|
|
|
|
|
|
06-10-2012 |
Exodus: 3, 14 |
Als ik gisteren even
Sarah, Abraham en hun zoon Isaac heb vermeld, dan was het omdat ik de Préface à la Bible hebraïque van
George Steiner was gaan herlezen.
En als ik Steiner ben
gaan herlezen, dan was het omdat ik de laatste tijd al te zeer geconfronteerd
ben geweest met de Islam en zijn Koran; dan was het omdat, schrijft Steiner -
wat zeker geldt voor mij La Bible est
à nul autre pareil; tous les autres livres sont habités par le murmure de cette
source lointaine en omdat, schrijft hij nog: Tous nos autres livres, si différents soient-ils par leur matière ou
leur méthode, se rattachent, fut-ce indirectement, à ce livre des livres'.
Het kan niet dat dit Boek
ooit verdwijnen zou uit onze wereld, want als het verdwijnt , verdwijnt de
westerse beschaving, wordt het dak boven ons hoofd weggeschoven en wordt, op de
vraag van Mozes, wie Hij is, het enigmatisch antwoord van Yahweh, verborgen in
de brandende braamstruik:
I AM THAT I AM, and he said, Thus shalt thou say unto the children of
Israël, I AM hath sent me unto you. ( King James versie),
voor eeuwig verbannen.
Het I AM THAT I AM van de Hebreeuwse tekst -
een tautologie noemt Steiner het is Zijn auto-identificatie, een naam waar we
niet overweg mee kunnen omdat die schijnbaar niet om te zetten is als Hij er
dan nog aan toevoegt: zegt aan de kinderen van Israël dat het IK BEN is die
je stuurt.
We zochten het op in
alle bijbels in ons bezit om uiteindelijk te vallen op de vertaling van de
Spaanse Versie van la Biblia de Jerusalen: yo soy el que soy. Ik ben Hij die Ik
Ben.
Ikzelf vind het de meest
intrigerende passage in het Oude Testament. Maar als ik zoek om het enigszins
te begrijpen dan heb ik er mijn vertaling voor, namelijk, Ik Ben het ZIJNDE, IK
BEN WAT IS of, ik ben het Universum en al wat ermee verband houdt.
Dit tot vreugde van
velen misschien, tot ongemak, tot ongeloof van anderen. Het is maar één regel, geknipt
uit Exodus: 3, 14, één ingeving die uit de sterren kwam zoals alle ingevingen
- en eeuwen geleden, uit een vederpen vloeide, op een rol oud papier neergezet.
En vergeef me als ik
jullie vandaag overval met de woorden van Iemand verborgen in een brandende
braamstruik.
06-10-2012, 05:26 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
05-10-2012 |
De oude Beuk |
En toen hij op een morgen,
met een grote stilte aan woorden in hem, door de dreef in het bos wandelde, en
bladeren in een even grote stilte naar beneden gleden, werden flarden luchten zichtbaar
doorheen het gewelf van de kruinen, in een blauw dat eerder lichtgrijs was en
grijsblauw, zoals het overheersende grijsblauwe op het schilderij met de
sukkelende blinden van Bruegel, en hij meende te zien hoe het was alsof de
kruinen weg groeiden van elkaar en de luchten naar beneden kwamen, dichter bij
de aarde, dichter bij het greepje mens dat hij nog was.
En hij toen wist dat
alle krachten in de natuur trager vloeien gingen om zo stil te vallen in de
worteling en er te blijven wachten, een lange tijd, één lange gerokken,
tijdloze inademing, om daarna, bij de enig-juiste aardestand, in één
uitademing, op te springen en open te barsten, tot leven terug.
Het was een grote
morgen, de grond bezaaid met wilde kastanjes en eikels en de stam van de door
de bliksem getroffen oude beuk, begroeid met zwammen tot aan de eerste takken.
En hij, denkend een
ogenblik aan Sarah en wat in de Talmud over haar geschreven staat, dat ze
negentig jaar was toen ze beviel van Isaac en dat ze stierf van geluk toen ze
hoorde dat Abraham haar zoon Isaac niet had geslachtofferd op de brandstapel
zoals Yaweh hem eerst bevolen had.
05-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
04-10-2012 |
Dichtbundel |
La
poésie que jai rêvée gâta toute ma vie. Ah qui donc maimera?
Ik haalde deze zin van Francis Jammes bij Maurice
Gilliams. De woorden ervan zijn sterk toepasselijk op mij. De poëzie die ik
schreef hield me zo bezig dat mijn ganse leven erbij betrokken werd en ik zaken
heb verwaarloosd waarvan het impact pas nu op de voorgrond komt. De vraag van
Francis Jammes is dus ook, meer dan ooit, mijn vraag: welk nut heeft mijn sterk
persoonlijk schrijven gekend en wie zal er van mij of van mijn werk - van
houden?
Dit gezegd zijnde in alle openheid en met geen weg
terug heb ik, op aanraden van enkele goede vrienden, mijn drie laatste dichtbundels
die in een beperkte kring werden uitgedeeld, herwerkt en gepolycopieerd samengebracht
in één (modeste) bundel met als titel: Fuga die van de Zee is, (een tachtigtal pagina's).
Heb je als lezer van mijn blog hier interesse voor,
stuur me per e-mail je adres, en een exemplaar wordt je toegestuurd.
Ik schrijf een zeer persoonlijke en eerder filosofisch
gerichte poëzie. Het is zeker geen wereldliteratuur en ze heeft weinig, om niet
te zeggen, niets te maken met de poëzie die ik laatst besproken vond in De
Standaard der Letteren. Ik ben een eenzaat, mijn ouderdom laat me niet meer toe
lichtzinnig mijn dagen met zaken zonder diepgang door te brengen.
Dus je bent verwittigd, je kunt al vermoeden wat je
te lezen staat als je ingaat op mijn aanbod, maar weet dat elk woordje van jou welkom is en
blijft.
04-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
03-10-2012 |
Een vraag maar |
Als hij, op deze derde dag van de tiende maand, het
niet optekent, zal hij zich dan later nog het stukje pelouse herinneren,
begroeid met piepkleine bruine, bijna-oranje paddenstoelen in cirkels en
spiralen getekend in de moslaag tussen enkele sprietjes gras?
Wellicht niet, maar als hij er enkele uitrukt,
kleine levende deeltjes natuur, met kruimels aarde en haartjes mos, om ze te
drogen, en later, later in oktober, te kleven op een oud blad, wat zal dan het
meeste opvallende zijn, dat wat geschreven staat in woorden, of dat wat
gedroogd, ingekaderd onder glas, zal worden opgehangen, op een plaats in een
koude kamer?
Een vraag die geen vraag is want het ene valt op
omdat het ongewoon is te schrijven over piepkleine paddenstoelen op een stukje
pelouse, en het andere omdat het ongewoon is dergelijke verschrompelde dingetjes
met wat aarde en sprietjes mos onder glas te bewaren.
Omdat het kleine geen naam heeft om het te bemerken
en op te hemelen, omdat het minstens een schedel moet zijn met diamanten bezet
of een kalf of was het een stierenkalf, dit van Aaron? - met gouden hoeven,
op sterk water in een glazen container, in grote ruimtes opgesteld om over te
schrijven. Want voor minder verplaatsen we ons niet.
Maar dan toch mijn echte vraag, als het gaat over
kunst, over wat kunst eigenlijk is, heb je er een ogenblik aan getwijfeld wat
het is dat je het meest aanspreekt: Damien Hirst onsterfelijke werken of de
gedroogde paddenstoelen gekleefd onder een tekst die met de hand geschreven
werd in encre lie de thé, verklarende
dat deze paddenstoelen geplukt werden de derde dag van de tiende maand van het
jaar tweeduizend en twaalf.
03-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
02-10-2012 |
Momentopname |
Het zijn gebeurtenissen
van de geest die hij nu optekent. Vanmorgen zocht hij lang naar een zin die
Hokusaï, le vieillard fou de dessin,
zou uitgesproken hebben op zijn sterfbed. Hij vond de woorden terug in zijn
dagboek van het begin van het jaar, hij had evenwel niet de bron genoteerd:
Oh, la liberté, la belle
liberté, quand on va se promener aux champs, lété, en âme seule, dégagée de
son corps.
Hij dacht: de grote
vrijheid te hebben, de bossen, de velden in te gaan, zuiver geest zijnde,
bevrijd van het lichaam.
Wat hij ooit als
waardevol geschreven heeft was ontlast van zijn lichaam, waren flarden zinnen
die binnenschoven van uit het transcendente, het sacrale, het kosmische. Heel
wat paginas en gedichten heeft hij ooit geschreven van uit een dergelijke omgeving.
Maar wie is hem gevolgd, of wie heeft hem kunnen volgen?
Als hij deze zinnen
dan achteraf, terug in de realiteit van plaats en tijd herleest, weet hij dat
hij een te hoge vlucht heeft genomen, maar hij laat wat er staat, omdat het
momenten waren waarbij de woorden zo maar uit zijn pen vloeiden. Het leven van
de geest is dan een groot boeiend vraagteken en hij is er maar om te zoeken en
uit te klaren.
Dergelijke momenten zijn
er om dichter te komen, through a glass,
darkly.
02-10-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
01-10-2012 |
Waarom een blog? |
Wat is de betekenis van het schrijven van een tekst
elke dag een soort van bezigheidstherapie en deze in te loggen op Internet,
hebben deze woorden, die vertrekken van uit mijn ivoren toren, wel enige reden
van bestaan?
Als ik deze vraag stel dan stel ik ze enkel aan
mezelf omdat mijn schrijven gelijk staat aan het nemen elke dag van een foto
die ik, via het Internet, de wereld instuur. Het is dan wel een foto van mijn
gedachten, die wat meer tijd vergt om gelezen te worden, maar eens verzonden of niet verzonden, welk
verschil maakt het uit voor mezelf?
Niets, nada, ik heb dertig jaar lang elke dag een
pagina geschreven, niemand heeft me ooit gevraagd om te lezen wat ik schreef,
wat is dan die idee, een pagina in meer te schrijven en deze openbaar te maken?
Het is begonnen met de blogs van José Saramago. Ik
vond dat wat hij kon ik ook moest kunnen en ik heb me zelf belast het te doen
en er ook voor te zorgen geen dag over te slaan en daar sta ik dan met mijn
handen vol om te doen wat ik niet meer laten mag.
Oorspronkelijk was er een tweede reden, het was een
teken dat je nog leefde, voor zij die je kende van vroeger uit je jeugd en dan
de vele oud-collegas die vrienden geworden waren maar die je uit het oog
verloren hebt, een Robert De Cuyper, een Raymond Van de Vijver, een Jacques
Roelandts, een Michel Jamar, een John Poullet, een Roger Vanden Branden, een
Maurice Demaret, een Jan De Win, een Bob Van Steenkiste, een Wilfried van der
Perre, een Jean-Pierre Brisé en noem maar verder.
Mijn blog zou een teken zijn voor hen, ze zouden me
lezen en contact opnemen. Zo simpel dacht ik dat het was. Maar het heeft niet
gewerkt, niemand is opgedoken, zelfs zij die het dan toch moeten vernomen
hebben, via via, reageerden niet. Het zijn vandaag enkel de vrienden van nu die
mijn blog bezoeken en me lezen. Ik ben er hen dankbaar voor.
Als ik dan antwoord op de vraag die ik me hierboven
stelde, dan heb ik er een antwoord op, een voor mij geldig antwoord: mijn blog
is geen succes geweest, heeft niet gebracht wat ik er van verwacht had. Ofwel
ligt het aan hen, zijn ze allen te oud geworden om zich nog in te spannen,
ofwel is wat ik schrijf onverteerbaar voor hen. In dit geval ben ik het die me
zou moeten verontschuldigen hen ooit met mijn geschriften te hebben willen lastig
gevallen.
Wat niet belet dat ik het nog een tijd hoop vol te
houden.
01-10-2012, 06:07 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
30-09-2012 |
Confrontatie |
Als je, zoals gisteren, hals over kop binnenvalt in
je jeugd, wat wil je hierover kwijt, welk beeld wil je je herinneren van de
knaap die je waart, en verder, van de jonge man, van de rijpere man, de gehuwde
man, de vader-man?
Want het oproepen van de beelden die waren, is heel
wat meer dan een terugblikken op wat goed en mooi was. Als je er dieper op
ingaat, is het, naar omstandigheden toe die totaal anders waren dan mooi en
goed, en wordt het een zich blootgeven, een zich zelf beschuldigen en zich terzelfdertijd
veroordelen voor wat verkeerd ging, of waar je helemaal niet fier op bent.
Je vermoedt wel dat elk van ons, met zo een
zwartboek op zak loopt en het zelden bovenhaalt om het te herlezen. Een
zwartboek dat diep in jou met onzichtbare inkt geschreven staat, die onder een
speciale lamp moet gehouden worden, een lamp die jij alleen bezit, opdat het
geschrevene zou kunnen gelezen worden.
Mits de nodige moed zou je al dit verkeerde ook kunnen
optekenen in een echt boek dat je wegbergen zou daarna in een omslag, verzegeld
met rode lak en erop vermelden dat het boek in deze omslag je zwarte punten
bevat, je sins waar Joyce het over
heeft, zijnde al het negatieve dat uit jou is ontstaan. Dat in dit boek, al dit
negatieve met de hand werd neergeschreven om je ervan te bevrijden en dat de verzegelde
omslag moet meegegeven met wat rest van je lichaam het uur van je begrafenis.
Je schrijft dit nu, waar je aangekomen bent,
gekneusd en her opgestaan, in de nabijheid van de dood. Hoe nabij je bent weet je
niet, maar waar het in je jeugd nog altijd een jaar in meer was, is het nu een
jaar , een maand, een dag in min geworden.
Maar het heeft zin, het schrijven is meer dan een
akte van berouw, het is een laatste maal herbeleven wat verkeerd was gegaan, geen
goed praten, geen zoeken naar een verontschuldiging voor wat je deed of niet
deed. Zelfs, al is het kwaad geschied, het zaad ervan uitgezaaid, en zelfs al werden
wegen getrokken die anders niet zouden getrokken en bewandeld geweest zijn.
Het wordt een herconfrontatie met het gebeuren
zelf om er, min of meer gezuiverd, uit op te staan. En je denkt in deze
uitzonderlijke ogenblikken aan de Mattheus-Passion
van Johan Sebastian Bach in een van zijn mooiste arias:
Erbarme dich, mein Gott, um meiner zähren
Willen. Schaue hier, Herz und Auge weint vor dir, bitterlich.
Jij ook, zoals Bach, vraagt om dat erbarmen.
30-09-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|