|
|
|
|
|
|
11-08-2012 |
Maria Moreel (2) |
Op 11 augustus 1494, in de
morgen, overleed in Brugge de grote schilder onder de schilders van zijn tijd,
Hans Memling. Maar niet zo maar, niet zonder nog even.
In de nacht was er een
regen van sterren gekomen, vluchtlijnen zo verrassend, schichten maar, hij kon
het niet zien en ook, weinigen hadden het meegemaakt.
Maar vroeg in de morgen was
de lucht een sprankel tederheid die hij nog kende van vroeger, die hij nog
kende van toen in de kamer, Maria zat bij het open raam in het opkomend licht, beweeg
loos, maar groot levend. Hoe hij haar schilderde toen, een voile amper
zichtbaar over het voorhoofd heen, over haar haren met halve punthoed bedekt en
tot op haar schouders; haar gelaat zoals ze was, meer gekeerd naar binnen dan
naar buiten, haar albasten gelaat, innemend zoals ze was; haar kleed, donker aan
de hals, dan wijnrood en wit. Alchemie van de geest in haar.
En de hanger met robijnen
en smaragden en het wit van parels tot de zeven ringen, haar handen over elkaar
die hij houden mocht, eens, eens haar beide handen, koel.
En de mond die hij
schilderde, de niet te malen mond, de lippen op elkaar en toch weer niet,
geschilderd om te spreken, om woorden te zeggen die hij horen wou. En de ogen, groot
open, kleurloos van beminnen, en toch gesloten op wat er achter lag.
Hij droomde haar nog even.
Lang geleden dat het was,
maar wat is dertig jaar, een peulschil maar. Zo, hij schilderde haar in het bed
waar hij lag, nog even, nog een paar tellen dat het leven nog in zijn vingers
was, zijn handen klaar gelegd om weg te gaan. Om weg te gaan, straks, maar nu nog
even niet.
De tijd is niet Maria, voor
jou de tijd is niet.
- Ugo d'Oorde -
11-08-2012, 00:22 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
10-08-2012 |
Maria Moreel |
Het schilderij dat ik
verkies boven alle schilderijen, en dat zeker een vergelijking met de Mona Lisa
in het Louvre, althans voor mij, kan doorstaan is het portret van Maria Moreel
ook genoemd Sibylla Sambetha van Hans Memling (1430(35?)-11 augustus 1494).
Ze was een van de elf dochters (er waren ook vijf zonen) van Willem Moreel,
afstammeling van de Morellis uit de Savoie, en sedert 1336 burger van de stad
Brugge, en van Barbara van Vlaenderberghe.
Het portret van Maria is even
enigmatisch als de glimlach van de Mona Lisa, maar haar dromerige blik is van
een grote innerlijke rust, is een aanvaarden en tezelfdertijd een verwachten
naar iets van wat ze weet dat niet komen zal, wat men dan lezen kan in een
verholen verbittering op de lippen.
Was er iets meer tussen
Hans Memling en Maria Moreel, wisten ze van elkaar dat er een grote liefde
brandde tussen hen, een liefde die niet geleefd kon worden. Tussen hij die haar schilderde en zij die geschilderd werd, zij
die bezeten werd door zijn blik en hij die zijn liefde verwoordde in de toets
van zijn penseel.
Ik heb het immer zo
gelezen, van het ogenblik dat ik voor het schilderij stond in het Museum van
het Sint-Janshospitaal in Brugge, wist ik, of voelde ik, dat er iets vreemd aan
de gang was, dat ik Hans Memling las in de ogen en de mond van Maria, dat dit
de essentie was van het schilderij, en dat het om deze reden was dat hij haar
uitverkoren had onder de elf dochters Moreels.
Memling schildert haar in een eerder
eenvoudig kleed omdat hij, volgens mij, meer de nadruk wilde leggen op de drie
alchemistische kleuren van haar kleed: zwart, rood, afgeboord met een
driehoekige witte kraag. En er wellicht
ook een betekenis moest worden toegekend aan haar prachtige halsketting met parels,
smaragden en robijnen en aan de zeven ringen aan haar handen op elkaar. Alsof
elk detail dat geschilderd werd een symbolische betekenis zou hebben.
Een symboliek die me maar
één persoon zou kunnen uitleggen, Marc Penninck de Landas, een Bruggeling die
me zijn broeder noemde en die ik totaal uit het oog verloren ben en eens moet
gaan opzoeken via internet.
Maar op Maria Moreel kom ik
terug.
10-08-2012, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
09-08-2012 |
Van de dagen die hollen |
Augustus is nog maar pas
begonnen en ik schrijf reeds de negende dag. De dagen hollen over me heen en
dit het is de indruk die ik heb - sedert ik een blog schrijf. Ik heb nog maar
pas ingelogd of ik moet al aan een volgende dag denken, een dag die eigenlijk
met de voorgaande niets te maken heeft en wat de inspiratie betreft van de hak op de tak springt hoe rijk onze
taal wel is - telkens en telkens opnieuw. Het is niet uit te houden.
Of is het misschien omdat
ik toelaat dat de tijd me ontglipt, de tijd die niet is; is het niet omdat er
maar al te veel momenten zijn dat ik niet weet dat ik leef, dat ik een machine ben
en handel als met de automatische piloot ingeschakeld, om dan, gelukkig, nu en
dan zelf het leven in de hand te nemen en goed en wel bewust te kijken naar wat er
gebeurt omheen mij mezelf te zien als toekijkend al was het maar om vast te
stellen hoe de rozen verwelken, hoe de hortensias niet alleen hun kleur maar
ook hun geur verliezen, maar ook hoe de waterlelies zich elke morgen openen
naar de zon, te zien, al was het maar hoe de wolken schuiven, hoe de bomen zijn
opgegroeid tot reuzen.
Al was het maar om te zien
hoe de linkerkant van mijn dagboek aan het hogen is en de rechter dunner en
dunner wordt en hoe het cijfer van mijn ouderdom aan het wankelen is gegaan. En
me voortdurend de vraag te stellen: ben ik wel bezig, en vooral als ik schrijf,
te leven zoals mijn goeroe in de Zen
het mij geleerd heeft of het me toch heeft willen leren, namelijk o.m. schrijven
naar de perfectie toe?
Ik heb nog steeds omgang
met mensen die veel jonger zijn dan ik, die me behandelen met eerbied omwille
van mijn vele jaren, of, maar zeker ben ik er niet van, omwille van mijn kennis
van dit of van dat, al weten zij evenveel en weten ze het beter.
Maar, ik ben er me van
bewust, hun eerbied zet me op mijn plaats, ik ben hier nog, ik word nog gedoogd
maar ben afgeschreven, ik ben wachtende op Godot.
Augustus is de maand die me
nog elke dag herinnert aan Grimentz. Aan zij die overbleven en vooral aan zij
die gingen, en er zijn er velen. Samen met Lucien Epinay hij zal dit niet
lezen moet ik er de oudste zijn. Van ons beiden kan gezegd worden dat we
Jean-Baptist Salamin nog hebben gekend, hij was jarenlang de gardien van de
cabane de Moiry, een beroep met enorm veel ontzag omwille van zijn functie, het
leiden van een destijds, schamel maar o zo welgekomen toevluchtsoord, hoog in
de bergen. We hebben ook samen zijn
zonen gekend, Herman, Sylvain, Fernand die er al niet meer zijn. Ik weet met welk respect ik
vroeger de ouderlingen van het dorp begroette, weet hoe ze spraken en wat ze
vertelden, over hoe het leven was in hun
jeugd, zoals ik nu zo graag uitweid over die jeugd van mij (maar het is niet
aan mij om details uit hun leven te vertellen), zo weet ik hoe de mensen daar, mij
zouden behandelen moest ik nog, door de smalle straten van het dorp, tussen hun
met bloeiende geraniums versierde chalets, wandelen.
Ik weet het en Lucien
Epinay weet waar we staan. En eigenlijk, laat de dagen maar hollen. Ze hollen
voor elk van ons. John Donne schreef ook iets
in die aard. Hemingway plaatste het in het begin van zijn For whom the bell tolls.
09-08-2012, 00:15 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
08-08-2012 |
Curiosity |
In mijn blog van 27
november 2011 schreef ik:
Op vrijdag 26 november,
heeft de NASA de mobiele marsrobot Curiosity
gelanceerd die op Mars de bodem zal onderzoeken om uit te maken of er ooit
bacterieel leven mogelijk was. De landing op Mars zou plaatsvinden in augustus
2012. Vandaag weten we dat de
lancering van Curiosity een groot succes is geworden en dat de robot de
morgen van 6 augustus geland is op de Marsbodem, tot immense vreugde van allen
die er gedurende meer dan acht jaar hebben aan gewerkt.
Ik verwees vorig jaar in
mijn overmoed - naar een boek van David L. Chandler, met de vreemde titel Life on Mars. Het dateert van 1979 en ik
vond het destijds een uiterst bevreemdend boek, gebaseerd op de honderden fotos
genomen door Mariner 9 waaruit kon
worden afgeleid dat Mars moet bedekt geweest zijn door een intensief net van
kronkelende kanalen die gezien werden als de uitgedroogde beddingen van
rivieren die in het verleden alle delen van de Marsoppervlakte bevloeiden.
Chandler verbaasde toen met wat hij las of dacht te lezen in de fotos:
Rising high above the plateau, near the
coastline in the Trivium Charontis region of Elysium, stand the most amazing,
inexplicable, and mind-boggling structures, yet seen on the surface of
Mars : a group of immense three-sided pyramids that dwarf any man-made
structure on earth, and whose origins have not yet been plausible explained.
The largest of these tetrahedral pyramids are more than half a mile high
How
did these colossal structures get there
Could they have been created by the
natural play of geological forces?
Chandler waagde toen het
onmogelijke voorop te stellen, namelijk dat
deze piramiden gebouwd werden door intelligente wezens. Een fantastische maar ook
zeer gevaarlijke theorie. En hij meende zijn boek te
mogen besluiten met een verwittiging:
When the human exploration of Mars begins, the surprises will be
dramatic and they will be many.
Dat er water op Mars heeft
gevloeid wordt vandaag wel als een zekerheid aanvaard, maar of er, ondanks de
foto van a group of three-sided
pyramids - die ik nooit bevestigd heb geweten - intelligente wezens in
gezwommen zouden hebben, zal wel altijd het droombeeld blijven van Chandler, in
1979, kon er nog gedroomd worden. Vandaag is er Curiosity om ons meer te
vertellen over de mogelijkheid van leven op Mars. Al weet men maar nooit. Er
zijn er ook geweest die vertelden over een mogelijke botsing of bijna-botsing
- in een ver verleden, tussen Mars en de achtmaal grotere Venus!
08-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
07-08-2012 |
Angst |
De Angst van Mario Draghi.
Als
aan een hele reeks voorwaarden voldaan is, dan wil de bank eventueel wel een
poging ondernemen om de crisis te bezweren, maar Angst is voor ons geen
beweegreden
Dit zou Mario Draghi gezegd hebben, volgens de
Standaard van 3 augustus. Dat de angst geen beweegreden is kan ik begrijpen. Het is niet aan de Voorzitter van de Europese Centrale Bank om angst te hebben, want het is niet de rol van de ECB om geld in omloop te brengen dat uiteindelijk gedekt wordt door risicovolle Griekse, Spaanse, Italiaanse Staatsobligaties.
Als Europa wil dat de netelige situatie van de
Euro en van bepaalde landen, veroorzaakt door het schuldig verzuim van de HH
Barroso en Consoorten, die te lang geaarzeld hebben om de landen die te zwaar
in het rood gingen, met de vinger te wijzen, dan moeten ze de klus zelf maar klaren
en hun verantwoordelijkheid opnemen, al was het maar door de ECB te dekken voor
het risico dat ze zou kunnen lopen door te interveniëren op de kapitaalmarkt
van minder goede tot slechte overheidsschulden.
Maar ik herhaal, het is zeker niet aan Mario Draghi
om als Voorzitter van de ECB, angst te hebben. Hij kan angst hebben, zoals elk
van ons, om het lot dat de Euro zou kunnen beschoren zijn, maar als Centrale
Bank is het in de eerste plaats niet zijn probleem. Is het een probleem van de
Europarlementariërs en van die landen zelf.
En over angst gesproken, er ligt wel, wat mij
betreft, een deel angst gescholen in het feit
dat ik dagelijks een blog schrijf en dat het me soms moeite kost om het
ritme, dat ik me zelf heb opgelegd, vol te houden. Maar dan is die angst van
een totaal andere aard, en beperkt hij zich tot het gevoel dat ik meedraag, hier
niet mijn schop te willen afkuisen, zonder tenminste, zoals Ovidius, enkele
tekenen van mijn bestaan te hebben achtergelaten.
Dit creatieve dat eigen is aan de kosmos, is wat
me ingeprent werd in de genen. De levensomstandigheden waarin ik ben
opgegroeid, heeft dit creatieve aangewakkerd. Beide factoren hebben ertoe bijgedragen,
dat ik al schrijvend, zijnde als creatief mens, hoop te vertrekken.
De dagboeken die ik vol schreef, de etsen en tekeningen
die ik maakte zijn er het bewijs van. Ik kan deze samen opsluiten in een
ijzeren kist de kist door de NBB gebruikt voor het vervoer van haar
bankbiljetten en deze kist verzegelen om pas geopend te worden door een van
mijn afstammelingen op 7 augustus 2062.
Al zou dit maar al te gek zijn!
07-08-2012, 00:04 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
06-08-2012 |
Le Livre du Thé |
Zondag. Aan tafel, in de zon gezeten blader ik in Le Livre du Thé van Akakuro Kakuzo terwijl
nu en dan zaadjes van de dennen over mij, cirkelend naar beneden dwarrelen tot
op mijn tafel, herlees ik de eerste regel: Avant de
devenir un breuvage, le thé fut dabord une médecine. Pas in de achtste
eeuw kwam de thee binnen in het rijk van de poëzie als een elegante vorm van
ontspanning. En in de vijftiende werd de thee in Japan een esthetische religie
en ontstond het théisme
Maar ik blader verder
en zoek naar de vele plaatsen die ik met potlood had onderlijnd:
La discipline Zen exige que la moindre action soit accomplie avec une
perfection absolue.
Ik neem deze zin in
me op als de zon me overmeestert en ik even ga liggen in de ligstoel en de ogen
sluit, het boek open naast mij, de ideeën erin opgenomen als dwarrelende zaden
in de luchten over me Ik denk aan de Japanse poëet die in slaap viel en toen
hij wakker werd bedekt was met lentebloesems.
De nacht gekomen denk
ik aan wat Zen betekent, denk ik er aan dat Zen eist, dat alles wat je doet, op een perfecte wijze moet worden
uitgevoerd dit geldt zo voor de kleine als voor de grote dingen, dus zeker voor dit, mijn schrijven van elke dag. Deze
tekst moet zo volmaakt mogelijk zijn qua vorm en inhoud; een middelmatigheid
beantwoordt niet aan de wetten die Zen me stelt. Al ken ik mijn beperkingen, ik
moet streven naar het (voor mij) volmaakte.
Zo hoor ik het
tijdloze in het Andantino van Schuberts sonate 959 : beluister ik het
thema van de stilte van het zijn en het niet-meer-zijn, de rode roos tegen een blank
gelaat gehouden, de geur van eikenhout, van vuren uitgedoofd, van luchten die
voorbijschuiven, geladen met de tekenen van de dood.
En als ik mijn
dagboek opensla, als ik de pen neem, hopende dat de woorden die komen zullen en
die ik nog niet ken, doordrenkt zullen zijn, zoals in Schuberts sonate 959,
waarin zijn geest beweegt en overheerst, waarin hij zijn boodschap brengt: het
leven dat in zich het naderen van de dood verbergt.
En voor mij, Schubert
in zijn pianoklanken weer tot leven komt, alsof de dood ook leven zou zijn.
Gebogen over het
woord, de wereld beperkt tot mijn blad, glijd ik binnen in het onbekende dat ik
straks ontdekken zal in de woorden die zullen geschreven staan en die ik een
fractie ervoor nog niet kende. Woorden die binnen of buiten mij moeten aanwezig
zijn geweest. Keer op keer is het een pogen alles te omvatten, alles te beleven.
Te schrijven, te dromen, te denken, te lezen en te leven, een obsessie die niet
stilvalt die niet ophoudt maar groeien blijft; het zwellen van een gevoel dat
smeekt om in woorden te worden omgezet, opgetekend in kleur, in vlakken en in
lijnen, in licht en in donker, neergezet, zoals bij Schubert, in noten op een
notenbalk.
Welke waren de
gevoelens die leefden in Schubert toen hij zijn Andantino componeerde? Wat bezielde Memlinc toen hij Maria Moreel (Sybila
Sambetha) schilderde?
Zo is alles vraag en
uitdaging. Pogen en herbeginnen tot de perfectie bekomen wordt van wat voorheen
niet zichtbaar was, maar toch reeds aanwezig in potentie, somewhere!
06-08-2012, 00:49 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
05-08-2012 |
Haiku (2) |
Op 6 maart, schreef
ik wat Roland Barthes dacht
over de Haiku, dat het zo maar niet een gedicht was van zeventien lettergrepen
verdeeld over vijf, zeven en vijf maar, wist hij:
La brièveté du haiku nest
pas formelle, le haiku nest pas une pensée riche réduite à une forme brève, mais
un événement bref qui trouve dun coup sa forme juste.
Is, wat ik gisteren schreef en inlogde, dan wel een haiku
naar de maatstaven van Barthes, namelijk dat het geen rijke gedachte is in een
korte vorm uitgedrukt, maar wel een gebeuren die in een ruk zijn juiste vorm
vindt?
Tussen
de rotsen
kunstwerk
geworden: wortel
op
Japans papier.
Dit schreef ik. En wat
ik heb willen aantonen met deze zeventien lettergrepen, is de historiek van een
zaadje, neergedwarreld in de spleet van een rots, dat er ontkiemd is en wortel geschoten
heeft.
Na vele, vele
seizoenen is de wortel erin geslaagd, in zijn groei, de rots te dwingen zich
aan te passen aan zijn groei, hierbij de opening innemend gelaten door de rots,
zijnde in een meest grillige vorm, zoals enkel de natuur het vermag. Gekneld gegroeid
tussen de rotsen, is de wortel kunstwerk geworden. En het is als een kunstwerk
dat ik hem gevonden heb en uit de rots gehaald, nadat zijn plant was weggerukt
door een sneeuwlawine.
Jaren heb ik de
wortel als een relikwie bewaard, tot ik hem gekleefd heb op Japans papier en
ingelijst onder glas in een kader met diepte.
Ik kan hem nu als
kunstwerk naast mij ophangen of voor mij opstellen. Het verhaal ervan, als
haiku geschreven, is wat van mij is, de rest, het voornaamste, is van de rots
en de wortel zelf, hoe hij groeide, en zich zelf beeldhouwde, dankzij wat onzichtbaar is.
05-08-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|