In het oktobernummer van de Nieuwsbrief van Klassieke Talen van het Montessori Lyceum van Rotterdam, heeft Anneke Korevaar, lerares klassieke talen, een hoogstmerkwaardige en interessante berekening gemaakt: op 16 april a.s. zal het precies 3187 jaar geleden zijn dat Odysseus, koning van Ithaka, na een afwezigheid van twintig jaar, thuiskwam van de Trojaanse oorlog en de 129 vrijers, die zijn echtgenote omzwermden, doodschoot. Een hele prestatie van Odysseus: hij stond er immers vrijwel alleen voor, alleen tegen 129 man. Maar ook een hele prestatie van Anneke Korevaar. Ze baseert zich op de berekeningen van de wiskundige Constantino Baikouzis en de sterrenkundige Marcelo Magnasco, beiden werkzaam aan de Rockefeller University in New York.
Op 16 april 2009 zal het dus precies 3187 jaar geleden zijn. Bijna niet te geloven toch, dat men dat zo precies kan bepalen. Ik zie u, beste lezer, al het voorhoofd fronsen, in opperste twijfel. U broedt al direct op een kritische vraag, die u Anneke wil stellen. Maar ze is u een stap voor. Ze begint haar artikel met Ja ja, zal wel
en op welke dag ontwaakte Doornroosje? Sommige dingen moet een mens helemaal niet willen weten: die behoren tot het rijk van de sprookjes. Dan volgt evenwel een wetenschappelijk gefundeerd betoog, dat leidt tot de exacte datum: 16 april van het jaar 1178 voor Christus. Kritisch blijft ze nochtans wel, die Anneke Korevaar, want ze laat zich nog ontvallen dat de theorie pas opgaat als we er mogen van uitgaan dat die hele oorlog met Odysseus erin, ueberhaupt heeft plaatsgevonden. Dat doet mij denken aan het verhaal van de man die exact berekend had hoe groot het monster van Loch Ness was, maar er voorzichtigheidshalve aan toevoegde: vooropgesteld dat het bestaat
Natuurlijk heeft de oorlog van Troje plaatsgevonden: ontneem ons die droom niet, Anneke! En een sprookje is het al zeker niet. Hooguit een legende, of een sage. Het verschil met een sprookje zit hem hierin dat dit laatste totaal niet aan tijd of plaats gebonden is. Sagen zijn het wel
Hoe komt Anneke Korevaar nu tot de conclusie dat we dus weldra de 3187e verjaardag mogen vieren van Odysseus thuiskomst en van de afslachting van de vrijers? Ze maakt simpelweg een sommetje: 1178 + 2009 = 3187! En daarin heeft ze zich deerlijk vergist, want de berekening moet er uitzien als volgt: 1178 + 2009 1 = 3186. Waarachtig! Doodgewoon, omdat het jaar nul nooit bestaan heeft. Trek dat maar eens rustig na, beste lezer.
Maar of ik er goed aan gedaan heb schrijfster van dit allermerkwaardigste artikel op die fout opmerkzaam te maken, of het niet getuigt van een verregaande pietluttigheid? Maakt één jaartje verschil op meer dan drieduizend jaar eigenlijk wat uit? Wat er ook van zij, Anneke heeft mij bedankt voor de acribie (van Daele: uiterste nauwkeurigheid, vnl. m. betr. t. filologische werkzaamheden). Maar misschien heeft ze dat wel ironisch bedoeld, misschien heeft ze wel degelijk pietluttigheid bedoeld
alhoewel
ik vind, dat als je zon berekening maakt, tot op een dag nauwkeurig, een verschil van een heel jaar wel degelijk iets uitmaakt.
Al bij al ben ik blij dat ik mevrouw Korevaar op die fout gewezen heb. Had ik het niet gedaan, dan had het mooie woord acribie nu nog niet tot mijn vocabularium behoord, want die Dikke van Daele heb ik dus wel degelijk nodig gehad. Ik zal het woord vanaf heden overal gebruiken waar ik anders mugge(n)zifterij of miere(n)neukerij zou geschreven hebben, omdat ik, zoals u ziet, nogal wat last heb met die tussen-n. In de dikke, 12e editie 1992, staan beide woorden zonder die n, maar in de 13e editie 1999, staat de n er wel. Ja, de spellingregels waren tijdens die zeven jaar veranderd, maar zijn ze ondertussen al niet wéér veranderd? Overigens heb ik muggezifterij, zonder n dus, nooit goed gevonden, omdat de regel toen voorhield dat er een n diende te staan als het om meer dan één exemplaar, in casu een mug, ging
En meer en meer geraak ik er van overtuigd dat we beter af zouden zijn met mugzifterij en mierneukerij, zoals ik betoog in de inleiding van mijn boek O jerum jerum jerum
(2006). Ieder redelijk mens die mijn voorstel tot ultieme wijziging en vereenvoudiging van de Nederlandse taal gelezen heeft, is het daar volkomen mee eens.
Maar laten we het, van de hak op de tak springend, nog maar eens hebben over Odysseus. Ongetwijfeld volgt u de verhalen van deze Griekse held op mijn weblog www.bloggen.be/dzeus en dan weet u dat hij dus net ontsnapt is aan het gevaar van de verleidelijke Sirenen. Normaliter had hij rond eind maart thuis moeten komen, maar het artikel van Anneke Korevaar indachtig, zal ik het verhaal een beetje rekken en ik zal er zorg voor dragen dat hij pas op 16 april thuiskomt, precies 3186 jaar nadat het écht gebeurd is.
En dan die acribie waar ik zo blij mee ben. Al moet het mij van het hart dat ik nog meer in mijn nopjes ben met swaffelen, het Woord van het jaar. Sinds jaar en dag loop ik rond met het idee om een boek te schrijven over iemand die een verwoed beoefenaar is van de edele kunst van het swaffelen, iemand wiens leven als het ware beheerst wordt door het swaffelen, een swaffelaar dus. Merkwaardig toch dat er voor zon interessante bezigheid, zon veralgemeend volksgebruik, dat al beoefend werd in de oudheid en zelfs door Adam in het Aards Paradijs, dat dus in feite zo oud is als de mensheid zelve, dat er daarvoor niet eens een woord bestond. Eindelijk kan ik dus nu mijn boek schrijven: De Zwaffelaar. Tja, begin maar eens een titel te verzinnen voor zon boek als je dat woord niet hebt
|