|
|
|
|
|
|
13-10-2012 |
Het leven van een blog |
Elk ogenblik van de dag en elk wakker ogenblik
van de nacht, leeft mijn blog, tast ik af wat ik binnen krijg aan gedachten. Ontleed ik de gebeurtenissen omheen mij. Ontleed ik
in hun geschriften de gedachten en handelingen van anderen. Sommige dagen overheerst duidelijk het mystieke, het
religieus-metafysische, op andere dagen tracht ik rationeel en tegemoetkomend
te zijn. Ook gebeurt het dat totaal verschillende elementen samenkomen in een
voor mij wondere mengeling.
Men zegt dat dit iets te maken kan hebben met de stand van mijn bioritmen
intellectueel, emotioneel en fysisch - die gedurende een aantal dagen
opgaande zijn of afdalend, om van tijd tot tijd eens alle drie samen op een
hoogtepunt te komen, of samen op een laagtepunt. Er is dus in mij een wereld van positieve, neutrale en negatieve
krachten aanwezig die me aanzetten dit te doen of dat te laten, dit te
interpreteren als hoogstaand, en dat als minderwaardig, maar hoe die krachten
bepalend zijn voor wat ik schrijf en niet schrijf, is me niet zo duidelijk.
Uiteindelijk zijn wij het, Ugo dOorde en ik, die samen beslissen over
wat we achterlaten op het blad en hoe we het achterlaten.
13-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
12-10-2012 |
Postzegels |
Een landschap
schilderen is een landschap herleiden tot de ruimte binnen de lijnen van de
omlijsting achteraf. En dit terwijl in de realiteit, het landschap ons ontvangt
in zijn geladenheid, dat we de luchten boven ons hebben dat we binnenin het
landschap staan, in het volle licht, met de wind in het gelaat.
Een landschap
schilderen is dus veel meer, het is het schilderen van het mysterieuze in de
natuur en in het landschap of, om het anders te zeggen, in het zichtbare het
onzichtbare ontdekken en schilderen wat achter de dingen is. Dit is trouwens
een eigenheid van de poëzie, alleszins van de poëzie van vroeger.
Kunst moet ons
optillen, ons verheffen, moet uitzwermen naar de hogere regionen van de geest
en niet rondploeteren in de grondlaag, wat de dag van vandaag zo denk ik het
toch - aan de orde is.
Kunst is elitair. Ze
vraagt een inspanning van de toeschouwer, evenredig aan de inspanning van de
kunstenaar. Een onderwerp als een voetbalveld herleiden tot de hoekvlag is niet
mis, maar wat vertelt het ons in meer? Niet veel, alleen dat de dag van vandaag
het elitaire te veronachtzamen is, dat het opgesoupeerd is, dat het van een
andere tijd, mijn tijd, is.
Geef me dan maar de
serie van 10 Belgische postzegels met de afbeelding van 10 werken van Pierre Alechinsky
die, zelfs in miniatuur vorm en misschien nog het meest de tien samen in
miniatuur - overkomen als grote kunst. Ik denk niet dat de miniatuur afdrukken
van het werk van Raoul De Keyzer een zelfde effect zouden hebben.
Dan toch niet voor
mij, al weet je maar nooit. Een blog is maar een blog voor één dag.
12-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
11-10-2012 |
Raoul De Keyzer |
Ook het geestelijk
avontuur van Raoul De Keyzer nam een einde, hij overleed zaterdag 6 oktober, op
82-jarige leeftijd in Deinze.
Ik beken ootmoedig
dat ik nooit bij zijn werk heb stilgestaan. En omdat ik zijn schilderijen en
tekeningen nimmer begrepen heb, lees ik met enige verbazing wat over hem en
zijn doeken geschreven wordt In De
Standaard van 8 oktober.
Zo Jan Van Hove,
redacteur vindt dat hij een
geraffineerde schilder was die op latere leeftijd wereldwijd door fijnproevers
geapprecieerd zou worden. Zijn werk had een grote weerklank. Hij had heel
wat solotentoonstellingen in het buitenland tot in Japan en zijn werk werd opgenomen
in tal van grote musea, waaronder het Moma in New-York.
Jan van Hove weet nog
dat:
Het abstract karakter van zijn schilderijen en het ontbreken van
anekdotiek droegen ertoe bij dat zijn werk overal weerklank vond. Het is
zuivere schilderkunst puur spel van vorm en kleur.
Of men een
fijnproever moet zijn om het werk te waarderen schijnt me overdreven. Mijn
maatstaven liggen op een totaal ander vlak. Om tot de idee te komen om de hoek
van een voetbalveld wat gras en wat lijn op een doek te brengen, heb je
niet veel verbeelding nodig, liefst helemaal geen. En wat er iemand kan
aanzetten om dit als schilderij te brengen begrijp ik niet. Of, is het zo dat
hij hiermede het ganse voetbalveld wil suggereren, met de tribunes, de spelers,
de toeschouwers, de voetzoekers en het geschreeuw en zelfs het verloop van de
wedstrijd? Maar zelfs dan vind ik het maar een gedachteloos gebeuren, dat me alsdan
zou verteld worden door wat lijn en kleur op een doek, ingekaderd of niet.
Jan Hoet ook is er
weg van: Hij werkte met herinneringen en
sporen van leven
Hij geeft je de indruk dat zijn werk spontaan of toevallig
is, maar in werkelijkheid is het zeer bedacht.
Ik zal het knipsel
uit De Standaard bewaren omdat ik met een groot probleem zit:
Waarom is het dat ik
geen appreciatie ken voor het werk van De Keyzer en ik neem er het werk van
Roger Raveel bij wat ontbreekt er in mij als de ganse, hedendaagse
kunstwereld het ziet als inspirerend werk en als grote kunst. Waarin ben ik
achterlijk, waarin ben ik verkeerd, en nog bijvoorbeeld waarom zie ik niets in
het kolossale werk van een Jeff Koons, van een Damien Hirst?
Dit is de vraag die
me al jaren achtervolgt.
11-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
10-10-2012 |
Ivo Michiels |
Ivo Michiels, 1923-2012,
is in Zuid-Frankrijk overleden. Heel veel weet ik niet van hem, Zijn
Alfa-cyclus (1963-1979) ken ik niet, in die tijd was ik opgeslorpt door mijn
functie in de Bank en heb ik maar sporadisch, meestal Engelstalige literatuur
gelezen, zodat de Nederlandstalige me is vreemd gebleven in die periode en
zelfs erna, op enkele uitzonderingen na.
Maar ik hoorde op de
radio dat hij ook een boek schreef Maya-Maya, dat op 8 januari zou verschijnen,
een boek zoals ik er altijd een heb willen en kunnen - schrijven, een boek
dat geen roman is maar een bundeling van geschriften die gedichten kunnen zijn,
essays, bedenkingen, die korte verhalen kunnen zijn, een soort van journal brut, wat ik nu min of meer aan
het doen ben onder de vorm van een blog.
Maar ik ben geen Ivo
Michiels. Zo zal mijn dood ongemerkt voorbij gaan, enkel mijn nabije omgeving
zal er weet van hebben, zal het voort vertellen gedurende enkele dagen en
daarna zal alles over mij gezegd zijn. Wat niet het geval is voor Ivo Michiels.
Zijn naam met foto komt op TV en in de dagbladen, de radio spreekt over hem, de
ganse wereld wordt verwittigd en zijn werken (met een zekere aarzeling)
opgehemeld, waarmede ik niet bedoel dat zijn werk het niet verdienen zou. Hij
was een degelijk schrijver, van een ander type dan Hugo Claus. Maar wat ook, onsterfelijkheid
is zijn deel.
Terwijl later mijn
geschriften zelfs niet zullen terecht komen in een of andere opslagplaats voor
geschriften, zullen deze van hem tot het laatste stukje papier bewaard worden. Zo
gaat het in het leven van een auteur, maar ik ben reeds heel tevreden dat ik in
een, weliswaar zeer beperkte, wereld binnenkom met mijn blog, met mijn dagelijkse
(brute) bedenkingen die dan toch door enkelen worden geapprecieerd.
Dit is dan mijn
voldoening waar ik het graag mee stel.
10-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
09-10-2012 |
Morgen |
Qui rate les aubes rate sa vie,
Een boodschap die
Louis Pauwels de wereld in stuurde en die me jaren geleden bereikte om die niet
meer te vergeten. En hij heeft gelijk, er getuige van zijn hoe het morgenlicht
de duisternis van de nacht opslorpt, geluidloos, efficiënt, verbazend in
kleuren en in lichtkoralen - en zelfs, al heeft het niet meer de betekenis die
het had in de middeleeuwen elke morgen is een groot gebeuren dat we niet missen
mogen, willen we niet vergaan van onwetendheid.
Ik herinner me september-
en oktobermorgens uit mijn te verre jeugd, toen ik met vader door de weiden
liep op zoek naar paddenstoelen. Het was nacht nog toen we vertrokken en we bereikten
de eerste weiden in een begin van schemering, voldoende om in het gras, de
witte koppen van de paddenstoelen op te merken. We liepen naast elkaar, op en
neer, weide na weide af, sporen trekkend in het bedauwde gras, zwijgend en
geconcentreerd. Tot dan ineens, lijk een kreet over de velden, de eerste
stralen van de zon ons telkenmale verrasten en wij, met aureool van licht
omkleed, de nieuwe dag ingingen, de luchten van een schoonheid die een wonder
was.
La luz es Dios que desciende,
Schreef Frederico
García Lorca. Ik wist het toen nog niet. God was iemand die zich bezig hield
met de mensen, iemand die toekeek op wat we deden, die luisterde naar wat we
dachten en alles noteerde. Maar dat Hij ook het Licht was drong niet door tot
ons.
Heb er nu geen
problemen meer mee, als Hij er IS, dan kan Hij niet anders zijn dan het Licht,
dan zon en sterren en al wat er is van zon en sterren en van het leven
tussenin, al zien we het niet, we weten het.
Alsof Hij het niet
nodig heeft te tonen dat Hij er is, en wel omdat alles zo oneindig-oneindig is,
omdat, als we even maar erover nadenken wat het Universum is, hoe het is en wat
het ooit was, we overrompeld worden zodat we, meer dan we vermoeden, weten dat
Hij er is, en, als we voor Hem een naam zouden durven zoeken, er maar één naam
te noemen is.
Zoals we ook weten
dat het beter is geen naam te zoeken, dat onze ontstellende verwondering voor
wat het levend Universum is, meer dan voldoende is.
En dat hij die de
komst van het licht niet beleeft, het nimmer zien zal als een wonder en zijn
leven missen zal.
09-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
08-10-2012 |
A lifetime |
Elke blog zijn
momenten uit mijn bestaan. Zijn ogenblikken dat ik leefde, terwijl de aarde
zich wentelde om haar as en zich slingerde in een baan om de zon en deze,
gevangen en meegesleurd in het web van de miljarden sterren van haar Melkweg.
Dit alles terwijl ik - in dit perspectief - totaal onbelangrijke details uit
mijn - in dit perspectief - onbelangrijk bestaan, als zeer belangrijk tracht op
te tekenen.
En dit kleine
gebeuren dat enkele ogenblikken beslaat, krijgt dankzij dit vastleggen in
woorden, plots betekenis in de wereld waarin we leven. Ik, met naam en toenaam,
sta op uit het niets, zoals een vlinder opduikt uit de luchten, een ogenblik in
het zicht verschijnt, en wegvliegt over de haag van de tuin om nooit nog terug
te komen.
En als ik deze
beelden oproep, ik onvermijdelijk denk aan Bede (° 623) en dezes metafoor
neergeschreven in zijn boek, Ecclesiastical History of the English People van 711, waar Marguerite Yourcenar, (zoals Christopher
Fry, zoals Peter Weinberg) naar verwijst, zijnde het verhaal van die arme
straatmus die op een stormnacht binnenvloog in de warme, verlichte en rumoerige
banketzaal van Koning Edwin en langs de andere zijde buiten vloog terug, opgeslorpt
door de donkerste stormnacht. De vlucht van de straatmus het symbool van een
leven, dat komende uit de duisternis even het licht doorkruist om te verdwijnen
in een even grote duisternis.
Vandaag, voor jij die
me leest, deze enkele zinnen, ogenblikken van leven, uit mijn tijd, die
eigenlijk, alle verhoudingen in acht genomen, een metafoor is van de vlucht van
de vlinder over de tuin, en van Bedes mus over de hoofden in de banketzaal van
koning Edwin.
Echter, in deze
enkele zinnen, a lifetime burning in every moment. (T.S.Eliot)
P.S.
Het verhaal van mijn tijd zal echter niet het
effect gehad hebben van dit van Bede, want schrijft Yourcenar, getroffen
door het verhaal, liet Koning Edwin zich bepraten door Bede, met het gevolg dat
de monnik Paulinus, de toelating kreeg de christelijke leer te verkondigen op
het grondgebied van koning Edwin; waaruit dan later voort zou komen, het
klooster van Lindisfarne, de kathedraal van Durham, de moord op Thomas van
Canterbury en zo de gevolgen van Edwins bekering immer verder en verder
schuivend in de tijd tot waar katholieken en protestanten elkaar gedurende
jaren zouden uitmoorden in de straten van Belfast.
08-10-2012, 07:25 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
07-10-2012 |
Tijd en Woorden |
De maand is pas
begonnen en ik schrijf reeds 7 oktober, kan het niet wat trager, kan er ons
niet wat meer tijd gegeven worden om te doen wat we te doen hebben, en het te
doen zoals het hoort gedaan te worden, zoals Akakuro Kakuzo in zijn Livre de
Thé het leert: La discipline Zen exige
que la moindre action soit accomplie avec une perfection absolue.
Alles wat je doet
moet op een perfecte wijze worden uitgevoerd een discipel van Zen heeft
natuurlijk niet dezelfde notie als wij over Tijd eist een maximum aan
aandacht, zo voor de kleine als de grote dingen, zodat er geen grote en kleine
dingen meer zijn, zo dat alles evenwaardig is en alles met toewijding moet
worden uitgevoerd. Ook en zeker dit schrijven van elke dag.
Als ik dan in de loop
van de dag of de nacht, mijn dagboek open, als ik de pen neem, hoop ik dat de
woorden die nu gaan komen, maar die ik nog niet ken, doordrenkt zullen zijn van
Schuberts sonate 959, waarin zijn laatste levenskrachten, zijn laatste
levensvreugden, die in zich reeds de premissen droegen van zijn nakende dood, werden
opgetekend, zoals mijn schrijven hier ook eens zelfde premissen kennen zal.
Van Schubert was het
een zoveelste poging om in één sonate het verloop van zijn ganse leven te vertolken,
zoals het bij mij soms ook gebeurt in een korte tekst, is het niet in proza het
is in een gedicht, verleden en heden en toekomst samen te brengen, over elkaar
te leggen, om in enkele zinnen de totaliteit van al wat is op te roepen.
Gebogen over mijn blad,
over mijn o zo beperkte wereld, schrijf ik woorden die ik een ogenblik ervoor
nog niet wist dat ik die schrijven zou. En uit die woorden komen andere woorden
tevoorschijn, ontstaat een zee van woorden. En het is telkens, zoals bij
Schubert, zoals bij zovelen, een pogen uit de stilte van de kamer, uit de
boeken in hun rekken, uit de vele kleine dingen die de kamer bevolken, uit dit
alles gevoed met de vele herinneringen, een toestand te puren die gunstig is
voor de dingen die je achterlaat.
Het is, zoals ik
wellicht al zo dikwijls heb verhaald, een obsessie tot schrijven die maar niet
stilvalt, die nog groeien blijft. Het bestaan van een gevoel in jou dat smeekt
om in woorden te worden omgezet in kleur, in vlakken, in lijnen, in licht en
donker, als noten neergezet op een notenbalk.
Zo welke waren de
gevoelens van Schubert als hij zijn sonate componeerde, welke de gevoelens van
Memlinc toen hij Maria Moreel portretteerde?
Zo is elke vraag een
uitdaging, een pogen en een herbeginnen om te bekomen wat voorheen nog niet zichtbaar
was. Maar wellicht reeds aanwezig in potentie, somewhere.
07-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|