst. Hij bevindt zich juist in de stad voor het feest. Ik laat deze
rechtszaak over aan hem !
Jezus werd terug naar
beneden gezonden bij zijn vijanden. Nu waren ze pas echt razend ! Zij koelden
hun woede op Jezus. Zij sleurden Hem over het forum en begaven zich naar het
nabijgelegen paleis van Herodes. Onder de stoet waren ook Romeinse soldaten.
Claudia Procla, de vrouw van Pilatus, stond heimelijk op het hoogste terras met
angst en droefheid te kijken naar de stoet die over het forum verder trok.
Daarna had ze een lang onderhoud met haar man. Ze smeekte hem Jezus geen
onrecht aan te doen. Ze vertelde hem over de visioenen die zij over Jezus had
gekregen. Ze had beelden uit Zijn leven als heilige Leraar en Heiland gezien.
Ze zag ook de heiligheid en de smarten van Jezus Moeder Maria. Claudia had
vele wonderen gezien en waarheden vernomen. Ze leed onder de beelden die de
boosheid en de listen van Jezus vijanden aantoonden tegenover de Onschuldige.
Toen ze later op het
terras stond, herkende ze Jezus, de Zaligmaker. Toen ze Hem zo mishandeld zag,
was ze angstig. Ze bad en smeekte Pilatus om Jezus niet te veroordelen. Pilatus
stelde haar gerust en zei dat hij geen schuld in Jezus vond en dat hij Hem niet
zou veroordelen. Hij had de boosheid van de Joden wel doorzien. Maar binnenin
was Pilatus besluiteloos en onzeker. Hij wist wat de waarheid was : Jezus
Nazarenus, de Koning der Joden, is waarheid !
Jezus voor Herodes
Antipas gebracht
Herodes was door een bode
van Pilatus op de hoogte gebracht en zat klaar op zijn troon. Hij was omringd
door vele hovelingen en soldaten. Herodes voelde zich gevleid nu Pilatus hem
het recht toekende het vonnis over een Galileeër te vellen. En dan nog wel voor
alle hogepriesters, die hij hartsgrondig haatte. Hij was ook nieuwsgierig Jezus
in levende lijve te zien. Joannes de Doper had het altijd over Jezus gehad, tot
hij vermoord werd door deze Herodes.
Herodes (verwijtend
tegen de hogepriesters) : Breng die persoon hier weg en reinig Hem ! Hoe durft
u iemand zo bevuild en zo toegetakeld onder mijn ogen brengen.
Herodes (spottend
tegen de hogepriesters) : Het is de Man aan te zien dat Hij in de handen van
slachters is gevallen. U begint de slachting nu al !
Opnieuw regende het van
klachten en beschuldigingen tegen Jezus.
Toen Jezus terug voor
Herodes stond, veinsde Herodes Hem met grote hoffelijkheid te willen bejegenen
en hij gaf het bevel Hem een beker wijn aan te bieden om zijn verloren krachten
te herwinnen omdat Hij zich wel zwak moest voelen. Jezus schudde afwijzend het
hoofd. Toen startte Herodes zijn verhoor en reeg een overvloed van vragen
aaneen. Toen hij zag dat Jezus niets zei en zijn ogen neergeslagen hield,
irriteerde het hem. Hij probeerde Jezus eerst te vleien dat men zoveel had
verteld over Zijn grote wijsheid in gesprekken en onderrichtingen. Hij vroeg of
Hij de verwachte Koning van de Joden was en de Zoon van God. Hij had al over de
wonderen van Jezus gehoord en vroeg zelf om een teken of een wonder. Hij vroeg
zich af hoe een triomftocht (Palmzondag) kon leiden naar zon dieptepunt. Maar
Jezus reageerde niet. Toch weigerde hij Jezus te veroordelen omdat hij,
bijgelovig als hij was, eigenlijk vreesde voor de invloed die Jezus had.
Bovendien lag hij nog met zijn geweten overhoop door de moord op Joannes de
Doper. Herodes had het ook niet begrepen op de hogepriesters omdat zij hem uit
de synagoge hadden gebannen. Herodes werd op die manier ook beroofd van
offeranden die ter zijner ere zouden worden opgedragen in de tempel. Deze ban
werd ingesteld nadat Herodes echtbreuk had gepleegd met zijn minnares Herodias
en ook de moord had gepleegd op Johannes de Doper. Pilatus had Herodes laten
weten dat hij geen schuld vond in die mens. Dit zorgde er extra voor dat
Herodes de mening zou volgen van Pilatus. Pilatus was landvoogd en Herodes had
als viervorst minder macht dan Pilatus. Herodes wilde bij Pilatus in een goed
daglicht komen te staan. Daarom wilde hij zeker geen veroordeling.
Herodes : Brengt die
dwaas weg van hier en bewijst die belachelijke koning de eer die Hem past; Hij
is meer een dwaas, dan een misdadiger te noemen.
Maar Herodes hofdienaren
en lijfwachten namen het bevel heel ernstig en de mishandelingen waren ver
buiten proportie. Ze namen Jezus mee en begonnen Hem te mishandelen en te
bespotten. Ondertussen bleven de hogepriesters Annas en Kajafas aandringen op
een veroordeling, maar Herodes zei hun dat het van zijn kant de grootste
misdaad zou zijn, als hij Hem veroordeelde.
Ze stonden nu van tafel
op en trokken hun gewone kleren terug aan. Ondertussen ruimden de hofmeester en
twee bedienden de paastafel af. Daarna liet Jezus water in het voorportaal
brengen. Jezus sprak hun eerst nog over zijn Rijk, over zijn heengaan naar de
Vader en hoe Hij hun eerst alles zou nalaten wat Hij bezat. Vervolgens leerde
Hij nog over boetvaardigheid, het inzien en bekennen van zijn schuld, over het
berouw, de vergiffenis en de reiniging. Ieder kende zijn zonden en had er
berouw over, behalve Judas. Jezus legde zijn mantel af, schortte zijn kleed op
en bond zich een linnen doek om. Inmiddels geraakten de apostelen in een soort
woordenstrijd omtrent de vraag wie van hen de eerste plaats zou verkrijgen. Zij
dachten nog altijd dat Jezus bij zijn nakend vertrek een werelds Rijk zou
stichten en zo de wereld voor een voldongen feit zou stellen. Jezus maakte hun
een verwijt van hun twist en zei hun dat Hij gekomen was om te dienen. Jakobus
de Mindere had de waterzak vast en Joannes de kom waar het water in terecht
kwam. Jezus goot het water over de voeten van elke apostel en droogde ze dan
af. Jezus waste de voeten van alle apostelen. De Heer toonde Zijn oprechte
liefde en dienstbaarheid in deze daad.
Petrus
(protesterend) : Hoe Heer ? Wilt U mijn voeten wassen ?
Jezus : Wat Ik doe,
begrijp je nog niet, maar later zal het duidelijk voor je worden. Simon, je
bent zo begenadigd geweest om van mijn Vader te vernemen dat Ik de Zoon ben van
de levende God en dat Ik vandaar kom en daarheen terugkeer. Jij alleen hebt dit
inzicht gehad en uitgesproken en Ik wil op jou Mijn Kerk bouwen en de poorten
van de hel zullen haar niet overweldigen. Bovendien zal Mijn macht bij jouw
opvolgers blijven tot het einde van de wereld.
Jezus (tot de
andere apostelen) : Petrus zal Mijn plaats innemen, wanneer Ik van U zal zijn
weggegaan. Hij zal het bestuur van de Kerk waarnemen, de missionering regelen
en u uitzenden.
Petrus : Maar
Meester... Nooit zult U mijn voeten wassen !
Jezus : Indien Ik
uw voeten niet mag wassen, zul je geen deelname met Mij hebben.
Petrus : Heer, was
dan niet enkel mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd !
Jezus : Wie een bad
genomen heeft, is geheel rein en moet nog slechts zijn voeten wassen. Zo is het
ook met jullie, jullie zijn rein, maar niet allen.
Hiermee bedoelde Hij
Judas. In zijn onderrichting had Jezus over de voetwassing gesproken als over
een reiniging van dagelijkse zonden. De voetwassing was een teken en had een
geestelijke kracht. Het was een soort absolutie van de overgebleven zonden. In
zijn ijver en liefde zag Petrus daarin niets anders dan een te verregaande
vernedering van zijn Meester. Maar hij wist nog niet dat de Heer om hem te
helpen en zalig te maken zich de volgende dag uit liefde zou laten vernederen
en kruisigen. Al de zonden zou Hij op zich nemen. Terwijl Jezus de voeten van
Judas reinigde, was Hij buitengewoon teder en vriendelijk. Hij drukte zijn
gezicht op Judas voeten en vermaande hem zacht en heimelijk zich toch te
bezinnen. Maar Judas merkte het niet op. Hij gaf een ontwijkend antwoord, iets
in de zin van : God behoede mij daarvoor.
Jezus knoopte aan zijn
handeling een lering vast over de nederigheid en zei dat degene die diende, de
grootste was en hoe zij in het vervolg elkanders dienaren moesten zijn.
Instelling van de
Eucharistieviering
Petrus en Joannes gingen
nu de kelk halen en zetten die voor Jezus neer. Het waren de heilige
handelingen zoals de priester die nu nog verricht vooraleer brood en wijn
gezegend zijn. Ernaast stonden de paasbroden, die Jezus had opzij gelegd. Er
stonden ook een wijnkruik en een waterkruik en dozen met olie. Het breken en
ronddelen van het brood en het drinken uit dezelfde kelk bij het sluiten van de
maaltijd was van oudsher een teken van verbroedering en liefde. Maar Jezus
verhief dit gebruik nu tot het Heilig Sacrament. De deuren van het Cenakel
waren nog altijd gesloten : alles gebeurde in het geheim en zeer plechtig.
Jezus gaf hun uitleg over het avondmaal en ook hoe ze het heilig misoffer
moesten opdragen. Onder deze handelingen werd de Heer steeds inniger. Hij zei
dat Hij hun nu alles wilde geven wat Hij bezat, nl. Hijzelf. Jezus liet door
Petrus en Joannes water over Zijn handen gieten en daarna werd de schaal met
water doorgegeven aan alle apostelen om hun handen te wassen. Jezus bad en brak
onder het gebed van de zegen het brood. Hij nam nu de schaal of pateen met
stukken brood.
Jezus : Neem en
eet, dit is Mijn Lichaam dat voor U overgeleverd wordt.
Eerst reikte Jezus Zijn
Lichaam door het Brood aan Petrus en daarna aan Joannes uit. Judas was de derde
aan wie de Heer dit Sacrament toereikte.
Jezus (tot Judas) :
Wat je van plan bent te doen, doe dat spoedig !
Dan gaf Hij het Sacrament
verder aan de overige apostelen. Zij naderden twee aan twee. Ze kregen het brood
op hun tong en de een hield voor de ander onder de kin een doek dat op de kelk
gelegen had. Daarna hield Jezus de kelk omhoog ter hoogte van zijn gezicht en
sprak het dankgebed uit.
Jezus : Drink er
allen uit, want dit is Mijn bloed van het verbond, dat voor velen wordt
vergoten tot vergeving van zonden.
Hij liet Petrus en
Joannes drinken uit de kelk, die Hijzelf in zijn handen hield en zette de kelk
daarna neer. Joannes schepte nu met de kleine lepel van het H. Bloed uit de
kelk in de kleine bekers, die door Petrus aan de overige apostelen toegereikt
werden. Elke kleine beker diende voor twee van hen en zo dronken zij het H.
Bloed. Na deze instelling ging Jezus verder met de rituele handelingen die ook
nu nog worden gedaan door de priester.
Jezus : Jullie
moeten dit heilig Sacrament in de Kerk blijven voortzetten tot Mijn
gedachtenis. Daarom zal dit Sacrament in de Kerk blijven tot het einde van de
tijden.
Verder leerde Hij hun het
hoofdzakelijke aan in de manier om de communie zelf klaar te maken en het aan
anderen uit te delen. Ook werd hen uitgelegd hoe ze het wonderbaar geheim van
het Sacrament geleidelijk aan de gelovigen moesten overdragen en het Sacrament
voor hen uit te spraken. Nadat de apostelen de Heilige Geest op Pinksteren
hadden ontvangen moesten ze zelf consacreren.
Jezus bereidde ook het
heilig chrisma. Zij leerden over de zalving met het heilig chrisma (olie) en
het gebruik ervan (priesterwijding, sacrament van het vormsel). Jezus zalfde
Petrus en Joannes. Zij moesten de andere apostelen op hun beurt de handen
opleggen en zalven als ze de H. Geest ontvangen hadden op het Pinksterfeest.
Dit was de grote doop met de H. Geest. Acht dagen erna deden ze hetzelfde aan
verscheidene leerlingen om ze tot priesters te wijden. Jezus hield nu nog een
lange afscheidsrede, die vele vurige gebeden bevatte. De apostelen waren blij
en vol ijver. Ze stelden Hem vele vragen. Hij herhaalde tussendoor ook vroegere
uitspraken en vertelde aan Petrus en Joannes deze mede te delen aan de overige
apostelen die het op hun beurt aan de leerlingen en heilige vrouwen moesten
voortzeggen en onderwijzen. Jezus sprak ook enkele keren over de verrader.
Petrus verzekerde vol vuur dat hij Hem zeker trouw zou zijn en Hem nooit
verlaten.
Jezus : Simon,
Simon, de satan beloert je om je te ziften als tarwe, maar ik heb voor jouw
gebeden, zodat jouw geloof niet zou begeven; en je, eenmaal van jouw misstap
teruggekeerd, je jouw broeders zou versterken !
Waarheen Ik nu
ga, kunnen jullie Mij niet volgen.
Petrus (beslist) : Ik
wil U volgen tot in de dood en met U sterven !
Jezus (mistroostig)
: Met Mij sterven ? Voorwaar, voordat de haan tweemaal kraait, zult jij Mij
driemaal verloochenen.
Jezus : Voor jullie
zal een harde tijd aanbreken. Toen Ik jullie uitzond zonder beurs, zonder
reiszak, zonder schoeisel, heeft het jullie dan aan iets ontbroken ?
Apostelen : Neen !
Jezus : Maar nu,
moet hij die een reiszak heeft, deze meenemen, en wie niets heeft, maakt zijn
kleed te gelde en koopt een zwaard, want nu moet ook dit woord in vervulling
gaan : Hij zal onder de misdadigers gerekend worden. Alles moet waar gemaakt
worden, wat over Mij geschreven staat !
Petrus nam dit
letterlijk. Hij wilde Jezus verdedigen en toonde twee hakmessen die hij bij
zich had.
Jezus (kortaf) :
Genoeg ! Kom ! Laten wij heengaan.
Na het zingen van de
psalmen gingen ze naar buiten. Daar wachtten Zijn Moeder en Maria Magdalena op
Hem. Ze smeekten Hem niet naar de Olijfberg te gaan, omdat ze het gerucht
gehoord hadden dat men Hem wilde gevangen nemen. Maar Jezus sprak enige
troostende woorden en vertrok haastig tussen hen door. Judas had zich vlug uit
de voeten gemaakt (na het drinken van het H. Bloed) om zijn wrede plan tot
uitvoer te brengen.
In de Hof van Olijven
Jezus en de elf apostelen
verlieten het Cenakel dat op de berg Sion lag en gingen door het dal van
Josafat. De maan steeg boven de Olijfberg op. Het was ongeveer negen uur.
Jezus : Deze nacht
nog zullen jullie allemaal ten val komen vanwege Mij, want er staat geschreven
: Ik zal de Herder treffen, en de schapen van de kudde zullen verstrooid
worden. Maar eenmaal verrezen zal Ik u voorgaan naar Galilea.
De apostelen waren nog
vol geestdrift en godsvrucht. Zij verdrongen zich om Hem en betuigden Hem,
ieder op zijn wijze, hun liefde. Zij verzekerden Hem dat zij Hem niet konden en
niet zouden verlaten.
Petrus : Indien
iedereen zich aan U ergert, nooit of nooit wil ik U verdriet aandoen.
Jezus : Voorwaar,
Ik zeg je, juist jij zult mij deze nacht, nog voor de haan kraait, driemaal
verloochenen.
Petrus (ontkennend)
: Al moest ik zelfs met U sterven, toch zou ik U nooit verloochenen.
En zo spraken ook alle
andere apostelen. Zij begaven zich naar de tuin van Getsemane dat een half uur
van het Cenakel verwijderd lag. Er stonden meerdere dichtgebladerde loofhutten.
In een daarvan bleven acht van de apostelen achter. Bij deze achtergebleven
apostelen voegden zich nadien nog leerlingen van Jezus. Jezus was diep bedroefd
en zei hun dat het gevaar nabij was.
Jezus : Blijf hier,
terwijl ik verder ga om te bidden.
Jezus en de andere
apostelen trokken verder naar de Olijfhof. De Olijfhof is door een weg
gescheiden van de tuin van Getsemane en hij strekt zich verder uit op de
helling van de Olijfberg. Deze hof van Olijven is open en alleen door een
aarden wal omringd. Hij is kleiner dan de tuin van Getsemane. Het is een tuin
op de berghelling waar men grotten, terrassen en vele olijfbomen aantreft.
Petrus, Joannes en Jakobus de Meerdere gingen met Hem mee. Jezus werd enorm
bedrukt en onrustig.
Joannes : Heer, U
hebt ons vroeger allen getroost en nu bent U zo bang...
Jezus : Mijn ziel
is ten dode toe bedroefd. Blijf allen hier, en waak met Mij. Bidt om vooral
niet in bekoring te vallen.
Hij ging een eindje
verder, maar de angstbeelden stormden zo geweldig op Hem aan dat Hij door
schrik overmand links van de apostelen afdaalde en zich verborg in een grot met
een overhangende rots.
De Kerk van
alle Naties ook wel de Doodsangstbasiliek genoemd, is tussen 1919 en 1924
gebouwd bovenop een rots in de Hof van Olijven,
waarop Jezus in doodsangst bad in de nacht voor zijn aanhouding en kruisiging
(Markus 14, 32-42). Het bouwwerk ziet er uit als een klassieke Byzantijnse
basilica, met 12 koepels, symbool van de 12 apostelen.
de rots is zichtbaar aan het altaar
Jezus gaf zich over aan
zijn aanstaande lijden en offerde zich op aan de goddelijke Rechtvaardigheid om
al de zonden van de wereld te voldoen. Hij liet vrijwillig zijn natuur van
Godheid terugtrekken en was nu enkel gehuld in Mensheid. De natuur van mens te
zijn, die Hij uit oneindige liefde voor de mensen had aangenomen. Nu was Hij
alleen met de liefde van zijn rein en onschuldig menselijk Hart overgeleverd
aan het geweld van alle angsten en smart voor de zonden van de wereld. Hij liet
zich over aan de zwakke menselijke natuur. Hij was daardoor eindeloos angstig
en bedroefd en Hij smeekte God om medelijden. Jezus wierp zich voorover en bad
en ondertussen zag Hij alle zonden van de wereld en hun afschuwelijke boosheid
in ontelbare beelden. Hij nam ze allemaal op zich en gaf Zich aan God, Zijn
hemelse Vader en Vader van alle mensen. Hij beveelde alles in zijn gebed aan om
Zich door zijn lijden voor die onmetelijke schuld voldoening te schenken aan
God de Almachtige en Eeuwige, Vader van alle mensen, die allen zondaars zijn.
Zo zouden alle mensen die in Jezus geloven en in de biecht tot Hem komen gered
worden.
Maar ook in dit uur liet
Satan Hem niet los en deed Jezus bovenop de verpletterende schuldenlast nog
hopeloos lijden door bekoringen. Bovendien werd zijn ziel nog eens met
ontzetting geslagen bij het zien van de ontelbare misdaden van de mensen en van
hun ondankbaarheid tegenover God.
Jezus (huiverend) :
Vader, indien het mogelijk is, neem dan deze kelk van Mij weg ! Maar niet mijn
Wil, maar de Uwe geschiede !
Zijn Wil en die van de
Vader waren nochtans één, maar Jezus die uit liefde tot de mens de hele zwakte
van de menselijke natuur wilde ondergaan, sidderde hier bij het aanblik van de
naderende dood. De schrik voor de dood en de natuurlijke vrees voor de grootte
van het zoenoffer.
Maria, Zijn Moeder was in
deze doodstrijd door droefheid en angst overstelpt. Zij bevond zich in de tuin
van het huis van Maria Markus. Maria Magdalena en Maria Markus waren bij Haar.
Zij verloor verschillende keren het bewustzijn, omdat ze innerlijk in haar
geest het lijden van haar Zoon aanschouwde. Ze had boden op pad gestuurd om op
de hoogte gehouden te worden, maar omdat ze te lang wegbleven ging ze zelf op
weg. Zij werd vergezeld van Maria Magdalena en Salome.
Het was ongeveer half elf
toen hij opstond en zich terug naar de drie apostelen begaf. Hij vond hen in
slaap.
Jezus : Simon,
slaap je ? Hebben jullie dan niet eens een uur met Mij kunnen waken ?
Joannes (die Jezus
nog niet als een verslagen mens had gezien ) : Meester, wat overkomt U ? Moet
ik de andere leerlingen roepen ? Zouden wij niet beter vluchten ?
Jezus : Indien Ik
nogmaals 33 jaar leefde, onderwees en zieken genas, dan nog zou dat
ontoereikend zijn om alles te verrichten. Het zou nog niet opwegen tegen alles
wat Ik van nu tot morgen moet verrichten. Je moet dus de anderen niet roepen.
Juist daarom heb Ik hen ginder achtergelaten, zodat zij Mij in deze allerellendigste
toestand niet zouden zien en zich niet aan Mij zouden ergeren. Zij zouden in
bekoring vallen, veel van mijn woorden en handelingen vergeten en aan Mij
twijfelen. Jullie hebben echter de Zoon des Mensen in zijn verheerlijking en
verheffing gezien (op de berg Tabor) : nu mogen jullie Hem ook zien in zijn
verduistering, vernedering en totale verlatenheid. Maar Ik maan jullie aan te
waken en te bidden zodat jullie niet in bekoring vallen, want de geest is wel
van goede wil, maar het vlees is zwak.
Jezus wilde hen aansporen
tot doorzetting en hen ook wijzen op de strijd van de menselijke natuur tegen
de dood en op de oorzaak van zijn zwakheid op het ogenblik. De drie apostelen
waren verslagen door de droefheid van hun Meester en begonnen op hun beurt te
bidden. Maar ze waren na een tijdje terug in slaap gevallen. Door hun gebrek
aan vertrouwen waren ze terug in bekoring gevallen.
De acht anderen die waren
achtergebleven sliepen niet. De angst en de droefheid die weerklonken in Jezus
laatste woorden hadden hen te zeer verontrust. Zij zochten naar een
schuilplaats tegen mogelijk gevaar.
En voor de tweede maal,
ging Jezus bidden in de grot. Hij viel neer en bad. Opnieuw begon er een strijd
in zijn ziel. Engelen lieten Hem al de folteringen en hun omvang aanschouwen.
Deze zou Hij moeten verduren voor de voldoening van alle zonden. Zij toonden
Hem een lichaams- en zielelijden die door de pijn ervan beantwoordde aan de
straffen die God eiste voor alle zonden van de hele mensheid. Bovendien moest
het een lijden zijn dat de schuld van de hele mensheid strafte op de
onschuldige Mensheid die God had begrepen voor zijn mensen. De schuld en de
straf van alle mensen moest daadwerkelijk en uit liefde op zich worden genomen.
Hij moest de menselijke tegenzin voor lijden en dood, die een onderdeel van
ieder lijden is overwinnen. Jezus brak uit in een bloedig zweet.
De goddelijke Wil van
Jezus Christus trok zich door zijn smeken in de Vader terug zodat zijn Mensheid
(beroofd van goddelijke troost), al het lijden zou kunnen (en moeten) verduren.
De Godheid van Christus was één met de Vader en bestemde voor haar Mensheid het
vreselijkste lijden, terwijl de menselijke wil van Christus tot de Vader bad
juist dat lijden van Hem af te willen wenden. Daarna werd Hij overvallen door
een bijkomende angst : de onrust en bekommernis in zijn ziel. Deze angsten zijn
aanwezig in ieder menselijk hart dat een zwaar en pijnlijk offer tegemoet gaat.
Hij stelde zich de vraag : Wat zal het nut van al dat lijden zijn ? Wat zal
erdoor gewonnen worden ? Hij voorzag de ondankbaarheid van de mensen. Jezus zag
hen allen. Hij weende en treurde over hen en wilde lijden voor al degenen die
Hem niet zien, die hun kruis na Hem niet willen dragen. Zijn Bruid de Kerk niet
erkennen aan wie Hij zichzelf geschonken heeft in het H. Sacrament. De mensen
die door Satan werden en nog altijd worden weggesleurd. In zijn vertwijfeling
schreeuwde Hij een noodgeroep. De drie apostelen sprongen recht en wilden naar
Hem toe snellen.
Petrus (tegen
Jacobus en Joannes) : Blijf hier, ik loop eens tot Hem !
Petrus (de grot
binnentredend) : Meester, wat overkomt U ?
Hij deinsde terug toen
hij Jezus zag vol bloed en van angst vervuld. Jezus antwoordde niet en scheen
hem niet te bemerken. Daarop keerde Petrus noodgedwongen naar de andere twee
apostelen terug. Ze gingen terug zitten en bidden. Maar Jezus strijd tegen de
menselijke afkeer van het lijden duurde voort.
Jezus : Vader, is
het mogelijk te lijden voor mensen als dezen ? O Vader, indien de kelk mij niet
voorbij kan gaan, dat dan Uw Wil geschiede !
Jezus zag hoe duivels
ontelbare mensenmassas verleiden, verscheuren en verslinden. Mensen voor wie
Hij de weg naar de bittere kruisdood nu begonnen was om hen te verlossen uit
Satans macht. Voor hen zou Jezus offer tevergeefs gebeuren. Jezus zag dat het
H. Sacrament waar Hij zich als levende God iedere keer tot voedsel wegschenkt,
werd en wordt ontheiligd en verkracht. Hij zag dat zijn Bruid, de Kerk, werd
uiteengerukt en versplinterd. Bloed stroomde in dikke druppels van zijn bleke
gelaat.
Jezus keerde daarna terug
naar de drie apostelen en vond hen wederom in slaap. Door droefheid, angst en
vermoeidheid overvallen, waren zij terug ingesluimerd. Ze werden wakker en
stonden onmiddellijk recht. Ze ondersteunden Jezus met medelijden en liefde.
Hij zei hun dat men Hem zou gevangen nemen, Hem voor de rechter slepen,
mishandelen en Hem daarna de wreedste dood zou laten ondergaan. Hij vroeg
nadrukkelijk of ze Zijn Moeder wilden troosten. De apostelen waren stil, omdat
ze voelden dat Hij de waarheid sprak. Jezus wilde terugkeren naar de grot en ze
hielpen Hem erheen. Hij was zwak en moedeloos. Opnieuw bad Hij tot Zijn Vader.
Jezus : Vader,
indien het uw Wil is, neem deze kelk van Mij weg, maar niet mijn Wil, maar de
Uwe geschiede !
Jezus aanschouwde met
diepe ontroering en troost alle toekomstige hemelbewoners uit het Oude
Testament en alle toekomstige gelukkigen. Jezus ziet zijn broeders en zijn
schepselen zo graag, dat Hij met vreugde alle smart en pijn op zich neemt, ook
al zou Hij maar één enkele ziel kunnen redden.
Daarna werden alle
gebeurtenissen uit de doeken gedaan, te beginnen met de kus van Judas tot aan
zijn laatste woord op het kruis. Hij werd gesterkt door hierboven om zijn angst
en onrust wat te milderen. Jezus bleef nog een tijdje verdiept in stille
overweging en dankzegging tot zijn hemelse Vader. Daarna ging Hij terug naar de
apostelen en maande hen aan tot waken en bidden. Het was nog nooit zo nodig
geweest.
Jezus : Zie, het
uur is gekomen waarop de Mensenzoon in handen van de zondaars zal overgeleverd
worden. Sta daarom op en laten we weggaan !
Zie, de
verrader is reeds nabij. Oh ! Het was beter voor hem nooit geboren te zijn
geweest !
De apostelen sprongen
verschrikt op en zagen angstig om zich heen.
Petrus : Meester, ik
laat de andere apostelen roepen ! Wij zullen U verdedigen.
Maar Jezus wees naar een
groep gewapende mannen. Zij naderden vanuit het dal met fakkels in de hand.
Jezus : Eén van de
twaalf heeft Mij verraden !
Maar ze hielden dit voor
onmogelijk. Nogmaals vroeg Jezus aan hen om zijn Moeder te troosten.
Jezus : Laten wij
de vijand tegemoet gaan. Ik wil Me zonder verweer in hun handen overleveren.
Judas verraad
Het verraad van Judas
viel anders uit dan hij had verwacht. Hij spioneerde voor het geld en om in de
gunst van de Farizeeën te komen. Zij bewogen Judas door vleierij tot verraad
van Jezus. Aan een doodsvonnis en een kruisiging had hij niet gedacht. Het lag
niet in zijn bedoeling Jezus pijn te doen. Judas was enkel het moeizame,
lastige zwerversleven van de apostelen temidden van voortdurende vervolgingen
moe. In de laatste maanden had hij zijn misdaad voorbereid door zich
onrechtmatig aalmoezen toe te eigenen. Zijn gierigheid, die nog meer werd
geprikkeld door de vrijgevigheid van Maria Magdalena bij de zalving van Jezus,
had hem over de streep getrokken. Hij had altijd gehoopt dat Jezus een werelds
koninkrijk zou stichten. Een echt koninkrijk met Jezus als koning. Hij zag zich
al voorzien van een eervolle en winstgevende plaats. Doordat dit Rijk er niet
kwam, probeerde hij op een andere manier roem te halen en rijkdom te vergaren.
Wanneer hij de groeiende moeilijkheden en vervolgingen zag, vond hij het
geraadzaam goede betrekkingen aan de knopen met de machtige en hooggeplaatste
tegenstanders van Jezus en in hun gunst te komen. En dit voor het te laat was !
Maar die tegenstanders zaten nu niet direct op Judas te wachten. Zij
behandelden hem als een vuile verrader, iemand die je niet kon vertrouwen.
Judas deed er alles voor om hen tot actie te doen overgaan. Hij had Jezus en de
apostelen met leugens beklad bij de hogepriesters en was bang dat zijn plan
doorzien zou worden bij de apostelen. Tenslotte ging men dan toch op zijn
voorstel in. Men zou volgens zijn aanwijzingen en onder zijn toezicht Jezus gevangen
nemen. Hij had dertig zilverstukken gekregen voor zijn verraad. Hij moest
alleen de taak nog uitvoeren. Judas zou een afgesproken teken doen om aan te
duiden welke persoon de soldaten moesten grijpen nl. door een kus.
Jezus was nog niet
uitgesproken of Judas kwam eraan, en hij had een 20-tal soldaten bij zich. Een
deel ervan behoorde bij de tempelwacht en de rest waren in dienst van Kajafas
en Annas. Zij waren vergezeld van 4 beulsknechten (= gerechtsdienaren die
heiden waren) met boeien en 6 beambten die gestuurd waren door de
hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten van het volk. Er was veel geharrewar
want de acht achtergebleven apostelen hadden het lawaai gehoord en kwamen
aangelopen.
Petrus : Heer, de
andere apostelen zijn aangekomen. Wij gaan de gerechtsdienaars aanvallen.
Jezus (gebiedend) :
Blijf kalm en onderneem niets !
Jezus ging enige schreden
achteruit en ging naast de weg op het gras staan. Judas en zijn gevolg kwamen
bij Jezus aan. Maar Judas kreeg geen kans om zijn mond open te doen. Drie
apostelen vroegen Judas om uitleg. Bovendien kwam er nog een vriend van Jezus
bij staan. Rond Judas stonden nu Jacobus de Mindere, Filippus, Tomas en
Natanaël. De anderen stonden verder af, klaar om te vluchten.
Jezus (luide toon)
: Wie zoeken jullie ?
Bende : Jezus van
Nazaret !
Jezus : Ik ben het
!
Judas wilde naderen, maar
Jezus hief zijn hand tegen hem op.
Jezus : Vriend,
waarvoor ben je gekomen ?
Judas was uit zijn lood
geslagen en stamelde enkele woorden over een vervulde opdracht. Petrus en de andere
leerlingen omringden Judas en scholden hem uit voor verrader en dief. Judas
werd in bescherming genomen door de soldaten en kon zich daardoor niet redden
met leugens. Hij werd woedend.
Jezus (nog luider)
: Wie zoeken jullie ?
Bende : Jezus van
Nazaret !
Jezus : Ik ben het.
Ik heb het u reeds gezegd ! Indien jullie Mij zoeken, laat hen dan gaan !
Ondertussen waren de
apostelen tegen Judas en de soldaten heftig te keer gegaan. De soldaten deden
een tegenaanval en zo geraakte Judas uit zijn netelige positie bevrijd. De
soldaten eisten nu van Judas het afgesproken teken om Jezus in te rekenen.
Daarop ging Judas naar Jezus.
Judas (Jezus een
kus gevend) : Wees gegroet, Meester !
Jezus : Judas,
verraad je de Mensenzoon met een kus ?
Jezus werd omringd door
de soldaten en de beulsknechten grepen Jezus vast.
Judas wilde vluchten,
maar de apostelen hielden hem tegen. Ze wilden zich verzetten tegen de
soldaten.
Apostelen : Heer,
moeten wij erop slaan met het zwaard ?
Petrus voegde de daad bij
het woord, greep onmiddellijk zijn zwaard en sloeg een stuk van het oor van de
knecht van de hogepriester.
Jezus (tot Petrus)
: Petrus, steek jouw zwaard terug in de schede, want allen die het zwaard
trekken, zullen door het zwaard omkomen ! Of denk je dat Ik niet tot mijn Vader
kan bidden en dat Hij Mij nu niet meer dan twaalf legioenen engelen zou kunnen
zenden ? Maar hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, indien verhinderd
werd, wat hier gebeurt ? En moet Ik de beker, die de Vader voor Mij bestemd
heeft, niet drinken ?
Laat Mij nu
ook nog even die man genezen.
Jezus raakte het gewonde
oor aan en het was genezen. De soldaat heette Malchus. Hij was met verstomming
geslagen. Hij was onmiddellijk bekeerd. Van nu af hield hij de gebeurtenissen
verder in het oog en hield Jezus Moeder Maria en de andere vrienden op de
hoogte. Maar de andere soldaten dreven de apostelen terug en achtervolgden hen
zelfs. Toen de leerlingen waren gevlucht, keerden ze terug naar de
beulsknechten en de gerechtsdienaren.
Beambten van
schriftgeleerden : Hij gaat met de duivel om. De soldaat is door
tovenaarskunst genezen !
Jezus : U bent
uitgetrokken als tegen een rover, met zwaarden en stokken, om Mij als een
moordenaar gevangen te nemen. Dagelijks onderwees Ik bij u in de tempel en U
hebt uw hand niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is echter uw uur : het uur van
de macht der duisternis.
Beambten : Wij zullen
Uw toverkunst wel afleren !
De leerlingen hadden hem
allemaal in de steek gelaten. De beulsknechten bonden Jezus handen vast voor
zijn borst. Ondertussen beschimpten de beambten van de schriftgeleerden Hem
onophoudelijk. Het eerste foltertuig dat ze bovenhaalden was de gordelboei. Dit
was een gordel die met ijzeren punten bezet was. Ze hadden Hem ook een ijzeren
halsband met scherpe punten om zijn nek gedaan. Deze boeien hielden ze met 4
touwen vast. Naargelang de 4 beulsknechten eraan trokken, werd Jezus van de ene
naar de andere kant gesleurd. De leerlingen waren geheel buiten zichzelf en
zwierven in de omgeving rond. Joannes was teruggekeerd en volgde dicht achter
de laatste soldaten. Zij kregen hem in het oog en achtervolgden hem. De
soldaten grepen hem vast bij zijn zweetdoek, maar hij liet het doek los en
ontsnapte. Judas had van de het geharrewar gebruik gemaakt om te vluchten. Zn
knagend geweten liet hem niet meer los. Hij had zich in een onmogelijke positie
gebracht. Maar hij was te laf om zijn fouten vooralsnog bij Jezus te biechten
en vergeving te vragen. Zijn hart was zo verduisterd dat hij de hand van Jezus
zou weigeren. Hij liep weg van Jezus. Weg van zijn enige redding.
Tocht naar de berg Sion
De bende ging door het
Kedrondal.
de graftombe van Absalom zicht over de Kedronvallei
Daar moesten ze over een brug. Er stroomde een beek onder. Daar
lieten ze Jezus vanaf de brug in de beek zakken. Meer vallen dan zakken. De
rotsbodem was duidelijk te zien door het lage waterpeil. Jezus kwam op zijn
knieën op de rotsen neer en stuikte op zijn gezicht. Hij kon maar amper zijn
handen voor zijn gezicht houden. Het was aan Gods bijstand te danken dat Hij
niet dodelijk gewond was. Jezus dronk een beetje van het water van de beek.
Daarna gingen de beulsknechten van de brug naar beneden aan de oever van de
beek staan. Van daar af sleurden ze Jezus terug naar de kant. Zijn wollen kleed
was nat geworden door het water uit de beek en woog zwaar. Daarna trokken ze
met Jezus verder, sloegen Hem met koorden en riepen voortdurend beledigingen.
Jezus was blootsvoets en daarom lieten ze Hem verder over de scherpe stenen van
de weg lopen. Ze duwden Hem door distels en doornen. Onder het lopen staken de
beulsknechten met foltertuigen tussen zijn ribben en sloegen Hem op de rug.
Ze passeerden ook een
stadswijk van Jeruzalem : Ofel. Daar was Jezus een week geleden als een koning
binnengehaald. Hij had er veel goeds verricht en de bewoners waren dit niet
vergeten. Ze liepen weeklagend rond en bleven Jezus steunen. Maar de soldaten
joegen hen met geweld terug naar hun huizen. De bende hield eventjes stil en
twee soldaten maakten gebruik van die gelegenheid om Jezus boeien iets losser
te maken en Hem een beetje water te geven. Deze soldaten hebben zich nog
bekeerd voordat Jezus stierf. De soldaten konden maar met grote moeite de vele
inwoners die het onrecht aan de kaak stelden de baas.
Inwoners van
Ofel : Laat die man toch los ! Geef ons die man terug ! Wie zal ons
voortaan helpen, wie ons troosten, wie ons genezen ? Geef Hem ons terug ! Laat
Hem vrij !
De bende liep vlug verder
naar de berg Sion waar het paleis van Kajafas of het Sanhedrin was
gelegen.
Maria, Jezus Moeder werd
door de wijk Ofel naar het huis van Maria Markus geleid dat aan de voet van de
berg Sion lag. De mensen betuigden hun medelijden en steun voor haar. Maria
Magdalena en Salome waren bij haar gebleven. Ze was verscheurd door smart.
Joannes was tot bij Haar gekomen om haar over Jezus gevangenneming te
vertellen. Later werd Maria tot bij Marta gebracht. Petrus en Joannes trokken
naar enige goede kennissen die gerechtsboden waren. Zo zouden ze de
gerechtszitting kunnen bijwonen. Petrus en Joannes kregen elk een bodemantel om
zich te vermommen en zo de rechtszaal van Kajafas binnen te geraken. In de Raad
waren er ook vrienden van Jezus bij, waaronder Nikodemus en Jozef van Arimatea.
Dit was zeer tegen de zin van de schriftgeleerden of Farizeeën.
Alle vijanden van Jezus
waren opgeroepen voor de zitting : raadslieden, schriftgeleerden,
hogepriesters, ouderlingen, vijanden van Jezus uit vele landstreken. Het Joodse
paasfeest was bijna aangebroken en op die gelegenheid verbleven zij in
Jeruzalem. Er waren ook kooplieden bij die door Jezus uit de tempel waren verdreven.
Zelfs nog schriftgeleerden, die Jezus op zijn 12 jaar de mond had gesnoerd op
zijn eerste tempelonderricht. Er waren nog onboetvaardige en hervallen
zondaars, wereldgezinde jongelingen die Hij niet tot leerling wilde aanvaarden,
losbandigen, echtbrekers, erflustigen die hun erfenissen zagen weggegeven
worden aan de armen, enz. Vele vijanden van Jezus waren flink in de weer om
bewijzen tegen Hem te verzamelen. Daarbij werden ook getuigen omgekocht. Vele
godvruchtige lieden en vrienden van Jezus waren bedroefd en vooral heel
angstig. Vele goedmenende mensen werden in hun hart getroffen door Jezus
geduld, want middenin dit verpletterende leed uitte Hij geen enkele klacht. Zij
trokken zich moedeloos en zwijgend terug.
Ik keek in de maandelijkse brief van het Madonnacentrum Totus Tuus en
er zat naast het maandblad een prachtig beeldje in met de 15 geheime
martelingen van Onze Heer Jezus Christus. Ik las de tekst en het gebed.
Achteraan stond bij Imprimatur : 11-08-2011, 17:35 Geschreven door Claudia. Dat
was een aangename verrassing. Mijn vertalingen brengen iets teweeg. Bedankt!
Bestelnr 246.00 -15 geheime
martelingen van Onze Heer Jezus Christus verkrijgbaar in het Madonnacentrum
Totus Tuus VZW Frans van Dijckstraat 5 2100 Deurne (03/236 20 15)
Enkel door voorspraakgebeden kunnen de duistere zielen gered worden 3/4/2012
Mijn dierbare
dochter, er is een periode tussen nu en de Waarschuwing waarvan Ik wil dat Mijn
volgelingen ze begrijpen.
Jullie krachtige
gebeden zijn nodig om zielen te redden die zichzelf niet kunnen redden. Vele
van deze zielen zullen de Waarschuwing niet overleven, daarom is het belangrijk
dat zij en alle anderen die in doodzonde verkeren gered worden door Goddelijke
tussenkomst.
Jullie
smeekbeden voor de redding van hun zielen zijn nu nodig. Dit moet nu jullie
prioriteit zijn tijdens de Goede Week, want wanneer jullie Mijn geliefde Vader
in Mijn Heilige Naam vragen om die zondaars te redden zullen jullie gebeden
verhoord worden. (zie kruistochtgebed nr 43)
Bid voor alle zondaars. Mijn grootste wens is om de hele mensheid
te redden. Enkel door voorspraakgebeden kunnen de duistere zielen gered worden.
43 Gebed om
zielen te redden gedurende de Waarschuwing 3/4
O Allerhoogste God, in naam van Uw geliefde Zoon Jezus Christus en in
herinnering aan Zijn dood op het kruis om ons te redden van onze zonden, smeek
ik U om de zielen te redden van diegenen die zichzelf niet kunnen redden en die
misschien in doodzonde sterven tijdens de Waarschuwing.
Als verzoening voor het lijden van Uw geliefde Zoon smeek ik U om die
zielen te vergeven die niet in staat zijn om verlossing te zoeken omdat ze niet
lang genoeg leven om Jezus, Uw Zoon om Barmhartigheid te vragen om hen van
zonde te bevrijden. Amen.
Laat ze tot Mij bidden om onderscheidingsvermogen 2/4/2012
Mijn dierbare
dochter, je moet nu rusten want de aanvallen door diegenen die mijn ware woord
niet kunnen erkennen blijven voortduren.
Het is je niet
toegestaan om Mijn woord te verdedigen, maar nu draag Ik je op om je niet in te
laten met diegenen die twijfelen aan Mijn woord, want het is jouw verantwoordelijkheid
niet.
Mijn dochter,
hoe aanlokkelijk het ook is om de echtheid van mijn Heilig woord aan de
mensheid in deze tijd te bewijzen, moet je dit niet doen.
Ik heb nooit
gereageerd op Mijn beulen tijdens Mijn kruisiging. Je moet niet proberen om te
reageren op diegenen die Mij wensen te vervolgen door Mijn boodschappen.
Mijn dochter, ze
zijn niet kwaad op jou, maar op Mij.
Ik kan alleen
aan de wereld vertellen hoe ze zich moeten voorbereiden op Mijn Tweede Komst,
Ik kan hen daartoe niet dwingen.
Ga en vertel
diegenen die in twijfel verkeren dat Ik het zelf was die tegenover Mijn apostel
Thomas stond na Mijn verrijzenis. Het was pas toen hij Mijn wonden aanraakte
dat hij ten volle tot geloof kwam.
Helaas wordt
vele zielen in de wereld deze luxe niet geboden.
Zij moeten weten
dat de tijd kort is om hun ziel voor te bereiden. Het is hun eigen vrije keuze
of ze al dan niet reageren op Mijn oproep.
Het verhaal heb ik in
rollen en gesprekken verdeeld om het verhaal echter te doen lijken. Het verhaal
is gebaseerd op de visioenen van Anna Katarina Emmerich.
Jezus
Hij was groot en recht (1,80 m volgens de Lijkwade
van Turijn) en had een hoge, brede borst met sterkgespierde armen. Hij had
lange benen die gespierd waren door het vele rondtrekken. Hij had een lang,
ovaalvormig hoofd en rood-bruin haar. Zijn gezichtstrekken waren mooi en
indrukwekkend. Hij had een recht voorhoofd en een mooi gevormde neus en mond.
Hij had een ontwapenende blik en Zijn ogen waren straalden onschuld uit. Zelfs
zijn vijanden keken Hem met genoegen aan. Hij droeg zijn haar altijd met een
middenstreep. Het kwam tot in de nek. Zijn baard was niet lang maar puntig en
op zijn kin in twee gesplitst. Hij had een doordringende en beminnelijke
tenorstem.
Maaltijd in Betanië
Jezus en zijn leerlingen
hielden hun laatste grote maaltijd in Betanië, in het huis
van Simon die door Jezus van zijn melaatsheid werd genezen. Daar kwam Maria
Magdalena terug naar Hem toe. Ze had een albasten flesje kostbare nardusbalsem
bij. Ze brak het flesje en goot het over zijn hoofd leeg, terwijl Hij aan tafel
aanlag. Ze zalfde Hem en uitte zo haar diepe verering voor Jezus.
Betanië
Leerlingen : Waar was die
verspilling van die balsem nu goed voor ? Want die had voor meer dan
driehonderd denariën kunnen verkocht worden. Dat geld kon aan de armen gegeven
worden.
Jezus : Laat ze
toch doen ! Waarom maken jullie het haar lastig ? Ze heeft een goed werk aan
Mij gedaan. Want de arme mensen blijven hier en je kunt voor hen voortdurend
iets goeds doen, maar Ik zal hier niet altijd blijven. Ze heeft gedaan wat ze
kon. Want toen ze die balsem over mijn lichaam goot, heeft ze mijn lichaam gezalfd
met het oog op mijn begrafenis. Ik verzeker jullie, waar deze goede boodschap
verkondigd wordt, daar zal men ook vertellen wat zij gedaan heeft.
Daarna werd de
voorbereiding op het paasmaal besproken :
Leerlingen : Heer, waar
wilt U dat wij het paasmaal U voorbereiden ?
Jezus (tegen Petrus
en Joannes) : Bij het beklimmen van de berg Sion (Jeruzalem) zullen jullie een
man met een waterkruik ontmoeten. Jullie moeten hem volgen tot in het huis waar
het maal gepland is en hem zeggen : De Meester laat u weten dat Zijn tijd nabij
is; Hij verlangt het paasmaal bij U te houden. Daarna zal hij jullie de eetzaal
tonen, die tot dit doel is voorzien. Breng daar al het nodige in gereedheid.
Judas Iskariot , een van
de twaalf leerlingen, had zich geërgerd aan de zalving van Jezus. Hij ging naar
Jeruzalem om met de hogepriesters over de uitlevering van Jezus te
onderhandelen. Ze gaven hem dertig zilverstukken. Van dan af zocht hij een
gunstig moment om Hem in de handen van de hogepriesters over te leveren.
Voorbereiding op het
paasmaal
De apostelen gingen in
Jeruzalem de Sionberg op. Daar was een oud gebouw gelegen, dat door een
binnenplein was omgeven. Daar vonden ze de man en ze gaven hem Jezus boodschap
door. Het gebouw of Cenakel was eigendom van Jozef van Arimatea en Nikodemus.
Zij verhuurden dit gebouw voor feestgelegenheden. De zaal was gereserveerd door
de man, maar hij wist nog niet voor wie. Hij was verheugd toen hij vernam dat
het voor de Heer was. De man, Heli, was een vriend van Jezus. Hij liet de apostelen
het feesthuis zien. Het zag eruit als een tempel en bestond uit drie delen : de
voorzaal, middenzaal en het allerheiligste met een haard. In de haard konden
paaslammeren gebraad en paasbroden gebakken worden. Bovendien was er een
bovenzaal en een benedenzaal. Jezus hield het maal in de bovenzaal.
De bovenzaal van het
Cenakel
Daarna gingen de
apostelen naar een zoon van Simeon. Hij was een tempelbediende of leviet. Samen
gingen ze naar de veemarkt. De leviet koos vier paaslammeren eruit. Later
werden de lammeren naar het Cenakel gebracht. Petrus en Joannes gingen daarna
verder de stad in en kochten nog benodigdheden. Ze gingen een herberg binnen
die onder het toezicht stond van Serafia, die later Veronica zou genoemd
worden. Ze kwamen gerei afhalen en ontvingen hier ook de kelk die de Heer
gebruikt voor de instelling van het Laatste Avondmaal.
In Betanië nam Jezus van
Zijn Moeder, zijn goede vriend Lazarus en de Heilige Vrouwen. De Heilige
Vrouwen waren allen vriendinnen en familieleden van Zijn Moeder. Hij zei haar
dat Hij Petrus en Joannes naar Jeruzalem had gezonden om het paasmaal voor te
bereiden. Hij zei aan Zijn Moeder dat Petrus en Joannes Zijn boodschap omvatten
: Petrus als het geloof en Joannes als de liefde. Hij vertelde haar ook over
het verraderlijk plan dat Judas aan het voorbereiden was. Judas liep
voortdurend bij de Farizeeën en vertelde leugens bij de apostelen. Toen de Heer
aan Zijn Moeder bekend maakte wat Hem weldra zou overkomen smeekte zij Hem om
toch met Hem te mogen sterven. Maar Hij moedigde haar aan zich sterk te houden.
Hij voorzegde haar dat Hij zou verrijzen en op welke plaats Hij aan haar zou
verschijnen. Toch bleef ze vol verdriet en verzonken in een diepe ernst achter.
De Heer bedankte haar als een erkentelijke, liefhebbende Zoon voor haar liefde
en zorgen. Hij legde zijn rechterarm om haar en hield haar gedrukt aan Zijn
hart.
Jezus ging met de negen
apostelen (Petrus en Joannes waren in het Cenakel) naar Jeruzalem. Hij sprak
tot hen, dat Hij hen tot nog toe had gevoed met zijn brood en wijn, maar dat
Hij hun vandaag zijn vlees en zijn bloed wilde geven. Alles wat Hij bezat wilde
Hij hun nu geven en nalaten. Zijn gezellen begrepen Hem niet; zij dachten dat
Hij over het paaslam sprak.
Laatste avondmaal
Er waren drie gescheiden groepen
in het Cenakel die het paaslam aten. Ieder van die groepen bestond uit 12 man
en was voorgezeten door een 13de man als huisvader. Jezus at met de
apostelen in de grote middenzaal. Afzonderlijk waren Natanaël en Eliakim. Zij
hadden elk een groep van 12 man. Voor deze laatste twee groepen werden drie
paaslammeren in de tempel geslacht en besprenkeld. Het vierde paaslam werd in
het Cenakel geslacht en besprenkeld. Dit lam was bestemd voor Jezus en de 12
apostelen. In de aanklachten kwam dit feit naar voor. De vijanden van Jezus
voerden aan dat het lam niet in de tempel was geslacht en daarom niet volgens
de wetsregels was gebeurd. Maar Nicodemus heeft dit dan met de geschriften
weerlegd. Judas wist van deze aparte slachting niets af omdat hij pas kort voor
het eten van het paaslam aankwam.
De slachting greep plaats
in de voorzaal van het Cenakel en Simeons zoon was er bij behulpzaam. De
slachting werd bijgewoond door de apostelen en leerlingen. Zij zongen de 118de
psalm. Het lam moest geslacht worden zoals in de tijd in Egypte. Het oude
verbond werd gesloten en er zou binnenkort een nieuwe tijd en een nieuw offer
beginnen, die zou voortduren tot het einde van de wereld. De leviet hield de
kop van het lam omhoog en Jezus stak een mes in de keel. Het bloed werd
opgevangen in een kom. De leviet ging hierna verder met de verdere slachting en
bereiding. Jezus sopte daarna met een hysoptwijg in de kom met bloed en tekende
de twee stijlen van de deur en het slot met het bloed en bevestigde de bloedige
twijg op de bovenste horizontale lat van de deur. Jezus zei dat de verderfengel
hier voorbij zou gaan zonder te doden. Zij zouden hier veilig en rustig kunnen
bidden, wanneer Hij, het ware Paaslam, geslacht zou zijn. De apostelen
verbleven er na de verrijzenis van Christus en wachtten op de helper dat Jezus
hen had beloofd nl. De Heilige Geest. Jezus wijdde het Cenakel tot een nieuwe
tempel in. De apostelen zongen psalmen. Al deze tijd bleven de deuren gesloten.
De vier geslachte dieren werden in de oven op een spit te braden geplaatst.
Psalm 118
Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
Laat Israël zeggen: Eeuwig duurt zijn trouw
het huis van Aäron zeggen: Eeuwig duurt zijn trouw
wie de HEER vreest, zeggen: Eeuwig duurt
zijn trouw.
In mijn nood heb ik geroepen: HEER!
En de HEER antwoordde,
hij gaf mij ruimte.
Met de HEER aan mijn zijde heb ik niets te
vrezen,
wat kunnen mensen mij doen?
Met de HEER, mijn helper, aan mijn zijde,
kijk ik op mijn haters neer.
Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mensen.
Beter te schuilen bij de HEER
dan te vertrouwen op mannen met macht.
Alle volken hadden mij ingesloten
ik weerstond ze met de naam van de HEER
ze sloten mij van alle kanten in
ik weerstond ze met de naam van de HEER
ze sloten mij in als een zwerm bijen
maar doofden snel als een vuur van dorens
ik weerstond ze met de naam van de HEER.
Jullie sloegen mij en ik viel,
maar de HEER heeft geholpen.
De HEER is mijn sterkte, mijn lied,
hij gaf mij de overwinning.
Hoor, gejubel om de overwinning
in de tenten van de rechtvaardigen:
de rechterhand van de HEER doet machtige
daden,
de rechterhand van de HEER verheft mij,
de rechterhand van de HEER doet machtige daden.
Ik zal niet sterven, maar leven
en de daden van de HEER verhalen:
de HEER heeft mij gestraft,
maar mij niet prijsgegeven aan de dood.
Open voor mij de poorten van de gerechtigheid,
ik wil binnengaan om de HEER te loven.
Dit is de poort die leidt naar de HEER,
hier gaan de rechtvaardigen binnen.
Ik wil u loven omdat u antwoordde
en mij de overwinning gaf.
De steen die de bouwers afkeurden
is een hoeksteen geworden.
Dit is het werk van de HEER,
een wonder in onze ogen.
Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt,
laten wij juichen en ons verheugen.
HEER, geef ons de
overwinning, HEER, geef ons voorspoed.
Gezegend wie komt met de naam van de HEER.
Wij zegenen u vanuit het huis van de HEER.
De HEER is God, hij heeft ons licht gebracht.
Vier feest en ga met groene twijgen
tot aan de horens van het altaar.
U bent mijn God, u zal ik loven,
hoog zal ik u prijzen, mijn God.
Loof de HEER, want hij is goed,
eeuwig duurt zijn trouw.
Toen het uur was
aangebroken werden de tafels gedekt. Ieder trok ceremoniekleren aan en ander
schoeisel. De twee groepen trokken naar de zijzalen en de Heer en de apostelen
naar de hoofdzaal. De tafel van Jezus zag er zo uit :
De apostelen hielden elk
een staf vast en Jezus had twee kleine ietwat gekromde staven kruisgewijs in
zijn gordel voor Zijn borst gestoken.
De sederschotel :
* Drie matzo (Hebreeuws voor matze) worden geplaatst op elkaar
op een schotel of servet en dan bedekt. De matzo zijn symbolisch voor de drie
kasten van het Joodse Volk: de Priesters, Levieten en Israëlieten. Ze
herinneren ook aan de drie maten van fijne bloem die Abraham aan Sara vertelde
om matze van te bakken toen ze bezoek kregen van de drie engelen (Genesis
18:6).
* Het gebraden beentje : Een stuk geroosterd vlees vertegenwoordigt het lam dat
het speciale Pesach offer was op de avond van de exodus uit Egypte en jaarlijks
op de middag voor Pesach, in de Heilige Tempel.
(Het gebraden beentje wordt niet gegeten. Na de maaltijd wordt het in de
koelkast gestopt en een tweede keer gebruikt op de sederschotel de volgende
avond.)
* het ei : Een hardgekookt ei vertegenwoordigt het speciale
feestoffer gebracht in de dagen van de Heilige Tempel. Het vlees van dit dier
bevat het belangrijkste deel van de Pesach maaltijd.
* de bittere kruiden (maror) : De bittere kruiden herinneren aan de slavernij
van de Joodse voorvaderen in Egypte.
* de charoset : Een mix van appels, noten en wijn die het metsel
en de stenen symboliseren die de Joden maakten in de slavernij.
* De groente : Een niet-bittere groente zinspeelt op het rugbrekende werk van
de Joden als slaven.
* De sla : De sla symboliseert de bittere slavernij van de
Joodse voorouders in Egypte. De bladen zijn niet bitter maar de stam is hard en
bitter. Zo was het ook met de slavernij. Eerst was de benadering van farao
zacht en gevoelig, maar later werd men gedwongen tot harde arbeid.
Allen
hadden de armen omhooggeheven en zongen : Gezegend zij de Heer, de God van
Israël. Daarbij zongen ze nog een gebed. Nadien gaf Jezus Petrus en Joannes elk
een staf. Midden op tafel stond een schotel met het paaslam. Op de schotel rond
het paaslam lag knoflook. Er stonden verder nog een schotel met paasgebraad,
twee schalen met groene kruiden, een schaal bittere kruiden, een schaal met
latuw (= sla) en een schaal met bruinachtige saus. Als tafelborden gebruikte
iedereen zich van ronde, dunne broodkoeken. Hun tafelmessen waren van been.
Na het gebed legde de
hofmeester het mes om het paaslam voor te snijden bij Jezus op tafel. Hij zette
ook een beker met wijn voor Hem en uit een kan vulde hij zes bekers die elk
tussen twee apostelen stonden. Jezus zegende de wijn en dronk. De apostelen
dronken met tweeën uit één beker. De Heer sneed en verdeelde het paaslam en de
apostelen reikten Hem in de orde waarin zij geplaatst waren, hun broodkoek toe.
Zij ontvingen elk hun deel en aten het zeer haastig op. Met hun benen messen
krabden zij het vlees van de beenderen, die daarna verbrand werden.
Zij aten verder nog
knoflook en groene kruiden die zij in de saus doopten. Ze aten zeer haastig en
rechtstaande, zoals voorgeschreven door de Wet. Jezus brak ook één van de paasbroden.
Een deel ervan legde Hij terzijde en legde er een doek over. Het ander deel gaf
Hij aan de apostelen. Zij aten nu ook van de broodkoeken. Daarna bracht de
hofmeester opnieuw een beker wijn gebracht. Jezus dankte maar dronk er niet
van.
Jezus : Neem en verdeel hem
onder u, want Ik zeg u dat Ik van nu af aan niet meer zal drinken van de vrucht
van de wijnstok, totdat het Rijk Gods komt.
Nadat ze per twee
gedronken hadden, zongen ze. Dan bad en leerde Jezus weer en daarop volgde nog
een handwassing. Dan pas gingen zij op hun plaatsen neerliggen. Alles gebeurde
volgens de Joodse wetsvoorschriften.
Jezus heeft nog een ander
lam in delen gesneden. Dit paaslam droeg men naar Maria en de heilige vrouwen
die in een zijgebouw hun maal hielden.
Jezus was heel hartelijk,
maar Hij werd overvallen door ernst en weemoed.
Jezus : Eén onder u
zal Mij verraden, een wiens hand met Mij aan dezelfde tafel is.
Jezus deelde op dit
ogenblik aan zijn kant een van de kruiden rond. Judas, die schuin tegenover Hem
aangelegen was, had Hij bevolen de rest van het kruid aan de andere zijde van
de tafel uit te delen. Hoewel Jezus van een verrader sprak, waarover allen ten
zeerste ontsteld waren, maakte Hij Judas hierdoor niet aan de anderen bekend.
Hij zei het op een wijze als was het één van de twaalf die met Mij eten en
drinken, een met wie Ik mijn brood deel.
Jezus : De
Mensenzoon moet heengaan, zoals het geschreven staat over Hem, maar wee de mens
door wie Hij verraden wordt. Het was voor die mens beter geweest nooit te zijn geboren.
Alle apostelen waren zeer
ontsteld en zij vroegen de een na de ander : Heer ! ben ik het ? Ze begrepen
niet hoe iemand nu zoiets kon doen.
Joannes (lag met zijn hoofd het
dichtst bij Jezus borst) : Heer, wie is het ?
Maar door een toeval van
handelingen werd het hem duidelijk wie Jezus bedoelde.
Jezus had namelijk een
stuk brood met latuw omwonden en in de saus gedoopt en met grote liefde aan
Judas gegeven. Judas vroeg daarop juist om beleefd te blijven : Heer, ben ik
het ? Jezus keek hem vriendelijk aan en gaf hem een algemeen antwoord. Jezus
gaf hem dit teken uit oprechte liefde om hem te waarschuwen zonder hem aan
anderen te verraden. Maar Judas was te verbitterd en te toornig om deze
reddende hand vast te grijpen.
Mijn nieuwe mirakels zullen aan de wereld getoond worden 31/3/2012
Mijn dierbare
dochter, je moet moedig blijven in je lijden en niet toelaten dat angst je hart
binnenkomt.
Je lijden zal, in
ware vereniging met Mij, overeenstemmen met het Mijne, in de week waar Mijn
Dood aan het Kruis wordt herdacht.
Dit is geen
toeval. WANT HET LIJDEN DAT JIJ EN ANDERE DERGELIJKE UITVERKOREN ZIELEN TE
VERDUREN HEBBEN TIJDENS DEZE WEEK ZULLEN MILJOENEN ZIELEN REDDEN VAN HET VUUR
VAN DE HEL.
Net als Ik pijn,
marteling en dood te verduren kreeg om de mensheid te redden van de eeuwige
vervloeking, zo redden ook offerzielen andere zielen zodat ze het geschenk van
eeuwig leven kunnen ontvangen.
HOE MOEILIJK EN ANGSTAANJAGEND
DIT LIJDEN OOK IS, HET DIENT ALTIJD OM HET GESCHENK AAN DE MENSHEID DAT HET
VERTEGENWOORDIGT,TE HERINNEREN.
Kinderen, als de
Heilige Week begint, overweeg dan alsjeblieft Mijn Lijden op het Kruis.
Overweeg niet
alleen het lijden, maar ook het geschenk van vrijheid dat het aan de hele
mensheid aanbiedt.
Niet een ziel zal uitgesloten worden van MijnBarmhartigheid. Ook niet de wrede en
verstokte zondaars die door Satan worden beïnvloed.
De genade die mogelijk
is gemaakt, vanwege de gave die Mijn geliefde Vader aan de wereld gaf, toen Hij
Mij, Zijn enige Zoon zond die het grootste offer van allemaal heeft gedaan.
Dit offer, dat
het bewijs is van Zijn vurige liefde voor al Zijn kinderen, heeft ertoe geleid
dat het mogelijk is om Satan voor eens en altijd te vernietigen.
Omwille van de
vrije wil dat aan de mensheid werd gegeven door Mijn Vader, zal aan iedere mens
de keuze gegeven worden : je zult voor Mijn Vader kiezen ofwel Hem verwerpen. Jullie
zullen ofwel kiezen voor het Paradijs van Eeuwig Leven of voor de verschrikking
van de Hel.
Satan, zal nu
zijn dagen bijna ten einde zijn niet werkloos toekijken als Mijn nieuwe
mirakels op dit moment aan de wereld getoond worden.
Hij zal niet
alleen de duistere zielen aanvallen, hen aanzetten tot meer duisternis en ze
dichter tot zijn domein verleiden, maar hij zal zich ook richten op toegewijde
Christenen.
De mirakels waarover Ik het heb, zijn
ten eerste Mijn boodschappen aan jou,
Mijn dochter. Mijn stem wordt gehoord en er zijn steeds meer bekeringen.
Miljoenen zielen
worden nu door deze boodschappen door Mij teruggevorderd.
De andere mirakels behelzen ook
de grote gave van Mijn Barmhartigheid die Ik binnenkort naar de wereld zal
brengen wanneer de Waarschuwing plaatsvindt.
Voor de eerste
keer zal aan iedere man, vrouw en kind het bewijs gegeven worden dat niet
alleen God de Vader bestaat maar dat ook Ik, Jezus Christus, Zijn enige Zoon
besta.
Dit betekent dat
al de religies en volkeren, waaronder ook het Joodse volk, Mijn uitverkoren
volk waar Ik vandaan kwam, de waarheid zullen beseffen.
Het mirakel van
wereldbekering zal Satan, die zelfs in dat stadium niet zal opgegeven, razend
maken. De arme zielen, die reeds in verschrikkelijke zonde verkeren, zullen het
heel moeilijk hebben om zich van hem af te keren.
Andere mirakels
behelzen wereldgebeurtenissen met natuurwonderen die door de Vader zullen
worden gegeven uit liefde voor Zijn twee getuigen, de Christenen en de Joden.
Macht zal gegeven worden aan deze
twee geloofsovertuigingen wanneer ze vervolgd worden.
Hun vijanden
zullen te lijden hebben als ze een vreselijke straf aan hen toebrengen.
En er zal ook Mijn Tweede Komst
zijn, dat het grootste mirakel zal zijn sinds Mijn verrijzenis.
Dit zal de dag
zijn waarop Ik kom oordelen over de levenden en de doden.
Dit is de dag waarop Ik Mijn
familie kom verzamelen zodat we één worden.
Dit zal het
begin zijn van Mijn heerschappij, als de Hemel en de aarde samensmelten tot één
geheel voor 1000 jaar.
Dan zullen allen leven volgens de
Goddelijke Wil van Mijn Vader.
Betuig Mij eer voor ieder moment van jullie leven 20/3/2012
Mijn kind, deze wereld is vol chaos en
wanhoop. Jullie kunnen het verschil maken door Mij eer te brengen.
Ik voel me zo voldaan wanneer jullie Mij lof en eer betuigen. Lofprijzing en
aanbidding kunnen een ziel van ellende zoveel genezen. Ik ben aanwezig in
jullie lofprijzing en aanbidding en Ik luister naar jullie gebeden. Er zijn
niet zoveel andere keren dat Ik zo nadrukkelijk aanwezig ben, als in jullie
lofprijzing en aanbidding. Ik houd van jullie, mijn kinderen en Ik houd ervan
om jullie liefde te voelen en te horen dat jullie Mij liefhebben. Het neemt de
pijn weg van mijn heilige wonden. Ja, Ik ben werkelijk gesteund door jullie lofprijzing,
gebeden en aanbidding. Het is ook een goede zaak voor jullie om dit te doen. Jullie worden dankbaarder voor de tijd dat jullie leven. Wat een
zegening. Wat een genoegen om lof te prijzen voor ieder moment van
jullie leven. Zowel de goede als de slechte. En koester deze momenten als kostbare
geschenken van Mij. Jullie zijn mijn dierbare kinderen en onze liefde voor
elkaar kan groeien door dankbaarheid, lofprijzing en gebed. Dit is wat Ik
verlang voor ons, mijn kinderen. Een open, eerlijke relatie waarin we elkaar
kennen. Wat kan Ik nog meer zeggen dan dat jullie je vreugden en zorgen naar
Mij brengen in lofprijzing en Ik zal luisteren. Ik houd van jullie. Jullie God.
Wees niet bezorgd dat jullie je moe of eenzaam voelen 27/3/2012
Ik wil een boodschap
geven aan de eenzamen en de vermoeiden : God is altijd bij jullie. Of jullie mijn
aanwezigheid kunnen voelen of niet, Ik ben bij jullie. De aarde is op dit
moment geen plaats waar je echte vreugde zult voelen. Het is niet jullie echte
thuis. Jullie lijden moet verenigd worden met het mijne in alle eeuwigheid. Wees
niet bezorgd dat jullie je moe of eenzaam voelen. Ik voelde mij meest van de
tijd zo op aarde. In die zin kan echt geloof een rol gaan spelen om mij te
volgen, ongeacht hoe jullie je voelen. Gevoelens zijn niet jullie
werkelijkheid. Jullie moeten leven in geloof en in mijn Heilig Hart. Al met al
leven jullie in een tijd van veel wanhoop en veel moedeloosheid. Het is niet
mijn plan voor jullie om op die manier te leven, maar het is een teken van de
tijd en de beproevingen die nog komen. Een ware volgeling van Mij zal
standvastig en trouw blijven aan mijn leer, ongeacht wat ze denken of hoe ze zich
voelen. Dit is hoe onze zielen zich zullen verenigen. Maak je niet druk als
jullie je moe en eenzaam voelen. Ik, jullie ware God, zal jullie nooit in de
steek laten in deze tijd van problemen. Dat beloof Ik jullie. Alles komt in
orde in het Koninkrijk. Ga in vrede. Jullie
Jezus.
Ik heb een belangrijke boodschap voor jullie vandaag,
mijn kind. Kijk niet naar afgoden in jullie leven om je rust te geven. Alleen
Ik kan dit voor jullie in orde brengen, maar jullie moeten meewerken met Mij. Er
komen nog vele dagen die veel onrust en leed kunnen veroorzaken. Waarom naar
afgoden kijken om je ziel te kalmeren? Ik beloof dat Ik dat in orde zal brengen
voor jullie. Er kunnen vele jaren voorbijgaan vooraleer jullie leren op mij alleen
te vertrouwen, maar dat is OK. Het is het streven om afgoden te verwijderen
waar Ik naar kijk. Iedere dag moeten jullie stappen ondernemen om je naar mij
te richten. Waarom proberen jullie dat eens niet? Jullie andere manieren om
rust te vinden werken niet. Hoe dwaas is het om in deze tijden van leed jullie
niet tot mij te richten. Ik beloof jullie rust te geven. Jullie zullen het hier
vinden naast mijn Heilig Hart. Jullie moeten veel tijd in stilte en gebed
doorbrengen om Mij te vinden. Jullie moeten er iedere dag naar streven om meer
verenigd te zijn met Mij. Als jullie je tijd verspillen met naar afgoden te
kijken, zullen jullie Mij niet vinden en zullen jullie ook geen rust vinden. Vertrouw
Mij voor deze waarheid. Het is een teken van de tijd dat er teveel afgoden te
voorschijn komen om Mijn plaats in te pakken, en de Antichrist leidt de weg. Als
jullie niet weten welke weg op te gaan, ga dan naar de H. Eucharistie waar je
Mij aantreft. Ik zal antwoorden geven aan jullie.
Vrede is : jullie God kennen. Ik houd van jullie, mijn kinderen, en
Ik wil jullie enige God zijn in jullie leven. Ik
ben de Alfa en de Omega. Geloof dit. Jullie Vader, God
Ik ben middelares. Door mij worden jullie gebeden aan mijn Dierbare Zoon gegeven 30/3/2012
De H. Maagd
Maria : Mijn kind, je moet weten dat je meer zult aangevallen worden als de
boodschappen van mijn Zoon aan jou veranderen en gebeurtenissen uit het
verleden en in de toekomst onthullen.
HET HEILIG WOORD VAN MIJN ZOON
ZAL ALTIJD VERWORPEN WORDEN DOOR DIEGENEN DIE WEIGEREN NAAR HEM TE LUISTEREN.
De menselijke
opinie is niet belangrijk.
De communicatie
van Mijn Zoon aan de wereld is op dit moment te belangrijk om diegenen die zich
tegen deze boodschappen keren toe te laten deze boodschappen te hinderen en je af
te leiden van dit werk.
Nu is de tijd om
nederig het Lijden van mijn Zoon op het Kruis te overwegen.
MIJN KINDEREN MOETEN HET OFFER
EREN DAT HIJ BRACHT VOOR DE HELE MENSHEID DOOR HUN EIGEN OFFER AAN HEM AAN TE
BIEDEN TIJDENS DE GOEDE WEEK.
Bid, bid, bid
kinderen voor vrede in de wereld.
BID OOK VOOR DE BESCHERMING VAN
DE PAUS GEDURENDE DEZE TIJD VAN HEVIGE OPPOSITIE TEGEN DE KATHOLIEKE KERK.
Gebed,
nederigheid en eenvoudige trouw aan Mijn Zoon is noodzakelijk zodat jullie
dichter naderen tot het Hart van Mijn Zoon.
IK BEN MIDDELARES. DOOR MIJ
WORDEN JULLIE GEBEDEN AAN MIJN DIERBARE ZOON GEGEVEN.
Door mij zullen
jullie geholpen worden om Hem meer lief te hebben en Hem de troost te bieden
die Hij op dit moment nodig heeft, wanneer de wereld Zijn Dood op het Kruis
herdenkt.
Jezus zei tot
drie apostelen dat de dag van zijn intocht in Jeruzalem op de 15e maart was
vastgesteld. Daarna stuurde Hij iemand naar de andere apostelen die ergens
anders verbleven. (Jezus werd verborgen in het huis van Lazarus in Betanië
omdat de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën Hem zochten) Als ze alle
apostelen samen bij Jezus waren gekomen, had Hij een lang onderhoud met hen. Ze
waren door verdriet overvallen. Jezus toonde zich nog vriendelijker tot Judas
en belastte hem met een opdracht. Hij moest leerlingen en volgelingen
bijeenroepen. Dat deed Judas graag, want hij wilde altijd gewichtig zijn.
De volgende
dag (15e) liet Jezus Eremenzear en Silas bij zich komen en beval hen
naar zte gaan langs een binnenweg over Betfage. Deze weg liep tussen tuinen en
omheinde landgoederen. Doordat het een soort privaatweg was en door eigenaars
niet altijd open was, hadden zij hadden de taak om alles uit de weg te ruimen
en versperde paden te openen. Bij een herberg in Betfage aangekomen, zouden zij
een ezelin met haar veulen in de wei vinden. Zij moesten de ezelin vastbinden
aan het hek van een tuin en indien iemand hen daar rekenschap van vroeg,
moesten zij antwoorden dat de Heer het zo wilde. Verder moesten ze dan zorgen
dat er geen belemmeringen waren tot aan de tempel en dan terugkeren.
De twee
jongelingen trokken erop uit en openden de tuinen en zorgden dat de weg vrij
was. Ze kwamen bij de grote herberg aan. Het had een voorhof en een bron. Daar
stonden ook de ezels. De dieren behoorden toe aan mensen die naar Jeruzalem
naar de tempel waren gegaan en die de ezels hier in de weide hadden gezet. De
leerlingen bonden de ezelin vast en lieten het veulen vrij.
Daarna zetten
ze hun tocht verder. De verkopers die Jezus had verdreven uit de tempel, hadden
zich terug voor de ingang van de tempel in hun winkels in de muur geïnstalleerd.
De leerlingen
gingen tot hen en zeiden dat zij van die plaats moesten weggaan omdat de Heer
zijn intocht wilde doen. Na dit alles volbracht te hebben gingen ze over
Betfage terug. Jezus had de leerlingen in 2 groepen verdeeld. De oudsten, die
bij de apostelen waren, zond Hij vroeg naar Jeruzalem vooruit. Zij gingen in
kleine groepjes. Zij moesten zich tot Maria Markus, Veronika, Nicodemus, de
zonen van Simeon en nog vrienden begeven en hen allen op de hoogte stellen van
Jezus intrede.
Jezus nam de
apostelen en jongere leerlingen met zich mee en vertrok.
Maria en 6
andere vrouwen volgden op wat grotere afstand. Onderweg was bij een huis een
mooie hof met prachtige bomen. En daar vertoefde Jezus enige tijd. Ondertussen
zond Jezus van daaruit twee leerlingen om de ezelin los te maken en te gaan
halen. En aan degenen die iets zouden vragen te zeggen dat de Heer het dier
nodig had.
Er was een
grote toeloop van mensen rond Jezus komen opdagen om te luisteren naar zijn
toespraak. Hij stond op een verhoog en gaf een toespraak. De voorhof stond vol
luisteraars : leerlingen en andere mensen. Ook de Heilige Vrouwen stonden op
zij, aan de zuilengang, naar Hem te luisteren.
De leerlingen
hadden Hem gevraagd waarom Hij deze binnenweg had genomen. Hij antwoordde dat
het was om onnodig gevaar te vermijden. Hij zei ook dat men op zijn hoede moest
zijn en niets aan het toeval moest overlaten. Daarom had hij ook de ezelin van
tevoren laten vastbinden. De twee leerlingen die de ezelin hadden losgemaakt
zaten op Jezus en zijn gevolg te wachten. Maar ook rond deze leerlingen werd de
kring van volk steeds groter.
Jezus
rangschikte zijn stoet. Hij zei tot de apostelen dat zij voortaan, en zeker
vanaf zijn dood, zich altijd en overal aan het hoofd van de gemeenschap moesten
stellen en haar voorgaan. Hij liet hen twee per twee voor Hem uitlopen. Petrus
was de eerste en op hem volgden zij, die nadien het Evangelie het verst hebben
verspreid. De twee laatste voor Jezus waren Joannes en Jacobus de Mindere.
Toen de stoet
van Jezus Betfage begon te naderen trokken de wachtende leerlingen met de
dieren Hem tegemoet. De leerlingen legden mantels en dekens, die ze van Lazarus
hadden meegebracht, op de ezelin. Alleen de kop en de staart van het dier
bleven zichtbaar. Ook Jezus trok zijn feestgewaad aan. Een leerling had die
meegedragen. Het was van fijne, witte wol en had van achteren een soort van
sleep. Jezus deed ook een brede gordel om, waarop lettertekens stonden en om de
hals hing Hij een soort van brede stool, die tot onder de knieën kwam. Op de
beide einden waren er twee bruinkleurige schilden geborduurd. De apostelen en
leerlingen droegen palmtakken die zijn in de vorige hof hadden afgebroken. Aan
de ene zijde van de Heer ging Eliud, aan de andere zijde Silas. Achter Hem
Eremenzear. Hierop volgden alle jongste leerlingen die Hij de laatste tijd had
aangenomen. Na de rangschikking van de stoet, sloten de Heilige Vrouwen zich
twee per twee erbij aan. Maria die zich anders altijd bescheiden op de
achtergrond en als laatste hield, ging nu aan het hoofd van de vrouwen. Zodra
de stoet zich in beweging zette begonnen zij te zingen. De inwoners van Betfage
volgden erachterna.
Jezus had
tegen de leerlingen gezegd dat ze moesten kijken wie hun klederen voor Hem
openspreidden, wie palmtakken afbraken en wie allebei. Hij zei dit omdat het de
laatste groep is die Hem met de opoffering van zichzelf en ook met de
rijkdommen van deze wereld zullen eren.
Dezelfde
kramers en andere mensen in Jeruzalem, waartegen Eremenzear en Silas gezegd
hadden de hindernissen weg te ruimen voor de Heer zijn intocht, waren enthousiast
bezig de weg te versieren. Zij hadden enige stenen van de weg opgebroken en
bomen geplant, hun takken bovenaan samen genomen en allerlei gele vruchten
aangehangen. De leerlingen die al vroeg in de morgen naar Jeruzalem gegaan
waren, samen met de vrienden van Jezus, die waren verwittigd, en nog ontelbare
vreemdelingen en Joden waren present. Er waren veel reizigers op weg naar Jeruzalem
voor het aanstaande feest. Bovendien waren er ook zeer veel Joden die de
laatste leerrede van Jezus gehoord hadden in de hof. Zij stroomden toe naar het
gedeelte van de stad waar Jezus langs ging komen : de wijk Ofel tussen de
oostelijke tempelpleinmuur en de stadsmuur. In Jeruzalem waren ook vele mensen
uit verre gewesten, die zelfs in hun ver vaderland het wonder van Lazarus
opwekking vernomen hadden en nu de wonderdoener wensten te zien. Omdat het
bericht zich verspreidde dat Jezus in aantocht was, trokken zij Hem al tegemoet.
De apostelen
en leerlingen rondom Jezus zongen vreugdezangen en jubelden het uit. En uit de
stad kwam het volk Hem in drommen tegemoet. Maar nu traden ook verscheidene
oude priesters in hun ambtsornaat naar voren, belemmerden de weg en hielden de apostelen
tegen. Deze waren ontdaan en durfden niet antwoorden. Maar de priesters riepen
Jezus ter verantwoording en vroegen of Hij geen orde onder zijn aanhangers kon
handhaven, en zo ja, waarom Hij dan dat lawaai en gewoel niet verbood. Maar
Jezus antwoordde hun dat, indien zijn aanhangers zwegen, de stenen op de weg
zouden beginnen roepen. Daarop gingen de priesters weg.
Ondertussen
hielden de opperpriesters een raad en lieten alle mannen en verwanten van de
vrouwen en kinderen, die Jezus uit Jeruzalem tegemoet getrokken waren, tot zich
roepen. Zij hielden hen opgesloten in het binnenhof van het rechtshuis en
zonden spionnen uit om na te gaan hoe de zaken verliepen.
Nu braken de
mensen de takken (palmen) af en strooiden die op de weg, trokken hun bovenklederen
uit en spreidden ze erover uit en hieven blij geroep en vreugdegezang aan.
De kinderen
waren met geweld uit alle scholen gerend en juichten met de menigte.
Veronica had
twee kinderen bij zich. Zij spreidde haar sluier op de weg open. Zij en andere
vrouwen voegden zich bij de Heilige Vrouwen die de processie sloten.
De weg was zo
dicht bestrooid met takken, klederen en tapijten, dat de tocht langzaam
vorderde. Ze moest onder vele zegebogen door, die men boven de weg tussen de muren
had opgericht. Ze ging door de stadswijk Ofel, naar de Gouden Poort, onder de
steunmuren van het tempelplein door en kwam men op het Tempelplein zelf.
De Gouden
Poort is al bijna 1000 jaar gesloten. Zij staat op zichzelf in afzondering met
een aureool van grote waardigheid, zich als het ware bezinnend op het einde der
tijden. Volgens de traditie zal de Messias Jeruzalem binnenkomen door de Gouden
poort. Om dat te voorkomen hebben de moslims de ingang dichtgemetseld en er pal
voor een Islamitische begraafplaats aangelegd. In vroeger tijden baden Joden
bij deze poort om Goddelijke genade, vandaar dat de Joden hem 'de poort van de
Barmhartigheid' noemen. Ook in de Islam heeft de poort een grote betekenis. In
het Arabisch heet de poort Gab el-Dahiryeh (poort van de Eeuwigheid). Men
beweert dat de gehele mensheid op de Dag des Oordeels door deze poort zal gaan.
Jezus en ook
de apostelen weenden, toen Hij zei dat velen, die nu zo juichten, Hem
binnenkort zouden bespotten en dat zelfs één van hen Hem zou verraden. Hij
aanschouwde ook de stad onder tranen, omdat ze, zoals Hij zei, weldra verwoest
zou worden. Als Jezus door de poort trok, vermeerde het gejuich nog en zij
brachten op zijn weg vele zieken met ziektes van allerlei aard. Er waren er die
tot Hem geleid werden of ondersteund, en anderen gedragen. Jezus hield
voordurend halt, kwam van zijn rijdier en genas hen allen zonder onderscheid of
uitzondering. Ook waren daar vele vijanden van Jezus, die met de menigte
schreeuwden en tierden om het rumoer nog te vermeerderen (en Hem achteraf
wellicht als een rustverstoorder aan te klagen).
Nabij de
tempel was de weg nog fraaier versierd. Aan beide zijden waren aftuiningen
gemaakt, en daarachter waren boompjes geplant, en kleine dieren met lange
halzen, bokjes en schapen met kransen om de hals (offerdieren) sprongen daarin
rond, als in kleine tuintjes. Hier stonden altijd, vooral met het naderen van
het paasfeest, uitgezochte, reine offerdieren te koop. De tocht van de poort
tot aan de tempel duurde wel 3 uur.
Maar de Joden
hadden nu alle huizen en ook de stadspoort laten sluiten, en wanneer Jezus voor
de tempel afgestegen was en de leerlingen de ezelin terug wilden doen, moesten
zij binnen de poort tot tegen de avond wachten. Ook de Heilige Vrouwen en zeer
veel volk, allen die in de tempel waren, moesten de hele dag zonder eten
blijven, want men had heel deze stadswijk doen afsluiten.
s Avonds was
de poort van Jeruzalem terug open. De vrouwen keerden naar Betanië terug. Jezus
en zijn apostelen volgden later. Toen de Heer met de apostelen in het park van
Lazarus landgoed kwam was het al donker. Magdalena (= Maria van Magdala,
= Maria Magdalena, = zuster van Marta en Lazarus) kwam op Hem toe met een
waterkan en waste Jezus de voeten en droogde deze af met een doek. Zij had een
voorgerecht bereid voor Jezus en de apostelen. Daarop kwam ze met kostbare
reukolie en goot die op Jezus hoofd. Judas bekeef haar in het voorbijgaan.
Maar zij antwoordde dat ze de Heer niet dankbaar genoeg kon zijn voor de
weldaden die Hij aan haar en aan haar broer Lazarus had bewezen.
Na de maaltijd
begaf Jezus zich naar het huis van Simon de melaatse waar verschillende
leerlingen waren en hield daar nog een korte toespraak. Daarna ging Hij buiten
het dorp naar de herberg van de leerlingen en sprak ook daar nog enige tijd.
Dan keerde Hij terug naar Simon, in wiens huis Hij met de apostelen sliep.
Ik smeek jullie : kruisig Mij niet opnieuw 30/3/2012
Mijn dierbare
dochter, het is belangrijk dat al Gods kinderen begrijpen waarom Ik stierf : Ik
stierf om de wereld te redden van de eeuwige verdoemenis.
Satan, die in
het hart van de mensheid regeerde sinds de val van Adam en Eva, heeft door hun
val met succes zielen gestolen.
Het grootste
deel van de mensheid wou niet instemmen met het woord van God, vooral niet met
de Geboden die aan hen werden gegeven door Mozes.
IK WERD DAN GEZONDEN OM ERVOOR TE
ZORGEN DAT DE MENSHEID DE WAARHEID WERD GEGEVEN, IN DE HOOP DAT DE WERELD DIT
ZOU AANVAARDEN EN TERUGKEREN NAAR DE VADER.
Hoewel velen
Mijn Heilig Woord erkenden, weigerde de meerderheid Mij te aanvaarden als de
Messias.
De waarheid is
dat ze niemand wilden aanvaarden, zelfs niet de profeten, omdat ze tevreden
waren om in zonde te leven. Zonde, die in hun ziel gevangen was.
ALS ZE MIJ HADDEN AANVAARD, ZOU
IK OP AARDE GEREGEERD HEBBEN EN DE HELE MENSHEID ZOU DE EEUWIGE REDDING HEBBEN
GENOTEN.
Maar in plaats
daarvan werd Ik verworpen.
De Joden, die
Mijn eigen volk was, verachtten Me.
De Farizeeën
keken op Mij neer, toch konden ze toen ze Mijn Heilig Woord hoorden Mij niet
gewoonweg negeren.
Dit kwam omdat
Mijn woorden een vonk van licht gaven in hun ziel, die ze moeilijk konden wegvegen.
DAAROM BLEVEN ZE STEEDS
TERUGKOMEN NAAR MIJ OM MIJ VRAGEN TE STELLEN.
TEGENWOORDIG GELDT HETZELFDE.
DIEGENEN ONDER JULLIE DIE BEWEREN MIJN WOORD, DAT DOOR MIJN PROFEET WORDT
GESPROKEN, TE ONTKENNEN KUNNEN NIET GEWOONWEG ERVAN AFSTAPPEN.
Ondanks jullie
beweringen van afwijzing blijven jullie steeds opnieuw terugkeren.
Na verloop van
tijd zullen jullie Mijn woord, dat tot jullie vandaag wordt gesproken, erkennen.
Maak niet
dezelfde fout als degenen die Mij niet alleen verwierpen maar die Mij
kruisigden.
Ik smeek jullie
: kruisig Mij niet opnieuw.
Laat Me toe
jullie te leiden naar redding, door nu naar Mij te luisteren wanneer Ik jullie
oproep vanuit de Hemelen om jullie voor te bereiden op redding en Mijn Nieuwe
Paradijs.
Dit
deel van de basilica is gewoonlijk enkel toegankelijk voor diegene die het
sacrament van de Biecht, dat in verschillende talen beschikbaar is, willen ontvangen. Het Eerste Vaticaans
Concilie werd in dit deel gehouden in 1869 voor 700 kerkvaders. Op een gouden
achtergrond van het fries zijn de woorden"O Petere, dixisti: Tu es
Christus, filius Dei vivi. Ait Iesus: Beatus es Simon Bar Iona: quia caro, et
sanguis non revelavit tibi" (Simon Petrus antwoordde hem: U bent de Messias, de
Zoon van de levende God. Jezus gaf hem ten antwoord: Gelukkig ben jij, Simon
Barjona; niet vlees en bloed hebben jou dat onthuld, maar mijn Vader in de
hemel. Matteϋs 16:16-17).
Het
hoofdaltaar is gewijd aan de martelaren H. Processus en H. Martinianus uit de 1ste
eeuw. In de dagen van de wrede keizer Nero, bedroog Simon Magus (zie
tekst hieronder uit Wikipedia) het volk en werd de HH. Petrus en Paulus in de
Mamertine kerker geworpen in opdracht van Paulinus, die een magistraat was. Maar
er kwamen vele zieke christenen hen opzoeken, die allen van hun kwalen werden
genezen.
Het
Mamertine gebouw
H. Petrus - fresco uit de
catacomben van St Tecla uit de 4de eeuw
H. Paulus - fresco uit de
catacomben van St Tecla uit de 4de eeuw
Over de Mamertine :
In Rome bestaat een kerker, die al drieduizend jaar
oud is en de Mamerti ne (of ook Tullianum) wordt genoemd. Een Romeinse staatsgevangenis onder het Kapitool, van
het gruwelijkste soort. Het is een grot, in een rots uitgehouwen, van twee
vertrekken onder elkaar, waarvan het onderste alleen door een luik in de vloer
van het bovenste kan worden benaderd. Talloze staatsvijanden en verraders van
het oude Rome zijn er door uithongering, verdroging, marteling en worging ter
dood gebracht. Historici zeggen dat de Mamertine wellicht de wreedste
martelkamer uit de geschiedenis is en een huiveringwekkend bewijs van Romes
bestiale aard.
Het bovenste deel van de gevangenis
Het onderste deel van de gevangenis waar de HH. Petrus
en Paulus werden opgesloten.
De plaat waarop vermeld staat dat zowel de apostel Petrus als Paulus daar werden opgesloten.
Er
waren twee officieren, Processus en Martinianus die de apostelen bewaakten,
maar toen ze de vele wonderen zagen die daar gebeurden kwamen ze tot geloof.
Processus en Martinianus : "Er kan geen twijfel over bestaan dat Nero jullie
helemaal vergeten is. Het is nu de negende maand dat jullie in de gevangenis
zit. We smeken jullie om te vertrekken. We vragen enkel dat jullie ons doopt in
naam van Hem die zulke wonderen doet."
Dan zeiden de H. Petrus, "Als jullie in je hart en ziel willen geloven in de naam van de Drie-eenheid."
Toen ze dit hoorden vroegen ze : Geef ons water dat we gedoopt kunnen worden."
Toen zei de H. Petrus, "Geloof in God de Almachtige Vader, en in Jezus Christus onze Heer, Zijn eniggeboren Zoon, en in de Heilige Geest, en jullie zullen hebben wat je verlangt."
Ze worpen zich aan de voeten van de apostelen en smeekten om gedoopt te worpen. Dan maakte Petrus een kruisteken op de rots Tarpeia, en er stroomde water uit. Allen die het zagen stonden verbaasd en wilden gedoopt worden. Er werden nog 47 anderen gedoopt. Daarna dankte Petrus de Heer en namen ze allen deel aan het Lichaam en Bloed van onze Heer Jezus Christus."
Processus en Martinianus hielpen de apostelen vluchten. Ze liepen langs de Appia heerweg en kwamen aan bij de Appia poort. Doordat Petrus voet was verwond door de ijzeren kettingen hinkte hij achterop. Hij kwam de Heer Jezus tegen en herkende Hem. Heer! Waar gaat U heen? Jezus antwoordde : Naar Rome, opdat Ik daar opnieuw gekruisigd word. Toen keerde Petrus met zijn bewakers terug naar Rome en werd opgepakt door soldaten. Paulinus kreeg te horen dat zijn officieren Processus en Martinianus waren bekeerd tot het Christendom. Daarom liet hij hen ook opsluiten. De volgende dag werden ze voor hem geleid.
Paulinus : Zijn jullie je verstand verloren, dat jullie de goden en godinnen in de steek laten? Jullie verdienen je militaire kentekens niet."
Processus en Martinianus : "We hebben de geloften afgelegd om het hemelse leger te vervoegen."
Paulinus : "Stop deze waanzin, en aanbid de onsterfelijke goden die jullie van in de wieg al aanbidden."
Maar de martelaren antwoordden, "We zijn Christenen."
Paulinus was woedend en beval dat ze met stenen op hun mond werden geslagen. Maar ze schreeuwden : " Glorie aan God in den hoge!" Daarop liet Paulinus een gouden beeltenis van Jupiter binnenbrengen. Maar daar spuwden de martelaren op.
Paulinus was uitzinnig van woede en liet hen ophangen en slaan. Ze bleven het uitschreeuwen, "We danken U, Heer Jezus Christus!"
Er was een edele dame aanwezig, Lucina, die de martelaren aanmoedigde en zei, "Wees standvastig, soldaten van Christus! Wees niet bang voor de pijnen die voorbijgaan." Toen Paulinus ze wilde laten slaan met schorpioenen, verloor hij het zicht van zijn linkeroog. Hij schreeuwde dat ze magie gebruikten en liet ze terugbrengen naar de Mamertine kerker. Na drie dagen stierf Paulinus. Waarna zijn zoon Pompinius door het paleis liep en riep, " Ho, gouverneurs van de republiek, help! Dat diegene die deze tovenaars- kunsten plegen het met de dood bekopen."
Toen Caesarius, de prefect van de stad, dit hoorde informeerde hij Nero, die de executie van de twee soldaten beval. Ze werden buiten de stad geleid en daar onthoofd. Lucina nam hun lichamen en liet ze bijzetten in de catacomben van St Agatha die langs de Via Aurelia waren gelegen.Later werden hun relikwieen in opdracht van Paus Paschalis I pausschap van 817-824) onder het altaar ter ere van hun martelaarschap bijgezet. De miraculeuze fontein wordt getoond in de Mamertine kerker.
De plaat waar de miraculeuze fontein wordt uitgebeeld
De twee heiligen worden uitgebeeld in Romeinse gevechtskledij, met zwaarden en palmen.
Simon Magus of Simon de tovenaar is een personage uit het Nieuwe
Testament van de Bijbel. Simon Magus komt voor in het boek Handelingen van de
Apostelen 8:9-13:
Voordien
had een zekere Simon in de stad magie bedreven en de bevolking versteld doen
staan. Hij beweerde over bijzondere gaven te beschikken, en iedereen, van groot
tot klein, keek vol ontzag naar hem op omdat ze werkelijk meenden dat de grote
macht van God in hem zichtbaar werd. Hij boezemde de bevolking ontzag in omdat
hij hen geruime tijd verbaasd had met zijn magische kunsten. Maar toen Filippus
hen door zijn verkondiging van het koninkrijk van God en de naam van Jezus
Christus tot geloof had gebracht, lieten ze zich dopen, mannen zowel als
vrouwen. Ook Simon aanvaardde het geloof, en na zijn doop bleef hij voortdurend
bij Filippus; en hij stond versteld van de tekenen en de machtige wonderen die
hij zag gebeuren.
Maar daarna gedroeg hij
zich minder netjes (Handelingen 8:18-22):
Toen
Simon zag dat de mensen door de handoplegging van de apostelen vervuld raakten
van de Geest, bood hij Petrus en Johannes geld aan en zei: Geef ook mij deze
macht, zodat iedereen wie ik de handen opleg de heilige Geest ontvangt. Maar
Petrus zei tegen hem: U zult in het verderf worden gestort, u met uw geld,
omdat u denkt te kunnen kopen wat God geschonken heeft. U kunt beslist geen
deel hebben aan onze taak, want uw houding tegenover God is niet oprecht. Toon
berouw over uw verfoeilijke gedrag en smeek de Heer of hij u uw slechte
gedachten wil vergeven, want ik zie dat u vol venijn zit en verstrikt bent in
het kwaad. Toen zei Simon: Bid voor mij tot de Heer dat het me niet zal
vergaan zoals u hebt gezegd'.
Uit deze poging van Simon
om spirituele macht of autoriteit aan te wenden tot eigen gewin, komt de term 'simonie'
voort. Meer in het bijzonder geldt simonie in de Rooms-katholieke kerk als
misbruik van het priesterlijk ambt tot geldelijk gewin.
Simon Magus leefde in de
eerste eeuw. In de tweede eeuw beriep de gnostische sekte van de Simonianen
zich op hem als hun grondvester. We kennen hun leer voornamelijk van Irenaeus
van Lyon die deze beschreef en aanviel als ketterij in zijn Adversus
Haereses.
Simon Magus komt ook voor
in de apocriefe Handelingen van Petrus. Daarin vertelt Petrus het verhaal van
Simons dood. Simon Magus was in het Colosseum om zijn mogelijkheid om te vliegen
te demonstreren aan keizer Claudius. Petrus vond dit echter godslastering en
bad tot God om hem te laten vallen, die zijn verzoek inwilligde, en Simon Magus
stortte neer. Hij brak zijn been op 3 plaatsen en werd gestenigd door de
volgelingen van Petrus.
Dit is de volgende reeks
van nissen waar de beelden van stichters van ordes worden uitgebeeld :
Links naar het altaar van
HH. Processus en Martinianus op :
Jezus onthult details van Zijn Kruisiging 29/3/2012
Mijn dierbare
dochter, Mijn tijd van meer lijden zal aanbreken als Mijn Lijden op het kruis
zal worden herdacht.
Geen mens
begrijpt de omvang van Mijn lijden gedurende Mijn kruisiging of de manier
waarop Ik werd gegeseld.
MIJN GESELING WAS HET ERGSTE. IK
WERD ZWAAR GESLAGEN DOOR TIEN MANNEN EN IEDERE CENTIMETER VAN MIJN LICHAAM WAS
MET STRIEMEN BEDEKT.
Het vlees op
Mijn rug hing vaneen en Mijn schouderbladen waren zichtbaar.
Ik kon amper blijven
staan en één oog was gekneusd en geplet.
IK KON ENKEL DOOR MIJN LINKEROOG
ZIEN.
Tegen de tijd
dat ze Mij bij Pontius Pilatus brachten en de doornenkroon op Mijn hoofd plaatsten,
kon Ik amper blijven staan.
Vervolgens deden
ze al Mijn kleren uit en trokken een kort rood kleed over Mijn hoofd en duwden
een palmtak in Mijn rechterhand.
Iedere doorn van
de doornenkroon was zo scherp als een naald. EEN VAN DEZE DOORNEN DOORBOORDE
MIJN RECHTEROOG EN IK WAS NAUWELIJKS IN STAAT OM NOG IETS TE ZIEN.
Ik verloor
zoveel bloed dat Ik moest overgeven en Ik was zo duizelig toen Ik Mijn klim op
de Kalvariëberg begon, dat Ik het kruis niet kon vasthouden.
Kalvariëberg - heuvel buiten de stadsmuren van Jeruzalem
Ik viel zoveel
keer dat het uren duurde vooraleer Ik de top van de Kalvariëberg bereikte.
Ik werd bij elke
stap van de weg gegeseld en geslagen.
Mijn lichaam
bloedde helemaal en was bedekt met een dikke zweetlaag die geproduceerd werd
door de brandende zon.
Ik viel een paar
keer flauw.
Hoe pijnlijk en
kwellend dit ook was, het meest angstaanjagende van alles was de haat die Mij
werd betoond, niet alleen door de volwassenen die langs de weg stonden, maar
door JONGE KINDEREN DIE MIJ SCHOPTEN OMDAT ZE HET VOORBEELD VAN HUN OUDERS
VOLGDEN.
De kreten die
uit hun mond en de haat was niets vergeleken met de angst die ze voor Mij
hadden.
Want, per slot
van rekening, waren ze nog altijd niet zeker of Ik in feite de Messias was waar
ze al zolang op wachtten of niet.
HET WAS DAAROM GEMAKKELIJKER MIJ
TE HATEN, MIJ AAN TE KLAGEN DAN MIJ TE ERKENNEN WANT DAT ZOU BETEKENT HEBBEN
DAT ZE HUN (ZONDIGE) WEGEN MOESTEN VERANDEREN.
Mijn pijnlijkste
moment was toen Ik op Mijn zijde op de grond lag, na opnieuw in de rug te werden
geschopt, en Mijn geliefde Moeder zag die naar Me keek.
Ze was er het
hart van in en moest door twee van Mijn discipelen ondersteund worden.
IK KON HAAR ENKEL DOOR MIJN ENE OVERGEBLEVEN
OOG ZIEN EN IK KON HET AANBLIK VAN HAAR BEPROEVING NIET VERDRAGEN.
Het gejoel,
geschreeuw en gebrul van de honderden mensen kon gevoeld worden op de grond
waar Ik lag en ER WAREN 600 SOLDATEN NODIG OM MIJN KRUISIGING EN DE
TERECHTSTELLING VAN ZES ANDEREN TE ORGANISEREN EN TOEZICHT OVER TE HOUDEN.
Ik was het
middelpunt van hun aandacht en de anderen hadden niet te lijden zoals Ik.
Toen ze Mijn
polsen, aan het begin van Mijn duimen, aan het kruis nagelden had Ik geen
gevoel meer.
Mijn lichaam was
zo gehavend en gekneusd, dat Ik in shock was gegaan.
MIJN SCHOUDERS WAREN ONTWRICHT EN
MIJN ARMEN WERDEN UIT HUN KOM GETROKKEN.
De ergste
lichamelijke schade, dat op Mijn lichaam werd gepleegd, werd toegebracht vóór
Ik aan het kruis werd genageld.
Ik slaakte geen
kreet.
Geen protest.
Enkel een gefluister.
Dit maakte Mijn beulen woedend. Ze wilden een reactie om
hun lusten te bevredigen.
Ik heb Me nooit
met hen ingelaten, omdat dit zou betekend hebben dat Ik inliet met Satan en
zijn demonen, die deze zielen kwelden.
De zon was
verzengend zonder wolken en hielp het branden van Mijn huid verminderen.
Van zodra Ik
Mijn laatste adem uitblies zond Mijn Vader zwarte wolken, donder en bliksem.
De storm dat
plaatsvond was van zulk een angstaanjagende omvang en zo ineens dat Mijn
toeschouwers er in dat stadium niet aan twijfelden dat Ik inderdaad de Redder
was die door God de Vader was gezonden.
Mijn dochter, Ik
onthul dit als geschenk aan jou in ruil voor de enorme daad van lijden die je
Mij hebt aangeboden.
ZEG AAN MIJN KINDEREN DAT IK GEEN
SPIJT HEB VAN MIJN LIJDEN AAN HET KRUIS.
Waar Ik spijt
van heb is dat Mijn offer vergeten is en dat zovelen ontkennen dat Mijn
kruisiging heeft plaatsgevonden.
VELEN HEBBEN ER GEEN IDEE VAN WAT
IK MOEST LIJDEN, WANT MIJN APOSTELEN WAREN GEEN GETUIGE VAN MIJN KLIM OP DE
KALVARIЁBERG.
Wat Mij
tegenwoordig het meest pijn doet is dat zovelen Me nog steeds verloochenen.
Mijn smeekbede
aan jullie, Mijn volgelingen, is de volgende : laat Mijn Kruisiging niet voor
niets zijn.
Ik stierf voor
ALLE zonden met inbegrip van diegene die vandaag werden gepleegd.
Het is nodig dat
zelfs diegene die Mij zelfs tegenwoordig ontkennen gered worden. Bovendien wil Ik
dat ze gered worden.
Een vastendag op Goede Vrijdag om de wereldmunt te voorkomen 27/3/2012
Vraag mijn
kinderen om een vastendag te doen op Goede Vrijdag om de wereldmunt te
voorkomen :
De H. Maagd
Maria : Mijn kind je lijden, samen met andere uitverkoren zielen, zal toenemen
tijdens de Heilige Week.
De bedrieger zal
in deze week zoveel mogelijk Gods kinderen pijn doen door oorlogen, vervolging
en geweld.
Het is op dit
moment dat hij groot lijden toebrengt, net zoals Mijn dierbare Zoon te
doorstaan kreeg tijdens Zijn lijden aan het kruis.
MIJN KIND, JE MOET AAN ALLEN
DIEGENEN DIE OVERAL ZIELEN HEBBEN AANGEMOEDIGD OM MIJN HEILIGE ROZENKRANS TE
BIDDEN, IEDERE VRIJDAG TOT EN MET PASEN, DAT IK ZEER TEVREDEN BEN.
De zielen dat
ze redden, samen met het lijden van hun eigen land/volk, worden door deze devoties
geholpen.
De liefde van
mijn Zoon wordt nu in een tijd van groot lijden door meer mensen over de hele
wereld gevoeld.
Hij verzacht
hun pijn met Zijn speciale genaden en Hij troost hun ziel door de kracht van de
Heilige Geest.
KINDEREN,
JULLIE GEBEDEN DIE ZO LIEFDEVOL DOOR JULLIE GEPRESENTEERD WORDEN IN DE HEMELEN,
WORDEN GEHOORD.
Jullie moeten
te allen tijde de hulp zoeken van mijn Zoon en Mijn Eeuwige Vader. Ieder gebed,
hoe klein ook, wordt gehoord en verhoord volgens de Wil van de Allerhoogste
God.
MIJN
KIND, VRAAG MIJN KINDEREN OM EEN VASTENDAG TE DOEN OP GOEDE VRIJDAG OM DE INTRODUCTIE
VAN DE WERELDMUNT TE VOORKOMEN.
JULLIE
GEBEDEN EN VASTEN KAN DIT VOORKOMEN.
Van zodra dit
gebed gebeden wordt gedurende jullie Vasten, zal Mijn Eeuwige Vader deze mensen
stoppen in het toebrengen van deze harde maatregel die ze plannen in te voeren
zodat ze jullie kunnen controleren.
Dezelfde
mensen willen het Christendom afschaffen zodat het belangrijk is dat jullie dit
stoppen door speciale offers te brengen. (Kruistochtgebed nr 42)
Mijn kind, een
dag van vasten op Goede Vrijdag zal veel vrijheid brengen aan de landen, tegen de Boze en diegene die hem volgen. Zij
zijn het die ernaar verlangen om de financiën van alle landen te controleren.
Jullie
geliefde Moeder - Moeder van Redding - Moeder van God
40 Gebed van
vasten om de Wereldmunt te stoppen 27/3
O Allerhoogste God, ik bied U mijn geschenk van vasten aan zodat U de
greep van het kwaad in de wereld zult stoppen, dat gepland wordt om het voedsel
te controleren en mijn land honger te doen lijden, waaronder ook het Brood dat Leven
geeft. Aanvaard mijn offer en luister ook naar mijn smeekbede voor andere
landen. Zorg dat het lijden dat gepland wordt door de Antichrist, hen gespaard
blijft. Red ons, Lieve Heer van deze goddeloosheid en bescherm ons geloof,
zodat we U eer kunnen brengen met de vrijheid die we nodig hebben om U te
kunnen liefhebben en lofprijzen voor eeuwig en altijd. Amen.
Jullie geliefde Moeder Moeder van Redding Moeder van
God
O Mijn Jezus, help Uw arme kinderen, die blind zijn voor Uw belofte
van redding. Ik smeek U, om met de hulp van mijn gebeden en lijden, de ogen van
de ongelovigen te openen zodat ze Uw tedere liefde kunnen zien en naar Uw heilige
armen kunnen rennen voor bescherming. Help hen om de waarheid in te zien en
vergeving te zoeken voor al hun zonden, zodat ze kunnen gered worden en de
eerste zijn om de Poorten van het Nieuwe Paradijs binnen te gaan. Ik bid voor
deze arme zielen, zowel mannen, vrouwen als kinderen en ik dring er bij U op
aan hen te vergeven van hun zonden. Amen.