Geschriften
Inhoud blog
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.
  • Hoe zal ik ze noemen?

    Zoeken in blog



    20-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Karl Popper en de vrije wil

     

    Ik ben gisteren in een netelige positie beland. Zeggen met Compton dat de vrije wil niet bestaat is een domein betreden dat voor mij, arme sterveling, niet toegankelijk is en het ook nooit is geweest. Ik moet het hebben van mezelf en van wat ik hier of daar opdoe in boeken. Ik moet dus, na gisteren Compton aan het woord te hebben gelaten, horen nu wat Popper erover denkt en hoe, eventueel, Compton opgestaan is uit zijn ‘waanidee’.

    Popper behandelt dit probleem over de vrije wil in zijn toespraak voor de Universiteit van Washington van 21 april 1965, met als onderwerp: ‘Des nuages et des horloges’, waarbij hij een gaswolk, of een wolk vliegjes stelt tegenover een staande klok. De wolk waarvan de handelingen onmogelijk te voorzien zijn, tegenover de klok waar deze wel te voorzien zijn. Hij plaats de ene wolk links en de andere rechts en tussenin kan hij bv. de dieren meer naar links, de planten meer naar rechts, en de auto’s in functie van hun betrouwbaarheid naar rechts toe, ‘et, peut-être à l’extrème droite faudrait-il placer le système solaire.’

    Maar zegt hij de Newtoniaanse revolutie heeft voor een andere stellingname gezorgd namelijk, wat C. S. Peirce naar voor schoof: ‘alle wolken zijn horloges’, want in de horloges ook is de moleculaire structuur ervan een wazig gegeven – de edelsteentjes in een uurwerk kennen een moleculaire agitatie bij warmteverschillen – dus beweert Peirce: al wat is zijn wolken.

    Ik resumeer in enkele paragrafen  een deel slechts van de toespraak van Popper, en dan nog, in welke mate ook ben ik erin geslaagd een deel van de sluier over zijn ‘wolk vs horloge’-voordracht op te lichten?

    En dan verschijnt bij hem Compton op het voorplan die beweert (zie 19 juli) dat al wat gebeurt in een wereld van atomen, elementaire deeltjes en krachtvelden voorafgaandelijk fysisch is bepaald, inbegrepen al onze bewegingen en aldus al onze handelingen. Zo dat al onze gedachten, al onze gevoelens, al onze inspanningen niet de minste praktische invloed hebben op wat gebeurt in de fysische wereld.

    Popper onderlijnt dat het probleem dat Compton onder ogen ziet, een ernstige discussie noodzaakt. Het is gedragen door de theorie van de fysica die de wereld ziet als een fysisch gesloten geheel van atomen, elementaire deeltjes, en krachtvelden, die met elkaar verbonden zijn en op elkaar inwerken, er niet kan worden tussen gekomen van buiten uit. Het is deze vergrendeling van het systeem dat, volgens Compton, aan de basis ligt dat de vrije wil van de mens uitgesloten wordt.

    C’est un cauchemar, zegt Popper, parce qu’il affirme que le monde entier avec tout ce qu’il contient, est un gigantesque automate, et que nous ne sommes rien d’autre que de petits rouages, ou des sous-automates dans le meilleur des cas. Il détruit ainsi, en particulier, l’idée de créativité.

    Ik ga hier niet verder op in, de waanidee van Popper en van Compton, ligt in het veld van de fysici en filosofen, het beroert ons niet. We denken vrij te zijn in onze beslissingen en wellicht is dit zo, maar er is een maar, de beslissingen die we nemen worden sterk bepaald door de omstandigheden waarin we ons bevinden, gekleurd door de persoon die we zijn in onze genen. We beslissen, totaal vrij, met de fiets de Mont Ventoux te beklimmen, echter waarom namen we deze beslissing, wat zette ons er toe aan dat het begin was van de ‘vrije’ beslissing die we namen? Waren we nog wel totaal vrij toen we ze namen, was het niet omwille van de omstandigheid waarin we verzeild waren en, alles in gereedheid gebracht aan de voet van de berg, waren we nog wel vrij de tocht niet te doen?

    Dit is waar je terecht komt als je het waagt een boek van Karl Popper te openen op een dag in juli. Ik had het anders gewild. Maar de vraag die ik me nog altijd stel: waarom ben ik op 18 juli naar beneden gekomen met het boek van Popper in de hand, was het uit vrije wil?

     

    20-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrije Wil

     

    Bosduiven in de ceder, vroeg, heel vroeg zijn ze er. Ik denk dan telkens aan mijn broer die ging, hij noemde ze houtduiven maar ik houd het bij de naam die ik altijd heb gehoord, het blijven de bosduiven uit mijn verre jeugd, te ver nu al, opdat er nog veel zou van overblijven. Eigenlijk maar enkele flarden meer, kleine feiten, impressies, amper het melden waard, maar ze zijn er, ze duiken op, zo maar. Ik zoek er niet naar, ik droom er niet meer in weg, want het heeft geen zin te diep te gaan kijken, het is meer pijn dan wat anders, pijn om wat voorbij is die nu berusting is geworden. Mijn leven was wat het was en is, het kon helemaal niet anders geweest zijn, afhankelijk, nu gezien, van enkele luttele details, maar wat was, was zoals het geschreven stond in het boek, als ik psalm 139 geloven mag. Ik had dus maar de weg te volgen die stond uitgestippeld. Ik heb dus geen enkele reden om te zeggen, ware dit er niet geweest er zou dat niet gebeurd zijn want:

    ‘What might have been is an abstraction / remainig a perpetual possibility / only in a world of speculation’, wist mijn kameraad T.S.Eliot. Ik weet het wel mijn weg stond niet vooraf uitgestippeld maar vloeide voort uit de omstandigheden - en wat deze betreft is een oogcontact soms bepalend - die we, o zo graag toeval noemen, maar waarin ik, de ene omstandigheid volgende op, en komende uit een andere, verwikkeld geraakte en dit, geconditioneerd door mijn omgeving, én, wat ik steevast geloof, door de stand van sterren en planeten, de dag van mijn geboorte/de dag van mijn conceptie, dit alles is bepalend geweest voor waar ik nu sta en hoe ik nu ben. Als het boek van psalm 139, geschreven zou geweest zijn, ware het de resultante geweest, ogenblik na ogenblik van alle omstandigheden waarin ik terecht zou komen.

    Ik haalde gisteren mijn Karl Popper[1] nog eens naar beneden. Heb er om een onbepaalde reden in gebladerd, gezocht naar wat onderlijnd stond. In verband met wat ik hoger schreef citeert Popper het boek ‘Freedom of Man’, van Arthur Holly Compton (1892-1962, Nobelprijs Fysica 1927), waarin hij de New Physics betrekt bij de discussie over de vrije wil van de mens:

    ‘C’est la question fondamentale de la morale, c’est un problème vital pour la religion, et c’est le thème d’une recherche active dans les sciences : l’homme est-il un agent libre? Si (…) les atomes de nos corps obéissent à des lois physiques aussi immuables que les mouvements des planètes, pourquoi entreprendre? Quel sens y a-t-il à faire plus ou moins d’efforts si nos actions sont déjà prédéterminées par des lois physiques.’

    Want, zegt Compton al wat gebeurt in een dergelijke wereld: est physiquement prédéterminé y compris tous nos mouvements et, par conséquent, toutes nos actions. Si bien que toutes nos pensées, tous nos sentiments, tous nos efforts ne sauraient avoir aucune influence pratique sur ce qui se passe dans le monde physique.’(p. 334).

    Karl Popper noemde dit ‘le cauchemar du déterminisme[2] physique’

    Dit is een ongewoon verdict, maar is het wel zo? Later meer hierover.



    [1] Karl Popper: ‘La Connaissance objective’, Aubier, traduction intégrale de l’anglais et préfacé par Jean-Jacques Rosat, 1991 ; Originele titel : ‘Objective Knowledge’,Oxford University Press, 1972. Chapitre : ‘Des nuages et des horloges.’ pag. 319.

    [2] Determinisme: leer volgens welke onze wilsbepalingen en handelingen geheel door voorafgaande en uiterlijke omstandigheden bepaald worden, die dus de vrijheid van de wil ontkent. (Van Dale).

     

    19-07-2017, 07:25 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De geest wakker houden

     

    Zo is het ook dat ik elke morgen/dag vertrek van uit een zelfde punt om aan te komen op een plaats waar ik nog niet was. Soms neem ik zelfs een weg die ik al eens nam om dan, gekomen aan een tweesprong, de andere, onbekende richting te kiezen. Op mijn punt van vertrek voel ik me als een beeldhouwer die in zijn atelier een mooie blok hout staan heeft, geplaatst op een piédestal, duidelijk zichtbaar. Elke morgen als hij zijn atelier betreedt wordt hij er mee geconfronteerd, weet hij dat het wacht om bewerkt te worden. Maar hij wacht nog, omdat hij nog niet weet waar de eerste beitelslag te plaatsen.

    Ik, heb hoogstens enkele boeken naast mij die wachten om geopend te worden, wijze boeken, geleerde, overtuigende boeken die ik las en waarin ik met zacht potlood onderlijnd heb wat ik terugvinden wil op het gepaste ogenblik. Ik ben nu eenmaal zo ingesteld. Vroeger nam ik die zinnen over in mijn dagboek en vulde deze aan met wat commentaar. Vandaag reken ik op mijn geheugen en de inspiratie van het ogenblik, zoals ook mijn vriend de beeldhouwer, hij weet wellicht nog niet precies waar hij, na zijn eerste beitelslagen, zal uitkomen, ook een schilder weet het niet na zijn eerste penseel trekken, alles gebeurt initieel van uit de ondergrond van ons zijn, van uit een soort niemandsland, waar we bij goede momenten, glorierijk kunnen uitkomen.

    Meer is het niet, hoewel het al heel wat is; hoewel het lijkt op een kleine verrijzenis, een opstaan uit het onevenwichtige, het geslotene, uit een dood veld van plantenresten waaruit dan na de donkerste nacht een totaal nieuwe plant ontstaat onder de vorm van een plotse idee, een eureka van een idee die de wereld verder helpt ontstaan; of dan toch de indruk geeft nieuw te zijn, alsof er nog iets totaal nieuw zou kunnen ontstaan, alsof alles niet begrepen is in wat is, ook het nieuwe, ook het onbekende dat zich nog een tijd verschuilt in het bekende.

    Er is inderdaad, hoe we het draaien of keren, niets nieuws onder de zon, al wat is komt voort uit wat is, is er dus van lang voorheen aanwezig in potentie, ook de laatste zin die ik vandaag hier neerzetten zal, al ken ik hem nog niet, hij is er al. Ik moet enkel nog even wachten om hem te zien verschijnen, voortvloeiend uit wat ik nu aan het optekenen ben. Of ik er gelukkig zal mee zijn moet ik nog afwachten, tot vandaag toe meen ik altijd een dergelijke zin gevonden te hebben, waarom dan niet, rekenend op mijn goed gesternte, vandaag.

    En waar kom ik dan uit als ik luister naar T.S. Eliot, geïnspireerd door Juan de la Cruz (1542-1591): ‘And what you do not know is the only thing you know / And what you own is what you do not own / And where you are is where you are not[1].

    Dan ook, wat ik schrijf is wat niet nodig was te schrijven, het staat er al ergens, en stond het er nog niet het zal er morgen staan, misschien zelfs als de zoveelste overlapping van wat er veel vroeger stond.

    Het is maar een spel, een spel van de geest om jou wakker te houden, ingesteld op wat van het land van de geest is, en meer nog opdat mijn geest wakker blijven zou, toch nog een tijdje.



    [1] T.S.Eliot: Four Quartets – East Coker, verzen 143-145, Faber & Faber editions.

     

    18-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    17-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.L'Ascension du mont Ventoux

     

    De plaats waar we wonen is stilte, is rust, is bezinning, maar we waren toch in Arles in 2005 – hoe is het mogelijk, twaalf jaar geleden al – we stonden daar op 28 november voor de etalage van een boekenwinkel, toen mijn oog viel op een dun boekje, met een titel waar velen van dromen: ‘L’Ascension du mont Ventoux’: Petrarque[1]. Ik ben de boekenwinkel binnengegaan en heb, een gelukkig man, het boekje gekocht.

    Een droom van een boekje, met bladen die nog los te snijden waren, uiterst verzorgd, het papier, zacht en warm aanvoelend en prachtig van druk. Ik heb de bladen ervan – had eigenlijk twee exemplaren moeten kopen, een om onaangeroerd te laten en een om te lezen - met een scherp mes, met schroom los gemaakt. Ik hoefde het nog juist te lezen om het volledig te bezitten. Maar als boek was het een klein kunstwerk.

    Heb er in het begin lange tijd mee gewacht, het lag naast mij als ik las of schreef, Ben het eindelijk dan toch gaan gelezen en heb met zacht potlood de zinnen onderlijnd die ik nu terug ga opzoeken. Het bevat amper 44 pagina’s, 33 ervan zijn beschreven, de onbeschreven overige maken het precies tot wat het is, een juweel van een boek, klein in volume maar groot van inhoud.

    Het is het verhaal van een tocht naar de top van de Ventoux in de vorm van een brief, op 26 april[2] gericht van uit Malaucène, een dorpje gelegen aan de voet van de Ventoux, gericht aan zijn professeur de theologie, Dionigi da Borgo San Sepolero:

    ‘Aujourd’hui mû par le seul désir de voir un lieu réputé par son hauteur, j’ai fait l’ascension d’un mont le plus élevé de la région, nommé non sans raison Ventoux.’

    Petrarca verbleef sinds zijn jeugd in le Palais des Papes in Avignon en elke dag, werd hij geconfronteerd - comme tu le sais par ce destin qui règle la vie des hommes -  met het zicht van de Mont Ventoux. De confrontatie met de berg werd zo intens dat hij op een dag besloot de berg te beklimmen met zijn jongere broer, Gherardo, de enige die hem paste als gezel, samen met twee dienaars. De beschrijving van de tocht leert ons niet zoveel over de omstandigheden, alleen dat hij, in tegenstelling tot zijn broer, het lange, maar lichter stijgend pad heeft gekozen, terwijl zijn broer de directe weg naar de top heeft gevolgd.

    Maar het is boven op de top, waar ze samen zijn gaan neerzitten, dat Petrarca een klein boekje, un volume minuscule, les Confessions d’Augustin, dat hij altijd op zich droeg willekeurig opent, om luidop te lezen voor zijn broer:

    Et les hommes vont admirer les cimes des monts, les vagues de la mer, le vaste cours des fleuves, le Circuit de l’Océan et le mouvement des astres et ils s’oublient eux-mêmes. 

    Waarbij hij plots beseft wat hij al lang had moeten weten, zelfs de heidense filosofen wisten het: qu’il n’est rien d’admirable en dehors de l’âme, qu’il n’est rien de grand en dehors de sa grandeur. De tocht van Petrarca wordt een les naar de wijsheid, want: ‘Alors, satisfait jusqu’ à l’ivresse de la vue de cette montagne, je tournais les yeux de l’âme vers moi-même.’

    En kwaad op zichzelf voor de bewondering die hij droeg voor de aardse zaken, weigerde hij verder te lezen en verzonk hij in diepe gedachten. De woorden die hij gelezen had waren voor hem geschreven, alleen voor hem. Des te meer omdat hij, precies op het ogenblik dat hij het boekje opende, hij zich de woorden herinnerde die Augustinus had gedacht toen hij het Boek van de Apostel, had geopend en toen had gelezen: 

    Ne vivez pas dans les festins, dans les débauches, ni dans  les voluptés impudiques, ni dans la lutte, ni dans l’envie ; mais revêtez-vous de Notre Seigneur Jésus-Christ, et ne faites pas de vos concupiscences une providence charnelle. 

    En dat  Antonius ook zoals hij, een identiek gebeuren had meegemaakt toen hij, bij het lezen van de Apostel, gevallen was op de woorden: Si tu veux être parfait, va, vends ce que tu possèdes et donne aux pauvres, viens, suis-moi et tu auras un trésor dans le ciel. En ook Antonius las deze woorden alsof ze voor hem geschreven waren en hij won het Rijk der Hemelen, schreef zijn biograaf Athanase. 

    De tocht naar de top van de Ventoux was dus de tocht naar de openbaring voor Petrarca, maar hij zou dit pas zeventien jaar later, in 1353, neerschrijven als zijn tocht naar de verlichting en de verheffing naar God. 

    Is voor de vele moedigen die met de fiets de top van de Mont Ventoux bereiken, hun inspanning ook een passage naar de verlichting en de overwinning op ‘les passions qui jaillissent des instincts de la terre’? 



    [1] Pétrarque: ‘L’Ascension du mont Ventoux’, traduit du Latin par Denis Montebello, Préface de Pierre Dubrunquez. Séquences, 1990

    [2] De tocht zou plaatsgevonden hebben in 1336 en de definitieve vorm van de brief pas 17 jaar erna in 1353 geschreven zijn, leert ons het voorwoord van Pierre Dubrunquez. Petrarca was 32 jaar toen hij de beklimming deed.

     

    17-07-2017, 06:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grens die nader komt

     

    Ik vind een brief terug van een vriend, een brief van 11 maart 2012. Het ging over een wijsheid neergeschreven door Claude Lévi-Strauss, op de vooravond van zijn negentigste jaar:

    Il y a aujourd’hui pour moi un moi réel, qui n’est plus que le quart ou la moitié d’un homme, et un moi virtuel qui conserve encore une vive idée du tout. Le moi virtuel dresse un projet de livre, commence à en organiser les chapitres, et dit au moi réel : C’est maintenant ton affaire, c’est toi le seul qui voit la totalité.

    La vie se déroule à présent dans ce dialogue très étrange.’

    Ik ben aangekomen waar Lévi-Strauss zich bevond toen hij deze woorden schreef. Ik ook heb het gevoel dat er in mij een persoon is, een virtuele, die me aanzet om te schrijven, die me ‘s morgens uit mijn bed jaagt, omdat hij weet dat deze de beste momenten zijn om te schrijven. Maar - en ik weet dit nu - het is hij niet die schrijft, het is altijd de man, voor de helft nog man, die het denkwerk van de virtuele volbrengt. Het resultaat van deze vreemde dialoog is de tekst die verschijnt als blog.

    Erger ware geweest indien de dialoog niet vruchtbaar ware geweest, indien er geen blog ware uit voortgekomen, indien er geen zichtbaar resultaat, hoe minimaal ook, ware van overgebleven. Nu die dialoog er is, moet ik hem, de virtuele, dankbaar zijn om zijn aanwezigheid, moet ik hem vragen vooral niet als een schaduw te verdwijnen, me niet achter te laten in mijn eenzaamheid van wat me nog rest als man.

    Ik had, in de tijd van de brief, nog een hele tijd voor de boeg alvorens de jaargrens, waar hij toen stond, te bereiken. Ondertussen is het zo ver. Is er iets gewijzigd in die dialoog van jaren her?

    Uit de woorden van Lévi-Strauss meende ik en meen ik nog, begrepen te hebben dat hij nog altijd ideeën had, dat zijn geest nog altijd op volle kracht bezig was, maar dat zijn reële ik het liet afweten. Is het dit niet dat hij bedoelde, het is toch wat ik vrees dat me zou kunnen overkomen eens de grens overschreden.

    Ik moet me er dus tegen wapenen, ik moet een verwittigde man zijn, niet toelaten dat hij, mijn virtuele ik, het laat afweten. Ik moet hem koesteren, hem verleiden met wat ik schrijf. Het is het enige wapen dat ik bezit, volharden in mijn proberen hem te verleiden, wat niet zo eenvoudig is. Want hoe blijf je in staat je vrouw te verleiden. Het is zo wat hetzelfde probleem moet je maar denken, en  blijven zoeken hoe je er het best in slaagt.

    Dit is dan mijn taak van elke morgen, er is geen ontkomen aan, want deze blog is al enige tijd mijn leven geworden, neemt die weg en ik ben maar een kwart, een zucht mens meer. Wat ik niet wil zijn en waar ik niet wens aan te komen. We zijn geschapen naar Gods gelijkenis, niet als lichaam natuurlijk, Hij ware een grote sukkelaar indien het zo was, maar geschapen naar wat Hij in essentie is: niets anders dan spirit, geest, en als dusdanig overal en in alles aanwezig.

    Om mijn virtuele ik te verleiden kan ik niet anders dan te vertrekken – wat ik ook gisteren schreef – van uit deze gelijkenis.

     

    16-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    15-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ruggensteun

     

    James Joyce: ‘The past is consumed in the present and the present is living only because it brings forth the future’.

    T.S.Eliot: ‘Time present and time past / Are both perhaps present in time future, / And time future contained in time past. / If all time is eternally present / All time is unredeemable’. (‘kan niet worden teruggewonnen’, Servotte vertaalt dit door ‘onverlosbaar’).

    Joyce schreef dit in Dublin en in Trieste 1914; Eliot in London 1959. Ik schreef hierover sinds een tijdje nu al, een ruggensteun hebben we allen nodig, vooral in het hart van een ontboezeming. En, elk optreden van mij is een ontboezeming.

    Je weet het al lang, jij die me leest, jij die de moed hebt in te gaan op mijn woorden en mijn pagina op te zoeken, zich afvragend wat ik nu wel kan geschreven hebben, in welke gedachten ik me nu heb bloot gegeven, hoe ik me ‘ontboezemd heb’; hoe ik zaken heb verkondigd die lang voor mij en lang voor Joyce en Eliot opgetekend stonden op oude perkamenten, zaken die, hoe kan het anders, neerkomen op een verheerlijking van het ‘nu’, het nu dat tezelfdertijd verleden is en toekomst. Het onvatbare, onomkeerbare ‘unredeemable’ nu. Of de tijd die niet is en toch is, gelezen van uit het punt in het verleden, dat voorbij is en het punt in de toekomst dat op ons afkomt met de snelheid van het steeds maar vernieuwende nu.

    Mijn schrijven is hiervan het duidelijkste bewijs, elk woord ervan is én verleden én toekomst en slechts een ogenblik heden en, het heden is het zijn, is het zijn van alles wat is, en ‘alles wat is’, is van het onnoembare, en daar ga ik weer, ik kan geen ogenblik gewoon mens zijn. Ik, de schrijver in mij,  wil telkens alles ophemelen - letterlijk te nemen, als dichter naar de hemel toe – om binnen te treden in het onbekende landschap van de geest, ‘the mindscape’.

    Mijn optreden elke dag, mijn speach, onthult zich, lijk een vlinder die traag, beetje bij beetje, vrij komt uit zijn pop, of lijk een plant die opschiet uit de gezwollen korrel zaad en zijn weg zoekt naar buiten, naar het licht. Het is op deze wijze ook dat mijn woorden tevoorschijn komen, verweesd eens ze daar staan, maar tevens verbaasd, zoals de vlinder, zoals het sprietje plant, er staan en zien hoe wonderlijk de wereld is.

    Mijn speach is dan ook een ruiker van woorden. Ik zoek er de mooiste uit en schik ze; is een ikebana van gedachten, neergezet op de meest sprekende, prangende, betekenisvolle wijze. Denk dan mijn vriend, dat ik aan bloemschikken doe, dat ik mijn ruikers symbolisch wil, gecentreerd op wat van het leven is, in een ademloze – eigenlijk waanzinnige - poging om uit te komen daar waar het zijnde zich mengt met het eeuwige en het eeuwige met het nu; het nu dat en verleden en toekomst is, alles gebundeld, alles verstrengeld lijk een wikke om de korenstengel. en nog iets in meer, de daad zelf van de omwikkeling en de verwondering om de kracht die de omwikkeling op gang brengt.

    Elk woord dat ik schrijf gaat steeds dezelfde richting uit, deze van het onzichtbare.

     

    15-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontaards

     

    Kan het zijn dat je op een bepaald ogenblik in je leven, het punt bereikt dat je leeg geschreven bent, totaal leeg; dat je niet meer weet hoe aan een nieuwe dag te beginnen? Je bent nochtans vroeg opgestaan, je hebt gezien dat - nog steeds ver naar het noorden toe - in het oosten de zon is opgestaan in een gloed van vuur en als je neerzit hoe het licht je omhult, echter niet zoals de vorige dagen – zo meen je toch – met woorden die de beelden aftastten die in jou zijn opgestaan. Er zijn geen beelden nu, je had te weinig slaap, je bent te vroeg opgestaan, je hebt je gedwongen naar beneden te gaan en te schrijven wat je te binnen viel. Hopende dat het, zoals het de duizenden morgens ervoor is gegaan, het je ook ditmaal lukken zou.

    Je weet echter al lang dat je geen meesterschrijver bent, dat je beperkt zijt in je mogelijkheden, dat je verbaasd staat over wat een jonge Joyce wist te schrijven. De vele zinnen die je in zijn ‘Artist as a young man’ hebt onderlijnd toen je er de mogelijkheid toe had bewijzen het, want je aarzelt om het boek, na lezing, terug in zijn rek te zetten, je kunt er nog niet van scheiden. Zinnen weliswaar die jij ook geschreven hebt, ooit, en opgesloten zitten in blogs, waar ze zullen blijven zitten.

    Je noteerde er een, gisteren nog, over Stephen Dedalus aan wie, in zijn jeugd, de vraag werd gesteld of hij er niet aan dacht toe te treden tot de orde van de Jezuïeten, maar hierop negatief had geantwoord, die zich later, het ogenblik herinnerde ooit een bos te hebben betreden en hij ‘had lifted up his arms and spoken in ecstacy to the sombre nave of the trees, knowing that he stood on holy ground and in a holy hour[1].

    Jij ook hebt dergelijke momenten gekend en erover geschreven. Momenten dat je je voelde ‘opgehemeld’, verheven te zijn; te weten dat je op een gewijd ogenblik, op gewijde grond stond als je het bos betrad. Je dacht wel niet aan de God, waar Joyce het over heeft en je dacht ook niet zoals hij, Joyce, er later over dacht, maar het waren, in het bos, telkens grote ogenblikken, die de vergelijking doorstonden van het gevoel dat hij kende als hij binnen ging in een kathedraal, zelfs volstond het binnen te gaan in een romaans kerkje. Onlangs nog kende hij dit gevoel toen hij binnen stond in het romaanse kerkje van Afsnee, ook omdat hij wist dat hij daar stond op grond die geheiligd was door de gedachten van de geslachten voor hem die, die plaats geheiligd hadden.

    Een gevoel ook dat hij kende en terug ontmoette toen hij gisteren schreef over het eiland Iona. Je kunt je niet ontdoen, de geschiedenis van het eiland kennende, overvallen te worden door een gevoel van schroom als je voet aan wal zet, als je daar de kathedraal betreedt. Het gebouw heeft wel niet het de allure van een gotische kathedraal, maar het is er een omdat het op Iona staat en dit is voldoende om er een kathedraal van te maken. Dit maar om te zeggen hoe bepaalde plaatsen als sacrale plaatsen kunnen aangevoeld worden en, ook het bos is zo een plaats.

    Als ik dit dan lees bij Joyce, wat hij schrijft over het betreden van een bos, dan weet ik dat hij dit gevoel van mij heeft gekend in zijn jeugd, een gevoel dat hem niet meer verlaten heeft. Wel zal hij een andere betekenis gegeven hebben aan het woord God, zal het uitgezworven zijn tot iets kosmisch, en dit kosmische ontmoet je op vele plaatsen in zijn werk. Joyce is, als hij schrijft, meer van de kosmos dan van de aarde en dit ben ik ook, je moet van de kosmos zijn om te kunnen schrijven, een vriend beeldhouwer, en een andere poëet en schilder herhalen dit regelmatig - en nu ook heb ik me er naar toe geschreven, mijn gedachten zijn van een dofheid overgegaan naar een lichtheid, hebben volume verworven, zijn uitgegroeid tot waar ik ze hebben wilde, zwevend boven de aarde.

    Ik denk dan aan de brandende braamstruik uit de Bijbel en de stem van God die tot Mozes zegt dat hij op gewijde grond staat en dat hij zich ontschoeien moet dat hij dus blootvoets in de aarde moet staan – de Islam nam dit over - om zijn woord te aanhoren, of het letterlijk bedoeld werd door God weet ik niet, het zal wel, wat ik wel weet is dat je je ontschoeien moet in gedachten als je plaatsen als een bos of, een kathedraal betreedt. Je moet anders zijn, je anders voelen, je moet ontaards zijn. En ik herhaal, je moet, en ik ondervind dit telkens, de aarde verlaten als je schrijven wilt, als je schilderen of beeldhouwen, of componeren wilt.

    Echter, zo komt het me over, je doet het vandaag beter niet indien je wenst gehoord te worden.



    [1] J.Joyce: ‘A portrait of the artist as a young man’, p.232

     

    14-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iona, the holy Isle

     

    Vooraf:

    Een vriend maakte me attent op een artikel in de ‘Times online’[1] handelend over het Hebriden eilandje Iona, waar de Ierse monnik, Colombanus, in de VIde eeuw, samen met twaalf gezellen, aan land was gegaan op wat nu genoemd wordt ‘ the holy Isle’. Het is, gelegen op de westkust van Schotland, te bereiken vertrekkende van uit Oban, met de boot naar the Isle of Mull. Restanten er gevonden, nu al 60 jaar geleden, werden pas nu met ‘radiocarbon dating’ vrij precies gedateerd als van de zesde eeuw.

    Op 26 september 2014 schreef ik al een blog: ‘Iona een evocatie’. Het bericht in de ‘Times online’ was meer dan een aansporing om mijn woorden van toen te herschrijven en, mijn twee bezoeken aan dat mystieke eiland te herbeleven. Er zijn heel wat dergelijke plaatsen, maar weinige zijn er die Iona overtreffen. Vraag me niet waarom, maar om dan toch een reden op te geven, Iona zit in mijn genen. 

     *

    Zo die morgen, met de wagen, de oude pelgrimsweg volgend, over het eiland Mull naar het dorpje Fionnphort toe: een spreken en een verwachtend zwijgen onder de bijna-regenlucht; een tocht over het land van Mull, langs meren, over heuvels en dalen, met hier en daar, in alle schroomheid, witte vlekken van huizen in een niet te noemen verlatenheid.

    En even stil gehouden, even uitgestapt: een loch in de verte, wat bomen even ver, naast een eenzaam huis, en het simpele leven in hen gedaald. En, terwijl de aarde zich om haar zon door het Universum slingert, beroert hij met de ogen de mossen aan zijn voeten, het tere haarmos met de huif, het bekermos glimmend van vocht en licht, rillend in de kleine wind en denkt hij er omheen, de onzichtbare korrels sporen die neerwaaien op zijn handen tot ver over de aarde.

    Een sperwer schiet naar de grond toe en er hangt een schreeuw. Denkt hij: ik ben rust en ontvankelijkheid, ik ben ruimte en herinnering, ik ben verleden, maar vooral ik ben het nu, ik ben landschap en het landschap is oneindigheid in mij. En denkt hij nog, van de dichter Macdiarmid las ik ooit: 

    The Rose of all the world is not for me / I want for my part / only the little white rose of Scotland / that smells sharp and sweet – and breaks the heart. 

    En verder rijdend, uit een draai van de weg tot hen gekomen, en zo lang al aanwezig in hun verbeelden, Iona, heel dichtbij alsof ze het, over de smalle strook water heen, bijna raken kunnen. Het is een realiteit nu van groen en heuvels geworden, het is een geblokte donkere kathedraal naast een handvol huizen geworden, een baken, een toevlucht, het einde van een pelgrimstocht.

    De kleine ferry glijdt over het helderste water, spiegelkleuren van geelgroen tot blauwgroen. Zijn hand in het water voelt hij de koelte ervan in zijn vingertoppen. En als de boot aanlegt onder een immense koepel van luchten, betreden ze een strook land van eeuwen her, van druïden en Kelten van monniken en nonnen, van vele geslachten die er waren, lang voor hen.

    Het is de herinnering aan wat nog kleeft aan de steiger waar ze aanleggen, aan de grond waar ze hun voeten zetten, aan de smalle huizen, aan de afgebrokkelde muren van wat eens de ‘nunnery’ was.

    Ze staan bij het eeuwenoude, hoge Keltisch kruis dat het symbool, de geest van Christus is. Ze lopen over de resten van het oude kerkhof waar eens de Schotse koningen werden begraven. Ze wandelen binnen in de schemerige maar o zo sobere kathedraal en: 

    Instead of monks’ voices / the lowing of cattle shall be heard. 

    Als ze terug buitenkomen, een trage regen valt over de aarde. In een roerloze boom, een roerloze tortel en een vers komt terug:

    Mon cheval arrêté sous l’arbre qui roucoule, Je siffle un sifflement plus pur… Et paix à ceux, s’ils vont mourir, qui n’ont point vu ce jour. Mais de mon frère le poète on a eu des nouvelles. Il a écrit encore une chose très douce. Et quelques-uns en eurent connaissance.

    Hoe groot is thans de vriendschap in hen en hoe arm hij die dit alles verwoorden wil. Want weinig talrijk zijn zij die dit lezen zullen, doch deze weinigen zullen broeders zijn met hem en met Saint-John Perse die deze verzen schreef[2].

    Het is dan dat het mirakel van het licht zich voltrekt. De wolken zijn opengeschoven en de zon springt lijk een waterval over de wereld. Alles is nu kleur en verrukking: de ruïnes van het klooster, de lage muren langs de weg, de trosjes dwergvarens gevat en levend tussen de oude stenen, de gouden fuchsiahagen en de schittering van de zee ver beneden hen. Ze kopen wat spijs en drank in de souvenirshop en wandelen langs de kustlijn het eiland in, de heuvel op en stijgen, als hadden ze vleugels, over rotsen en weiden tot de hoogste top, jong, overmoedig en vrijer dan ooit.

    Boven de wereld van eilanden en water breken ze het brood. De zon brandt hun handen en wintergelaten en de wind joelt in hun haar, in hun gedachten, in hun woorden. Dit ook is al herinneren als ze afdalen terug naar het vlekje wit strand, naar het turkooisgroen van het water, terwijl boven hen een leeuwerik zingend ten hemel stijgt:

    Op het hagelwitte strand van Iona spoelen kleine takjes wieren aan, donkerrood, karmozijn, levend in de palm van zijn hand. Hij ziet hoe teer ze zijn, hoe wonderlijk van vorm en hoe de kleur, met licht doormengt als van robijnen is naar de uiteinden toe. Ondoordringbare wereld van het intense, roekeloze leven waarover zijn adem is en zijn verbazen.

    Op het hagelwitte strand spoelen takjes wieren aan, tussen schelpen, rottende resten van planten en beenderen van vogels, overspoeld, weggeduwd en terug gezogen en van de oceaan is het komen en het keren van de zingende golven, is het licht erover, is er de eeuwigheid.

    Het is maar een onooglijk strookje strand, een inham tussen de rotsen en het beginpunt van de glooiing naar de top van het eiland toe. Omheen het eiland is de breeklijn van de branding, de glanzende oceaan, uit deinend tot in de grijze oneindigheid van vele eilanden, ongenaakbaar, onveranderlijk van in het begin der tijden tot het einde ervan. Terwijl hij, onachtzaam, de kleine blaadjes wieren gladstrijkt over zijn handpalm, terwijl meeuwen wegschieten over het water en over het land. Terwijl het licht de tijdloosheid doorkruist en zij deel ervan, barrevoets in het water.

    Avonden lang zal hij over zijn woorden gebogen zijn.


    [1] Archaeologists have found conclusive evidence that a wooden hut traditionally associated with St Columba at his ancient monastery on Iona dates to his lifetime in the late sixth century. Carbon dating showed that hazel charcoal, unearthed in an excavation of a wattle and timber structure on Iona 60 years ago, are from the period that the Irish missionary founded the Inner Hebridean monastery. The structure is believed to be the monk’s cell where he prayed and studied in isolation. 

    [2] Saint-John Perse :  Œuvre poétique I : Anabase : p. 162, Gallimard 1960.

     

    13-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er zijn zonder er te zijn

     

    Wat is er, dat me verheugt of stoort deze morgen, deze nieuwe dag die ik inga, de onzichtbare muur voor mij van het ‘zijn’ die ik doorbreken moet wil ik ergens, het kan ook nergens, aankomen waar ik nog niet was en niet dikwijls meer komen zal, omdat de tijd - die niet is - ontbreken zal?

    Of, hoe begin ik deze onbeschreven, maagdelijke dag na wat de nacht me bracht en waaruit ik nieuw en ook niet helemaal nieuw, ben opgestaan? Ik heb het gevoel grote dingen te moeten schrijven wil ik nog gehoord worden, dingen die ook nog heel ongewoon moeten zijn in een wereld die bol staat van berichten allerlei.

    Ik heb, wil ik in zijn, een Harry Potter uit te vinden, in een land dat nog niet is, en er een hoge woning bouwen in het laatste dorp ervan – das letzte Dorf der Welt, und die das Dorf verlassen wandern lang - alle ramen gesloten op de eeuwigheid met, in de vele kamers, boeken gestapeld of in rekken tegen de wanden; kamers waar je doorheen wandelen kunt, alle deuren open, in een stilte die van vorige tijden is.

    Je bent er heen gegaan nadat de aarde je verstoten heeft, je bent er, denkt je, alleen, om alle boeken die er zijn, boeken over de oude en de nieuwe God - andere zijn er niet, zijn er ook niet nodig - te nemen, te doorbladeren en te lezen; want je beheerst alle talen en alle schrijfwijzen die er te kennen zijn. En je weet vooral dat je er zult verblijven tot je zelf boek geworden bent en het stoort je niet omdat het hier de regels zijn.

    Dit is dan, van alle ogenblikken in je leven, het grote ogenblik dat niet ophouden zal zo lang je lezen blijft over wie die God eens was en hoe hij geworden is wat en wie hij nu is geworden. En nog, maar het is nog maar een kleine opening, hoe hij uit de oude en de nieuwe tevoorschijn is gekomen als een totaal andere, een zucht van wat Hij vroeger was.

    Je hebt de tijd, die evengoed geen tijd is, want de woning met de boeken is ook gelegen in het tijdloze, zelfs in jou heeft het tijdloze zich gevestigd en lezend heb je dit tijdloze omhelsd en uitgedragen, als een wimpel waarmede Christus, leert ons Dante, de Hel is binnen getreden. Je bent er lang. Je las wat je lezen moet, tot je komt aan het allerkleinste boekje dat er geborgen ligt, en met vergrootglas in de hand  heb je de ene zin gelezen die op de waarheid lijkt afgestemd:, ‘ God is, zonder er te zijn.’

    Je neemt er genoegen mee. Je bent er mee voldaan. Hij is er, en toch is Hij er niet, omdat Hij er niet zichtbaar is, niet zichtbaar alsof we weten zouden hoe een God zou kunnen zijn.

    Hier stopt het dus voor ons: Hij is er zonder er te zijn, echter, van uit het gebinte van het dak een stem: ‘ Zonder er te zijn, kan het niet dat Hij er is.

    Maar het Leven is, en toch, je ziet het niet, het is er zonder er te zijn. Het is niet omdat je het niet ziet, dat je van het leven zeggen kunt dat het er niet is.

    Je tijd is op. Je wandelt door de vele kamers van de woning die er niet is. Je bent er zonder er te zijn, je las er alle boeken die er niet waren, je hoefde ze slechts even in gedachten aan te raken om te weten tot welk besluit je komen zou, één regel maar in het kleinste boekje van de massa: God – Hij of Het of Zij die we zo graag God noemen - is er, zonder er te zijn.

    Waar, in godsnaam, kom je hier mee terecht?

    12-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 juli

     

    Ik heb een vriend, hij woont in het meest poëtische huis dat er is, in een dorp, meer Vlaams en meer kunsthistorisch kan het niet, Sint-Martens-Latem. Hij schreef een fantastisch boek, niet alleen omwille van de inhoud, maar ook omdat de idee en de lay out ervan het werk is van zijn dochters en kleinkinderen. Ik denk aan hem en aan dit boek omdat het 11 juli is, en hij, mijn vriend, een andere, ontluisterende mening heeft over het gebeuren van 1302. Als ik er hem hoor over vertellen vrees ik dat hij wel eens gelijk kan hebben en dat het geval 11 juli 1302 door de historici te opgehemeld werd.

    Maar hier ga ik niet over uitweiden, wel is het absoluut nodig dat ik iets zeg over dat ongewoon boek, dat alles samengenomen een parel van een boek is, uitgegeven in beperkte oplage, als geschenk op zijn tachtigste verjaardag.

    Een geschenk dat kan tellen. Het is een verzameling van ‘des petites histoires à raconter à tout moment’ en heeft als titel: ‘Havermoutbollekes & gekapt Stro’; de schrijver ervan is Ir. Paul Verspeelt.

    Typerend voor het ganse boek is het woord vooraf, geschreven door de dochters Evelyne en Fanny: ‘Dit boekje geeft ons papa of opa Paul weer, zoals hij is, een verhalenverteller. Een historicus zouden we hem niet durven noemen, voor ons papa primeert een goed verhaal op de geschiedkundige waarheid’. En even typerend is de cover, een idee van de kleindochter, Elisa Van Strijthem.

    Ik voeg er aan toe dat hij in elk geval niet de waarheid naar zijn hand zet, hij weet wat hij schrijft en over wat hij schrijft. Hij doet dit op een zeer directe wijze waarbij meestal het historisch pittige, waarmede hij ons telkens verrast, de bovenhand krijgt.

    Het meest prangende verhaal er in is de kaping op 6 september 1970, van ‘Pan American flight 93, heading for New York’, die afgeleid werd naar het Midden-Oosten met, het moet je overkomen, Ir. Verspeelt aan boord. De vlucht eindigde in Cairo, de passagiers kregen amper de tijd om het vliegtuig te verlaten, schoenen uit via de glijbaan, achter hen werd het vliegtuig, een Boeing 747, opgeblazen.

    In zijn verhalen ontbreekt ook niet de fijne, bijna Britse humor die een boeiend element is. Een humoristische hoogvogel is wat hij vertelt over de geschiedenis van de opera. Toen, zegt hij – hij spreekt het Gents in zijn goede dagen - ‘de Gentenaars nog Gentenaars waren hadden ze een voorliefde voor de opera, de aria’s pasten ze aan met hun eigen teksten. Als een jongmens zijn lief verloor, zongen ze, op de aria, ‘la donna é mobile’: ‘A hee zijn buize g’had, hij hee zijn boaze g’had. Da zal hem liere zuu vroeg verkiere’.

    Het is een meer dan merkwaardig boek van iemand die veel weet wat niemand weet, handelend over de meest uiteenlopende onderwerpen, gaande van de Gentse sopraan en wereldvedette, Malvina Bové, tot de komst van de fiets en het Corioliseffect; over de homo sapiens, nu, zegt hij, ‘homo zapiens’; over Jeanne d’Arc en de Pausin Johanna; over de vete tussen Michelangelo en Leonardo; over Margaret Thatcher en Georges Henri Joseph Edouard Lemaître; over de geschiedenis van de Krim tot de geschiedenis van de Ziekenfondsen. Alles, van het meest vreemde tot wat men vermoed te kennen, komt aan bod op de meest levendige wijze verteld.

    Het is een schitterend boek, al was het maar om wat hij Jezus laat schrijven op 26 december, de dag na zijn verjaardag.

    Het spijtige van dit alles is dat het niet te koop ligt in de FNAC of in De Standaard, of nog beter, in elke boekhandel van het Vlaamse Land.

     

    11-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het boek dat gelezen wordt

     

    ‘The veiled windless hour had passed and behind the panes of the naked window the morning light was gathering.’[1] : Stephen Dedalus – James Joyce - moet dit in de morgen bij het ontwaken geschreven hebben. Niet in de avond, niet in de nacht, maar ongeschoren, ongewassen, vóór het ontbijt, met nog de slaap in de ogen: een hapje woorden in het leven van iemand die schrijft om zijn dag te openen.

    Voor mij, in deze mystieke ogenblikken die van de morgen zijn, was het licht van een grote zuiverheid, kleefde het aan de huizen, viel het in banden, tussen lange schaduwen, over de aarde, groot van leven, als geschreven in woorden van goud, van het allereerste moment af dat de zon boven de horizont rees.

    Dit is wat er gebeurt en is, terwijl in jou, terwijl in die geest van jou, het leven aarzelt nog. Je wilt wel, je verzamelt al je krachten om te zijn als het licht, overweldigend en toch teder en hartverwarmend, maar je struikelt over woorden die je gedachten willen zijn en eigenlijk, je weet het, zijn het meer deze van het boek, nu open naast jou, dat je meenam de nacht ervoor en neer gelegd had op de nachttafel naast je, omdat het zo hoorde al las je er niet in, je kon het niet alleen achterlaten, het hoorde tot je hand, zelfs als het er lag wist je, voelde je hoe zacht het was als je het hield, alsof je al de zinnen erin, al de woorden, de vreemde en de gekende, hield in de palm van je hand en aldus lezen kon wat er te lezen stond.

    Een boek is een levend iets. Soms, iets dat aan jou kleeft of zich in jou heeft genesteld. Je hebt er zo-even een zin uit overgenomen maar je wou ook de volgende over nemen of een andere nog, en dan wat verder: ‘For answer she had danced away from him, along the chain of hands, dancing lightly and discreetly giving her self to none; omdat je gedachten nog deze zijn uit het boek, dan toch deze morgen op het ogenblik dat je schrijven gaat.

    Wat schrijf je dan dat van jou is, hoe wikkelt je je los uit wat je las, de dagen ervoor en vooral de passages van gisteren toen je neerzat onder de bomen, in de schaduw, alleen, in een veld van witte klavers met een paar bijen van bloem tot bloem en een vlinder dartel als je opkeek uit je boek. Wie waart je toen je las - wie zijn we als we lezen - geboeid, vastgehaakt in wat van een andere wereld is en tezelfdertijd ook die van jou?

    Je schrijft dit, je ziet je zitten in de schaduw, weggedoken, klein, beweegloos, als gegroeid in de schoot van de aarde, over het boek gebogen. Lezend of slapend of dromend, op de plaatsen waar het boek je brengt, nergens en overal, en als je opkijkt zwaluwen scherend over het water. Je zit er maar, je had even goed een standbeeld kunnen zijn, een zoutpilaar.

    Pas, als de regen kwam ben je opgestaan, heb je het boek weggeborgen en ben je weggewandeld. Het boek, je warmte, je bestaan, de tijd nog om de laatste zin te lezen en het te sluiten achteraf, het weg te bergen tussen andere boeken,  om het niet meer te vergeten: in jou het zich heeft vastgezet.

    Geconsolideerd en nog stil roepend.



    [1] James Joyce in 1916: 'Portrait of the artist as a young man’, Penguin pocket books, reprinted 1960, pag. 218-219

     

    10-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denkbeelden

     

    De Standaard van 7 juli komt me ter hulp als ik de column lees van Peter Jacobs, die houdt van het ‘beeldige’ in de pas vertaalde ‘Denkbeelden’[1] van de Joods-Duitse filosoof Walter Benjamin en erover schrijft: ‘Het is aan te raden per dag één denkbeeld van Walter Benjamin geconcentreerd te proeven. En er zelf ook één proberen te schrijven.’

    Begrijpe dus dat ik me geviseerd voel, wel niet als zijnde een Walter Benjamin, maar dan toch geviseerd in wat ik elke dag tracht te doen, een denkbeeld de ruimte in sturen, in de hoop dat het door enkelen wordt opgeraapt en zijn uitwerking heeft. Want wat ik schrijf is maar een springplank, een hulp om er verder over na te denken, zoals ik zelf er verder over nadenk, dan toch bijvoorbeeld over wat ik me gisteren liet ontvallen over ‘het er bewust zijn’, en waar ik nog niet – wellicht mijn lezer ook niet – volledig mee klaar ben.

    Paul Jacobs die ik dankbaar ben, schrijft ook: ‘Ik vorm liever traag zinnen die mijn indrukken verbeelden, dan snel automatisch op elk onderwerp scherp te stellen met een gesofisticeerde lens.’ Dit ook is altijd mijn stelregel geweest en ben er zelden van af geweken. Ik kan dus gerust verder gaan op de weg die ik mijn ganse leven heb gevolgd; trouwens het is vandaag niet dat ik er nog iets aan wijzigen kan, evenmin aan de onderwerpen, de denkbeelden, die ik tracht uit te werken.

    Nu, of mijn proza ‘denkbeelden’ zijn, ‘observaties die geen illustraties nodig hebben’, ben ik niet zo zeker. Het zijn eerder beschrijvingen van gedachten dan van beelden. Ik fotografeer de dieptes, het niet zichtbare en niet zo zeer wat me onder ogen komt. Wat in de eerste plaats een nadeel is, want het vergt aandacht en interpretatie, het lot en de opdracht van de denkende wezens die we zijn: zoeken, naar wat schuil gaat achter het zichtbare.

    Dit is dan mijn denkpatroon als het op schrijven aankomt. Ik stelde me gisteren de vraag, is wat ik schrijf en geschreven heb, nu fictie of non-fictie. Ik heb geopteerd voor non-fictie, omdat wat ik schrijf kleeft aan de realiteit der dingen. Zelfs al zijn zaken niet gebeurd zoals ze staan opgetekend, ze zijn in elk geval, of deze nu meer inbeelding zijn dan verbeelding, ze handelen over non-fictieve gebeurtenissen, ze liggen in de lijn van het werkelijke. Ze gaan over het leven, mijn leven, mijn gevoelens en mijn gedachten, zoals deze zich dag aan dag aanmelden en voordoen. Het zijn duidelijk dagboekfragmenten, of, zoals Nooteboom het noemde het gaat hier om een ‘dagenboek’.

    Hoe kom ik er uit tevoorschijn, als een fictief iemand, een mens geboren uit de woordenschat van een taal, of als een mens van vlees en bloed, die zijn leeftijd draagt en vooral die alles in het werk stelt om zijn leeftijd geen schijn van kans te geven, geen noemenswaardige impact wil laten nemen op zijn wijze van zijn en denken.

    Elke dag, mijn vriend, sta ik herboren op uit wat ik schrijf, het is dit schrijven dat me in leven houdt, dat me ondanks de vele kwalen – en ik denk aan mijn vriend Cervantes – dat me recht houdt, een oude denkende boom in de vlakte van de geest. 



    [1] Walter Benjamin: ‘Denkbeelden’, uitg. Vantilt, 2017, 164 blz.

     

    09-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    08-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het er bewust zijn

     

    Ben ik duidelijk genoeg geweest, gisteren, ben ik niet te ver afgedwaald? Als ik er nu aan terug denk dan meen ik dat ik het eenvoudiger had kunnen zeggen. Het kwam er op neer dat het Universum, dat misschien, zoals Hoyle het zegt, intelligent is in al zijn vormen en wetmatigheden, echter niet weet dat het ’is’. Het is er en daarmee basta. Daartegenover staat de mens die een deel is van dit Universum én, weet dat hij is en bestaat  als deel van het Universum. Dus, heb ik gezegd, de mens is het bewustzijn van het Universum.

    Ik zou hierover verder kunnen uitweiden en de vraag stellen hoe hij het Universum ziet en hoe hij zichzelf ziet in dit Universum, maar ik heb hierover al heel wat geschreven en vandaag is het niet mijn bedoeling hier verder op in te gaan, ik ben al ver genoeg met wat ik hier geschreven heb. Trouwens ik weet niet, en wens het nu niet te  weten, waar ik zou uitkomen, ik denk eventueel bij iets dat men de naam God zou kunnen geven.

    Dit schreef ik gisteren nog toen ik mijn blog van 7 juli herlas en de tijd niet meer had om er nog iets aan te wijzigen. Vandaag is er de eeuwigheid om over te schrijven of, over het leven ontdaan van de tijd, is er het ‘nu’, het enige dat is. Van uit het nu vertrekt het nieuwe nu, telkens en telkens. Dit is het enige vaststaande feit en al wat is vloeit er uit voort. We weten het, maar doen er weinig aan. Ooit, maar dit is al een tijd geleden, was ik een  lezer van Ouspenski[1], die een boek schreef over de leer van zijn goeroe G.I.Gurdjieff. Hij, Ouspenski voegde nog iets toe aan leven in het nu-ogenblik. Hij vond, en hij had het bij het rechte eind, dat je leven moet in het nu en tezelfdertijd, weten moet dat jij het bent die leeft en niet de machine in jou, niet het automatisme van het lichaam dat je omcirkelt en waarbij je geest niet bewust aanwezig is.

    Ik schrijf dit neer. Ik kan dit automatisch doen en de woorden grijpen die zich aanmelden, en alles gebeurt zoals het moet. Maar voor Ouspenski is dit niet voldoende. Ik moet er bewust van zijn dat ik het ben, ik, Karel – een weliswaar ingewikkelde personage - die schrijft, die de woorden opvangt, die er soms over verbaasd is dat ze er zijn, en de vreugde beleeft omdat ze er zijn.

    De intensiteit waarmede dit gebeurt, is à 100% leven in het nu; leven met de gretigheid er te zijn en bezig te zijn met iets wonderbaars, het schrijven van een tekst, of het weergeven in conventionele tekens van je gedachten, gedachten die deze zijn van jou, wel bewust opgezocht en neergezet.

    En ik wou, om terug te komen op mijn inleiding, er nog iets in meer aan toevoegen. Ik had het gisteren over de druivelaar, ik had het evengoed kunnen hebben over de bomen of over de grassen – een vriend van vele jaren schreef me deze morgen: ‘Je begrijpt de taal van de bomen. Dat heb ik altijd geweten.’ Wel, ik ken hun taal omdat ik hun bewustzijn ben, en ook dit van de grassen en van de druivelaar, zoals ik ook het bewustzijn van de sterren ben. Ik kan er dus over spreken.

    Of het correct is wat ik erover zeg, ik hun bewustzijn, me tegen gesproken hebben ze nog niet, Jij wel misschien?

     

     
     [1] P.D. Ouspenski: ‘In search of the miraculous.'

     

    08-07-2017, 06:40 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Druivelaar

     

    Zie ik, zie ik met verwondering dat de druiven aan het zwellen gaan, dat de kleur ervan overhelt naar een lichte blauwe schijn en vraag ik, Heer, zoals Rilke het vroeg[1], geef ze nog enkele dagen zon opdat ze nog wat meer suikers zouden opslaan.

    Dit ook was de grote rijkdom van de poëzie van Rilke, het leven dat hij zag in de natuur, zoals ik de natuur bekijken en behandelen wil, de natuur zoals hij is, een levend organisme dat functioneert zoals mijn lichaam functioneert, zo maar, eigenlijk buiten alle weten om. Mijn lichaam is er zoals alles in de natuur er is, het groeit, het leeft, het rijpt en het vergaat stilaan. Naakt gezien is er geen verschil, ik zelf kan er niets aan wijzigen, evenmin aan de natuur. We zijn, we leven. De druivelaar zal met behulp van de zon en de regen en de krachten gehaald uit de aarde, zijn vruchten laten rijpen die daarna, indien niet geplukt, verdorren en verschrompelen. Mijn lichaam ook is op weg naar een verschrompeling, Alleen ik weet het, de natuur hoeft het niet te weten, hij is ook tezelfdertijd het weten.

    Het verschil is dat ik méér dan lichaam ben, dat er in of om mij, iets aanwezig is dat weet, dat de natuur niet hoeft te ‘weten’ hoe alles verlopen zal, terwijl ik, ik me een beeld kan vormen hoe het verlopen zal op het einde van de rit.

    Ik heb de vrijheid, niet alleen de vrijheid me te verplaatsen, maar ook te bewegen innerlijk, naar een meer en meer weten. Ik ook ben gebonden aan de krachten, de wetten in de natuur maar, op een totaal ander vlak, heb ik wat de natuur schijnbaar – maar ik ben heel voorzichtig hier – niet heeft: ik heb als mens, en wel bewust, een onzichtbaar voorrecht het bewustzijn dat ik er ben, dat ik weet dat ik er ben. Ik weet het en ik zie het. En het grote punt is dat de mens, in zijn verbonden zijn, het bewustzijn is van de natuur en dat aldus de natuur, zich ziet, via de mens. Een grotere verbondenheid kan er niet bestaan.

    Dit is wat ik, in mijn morgenmomenten zoals deze, noemen wil: het sacrale in het leven, ons verbonden zijn met, en ons ingeschakeld zijn in, al wat is. We blijven het herhalen omdat het, het meest belangrijke element is: we zijn het bewustzijn van de natuur, zoals we bewustzijn zijn van ons lichaam. We zijn én de krachten inherent aan wat de kosmos is, én het allerbinnenste van deze krachten, we zijn het merg, de adem ervan, wij de mens, de homo sapiens.

    Ik dacht niet, toen ik ben opgestaan deze morgen, dit te schrijven. Ik dacht enkel een ogenblik aan de druivelaar in de tuin omdat ik gisteren, oog in oog stond met de druivelaar in de tuin van vrienden, waar ik neerzat aan de vol gedekte tafel, en waar ik – zonder het te beseffen - voelde en wist hoe de druivelaar tegen de gevel, zich gedroeg in de hoge zon, zijn blijheid er te zijn en, te zien hoe wij er waren, vrienden, met massa’s herinneringen: als Arles, als Le Moulin de Daudet, als van zovele plaatsen hier en ginds, aan de Leie als in Sainte-Marie de la Mer of La chapelle de l’Ange Gabriel. Zeg het maar, noem ze maar op al die morgens, die middagen, die avonden.

    Ze waren een zegen. 



    [1] Rainer Maria Rilke : Herbsttag : ‘ Herr es ist Zeit. Der Sommer war sehr grosz… Befiehl den letzten Früchte voll zu sein; gib ihnen noch zwei südlichere Tage, … und jage die letzte Süsze in den schweren Wein.' ‘Die ausgewählten Gedichte erster Teil, pag 15, Insel-Bücherei Nr. 400.

     

    07-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kelt zijnde

     

    Het gebeurt dan dat je niets te schrijven hebt. ‘The artist as a young man’ ligt open op pagina 201 naast je, maar je hebt voorrang gegeven aan een reisverhaal doorheen Ierland, van een goede bekende, die je een vriend zou willen noemen omwille van het vele dat je gemeen hebt met hem: de liefde voor de literatuur, de liefde voor de poëzie. Hij kent meer dan wie ook, de ziekte die jij had, namelijk te schrijven over de reizen die je maakte; hij over Ierland en, naar ik hoorde, over Italië dat hij doorkruiste tot in de hiel ervan en jij, al jaren geleden nu, over Schotland, Portugal, Yemen.

    Hij ook wil de impressies die hij opdeed delen met anderen, hen overtuigen van de schoonheid van het land, de rijke geschiedenis ervan die teruggaat qua hun grafheuvels, hun dolmen en menhirs, tot duizenden jaren voor onze tijdrekening; wil spreken over het Ierse volk en hun taal, het Gaelic, de taal ook die je ontmoette in Schotland, de taal van de Kelten en ook, over hun grote schrijvers, Nobelprijswinnaars, en er zijn er vier. Hij daarenboven wist aan zijn relaas prachtige fotoverslagen toe te voegen, een ervan die ik hier voor mij heb https://youtu.be/tt_IBkv3FIA is zeker het opzoeken waard. (_ tussen tt en IBkv...).

    Het is overduidelijk, Ierland ligt hem nauw aan het hart. Hij schrijft erover met grote kennis en een even grote warmte. En ik ben er hem dankbaar voor omdat het Ierland betreft, een land en een volk dat ik, om diverse redenen in het hart draag, al heb ik het nog nooit bezocht en ook niet meer bezoeken zal. Zijn vlot geschreven verhaal heeft zich in mij verspreid als het parfum van de liguster in bloei voor de deur. Het landschap dat hij oproept is gaan leven in mij, omdat ik er o, zo duidelijk de Keltische geest in terugvind en ook, het landschap van de Highlands: we waren in Oban, we waren op het eiland Mull en vooral we waren op Iona, the holy Isle, een voorschoot groot, waar St Colomba ontscheepte, vroeg in de zevende eeuw, en van waaruit de kerstening, van Schotland is vertrokken.

    Ierland en Schotland, en Bretagne mag er aan toegevoegd, hebben iets heel speciaal, niet alleen hun taal maar ook hun grafheuvels of graftomben, met hun vele velden dolmen en menhirs, mythische stenen die oprijzen in het landschap, vier, vijfduizend jaar oud. Het zijn onbehouwen[1] blokken gesteente die hen bonden aan de kosmos, aan de beweging van de zon en de sterren, en vooral drager waren van krachten die ze er in aanwezig wisten en waarvan het land (en de Keltische aard van het volk) doordrongen waren.

    De woorden die ik las van Roger T. waren eveneens hiervan getuige en brachten me in de ban van het onbepaalbare eeuwige dat én Ierland, én Schotland, én Bretagne voor mij betekenen.

    En, we lazen Shaw, zijn Saint Joan, en Beckett, zijn Godot, en Yeats, zijn poëzie, en Joyce ligt naast ons, het verhaal dat van Stephen Dedalus is. En over dit alles, tot in hun taal, het Gaelic, voelen we een diepe verbondenheid met hen, een verbondenheid die generaties terug gaat en gestold ligt in onze genen, want in het diepste van ons zijn, voelen we ons als Kelt,  voelen we ons gotieker, iemand die weet dat hij van de kosmos is omdat Ier en Schot en Bretoen dit kosmische in zich dragen en uitstralen.

    De evocatie die ik te lezen kreeg is een opening naar ons verre verleden, naar de Kelten die we ooit waren, een verhaal dat ons terugvoert naar de tijd van de druïde, de eik, de linde, de marentak, symbolen die ons als dusdanig zijn bijgebleven



    [1] En op vier plaatsen in de Bijbel : ‘Als je mij een altaar bouwt, in onbehouwen steen het moet.’

    06-07-2017, 07:03 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er zijn van die morgens

     

    Ik ben laat opgestaan, het is niet meer mijn gewoonte. Ik tracht dit lichaam van mij meester te blijven maar het wordt moeilijk, de slaap hangt nog in mij. Is het zo dat mijn geest veroudert, dat ik meer slaap nodig heb?

    Ik denk nu op een ander ritme, het ritme van mijn lichaam, en van morgen is het nog niet klaar gekomen, toch niet zoals ik het wensen zou. Ik zoek wel niet zinnen te vinden zoals deze van Joyce, deze van Singer. En ook, heb ik ooit dergelijke zinnen geschreven?

    Ik weet dat ik mijn manuscript begonnen ben met de gedachte dat hemel en aarde en al wat is, ontstaan is uit de geest, zijnde het Woord, zijnde Tao, en van deze idee ben ik niet afgeweken. Aldus heb ik van in den beginne een positie ingenomen, die ik ben blijven verdedigen tot de laatste zin ervan, echter, hoe krachtig en overtuigend is deze stellingname wel geweest?

    Vanmorgen ligt dat manuscript van 300 pagina’s ver achter mij. Het komt over alsof ik er nooit bij betrokken ben geweest, alsof de woorden geschreven werden van uit een andere omgeving dan die van mij, zelfs van uit een andere tijd, een tijd die ooit was maar nu ver achter mij ligt en nooit meer keren zal. Heb ik het gevoel er afstand van genomen te hebben, laat ik het achter, zelfs al draagt het in zich al wat ik gedacht, beleefd en geschreven heb. Het is alsof ik als een ander iemand ben opgestaan in het grijze, lauwe licht van de morgen.

    Zo was ik gisteren niet, toen ik schreef, toen ik niet zoeken moest naar woorden, toen ik het had over een ‘divine purpose’ dat ook Singer naar voor schoof. Een ‘goddelijke intentie’, een ‘goddelijk plan’ duidelijk aanwezig voor zij die de ogen openen en nadenken over wat ze te zien krijgen, het grote wonder dat de natuur, dat de kosmos is en hieruit besluiten dat er een kosmische intelligentie zijn moet, of zoals Fred Hoyle, die het heeft over ‘The intelligent Universe’[1] Het wonder waarmee we keer op keer geconfronteerd worden, alleen – zoals ik al zegde - we zien het niet meer, we zijn het stadium van het wondere, van het sacrale voorbij. We hebben er geen nood meer aan.

    Welke zin heeft het nog dit te schrijven, welke zin heeft het nog het pijnigen van mijn geest die nog niet bevrijd is van de nevelen van de nacht, van de dromen die nu nog heel vaag in flarden aanwezig zijn, dit voor de mens die meer van de geest wil zijn als hij schrijft, of op een of andere wijze creatief wil zijn.

    We houden ons handen gevouwen, we zijn niet zo heel veel, we zijn maar wat we achter laten, wat woorden als echo van wie we waren op bepaalde ogenblikken van de dag of van de nacht.

    Vanmorgen was een gesloten morgen, de luchten een afdruk van de gedachten in mij, van de holte in mij, de leegte waarin liefst niet wordt nagedacht, omdat er te veel is waarover je nadenken kunt. Je zult het zo laten, je hebt niet de kracht je er tegen te verzetten en uit te breken, jubelend. Dofheid is je deel vandaag er is weinig dat gebeuren kan dat je opmonteren zou. Zelfs en zeker niet deze laatste zin die ook, maar dat weet je niet, de allerlaatste zou kunnen zijn, zoals het de laatste was voor een verre vriend van wie ik, ook vanmorgen, vernam dat hij overleden is. Ik had hem eerder moeten schrijven en hem zeggen dat hij, hoewel we elkaar uit het oog verloren hadden, mijn vriend gebleven is. 



    [1] Fred Hoyle: ‘The intelligent Universe – a new view of creation and evolution’, Holt, Rinehart and Winston, New York, 1984.

     

    05-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Literatuur

     

    In mijn blog van 30 juni ll. sprak ik over de opvallende schrijfwijze van Fien De Meulder die ik ontmoette in haar pas bij Pelckmans uitgegeven roman: ‘Een redelijk gelukkig huwelijk’. Ik heb er niet veel aan toe te voegen, ik wou toen in mijn blog enkel uiting geven aan het verrassingseffect dat de stijl van De Meulder maakte op mij, een stijl totaal verschillend van de wijze waarop ik mijn gedachten verwoord. En niet alleen de wijze van schrijven,, ook de inhoud had niets gemeen. Ik oordeelde dus dat mijn manuscript bij Pelckmans vandaag niet de minste kans maakte.

    Dit om te antwoorden op de reactie van enkelen die verbaasd waren over wat ik toen als blog geschreven had.

    Al enkele dagen herlees ik ‘A portrait of an artist as a young man’ van James Joyce (1882-1941) en ondervind ik wat echte, stevige, boeiende en dragende literatuur is. Ontelbaar zijn de passages die ik hieruit zou willen overnemen om mijn bewering te staven. Ik beperk me echter tot een paar zinnen, maar ze zijn typerend voor het boek en voor de schrijver ervan:

    ‘He felt above him the vast indifferent dome and the calm processes of the heavenly bodies; and the earth beneath him, the earth that had borne him, had taken him to the breast.

    Maar deze namiddag had ik niet alleen Joyce mee aan de vijver  maar ook ‘Short Stories’ van  isaac Bashevis Singer (1902-1991). En in de grote rust van de late namiddagzon, het water een spiegel, rimpelloos, de wind niet meer dan een zucht en de merel ergens ver weg, kwam ik aan het slot van zijn van zijn short story ‘The yearning Heifer[1]’:

    The night rained meteors… The sky like the earth could not rest. I yearned with a cosmic yearning for something which would take myriads of light-years to achieve. Sylvia took my hand…

    Ik dacht aan wat ik altijd bewust heb betracht, dat literatuur een binding hebben moet met het kosmische – ook Eco vertelde dit - en dat deze binding een religieus gebeuren was; dat wat literatuur en kunst, in welke vorm ook, betrof, creativiteit geen grenzen kende; dat alles kon gezegd worden,  zelfs wat niet onmiddellijk te begrijpen valt, omdat het een spiegelbeeld is van de gevoelens die bij het schrijven plots opduiken en die niet volledig in woorden om te zetten zijn, ook omdat woorden ervoor ontbreken.

    Het gevoel dat Singer overweldigt, een kosmische hunker naar wat niet te noemen is, heeft me, o zo dikwijls al overvallen. Het begon bij Gilliams misschien, in zijn Elias. Het ging verder toen ik Knut Hamsun las en Hemingway en Faulkner en Steinbeck, toen ik Proust en Stendhal las, en zelfs bij Chateaubriand, toen ik T.S. Eliot ontdekte en zovele, zovele anderen. Hen te lezen was een grote weelde en liet me telkens met een nasmaak om ook te schrijven, maar dan, zoals Pasternak, een boek waar ik mijn ganse leven zou aan werken. Wat in feite gebeurde en waarin alle spirituele, kosmisch-religieuze zaden die ik raapte, nu opgeslagen liggen om te kiemen ooit.

    En nog Singer – het was een rijke namiddag - ‘I truly felt the earth cruising around the sun, running a sure course through the milky way for some divine purpose. Don’t be in despair, I said to myself. God cannot be so mute, so deaf and amoral as the materialists profess.’

    Mijne Heren van de literatuur, wat is literatuur anders dan een ‘divine purpose’ onder welke vorm en in welke betekenis ook, te vermoeden in de baan die de aarde aflegt om haar zon? Te trachten dit te verwoorden en erin te slagen, zoals Singer er in slaagde. Dit te benaderen is grote literatuur.

    We geloven hier in, want waar  staan we als we een dergelijke  doelgerichtheid niet zouden kennen en uitdragen?


    [1] Heifer: a young cow which has not given birth to a calf: een vaars.

     

    04-07-2017, 06:52 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een blog is meer dan een dagboek

     

    Vanaf mijn eerste blog heb ik de naam van Ugo d’Oorde aangenomen. Waarom, wat bezielde me, mijn eigen naam te verloochenen en met een ‘Ugo’ voor de dag te komen, De enige reden die ik kan bedenken was dat het een andere persoon in mij was die schreef of, dat ik in het vel kroop van een ander iemand als ik schreef, wat nu, na al die jaren geen noodzaak meer is, er zijn geen twee personen in mij.

    Wel is – en ik ondervond dit deze morgen toen ik heel vroeg ben opgestaan - dat ik, die vroeger met moeite uit het bed stapte, nu er uit gehaald wordt omdat ik een blog te schrijven heb en omdat ik weet dat dit gebeuren moet zo vroeg mogelijk wil ik mijn dag kunnen vrij houden. Ik hoef dus niet uit te bazuinen welke eigenschap de morgenstond bezit, ik ondervind het maar al te regelmatig. Al heeft het begin van de nacht ook wel zijn creatieve impulsen, is deze me ook lief en vergast deze me ook op woorden soms die ik helemaal niet meer verwachtte.

    Ik heb aldus enkel mijn dagboek van vroeger opgegeven en het vervangen door het schrijven van een blog. Hiermee echter is de kous niet af. Vroeger schreef ik voor mezelf, nu schrijf ik meer voor jullie, mijn lezers, wat heel wat meer zorg en inspanning vraagt; vroeger sloeg ik al eens een dag over om er de volgende twee te vullen, vandaag gaat dit niet meer, vandaag is het een zorg van elke dag. En, wat ook is, mijn tekst staat pas geschreven en ik moet al beginnen denken aan wat ik de volgende dag ga brengen. Er is geen ophouden mee gemoeid als je weet hoe vlug de nieuwe dag er is.

    Maar ik moet dit al geschreven hebben. Het kan niet, dat ik dit pas vandaag, voor de eerste maal opbiecht; het kan niet dat ik me nu pas tracht te tekenen als een vriend die zijn lezers niet in de steek wil laten.

    Ik denk dikwijls aan schrijvers, in welke branche ook, die regelmatig een tekst, verhaal of column moeten brengen voor dagblad of tijdschrift; het mag nog zo vlot gaan, de spanning is er toch, vooral als het begint te dringen. Voor mij, als middernacht nadert en ik nog de tijd niet zou gevonden hebben iets te schrijven dat ik waardig vind geschreven te staan. Al gebeurt dit zelden, het is toch al gebeurd, dus ik weet wat het betekent, het is, noch min noch meer, een ramp-gevoel.

    Wat er ook moge van zijn, jullie zijt het die maken dat ik schrijf wat ik schrijf. Woorden die anders in mijn dagboek geborgen bleven, worden nu openbaar gemaakt. Ik geef me bloot, stel me open voor kritiek zo negatieve als positieve. Ik ben geen onbekende meer voor jullie. En zij die me bellen of schrijven – wat ik zeer apprecieer – blijven ook geen onbekenden meer voor mij. Er vindt dus, en soms is die heel vruchtbaar, een uitwisseling plaats, jullie in mij en ik in jullie. Wat ik groot vind en graag hier vermeld om het positieve ervan te onderlijnen. Ik heb dus, in alle openheid mijn eiland van vroeger verlaten en klop nu elke dag aan op je voordeur. Eeen groot iets voor mij.

    En het overkomt me nu dat ik gisteren, een blog heb laten gaan met in de laatste zin een verwijzing naar Jorge Luis Borges. Een zin van hem die hij geplaatst had ergens bovenaan een gedicht of, als inleiding op een bundel verhalen, een zin waarmede ik mijn verhaal over Oswald heb afgesloten.

    Dit zijn, zijn woorden, die ik gisteren slechts voor een deel heb geciteerd: ‘Nuestras nadas poco difieren, es trivial y fortuita la circonstancia de que seas tù el lector de estos ejercicios y yo su redactor’. Onze ‘nadas’ (nietsen) verschillen weinig, het is triviaal en slechts een toevalligheid, het feit dat jij de lezer bent van deze oefeningen en ik de schrijver ervan.’

    En ik, ik dacht hierbij aan heel wat anders dat triviaal en een toevalligheid, had kunnen zijn.

     

    03-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CVA

     

    We ontdoen ons nimmer van bepaalde herinneringen. Ze komen en ze gaan. Sommige verdwijnen voor een lange tijd, andere staan klaar om er te zijn als je ze niet wenst. Ik ken zo een passage in Ulysses van James Joyce waar hij het heeft over ‘sins’ die plots opduiken en hem overhoop halen, maar er zijn er ook andere, gebonden meestal aan personen of gebeurtenissen die ons diep geraakt hebben. Een verhaal bezoekt me regelmatig, omdat het een goede vriend betrof, die ik een laatste maal bezocht in het UZ in Gent waar hij was opgenomen om, een paar dagen erna, met een zware longontsteking zelf opgenomen te worden in het AZ Maria Middelares in Gent. Waarom dit verhaal, waarom deze herinnering terug bovenhalen, wel het heeft te maken met een wel afgelijnde zin die ik ooit las bij Borges.

    Ik zat aan op de Probus-lunch, naast mijn vriend Oswald V. Ik sprak hem over het licht over de beemden van de Leie, over de kleuren van het gras, van het donkere naar het lichtgroene toe – heb een andere vriend een schilder die er heel gevoelig voor is - sprak hem over de huizen aan de verre overkant, dat deze eigenlijk niet pasten in het landschap dat we kenden van onze Latemse schilders.

    Ik schrok toen hij me zegde dat hij, sinds kort, geen kleuren meer zag, dat hij alles wazig grijs zag met enkele ruwe details, voldoende om te onderscheiden wat het was. De gevolgen van een CVA, zegde hij nog. Ik keek naar hem, hij had mijn leeftijd. CVA van Cerebro Vasculair Accident, het effect van een hartinfarct maar in de hersenen, zegde hij.

    En lezen vroeg ik hem, kun je nog lezen. Moeilijk, heel moeilijk en dan mits veel licht en ik de letters maximaal vergroot, een lijn wordt dan vijfmaal langer. Maar ik luister naar gesproken boeken, ik ben nu begonnen aan een prachtig boek, een boek dat me boeit, dat me bezighoudt. Ik ga er straks naar terug. Maar zegde hij nog ik lees ook je Blogs al is de tekst heel moeilijk, niet alleen het lezen, maar ook het begrijpen wat je schrijft.

    Een vlucht ganzen streek neer in de weide, dicht bij het water. Ik keek naar de vele kleine dingen die ik kon onderscheiden, de struiken langs de glinster-Leie, de afsluitingen tussen de weiden waar koeien graasden, en een ander deel met een paar paarden. Ik zag de wolken boven de canadabomen van het kasteel van Ooidonck. In de winter kun je van hier uit de torens zien. Ik voelde de grote rust van het land over mij. Maar toch was er iets dat stoorde, iets dat geen perfectie was.

    Oswald voelde dat ik te lang zweeg. Voor mij, zegde hij, is het landschap een wazig, dwaas geval, Ik zie een klaarte boven de weiden en ik kleur het in met mijn geest en ontleed al de vormen, trouwens het landschap ken ik van vroeger het is, sinds ik hier kwam als jonge knaap, onveranderd gebleven. Ik legde mijn hand op zijn arm, het teken van mij, dat ik meeleefde met hem, zonder goed te begrijpen, zonder goed te weten wat hij zag en hoe hij zag en hoe hij zag wat hij las. Hij voelde mijn hand, maar ik lees je Blog, herhaalde hij en voel je vriendschap, zelfs als ik weg ben van hier en ik je ga lezen.

    We zaten naast elkaar op het uiteinde van de tafel. Niemand lette op ons. We waren als op een eiland omgeven door stemmen. Hij trachtte me nog eens duidelijk te maken wat het betekende CVA te hebben en wat het impact ervan was op zijn ogen en zijn beweeglijkheid. Maar ik had het liever niet gehoord.

    Enkele dagen ervoor had ik gelezen dat het triviaal was, gebonden aan de omstandigheden, dat ik de schrijver was van deze woorden en hij de lezer. Heb hem omhelsd toen zijn chauffeur hem is komen halen. ik, denkend aan Borges.

     

    02-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droom en realiteit

     

    Ik was vroeg opgestaan zoals elke morgen, maar ditmaal uitzonderlijk vroeg om te schrijven. Ik wist nog niet goed over wat, iets over herinneringen, iets waarin ik vertellen zou dat we ons nimmer kunnen ontdoen van onze herinneringen of die nu goed of verkeerd zijn en, dat we even veel in het verleden leven dan in het nu. Ik voegde er nog Joyce aan toe, wat hij zegt over ‘sins’. Ik schreef lang en breed uit, en ik vond het goed, het zou een blog worden, voor een latere dag, maar niet voor morgen.

    Daarna was ik terug onder de wol gekropen, Dante zegt hier iets heel bijzonder over. Ik had geluisterd, via oortjes naar het nieuws van zes op een oude gsm, en was terug in slaap gevallen.

    Ik droomde. Ik was met enkele vrienden ergens, in Brussel eerst, in een van de straten naar de Grote Markt toe, daarna kon het ook op de Meir in Antwerpen geweest zijn, zelfs in Gent. Ik wou hen een gebouw tonen, maar wist niet goed meer welke straat, wist alleen in welke richting ik moest gaan. Ik vond de straat maar het gotische gebouw dat ik zocht was weg en in de plaats stond er een rij woonhuizen in ruïne. Daarna waren we op een plein en ineens vloeide er muziek, een soepele, warme vrouwenstem over het plein tussen de huizen. Mensen troepten samen om te luisteren. Ik stond bij een man met een ruige baard en hij herhaalde de woorden van het lied. Ik dacht dat het Italiaans was, Latijn misschien, of er toch op leek. Ik zag duidelijk zijn lippen bewegen, terwijl de zang en de muziek bleef aanhouden. Ik was ontroerd, ik vond het, het mooiste lied dat ik ooit had gehoord, mooier dan de ‘Lieder’ van Mahler. Ik voelde tranen opwellen en de muziek bleef maar komen, duidelijker en duidelijker. Daarna, was ik ineens wakker, mijn ogen vochtig, maar de muziek was er nog. Toen pas begreep ik, de muziek kwam via de oortjes die ik niet had afgelegd.

    Ik stond op en ging naar beneden om koffie te zetten, maar het lied was er nog, het omhulde me met steeds dezelfde intens droeve melodie die maar bleef terugkomen, vooral diezelfde omfloerste vrouwenstem. Ik wist dat ik de melodie kende van vroeger, van ergens. Ik dacht eerst aan Bach, maar wist dat het Bach niet was, Haydn misschien, Händel, Pergolesi?

    Waar ik neerzat aan de ontbijttafel, bleef ik maar zoeken naar de naam van een componist, met in gedachten nog steeds het lied uit mijn droom en de man die de woorden vertaalde. Tussendoor vertelde mijn echtgenote over bepaalde dingen die in de loop van de dag moesten gedaan worden. Ik antwoordde met het lied in mijn hoofd, maar ondertussen was ik in gedachten mijn blog aan het schrijven, treffende woorden ingekleed in mooie volzinnen die elkaar opvolgden op het ritme van de muziek die ik daarna op de laptop herhalen zou. Ik wou dit zo vlug mogelijk doen, maar had eerst diverse kleine dingen af te handelen, Evenwel, zoals het zo dikwijls gebeurt, zouden het niet die zinnen zijn die zouden geschreven worden. Pessoa wist dit ook maar al te goed.

    Tot ik de tijd kreeg, tot ik een ogenblik had. Tot ik de webside van Klara opzocht en uitkeek naar het programma van deze morgen, en het raadsel werd opgelost het was een aria van George Friedrich Händel, uit zijn opera Ricardo: ‘Lascia ch’io pianga’.

    Het lied hangt nog tussen de muren, is er de ganse voormiddag gebleven, komt nu, als ik neerzit voor mijn scherm, in alle tederheid, in alle eenvoud, in al zijn kleuren en klanken terug. Ik in vervoering, ik in een waas van grote droefheid. Ik schrijf de laatste woorden van mijn blog: Lascia ch’io pianga,  Sta me toe dat ik wenen ga.

    Op mijn leeftijd, sta me toe. 

     

    01-07-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs