In een land ver hier vandaan liepen de
mensen op schoeisel met dunne zolen. Dat was daar heel gewoon. Ze hadden kannen
water of manden met meel op hun hoofden. Dat was daar heel gewoon. Langs
zanderige wegen waar je het stof je zo naar de keel greep.
Op een van die zandwegen lag een steen met
scherpe kanten. De mensen die daar op die weg liepen hadden al dikwijls
gesakkerd over die steen, tot iemand de steen weggooide.
De steen kwam terecht aan de ingang van een
hut. Het waren kleine optrekjes van leem en shit. Omdat de steen nogal groot
was, hield de vrouw in de hut hem bij. Zij kon de steen gebruiken om maïs te
stampen. Samen met de andere vrouwen van de maïsstampplaats. Alleen hij was te
scherp. Daar moest nog wat mee gebeuren. Toen de mannen terugkwamen hadden ze
een schaap bij om te slachten. De vrouw vroeg aan haar man om de scherpe kanten
eraf te doen, de steen was hol genoeg om met de stamper erop los te gaan.
Na enige tijd en het beitelmateriaal erbij
was de steen af. De vrouw kon de steen in gebruik nemen. Alleen ze kon hem niet
gebruiken. Vlak voor het dorp was er een diepe kuil. Er blijkt een lek in een
watertank te zitten, het lek zit bovenin. Maar de tank moest gestut worden want
het lek stond op zij. Er moesten stenen aangevoerd worden. De steen eindigde
dus tussen de rest van de stenen. Er waren al veel stenen gebruikt en er waren
er teveel. De steen bleef over samen met nog wat stenen. Deze werden verderop
in de rivier
gedumpt. Maar de rivierbedding veranderde
met de jaren en de steen kwam aan de zijkant van de bedding te liggen. Je kon
de steen van op de kant zien liggen.
De bootjes op de rivier werden op deze
plaats aan de kant getrokken op het zanderige gedeelte. Een man stond op de
steen. Hij vond het raar en nam de steen uit het ondiep water mee naar de kant.
Hij keek naar de steen en vond het een speciale vorm hebben, net gebeiteld. Hij
nam de steen mee. Zijn vrouw vond het een mooie steen. Een grijze natuursteen. De
steen kreeg een plaats in hun woning.
De kinderen draaiden de steen om, zo konden
ze zitten. Juist hun maat.
De man was ontwikkelingswerker en de
familie was met hem meegereisd.
Na enkele jaren vertrok de man met zijn
familie terug naar hun thuisland. En de steen ging mee. De steen was nu in
België. Het kwam regelmatig voor dat vrienden van het echtpaar de steen, dat in
hun huis lag, mooi vonden. En het echtpaar vond het een mooi souvenir. Zo zie
je maar dat een gewone steen na veel belevenissen een siersteen wordt.
Daarom zijn mensen ook gewone stenen die na
veel belevenissen sierstenen worden in Gods ogen.
mensen die beroofd zijn van het meeste van hun zintuigen
N
N
N
In leven
dementie
N
N
aftakeling door ziekte (vb. kanker)
N
N
handicap
N
N
Dit is een euthanasie tabel. Hierin staan de punten vermeld waarover veel gediscussieerd wordt, maar uiteindelijk alleen God beslist wanneer Hij een leven geeft en een wegneemt. HIJ ALLEEN !!!!!! De N staat voor : euthanasie wordt Nooit goedgekeurd, ook zelfmoord niet ! Zelf is eigenmachtig, door een derde is de dokter of ziekenhuis met goedkeuring van de familie (uitgezonderd bij vermoord, dan is dit een derde of naaste persoon), door toeval is ook mogelijk.
Pijn bestrijden is iets heel anders. Met de mogelijkheden die de geneeskunde nu biedt, zou geen mens nog mogen pijn lijden.
Een Canadese politica zei recentelijk nog dat de geboorte van haar kindje die het Down-syndroom een zegen was. Bij God zijn deze mensen en andere gehandicapten erg geliefd. Niettegenstaande ze gehandicapt zijn, zullen ze niet gehandicapt blijven. Als God restaureert dan doet Hij dat perfect.
God geeft en neemt. Hij alleen beslist hoelang een mens op aarde kan rondwandelen. En tijd is voor God onbestaand. Hij heeft een oneindig verleden, een heden, en een oneindige toekomst.
Abortus wordt nooit aanvaard omdat de vrucht levensvatbaar is vanaf de conceptie. Dit betekent dat het moord is !
De tabel is een ruwe schets van de mogelijkheden die zich kunnen voordoen. Er bestaan in de realiteit nog meer mogelijkheden.
Als ik vroeger een lade opentrok boven op
de slaapkamer van mijn ouders, lag daar een doos met een nieuwe citruspers. Ik
deed de doos al eens open en bekeek de inhoud.
Daarna deed ik de doos weer dicht en deed
de lade terug dicht. Als ik mijn ma vroeg wat die doos daar in de schuif deed,
kreeg ik als antwoord : t is voor je uitzet, later...
Mijn ouders hadden die eens bij een tombala
gewonnen op een bebloemingswedstrijd.
Nu, ik liet de doos gewoon liggen. Geen
haar op mijn hoofd die eraan dacht om die al te gebruiken, in plaats van zelf
sinaasappelen te draaien.
Nu gebruik ik de citruspers wel en het doet
me nog altijd denken aan de vondst in de schuif. Het is nog altijd prettig niet
zelf te moeten halve sinaasappelen draaien. Mijn ouders hebben zo ook mijn
geloof doorgegeven. Het waarom om naar de kerk te gaan deed er niet toe, als ik
maar ging. Dan kreeg ik als antwoord : omdat het je plicht is en omdat niet
geloven geen optie was, je zult wel zien...
Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht om
de misvieringen niet bij te wonen.
Nu ga ik naar de mis en weet waarom. Het is
niet altijd gemakkelijk, maar geloven maakt
het leven draaglijker. Het werkt versterkend.