Elke dag is een
werkdag voor mij, hier is geen uitzondering op. Hij, de dag, begint vroeg in de
morgen en eindigt soms laat in de nacht als er in de loop ervan,
gebeurtenissen/omstandigheden zijn die me weg houden van mijn schrijftafel. Dit
was gisteren het geval. Het was ook gisteren dat ik me realiseerde hoe slecht
ik te been ben, hoe wankel mijn evenwicht is en hoe bezorgd mijn familie als ik
me verplaats. Tekenen die me erop wijzen hoe het, in tegenstelling tot mijn
geest, met mijn lichaam is gesteld. En ook hoe ik fungeer als ik rondloop met
een ongeschreven blog, hoe ik adem en waar ik blijf aan deken.
Het is nu eenmaal zo.
Ik haal het even aan als een verwittiging aan mezelf opdat ik weten zou waaraan
ik me te houden heb, namelijk, in alles prioriteit te geven aan mijn blog want
het schrijven ervan loopt soms uit. Zo, ik herhaal, het is me duidelijk, elke
dag is een werkdag van een bepaalde soort. Dit is wat ik me schrijf deze
morgen, een brief die ik wat later nog eens herlezen zal, hoewel het niet nodig
is deze te herlezen, hij is mijn adem. De adem van mijn dagen is mijn werk,
tenminste zo zie ik het.
Welk gezelschap ben
ik dan voor mijn echtgenote, welk voor mijn vrienden, welk voor mezelf? Allen
moeten ze omgaan met iemand die, ofwel bezig is met het denken aan, of met het
schrijven van een blog; ofwel aan het nadenken is over een blog die geschreven
staat of denken aan wat zijn volgende blog gaat zijn. Zo overleef ik als een
boom die met zijn wortels gekneld zit in een rotsspleet, en het is zo geweest
van jongs af.
Welk mirakel verwacht
ik nog dat zou kunnen gebeuren een van de komende dagen? Welk mirakel verwacht
jij nog, als, zoals deze morgen de luchten gesloten blijven? Dat het opklare,
dat de zon er door kome en alles in kleuren en geuren te voorschijn komen moge
- dat we nog eens voor de laatste maal de voorwaardelijke wijze gebruiken mogen
- opdat het ons verblijden zou!
Veel is het niet,
maar op het punt waar ik aangekomen ben valt er niet veel méér te verwachten.
Wat me wel nog deert is dat je me lezen blijft, zo talrijk mogelijk. Ik voel me
dan gesterkt, het is het voedsel en het water dat mijn geknelde wortels bereikt
en mijn groei mogelijk maakt; dat me in leven houdt.
Gedenk me in uwe
gebeden vraagt Villiard de Honnecourt;
gedenk me zoals ik ben en zoals ik schrijf vraag ik jullie. Laat me niet alleen
achter met het geschrevene van elke dag, maar neem het op, opdat de essentie
ervan openbloeien moge, gekeerd naar het licht waarvan Suger dacht dat het God
was, ook Akhnaton dacht het van de zon. Ook ik kijk er naar uit om te zien hoe
krachtig het leven is als het getekend wordt door het licht.
We zijn niet zo veel
als het anders is dan wat we wensen dat het zou zijn.
|