Keep The Faith

08-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reba
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Reba McEntire, Reba
Genre: contemporary country
Release: 1988
Certification: platinum
#1 on Billboard Top Country Albums Charts

As you listen to this album, know that a year's worth of listening, looking, learning, changing, and loving went into it. Getting the album narrowed down to ten songs was very difficult for me, mainly because the songwriters pumped out the best material I've ever heard.
Thanks to Don "Dirt" Lanier for helping me with the material; to Jimmy Bowen for his help, the super leadership and for giving me the freedom I needed. Thanks to all the players and singers. You did better than words can ever say. Jenny, thanks for bringing me the song "Sunday Kind Of Love." Thanks mostly to the engineers and the second engineers for your around the clock work and unending patience. Thank you for your precious time.
I'd like to thank all my troop for their support and for taking things off my hands so I could work on the album. We hope you like it.
Love, Reba


Tracklist:

1 So, So, So Long
(Lisa Palas, S. Alan Taylor)
2 Sunday Kind Of Love #5 single on Billboard Country Charts
(Barbara Belle, Anita Leonard, Louis Prima, Stan Rhodes)
3 New Fool At An Old Game ! #1 single on Billboard Country Charts
(Steve Bogard, Rick Giles, Sheila Stephen)
4 You're The One I Dream About
(Pamela Bowen, Teresa Jackson)
5 Silly Me
(Ben Weisman, Robert Etol)
6 Respect
(Otis Redding)
7 Do Right By Me !
(Steve Bogard, Rick Giles)
8 I Know How He Feels ! #1 single on Billboard Country Charts
(Rick Bowles, Will Robinson)
9 Wish I Were Only Lonely !
(Steve Bogard, Rick Giles)
10 Every Time You Touch Her
(Pam Rose, Pat Bunch, Mary Ann Kennedy)

! = My favorites




























Produced by
- Jimmy Bowen for Lynwood Productions and Reba McEntire for Reba McEntire Productions
Drums & Percussion - Russ Kunkel
Piano & DX-7 - John Jarvis
Electric Guitar - Dann Huff
Bass - Wayne Nelson
Acoustic Guitar - Patt Flynn, Pam Rose
Synthesizer - Mike Lawler
Mandolin & Bazouki - Pat Flynn
Harmonica - Kirk "Jelly Roll" Johnson
Harmony Vocals - Suzy Hoskins, Pam Rose, Mary Ann Kennedy, Yvonne Hodges

08-04-2007 om 20:27 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
05-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huis der Fantomen ~ Vierde deel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Vierde deel

 

 

De vierde droom

 

Wat hield ze van de momenten die ze samen doorbracht met haar geliefde. Ze zaten heerlijk romantisch te picknicken in het gras langs de rivier, en Tom zorgde met zijn banjo voor prachtige muzikale intermezzo’s.

Melanie had hoge, zwarte boots, een middellange rok en een hemdje met franjes aan. Haar haren had ze langs beide kanten in een boogje opgestoken. Tom zei dat ze er heel aantrekkelijk uitzag, en dat hij haar wilde. En zij wilde hem. Tom zette de grote rieten mand opzij, en lieflijk vleiden ze zich neer op de geruite deken. Tom begon haar te kussen, en streelde haar langzaam over haar hele lichaam. Al zou het hele stadje hen kunnen zien, dat maakte niets uit… Ze waren bij elkaar, en dat was al wat telde.

Opeens voelde Melanie iets aan haar rug kietelen. Ze ging verschrikt rechtop zitten, en voelde aan haar rug. Vervolgens keek ze naar haar hand. Een gigantische spin nestelde zich in haar handpalm, en beet in haar ringvinger. Melanie gilde het uit van angst, en keek verwilderd om zich heen. Een hele stroom van ongedierte kwam op de deken af, en kroop over het eten naar Tom toe. Nog geen minuut later was die helemaal bedolven onder de gemuteerde dieren. Gigantische mieren kropen in zijn boots; een reusachtige ratelslang gleed met een doorborend lawaai langsheen zijn benen; een schorpioen kronkelde op zijn gezicht, en stak zijn giftige uit naar één van zijn ogen. Melanie was er ondertussen in geslaagd de spin van haar hand te halen, en stak de vinger met een pijnlijke blik op haar gezicht in haar mond. Ze kon het gruwelijke beeld van haar stervende verloofde niet langer aanzien… Lijdzaam krijste hij, zo hard dat zelfs de mijnwerkersgeluiden werden overstegen. Krijsend lag hij daar, tot iedereen van het stadje verbouwereerd kwam kijken.

Melanie’s aandacht werd afgeleid naar de Man, die aan de overkant van de rivier, op het spoor van de Big Thunder Mountain stond, en een benige hand naar haar uitstrekte.

 

 

Opgehangen

 

Henry liep tevreden door de gangen van het landhuis. Melanie en Sarah waren eindelijk gerustgesteld, tot zijn grote opluchting. Het had een eeuwigheid geduurd vooraleer hij ze duidelijk had kunnen maken dat alles in orde was met Tom, en dat hij voor een maand terug naar zijn geboorteplaats in Kentucky was gegaan om zijn ouders te escorteren voor de bruiloft.

Eerst had Melanie er niets van geloofd. Hoe kon het dat Tom haar niet eens meer was komen opzoeken? Als alles toch in orde was, leek dat in haar ogen onmogelijk. Maar door het manipulerende talent van haar vader, was die bittere gedachte uiteindelijk toch van haar ontvreemd. 13 augustus, dat zou de dag zijn waarop ze met haar geliefde zou trouwen. En dan zouden ze samen zijn, voor eeuwig. Ze had zich er al zo lang op verheugd, en nu zou het eindelijk gebeuren…

Dit alles was uiteraard buiten Henry gerekend. De vlegel was door Madame Leota uit de weg geruimd. Het had zelfs niet eens lang geduurd… Eén blik met haar duivelse ogen, en Tom werd ogenblikkelijk vernietigd. Later, toen Henry terug in de geheime kamer was gekomen om het lijk weg te ruimen, had hij het eventjes aandachtig bekeken. Een mooi gezicht was het niet… Toms ogen waren uit hun kassen geschroeid, en zijn mond stond verschrikt open in een volle ‘O’. Maar dat deerde hem niet. Die vlegel zou de toekomst van zijn dochter niet komen verzieken, alleen maar omdat hij smoorverliefd op haar was. Dat zou na verloop van tijd wel over zijn gegaan, met een barre scheiding tot gevolg. Ja, Henry kende het allemaal; het was al zo vaak gebeurd in het stadje. En dan zou Melanie weer alleen zijn, en zou ze helemaal ten onder gaan aan haar kwijnende verdriet. Ze kon beter met het Fantoom trouwen, en het eeuwige leven verkrijgen. Dàn zou ze pas gelukkig zijn.

Binnen een maand was het zover. Hopelijk ging zijn dochter haar verloofde niet achterna, want dan zouden de problemen meteen heel wat omvangrijker worden. Nee, hij moest ervoor zorgen dat ze niet buiten Thunder Mesa kwam. Alles moest volgens plan verlopen.

Er was echter nog één ding waar hij nog niet volledig mee was verzoend: hij was zelf nog niet persoonlijk in contact gekomen met het Fantoom. Zou Melanie wel van Hem kunnen houden, en indien niet, zou het dan wel bewerkstelligd kunnen worden via een toverspreuk? Het moest wel, want het was de enige oplossing voor haar.

Opeens hoorde hij een stem achter zich.

‘Henry…’

Hij draaide zich bliksemsnel om en zag aan het einde van de gang een schim staan, pikzwart gehuld in de duisternis.

‘Wie is daar?!’ riep Henry angstig uit.

‘Het Fantoom…’ antwoordde de figuur, en stapte naar voren.

Wat Henry zag, maakte zijn bloed koud van schrik. Een immense, forse figuur met een lange, zwarte cape om zijn lichaam en een hoge, zwarte hoed op zijn doodshoofd. Het summum van de bovennatuurlijke krachten, hier, in zijn landhuis…

‘Maar, hoe kan mijn Melanie in Godsnaam verliefd worden op jóu?!’ riep hij verdwaasd uit.

Het Fantoom lachte vals en kwam nog meer naar voren.

‘Met een toverspreuk, zoals jij al dacht…’

De ogen van het Fantoom begonnen te gloeien, en opeens werd Henry in de lucht geheven. Hij gilde hard, en bleef boven het Fantoom hangen.

‘Henry Ravenswood, zo groot en machtig ben jij helemaal niet…’ zei het gruwelijke schepsel.

Vervolgens zweefde Hij ook in de lucht, en bleef voor Henry hangen. De gloed van zijn ogen brandde in Henry’s aangezicht, en schroeide de huid.

‘Jij bent zo’n zielig mannetje… Je wilt niet dat je dochter trouwt met de man waar zij van houdt… Terwijl je haar gemakkelijk de droom had kunnen geven die jij ook hebt kunnen verwezenlijken …’

Henry keek hem schuldig aan.

‘Maar…’

Het Fantoom hief Zijn hand op en staarde naar Henry. Die werd hiermee het zwijgen opgelegd.

‘Nu is het natuurlijk te laat, jij dwaas… jouw beeldschone dochter is nu van mij. En er is geen weg meer terug…’

‘Jij kan haar het eeuwige leven geven, dus…’

‘… en samen zullen we over de wereld regeren!’ riep het Fantoom triomfantelijk, Zijn woorden gevolgd door een harde brul.

Plotseling schoot Zijn arm pijlsnel naar voren en nam Henry bij de keel beet. Die slikte moeizaam, en hief beide handen omhoog om de hand van het Fantoom van zijn hals te krijgen. IJdele hoop…

Het Fantoom vloog met Henry door de duistere gangen van het landhuis, tot aan de grote hal. De hal had een zoldering, en aan die zoldering hing een touw. Een touw dat het Fantoom daar speciaal had gehangen voor de grote en machtige Henry Ravenswood…

Hij zweefde met Henry in Zijn hand naar boven, en zette hem op de zoldering neer.

‘Laat me met rust! Laat me gaan!’ riep Henry doodsbang uit.

‘Jij bent het niet waard om te leven…’ fluisterde het Fantoom.

Zijn ogen begonnen opnieuw schitteren, en Hij nam Henry weer beet. Vervolgens hing Hij hem aan het touw en trok het koord strak om Henry’s keel. Die had nauwelijks tijd om te protesteren. Net toen hij wilde gillen, liet het Fantoom los… en Henry stikte. Zijn lichaam draaide nog een paar spastische rondjes aan het touw, en bleef vervolgens lijkstil hangen.

Het Fantoom hief Zijn hoofd in Zijn nek en brulde. Het intense gevoel de ultieme overwinning bereikt te hebben overviel hem in kolkende vlagen. Nu was de mooie Melanie definitief van Hem…

 

 

Het bruidsfeest

 

Melanie zat in de boudoir, en maakte zich klaar voor haar bruiloft. Ze legde een hartvormige kam neer op de commode, en keek bedroefd in de ovale spiegel voor zich. Waar bleef haar vader? En waar bleef Diana, die haar zou assisteren bij het hele gebeuren? Maar het grootste verdriet werd veroorzaakt door de afwezigheid van haar vader. Hij had tenslotte toch toestemming gegeven voor het huwelijk, en daar zou ze hem eeuwig dankbaar voor zijn. Melanie vond het uitermate vreemd dat hij op deze dag zo laat aan het werk was, zonder iets van zich te laten horen. En ze vond het ook spijtig dat ze haar verloofde niet meer had gezien sinds zijn tweede gesprek met haar vader. Ze zuchtte, en besloot zich er geen zorgen meer over te maken. Alles moest gewoon in orde zijn. Vanavond zouden ze eindelijk samen zijn, en dan zou niets of niemand hen nog tegenhouden van elkaar te houden, tot de dood hen zou scheiden.

Melanie had een prachtige, witte trouwjurk aan, de rok omhoog gehouden door een reusachtige hoepel, het bovenstuk sierlijk versierd met kanten lintjes. Net toen ze besloot om zonder Diana de rouge op haar wangen aan te brengen, viel de deur van de boudoir met een klap dicht. Ze stond lichtjes geschrokken op en liep ernaartoe. De wijde rok maakte ritselende geluiden over de vloer, en snel nam ze hem met haar twee handen vast. Vervolgens deed ze de deur open, en stapte de donkere corridor in. Het rook er zeer muf, waardoor ze hard moest hoesten. En was die geur die door het plotseling opgekomen stof heen probeerde te dringen? De subtiele, maar aanwezig geur van olie en bloed?

In de verte hoorde ze het vage, dreunende geluid van een orgel, gevolgd door de donder. Waarom een dodenmars op deze dag van glorie? Het moest de gelukzaligste dag van haar leven worden, want dat had ze verdiend.

Ze liep verder door de gangen, en voelde dat het steeds kouder begon te worden. Er was iets mis, maar ze wilde er niet achter komen wat… Toch wist ze vanuit haar hart dat ze moest doorzetten.

Aan het einde van de gang draaide Melanie de hoek om, zodat ze door een groot raam naar buiten kon kijken. Ze zag een heus onweer boven het stadje hangen. Het donderde en bliksemde hevig. Waarom moest dat in Hemelsnaam op haar trouwdag gebeuren? Ze wilde dat alles vlekkeloos zou verlopen… De ceremonie in het kerkje, het trouwfeest in de Grote Hal van het landhuis, de huwelijksnacht. Ze zou haar familie en vrienden terugzien, en zo trots als een pauw in de armen van haar verloofde de trap afdalen om iedereen te verwelkomen. Daar had ze al vanaf het begin van gedroomd.

Ze vervolgde haar weg, naar de Grote Hal. Opeens hoorde ze een kraai krassen. Ze zag nergens een fladderende schim, en hield haar armen stevig tegen haar bovenlichaam geklemd. Wat deed zo’n beest in Godsnaam in het landhuis? Ze moest er achter komen wat er aan de hand was…

Eindelijk kwam ze bij de Grote Hal aan. Wat ze daar zag, liet haar haar handen voor haar mond slaan.

Een waar geestenbal werd aan haar netvlies tentoongesteld. Aan de lange tafel in het midden van de Hal zaten geesten uit alle tijdperken met elkaar te praten: een koning uit het elfde-eeuwse Engeland, een Romeinse soldaat, een Keltisch stamhoofd en enkele hofdames uit het zestiende- en zeventiende-eeuwse Frankrijk en Engeland. Ze lachten hardop, en dronken thee uit Sarahs prachtige porseleinen kopjes.  Melanie huiverde vol angst, en stapte de grote, brede trap naar beneden verder af. Nu kon ze naast de treden kijken.

Aan de ingang van de Hal, die verbonden was met de oprit achter het landhuis, stond een lijkkoets geparkeerd. Uit een openstaande lijkkist in het achterstel van de koets zweefden ontelbare geesten, die vervolgens de Hal binnenkwamen en nog voor ze ergens plaats hadden kunnen nemen weer in het niets verdwenen.

Op de dansvloer naast de lange tafel stonden enkele geestenparen te dansen. Ze bewogen razendsnel en zweefden doorheen het meubilair van de salon, op de deunen van de ijzingwekkende dodenmars, die uit het orgel aan de zijmuur van de Hal dreunde. De doorzichtige organist drukte de loodzware toetsen zonder moeite in, en lachte hard, terwijl zuchtende en kermende geesten uit de orgelpijpen naar boven stegen.

In de brede luster hoog aan het plafond waren twee geesten met elkaar aan het zwaardvechten. Eén van hen stak de ander vol in de borst, en met een schelle kreet van pijn verdween de geest in het niets.

Melanie aanzag het hele schouwspel op een trede in het midden van de trap. Gevoelens van diepe afkeer en onvermijdelijke waanzin bekropen haar. En plotseling wist ze zeker dat haar verloofde nooit zou opdagen. En ze wist dat de Man van de Dood er iets mee te maken had. Ja, nu had hij haar eindelijk gevonden. En hij zou haar niet laten gaan. Hij had haar verloofde van haar afgepakt, en wilde haar nu voor zichzelf…

Plotseling hoorde ze een hard gebrul achter zich, waardoor ze zich geschrokken omdraaide. Achter wapperende purperen gordijnen in een breed raam iets boven de trap stond de Man van de Dood… met zijn cape aan en zijn hoed op, het grijnzende doodshoofd knikkend. Hij wees met een benige vinger naar haar.

‘Liefste Melanie, treed naar voren…’ fluisterde Hij schor.

Melanie gilde, en strompelde traag achteruit, de trap terug op.

‘Nee, nooit! Zo màg het niet gaan! Ik wil niet met jou trouwen!’

Het Fantoom keek haar even aan met een blik vol medelijden. Maar die blik verdween weer even snel als hij gekomen was, en maakte plaats voor een gezicht vol bittere spot. Hij opende Zijn mond wijd, en opeens begon Zijn rechterarm zich uit zichzelf uit te rekken. Hij bleef gestaag groeien, een proces begeleid door krakende geluiden en een scheurende mouw, tot hij helemaal tot aan Melanie reikte.

‘Natuurlijk ga jij met Mij trouwen… Bloedmooie Melanie, jij bent voor Mij gemaakt. Wij samen gaan de wereld overheersen. Ik geef jou het eeuwige leven…’

‘Nooit!’ riep ze wanhopig uit, en ze liep weg van de uitgestrekte arm van het Fantoom, terug de gang in.

Links en rechts van zich kijkend, terwijl ze zich hollend een weg baande door het immens landhuis, zag ze nog meer spookverschijningen. Het behangpapier begon purper op te gloeien, een hete gloed op haar afstralend, waardoor ze begon te zweten. Portretten van familieleden, die altijd statig en trots in de gangen hadden gehangen, waren nu veranderd in afbeeldingen van gruwelijke monsters, die naar haar grijnsden. Een deur ging krakend open, en weer dicht, en de deur daar tegenover begon zachtjes te golven. Langs de bovenkant boog de deur een heel stuk de gang in; twee skelethanden vol juwelen kwamen in de vuilgroene gloed vanachter de deur tevoorschijn.

Plotseling bulderde de lach van het Fantoom achter haar. Melanie hield stil, en draaide zich om. Aan het einde van de gang stond Hij, naar haar starend met een blik vol brandend verlangen.

‘Melanie, ik houd van jou…’

‘Nee, dat kan niet!’ repliceerde ze.

De vloer onder haar begon te daveren. Melanie probeerde zich snel vast te grijpen aan één van de deurposten in haar bereik, maar was net te laat: de vloer stortte onder haar voeten in. Ze krijste hard, en viel twee verdiepingen lager. Haar prachtige, satijnen trouwjurk scheurde aan een scherpe houten pin. De val werd beëindigd met een dreunende klap op een vochtige, harde bodem.

Enkele seconden was het stil… Melanie keek traag op. Ze knipperde voorzichtig met haar ogen, en probeerde rechtop te gaan zitten. Een onmenselijke pijnscheut schoot door haar linkerarm; ze was erop gevallen, en nu was hij gebroken. Met een blik vol agonie in haar ogen keek ze voor zich uit. Daar stonden vier standbeelden op een rij. Ze stelden de bustes van vier grootwaardigheidsbekleders van Thunder Mesa voor, allen met hun ogen gesloten.

Net toen Melanie haar mond wilde opendoen, vlamde het schijnsel van enkele olielampen sterk op, en sprongen de ogen van de vier bustes open. Ze grijnsden vrolijk naar haar, en begonnen een olijk lied te zingen. Melanie probeerde uit alle macht opnieuw om op te staan, en gilde het uit van krankzinnigheid. Ze moest maken dat ze uit dit vervloekte huis weg kwam! Een nieuwe schreeuw van pijn ontsnapte aan haar keel toen ze haar arm bewoog. Ze probeerde hem uit alle macht stil te houden, terwijl ze haar weg door de schemerig verlichte duisternis aanvatte. Wanneer zou deze nachtmerrie eindigen?!

Ze zag nu dat ze terecht was gekomen in de verboden catacomben onder het huis. Voor een moment was er om haar heen niets anders dan eeuwig lijkende duisternis, maar toen kwamen alle opgebaarde lijken haperend tot leven. Tientallen skeletten begonnen met elkaar te dansen en te swingen, in de maat van het dodenlied door de vier bustes geproclameerd.

Melanie wilde niet meer op hen letten. Ze wilde niet bang voor hen zijn! Ze stond weer even stil, en hield een hand tegen haar voorhoofd. En toen wist ze het. Ze wist wat haar te doen stond! Het was hoog tijd voor het gesprek. Het gesprek met Madame Leota. Die zou wel weten wat ze moest doen! En ze wist nu ook precies waar ze de vrouw kon vinden. In een geheime kamer naast de studeerkamer van haar vader… Niet dat ze dit van tevoren ooit had geweten. Door Zijn komst had ze deze nieuwe inzichten in zich op kunnen nemen. En nu wist ze ook hoe het ècht in elkaar zat. Haar vader en Tom waren dood, en haar moeder, Jefferson en Diana waren nog geen uur geleden door het Fantoom het huis uit gejaagd. Waanzinnig geworden van angst, had Sarah niet opgelet waar ze liep, en was ze jammerlijk genoeg onder een aanstormende trein beland. Jefferson en Diana waren niet stil blijven staan, en renden gewoon door. En met hen was ook het laatste restje loyaliteit uit het eens zo prachtige landhuis verdwenen.

De dag die voor Melanie de vrolijkste van haar leven had moeten worden, zou eeuwig duren en gruwelijk genoeg nooit eindigen… En ze zou afzien, afzien… Maar nu moest ze proberen in contact te komen met haar verloofde. Ze wist nu dat haar vader steeds bezig was geweest met zwarte magie, dus moest er wel een manier zijn om met haar geliefde in contact te komen. En daar zou Madame Leota voor moeten zorgen…

 

 

Melanie en Madame Leota

 

In de studeerkamer aangekomen, schoof ze de zware boekenkast met moeite weg van de geheime deur, en trok die snel open. Ze stapte het duister in. Meteen gloeide de bol van Madame Leota helblauw op, en de kraai kraste hysterisch, alsof hij aan ondraaglijke pijnen leek te lijden.

‘Is het tijd voor ons gesprek, liefste Melanie?’ vroeg Leota met een vriendelijke blik. ‘Ik zie dat je je al helemaal hebt klaargemaakt voor het bal. Alleen is het een beetje anders uitgedraaid, maar…’

‘U, wat… hoe durft u! Ik weet donders goed wat er aan de hand is! U heeft mijn verloofde vermoord! Hoe kòn u, ik vergeef het u nooit! Zorgt u maar dat ik met hem in contact kan komen, want anders breek ik de bol!’

Leota schaterlachte, en keek vervolgens weer vriendelijk naar Melanie.

‘Mijn liefste kind, het is hoog tijd dat jij uit je droomwereld stapt, waarin je prins op zijn paard naar je op zoek is, je ten huwelijk vraagt en het ook zo ver komt dàt je met hem trouwt… Dat hebben ze je in je opvoeding niet meegeven, heb ik wel gemerkt: sprookjes bestaan niet…’

Melanie werd erg onzeker door die woorden. Wat wilde dat akelige schepsel, dat haar alle levenswijsheid zou moeten meegeven, haar duidelijk maken?

Leota leek haar gedachten te hebben gelezen, en zuchtte diep.

‘Wat ik je wil duidelijk maken, is het volgende: ik vrees dat je hier vast zit, mijn liefste kind. Je zal hier nooit buiten geraken, tenzij je je overgeeft aan het Fantoom…’

‘Nooit! Ik hou van Tom, híj is de man van mijn leven, met hem wil ik oud worden

Leota liet een droevige lach horen.

‘Als je zo doorgaat, zal je inderdaad héél oud worden…’

Vervolgens werd haar gezicht rood en begon de kraai onnoemelijk hard te krassen. Het dier maakte wild fladderende rondjes in de lucht boven de bol.

Melanie gilde, en hield een hand tegen haar oor. ‘Stop daarmee, rotbeest!’

Meteen stopte de kraai, en nam Leota het woord weer over.

‘Kind, ik zeg het je nog één maal: je zult hier eeuwig rondzwerven, tenzij je je aan het Fantoom overgeeft… Dat is de afspraak die gemaakt werd, en daar zal jij je aan moeten houden.’

Melanie keek haar vol ontzette verontwaardiging aan.

‘Ik wist van geen afspraak, dus zal ik ze ook niet nakomen!’

Leota zuchtte een laatste keer. Haar ogen schitterden, en ze deed haar mond open om te krijsen. Vervolgens sprong de glazen bol in één oorverdovende klap uit elkaar. Melanie dook weg achter een brede stoel om geen glas tegen zich te krijgen; trillende golven overspoelden haar.

Even later was het weer helemaal stil. Melanie keek verdwaasd om zich heen. Geen spoor van Madame Leota of de kraai… Haar laatste kans om met Tom in contact te komen was verkeken… Nu zou ze zonder hem door het leven moeten… En wat zou het een lang leven worden. Dat besef kwam op dat moment pas ten volle tot haar. Maar ze zou zich nooit overgeven aan het Fantoom… nog niet voor alle macht in de wereld. Ze hield van Tom, haar rechtmatige verloofde, en dat zou ze altijd blijven doen…

 

Terwijl deze gruwelijke taferelen zich in het landhuis afspeelden, liep het in Thunder Mesa zelf ook helemaal mis.

Het lijk van Sarah Johnson werd gevonden op het moment dat Melanie uit de Grote Hal wegvluchtte, en hiermee was het hek van de dam. Een felle bliksemflits sloeg in op het treinspoor, en doodde iedereen die op dat moment in de buurt van het lijk stond.

In The Lucky Nugget Saloon was Lil’ net aan een nieuwe show begonnen, toen alle lichten uitvielen door de ganaderde storm. Er ontstond een verward tumult in de zaal, en Lil’ probeerde met al haar macht om de toeschouwers rustig te houden. Bij het horen van een akelig gegiechel achter zich, stopte ze plotseling met praten. Ze draaide zich traag om, en keek naar de honky tonk-piano op een verhoog naast het podium. De pianist ging verder met het spelen van een vrolijk, ietwat spookachtig klinkend deuntje, en de arm van een gieberende kobold kwam uit de geopende klankkast van de piano gebengeld. Het aardmannetje had scherpe nagels aan zijn klauw, en haalde hiermee uit naar de pianist. Het gezicht van de man werd opengekrast, en ook al spoot het bloed alle kanten uit, hij bleef vrolijk verder spelen, een eeuwige glimlach over zijn gezicht gestreken. Lil’ gilde vol angst, en probeerde de saloon girls en alle toeschouwers zo snel mogelijk naar buiten te loodsen. Met drommen haastten ze zich naar de ingang. Tot ieders ontzetting was die helemaal geblokkeerd door een omgevallen boomstam.

In de kruidenierszaak kreeg de kruidenier plotseling een waanzinnig idee: hij ging naar de bereidingsruimte achter de toonzaal, waar hij zijn gevaarlijkste drankjes met elkaar mengde tot een dodelijk elixir. Met een verbeten grijns op zijn gezicht dronk hij het flesje in één teug leeg. De krankzinnige blik in zijn ogen stokte, en de dood sluimerde over hem heen, hem op de grond achterlatend met een vuilgroen, bespikkeld gezicht.

De bank had het eveneens zwaar te verduren. Ook hier sloeg de bliksem in, met een heuse brand tot gevolg. De bedienden haastten zich het gebouw uit, maar werden tegengehouden door troep inbrekers, die met een wild gejuich uit de vlammen op hen af afsprongen. Ze hieven hun vlammende pistolen in de zinderende lucht, en schoten alle bedienden meedogenloos neer. Vervolgens liepen ze naar de kluis, openden die en gingen met al het geld aan de haal, terwijl de vlammen hun vrijspel verder konden uitoefenen.

Nog geen minuut later kwam de sheriff van het stadje woest op hen af rennen, maar ook hij werd genadeloos neergehaald met een schot vol door het achterhoofd. Een waanzinnig joch met een scherpe bijl kwam hem giechelend tegemoet. Het joch hief te bijl met enorme paardenkracht op, en spleet het hoofd van de romp. Dit deerde de sheriff echter niet, want hij stond gewoon weer recht, nam zijn hoofd onder zijn arm en wandelde vrolijk in de vlammen van het bankgebouw.

Ondertussen kochten de inbrekers ticketjes bij Ezra de kaartjesman achter de desk bij het treinspoor. De kaartjesman was veranderd in een afgrijselijke ghoul. Het slijm droop uit de bek van het monster, en opgetogen kraaloogjes begroetten de inbrekers. Toen ze hun kaartjes hadden gekocht, schudden ze één voor één vriendelijk Ezra’s hand, en vervolgden hun spoor van vernieling in de richting van het perron.

Branden werden gesticht, moorden werden gepleegd, muiterij en ontreddering waren onbeperkt aanwezig in het stadje. De toegangspoort werd onverbiddelijk geblokkeerd door de levende lijken, die giechelend en dansend door de straten van het stadje doolden. Niemand mocht nog in het stadje komen of er uit gaan. De buitenwereld werd voor eeuwig buitengesloten.

De totale chaos die de ondergang betekende voor Thunder Mesa, zorgde ervoor dat het stadje door de buitenwereld al snel de bijnaam ‘Phantom Canyon’ kreeg. Niemand wist precies wat er zich binnen de muren van het dodenstadje afspeelde, en niemand durfde ook op onderzoek uit te gaan…

 

In het landhuis liep Melanie droevig door de gangen. Ze zong met een hoge stem, en bleef eindeloos lang doorzingen. Ze móest zingen. Ze móest rouwen om de dood van haar verloofde en familie. Ze móest verdriet tonen. En ze móest uit de buurt blijven van het Fantoom…

Haar prachtige gezang werd begeleid door de trieste geluidsgolven van de piano uit de muziekkamer. De deur van het vertrek stond wijdopen, zodat de noten werden meegevoerd door de ijle bries die door de gangen trok. Niemand leek de vleugelpiano echter te bespelen… Muziekbladen werden door een lichte tinteling in de lucht omgedraaid, en de muziek ging verder. Speelde de piano werkelijk uit zichzelf, of was het door het toedoen van de bewegende schaduw op de grond voor de pianokruk?

Melanie kwam terug in haar boudoir voor de grote spiegel boven haar commode. Ze was nog steeds aan het zingen met haar hoge en wondermooie stem, iets wat ze normaal gezien nooit deed als anderen het konden horen. Nu hoorde de buitenwereld haar wel. Wie zong daar zo droevig? Was die vrouw de oorzaak geweest van alle geheimzinnige gebeurtenissen die zich achter de stadsmuren afspeelden? Het leek alsof niemand daar ooit een antwoord op zou krijgen…

Melanie’s gebroken arm deed nu geen pijn meer; de dood had haar reeds een bezoek gebracht. Het was zo gemakkelijk gegaan… Niemand had op dat moment van gratie aandacht aan haar besteed; alle geesten waren gewoon doorgegaan met feesten. En op het moment dat ze haar laatste levende adem had uitgeblazen, had ze het Fantoom hevig bulderend horen lachen in haar hoofd. Opnieuw en opnieuw, als een vicieuze cirkel. En ze herinnerde zichzelf eraan dat Hij haar nooit zou krijgen…

De spiegel boven de commode was niet meer ovaal van vorm. Hij was nu grimmig verbogen tot de vorm van een doodshoofd. De spiegel brak in het midden, en begon helderoranje op te gloeien. Twee zwarte ogen, neusgaten en een mond verschenen, en vulden de hele spiegel. Het was het Fantoom… Hij had haar nog steeds niet opgegeven, en zou altijd naar haar blijven zoeken.

Huilend pakte ze een linnen zakdoek van de commode, en depte haar tranen weg. De tranen die ze niet kon opvangen, vielen door haar heen op de poef. Haar huid zag er nu extreem verouderd uit, haar ogen verwilderd en niet in staat om alles te overzien. Niet in staat om alles te kunnen begrijpen… Gevangen in de eeuwigheid.

Niemand wist dat zij het was, die daar zo prachtig zat te zingen… En niemand had er zaken mee. Dit was voor Tom, voor haar vader. Dit was voor haar moeder, voor haar grootmoeder, die ze spijtig genoeg nooit had gekend. Dit was voor Jefferson en Diana. Al wie had bijgedragen tot haar ooit zo dichtbij geleken geluk. Huilend keek ze naar de commode. Vanitas had steeds hoogtij gevierd in haar leven, maar bleek nu zo vergankelijk te zijn… Parfumflesjes die ze nooit meer zou hoeven te gebruiken, rouge die onaangeroerd klaar bleef staan, wachtend op een belle die naar het bal moest. Liefdesbrieven lagen tussen alle luxeartikelen verspreid over de commode. De inkt was reeds vervaagd door de duisternis, en op vele plaatsen waren woorden uitgeveegd door opwellende tranen.

Door het halfopen raam naast de spiegel hoorde ze Zijn bulderende lach. Melanie stond dromerig opstond, zweefde naar het raam en keek naar buiten. Daar stond Hij, met een spade in de hand… Hij had net een vers graf gedolven, en stond er trots naar te wijzen.

Voor jou, Melanie, klonk het in haar hoofd.

De laatste restjes woede bundelden zich in haar, en een luide kreet van afgrijzen weerklonk. Het glas van de spiegel brak nu helemaal. De glazen deuren in de kast, de porseleinen poppen en tal van schattige knuffelberen… alles werd versplinterd en vloog door elkaar doorheen het vertrek.

Melanie draaide zich om, nam een kandelaar vast en flakkerde weg in het niets. Het wondermooie gezang ging door, en zweefde eenzaam doorheen de corridors van het huis.

 

 

Een uitweg?

 

‘Weet je zeker dat je dit wilt doen?’ vroeg ze haar man.

‘Natuurlijk, dit is de kans van mijn leven! Phantom Canyon ontdekken: de droom van elke archeoloog!’

Mary Anne Burrows keek haar man vertwijfeld aan. Na alle verhalen die ze over dit spookstadje had gehoord, was ze sterk gaan twijfelen of ze haar man wel had willen vergezellen op zijn “missie”…

Iedereen die had geprobeerd binnen de muren te geraken, was nooit meer teruggekomen. De verhalen over het huiveringwekkend droevige gezang van een vrouw… Het harde, bulderende gelach van een man… Was het daar allemaal echt te vinden, of ging het gewoon om één of andere legende? Ze wist het niet, maar had ook niet bepaald zin om er achter te komen. Als ze haar man nou eens kon tegenhouden, en ze gewoon terug zouden gaan. Dan zou er niets gebeuren. Terug naar Nashville, naar de platenstudio. Het was tenslotte hoog tijd om een nieuw album op te nemen… En tenslotte, ze leefden in 1964, níet in 1867!

Maar nee, dat alles zat er niet in. Ze zou met hem mee moeten gaan en het geheim van Phantom Canyon ontdekken, of ze het nu wilde of niet…

Kevin liep naar de grote poort, en begon haar lichtjes te betasten. Zou ze gemakkelijk open te krijgen zijn? Hij duwde eens hard; de poort gaf meteen mee. Er was nu een brede spleet tussen de muur en de poort, waar Mary Anne en hij gemakkelijk door zouden kunnen.

‘Kom, Mar’! Het is zover…’

Zijn vrouw zuchtte, en liep achter hem aan het dodenstadje in.

Het stadje lag er totaal vernield bij. Er was geen enkel levend spoor meer van pakweg honderd jaar geleden. Hoe kon het ook anders…

‘Niets te zien, Kev. Laten we gewoon terugkeren! Je weet toch wat ze zeggen…’

‘Schat, we hebben het landhuis nog niet eens gezien! Gun me dit nou even, hier heb ik al vanaf de universiteit op zitten wachten…’

Mary Anne zuchtte weer, en liep verder achter haar man aan.

In de verte, op de top van de heuvel, stond het beruchte huis, dat Henry Ravenswood daar had laten bouwen. Niemand had echter nog een spoor teruggevonden van de roemrijke man. Wat zou er met hem en zijn gezin gebeurd zijn? En met de rest van Thunder Mesa? Daar had iedereen het raden naar. Maar Kevin was naar hier gekomen om er achter te komen, net zoals de vele dwazen voor hem. En ze zouden het geen van allen kunnen navertellen… Ze zouden de nachtmerrie binnenin het huis gewoon meebeleven, opnieuw en opnieuw en opnieuw...

 

Melanie zweefde troosteloos door de gangen. Ze voelde dat er weer iemand was die haar zou kunnen bevrijden. Eindelijk, na al die tijd…

Niemand had nog naar Thunder Mesa durven komen, omdat alle durfallen stuk voor stuk in het huis gevangen kwamen te zitten. Hoeveel waren het er wel niet geweest? Een stuk of vijftig, zeker en vast. En dit zou zeker niet de laatste zijn… Was er nog hoop voor haar? Ze dacht van wel. Zolang ze nog van haar verloofde hield, kon ze ontsnappen. Of het tenminste proberen…

Haar gescheurde trouwjurk hing over haar geestenlichaam, en haar doorschijnende hart welde rood bonkend op in de lege kas. Ze voelde hoe Tom naar haar keek vanuit de hemel, hoe trots hij op haar was. Ze begon weer te huilen, en zong.

Buiten bereikten de twee nietsvermoedende nieuwe gasten de voordeur van het landhuis. De verf was helemaal van de muren afgebladderd, enkele ramen waren kapot en sommige luikjes hingen nog maar half aan het raamkozijn.

Ze konden net zo gemakkelijk binnen geraken als alle anderen voor hen. Melanie voelde het allemaal opnieuw gebeuren. Zouden ze haar kunnen helpen? Het was het proberen waard. En anders zouden ze haar mogen vergezellen naar de Grote Hal, Haar vergezellen in haar eenzame dagen.

Net toen de twee gasten de ontvangsthal waren binnengestapt en de deur achter zich dicht deden, viel de grote poort aan de ingang van het stadje met een doffe klap dicht. Hiermee was hun lot bezegeld.

 

 

~ Einde ~

05-04-2007 om 20:58 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
02-04-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huis der Fantomen ~ Derde deel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Derde deel

 

 

De derde droom

 

Een tochtje over de rivier was steeds zeer aangenaam. Melanie zat in een strakke jurk, helemaal alleen in een klein, houten bootje. Ze wist niet hoe het kwam, maar ze bleef steeds in de juiste richting voortdrijven, zonder dat ze er zelf enige controle over had. Heel zachtjes aan. Niets moest snel gaan, ze had alle tijd. De Man zou op haar wachten, daar was ze zeker van. De Man van de Dood had oneindig veel geduld, dat had ze al duidelijk ondervonden. En nu hij haar bijna had gevonden, werd zijn verlangen alleen maar sterker.

Melanie hield haar parasol boven zich, om zich zo goed mogelijk te kunnen weren tegen de felle zonnestralen. Een dame laat haar huid nooit verbranden; ze is te herkennen aan haar mooie, bleke huid, had Diana altijd zo sterk benadrukt. Giechelend legde ze haar handen in haar schoot.

Opeens begon de rivier sneller te stromen. Melanie vroeg zich verbaasd af hoe dat kwam. Waar was ze inmiddels beland? Ze probeerde voor zich uit te kijken, maar merkte dat ze in een onnoemelijk grote bocht zat. Ze moest dus wachten tot ze daar voorbij was, en dan zou ze proberen aan de oever te geraken.

Het bootje ging echter nooit naar de zijkant; het bleef steeds in hetzelfde ritme voortdrijven, in één mooie, rechte lijn. Hoe moest ze dan in Godsnaam ooit aan de oever geraken?

Eindelijk kwam het einde van de bocht in zicht, en wat Melanie daar zag, maakte haar lam van schrik. De rivier leek plotseling in een bodemloze put te storten. Een waterval… Ze ging naar beneden storten, helemaal in het diepe, als ze niet snel maakte dat ze de oever had bereikt! Maar ze kon zich niet bewegen. Ze moest stil blijven zitten, en lijdzaam wachten tot ze onderaan de waterval te pletter zou slaan tegen de rotsen…

Dat moment liet niet lang op zich wachten. Melanie kon niet gillen. Ze was compleet machteloos… Maar in plaats van op de rotsen neer te slaan, zweefde ze over het water. Het bootje werd totaal verwoest, en in stukken meegevoerd en verzwolgen door de woeste rivier. Melanie zweefde traag over het water naar de oever. Ze merkte plotseling dat ze een bruidskleed aanhad. En ze zweefde recht in de armen van de Man van de Dood…

 

 

Henry en Madame Leota

 

Henry liep van zijn studeerkamer door een geheime deur naar een kamertje aan de achterzijde van het landhuis. Van deze mogelijkheid wist niemand iets af, zelfs Sarah niet. En dat moest zo blijven. Niet dat hij nog nooit over Madame Leota had gesproken. Dat had hij zelfs al vaak gedaan. Hij was wel altijd vaag genoeg gebleven, want anders was iemand hoogstwaarschijnlijk naar haar op zoek gegaan, met een miraculeuze vondst tot resultaat. En dan zou het hek van de dam zijn… Dat was bedoeld voor later, wanneer de tijd was gekomen. En dat was het nu nog even niet.

Madame Leota was een geest, en aangezien Melanie daar dankzij haar strenge opvoeding niet in mocht geloven, mocht ze er ook niets over te weten komen. Madame Leota leefde in een kristallen bol. Telkens als Henry de kamer binnen kwam, begon haar spookachtige kraai te krassen, en kwam ze uit haar dromerige waas. Zo ging het ook deze keer.

‘Daar heb je hem, mijn dierbare Henry. Ik weet wat er gebeurd is…’

Ze glimlachte naar hem vanuit haar bol. Haar serene glimlach werd niet beantwoord; hij keek haar woest aan.

‘Ja, dat weet ik zelf ook verdomd goed! Maar wat moet ik eraan doen? Zou ik Melanie dan toch vervroegd met jou laten spreken? Kan jij die jonge knaap niet uit haar hoofd praten? Zoals ze nu bezig is, verziekt ze haar hele toekomst. Ik heb daarnet speciaal geen bewakers op die McNeil afgestuurd, omdat ik zeker ben dat ze dan woedend zou zijn geworden en misschien gekke dingen zou hebben gedaan… En dat wil ik koste wat het kost voorkomen.’

Madame Leota keek hem opmerkelijk aan.

‘Zou je niet beter eerlijk tegen haar zijn? Jij beschouwt haar dan wel als te jong en onvoldoende matuur… maar wat als ze ècht van hem houdt? Jij verbiedt haar met hem om te gaan… Ik vrees dat ze daardoor pas zal wegkwijnen.’

Henry zuchtte en ging met zijn handen over de glazen bol. Die begon sterk te gloeien. Madame Leota schaterlachte. Het krassende geluid weerklonk hol in de kleine kamer.

‘Heb je dan niemand anders gevonden die bij haar past?’ vroeg ze hem. ‘Iemand van de Big Thunder Mountain Company, misschien?’

‘Weet je, dat zijn stuk voor stuk goede mannen, maar ze zijn niet goed genoeg voor Melanie. Volgens mij zou enkel iemand met blauw bloed bij haar passen. Ik weet het, het klinkt nogal vreemd, maar toch… zelfs de rijkste koopman zou niet goed genoeg voor haar zijn. Voor mijn liefste dochter enkel het beste, niets anders.’

Madame Leota keek hem spottend aan.

‘Mijn dierbare Henry, welke leugens heb jij allemaal aan Tom McNeil zitten vertellen? Perkins, hè?’

Ze pauzeerde even, en zuchtte. Plotseling deed ze haar ogen wijd open, en keek hem strak aan.

‘En waar ga jij iemand van adel in dìt stadje vinden?!’ riep ze uit.

‘Niemand uit Thunder Mesa, dat spreekt voor zich… Iemand uit Annapolis, misschien. Daar heb ik momenteel enkele belangrijke contacten, die wel geïnteresseerd zijn. Ze hebben blauw bloed, verstand van zaken en zullen mijn liefste dochter kunnen onderhouden. Dat is voor mij het belangrijkste.’

Madam Leota had haar bedenkingen bij dit alles.

‘Maar zal ze dan wel van hem gaan houden?’

Henry keek geagiteerd op. Ergens in hem kwam een gedachte naar boven, een gedachte die hij steeds veilig had willen wegbergen, en die nu als het ware naar zijn bewustzijn werd gevuurd.

‘Ik weet het… Als Sarahs ouders niet waren omgekomen toen ze mij leerde kennen, dan waren wij nooit samen geweest. Maar het niet meer dan normaal dat, als de vader nog steeds in leven is, hij de echtgenoot kiest. Zo hoort het nu eenmaal in onze klasse, en zo moet het ook blijven.’

Madame Leota vond Henry’s redenering gelijk staan aan pure dwaasheid en zelfbedrog. Zelf was hij vroeger zo arm als de straat geweest, en nu had hij het zo hoog in zijn hoofd gekregen, dat hij Tom McNeil geen enkele gratie wilde gunnen. Op zich had ze daar natuurlijk helemaal geen problemen mee, maar toch… Ook al had ze nog nooit een persoonlijk gesprek met Melanie gehad, toch had ze haar door de jaren heen zien opgroeien, en was ze erg van het prachtige meisje gaan houden. En ze wilde haar enkel gelukkig zien.

Maar dan was er natuurlijk nog altijd het Fantoom… Hij was al zo lang op zoek geweest naar maagdelijke schoonheid. Naar perfectie. Naar een levensgezellin. En die zou hij vinden in de jonge, beeldschone dochter van Henry Ravenswood. Dat had Madame Leota zo bij de geboorte van het kind met hem afgesproken, en wist dat ze haar belofte zou moeten nakomen. Ze wist dat, als het niet aan het Fantoom had gelegen, ze nog steeds rond zou trekken van stadje naar stadje, op zoek naar mensen die raad nodig hadden, om rond te kunnen komen en iets te eten te hebben, in tijden waarin ze nog amper kon lopen van de uitputtende honger. En toen Hij langskwam, had ze weer een toekomstvisie. Hij maakte haar onsterfelijk, en zij zou Hem helpen bij het vinden van zijn levensgezellin. Dat was het gesloten pact, en daar had ze met haar bloed voor getekend.

Plotseling keek Henry op.

‘Leota… Het Fantoom… Vormt hij op één of andere manier een… bedreiging, voor mijn dochter?’

Leota moest een glimlach onderdrukken. Ze antwoordde met een serieuze blik in haar ogen.

‘Nee, dierbare Henry, hij is goudeerlijk. Hij zou de perfecte levensgezel voor Melanie zijn, daar ben ik van overtuigd! Hij zou haar alles kunnen bieden, alles kunnen leren. Ze zou eeuwig kunnen leven… Eeuwig jong blijven… En dat is toch wat je wilt voor je dochter, voor haar eigen goed?’

Henry had hier al zo vaak over nagedacht. Hij was al heel zijn leven in het geheim bezig geweest met zwarte magie. Hij was in contact gekomen met Hem via Madame Leota, toen hij voor zaken een week in Annapolis verbleef. Als hij met Melanie zou trouwen, zou Hij haar het eeuwige leven kunnen schenken… En dan zou Hij zo sterk zijn dat Hij de wereld kon overheersen. Eindelijk, na die lange zoektocht. En Henry wilde Hem niets in de weg leggen, dus besloot hij dat Hij de enige oplossing was.

‘Het Fantoom is beslist de beste keuze,’ zei hij, voor zich uit starend. ‘Niemand anders is geschikt voor mijn mooie Melanie. Hij zal haar tot aan de sterren brengen… en samen zullen ze over de wereld regeren.’

Madame Leota had haar slag binnengehaald. Eindelijk had Henry toegegeven.

‘Roep hem maar op,’ zei Henry tegen haar, waarna hij opstond en afscheid nam.

‘Natuurlijk, mijn dierbare Henry,’ antwoordde ze.

‘Ja, er zit niets anders op.’

Madame Leota glimlachte vriendelijk, en zei gedag. Hierna verliet Henry het vertrek.

De glazen bol werd plotsklaps vuurrood, en Leota’s ogen begonnen felblauw te schitteren. De duivelse krachten in haar gingen aan het werk, en ze zouden dit keer niet tegengehouden worden. Henry had zijn toestemming gegeven, dus nu was het de beurt aan het Fantoom…

Ze krijste duivels, en sloot vervolgens zingend haar ogen.

 

 

Het Fantoom

 

De Man van de Dood was klaar met zoeken. Hij had haar eindelijk gevonden, en ze zou niet aan Hem ontsnappen. Nee, ze wist van zijn komst, en was er ook klaar voor, daar was Hij nu zeker van. En met het Fantoom viel niet te sollen. Al wie Hem in de weg liep, zou het bekopen met zijn leven. En iets ergers dan dat was er niet… Geen vagevuur voor hen die niet zouden gehoorzamen… enkele de duistere hel, die naar hen zou lonken en hen hongerig zou verzwelgen.

Hij was klaar om naar buiten te treden, zich te openbaren, want Leota riep Hem aan. Ze had zich aan haar belofte gehouden, ondanks de goedheid die in haar zat, en die Zijn duivelse krachten steeds wilde ondermijnen. Het was gelukt.

En Henry, daar zou Hij ook nog mee afrekenen. Maar daar was nog alle tijd voor.

En dan was er ook nog Tom McNeil. Eigenlijk had Hij enorm veel respect voor hem. Naar Henry Ravenswood stappen en de hand van diens dochter vragen, zonder ook maar enige hoogwaardigheidsfunctie in de stad te bekleden, vergt heel wat moed, zelfs het Fantoom kon dat onderkennen. Misschien zou Hij het wel niet aankunnen om hem te doden. Misschien kon Hij dat beter aan iemand anders overdragen… Iemand die het wèl aan zou kunnen. Ja, dat was een veel betere oplossing. Anders zou de schone Melanie het voelen, en dat wilde Hij niet riskeren. Híj wilde de dood van haar ware niet op zijn kerfstok hebben. Anders kon Híj nooit haar ware worden. En dat was zijn doel, zijn levenshonger… haar maagdelijke schoonheid te bereiken.

Hij zou er in slagen, dat wist Hij zeker. Want Hij had namelijk nog nooit gefaald. Nee, Hij had haar nu gevonden, en zou haar niet uit zijn klauwen laten wegglijden.

Nu was het tijd om uit de tombe te komen, zich tentoon te stellen aan de wereld. En die zou het geweten hebben… Er zou nooit iets belangrijkers gebeuren dan wat nu te gebeuren stond. Het Fantoom trad aan… Hij zoog de levenslucht van buiten de tombe in, en blies vervolgens met een enorme kracht de bovenkant van de tombe weg. Het hartgeklop steeg naar boven en werd indringender, maar werd meteen verzwolgen door de harde windvlaag die uit de tombe stormde. Hij steeg op in de lucht en bleef boven het landhuis hangen. Dit was het moment waarop Hij zo lang had gewacht. Hij begon duivels te krijsen, en vloog als een arend naar beneden…

 

 

Haar ware sterft

 

Tom liep door het stadje naar Ravenswood Manor. Ja, ze had hem verteld dat haar vader van gedachten was veranderd. Ja, ze had hem gerustgesteld. Maar was het allemaal wel waar? Had ze het zelf wel kunnen geloven? En kon híj het wel geloven? Meneer Ravenswood had tijdens hun eerste gesprek zeer kordaat en eerlijk geklonken, en hij zou volgens Tom simpelweg niet van gedachten veranderen. Maar natuurlijk was het nog steeds het proberen waard. Hij hield van zijn liefste Melanie, en daar zou niets iets aan kunnen veranderen.

Even later stond hij bovenaan de heuvel, en klopte op de voordeur van het landhuis. Jefferson deed enkele seconden later open, en zei vriendelijk goeiedag. Tom stapte verbaasd naar binnen en ging op een stoel zitten.

‘Heer Ravenswood komt zo,’ zei de butler.

Vervolgens verliet hij het vertrek via een andere deur, zodat Tom eventjes alleen was. Hij zat op een mooi versierde, houtgesneden Victoriaanse stoel, en bekeek de vele tierlantijntjes in de foyer. In een hoek boven twee deuren hing een klein portret van Melanie. Wat stond ze er prachtig op afgebeeld. Het kon gewoon niet mooier… Maar dat wàs Melanie gewoon. Ze was het mooiste meisje dat hij ooit had gezien. En ze zou zeer snel van hem zijn, als Mr Ravenswood hun tenminste niets had voorgelogen.

De deur van de studeerkamer ging open, en Henry kwam naar buiten. Hij keek Tom vriendelijk aan, en wenkte hem naar binnen. Tom stond verstrooid op, en liep achter Henry aan. Die sloot de deur achter hem.

Het vertrek zag er nog steeds hetzelfde uit als bij zijn vorige bezoek aan het huis, alleen was nu één van de boekenkasten opzij geschoven. Er was een grote, massieve deur zichtbaar, die op dat moment gesloten was. Henry ging achter zijn bureau staan, en keek Tom strak aan.

‘Ik heb nog eens goed nagedacht over wat ik allemaal heb gezegd bij ons vorige gesprek, en ben tot het besef gekomen dat ik onterecht heb gehandeld. Mijn oprechte excuses.’

Tom keek hem lichtjes wantrouwig aan. Moest hij hem geloven?

‘Ik was vroeger net zoals jou,’ ging Henry verder. ‘Had net dezelfde dromen. En gelukkig, ik heb mijn vrouw Sarah gevonden. We houden nu nog steeds evenveel van elkaar als toen. Ik heb me op mijn eigen houtje helemaal naar de top gewerkt, en ik vermoed dat jij daar ook wel in zult slagen.’

Tom kreeg opnieuw bewondering voor de man die achter het bureau stond. De grote Henry Ravenswood, burgemeester en oprichter van Thunder Mesa.

‘Ik zal mijn uiterste best doen om uw verzoeken in te willigen en uw dochter te onderhouden, heer,’ antwoordde hij.

‘Daar twijfel ik niet meer aan,’ zei Henry glimlachend. ‘Je hebt jezelf bewezen.’

Tom knikte dankbaar, vervuld met intens geluk.

‘Maar eerst moet je nog iets voor mij uitvoeren. Het is maar een kleine klus hoor, maar toch doe ik het liever niet zelf.’

Tom keek hem opmerkelijk aan.

‘Wat voor klus dan, heer?’

Henry kwam van achter zijn bureau vandaan.

‘Dat zal je zodadelijk zelf zien. Je moet enkel daar naar binnen gaan.’

Hij wees met zijn hand naar de grote, geheime deur. Tom keek ernaar, en slikte. Wat zou daarachter op hem wachten? Was het een valstrik? Het leek hem allemaal veel te verdacht.

‘Tom, het is te vertrouwen. Geloof me. Het karwei is in een mum van tijd uitgevoerd.’

Henry keek hem zeer vertrouwelijk aan, en eindelijk had Tom geen enkele twijfel meer over hem. Mr Ravenswood was te vertrouwen, en als hij enkel een kleine klus moest uitvoeren om bij zijn geliefde te komen, had hij dat er maar al te graag voor over.

‘Ik zal het doen, heer.’

‘Dat apprecieer ik ten zeerste,’ bevestigde Henry, waarna hij naar voren stapte en Tom een schouderklopje gaf.

Tom knikte vriendelijk en liep op de deur af, niet wetend wat er daarachter op hem stond te wachten. Hij keek voor de laatste maal in zijn leven naar Henry, en hierna deed hij de deur open. Hij stapte het donker in; de deur viel achter hem vanzelf in het slot.

Henry ging rustig achter zijn bureau zitten en nam een glaasje whiskey. Toen van achter de deur het ijzingwekkende gegil van de jongeman kwam, stak hij met trillende handen een sigaar op.

02-04-2007 om 17:11 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
29-03-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huis der Fantomen ~ Tweede deel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Tweede deel

 

 

De tweede droom

 

Wat was de bloementuin achter het landhuis toch mooi bij zonnig weer. Melanie hield er erg van om er in rond te lopen, helemaal alleen, het zonlicht op haar bleke huid, maar zeker niet te lang, want anders zou ze verbranden. Daarom hield ze een geelwit gestreepte parasol boven zich.

Bij het waterpartijtje hield ze stil, en ging op de rand zitten. Glimlachend keek ze naar het klaterende water dat uit de bek van de zwaan kwam, en daarna draaide ze zich om naar een bloemenperkje voor een hek. Zou ze het riskeren om enkele van die mooie tulpen uit de grond te halen en ze in haar boudoir op de commode te zetten? Dat zou toch niet zó erg zijn, wel?

Ze stond weer op en liep naar het hek toe. Wat zagen die tulpen er mooi uit… Het waren vooral rode, maar er stonden ook een paar gele tussen. Ze bukte zich en trok er een aantal uit de grond.

Plotseling hoorde ze achter het hek een schrapend geluid. Zou ze kijken om te zien wat het was? Dat zou zeker geen kwaad kunnen… Ze boog zich voorover en keek over het hek. Daar stond een marmeren grafsteen in de grond, met een open kuil ervoor. Uit de kuil kroop een walgelijk, monsterachtig wezen, dat zijn scherpe klauwen naar haar uitstrekte. Melanie begon te gillen en draaide zich om, klaar om weg te rennen. Ze werd echter tegengehouden.

Nu stond ze vlak voor de man. De Man van de Dood…

 

 

Vechten voor de liefde

 

‘Je bent toch niet tè zenuwachtig?’ vroeg Melanie aan Tom, waarbij ze hem met haar hand zachtjes over de wangen streek.

‘Een beetje maar,’ antwoordde hij.

Eigenlijk was hij verschrikkelijk zenuwachtig. Hoe zou de vader van het meisje waarvan hij hield op hem reageren? Het was tenslotte de oprichter van Thunder Mesa, een man met een ondoorgrondelijke macht. Hij had nog steeds geen werk, en zou de dochter van de burgemeester bijgevolg niet kunnen onderhouden. Tenminste, voorlopig nog niet. Hij zou ergens in het stadje iets vinden, misschien wel bij de treinmaatschappij. Goederen op- en afladen, dat zag hij heus wel zitten. Hij was helemaal geen luilak. Hij wilde werken voor zijn geld, werken om zijn vrouw met zijn zuurverdiende centen te onderhouden. Hopelijk zou zijn dierbare Melanie die vrouw zijn…

Ze liepen nu samen over het pad naar de toegangspoort aan de voet van de heuvel toe. In het huis op de heuvel zat Mr Ravenswood te wachten. Als ze binnen waren, zou Melanie hen alleen laten, en dan zou hij een gesprek hebben met de burgemeester. Dan zou hij te weten komen of hij om Melanie’s hand mocht vragen. Wat als dat niet zo was? Hij wilde haar voor geen geld van de wereld verliezen… Maar daar mocht hij nu niet aan denken. Hij zou er wel over peinzen als het gesprek daadwerkelijk werd gevoerd. Nu mocht hij niet te lang blijven aarzelen, anders zou hij overkomen als een man die niet weet wat hij wil… En hij wist maar al te goed wat hij wilde. Zelfverzekerd zou hij binnenstappen en de hand van Henry Ravenswoods dochter vragen, en niemand zou hem daarbij in de weg staan.

Ze beklommen de sierlijk gedecoreerde trappen, en kwamen uit bij de voordeur. Jefferson had hen al zien aankomen, en hield de deur onmiddellijk voor hen open, waarvoor Melanie hem bedankte. Samen liepen ze de grote foyer binnen, waar twee stoelen naast elkaar voor een immense goudomrande spiegel stonden. Hier ging Melanie samen met haar geliefde zitten, wachtend tot haar vader hem zou ontvangen.

Enkele minuten later was het zover. Jefferson kwam uit één van de vele eikenhouten deuren naar buiten en kondigde aan dat Mr Ravenswood zijn gast kon ontvangen. Tom slikte, en nam Melanie nog eens stevig vast. Hij wilde een voorlopig laatste omhelzing, want vanaf nu moest hij het alleen aangaan… Ze gaf hem nog een kus op de mond, en liep vervolgens terug door de voordeur naar buiten. Nu stond Tom samen met Jefferson in de donkere foyer.

‘Volgt u mij, jongeheer,’ gebood Jefferson beleefd, waarna hij voor Tom uitliep naar de deur waar hij net uit was gekomen.

Tom slikte nogmaals en liep achter Jefferson aan. Dit was het moment waar hij drie maanden op had gewacht. Eerst was Mr Ravenswood niet akkoord geweest met de relatie van haar dochter en de vreemdeling, maar uiteindelijk had hij toch ingezien dat het om haar geluk ging, en had hij haar gezegd de jongeman te willen ontvangen. En nu was het dus zover; er was geen weg meer terug.

Tom liep achter Jefferson aan het volgende vertrek in, een studeerkamer. Langs de muren stonden boekenkasten met ontelbare stoffige boeken erin, en in het midden van de kamer twee comfortabele sofa’s en een groot eikenhouten bureau, afgewerkt met het fijnste marmer. Mr Ravenswood zat aan dit bureau, en keek met een betrokken gezicht naar Tom.

‘Laat ons nu maar alleen, Jefferson, dank je,’ zei hij tegen zijn butler.

Jefferson knikte en verliet zachtjes het vertrek. Hij trok de deur achter zich dicht.

Het werd muisstil. Tom nam zijn hoed af, en zette een paar stappen naar voren.

‘Goeiemiddag, Mr Ravenswood. Ik kan u niet uitdrukken hoe vol levensvreugde ik ben, nu u mij wilt ontvangen…’

Henry keek hem spottend aan, en stond vervolgens recht.

‘Ga maar zitten, jongeman. Ik moet toegeven, je hebt heel wat moed, om als vreemdeling naar mijn huis te durven komen om de hand van mijn dochter te vragen.’

Hij ging weer zitten en bleef Tom strak aankijken.

‘Kijk, heer, het zit zo…’

‘Laat maar zitten, jongeman. Ik ga het heel kort houden: de hand van mijn dochter zal je nooit krijgen.

Tom wist niet wat hij hoorde. Had de machtige, welopgevoede Henry Ravenswood dan totaal geen manieren? Hij was dan misschien wel een vreemdeling en had nog geen werk, toch had hij op z’n minst het recht om beleefd aangesproken te worden.

‘Heer, zou ik u mogen uitleggen…’

‘Wat wil je mij uitleggen, jongeman? Ik weet heus wel dat je geen betrekking hebt. En als ik dan al eens rondvraag, blijkt het dat je ook nog niet bepaald actief hebt gezocht. En wat uw opleiding betreft… basisonderwijs ook niet afgemaakt?’

Tom sloeg zijn ogen neer en keek naar zijn hoed, iets wat hem normaal gezien heel veel kracht gaf. Nu kwam er geen sprankeltje kracht uit het hoofddeksel… Alle hoop leek uit hem weg te stromen.

‘Nee, heer, ik moet toegeven dat ik niet lang naar school ben geweest.’

‘Als ik het niet wist,’ zei Henry gemeen glimlachend.

‘Maar heer, ik ben helemaal niet lui. En ik ben wèl actief op zoek naar een baan, dat verzeker ik u. En ik zal doorgaan tot ze de moeite doen om naar me om te kijken en me aan te nemen. Werkelijk, heer, ik zal jaren hard werken, en genoeg geld verdienen om een ruim huis te kopen en uw dochter te onderhouden. Ik zweer het u, bij God.’

Henry keek hem nu enigszins vriendelijk aan.

‘Na jaren van hard werken… Ik geloof je gerust als je zegt dat je een harde werker bent, en op dat gebied pas je perfect in dit stadje… Maar mijn dochter wordt niet zomaar uitgehuwelijkt aan de eerste de beste knaap die ze tegenkomt. Dacht je nou echt dat zoiets zomaar ging? Ja, jullie zullen wel verliefd zijn. Daar twijfel ik niet aan, ik ben ook jong geweest…’

Een sprankje hoop leek hierdoor terug op te komen in Toms hart.

‘Maar dat is niet genoeg, jongen,’ ging Mr Ravenswood verder. ‘Mijn dochter zal de bruid worden van Mr Darcy Perkins, de huidige leider van de Big Thunder Mountain Railroad Company, en naar mijn mening de trouwste en hardst werkende man in dit stadje. Mijn dochter behoort toe aan hem, die reeds wat bereikt heeft. Dat is zo bepaald, en dat zal zo blijven ook.’

Tom stond verschrikt en terneergeslagen op. Hij zou het niet opgeven.

‘Ik heb al zoveel over u gehoord, Mr Ravenswood. En tot op dit moment heb ik steeds onnoemelijk veel respect voor u gehad. Maar door wat u me nu allemaal heeft gezegd, begin ik er sterk aan te twijfelen of u wel over enige manieren beschikt.’

Henry schrok van de brutale mond van de jongeman, en stond eveneens recht. Die knaap zou hier niet zomaar buiten stappen…

‘Durf nog één keer brutaal tegen mij te zijn, vlegel, en dan heb ik je beet!’

Vurige woede nam bezit van Toms geest.

‘Met alle plezier, mijn heer! Ik hou van uw dochter, en u mag het weten ook! Leve de gezegende liefde der vrijen!’

Henry liep razendsnel om het bureau heen en sloeg Tom met een volle vuist in het gezicht. Die wankelde achteruit, en zocht steun aan één van de boekenkasten. Vervolgens zette hij weer enkele stappen vooruit, en gooide zich met zijn hoofd in Henry’s maag, waardoor deze een zucht slaakte en op het bureau terechtkwam.

‘Maak dat je wegkomt, vlegel!’ riep hij uit, Tom van zich af duwend.

Die hield zijn hand tegen zijn neus; bloed droop traag in kleine straaltjes over zijn vingers.

Wat een laffe man, dacht hij, waarna hij zich zonder nog iets te zeggen omdraaide en de studeerkamer uitliep.

Nu was alles verwoest… Maar het was níet zijn schuld. Door zijn uitval naar Mr Ravenswood toe zou hij nooit meer bij Melanie mogen. Maar hij moest haar nu vertellen wat haar vader had gedaan, nu het nog kon… En hij zou een manier vinden. Hij zou de liefde van zijn leven niet opgeven, wat er ook nog zou gebeuren.

 

 

De tombe

 

Melanie liep over de bizar versierde begraafplaats van Boot Hill naar het graf van haar grootmoeder. Dit graf, een onderdeel van de Ravenswood Family Tomb, stond helemaal aan de andere kant van de begraafplaats, zodat ze nog een redelijk eindje moest stappen. Ondertussen keek ze naar de overkant van de river, naar Big Thunder Mountain, en aanschouwde de bezigheden van de mijnwerkers. Die dromers, die na al die jaren nog steeds op zoek waren naar de laatste restjes kostbaar goud, dat ergens diep in de canyons nog te vinden moest zijn. Maar daar had zij zelf geen verstand van. Tom wel? Was hij daarvoor niet naar Thunder Mesa gekomen? Iedereen kwam daarvoor naar het stadje. Nee, hij had haar gezegd dat hij speciaal voor haar was gekomen. De wind had hem iets in het oor gefluisterd toen hij bij zijn vader thuis op de katoenplantage in Sidewalk, Kentucky aan het werk was geweest. De wind had hem verteld dat zijn ware op hem stond te wachten, en dat hij haar zo snel mogelijk moest opzoeken. En dus was hij naar Thunder Mesa gekomen. Dag en nacht had hij gereden, op weg naar de liefde. De wind had hem naar haar gevoerd, vol begrip en tederheid. En nu had hij haar gevonden.

Melanie zag alles zo rooskleurig in, dat ze er nooit bij stil had gestaan dat het ook wel eens een andere kant op zou kunnen gaan dan ze aanvankelijk hadden gedacht, en dat de strijd voor het ware geluk en de ultieme liefde nog lang niet uitgestreden was.

Ze was nu op weg naar de familietombe, een immense marmeren blok, prachtig gedecoreerd met engeltjes, voluten en acanthusbladeren. Hier ging ze steeds naartoe als ze zich eenzaam voelde. Ook al had ze haar grootmoeder nooit gekend, haar ouders hadden haar steeds verteld dat ze haar schoonheid en goedaardige karaktertrekken had geërfd, waardoor Melanie zich toch op één of andere manier intens verbonden voelde met de vrouw.

Ze had een boeket gesloten lelies in haar handen, en hiermee bereikte ze uiteindelijk de grote familietombe. De begraafplaats was op zich wel vreemd. Er waren verschillende stenen paden aangelegd, en alle graven en tombes waren door een sterk hek omheind, als bescherming tegen grafdelvers. Daar hadden ze drie jaar geleden zeer veel last van gehad. Melanie vond het maar een eng idee, dat iemand je lijk kwam stelen, maar verder had ze er nooit echt bij nagedacht. Daar wìlde ze ook helemaal niet over nadenken. Nu wilde ze haar grootmoeder eren en bidden voor een goede afloop van het hele gebeuren. Ze knielde neer voor de tombe en hield een moment van rust, waarbij ze nadacht over hoe haar grootmoeder geweest moest zijn. Hoe haar prachtige lach door de gangen van het huis zou hebben geklonken, hoe ze door de bloementuin zou hebben gedarteld en zich, ondanks haar leeftijd, nog steeds erg jeugdig en vitaal zou hebben gevoeld… En hoe ze Melanie’s vader liefdevol in haar armen zou hebben gehad, en wonderlijke slaapliedjes voor hem zou hebben gezongen, keer op keer…

Opeens klonk er achter haar een ruisend geluid. Melanie draaide zich verbaasd om, en keek het stenen pad langs. Daar stond niemand. Waar was het geluid dan van afkomstig?

Ze stond op en liep over het pad heen, op zoek naar de bron van het geluid. Opeens wist ze waar het vandaan kwam. Die ene tombe daar… Vreemd, die had ze nog nooit eerder gezien. Ook al woonde ze hier al haar hele leven, deze moest haar altijd ontglipt zijn…

Het was een grote, rechthoekige tombe, opvallend neergeplant in het landschap. In tegenstelling tot andere tombes en grafstenen, was deze tombe donkergroen. Een giftige kleur, die Melanie bij het gezicht ervan de adem leek te benemen. Grote, uit steen gekapte delen stelden draps mouillés voor, ter decoratie van de hele tombe. Ze kon uiteraard niet bij de tombe komen, want ook rond deze stond een hoog hek met scherpe pijlers.

Het geluid dat ze net had gehoord kwam uit die vreemde tombe. Het leek op het gestage geklop van… een hart? Was er iemand levend begraven in die tombe? Dan moest ze zo snel mogelijk hulp gaan halen! Ze moest de persoon die op welke wijze dan ook in die onbekende tombe terecht was gekomen hulp bieden, en snel!

Vol paniek wilde ze snel teruglopen naar het huis, net toen het geklop ophield. En op hetzelfde moment streek er een stevige bries langs haar gezicht en door de golven in haar haren, waardoor ze moest rillen van de kou. Was het enkel de wind geweest, of was Hij het geweest? Ze wist wel dat ze hier niet in mocht geloven, maar toch kon ze nauwelijks anders na wat er de laatste tijd was gebeurd.

En toen voelde ze het weer. De bries ging door haar hart, op zoek naar haar ziel… En hiermee kwam het pijnlijke besef tot haar terug: Er zat helemaal geen levende in die tombe. De Man van de Dood was nog steeds naar haar op zoek. En ze wist dat Hij haar bijna had gevonden. Nog even, en dan zou Zijn lange zoektocht afgelopen zijn. Dan zou Hij haar komen halen…

 

 

Weg van hier

 

Tom strompelde verdwaasd de ontvangsthal door en keek Jefferson geen seconde aan. De butler keek hem met een afkeurende blik na. Toen Tom de deur was uitgewankeld, liet Jefferson haar met een klap achter hem toevallen.

Tom stapte verder de treden af, en keek de heuvel af. Waar lag de begraafplaats? Daar zou Melanie normaal gesproken op hem wachten. En dan zou hij haar alles kunnen vertellen. Vertellen wat voor man haar vader werkelijk was.

Opeens zag hij haar. Haar huid zag er nog bleker uit dan anders, haar krullen wuifden zachtjes in de wind. Hij stak stuntelig zijn hand naar haar op en liep haperend de trappen af, om aan de voet van de heuvel zijn looppas iets te versnellen. Nog een paar meters en hij was er. In de tedere armen van zijn geliefde.

 

Melanie merkte dat Tom zijn hand naar haar opstak, en ze liep snel naar de voet van de heuvel. Gelukkig was hij op dat moment naar buiten gekomen, want ze zou geen seconde langer bij die afschrikwekkende tombe hebben kunnen blijven staan!

Toen ze op een paar meters van hem verwijderd was, zag ze dat de onderkant van zijn gezicht vol bloed zat. Ze huiverde en bedacht dat het daarbinnen totaal mis moest zijn gegaan. Ze begon meteen te huilen, en liep Tom recht in de armen.

‘Liefste, wat is er in Godsnaam gebeurd?!’ riep Melanie uit.

Ze liet haar tranen de vrije loop. Tom hield haar stevig vast, en nam haar gezicht vervolgens rustig vast met beide handen. Hij keek haar recht in de ogen.

‘Je vader verbiedt me met je te trouwen. Toen ik zei dat ik voor de vrije liefde ging, viel hij me aan. Ik heb me verdedigd, want ik kon zulke beledigingen als die die uit zijn mond kwamen niet accepteren. Ik weet dat ik op dit moment nog niet veel voorstel, maar ik zàl een baan vinden en ik zàl je kunnen onderhouden! Alleen, hij wil dat niet begrijpen…’

Melanie begon harder en luider, en nam een propere zakdoek uit de mouw van haar jurk. Ze begon Toms gezicht ermee schoon te maken.

‘Wat moeten we nu doen?’ vroeg ze hem bevend.

‘Ik weet het niet, liefste, ik weet het echt niet…’

Ze hielden elkaar nog langer vast, en liepen vervolgens samen naar de voet van de heuvel. Tom keek naar één van de ramen van het landhuis, en zag dat een schim hen in de gaten hield. Het moest Mr Ravenswood zijn. Tom vond het al een mirakel dat hij geen bewakers op hem had afgestuurd, want dan zou alles gedoemd zijn… Terwijl hij Melanie stevig in zijn armen hield, kreeg hij een bitter gevoel. En hoe hij ook probeerde, hij kon het niet van zich afzetten. Hij voelde dat Mr Ravenswood íets van plan was, en hij kon maar niet vatten wat.

Toen ze aan de voet van de heuvel stonden kusten ze elkaar nog één maal innig. Hierna liep Melanie de toegangspoort van het domein door, en ging Tom terug naar zijn gehuurde kamer boven The Lucky Nugget Saloon, waar hij zich eerst liet verzorgen door Lil’. Melanie zou meteen naar haar vader toe gaan en hem over het gruwelijke incident aanspreken, Tom zou samen met enkele makkers een whiskey gaan drinken in de saloon, en tot het besef komen dat drank níet de manier was.

 

Die avond lag Melanie triest in het grote hemelbed van haar boudoir. Ze kon de slaap maar niet vatten; steeds moest ze denken aan het gesprek met haar vader eerder op die dag.

Ze was prompt zijn studeerkamer binnengevallen, zonder rekening te houden met de waarschuwingen van Jefferson, en had hem met de klare feiten geconfronteerd. Als ik niet met hem mag trouwen, dan ben ik binnen de kortste keren wèg, had ze tegen hem gezegd. Ze wist echter niet zeker of ze dan wel degelijk weg zou gaan. Kon ze haar geboortestadje, haar familie en vrienden wel missen?

Maar ze hield zoveel van Tom… Hij was zo lief voor haar, hij deed zoveel voor haar. Ze betekende alles voor hem, en dat maakte hij haar iedere keer opnieuw weer duidelijk. Ze had meermaals een prachtige roos van hem gekregen, die ze in een groot doek onder haar bed had verstopt. De rozen waren nu uiteraard helemaal verwelkt, maar ze hield ze dicht bij zich verbogen; het was een teken van liefde dat ze nooit wilde verliezen.

Haar vader had gezucht en vervolgens gezegd dat hij dat niet over zijn hart zou kunnen krijgen. Zijn dochter mòcht hem niet verlaten. Hij zou er nog eens heel rustig over nadenken, en dan zou hij zijn besluit vormen. Toen ze aan hem had gevraagd of hij Tom had aangevallen, had hij gezegd dat Tom hèm eerst een slag had gegeven. Door de andere kant van het verhaal was Melanie radeloos achtergebleven; ze wist totaal niet wie ze moest geloven. Haar vader, die ze al haar hele leven lang had gekend en vertrouwd, of Tom, de man van haar dromen, die speciaal voor haar naar Thunder Mesa was gekomen, en die ze ook eindeloos vertrouwde?

Ze stond zuchtend op van het bed, een traan wegpinkend, en liep naar de grote kast aan de andere zijde van de boudoir. Papier en inkt lagen nu voor haar, en ze besloot om een brief aan haar geliefde neer te schrijven. Snel ging ze zitten, en keek glimlachend naar de porseleinen poppen die zich achter het glas in de kast neer hadden genesteld. Ze zou haar gevoelens uiten in een krachtig epistel, en dan zou ze de slaap wel kunnen vatten.

29-03-2007 om 22:36 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
26-03-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Huis der Fantomen ~ Eerste deel
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Hieronder volgt het eerste deel van mijn persoonlijke trots. De attractie Phantom Manor in Disneyland Parijs heeft vanaf mijn eerste bezoek aan het park een enorme aantrekkingskracht op me uitgeoefend. Zo'n twee jaar geleden heb ik dan ook als een soort 'ode' een verhaal over dit spookhuis geschreven, wat ik ongeveer een half jaar geleden herwerkt heb. Deze herwerkte versie verschijnt in vier delen op dit weblog. Sidder en beef, maar in de eerste plaats natuurlijk heel veel leesplezier!

Huis der Fantomen

 

 

Eerste deel

 

 

Inleiding

 

Ons verhaal start in het jaar 1840, in de Amerikaanse staat Tennessee, meerbepaald in het plaatsje Thunder Mesa.

Thunder Mesa was op zich helemaal niet belangrijk, totdat een onbekende pionier, Henry Ravenswood genaamd, in het gebergte Big Thunder Mountain een heuse goudader vond. Deze grootse vondst deed al zeer snel de ronde in de hele VS, waardoor steeds meer pioniers naar het kleine mijnwerkersstadje kwamen om hun geluk te beproeven. Henry profiteerde hier maar al te graag van, en al snel had hij genoeg geld om een eigen mijnwerkerszaak op te starten. Henry was bij iedereen geliefd, en werd benoemd tot de eerste burgemeester van het stadje.

Na vijf jaar leerde hij Sarah Johnson, een Zuiderse Schone die pas in Thunder Mesa was komen wonen. Hij werd meteen smoorverliefd op haar, en vroeg haar nog geen jaar later ten huwelijk. Haar antwoord was ja.

In de mooie maand mei van het jaar 1848 trouwden ze. Henry had nu zeker genoeg geld om een prachtig landhuis te laten bouwen op de heuvel die over het stadje uitkeek, en dit liet hij dan ook snel uitvoeren. Het riante gebouw werd afgewerkt aan het einde van 1850, en Henry trok er samen met zijn vrouw, zijn butler Jefferson en dienstmeid Diana in.

Uiteindelijk kwam het ultieme geluk voor het getrouwde koppel: de geboorte van een prachtige dochter, genaamd Melanie. Het meisje groeide op in het rijke Thunder Mesa, toen op het hoogtepunt van haar glorie, en kreeg een elitaire opvoeding. Niettegenstaande slaagde ze er in om niet verwaand te worden. Ze had zelfs een redelijk jongensachtig karakter. Dit liet ze echter niet merken in haar kleding en haar uiterlijk. Ze droeg steeds pompeuze Victoriaanse jurken, een weldadige Engelse invloed vanaf ongeveer 1840, toen koningin Victoria over het grote rijk aan de overkant van de oceaan regeerde.

Melanie had prachtig lang, donkerbruin haar, dat ze vaak in golvende pijpenkrullen droeg. Ze had ook altijd diezelfde stralende glimlach op haar gezicht, waardoor alle jongens in het stadje meteen op haar verliefd werden. Ze had al ontelbare huwelijksaanzoeken gekregen, maar die had ze steeds stellig geweigerd. Ze wilde wachten op de ware… en die zou ze ooit vinden, dat wist ze zeker. Haar vader was zeer trots op zijn dochter en haar onaantastbare maagdelijkheid, en dat wilde ze zo houden. Ze was papa’s kleine meisje, en mama’s engeltje,  bij iedereen geliefd. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ze een perfect leventje leidde. Tenminste, tot op het moment dat ze die vreemde dromen begon te krijgen, en de jongen van haar dromen haar hart stal…

 

 

De eerste droom

 

Melanie waadde met haar blote voeten door het ijskoude water, terwijl ze haar lange jurk met haar twee handen omhoog hield. Mocht ze hier eigenlijk wel zijn op dit uur van de nacht? Het was inmiddels al na twaalven…

Ze draaide zich schichtig om, om te kijken of niemand haar in het oog had. Maar ze zag niemand, gelukkig. Ze voelde dat ze hier móest zijn, maar waarom? Wie had haar naar hier gestuurd?

Ze keek nog eens om, en zag het landhuis op de heuvel staan, een donkere schaduw tegen de heldergele maan. Wat als…

Plotseling voelde ze iets aan haar voeten kietelen, waardoor ze gillend naar het water beneden zich keek. Twee enorme, groene klauwen grepen haar bij haar enkels beet, en trokken haar razendsnel mee onder, naar de diepste diepten van de rivier…

Toen ze op de bodem terechtkwam, dreef ze naast de man. De man met de hoge, zwarte hoed op. De man met de lange, zwarte cape om. De man met het doodshoofd. De Man van de Dood…

 

 

Verschijningen in huis

 

Melanie liep fleurig door het grote landhuis heen. Het had nog steeds geen naam gekregen, wat ze eigenlijk wel spijtig vond. Ze had weer één van haar prachtige, oogverblindende jurken aan en liep hiermee pronkend door de eindeloos lange gangen van het huis.

Om een hoek stopte ze plotseling. Een bezorgde blik verscheen in haar ogen. Nu kwam ze bij het deel van het huis waar ze steeds bang voor was. Er hingen allemaal enge schilderijen. Op zich waren ze totaal niet angstaanjagend, maar eens je ze van dichterbij bekeek, dan merkte je wel degelijk het verschil… De schilderijen veranderden. Als je ze vanuit het ene hoekpunt bekeek, stonden er prachtige, vriendelijk ogende figuren op afgebeeld. Vanuit een andere hoek waren die eens vriendelijke figuren veranderd in monsterlijke wezens. Ze had het met haar vader of moeder nooit over dit feit gehad, maar toch joeg het haar een immense angst aan. Gebeurde het echt, of was ze gek aan het worden? Ze wist het niet, en wilde er verder ook niet bij nadenken. Ze wilde op dat moment zo snel mogelijk door de gang heen.

Melanie pakte haar jurk weer met beide handen vast en liep snel door de gang. Plotseling ging er een briesje langs haar. Subtiel, maar toch aanwezig…

Melanie stond stijf stil en hield haar adem angstvallig in. Was er nog iemand in de gang? Ze draaide zich om, maar zag niemand. Vast haar verbeelding…

Ze liep weer verder, en keek naar de schilderijen, zonder dat ze het eigenlijk wilde. En ze veranderden weer… De Griekse Schone werd Medusa, het schip dat eens zo prachtig in de zeilen stond leed aan een gruwelijke schipbreuk, de Egyptische vrouw op de sofa werd een moordlustige panter, de trotse ridder op het paard een duister skelet. Melanie kon haar ogen niet geloven, en het leek alsof de schilderijen haar hart deden stilstaan. Toch hield ze de moed hoog op, en liep ze gedwee door naar het einde van de gang. Ze zou zich niet laten doen door die verschijningen, daar was ze veel te dapper voor…

Toen ze aan het einde kwam, draaide ze zich weer om en keek. Niets aan de hand met de schilderijen… Ze slaakte een zucht van verlichting, en liep de volgende gang in.

Hier stond een ander te omzeilen object, het standbeeld van de man. Was het de Man? Dat wist ze niet zeker. Wel wist ze dat het een aanhanger was van diegene die haar op een dag zou komen halen. Dat had ze gevoeld in de dromen die ze de laatste tijd kreeg. Iemand had haar nodig, en zat op haar te wachten… Maar ze voelde ook dat het niet veilig was. Helemaal niet veilig. Ze zou er zelfs aan dood kunnen gaan…

Het standbeeld stelde een nors kijkende man voor, de haren bijeengebonden in een knot achter zijn hoofd. Waar je ook stond in die gang, telkens leek die bitter kijkende man je strak aan te staren, de indringend blik in zijn ogen in jouw ogen borend… tot je dacht dat hij je ziel had bereikt, en die er uit wilde zuigen… en dan liet hij opeens weer los. Melanie had het al meermaals meegemaakt, dus moest ze er nu nog aandacht aan schenken? Ze liet het idee van zich los, en liep snel verder. Ze wilde naar buiten, ze wilde de zon op haar bleke huid voelen… Ze wilde wegdromen, over haar prins, die haar zou komen halen, zolang ze maar lang genoeg wachtte… En dat zou ook gebeuren. Ze had geduld.

Ze was mooi, en dat wist ze ook. Dat zeiden de jongens steeds tegen haar, als ze in het stadje rondliep. Ze ging erg graag met elk van hen om, maar als ze te dicht bij haar kwamen, werd het te veel voor haar. Niemand mocht haar aanraken, behalve haar eigen vader en moeder. En Jefferson en Diana. Zij hadden haar tenslotte een liefdevolle opvoeding gegeven, vol warmte, respect en vertrouwden. Ze zorgden goed voor het huis en voor haar, en daar was ze hun dankbaar voor.

Nu was ze zestien jaar; klaar om uitgehuwelijkt te worden. Wilde ze dat eigenlijk wel? Zou ze kunnen houden van de man die haar vader voor haar had gekozen? Zou hij aardig zijn? Zou hij van haar kunnen houden, net zoals zij van hem zou moeten houden? Ze wist het allemaal niet. Ze wilde gewoon dat híj de prins was waarop ze wachtte, zodat ze zich voor eens en altijd veilig zou kunnen voelen. Niet dat ze zich van tevoren niet veilig had gevoeld… Maar de laatste dagen was er iets vreemds aan de hand… Een vreemde sfeer leek boven Thunder Mesa te hangen als een donderwolk, klaar om zijn lading te lossen… Er hing ook een vreemde geur in de lucht, die vanuit de rivier leek te komen. Een intense geur, die Melanie deed denken aan olie en bloed… Waarschijnlijk was het gewoon haar verbeelding.

Misschien kon ze wel antwoorden vinden bij Madame Leota. Wie deze mysterieuze vrouw precies was wist ze ook al niet, maar haar vader had haar gezegd dat ze op een bepaalde leeftijd een gesprek met die dame mocht voeren. Woont ze dan in Thunder Mesa? had Melanie eens aan haar vader gevraagd. Ze woont eigenlijk nergens, had hij geantwoord. Ze reist steeds rond, op zoek naar mensen die advies nodig hebben. Na dit gesprek had ze er nog vaak over nagedacht. Wie was Madame Leota, en zou ze haar ècht kunnen helpen bij haar zoektocht naar het ware geluk? Misschien wel, misschien niet. Alles zou zichzelf uiteindelijk wel uitwijzen. Maar nu moest ze maken dat ze buiten was, in het heerlijke zonlicht, de warmte, weg uit de ijzige kilte van deze donkere, duistere gangen…

Melanie was bijna bij de deur. Nog een paar stapjes en dan had ze het gehaald. Vlak voor ze door de deur naar buiten liep, keek ze nog éénmaal om. Het standbeeld van de man leek naar haar te glimlachen.

 

 

De ontmoeting

 

‘Wat heerlijk toch, vind je niet, Melly?’ vroeg Faith.

Melanie liep samen met haar beste vriendinnen Faith en Reba door het kleine, gezellige mijnwerkersstadje. Ze hadden alle drie pompeuze jurken aan, waardoor ze de aandacht trokken en veel complimenten van beaux ontvingen.

‘Ja, dat vind ik zeker,’ antwoordde Melanie rustig, waarna ze de hand van Faith vast nam en samen met haar en Reba weghuppelde, naar The Lucky Nugget Saloon.

The Lucky Nugget Saloon was in handen van Diamond Lil’ – voluit Lilian, een vrouw die naar het stadje was gekomen samen met Melanie’s moeder. Hoewel Sarah zeer rustig was geweest, had Lilian steeds een zeer uitbundig karakter gehad. Ze trok veel met mannen om, en noemde hen ‘maatjes’. Dit had Sarah altijd zeer vreemd gevonden, maar ze had er zich nooit echt aan gestoord.

Melanie keek om zich heen en haalde diep adem. De vreemde geur van olie en bloed vulde haar neusgaten vandaag gelukkig niet. Alles zou goed gaan op deze prachtige dag, dat voelde ze. En híj zou langskomen. Haar prins. Alleen was zijn paard niet wit, maar donkerbruin. Net zoals de kleur van zijn haar en zijn ogen. Hij was niet erg groot van gestalte, maar dat was zij ook niet. Dat vond ze ook helemaal niet erg. Hij was aardig, knap, elegant en wist hoe hij een dame op haar gemak moest stellen. Hij zou haar kunnen onderhouden, ook al had hij nog geen echte baan. Hij reisde vaak rond, waardoor dat praktisch onmogelijk was. Zijn naam wist ze niet, maar daar zou ze snel achterkomen. Sneller dan ze ook maar had kunnen hopen…

Toen ze bij de saloon aankwamen, deed een ruige man glimlachend de deur voor hen drieën open. Ze bedankten hem en stapten snel naar binnen. Lil’ ging net haar volgende show opvoeren, dus hopelijk waren ze niet te laat! Ze hadden voor plaatsjes op de voorste rij gezorgd, zodat ze zeker geen hoofden voor hen hadden die hen het uitzicht zouden belemmeren. Alles moest tot in de puntjes verzorgd zijn, en daarvoor zouden zij ook blijven zorgen. Melanie’s familie was er om de orde te handhaven, de rangen en standen in ere te houden. Niet dat Melanie een verwaand nest was. Ze was steeds zeer vriendelijk en begripvol ten opzichte van alle inwoners, terwijl Faith en Reba dit totaal niet waren. Zij beschouwden zichzelf als de prinsessen van het stadje. En als er één iemand was die zich zo zou mogen beschouwen, dan was dat Melanie. Maar nee, ze mochten al die pracht en praal van haar hebben; het enige wat zij nog wou was haar prins en het geluk.

De olielampen in de eetzaal werden gedoofd, het doek voor het podium ging omhoog en daar stond Lil’ samen met haar saloon girls. Ze dansten en zongen uit volle borst hun beste nummers, en leidden het publiek tot een enthousiaste wave. Ja, dit was Melanie’s manier van ontspanning. Samen met haar vriendinnen naar Lil’s gaan en daar van haar favoriete muziek genieten, beter kon het eigenlijk niet.

Na de voorstelling drumde het publiek naar buiten. De drie vriendinnen besloten om rustig te wachten tot het tumult was uitgeweken. Even later belandden ze op de drukke hoofdstraat. Ze liepen terug naar de veerpont, waar ze afscheid van elkaar zouden nemen. De veerpont was niet zo ver van Melanie’s huis, zodat ze maar een klein stukje alleen zou moeten gaan.

Ze liepen rustig over de straat heen, toen een jongeman met een bruine cowboyhoed op een donkerbruin paard op hen af kwam rijden. Hij liet zijn paard hinnikend stoppen en nam zijn hoed af, waarna hij vriendelijk naar Melanie glimlachte.

‘Goeiemiddag, dames! Behoort deze dag niet tot de prachtigste aller?’

Melanie keek geschrokken omhoog, recht in het knappe gezicht van de vreemdeling. Meteen was haar hart verloren… en ze zou het niet meer terugkrijgen. Ze had hem gevonden, en ze zou hem niet meer laten gaan. Deze man was van haar, en zou ook de hare blijven… voor eeuwig en altijd.

‘Goeiemiddag, jongeman! Een prachtige dag is het zeker.’

Faith en Reba keken haar verbaasd aan, en vervolgens naar elkaar. Melanie die op zó’n manier tegen een jonge man bezig was? En het leek niet eens een beau van Thunder Mesa!

Ondertussen praatte Melanie verder met de knappe jongeman.

‘Wat is uw naam, schoonheid?’ vroeg hij.

‘Melanie Ravenswood,’ antwoordde ze zelfzeker.

Hij keek verbaasd op.

‘Dan bent u de dochter van de burgemeester? Jezusmina, een hele eer is mij op dit moment toegekomen! Hij mag trots zijn met zo’n roos als u…’

Melanie begon te blozen, en aaide het paard.

‘Wat is zijn naam?’ vroeg ze.

‘Hij heet “Spook”.’

‘Wat lief! En wat is uw naam, vreemdeling?’

Hij zette zijn hoed weer op en keek haar recht in de ogen.

‘Tom. Tom McNeil.’

Wat een mooie naam, dacht Melanie. Die past perfect bij hem…

Ze was op slag verliefd geworden.

‘En waar gingen de dames naartoe op deze glorieuze middag?’ riep Tom luid uit.

Faith en Reba moeiden zich in het gesprek, met een overduidelijke glimlach.

‘We gingen onze belle net afzetten bij de veerpont. Maar aangezien u, jongeheer, te paard bent, zou u ons verzoek om haar te chaperonneren kunnen inwilligen?’ vroeg Reba.

Melanie keek hen verbaasd en lichtjes geschrokken aan. Wat waren ze aan het bekokstoven? Wilden ze haar aan Tom koppelen? Als het zo was, had ze er voor één keer eens niets op tegen. Ze wilde deze jongeman met hart en ziel, en hij zou niet aan haar ontsnappen.

‘Met heel mijn hart is er niets lievers dat ik zou willen uitvoeren…’ antwoordde Tom, duidelijk van zijn stuk gebracht. ‘Als het goed is voor Miss Ravenswood, natuurlijk.’

Melanie keek naar hem op, en vervolgens naar haar vriendinnen. Was het echt in orde? Ze besloot van wel, en begon te schaterlachen.

‘Ik zou niet weten uit welke lade ik een weigering hiervan zou kunnen terugvinden, Mr McNeil! Faith, Reba, als jullie mij toestaan?’

De twee meisjes schudden hun hoofden en keken elkaar vervolgens giechelend aan.

‘Wel thuis!’ riep Faith uit, waarna ze Reba meetrok en samen met haar wegliep naar de schietgalerij, om de beaux te inspecteren. Zij mochten tenslotte ook hun pleziertje hebben.

Melanie bleef alleen met Tom achter.

‘Als u mij toestaat?’ zei Tom zacht.

Melanie glimlachte naar hem, en nam zijn hand vast.

‘Natuurlijk.’

Ze werd achter op het paard getrokken, en samen reden ze door het stadje, voorbij de veerpont, tot aan de poort onder aan de heuvel, Boot Hill genaamd. Hier stopten ze, waarna Tom van het paard stapte en Melanie er vervolgens af hielp. Ze stonden nu hand in hand, en keken elkaar recht in de ogen. Niemand had hen echter in het oog.

‘Ik heb al zo lang gewacht op dit moment, dat wij samen zouden zijn,’ zei Tom tegen haar, waarna hij haar gezicht met zijn beide handen liefdevol vastnam en haar innig op haar mond kuste.

Melanie stribbelde niet tegen, maar liet hem begaan. Ze wilde het zo graag… Dit wàs hij, de man van haar dromen!

Ze sloeg haar handen om zijn nek en kuste hem vol passie. Opeens stopte ze, en keek hem weer in de ogen.

‘Ik heb hier ook zo lang op gewacht, en heb het sterke gevoel dat jíj het bent. Hoe bent u bij machte om hetzelfde te voelen?’

Tom keek haar glimlachend aan.

‘Het is de wil van God, dat is al wat ik kan zeggen.’
Hij nam haar weer vast en kuste haar opnieuw. Hiermee was hun lot bezegeld.

~ ~ ~

26-03-2007 om 22:38 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
19-03-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Somber gedachtegoed

Ik erfde het

van kinds af aan

geen beleid

was daar voor nodig


Maar veel aandacht

voor preservatie

ging van mijn kindertijd

niet uit


Eerder een genadeloos

heen-en-weer-gesleur

terwijl het woord ‘rust’

veel beter tot zijn recht zou komen


En als een aftands monument

lang na zijn dagen van glorie

ging ik verloren

in de strijd


Ook al wist ik vanbinnen

dat mijn Monumentendag

ooit wel zou komen

19-03-2007 om 23:33 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Recensie: Reba McEntire,
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Reba McEntire, For My Broken Heart

Genre: contemporary country

Release: 1991

Certification: quadruple platinum

 

"It seems your current emotional status determines what music you'd like to hear. That's what happened on the song selection for this album. If for any reason you can relate to the emotion packed inside these songs, I hope it's a form of healing for all our broken hearts!"   

                                                                                                                                    ~ Reba

 

Tracklist:

 

  1. For My Broken Heart
  2. Is There Life Out There
  3. Bobby
  4. He’s In Dallas
  5. All Dressed Up (With Nowhere To Go)
  6. The Night The Lights Went Out In Georgia
  7. Buyin’ Her Roses
  8. The Greatest Man I Never Knew
  9. I Wouldn’t Go That Far
  10. If I Had Only Known

 

Dit zeer succesvolle album van Reba McEntire, één van mijn favoriete countryzangeressen, is, zoals de titel het al doet uitschijnen, een ware “tear jerker”. Deze collectie uiterst gevoelige songs werd samengesteld ter ere van enkele van Reba’s geliefde bandleden, die een tijd daarvoor waren omgekomen in een vliegtuigongeluk. Zoals we van haar gewoon zijn, laat Reba haar diepste emoties tot uiting komen in de tonen van alle nummers; zeven van de tien zijn dan ook niet voor niets “rustigere” liedjes. Het album belandde op #3 in de “Top Country Albums” van de Billboard Country Charts, bevat maar liefst drie #1-hits (“For My Broken Heart”, “Is There Life Out There” en “The Greatest Man I Never Knew”) én stond op #30 in de “Country Music Television”-lijst van “40 Greatest Albums in Country Music”.

De cd vangt aan met de title track, “For My Broken Heart”. Dit rustige, intrieste nummer opent met een prachtige instrumentele intro, waarna we horen hoe moeilijk en onmogelijk het lijkt om een gebroken hart te boven te komen.

“Is There Life Out There”, het volgende nummer, is daarentegen een meer up-tempo nummer, dat het verhaal vertelt van een jong getrouwde vrouw, die later beseft dat ze eigenlijk nog veel meer van het leven had willen proeven vooraleer ze een gezin had willen stichten. Een krachtig gevoel van hoop borrelt op uit de klanken van dit liedje.

Hierna volgen opnieuw drie rustigere nummers, die ons stuk voor stuk meevoeren langs de regels van droevige verhalen: “Bobby” is het eerste “meer traditionele” countryliedje op de cd, compleet met een zacht vioolgeluid, waarin een man na jaren wachten en volhouden in de gevangenis eindelijk wordt bezocht door zijn zoon, die al die jaren een te eenzijdig en door de media beïnvloed beeld over de “moord op zijn moeder” had gehad. Een sterk gevoel van rechtvaardigheid komt hieruit naar voren. In “He’s In Dallas” krijgen we de heerlijke klanken van de populaire country-steel guitar voorgeschoteld, die Reba begeleiden terwijl ze zingt over haar geliefde, die mijlen van haar is verwijderd. “All Dressed Up (With Nowhere To Go)” gaat daarentegen weer wat meer de contemporaine richting uit. Een demente vrouw blijft in een bejaardentehuis wachten tot haar reeds overleden man haar komt bezoeken.

Vervolgens krijgen we nogmaals een meer up-tempo, wat ruiger “western”-nummer voorgeschoteld: “The Night The Lights Went Out In Georgia” haalde #12 op de Billboard Country Charts, en was dus spijtig genoeg maar een bescheiden hit. Hierin openbaart een oude vrouw na enkele decennia eindelijk haar grote geheim: aan het begin van de twintigste eeuw werd haar broer valselijk beschuldigd en ter dood veroordeeld voor een moord die zij eigenlijk op zijn overspelige echtgenote had gepleegd. De sensationele sfeer, die langzaam aan wordt opgebouwd naarmate we het geheim te horen krijgen, maakt deze song zeker tot een topper.

“Buyin’ Her Roses”, het zevende nummer, is ook een up-tempo nummer, met nogmaals de geweldige steel guitar, dat paradoxaal een gekwelde Reba weergeeft, die zingt over haar geliefde en een andere vrouw.

De drie laatste nummers van het gevierde album zijn werkelijke “tranentuiters”. Naar mijn mening is “The Greatest Man I Never Knew” al dan niet hét meest gevoelige nummer dat Reba tot nu toe vertolkt heeft. Ongelooflijk rauw en verschrikkelijk indringend, en pas aan het einde kan je er eigenlijk uit opmaken waar het werkelijk over gaat. Wat zou jij namelijk doen als je vader stierf, en je plotseling beseft dat je er nooit een echte band mee hebt opgebouwd, terwijl je daar eigenlijk onbewust wel een enorme behoefte aan had? Dit nummer raakt me ook enorm sterk op persoonlijk vlak, en mede hierdoor kan ik het met recht één van mijn favorieten noemen. “I Wouldn’t Go That Far” lijkt heel sterk op het vorige nummer qua ritme en instrumenten, maar gaat dan weer over het aftasten van de vaak dunne grenzen bij het verkennen van een opbloeiende relatie, met alle pijnen vandien. De afsluiter van het album lijkt rechtstreeks verband te hebben met de eerder genoemde vliegtuigcrash. Een traan liep werkelijk over m’n wang bij het gedetailleerder beluisteren van dit nummer, zo aangrijpend vind ik het. Als ze maar had geweten dat ze hen nooit meer zou kunnen zien, dan hadden ze die laatste avondwandeling samen wel wat langer kunnen laten duren.

Een ontroerende en beeldschone afsluiter van dit eervolle en waardige album, dat beslist één van de vele hoogtepunten in Reba’s carrière mag genoemd worden, als je het mij én de critici vraagt!

19-03-2007 om 22:06 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom! (van orginaliteit gesproken...)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Beste lezers!

Dit is de eerste keer dat ik een weblog opgestart heb... Op deze plek komt alvast geen verslag van 'persoonlijke gebeurtenissen'. Ik had veeleer de bedoeling om hier verhalen en gedichten te plaatsen, maar ook zelfgeschreven recensies over cd's, boeken en films. Aangezien ik erg veel houd van 'lijstjes', leek dit me een heel leuk iets om me mee bezig te houden! Alvast bedankt voor de interesse!

Groetjes, Dimi

19-03-2007 om 00:00 geschreven door Dimi  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)

T -->

Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs