U, die ongetwijfeld de politiek op de voet volgt, hebt het natuurlijk reeds door: de titel slaat op onze lieftallige spiksplinternieuwe minister Veerle Heeren en niet op een veelvoud van de enige ware God, zijnde Onze Lieve Heer.
Het goede nieuws komt dezer dagen dus uit Limburg. Dit lieve snoesje is benoemd tot minister van welzijnszorg. Eergisteren heeft ze verklaard dat ze aan haar man heeft gevraagd of ze die functie mocht aanvaarden. Ziehier hoe dat ongeveer in zijn werk is gegaan:
Ze ging alvoor haar echtgenoot staan:
"Ach, lieve man, mag ik naar de regering gaan?"
"t Is mij al eens waar dat gij gaat,
als gij maar voor ieders welzijn zorgt
... en als gij uw eer maar wel bewaart!"
Kan men zon snoezepoes iets weigeren? De echtgenoot heeft dus "ja" gezegd. En als al die Vlaamse eega's er nu eens een goede gewoonte van zouden maken om manlief te vragen "mag ik die jurk kopen?" of die hoed, die handtas, die schoenen... 't Resultaat zou 't zelfde zijn, maar 't leven zou er een stuk rooskleuriger uitzien. De nieuwe minister heeft alvast de toon gezet. Ze heeft nu vijf maand de tijd om voor ons aller welzijn te zorgen. Ik twijfel er niet aan dat ze er zal in slagen: ik voel mij trouwens al veel beter, alleen maar door het bekijken van dat poezelig lachebekje.
En toch is er iets wat mij een heel klein beetje onzeker maakt. Heeft onze nieuwe minister eergisteren niet verklaard dat Vlaanderen voor tweehonderd procent op haar kon rekenen? En heeft ze gisteren niet verklaard dat ze zich voor driehonderd procent zou inzetten voor haar job? Kijk eens aan, beste lezer - en laat het mij weten als het er op lijkt dat ik tegendraads ben -, maar het moet mij van het hart dat ik een beetje ongerust ben wat die procenten betreft. Tot waar reiken de mogelijkheden van onze gelukbrengster? Hoe hoog ligt haar lat? Klaarblijkelijk niet op de normale honderd procent. Maar hoe hoog dan wel? Op vierhonderd procent? Dat zou dan betekenen dat we voor de helft op haar kunnen rekenen en dat ze zich voor drie vierden voor haar job zal geven. Dat andere vierde zal dan wel voor haar echtgenoot bestemd zijn en dat is naar mijn gevoel niet eens overdreven. Heeft hij per slot van rekening niet - zij het met een simpele "ja" - mede beslist over het welzijn van alle Vlamingen? Ach, uiteindelijk denk ik niet dat we ons zorgen moeten maken. Het zou mij niet verwonderen dat het schattige lieveheersbeestje er voor zorgt dat in ons Vlaanderland het welzijnsniveau in de komende vijf maanden stijgt tot een duizelingwekkende hoogte.
En nu we het toch over Onze Lieve Heer hebben... Is het u opgevallen, beste lezer dat ik in mijn nieuwjaarswens de religieuze toer ben opgegaan? Iemand heeft er op gereageerd met de vraag "of het door gods zegen komt dat er om de vijf seconden een kind sterft van de honger". Laten we eerst de vraag beantwoorden of God wel degelijk bestaat. Wie die vraag, zoals professor Etienne Vermeersch, negatief beantwoordt, moet Hém dus niet de schuld geven van al die ellende. Maar als hij wél bestaat? Dan wéét ik het niet
al ben ik geneigd aan te nemen dat Hij dan wel oneindig goed moet zijn en niet in staat om kindertjes te laten verhongeren. Bij wie ligt dan wél die schuld? In mijn vorig verhaaltje, over "Kerstmis, de paus en Zeyneppek" heb ik een tipje van de sluier opgelicht, van hoe ik er over denk. Maar til daar maar niet te zwaar aan. Het staat u natuurlijk vrij er anders over te denken. Ik ben immers de goede, alwetende, wijze God niet. Met andere woorden: ík ben Onze Lieve Heer niet.
|