De
thee die hij klaar had gezet was hij vergeten en die was koud geworden. Het is
tijd voor iets stevigs zegde hij en ging naar de keuken om terug te komen met
een klein kruikje water en twee glazen, en haalde toen een fles Glenmorangie, twelve years old.
Ik
was ooit met Pierre, de architect van jou, in deze distillery, gelegen hoog in het noorden op the whisky trail. We waren er de dag dat we koningin Elisabeth in
haar wagen de korte helling zagen afrijden; ze kwam uit de kapel, om voor onze
neus de weg op te rijden naar Balmoral Castle. Een tijd erna waren we In de distillery, een prachtig wit gebouw, en
dronken we a Glenmorangie with a drop of
water en, wist Pierre te vertellen aan de barman, terwijl hij het glas aan
de lippen zette: it was a day never to
forget: to-day we greeted the queen of England and afterwards we tasted the
queen of whiskys. Quiet a story
isnt it?
Ugo
opende de fles, de sterke geur van whisky vulde een ogenblik de kamer.
Uitgeschonken in het deemsterend licht, had hij de glans van goud. Het moet
met a drop of water, zegde hij en
hij voegde er een weinig water aan toe. Ze stonden recht en brachten het glas
op mondhoogte tegen elkaar. Met een lichte beweging van de hand, klonken ze:
Op
Akhnaton, zegde Raoul. Op
Oedipus, zegde Ugo.
Ze
dronken, de whisky licht bijtend op de tong en als fluweel lang van nasmaak
over de ganse mond. Je
hebt nu recht op een toemaatje sprak Ugo. Hij stond op en opende de zware
kersenhouten bollenkast. Hij zocht even en haalde toen een klein roodbruin
boekje uit het rek, amper een pocket book
groot. Hij kwam terug op zijn plaats zitten, bladerde er even in: Kijk dit
is wat de arme blinde Tiresias, na lang, heel lang aandringen, aan Oedipus
vertelde, ik lees dit uit een Franse vertaling van Gabriel Boissy, visa de censure 1410, van 25 augustus
1941, Robert Laffont, éditeur:
Quil est de ses enfants et le père et le frère
De la femme dont il naquit et le fils et lépoux
Et de la même femme tour à tour fécondée,
De son père le meurtrier.
Voilà. Maintenant rentre et médite.
Dit
is wat Oedipus te horen kreeg. Maakt het geen verschil als je weten zou dat deze
woorden, in plaats van gericht tot een fictieve persoon, gericht werden tot
Akhnaton van wie we tal van afbeeldingen bezitten, Akhnaton die deze woorden
tot zijn grote verbazing, die verdwazing werd, moest aanhoren?
De
zon brandde een rode gloed tussen de bomen, weerkaatst in hun glazen. Ray zat
er stil en zwijgend bij, in gedachten verzonken. Hij nipte even aan zijn glas:
Je bent wel degelijk een vreemde man, Ugo, van af het ogenblik dat ik je voor
het eerst ontmoette, je discussieerde toen met Korbee, de consul, over het
begrip Tijd, de man heeft er een boek over geschreven, en ik stond er bij, weet
je nog, het was, ik heb het je al eens gezegd, in de crypte van de Sint-Pieters
abdij, en nu zit je middenin het hart van de Egyptische geschiedenis, Je weet
alles, jij.
Je
vergist je, mijn beste vriend, ik wist bijvoorbeeld niet dat stenografie
onderwezen werd in de vroege middeleeuwen.
Is
dit zo?
Ja,
ik las er deze morgen iets over op een plaats waar ook Johan Daisne een kleine
bibliotheek had staan. En het fenomenale was dat de leraar van toen iets moet
mispeuterd hebben want hij werd ter dood veroordeeld en hou je vast, het waren
zijn leerlingen die de veroordeling uitvoerden. Ze smeten hun leien naar zijn
hoofd en staken spottend hun pennen in hem, hem vragend of de punten wel goed
geplaatst waren. Hij werd door de Kerk hiervoor als martelaar aanzien en heilig
verklaard. Stel je even voor hoe het er moet aan toe gegaan zijn.
Jij
en je boeken, waar houdt het op?
Ik
heb geen vrouw meer, maar ik heb boeken die vrienden zijn, hen koesteren is
heel wat eenvoudiger. Maar, ze zijn ook niet alles, ze zijn ook van een
zwijgende eenzaamheid.
Er
was een lange stilte: de whisky en de boeken, het tanend licht, het doven van
de haard: Al wat je leest blijft hier of daar hangen, het vreemde ervan of het
essentiële houden we. Wie veel leest, en dat heb ik gedaan mijn leven lang,
slorpt veel op en alles komt ten gepaste tijde eens terug, en dan wil je het
vertellen of het neerschrijven. Het eerste, het vertellen, is het meest voor de
hand liggende, het schrijven is niet zo evident, het kost heel wat moeite.
Wel, niet voor jou, Ugo, jij speelt met de woorden. Helemaal
niet, het is een gevecht dat begint in de morgen en eindigt in de nacht. Rust
ken je niet meer. Nog a drop of whisky?
Een
vingerling dan, maar zonder water. Raoul dronk in een zwelg zijn glas leeg en
stond op om te vertrekken. Ik heb een remedie om je gevecht met het woord even
te vergeten: Jane en ik nodigen je uit op een lunch, volgende week donderdag,
John zal er ook zijn en ook de dochter denk ik, maar dit is nog niet zeker.
Past het je en, je hoeft geen boeken of geschriften mee te brengen?
Ugo
keek hem aan: Natuurlijk past het me, het is met groot genoegen dat ik komen
zal en ik kijk er nu al naar uit.
Ik
bel je nog om zeker te zijn. Hoeft
niet, Ray ik zal er zijn op de middag, zo een uitnodiging vergeet ik niet. Ze
omhelsden elkaar zoals broeders het doen bij een afscheid. De zon een rode bol,
heel laag tussen de bomen, het ovenhuisje licht roze.
*
Hij lag neer op de
sofa, eens te meer exhausted, eens te
meer totaal leeg - of was het de whisky die hem parten speelde hij dacht aan
het beeld dat hij zo-even had toen hij het boekje van Sophocles in de handen
hield en hij Umberto Eco zag een beeld op tv - die in de bijzondere kamer van
zijn immense bibliotheek, Ulysses van Joyce uit zijn rek nam en zegde, dat het
een eerste uitgave was. Misschien, dacht hij, zal dit voor Ray het beeld zijn
van mij als ik er niet meer zal zijn: Ugo de bollenkast met zijn favoriete
boeken openend.
|