Geschriften
Inhoud blog
  • Chopin
  • Inbeelding om te overleven.
  • Gottfried W. Leibniz.
  • Herhaling in andere woorden.
  • Standvastigheid.

    Zoeken in blog



    17-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Half-mei
     




    Je meent dat er iets is in jou dat niet te beschrijven valt, zelfs niet te tekenen. Iets dat vormloos is, dat er al een tijd is, dat tracht zich los te wrikken uit de massa als een geheel, maar het lukt niet. Het lukt maar niet wat je ook betracht, je bent niet vindingrijk genoeg, schijnbaar.


    Het ding, die wolk, die cluster is er, je weet het en toch kom je er niet toe te zeggen wat het precies is noch hoe het er is als een een deel, maar je weet niet welk, van een landschap, een deel klanken, eerder de kleur ervan, van een symfonie, een deel van het innerlijke, de geest van een woud, eeuwenoud, van alle bomen als één boom genomen. Het kan allemaal, maar je aarzelt.


    Het is bij momenten - want het houdt je bezig - alsof jijzelf er niet meer bent, alsof je er staat zonder er te staan, doorzichtig als water, alsof jij dat iets ware  en dat iets jou. Een wisselwerking, een verbondenheid die leidt tot een vereenzelviging.


    Zoals je, je gisteren zag rondlopen in het bos, zonder er te zijn en toch het dalkruid zag - uiterst zeldzaam geworden - en de geuren rook, de zerpe geur van rottende bladeren die opsteeg en je bedwelmde, zonder je te bedwelmen. Maar het had gekund, had je er reëel geweest.


    Dit is of dit zou het zijn als je dat iets ware, een geest onder een stolp die uitkijkt op wat is rondom hem, maar onmachtig is om wat ook anders te doen dan toe te zien, te weten al wat er is, maar geen woorden om het vast te leggen voor later, de stolp geopend en je er terug zult zijn.


    Vertel het maar aan allen die je lezen en er zijn om je op te zoeken, zelfs als je er niet bent vinden ze je, in het vreemde dat je schrijft, het enige dat er is van de persoon die je waart toen het opgetekend werd . Maar dit hier is van het iets dat er is  en niet te vatten is noch als boom, noch als lelietje van dalen..


    Al kan het - wat je  nu denkt - dat het ‘iets’ is van de geest in de boom of van alle bomen samen of de geest in alle bloemen samen, waarom niet van in planten samen. De essentie aan geest die is van het vormen van de knoppen eerst, van het openbarsten ervan en van het bevrucht worden tot het zaad dat vallen zal. En op zijn beurt dat plant zal worden, en van enkele ervan, il en naîtra des arbres pour l’ébénisterie.


    Het was geen avontuur waarin je verwikkeld waart, het was een echo van wat is en van wat nog komen zal. Het meest bevreemdende dat je overkomt in de morgen, het punt van half-mei dat je maar al te dikwijls al hebt overschreden opdat het blijven gebeuren zou.


    Hoe eigenaardig ook je gesprek met het woord was vanmorgen, het staat geacteerd.




     

    17-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe een blog tot stand komt.


     

    Ik ga maar verder. Ik dring steeds maar verder en verder het bos van woorden binnen. Ik houd er geen tekening aan over, hoogstens een vage schets, omdat het ook niet mijn bedoeling is. Al wat ik overbreng is een uitvloeisel van het Essay dat ik schreef in 2015 en hier als blog verscheen. Vier jaar terug in de tijd dus. Alsof er van 2015 tot vandaag, weinig gebeurde dat niet zou geschreven zijn in de geest van toen. Er zijn wel een groot pak woorden aan toegevoegd, want elke dag is een nieuw beginnen, volgend op het nieuw beginnen van de vorige dag. Soms loopt het uit in een schijnbaar andere richting maar veel ‘nieuwigheden’ zijn er niet aan.


    Ik zegde het al, als mijn blog er staat is hij even verrassend voor mij als verrassend voor jou. Ik herlees hem zoals jij hem leest, meer is het niet en het is verwondering of het is maar zo en zo, een aanvulling of herhaling van wat er was: 2015 zijnde van al wat er was vóór 2015.


    Voor elke dag in de tijd een kalenderblaadje met wat woorden, een blaadje dat wordt weggelegd, de blok blaadjes die volumineuzer en volumineuzer wordt. Uiteindelijk, is het dit wat gebeurt, zelfs al is het heel wat meer.


    Dit is zo van vele zaken, gebeurtenissen die ontstaan, in een punt ver in de tijd, die de aanleiding zijn voor andere gebeurtenissen, alle even belangrijk, die zich uiteindelijk culmineren, bv. wat mij betreft, elke dag  in een blog van minstens vijf honderd woorden, voor minder doe ik het niet.


    Ik besef het niet altijd - ben er niet mee bezig - maar al wat komt is van de weg die wordt afgelegd, ingevolge de omstandigheden die er zijn aan voorafgegaan, die het gevolg zijn van het er-zijn wat de plaats betreft, het zichtbare, als wat er is van het onzichtbare, de wereld van onze gedachten. Alles wordt getekend in woorden. Gelukkig dat die onzichtbare wereld daar is, wie zouden we anders wel zijn? In elk geval, ik vertrouw  op elk ogenblik van de dag, zelfs van de nacht, op die wereld en mijn vertrouwen is groot, zelfs als ik niets te zeggen heb, zoals vandaag.


    Gisteren had ik een mooie zin, er is een blog uit voortgekomen, vandaag is het een blog die voortgekomen is uit de nasleep van die van gisteren en deze uit de nasleep van alle andere die geschreven staan. Ik denk niet dat er een is die er uitsteekt als een vreemde eend in de bijt. Wel zijn er ook ongeschreven blogs, enkele wellicht, die er zijn aan vooraf gegaan, er kan geen onderscheid worden gemaakt op deze basis.


    Ik kijk hoe ver ik nog te gaan heb - heb nu 407 woorden - om af te werken wat ik te doen heb.


    Het blijkt een dag te zijn van bekentenissen. Een openvouwen van hoe de dingen gebeuren bij mij. Er zijn geen geheimen aan verbonden, het stramien is en blijft het zelfde: het bos binnen gaan en de bomen, de struiken, de planten nemen zoals ze zijn, tot het lelietje-van-dalen, tot het dalkruid toe, de zwammen en de mossen en zeker de geuren van alles, het wondere van de geuren van een bos in volle leven. Veelal er door bedwelmd wat een soort van mirakel is. Zo denk ik erover toch.


    De woorden die ik schrijf zijn dus meer dan woorden.


    16-05-2019, 06:32 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aftastend van wat er is van het er-zijn.



     

    Het lichaam dat van het lichaam van de Kosmos is; de geest die we ontleenden die van de geest van de Kosmos is. Het ene dat van het sterven is, het andere dat van het eeuwige is. Hiermede is alles gezegd wat gezegd hoefde te worden. Neem het op in jou om het nimmer meer los te laten. Maak er een grafschrift van als je er een zoeken zou. Het is de kroning van een levensbeschouwing.


    Je wachtte tot 15 mei van het jaar 2019 om dit neer te schrijven op de wijze waarop het er staat. Een ingeving toen je wakker werd, die begon als: ‘de dood die van het lichaam is’, waaruit de eerste zes lijnen van je betoog hier hoger, opgeschoten zijn. Ineens, as a rosebud - deze van Orson Welles -  zich opent in  de morgen.


    Terwijl het wenselijk is, de as van het lichaam terug te storten aan de as van de aarde, niet om het even waar, liefst op een plaats die je duurbaar is, heb je geen zorg om de geest, die wordt overgenomen, terug gestort in de massa geest waaruit hij is ontstaan. Zo zien we het in woorden vandaag, morgen misschien in andere woorden, telkens een nieuwe poging om door te dringen tot wat de waarheid is of zou kunnen zijn, of dan toch ten dele.


    Terwijl, wat van het woord is, van in den beginne is, het pact dat we gesloten hebben het als dusdanig te gebruiken. Niets staat dichter, bij wat er was, op het precieze ogenblik vóór dat alles begon. Het priem-ogenblik dat van dan af de tijd werd: ogenblikken aan elkaar geregen, ook deze van je optreden hier op deze aarde. Het had even goed op een andere plaats  dan de aarde, kunnen zijn. In elk geval je bent er, in de schelp die je lichaam is, het lichaam dat je nodig hebt om de geest te houden die je werd toevertrouwd én, te gebruiken. Je bent er als vertegenwoordiger, van de geest van het Al. Veel is het niet, maar toch ook oneindig dit te kunnen.


    Wat me ontgaat is, waarom ik er ben als die vertegenwoordiger. Maar ik ben er, dus moet er een reden zijn dat ik er ben. Moet er zelfs een reden zijn dat ik er ben als een ‘ik’ en niet als een ‘we’. Al moet het gezegd dat ik me ook soms voel als een ‘we’, dat ik me voel als een ‘ik’ in een ‘we’. Een groot deel van de tijd gebeurt dit, voel ik me als een deel van zij die zijn. Het is zo iets als de schelpen die van de zee zijn en de zee die van  de schelpen is.


    Ik ben nu, schrijvend en denkend, begaan met het wezenlijke onwezenlijke. Mijn lichaam is als een boom in een bos, maar het weten dat ik die boom ben ontgaat me, because I do not know why I do know it. Dit wil zeggen ik weet niet of het wel correct is te denken als een boom in het bos en niet, te denken als een bos van bomen, want dit ben ik als ik spreek: een deel van de geest van het Al.


    Tot hier geraakte ik deze morgen, het is heel wat meer dan een Spielerei van woorden, het is een ‘aftasten’ van wat het is te zijn van het zijnde.


    Om het meest vreemde te verkondigen van wat ik ooit verkondigde en, er toch  maar niet in te slagen.


    15-05-2019, 06:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vassili Grossman.




    Zoals gisteren in mijn gedachten ineens de Ulysses van Dante opdook, zo was er vandaag in de schemer van de morgen, het boek ‘Vie et Destin’’[1] van Vassili Grossman waar ik aan dacht omwille van een bepaalde passage erin.


    Later in de voormiddag heb ik het boek opgezocht, heb ik voor het eerst de inleiding van E. Etkind gelezen en werd ik getroffen door het feit dat zijn manuscript twintig jaar is blijven liggen vooraleer het in 1980 gepubliceerd werd in het Westen. E. ETkin die de inleiding schreef, zegt hierover:


    “Vingt ans…Un long délai. En vingt ans un homme peut changer du tout au tout, la planète peut se métamorphoser, les goûts esthétiques se transformer. Mais le vrai, l’essentiel, le fondamental  ne changent pas. Le pain reste le pain, l’eau reste l’eau…”


    Die periode van twintig jaar heeft me gegrepen. Toch denk ik dat mijn ideeën van het jaar 2000 nog steeds deze zijn van nu, dat ik in dat jaar reeds wist wat ik nu nog altijd blijf verkondigen en dat ik uiteindelijk gedurende al die jaren herkauwd heb wat ik toen al in mijn dagboeken geschreven had. Ik ben in een cirkel blijven rond draaien, heb de zaken wellicht op een andere wijze voorgesteld maar of ik er iets nieuws heb aan toegevoegd betwijfel ik.


    Een passage uit het boek dat ik las in het begin van de jaren tachtig was me bijgebleven - na verloop van tijd herleid een boek zich tot enkele bijzondere passages die nu en dan opduiken – deze speelt zich af de avond dat één van de hoofdpersonages, de fysicus Victor Strum, in de half verlichte straat een plotse ingeving heeft die doorslaggevend zal zijn voor zijn verder werk.


    Ik wist dat deze passage voorkwam onderaan de linker bladzijde en ook dat ik ze wellicht met potlood had aangestipt. Na een lange tijd bladeren kerend, vond ik wat ik zocht. Ik had wel juist geraden wat de plaats op de pagina betrof maar had me vergist over de plaats in het boek, namelijk pagina 270, terwijl ik aan het zoeken was in de laatste 300 pagina’s:


    ‘Il marchait - het betreft hier de fysicus Victor Strum - dans la rue déserte et mal éclairée. L’idée surgit brutalement. Et aussitôt, sans hésiter, il comprit, il sentit que l’idée était juste. Il vit une explication neuve, extraordinairement neuve, des phénomènes nucléaires qui, jusqu’alors, semblaient inexplicables ; soudain, les gouffres s’étaient changés en passerelles. Quelle simplicité, quelle clarté ! Que cette idée était gracieuse et belle ! Il lui semblait que ce n’était pas lui qui l’avait fait naître mais qu’elle était montée à la surface, simple et légère comme une fleur blanche sortie de la profondeur tranquille d’un lac, et il s’exclama de bonheur en la voyant si belle’.


    Wat vreemd was voor Strum is dat deze idee plots opdook na een lange discussie met vrienden,. Een open discussie van ‘vrije’ mensen onder elkaar, waarbij voor het eerst, vrij van gedachten werd gewisseld, niet over de partij noch over de wetenschap, maar over de zin van het leven en de zin van de dood, wat, zelfs onder vrienden, zelden gebeurde.


    Achteraf vernemen we dat de idee van Victor Pavlevitch Strum niet zo goed wordt onthaald bij de leiders van het labo waar Strum opzoekingen doet in het raam van de kwantum fysica. Ze vinden dat wat Strum naar voor brengt, hoe schitterend zijn idee ook moge zijn, zijn theorieën de aard van de materie tegenspreken.


    Waarop Strum openlijk, tot schrik van zijn vrienden, reageert en onomwonden zegt, dat de mathematische logica van zijn idee de theorieën van Engels en Lenin ruim overstijgt. En dat het de theorieën van Lenin zijn die moeten aangepast worden aan de wetten van de fysica en niet de wetten van de fysica aangepast aan de theorieën van Lenin.


    In feite is dit het weinige, maar hoe veelzeggend, dat me van het boek is bijgebleven. Ik zou het kunnen herlezen, maar zo zijn er honderden boeken die wachten om herlezen te worden.


    Hoe denkt jij erover?




    [1] Vassili Grossman: ‘Vie et Destin’, Edition Juliard/L’Age d’Homme, 1983, traduit du Russe par Alexis Berelowitch. . Het is een boek van meer dan 800 pagina’s over het Rusland tijdens de tweede Wereldoorlog en onder meer over de slag om Stalingrad.


    14-05-2019, 06:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    13-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ulysses via Dante


     


    Wat is het dat deze dag me brengen zal aan woorden, waar zal ik staan als de dag zich sluiten zal of, kom ik er nog wel uit?


    Ik schrijf dit omdat, zoals er zovele mogelijkheden zijn, er ook deze is dat, op de lijn van deze glorieuze morgen wat het licht aangaat, een totaal ander Licht me meenemen kan. Ook dat alles gewoon verlopen zal zoals het gisteren was en de dagen ervoor. Wat je verhoopt.


    Maar toch heb je het gevoel dat de dag voor jou iets bijzonders in het vooruitzicht heeft. Je kunt dus nu wachten tot dit ‘iets’ er is om verder te gaan, maar je kunt ook het komende voor jou uit schuiven en met dit ‘mogelijke iets’ op de achtergrond, verder schrijven.


    Dit is het vreemde aan vanmorgen. Dit is waar je aan denkt, van waaruit je vertrekt, om aan te komen op een logische plaats of gevangen in een beeld, waar je nu nog geen zicht op hebt Het is elke morgen zo. En je weet, na je poging van gisteren te wachten tot de namiddag, dat het in de morgen is, hoe vroeger hoe des te beter, dat je je werk af moet maken. En dat dit voor jou, mettertijd, een levensregel geworden is waar je best niet van afwijkt.

     

    *

     

    En, hoe het gebeurt alles zijnde zoals het is, dat je in een gedachtewereld terecht komt waarin je Dante terugvindt die in de Hel, Ulysses ontmoet - een vlammetje nog zijn geest - Ulysses die vrouw en zoon en vader verlaat, de zeilen hijst en met zijn gezellen die hem nooit verlaten, de hoge, open zee op vaart tot voorbij de bakens er geplaatst door Hercules. Waar ze links nemen ‘om in het zog van de zon de onbewoonde wereld te gaan verkennen’. En waar, na het licht van vijf manen te hebben gevaren, er een berg opduikt, zo hoog zoals ze er een nog nooit een hebben gezien. Maar ook, waar  hun geluk keerde want een hevige storm stak op en hun boot wentelde driemaal onder zodat ze allen verdronken.


    Het verhaal van Ulysses in zijn tocht door de Hel, zoals uitgeschreven door de grote Dante is een hoogtepunt in zijn Divina Commedia. Ik kan er niet aan voorbij zonder er over te schrijven. Het verhaal gedaan door Ulysses aan Dante is voor altijd in mijn geheugen neergezet.


    Is dit dan het ‘iets’ dat hem wachtte vandaag? Het kan,  het zal zo voorzien zijn geweest vanmorgen, al wist ik nog niet wat er me te wachten stond. Ik wil elke dag een Ulysses zijn. Ik wil elke dag de zeilen hijsen en wachten op de winden die me brengen zullen naar de oceaan van woorden waarin ik ooit, zoals Ulysses en zijn gezellen, eens verdwijnen zal.


    Het ogenblik van het schrijven dat dit van Dante was - misschien was het in Girmiani, de stad met de vele torens - was voorzeker, een groot moment in het leven van Dante - ook een groot moment in mijn leven zoals het me overvalt, zoals het me ingegeven wordt erover te schrijven. Een flits maar in mijn gedachten. En vooral dan wat hij zegde aan zijn reisgezellen : 


    O frati… 

    Considerata la vostra semenza:

    fatti non foste a viver com bruti,

    ma per seguir virtute e conoscenza.

     

    O, broeders, kijk naar je herkomst, je bent niet gemaakt om als afgestompten hier te leven, maar om waardigheid en kennis na te streven[1].


    De gouden raad van Dante aan ons allen. Door hem bedacht en neergeschreven zevenhonderd jaar en meer geleden, en hier dankzij Ulysses, door mij naverteld. Hoe iets verkeren kan in deze wereld.


    Het is voorbij middernacht, het is het ogenblik dat ik mijn woorden verstuur, naar jou toe, mijn vriend(in).




    [1] Inferno: XXVI, 118-120.


    13-05-2019, 00:06 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van waar we vertrekken.



     

    Een morgen ongespannen doorgebracht. Heb gewacht op de late namiddag wat ongewoon is voor mij. Maar ik waagde het er op, vertrouwend op de zon en een deeltje blauwe lucht. Een ademruimte, het helle licht gebogen naar een opening, waar doorheen de woorden me bereiken konden. Zo dacht ik toch, zo hoopte ik toch.


    Dit was het kader waarin ik optreden zou, ook, na wat ik gisteren schreef dat ‘ze’ ons zo ver al hebben afgezet dat we vergeten hebben wat de kunst van vroeger was. De SMAK in Gent is er een voorbeeld van


    Ik ga hier niet verder op in, mijn levensjaren zijn te talrijk om nog geteld te worden en ook om andere standpunten, dan deze van mijn jonge jaren in te nemen. Ik weet enkel dat  ik denk dat professor, Maurizio Ceracini, wijze woorden heeft neergezet. Wie de moed heeft opgebracht zijn woorden op te zoeken op ‘Artdependence Magazine’ heeft in de marge ervan, ‘The Nose’ van Tuymans gezien, een litho die te koop wordt aangeboden voor de prijs van 2.000 €. Er zijn geen prijzen meer in dit land als het gaat om een handtekening onder een neus aangebracht. Ik volg die trend niet met mijn woorden, integendeel ik bekamp ze, in mijn beperktheid, mijn woorden mijn enig wapen zijnde.


    Was het hierover dat ik schrijven wou, helemaal niet, maar een telefoon die me uit mijn schrijven haalde, bracht me er toe dit nog even te herhalen en aan te vullen. Het weze zo. Ik voel me er goed bij dit benadrukt te hebben, alsof het de eerste maal zou geweest zijn dat ik erover sprak. In feite heeft de Ceracini er een element aan toegevoegd, namelijk dat we stilaan gewend zijn geworden aan de hedendaagse vormgeving van wat als kunst bestempeld wordt, wat een gevaarlijk precedent is waaraan een beschaving kan ten onder gaan, kunst de spiegel ervan zijnde.


    Als ik een bevestiging wil vinden van wat ik immer zeggen wil of schrijven dan hoef ik maar te kijken naar het spel van de wolken, het schuiven ervan over het wijde golvende land, over de akkers en de weiden, de winden in de bomen, de roep van het leven lijk de siddering van het zijn: het eeuwige dat ons vertrekpunt is en blijven zal. Wij, de mens, erin verwikkeld. En als dusdanig er over schrijvend, een van de vele mogelijkheden die ons gelaten zijn om nader te komen, om erin binnen te dringen en er weer uit op te staan, geladen met een deeltje van die eeuwigheid die ons maar al te ruim te wachten staat. Hoe groot-mens zijn we dan als we ons wagen aan iets dat er nog niet was, een gedicht of wat proza, een schilderij, een sonate, een beeldhouwwerk, zo uit ons ontstaan, in een oogwenk geconcipieerd in gedachten en dan uitgewerkt in brede trage halen. ,


    Conceptie en de uitwerking ervan, in een ingesloten zijn in ruimte en in stilte, de hand die de materie beheerst, de hand die zich etaleert zoals cel op cel zich etaleert in bloem en plant.


    Het is ons ingegeven zo te zijn in de wereld. 


    12-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe de dag begint, hoe hij verloopt



    De grijze luchten en de regen, de slaap nog in zijn ogen, hoe bevrijdt hij zich van wat van de nacht nog is om zich te openen in woorden, zoals hij het gisteren deed en de dagen er voor.


    De boeken, deze die gisteren spraken tot hem, zijn nu zoals de luchten, gesloten, zijn zwijgend. Het verrast hem niet, hij wist dat dit gebeuren kon. Hij wist dat hij er eens alleen zou staan om te zeggen dat hij niets te zeggen heeft in de ogenblikken van het niet-zijn, ogenblikken die enkel en alleen van het bewegen zijn, van het zich verplaatsen van hier naar daar, gedachteloos, on-begenadigd met de krachten van de geest.


    Niets méér zijnde dan een nummer in een register en het register verzegeld,. hij zich wegdenken wil als zijnde niet meer van deze wereld noch van de werelden die komen zullen.


    Niet beangstigd maar ook niet verlangend, niet uitkijkend naar wat komen kan. Te zijn en niet te zijn, niet te voelen dat hij er is, de tijd als een laken over de dingen, de dingen toegedekt en wat is van hem, het lichaam, er in weggeborgen.


    Zijn ik, weggedeemsterd. Heeft hij wel een jeugd gekend, is het wel zo dat hij veel geschreven heeft, was hij het wel die een boek wou schrijven en is blijven ronddolen met weinig meer dan a blog a day.


    Zoals hij zich nu voelt was hij vroeger zeker niet, het was iemand anders die nu opgestegen schijnt uit hem naar andere oorden. Hij zal vandaag moeten leven met die eenzaamheid in zich en wachten. Er valt niets anders dan te ademen en afwachten tot alles zich opnieuw heeft ingesteld op het zijn van deze aarde.


    Dit was van deze morgen, dit is dus verleden en blijft waar het in de marge van het zijn opgetekend staat.


    In de vroege namiddag is er het beeld van wat in Venetië door Belgische ‘kunstenaars’ - je moet ze zien staan - wordt uitgestald. Hoe waagt men zo iets kunst te noemen, de kleinschaligheid van het menselijke op te schroeven, uit te beelden, voor te stellen als iets oneindig - oneindigheid wat kunst eigenlijk is. Om dan, bijna tezelfdertijd, als tegenpool, door een samenloop van omstandigheden, geconfronteerd te worden, via het dubbel concerto van Johannes Brahms, op you-tube, met, wat ik niet kende, de muziek van Wim Mertens: zijn ‘Often a Bird’, zijn ‘Struggle for Pleasure’.


    In welke wereld leef ik dan, in deze van het absurde, het negatieve, het neerhalende of in deze van het verhevene, het sublieme de wereld van Brahms overgenomen in een zelfde geest naar de wereld van Wim Mertens.


    Ik schrijf je dit van uit mijn alleen-zijn-in-gedachten. Ik hoop dat je het lezen zult. Je hoeft geen besluit te treffen, je bent vrij je op te stellen zoals je het wenst je op te stellen. Maar voor mij is Wim Mertens een deugddoende compensatie voor wat getoond wordt in Venetië. Het is meer dan een compensatie, het is een blik op wat de toekomstige kunst voor ons in spe heeft. Het vooruitzicht dat de oude waarden in de muziek en in het algemeen in alle vormen van kunst, het halen zullen en mettertijd hun weerklank zullen hebben in een vernieuwing van de gevestigde waarden waarop onze beschaving is gebaseerd.


    Prof.Maurizio Seracini[1] die ik ontdek via www.artdependence, schrijft het volgende over de hedendaags kunst:’


    ‘If contemporary art will continue to be the expression of highly provocative and often shocking messages presented in a language often intelligible only for the artist, and with the deliberate intention to cut out any cultural continuity with centuries of art, soon people might not be able to see or understand any artistic value in a work of art. An art piece could soon become an item as any other to be sold or bought just for its cost and possible revenues, regardless its true value.


    Ik denk zelfs dat de toeschouwers in Venetië dat stadium - gebrek aan inzicht in de artistieke waarden - reeds bereikt hebben.


    [1] From 1975 to 2013, Prof. Maurizio Seracini was the scientific director of the Leonardo Project in search of the long-lost Leonardo’s mural ‘The Battle of Anghiari’ in the Hall of the 500 in Palazzo Vecchio in Florence.

     


    11-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezeten tussen boeken.



    Ik denk - het is jaren geleden dat ik hem las - aan Zhivago die binnentreedt in de ruime werkkamer van Varykino en door het wijde raam geconfronteerd wordt met de oneindigheid van het landschap en neerzitten wil aan de grote schrijftafel om er het boek te schrijven dat zijn ganse leven duren zou.


    En dan is er ook, uit een dichtbundel die een gelaagdheid kent waar je niet doorheen kunt kijken, maar die je om vele redenen niet schuwt, er regels uit meeneemt waar je gaat of waar je, je in gedachten bevindt. Ik dacht zoëven aan Pasternak, ik denk nu aan Saint-John Perse, aan zijn: ‘les graines flottantes s’ensevelissent au lieu de leur atterrissage, il en naîtra des arbres pour l’ébénisterie’.[1]


    Ik kan dit vertalen maar vertaald heeft het niet dezelfde poëtische geladenheid.


    Er zijn zo heel wat passages uit boeken die zich in mij hebben opgestapeld, die me nu en dan op de gepaste of ongepaste momenten bezoeken en waar ik even bij stil sta en, kan het anders, voedsel zijn om dingen te schrijven waar ik nog niet aan gedacht had, dingen die voortkomen uit wat ik van anderen behouden heb.


    Pasternak vooral is een grote droom gebleven en de zin, hoger aangehaald, werd in mij gegrift, geëtst. In mijn onderbewustzijn/onbewustzijn ga ik er mee slapen en sta ik er mee op, omdat het ook altijd een droom is geweest - van vele schrijvers denk ik - te werken aan iets dat je ganse leven zou omknellen en zou bloot leggen. Iets dat alleen uit jou kan gegroeid zijn, een samenbrengen van de vele zaden die zich mettertijd in jou hebben gezaaid, die geschoten zijn  en waarvan de bomen nu een bos geworden zijn.


    Het moet inderdaad een groot gevoel zijn een boek te schrijven, een boek te voelen groeien in zich en te zien groeien in de stapels pagina’s naast zich. Een boek over het leven, een boek over wat het zaad van het Woord kan zijn.


    Ik schrijf dit gezeten tussen de rijen boeken in mijn kamer, de beste plaats waar ik zijn kan. Ze beamen wat ik schrijf, ze voelen zich gevleid dat ik het over hen heb en niet over wat in de wereld gebeurt. Ze weten dat de wereld niet mijn doen is, ze weten dat het de boeken zijn, die van hen, die optreden als volwaardige burgers in wat ik te vertellen heb. Ze roepen me toe, ze applaudisseren zelfs, al hoor ik het niet, ik weet het en het geeft me én armslag, én een gevoel van oneindige rust. Ik kan er me letterlijk bij neerleggen, links en rechts omgeven door boeken die spreken tot mij, de ene wat meer dan de andere , maar hun spreken is hun zwijgen en ik houd het zo.


    Ik houd het zo, lang, lang : Ik, en de boeken om me, die me insluiten, die me warm houden, die me begeesteren bij momenten, zoals dit nu-moment. Afgezonderd van al het overige dat is en roert en beweegt ; dat evolueert naar een uiteindelijke bestemming die er is, ergens waar het goed is te zijn, waar het goed is er honderd procent te zijn, opgerold lijk een egel.


    Sprakeloos, in mezelf gekeerd.



    [1] Saint-John Perse: Amers, Strophe 5, 1 (Oeuvre poétique, 1960 Gallimard ).


    10-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie, een aspect



    Is er, nu de mens als ‘humaan’ wordt gezien, zo iets op komst als ‘humaan-zijn in het vierkant’, niet zoals de snelheid van het licht in het vierkant maar humaan maal humaan en dit in de diepte?


    Is het dit dat de evolutie voor ons in spe heeft, de grote verrassing die de mensheid wacht, om de hoek, in de tijd, enkele tienduizenden  jaren verder?


    Ik vertel jullie niets nieuws als ik schrijf - met de woorden van Hokusaï in het achterhoofd - dat elk geschrift van mij een poging is om het steeds maar beter te doen dan de keer er voor.


    Het gaat wel niet trapsgewijze, elke dag wat beter, maar ik voel toch, al zeg ik het zelf, dat er een zekere progressie is en dat ik, zeker nu, niet meer de hoop mag opgeven, ooit eens het hoogste te bereiken wat ik hoopte te bereiken. Het succes, als het ooit komt zal te wijten zijn aan mijn blijvende inzet, ik zelf zal er verantwoordelijk voor zijn, ook als ik er niet in slaag.


    Dit zijn weliswaar boude woorden, maar we zien het groot. We wensen niet ter plaatse te blijven trappelen, we wensen vooruit, het zit zo genesteld in onze genen. Het is trouwens een logisch iets als ik denk vanwaar ik kom.


    De humane mens van Roger Garaudy komt van heel, heel ver. Hij moet, alse en vaag droombeeld ervan, in zijn minimaalste essentie, aanwezig zijn geweest op het moment van de Big Bang en deze oer-oer-essentie is uitgegroeid tot een beginnend mens-zijn dat op een ogenblik in de tijd, met een kwast en een schotel verf op het punt stond de wand van de grot waar hij verbleef te beschilderen. Het beginpunt van zijn humaan-zijn.


    De vraag die zich stelt achteraf: is het deze oer-oer essentie van de mens  geweest die er voor gezorgd heeft dat het op een bepaald ogenblik in de tijd, gedacht heeft aan kwast en verf of, is het, het gevolg van een evolutief gebeuren geweest dat, van in den beginne, in het moment van de Big Bang, zat ingebakken en gezorgd heeft dat de hand van de mens een bizon tekende op de ruwe ondergrond van de wand van de grot waar hij leefde ?


    Het antwoord op deze vraag is ook het antwoord op de vraag gesteld in de eerste lijnen van mijn betoog.


    Ikzelf ken de overtuiging dat de mens - ik denk dan niet aan zijn uiterlijk, aan zijn voorkomen - geestelijk evolueren zal naar een homo sapiens sapiens, naar een ‘geestelijk-zijn-in-het-kwadraat’. Vraag me niet wat dit betekent; vraag me niet wanneer dit gebeuren zal. Wel denk ik dat het verloop ervan exponentieel zal gaan, zeker niet de tijd die nodig is geweest om van hominidae te komen tot de homo sapiens van nu.


    Dit is deel van het ongewisse, maar, zoals het Universum in beweging is als Universum en elk part ervan, dus ook de mens, deel uitmaakt van deze evolutie, dus ook de geest, de spirit in het Universum, het ook gebeuren zal met de geest, de spirit in de mens.


    In elk geval, vandaag staan we veel verder dan waar we stonden bij het begin van de Verlichting. De wetenschap is open gebloeid, schijnbaar bereikt ze thans een voorlopig eindpunt, staat ze op het punt te kantelen in een meta-wetenschap, de New Physics hebben ervoor gezorgd dat dit punt werd bereikt zodat er, zo wordt gezegd, er niet meer begripvol kan over nagedacht, kan over geschreven worden.


    Het religieus gedachtengoed daarentegen heeft, rampzalig genoeg de wetenschap/Verlichting niet gevolgd. De Kerk heeft haar machtspositie willen behouden en ondergaat thans de gevolgen van haar stugheid.


    Maar het is overduidelijk de geest van de mens is geëvolueerd. Er loopt een lijn van uit de Big Bang naar de humane mens die doorlopen zal naar de toekomst, niet noodzakelijk met een zelfde gestadigheid, er kunnen tempoverschillen zijn, maar deze zullen overwonnen worden en de vooruitgang naar het kwadraat toe zal er komen.


    Gebeurt het dan toch niet, komt er een dikke kink in de kabel, om een of andere menselijke reden, of een andere, de aarde heeft wellicht niet het alleenrecht. Er zijn andere plaatsen om er, zoals begonnen is op aarde te herbeginnen op een andere planeet - misschien zijn ze zelfs daar al aan het kwadraat toe.


    09-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grotschilderingen en oude bomen.



    Roger Garaudy (1913-2012), in zijn  ‘Comment l’Homme devint humain’[1], daalt af tot de jaren duizend om er Kono His (1020-1090) te ontmoeten en steunt zich op wat deze ons toen wist te vertellen:


    ‘Un poème est un tableau sans formes, un tableau est un poème en formes. Les sages ont souvent discuté cette maxime et nous en avons fait notre guide’.


    Wat zeggen de ‘wijzen’ van vandaag hierover, én over de poëzie, én over het schilderij of kunstwerk of, zijn er nog wel ‘wijzen’ die alles hebben doorgrond en over alles een mening hebben, ook over wat de  wijzen van vroeger vertelden?


    Frans Minnaert was zo iemand. Hij dacht na over wat de grote Hokusaï wist te melden aan de wereld, en als Directeur van de Kunstacademie in Anderlecht liet hij Hokusaï’s woorden[2] aanbrengen in de inkomhall van de Academie. Of deze woorden er vandaag nog staan weet ik niet, evenmin als ze er nog staan, of ze nog gelezen worden?


    We gaan er niet vreemd over doen, de wereld van de geest verandert ; de visie over de dingen die zijn, wijzigt zich. Zoals ik al dikwijls vermeldde, de oude gewaden zijn afgelegd en dit op alle gebieden, zo filosofisch- religieus, zo wetenschappelijk, zo economisch als politiek, niets dat vroeger was is overgebleven, waarom zou dan de wereld van de kunst zich niet gewijzigd hebben ?


    Als ik, ingaande op de muziek voor de viool van de laatste dagen, en hoor hoe de muziek van Mozart evolueerde naar de muziek van Brahms, en deze naar de muziek van Enesco en deze laatste naar de muziek van Bram Van Camp, dan zijn er vier verschillende werelden die zich openen.


    Het probleem dat zich stelt aan mij en aan allen rond mij is een algemeen probleem, ben ik bereid mijn wereld van vroeger op te geven en openminded deze van nu te betreden; heb ik die soepelheid of is er, om diverse valabele redenen, geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt ook maar één stap te zetten in de richting van het meest nieuwe?


    Zo lang ik het niet doe kom ik geen stap verder, blijf ik van de oude school, die, misschien nooit meer, deze van de huidige of komende generatie zal worden. Het is een kwestie van buigen of barsten.


    Wat mij betreft, ik blijf met veel argwaan toekijken naar wat er gebeurt. Ik blijf geloven dat het ‘nieuwe’ geen winstpunt is wat de inhoud ervan betreft ; dat, wat kunst/poëzie betreft - kunst IS poëzie en omgekeerd - het peil van de grotschilderingen niet meer bereikt wordt, omdat niet meer vertrokken wordt van uit de verbazing die het leven is, maar van uit het geblazeerd zijn. Hoe verklaar je anders dat er gemeend wordt kunst te bedrijven met het bekleven van een plafond in het koninklijk paleis met de vleugels van miljoenen kevers, welke kleur deze ook hebben mogen.


    Welke afstand ligt er aan de basis, tussen beide uitingen van gevoelens. Moeten we het zien als een progressie ? Wijst het qua beschaving, niet eerder op een achteruitgang, op een leeglopen van wat destijds een begin van beschaving was?


    Ik krijg van uit een bron, ‘Pinterest’, dagelijks foto’s toegestuurd, o.m. van bomen en nog eens bomen, de meest fantastische die je, je maar indenken kunt. Je zou denken dat de wereld er mee bezaaid is. Ik kijk er naar , ik kijk naar de meest grillige vormen ervan. Het is het werk van de natuur, en de natuur leert ons wat kunst is, namelijk verbazen. Ze stoot ons van ons voetstuk, ze is als een vuistslag in ons gelaat, en dit niet alleen wat oude verweerde boomstammen betreft, ik voeg er het mirakel van de duizend soorten bloemen die er zijn aan toe. Het is de maatstaf van de natuur ontstaan uit het Woord dat in den beginne was.


    Nu, eeuwen lang zijn we geëvolueerd, de natuur, of het werk van de natuur als maatstaf. Vandaag is het de maatstaf van de mens die we aankleven.


    Vandaag heb ik duidelijk de indruk dat we afgedwaald zijn. Hoe ver we zijn afgedwaald valt niet te becijferen. Het erge is  dat we ‘het-afdwalen-van’ als maatstaf zijn gaan gebruiken. 


    Is het onze machteloosheid, ons gebrek aan vakkennis die we aan het etaleren zijn, ons gebrek aan geduld, onze zucht naar geldgewin?


    Is het niet zo, het lijkt er toch op.



    [1] Roger Garaudy: ‘Comment l’homme devint humain’, Edition Jeune Afrique, 1978.

    [2] HokusaÏ: ’… Ik ben gek  van schilderen geworden vanaf mijn zesde levensjaar toen ik ermee begonnen ben. Ik maakte schilderijen die ik zeer goed vond. Toen was ik al vijftig jaar. Maar niets van wat ik deed alvorens ik zeventig jaar was had enige waarde. Op de ouderdom van drieënzeventig ben ik ertoe gekomen de natuur onder vele aspecten te begrijpen: vogels, vissen, dieren, bomen, gras, kortom alles. Als ik tachtig word zal ik nog verder gaan en de geheimen van de kunst zal ik binnendringen met mijn negentig jaar. Eenmaal honderd jaar bereikt zal mijn kunst subliem zijn. En mijn enig doel zal bereikt zijn op mijn honderdentiende jaar, want dan pas zal iedere lijn en ieder punt dat ik maak doordrongen zijn van leven. (In Paul Huys, Frans Minnaert, Lannoo, 1980).


    08-05-2019, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    07-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woorden die woorden worden.


     


    Er is geen leegheid meer. Ik vertel al wat ik weet, of denk te weten, al wat ik me inbeeld en niet inbeeld, wat ik wil en wat ik eigenlijk beter verzwijgen zou. Ik kan mijn blad vullen met de woorden die ik ontvang van waar ook, die ik schift, verwerp of aanvaard. Kan pagina’s schrappen, en nieuwe pagina’s vullen; kan in mijn woorden rozen/netels laten bloeien en verwelken; kan zeggen dat ik opsta met Venus voor het raam, dat ik aan de vijver ben, dat ik in Auvers-sur-Oise ben aan het graf van Vincent en Theo Van Gogh, broederlijk naast elkaar, en dat het regende. Ik ben volledig meester van wat ik achterlaat aan woorden van mij.


    De dagen die voorbij zijn waren storend. Ik had teveel technische problemen die ikzelf niet oplossen kon. Vanmorgen, ontdaan ervan kan ik me ontplooien terug, me bloot geven wat mijn gedachten betreft. En het is een bijzondere morgen. Een goede vriend staat op om 04.33 om mijn blog te lezen en hij stuurt me de woorden van Multatuli: ‘ik wil gelezen worden’. Wat ook mijn geval is, ik ook wens gelezen te worden, dan toch de blogs die ik schrijf. Ik denk echter dat Multatuli gelezen wou worden omwille van het onrecht dat hij aanklaagde, wat bij mij gelukkig - al heb ik wel al gedaan in het verleden - niet meer het geval is. En dan nog, wat ik schrijf heeft zijn waarde voor mezelf, of het ook waardevol is voor zij die me lezen weet ik niet, weinigen zeggen het me, maar mijn blog blijft bezocht worden en dit is de enige aanduiding die ik heb.


    Heeft een schrijver, wiens boek in de etalage ligt, zelfs als het goed verkocht wordt, enige zekerheid dat zijn boek - ik denk aan ‘Het Verdriet van België - ook gelezen wordt, en dan nog gelezen met de zorg die Hugo Claus eraan besteed heeft om het te schrijven?


    Ikzelf schrijf altijd alsof mijn woorden onuitroeibaar zijn, alsof ik de zekerheid heb dat ze de eeuwigheid zullen ingaan. Het is dus geen schrijven met krijt op een zwart bord maar woorden geëtst in de koperen plaat om niet meer te vergaan. Dit is het gevoel dat ik heb als ik bezig ben. Achteraf weet ik genoeg dat mijn woorden zullen vergaan onder het stof of in het vuur – wat ik al eens heb gedaan tot mijn spijt - maar het kan ook, en dit hoop ik, dat ze tot lang na mij gelezen zullen worden, zoals het ook kan dat ze op zij gelegd worden, vergeten voor een tijd, om dan toch eens te worden opgedolven, misschien door mijn achterkleinkinderen, bloot gelegd en ontcijferd.


    Echter, zelfs indien alle tekens worden verschroeid tot as, dan nog zullen de ideeën die ik rondstrooi, lijk een parfum blijven hangen in de luchten omheen de aarde en opgesnoven worden, omgezet in woorden door anderen na mij.


    Anderen die denken zullen in het spoor van mij en die mijn gedachtengoed zullen verder verkondigen, of het nu geschreven staat of niet. Ze zullen het doen voor de geslachten na hen, zoals ik het gedachtengoed van anderen heb verder gezet. Aldus wordt alles meer en meer uitgezuiverd tot de essentie, en gaat er niets verloren, wat ook de Ecclesiasticus moge beweren.


    Er zal dus nog altijd iets overblijven van wie ik was of wilde dat ik was. Is het dan verbazend dat ik soms denken moet aan wat Ovidius schreef over zijn Metamorfosen?


     


    07-05-2019, 05:22 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Netels



    Ik was terug aan de vijver. Ondanks het minder goede weer - het hagelde zelfs bij momenten - was ik er. Het watervlak een boek, open op de wereld. Een rustpunt in mijn dagen. Ik kijk er naar de dingen met andere ogen, met een ander ingesteld-zijn, een weinig buiten het alledaagse getreden, meest nog, een innigere verbondenheid met al wat ik zie.


    Zo heb ik, waar ik anders aan voorbijga, de netels gezien, een bosje maar van enkele stengels. Heb ik gezien hoe ze er staan in bloei, even levendig, even wild, even krachtig als de boterbloemen er naast, als de hoog opgeschoten grassen met vreemde namen die ik opzoeken kan en dit alles, midden een bed van paardenbloemen, geler dan geel. Ik kijk naar de netels, bijna verwonderd hoe stengel met blad en afhangende trossen sterk ruikende, o zo tere bloempjes; hoe die er getekend staan, van geen kwaad bewust, verlangend misschien naar de hand die, beginnend van onderaan naar boven toe, hen aaien zou. Zo een stengel, zo een plant, denkend aan het leven binnenin, is eigenlijk, zo vond ik, omdat ik me er goed bij voelde er te zijn en er naar te kijken, een regel poëzie.


    Niet deze van T.S Eliots ‘Barre Land’, want die is enkel te doorgronden met Paul Claes bij de hand, noch van Paul Auster; maar laat het ons houden bij een regel poëzie van Bertus Aafjes of, van onze Guido Gezelle, zou een vriend me zeggen. In feite, elke bloem is poëzie.


    Ik ken wel de verrassing, het wapen van de netel, weet ook dat hij symbool staat voor het braakliggende land, als houder van al het negatieve dat hij als brandnetel meedraagt. Ik sprak er me onlangs nog, ‘verwoestend’ over uit in een gedicht. Maar zoals hij hier voor mij staat is het een wonderlijk stuk leven.


    Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het aan de mens dit positieve - het mag dus ook het  bevreemdende zijn - op te zoeken en aan te wenden om het waardevolle er in te zien en er uit te halen.


    Zo wist een dame van de Valais – ze woonde alleen, afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat de jonge toppen van de plant niet alleen genezend waren voor elke kneuzing, maar ook voedzaam waren en dat een thee van de wortels of van de bladeren, met mate gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken. Dit wisten de Kelten, zegde ze, en dus ook in de hoog afgelegen chalet van onze dame. De keren dat we haar hebben bezocht, hebben gewone thee geschonken gekregen, maar haar te horen vertellen was even heilzaam dan toch voor onze geest.


    Ooit - maar wanneer dit zal zijn valt af te wachten - zullen we hier eens een netelthee zetten om te zien of die waardige dame de waarheid gesproken heeft. We hebben kwalen genoeg die te bestrijden zijn. Nu,


    onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel, maar laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije groeit op een plaats die haar het best bevalt, echter, geen enkele plant,  voortkomende van wat in den beginne was, kan on-kruid worden genoemd.


    Als ik het boekje doorblader van Natuurpunt van enkele jaren terug: ‘Gids: 66 verrassende natuurtochten in België’, val ik op tal van bloemen, planten, vlinders en vogels die totaal uit hier en uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die voor mij nog enkel bestaan in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik nog het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het bos te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand ervan, naast en onder de sleedoorn.


    Een rustpunt in mijn leven is de vijver, een rustpunt in de dag is mijn blog. Als men ouder wordt druipt het sentiment eraf.


    Laat het zo!


    06-05-2019, 20:32 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-05-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Religiositeit, een vorm van. en 2, 3, 4, 5 & 6 mei.




    06 mei

    Netels

    Ik was terug aan de vijver. Ondanks het minder goede weer - het hagelde zelfs bij momenten - was ik er. Het watervlak een boek, open op de wereld. Een rustpunt in mijn dagen. Ik kijk er naar de dingen met andere ogen, met een ander ingesteld-zijn, een weinig buiten het alledaagse getreden, meest nog, een innigere verbondenheid met al wat ik zie.

     

    Zo heb ik, waar ik anders aan voorbijga, de netels gezien, een bosje maar van enkele stengels. Heb ik gezien hoe ze er staan in bloei, even levendig, even wild, even krachtig als de boterbloemen er naast, als de hoog opgeschoten grassen met vreemde namen die ik opzoeken kan en dit alles, midden een bed van paardenbloemen, geler dan geel. Ik kijk naar de netels, bijna verwonderd hoe stengel met blad en afhangende trossen sterk ruikende, o zo tere bloempjes; hoe die er getekend staan, van geen kwaad bewust, verlangend misschien naar de hand die, beginnend van onderaan naar boven toe, hen aaien zou. Zo een stengel, zo een plant, denkend aan het leven binnenin, is eigenlijk, zo vond ik, omdat ik me er goed bij voelde er te zijn en er naar te kijken, een regel poëzie.

     

    Niet deze van T.S Eliots ‘Barre Land’, want die is enkel te doorgronden met Paul Claes bij de hand, noch van Paul Auster; maar laat het ons houden bij een regel poëzie van Bertus Aafjes of, van onze Guido Gezelle, zou een vriend me zeggen. In feite, elke bloem is poëzie.

    Ik ken wel de verrassing, het wapen van de netel, weet ook dat hij symbool staat voor het braakliggende land, als houder van al het negatieve dat hij als brandnetel meedraagt. Ik sprak er me onlangs nog, ‘verwoestend’ over uit in een gedicht. Maar zoals hij hier voor mij staat is het een wonderlijk stuk leven. 


    Zo heeft alles zijn positieve kant en ligt het aan de mens dit positieve - het mag dus ook het  bevreemdende zijn - op te zoeken en aan te wenden om het waardevolle er in te zien en er uit te halen.

     

    Zo wist een dame van de Valais – ze woonde alleen, afgezonderd hoog in de bergen, juist onder de bomengrens - dat de jonge toppen van de plant niet alleen genezend waren voor elke kneuzing, maar ook voedzaam waren en dat een thee van de wortels of van de bladeren, met mate gebruikt, heilzaam was voor heel wat ongemakken. Dit wisten de Kelten, zegde ze, en dus ook in de hoog afgelegen chalet van onze dame. De keren dat we haar hebben bezocht, hebben gewone thee geschonken gekregen, maar haar te horen vertellen was even heilzaam dan toch voor onze geest.

    Ooit - maar wanneer dit zal zijn valt af te wachten - zullen we hier eens een netelthee zetten om te zien of die waardige dame de waarheid gesproken heeft. We hebben kwalen genoeg die te bestrijden zijn. 


    Nu, onkruid is de verzamelnaam voor de brandnetel, maar laten we de netel een wilde plant heten of een plant die in het vrije groeit op een plaats die haar het best bevalt, echter, geen enkele plant,  voortkomende van wat in den beginne was, kan on-kruid worden genoemd.


    Als ik het boekje doorblader van Natuurpunt van enkele jaren terug: ‘Gids: 66 verrassende natuurtochten in België’, val ik op tal van bloemen, planten, vlinders en vogels die totaal uit hier en uit mijn nabije omgeving verdwenen zijn, en die voor mij nog enkel bestaan in de herinneringen aan mijn verre jeugd toen ik nog het grote, onvervangbare geluk kende, over de bloemenweiden heen naar het bos te wandelen waar ik dan geconfronteerd werd met de netels aan de rand ervan, naast en onder de sleedoorn.


    Een rustpunt in mijn leven is de vijver, een rustpunt in de dag is mijn blog. Als men ouder wordt druipt het sentiment eraf. 


    Laat het zo! 




    5 mei

    Van Goghs ‘Champ de blé aux corbeaux’.

     

    Zo, hier gezeten op het terras aan de vijver, zijn gewone plaats van de laatste dagen. Het is vroeg in de namiddag, een dag in de soms grillige maand mei, misschien gaat het  regenen, misschien niet. Maar niets deert hem hier, hij ziet het gebeuren, hij is, zonder er te zijn,  in Auvers-sur Oise.


    Uit l’auberge Ravoux, uit de bekrompenheid van zijn kamertje - te bezichtigen heden ten dage - komt Vincent Van Gogh buiten, wordt hij opgenomen in de beweging van de straten, onder de grote luchten van die bepaalde zomermorgen, dragend zijn schildersezel en op de rug een zak met verf en penselen en nog wat dingen. 


    Hij heeft een bol zwarte koffie gedronken, met een borrel misschien, of ook niet; met een stuk brood misschien of ook niet. Er is een zwaarte in zijn vestzak die hij duidelijk voelt tegen zijn dij aan, die hij betasten kan met zijn ene vrije hand. Hij gaat de weg op tussen de huizen, voorbij de kerk die hij enkele dagen ervoor geschilderd had, met de kinderen om hem heen, die toe keken en stil spraken onder elkaar.

     

    Hij loopt de velden in langs de smalle holle veldwegel, ver van allen, ver van de wereld, want dit is zijn uur, het uur van alle krachten die hij gebald in zich voelt bewegen, een schreeuw bijna. De zon is in zijn gezicht, is in zijn mond, in zijn baard, is in de vloek van zeventig dagen schilderen. Denk eraan, zeventig dagen lang, elke dag opnieuw te staan voor een doek, de geur van verf in zijn neusholten, een doek dat hij bedekken moet, dat hij o zo vullen wil met kleuren en lijnen, met wat is van de ziel in hem, traag, gestadig. Elke dag opnieuw een schilderij, lijk talloze brieven die hij schrijven wil aan de wereld die gesloten blijft, woorden die hij zeggen wil, zijn hart dat hij uitstorten wil, maar waar alleen zijn broer Theo naar luisteren zal, alleen hij en de dokter misschien. 


    Als hij zijn ezel opstelt, als hij zijn doek plaatst, als hij zijn zak opent, zijn palet neemt en de verftubes openduwt, als hij de eerste, zo moeilijke penseeltrek zet, is er tevens wat Fritjov Capra beschrijft, in zijn ‘Tao of Physics’, maar wat niemand ziet of hoort of wenst te horen in deze tijd, is er de dans van Shiva: de quarks en elektronen en andere deeltjes, miljarden vormen van energie, die op hem afkomen, die botsen met de elektronen uit zijn geest, uit zijn ademnood, uit zijn moegestreden-zijn, uit zijn wanhoop niet te slagen waar anderen slagen, uit zijn verziekt, verzwakt, nodeloos geworden lichaam. De kleine, vergeten man die hij is.


    Hij schildert, met in zijn zak die zwaarte die hij voelen kan als hij beweegt. Hij schildert in een furie: een golf openbarstend leven in hem. Hij schildert het koren met brede penseeltrekken, de smalle weg, licht groen tussen de velden, de donkere dreigende luchten erboven en de kraaien die in zijn hoofd keren en kantelen. Hij schildert ze buitenmate groot, vooral die ene, die laatste. Hij schildert de eeuwigheid, het levende leven, de wind in het rijpende, wiegende koren, de wolken stuifmeel in zijn ogen. 


    Ik schilder mijn eeuwigheid moet hij gedacht hebben: het koren is het leven, ik schilder het levende koren en de zwarte wolken van de dood met de zwartste kraaien.  En het is af, zoals mijn leven af is maar toch nog een allerlaatste kraai mijn teken, het handteken van de dood. 


    Hij laat staan wat is, de ezel met het nog vochtige doek, zijn doos met de tubes verf en zijn penselen op het palet op de grond. Hij gaat weg in de richting van het nabije bos. Hij neemt de zwaarte uit zijn zak, hoe koel het is in zijn gloeiende handen. Hij richt het op zijn borst. Waarom beeft zijn hand als hij de trekker over haalt? 


    De knal ruist door het koren, vogels schieten weg, de wereld vangt het op. De ganse kosmos zal het voelen. Hij heeft nog de kracht doek, ezel, verf en penselen, palet, op te nemen en terug te gaan naar zijn kamer in de herberg, waar hij neerligt op het ijzeren bed om er traag, traag te sterven.


    Weet dat de pastoor van Auvers, zelfs niet de lijkstoel zal willen lenen, dat er geen dies irae zal gezongen worden over zijn dood lichaam, geen in paradisum, dat hij niet begraven zal worden in gewijde aarde.

    Toch zal hij opgenomen worden in de schoot van het eeuwig-zijn. Hij stierf op 29 juli 1890, rond acht uur dertig, de morgen van zijn zevenendertigste jaar.

    Van Dante weten we dat hij is heengegaan, na zijn laatste versregels. Wat een verlossing deze laatste regels moeten geweest zijn, vooral dan die allerlaatste: ‘l’Amor che move il sole e l’altre stelle’. Waarna hij in de morgen van 14 september 1321 is opgestegen naar de sterren, naar het grote immense Licht dat symbool stond voor wat hij Amor noemde. Om er opgenomen te worden, in het eeuwige van de geest van het Universum. Waar ook nu, Van Gogh moet aanwezig zijn, beiden hier op aarde, levend nog in onze gedachten.

     

    Ik heb dit geschreven aan de vijver: de populieren, de jonge fruitbomen, de struiken, de grassen, de bloemen, het riet tot papyrus toe, licht wiegend; de koepel van de lucht weerspiegeld in het water. De wind een zucht van eeuwigheid. Met al dit en met nog heel wat meer, ben ik heengegaan in de wereld, deze die van Vincent Van Gogh is, die van Dante is en van Vergilius, ook van Ovidius, en van zovele anderen.

    Ook die van ons, later. Een kwestie van wat tijd nog.



    *





    2, 3, 4 mei Leonardo Da Vinci en de Media


    De media hebben het deze dagen over het schilderij, ‘Het laatste Avondmaal’ van Leonardo Da Vinci en wel over dit in de abdij van Tongerlo. Hebben het zelfs over het gelaat van ‘Johannes’, mond en kin ervan zouden gelijkenis vertonen met mond en kin van de Mona Lisa (?). 


    Is de media blind? Zien ze dan niet dat het een vrouw is - niet een Johannes - die zich neigt naar Petrus die haar de vraag stelt, wie het is die Jezus zal verraden of, durven ze zich niet afvragen wat die vrouw daar komt doen tussen de apostelen en nemen ze maar de gemakkelijkste oplossing dat het ‘Johannes’ zijn moet?


    En de Kerk, durft ze niet openlijk bekennen dat Jezus en Maria Magdalena een koppel waren, dat zij de leerlinge was die hij beminde, die hij lief had?


    Da Vinci heeft het evangelie van Johannes grondig gelezen en heeft geschilderd wat hij gelezen heeft. Ik had het er uitvoerig over in mijn blog van 26 maart van dit jaar - te uitvoerig zelfs wat de bemerking van Pézard betrof - maar wie de woorden leest van het evangelie kan niet de minste twijfel hebben. Trouwens, Johannes als schrijver, zou nooit van zichzelf schrijven dat hij de leerling is die door Jezus wordt ‘bemind’, hoogstens dat hij het is die door Jezus het liefst wordt gezien, wat heel wat anders is dan bemind worden.


    De Kerk, sedert Da Vinci, rekent dus en blijft rekenen op het geloof in de lezer van het bewuste evangelie, dat zo iets, Jezus verliefd op een vrouw en met haar het bed deelt, onmogelijk kan bestaan. 


    Wel het bestaat en Da Vinci, die de eerste de beste niet was, wist het. Het zal wellicht in die tijd algemeen geweten geweest zijn gezien het uitgeschreven werd door iemand die meer van het leven van Christus afwist omdat hij er hoogstens een generatie van verwijderd was, het misschien zelfs de visu heeft meegemaakt. Zo wordt toch verondersteld.


    Nu verandert dit niets aan de hoofdboodschap van Jezus: bemin uw naaste als uzelf’, helemaal niets, integendeel. Maar ik herhaal dat ik hem zie als een man geladen met de filosofie, de levenswijsheid van het Oosten, meer dan een godsgeleerde; dat hij als lichtende geest is opgetreden en in zijn nieuwe omgeving, amper of helemaal niet begrepen werd - en tot vandaag toe niet begrepen wordt -  gelukkig is er Paulus geweest, om in te leiden wie die Jezus-Christus was en wat hij vertelde. Hij was, om hem beter te leren kennen, gegaan naar de plaats van waar, wellicht, Jezus gekomen was, ergens in Arabië, het kan ook Indië geweest zijn,  waar hij drie jaar verbleven heeft alvorens Petrus en Jacobus, de broer van Jezus, op te zoeken in Jeruzalem.


    Van Jezus zelf, weten we niet met zekerheid waar hij terecht is gekomen is na zijn twaalfde jaar. Was hij de zoon van God, zeker, zijn we niet allen zonen en dochters van God, van het Universum onze Moeder. 


    En hij, Jezus, stond er spiritueel en in zijn handelingen, het dichtstbij. Niemand voor of na Hem is, bij wat is van een God, zo dicht gekomen als Jezus. Maar, waarom die man, die Jezus het  recht ontnemen verliefd te worden, ‘gelukkig’ op een Vrouw, Maria Magdalena die haar Klooster en Kerk heeft in Vézelay, een hoogtepunt in onze westerse beschaving.


    Gelukkig voor ons, we waren er, we kunnen erover getuigen. 



    * 



    PS. Heb elke dag van 2 tot 4 mei ettelijke malen getracht - zoals jullie - verbinding te krijgen, zonder succes. Dan maar op deze wijze.






    ***



     

    Vertelt Max Porter[1] in een interview met Kathy Matthys in De Standaard:


    ‘Ik ben niet religieus maar ik voel me verwant met het gedachtegoed van druïdes. Als er al een stroming is die ik volg, dan is het de Keltische metafysica. Bomen zijn mijn goden.’


    Ik had dit ook kunnen schrijven, maar hij, Porter, had niet moeten beginnen zoals hij begon want, de bomen zien als goden is een vorm van religiositeit, is een vorm van verbonden zijn met de bomen en via de bomen met het woud en via het woud met de levende kosmos, het is, zoals hij dan ook zegt een vorm van Kelt zijn.


    Ik heb me, van het ogenblik af dat ik gemeend heb begrepen te hebben wat de ware betekenis was van de eerste gotische kathedralen, van het mysticisme van Stonehenge, me een Kelt gevoeld telkens ik, even maar, de alledaagsheid van de dingen verliet en neerzat om te schrijven. De grote ogenblikken in mijn leven dat ik mijn verbonden zijn met alles om me heen duidelijk aanvoelde en er over te vertellen wist. Er naast, of liever niet er naast, maar op andere ogenblikken, ben ik maar gewoon klein mens die de problemen kent van een lichaam waar heel wat sleet op is en, ook de problemen van een wereld waar weinige dingen gaan zoals ze zouden moeten gaan.


    Er is dus in mij, de man die verbonden is met de innerlijkheid der dingen en de man die toekijkt op de uiterlijkheid ervan. Het ene verheft me, het andere houdt me gekleefd aan de aarde en als ik schrijf dan ben ik meestal niet van die aarde.


    En ik hoef niet van de aarde te zijn, er is hiervoor de media die er zich blind op staren. Ik echter voel me niet geroepen om me blind te staren op wat van die media is. Wel, wat de bomen van het regenwoud aangaat. Als eeuwenoude bomen in het oer-of regenwoud geveld worden, kijk ik toe, is het een pijnlijk iets - en ik moet overdrijven om het duidelijk te stellen - iets dat me door merg en been gaat. Ik zie het als het werk van barbaren, niet dat er geen andere werken zijn van barbaren, van natuurverdelgers, die ook als dusdanig, moeten vervolgd worden. Ik heb geen idee van wat er overblijft aan oer-en regenwoud, maar dat er al heel wat werd weggekapt weet ik en ook dat elke boom in meer geveld, een bijna terroristische daad is, te merken als dusdanig en te vervolgen, eventueel op de wijze van een Trump die wel Iran en Noord-Korea in het oog heeft maar niet wat er omgaat met wat is van het leven van de planeet aarde.


    Ik had het gisteren over ‘Het barre Land’ van T.S.Eliot. Hij had het over de barheid van de geest, meer dan over de barheid van de aarde. Wel, het ene is er, het andere staat ons te wachten. Het weinige dat ik vermag is er over schrijven. En dit is, zoals er zovele vreemde zaken zijn, een eigenaardige toestand - en begrijp me niet verkeerd - de nood, de pijn te kennen er over te moeten schrijven en anderzijds de voldoening te kennen er over geschreven te hebben en er in geslaagd te zijn een nieuwe blog te schrijven waarmede ik de nieuwe maand, en dan nog deze van mei, betreden mag. Welk woord past hierbij, vraag ik me af, is het geen vorm van Schadenfreude?


    Wat echter niet belet dat mijn hart bloedt als er geraakt wordt aan de bomen in om het even welk bos of woud of, geraakt aan wat traditie is.


    PS. Heb heel wat moeite gekend om mijn blog van 1 mei in te loggen. Begonnen om 6.30 is het me gelukt laat in de namiddag. De centrale pc was even in panne, heeft men me gemeld.


     



    [1] Max Porter: Engels schrijver van het pas verschenen boek, ‘Lanny’, vertaald door Saskia van der Lingen, De Bezige Bij. 216. De SDl van 26 april. Schreef ook, Verdriet is een ding met veders’.


    01-05-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.The cruellest month


     

    Eens te meer aangekomen op het einde van een oude maand, hier april, die voor T.S.Eliot de meest wrede maand is:


    April is the cruellest month, breeding

    Lilacs out of the death land, mixing

    Memory and desire, stirring

    Dull roots with spring rain.


    Zijnde de vier eerste versregels uit ‘The burial of the death’, het eerste deel van de vijf delen van zijn, esoterisch geheimzinnige bundel ‘The waste Land’.


    Paul Claes[1] vertaalt deze vier versregels op een hem eigen subtiele wijze:


    April is de grimmigste maand, hij wekt

    Seringen uit het dode land, vermengt

    Herinneringen en verlangen, port

    Lome wortels op met lenteregen.


    Cruellest’, ‘grimmigst’ vertaalt Paul Claes omdat april niet alleen ‘cruel’ is, wat het weer betreft maar hier, voor Eliot, omdat het een wederopstanding is uit de dood, een hernemen is van het leven, wat dan tegengesteld is aan de barheid van het land waar het gedicht over handelt.


    Normaal gezien is dit een vreemde visie. April afgeleid van het Italiaanse ‘aprire’ of het Latijnse ‘aperire’, de maand zijnde waarmede het jaar en tezelfdertijd de aarde zich opent op het nieuwe opborrelende leven. En de maand die ook deze is van de Verrijzenis van Christus uit de doden, wordt hier gezien als te schuwen, terwijl ‘het barre land’ verwijst naar de geestelijke verlatenheid waarin de moderne mens zich bevindt omdat hij niet meer ingeschakeld is in de sacraliteit van de dingen, omdat hij zich losgewrikt heeft van de oude waarden, van zijn respect voor en zijn gebondenheid aan de tradities van zijn voorvaderen. Het gaat aldus over de grondgedachte eigen aan elke initiatie, het sterven van de dorheid van een bestaan om herboren te worden tot een nieuw leven. Of wat Goethe ons als stelregel voorhoudt ‘sterb und werde’. 'Sterf en herleef'.


    Ik kan dus, wat de aanvang van ‘Het barre land’ aangaat, het ‘wrede’ van april enkel zien van uit het oogpunt van de dode die begraven werd en door april terug - en dit tot zijn ongemak, want zegt regel vijf, ‘winter kept us warm’  - tot het leven wordt teruggeroepen. Wat niet alleen een vreemde visie is, maar ook een tegenstrijdige.


    Nu, het woord ‘cruellest’ staat er. Eliot heeft het zo gewild, gedacht, geschreven en Ezra Pound, die de oorspronkelijke dichtbundel voorgelegd kreeg herleidde de 835 regels ervan tot een (schamele) 433 - desondanks noemt Eliot hem, il miglior fabbro, de beste maker - Pound keurde het goed.


    Ik ook, wil het zeker niet afkeuren, de dichter, T.S. Eliot weet het voor ons beiden. En hij was in 1948, de winnaar van de Nobelprijs Literatuur.


    Tussen haakjes, ook Paul Claes, vindt het woord ‘cruellest’ paradoxaal. ’De levende doden van het moderne Barre Land willen geen pijnlijke wedergeboorte.’

     



    [1] Paul Claes: ‘Het barre land’, ‘the waste land’, de Bezige Bij, 2007. Nieuwe vertaling en verklaring van het meesterwerk uit de twintigste-eeuwse poëzie.


    30-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over het schrijven en over 'het Einde'


     

    We staan nooit alleen met onze gedachten, anderen denken zoals wij of wij denken zoals anderen. Wat Yves Petry schrijft in zijn column ‘Het Einde’ in de SdL van 26 april, ken ik ook.


    De vraag die hij zich stelt is een duidelijke vraag met een duidelijk antwoord: ‘Waar hou ik me eigenlijk mee bezig? We leven in contreien waar een roman nauwelijks meer publieke waarde heeft dan toiletpapier, dus wat heeft het voor zin schrijver te zijn?’


    Dit is volledig toepasselijk op mij, waarom deze blog, waarom lectuur, muziek en vrije ogenblikken opofferen om dagelijks - weet je wat het is dagelijks? - een blog te schrijven van minstens 500 woorden? Wat bezielt er mij om het te doen en het te blijven doen, welke wesp heeft me gestoken  om te volharden en wat wil ik er mee bereiken? Amper twee handvollen zijn er die me nog lezen?


    Wel, mijn antwoord hierop: het is in de eerste plaats om wat Petry schrijft: ‘Zonder het schrijven zou ik afstompen, vrees ik. Hoe anders vermijden dat ik gewoon een doorsnee iemand wordt met doorsnee ideeën over liefde en dood?’


    En ik voeg er aan toe: ik zou niet meer ademen, ik zou niet meer leven, ik zou een dode akker zijn waar zelfs het onkruid niet meer groeit. Of laat ik het zo stellen, op mijn leeftijd schrijf je om je te redden van de ondergang, om de leeftijd te bezweren, om jezelf te bewijzen dat je er nog staat. Je schrijft dus voor jezelf om in beweging te blijven, om het ritme van de Kosmos te blijven volgen. Zo is het, dit is de essentie ervan. Je schrijft geen boek omwille van een plot die je bedacht hebt  want eens die plot gekend wordt het boek om zij gelegd. Je schrijft een boek omwille van wat je te zeggen hebt, zijnde de inhoud van het boek, le corps du livre, en de wijze waarop deze inhoud wordt ingeleid en voorgesteld. Dit is mijn idee. Petry ziet het enigszins anders, hij schrijft: ‘Het onsterfelijke van een boek is wat je stijl zou kunnen noemen, het timbre, de kleur, de manier van zeggen. Dat is het wat het uniek maakt.’ Hij heeft het dus niet zo zeer over de ideeën die erin voorkomen. Wel over de eigenheid van een boek ‘die moeilijk te beschrijven is. je moet een boek echt lezen om te proeven hoe uniek het is’, en hij verwijst naar Nabokov en Kafka - ik zou durven verwijzen naar Gilliams en Proust. En over het onvergankelijke van een boek weet hij dat ‘het ligt in dat ongrijpbare dat je achteraf makkelijk vergeet, maar dat je bij het herlezen steeds weer treft’.


    Ik denk onvermijdelijk aan Pasternak, aan zijn Dokter Zhivago, de passages erin - ik las hem een halve eeuw geleden - die ik me nog steeds tot in de details ervan herinner.


    Ik weet dus waar ik aan toe ben. Ik weet ook, en dit in antwoord op een bemerking van een goede vriend op de stijl van de gesprekken in mijn manuscript. Petry heeft hier een antwoord op : ‘Ik laat de hoofdpersonages in mijn romans[1] gevoelens en gedachten tot uitdrukking brengen waar in het gewone leven geen uitdrukking voor is. 

     

    Maar uiteindelijk, over ‘het Einde’ als dusdanig, zegt Yves Petry niet zo veel, 'hij is er niet klaar voor' en, ‘naar het schijnt hebben sommige mensen er op zekere leeftijd, op een natuurlijke manier genoeg van - zonder depressief te zijn - zoals iemand die aan het einde van de dag moe is en wil gaan slapen, maar dan voor eeuwig’.


    Wat ik niet zou aanraden. Er zijn andere mogelijkheden: moe worden van wat men geschreven of gedaan heeft en gaan slapen om de volgende dag te kunnen herbeginnen. Met in het hoofd de zekerheid dat de dood, indien hij komen zou, niet het einde is maar een nieuw beginnen, het mag dan nog zijn in een ander Universum.

     



    [1] Yves Petry, de Vlaamse schrijver (51), debuteerde in 1999 en won in 2011 de Libris Literatuurprijs met de roman ‘De maagd Marino’. Onlangs verscheen  ‘De geesten’. Aldus de Standaard.


    29-04-2019, 06:36 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    28-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat er sluimert van de traditie in ons.



    Ik geraak maar niet weg uit een spiritualiteit die geen grenzen kent of wil kennen. Elke dag, sedert ik herbegonnen ben, kom ik in een identieke stroom terecht en word ik meegesleurd in een vortex van woorden die niet te bedwingen, niet te bedaren zijn. Hoe dit gekomen is en waarom dit aansleept kan een voorteken zijn, maar ik ga er niet verder op in, er kome wat komen moet. 


    Zo is het ook met wat ik schrijf. En vanmorgen is het de regen tegen het raam, goed voor het land, denk ik dan, goed voor de vijver en de tuin, goed voor de inspiratie. Dit laatste wat nog af te wachten is, maar als er weinig gebeurt in je dagen moet je iets doen gebeuren, iets dat er nog niet is en er normaliter niet komen zal. Dit is wat me elke dag te wachten staat  en een blog, zoals deze van gisteren vergt soms een ganse dag alvorens tot een besluit te komen, en dan nog was ik niet tevreden.


    Ik zocht in de ‘kortere’ versie (750 pag.) van ‘The Golden Bough’ van de antropoloog Sir James Frazer[1], of hij iets te vertellen had over de ceremonie van het dopen, maar hij had niets erover. Was mijn gissing verkeerd, zal het dan toch een vondst geweest zijn van de vroege Kerk, en grijpt het ceremoniaal van het dopen niet terug naar een traditie die bestond, ver in de tijd, bij andere volkeren? Van waar kwam die Johannes de doper die we kennen uit de Geschriften?


    Maar als ik vandaag verder over het doopsel schrijf dan is het omdat er een kind is, een kleine J., die me heel nauw aan het hart ligt, die niet werd gedoopt en bijna drie jaar is. Als ik haar zie is ze springlevend, is ze een en al tederheid en neemt ze me volledig in beslag, maar als ze weg is van mij en ik denk aan haar, dan is er iets dat ik niet uit mij kan bannen, het feit dat ze (nog) niet gedoopt is Het raakt absoluut niet mijn gevoelens voor haar, integendeel, maar ik vind het jammer, heel jammer. Het is als een onzichtbaar iets, een vlek op haar die er is, die enkel kan worden weggespoeld door water, door de handelingen en de woorden van een priester, in de kerk.


    Ik word oud, ik groei weg in de tijd, en hoe verder ik weggroei hoe dichter ik kom tot de jaren van mijn jeugd, van mijn kind zijn. Door het doopsel onderging ik een facelift, werd ik iemand anders, iemand die ik niet zou geweest zijn, denk ik, indien ik het doopsel niet had gekend. Is dit nu literatuur die ik bedrijf, is het louter inbeelding of, is het ernst wat ik hier verwoord?


    Neen, het is ernst. Het gevoel tegenover een niet gedoopt kind, hoe licht ook, ken ik, voel ik, weet ik, hoe gek, hoe onredelijk het ook moge zijn.


    Ik voel dit, telkens ik in contact ben met iemand - en dit gebeurde nog niet zo lang geleden - die de Bijbel niet kent, die nooit in een kerk is binnen geweest, die niets af weet van God noch van zijn gebod. Zo ben ik nu eenmaal ingesteld, niets ervan blijkt uit mijn handelingen, mijn gedragingen, mijn aandacht en gevoelens voor hem, ik aanvaard hem zoals hij is, maar in mij is er iets dat schort, iets dat me raakt, dat me overtreft. Het is sterker dan mezelf.


    Ik weet, als ik het heb tegenover een vriend, een kennis, dan heb ik het duizendmaal meer voor een kind dat me enorm lief is, dat me nog liever is precies omwille van haar niet gedoopt zijn.


    Hoe we soms zijn ingesteld, op wat anderen zien als futiliteiten, als waanbeelden. Hoe we werden gevormd, hoe we zijn opgegroeid in tradities en overeenkomsten en hoe deze aan het woekeren blijven diep in ons. Soms zelfs overvalt me het heimwee naar de zondagsmis. Niet zo zeer naar het plechtige ervan, maar naar de sfeer ervan, de sfeer van het zondag-zijn, ogenblikken van het ingekeerd-zijn. 


    Ogenblikken, noem ze, van het ‘zijn in gebed’.




    [1] Sir James Frazer: ‘The Golden Bough’, A study in magic and religion. Wordsworth Edition limited 1993. Te lezen op het couvert:

    Sir James Frazer (1854-1941) is rightly regarded as one of the founders of modern anthropology. The Golden Bough, his masterpiece, appeared in twelve volumes between 1890 and 1915. This volume (here) is the author’s abridgment of his great work and was first published in 1922.


     [KLM1]


    28-04-2019, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oude Gewaden.


     

    Ik ben te streng geweest in de laatste twee regels van mijn gedicht van gisteren. Ik wil wat ik erin zeg, even verklaren en enigszins afzwakken. Er zijn natuurlijk wel heel wat zinnige dingen in dit leven, elk ogenblik ervan heeft meestal een deel aan zinnigheid, maar wat ik bedoelde is dat uiteindelijk het enige dat telt het, het ‘weten’ is dat het deeltje geest dat we houden en dat ons groot maakt als mens niet, zoals het lichaam, vergaan zal. De twee laatste zinnen moeten dus gelezen worden: ‘dit te weten /  is het enige dat diep zinnig is / hier in dit leven.’.


    Het is omheen deze gedachte dat het gedicht komende uit Genesis werd opgebouwd, Genesis waarvan de tekst - ik meen te mogen schrijven - zonder twijfel, vertrekt van uit de religieuze geaardheid van de Egyptenaren, die geloofden dat er op een of andere wijze, voor hen een vorm van eeuwigheid bestond.


    Stel ik me dan de vraag van waar de Egyptenaren dit geloof hielden, dan is mijn enig antwoord hierop dat het voor hen, ergens in de oneindigheid van de sterren, ergens in het verre verleden, opgetekend stond, of simpelweg, dat hun voorvaderen en de voorvaderen van hen, het wisten. Het was hen dus ingeboren. En alles wat hiermede verband hield was waardevol, was respectvol, was te bewaren.


    Het doopsel is een van die vele waarden in het westen. Gesteld werd dat door het doopsel de kinderen een vorm van initiatie ondergingen en dat de bevloeiing van het hoofd met water er het teken van was. Op deze wijze werd het kind ingeleid in zijn geestelijk erfgoed, werd het binnengeleid in wat achter de dingen is, in wat is van het hart van de dingen.


    In feite heeft het absoluut niets te maken met het binnen brengen in de regels van de Kerk, met de opname in een gemeenschap van gelovigen. Het doopsel is heel wat meer, het is een zuivering, een wegwassen van al wat ons nog rest als bolster. Het is als een vernieuwing, een betreden van het echte leven, dat van de geest.


    Vandaag  gebeurt het meer en meer dat de kinderen niet meer gedoopt worden, we laten het zo, het heeft geen nut, het brengt niets in meer. En, als ik het zie als een ramp, ben ik dan verkeerd, is het toch maar een ritus uit vervlogen tijden? Het kan, en wellicht uiterlijk, is het niet veel meer. Maar werd het niet overgenomen, zoals zovele andere zaken  door de Kerk werden overgenomen van de volkeren ver voor hen? Is het een zuiver christelijke bedoening?


    Zelfs al hebben we niets meer gemeen met de ritus en de dogma’s van de Kerk, het is een vast begrip van wat we onze westerse beschaving noemen, een traditie die in stand moet worden gehouden, en het gebouw van de kerk is en blijft hiervoor de beste plaats, ook omdat ze kosmisch werd ingewijd.  


    Echter, ik ben me er ten volle van bewust dat wat ik hier verkondig, dwaasheid is voor de wereld van nu, dat het voor die wereld overbeschaving is, die we voortaan mijden moeten, vergeten moeten, uitroeien moeten tot in de wortel ervan.


    Het zij zo. Maar dan rest er ons niets meer dat ons bindt aan wat van vroeger was, wat van onze voorvaderen was, van wat tot in onze genen, dan toch die van mij en van velen met mij,  doorgedrongen was.


    De oude gewaden, de oude waarden worden afgelegd, definitief. Het is een totaal andere samenleving die aan het opkomen is. Het is een verarming, want alleen het geesteloze wordt overgehouden. Hoe we hieruit te voorschijn gaan komen, weet ik niet.


    Bedroevend is het in elk geval.


    27-04-2019, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe we zijn ingesteld


     

    Bijna altijd zit er in mijn werk een wereld  verscholen van het nieuwe, het totaal vreemde: de New Physics. De reden waarom ik telkens verdwaal in wat ik meen te zijn het esoterische, het binnenste van de materie en van de dingen. Ik ken geen schrijver die me hierin gevolgd is of me hierin is voorafgegaan, maar ik kan me schromelijk vergissen want ik ben een leek wat de huidige literatuur betreft.


    Het is een stap in het ongerijmde die ik zet, het ongerijmde van een wereld waar enkel de geest het voor het zeggen heeft, in elk geval meer dan het oog. Ik wil namelijk het binnenste kennen van al wat is, ongeacht het buitenste ervan en heel wat zijn er die hier niet het minste oog voor hebben.


    Heb ik het bij het rechte eind of dreig ik erin te vergaan, te verdrinken? Wat ook, ik kan me er niet meer van bevrijden, ik zit in mijn hoofd/mijn gedachten gewrongen met de wereld van atoom en elektron, de wereld die deze is van Richard Feynman als hij schrijft over wat de kern, the nucleus, samenhoudt en over wat is als deze kern eschoten wordt: ‘It soon became clear that the number of particles in the world was open-ended, and depended on the amount of energy used to break apart the nucleus. There are over four hundred such particles at present. We can’t accept four hundred particles. That’s too complcated’[1].


    Ik kan het beeld ervan niet meer uit mij verwijderen. Het is een ziekte geworden waarvan ik nimmer nog genezen zal.


    Ik stuurde gisteren een gedicht aan een goede vriend over vers 3, 19 van Genesis. Een gedicht dat ik nooit zou geschreven hebben ware ik atom-minded geweest, niet beïnvloed geweest door de nieuwe fysica. Hij antwoordde me, en ik begrijp hem ten volle, dat hij tijd nodig had om, mijn theorie over wat er is na de dood, te begrijpen. Ik dacht nochtans  heel duidelijk te zijn geweest in mijn woorden. Zo, eens te meer gaf ik me er rekenschap van dat ik, wat ik ook bedenk terechtkom in een wereld die ’nog’ niet bewandeld wordt. Nog niet begrepen wordt. En ik heb dus de tekst van het gedicht nogmaals herschreven.


    Misschien is het precies om deze ingewikkeldheid, is het precies omwille van die vreemde wereld die ik aankleef dat ik gelezen wordt, wie zegt het me? Maar ‘right or wrong, my country’, las ik eens en ik kan dit enkel beamen. Ik schrijf zoals ik schijf en wat ik schrijf. Ik ben in die wereld - gesukkeld? - binnengegaan om hem nooit meer te verlaten. Ik sla geen mea culpa, ik ben wie ik ben, gedoemd het te zijn. Het irreële is voor mij ‘de’ binnen-realiteit, ik kan er niet meer los van, het is - heb ik al dikwijls gezegd en geschreven - het is voor mij, de nieuwe Bijbel en de geschriften die hieruit  zijn voort gevloeid, zijn die van mij. Parafraserend de uitroep van Francis Jammes die Maurice Gilliams vooraan in zijn Elias plaatste: Wie, wie zal er houden van mij?


    Ik begrijp dat ik onbegrepen word. Ik heb een knop omgedraaid, ik word omgeleid door het secrete dat er is in het ‘iets in beweging brengen  van op afstand’ - mijn vrienden van de vijver die van in hun slaapkamer, van in Spanje zelfs, kijken op de reigers of de aalscholvers in het water,  is er een voorbeeld van - wel, wetende dat als ik me in een dergelijke wereld bevind, dat het die wereld is die ik binnen brengen moet in mijn geschriften. Ontneem me dit niet of ik val stil, ik bekom woordeloos, gedachteloos, een uitgedroogd iemand, een niemand.


    Het gedicht gaat hierbij als een tweede blog voor deze dag van 26 april.


     



    [1] Richard  P. Feynman: ‘QED The strange theory of light and matter’, Penguin books 1985. (QED staat voor Quantum Electro-Dynamics), p.132.

     


    26-04-2019, 07:12 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genesis 3, 19

     

     

    Vers 3, 19 uit ‘Genesis’.

     

    Zo zal je nimmer vooraf weten

    wat je hand zal schrijven als er de zegen is

    van oude Bijbels op de tafel en van stenen

    die je raapte in de bergen,

    gebeeldhouwd door de regen.

     

    en je in Jobs vergeelde woorden las

    dat de adem van de Almachtige was

    die ons het leven gaf.

     

    Al zegt ons niets of niemand ook,

    of die Almachtige er is,

    wij, een immanentie toch,

    een particule van het Woord

    dat in den beginne was 


    en, wat van het Woord hier is,

    niet van de aarde is, 

    niet van het sterven is.

     

    Een bron van licht het is

    een oorsprong die bestemming is,

    en wij geweten, dat ons

    de eeuwigheid is toegemeten.

     

    Kap dan, zoals je netels kapt,

    het stupide vers,

    ‘je bent uit stof en tot stof keer je terug’,

    uit Genesis weg, voldoende is geweten

    dat het lichaam sterven zal,


    ook, terwijl gelezen moet,

    (zo leerden ons Nothomb en Fabre d'Olivet):,

    ‘je bent uit geest en tot geest keer je terug.’

     

    Het enige wat  zinnig is,

    hier in dit leven is.

     


    26-04-2019, 07:10 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De tijd: hoe hij het doet.

    .

     


    Er zijn dagen die breed openzwaaien in gevleugeld proza, er zijn er andere die geen punt vinden om op te steunen; vandaag is het zo een dag. Je wordt er wel niet wanhopig van, het volstaat er kalm bij te blijven en af te wachten wat er komen gaat, welke deur zich  openen zal om binnen te gaan en te hopen niet te zullen verdwalen in het landschap. Want dit is het bijzondere ervan, je hebt de wegen die je neemt zelf te trekken op de kaart, ‘Google Earth’ helpt je niet je bent geconfronteerd met het nog onbekende dat nu bekend moet worden.


    Het enige van de morgen was de tanende maan, waar je ze niet verwachtte. Een teken dacht je waar je, je aan vasthechten kon om toch maar van de aarde te zijn en minder van de luchten er boven[KLM1] . De aarde die je voedingsbodem is en altijd is geweest, maar, en dit is typerend voor jou, je hebt gedacht dat er, naast de zichtbare er tevens een onzichtbare was die je ook bezoeken kon en waaraan je , often, very often , de voorrang gaf. Een kwestie van originaliteit die je je permitteerde van tijd tot tijd.


    En het is het originele in jou dat je verwijderd houdt van de rest. Het is in het originele dat je je uitleven kunt, zelfs en vooral, zoals je hierboven verklaarde, als je geen punt hebt om op te steunen, want pas dan kun je dingen vinden op je zoektocht. En het hoeft dan niet of ze staan blijven of niet, ze zijn er geweest de tijd van er te zijn, de tijd van te worden opgemerkt, en dit is voldoende.


    Wat van de aarde is: de vier dichtbundels van gisteren, is een belangrijke vingerwijzing voor jou. Als je die bundels legt naast de gedichten die jij geschreven hebt dan weet je, dat je amper met de toppen van de tenen de aarde hebt geraakt. Wat ontoereikend is in deze tijden opdat je, je met hen zou kunnen meten,


    Het feit is dat je bij het ouder worden tezelfdertijd uit de tijd die is, bent weg gegroeid en dat je dit pas nu, na verloop van tijd bewust wordt. Zo, voor wat op het ogenblik van de aarde is, ben je van geen tel meer. Je hebt je momenten gehad, heb je ze gebruikt des te beter, heb je ze niet gebruikt, tant pis. Yourcenar wist het heel goed, ze sprak over de tijd als ‘ce grand sculpteur’, en dan bedoelde ze de tijd als beeldhouwer van het landschap van de geest.


    Ze heeft het natuurlijk bij het rechte eind als ze dit zo ziet, maar dit betekent ook dat de tijd niet stil staat, dat hij als beeldhouwer blijft werken, zich voortdurend blijft wijzigen en dat, wat nu wordt aangeprezen ook, ooit zijn beste tijd zal gekend hebben.


    Hoe dit gebeuren zich zal voordoen valt nog niet te voorzien. Het zicht op de aarde wijzigt zich, ook de middelen om wat is van de aarde bloot te leggen zitten in de maalstroom van de tijd. Een poging doen om de gap die je scheidt te overbruggen zal onvoldoende zijn, je moet verder kijken, je hebt nieuwe pijlers nodig voor de brug aan de overkant die van het komende is. Het is daar dat de gap zich sluiten zal, overwonnen wordt.


    Dan ook is de tijd meer een hoop dat een vrees.


     



     [KLM1]


    25-04-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs