Ze luistert naar een merel op het kerkhof maar kan zijn zingen niet vertalen waar zou ze toch de woorden kunnen halen die onwaarschijnlijk onder stof geborgen voor leugen in haar waarheid zorgen
ze ziet geen bomen in het bos waar namen hartomkaderd staan gekorven ze heeft naar haar gevoel het hele land al afgezworven en nodeloos gezocht naar groener gras en zachter mos en valse rust judast er op los
misschien spoelt er een boodschap in een fles vanuit de blauwe golven aan is dat de reden of uit de zee zich niet in storm of kan of wil ze niet verstaan hoe alles recht en zij krom gebogen, blind en doof elk teken slecht