link zustersite www.bloggen.be/jcb
  • Julius Caesar in België: fundamenten, grondslagen, achtergronden en publicaties
  •  © Copyright 2006 Hans Rombaut, Het Wiel

    Alle teksten op deze weblog, ondertekend met Hans Rombaut, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen op geen enkele wijze worden verspreid of gebruikt of overgenomen, tenzij de auteur hiervoor toestemming heeft gegeven en mits de bron duidelijk wordt vermeld.

    Inhoud blog
  • Thuin: deel 2
  • Thuin: deel 1
  • Voorstelling Nationaal Biografisch Woordenboek deel 20
  • verschijning NBW deel 20
  • Antwoord 12/6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006 (laatste deel)
  • Antwoord 12/5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/4op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/3 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 11 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006.
  • Antwoord 10 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 9 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 8 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 7 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Vademecum bij deze blog
  • Antwoord 6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 4 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Platteau: deel 2
  • Platteau: deel 1
  • Nota bij de publicatie van de inleiding van de thesis
  • Mededeling
  • verwijdering reacties
  • Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Argumentatie tegen de uitspraken van Geert Van de Plassche van 16 aug. 08, 22u28
  • Fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/: een argument extra pro Sabis = Samme
  • Antwoord 3 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • BELANGRIJK BERICHT!!
  • Wikipedia spelletjes
  • Lezing H. Rombaut Centrum voor Europese Cultuur: Caesar en het Scheldebekken
  • VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • BIJKOMEND ARGUMENT IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' PLAGIAAT ALFRED MICHIELS: HISTOIRE? IS 'T WAAR? antwoord aan µALFRED £MICHIELS
  • TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • NIEUWE SITE n.a.v. Thesis-pagina's vroegste geschiedenis Antwerpen en Omgeving p204-254
  • HET BOEK 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' BEWIJST HET PLAGIAAT DOOR ALFRED MICHIELS
  • Het Land van Rijen oktober 1983- april 1984
  • Thesis-pagina's vroegste geschiedenis Antwerpen
  • tijdelijke sluiting discussieforum
  • Aan A. Sermon
  • De historische waarheid
  • Feiten en fabels p.63-p.77
  • Verderzetting discussie Antwerpen
  • 'eorum' en de fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/
  • antwoord op Sermon zijn beschuldigingen
  • antwoord op nog enkele opmerkingen en vragen (G. Vandeplassche)
  • Antwoord 2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord op de aanklacht van Robert Nouwen in AVRA-Bulletin 2006
  • 'Steden des Tijds' Teleac 1990
  • Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Hans Rombaut: wetenschappelijke loopbaan (vervolg)
  • Hans Rombaut: wetenschappelijke loopbaan en lijst publicaties
  • Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • Plagiaat?
  • Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Caesars castra bij de Aisne
  • Identificatie Noviodunum
  • Antwoord op Geert Vandeplassches ‘Slag bij Chestres’, deel 1, 2 en 3
  • Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Et alia plurima
  • Portus Itius ontdekt!
  • Tweede antwoord van Hans Rombaut aan Leopold Winckelmans (eerste deel)
  • Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • “Julius Caesar in België” in de gewone boekhandel:
  • De Beverburcht
  • Commentaren op “Julius Caesar in België”
  • Hoe kan u BESTELLEN
  • Straffe toeren 5
  • Straffe toeren 4
  • Straffe toeren 3
  • Straffe toeren 2
  • wat als u problemen met bestellen via e-mail ondervindt
  • recensie SEMafoor
  • bundel kritiek en antwoorden
  • voor boekhandelaars
  • Antwoord op Cuyt: deel 16
  • Antwoord op Cuyt: deel 15
  • Antwoord op Cuyt: deel 14
  • Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Antwoord op Cuyt: deel 12
  • Antwoord op Cuyt: deel 11
  • Antwoord op Cuyt: deel 10
  • Antwoord op Cuyt: deel 9
  • recensie BOEKEN uitpers
  • Antwoord op Cuyt: deel 8
  • Antwoord op Cuyt: deel 7
  • Antwoord op Cuyt: deel 6
  • Antwoord op Cuyt: deel 5
  • Antwoord op Cuyt: deel 4
  • Antwoord op Cuyt: deel 3
  • Antwoord op Cuyt: deel 2
  • Antwoord op Cuyt: deel 1
  • Eerlijkheid duurt nog altijd het langst
  • Bedankt Laurent
  • Straffe Toeren 1
  • Straffe Toeren
  • reactie Hans op Roger: archeonet
  • Rombaut publiceerde de defensieve functie van de muur van Tongeren als eerste!
  • archeonet reactie Schupperke
  • reactie archeonet: Historici - archeologen, een onmogelijk huwelijk?
  • reactie archeonet: De Boze Wolf
  • archeonet: onsportieve reactie Guido Cuyt
  • nieuwe vragen
  • S.P.Q.R nieuwsbrief
  • Tip van de sluier onderaan linker- en rechterkolom
  • antwoorden meerkeuzevragen
  • ENGLISH SUMMERY
  • AGENDA voordrachten
  • wenst u een voordracht door Hans Rombaut
  • contact auteur
  • Knack: Julius Caesar was wél in België
  • Hans te gast in 'Memo' bij Hein De Caluwé op Radio 2
  • DE TELEGRAAF: zaterdag 17 juni 06
  • vrtnieuws.net
  • interview op één in 'de zevende dag' van 18 juni 06
  • Het nieuwsblad (De Gentenaar-Het Volk)
  • interview Radio 1 'Wilde geruchten': 16 juni 06
  • persoverzicht mediargus: 15 juni 06
  • Interview Klara 14 juni 06
  • Julius Caesar in België
  • Dankwoordje van de auteur
  • speciale editie van 'HET WIEL'
  • enkele kaartjes
  • illustratiemateriaal
  • Het Land van Rijen 13
  • Het Land van Rijen 12
  • Het Land van Rijen 11
  • Het Land van Rijen 10
  • Het Land van Rijen 9
  • Het Land van Rijen 8
  • Het Land van Rijen 7
  • Het Land van Rijen 6
  • Het Land van Rijen 5
  • Het Land van Rijen 4
  • Het Land van Rijen 3
  • Het Land van Rijen 2
  • Het Land van Rijen oktober 1983
  • Korte toelichting
  • Feiten en fabels p.72
  • Feiten en fabels p.77
  • Feiten en fabels p.76
  • Feiten en fabels p.75
  • Feiten en fabels p.74
  • Feiten en fabels p.73
  • Feiten en fabels p.71
  • Feiten en fabels p.70
  • Feiten en fabels p.69
  • Feiten en fabels p.68
  • Feiten en fabels p.67
  • Feiten en fabels p.66
  • Feiten en fabels p.65
  • Feiten en fabels p.64
  • Feiten en fabels p.63
  • Steden des Tijds: p.20
  • Steden des Tijds: p.12
  • Steden des Tijds: p.29
  • Steden des Tijds: p.28
  • Steden des Tijds: p.27
  • Steden des Tijds: p.26
  • Steden des Tijds: p.25
  • Steden des Tijds: p.24
  • Steden des Tijds: p.23
  • Steden des Tijds: p.22
  • Steden des Tijds: p.21
  • Steden des Tijds: p.19
  • Steden des Tijds: p.18
  • Steden des Tijds: p.17
  • Steden des Tijds: p.16
  • Steden des Tijds: p.15
  • Steden des Tijds: p.14
  • Steden des Tijds: p.13
  • Steden des Tijds: p.11
  • Steden des Tijds: p.10
    Foto

    Charlotte Dua:
    -Ontwerp kaft
    -Vormgeving kaartjes

    Foto
    Foto
    Foto
    Mijn favorieten
  • Bloggen.be
  • Gemeente Niel
  • Universa Press
  • Ecomuseum en Archief van de Boomse Baksteen (EMABB)
  • Publicaties HET WIEL, Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Rupelstreek en Klein-Brabant
    Rondvraag / Poll
    1. Na de slag bij de Aisne (Bibrax, Chestres, zie tip van de sluier deel 1) vervolgt Caesar in 57 voor Chr. zijn opmars in westelijke richting. Bij de Suessiones (omgeving van Soissons) wil hij de burcht Noviodunum onmiddellijk bij de aankomst van zijn leger belegeren, maar hij doet dat niet. Waarom?
    a. De Auguren voorspellen een slechte afloop van de strijd
    b. Caesar acht de plaats strategisch gezien niet van belang en gaat er gewoon voorbij
    c. Het aantal manschappen in de burcht lijkt hem te groot
    d. De omwalling is te hoog en de gracht te breed
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    3. De Ambiani (omgeving van Amiens) geven zich in 57 voor Chr. na de Bellovaci en de Suessiones eveneens over aan de oprukkende troepen van Julius Caesar. Hun hoofdstad is Samarobriua. Dit is een Keltische naam met volgens de toponymie volgende betekenis:
    a. Burcht aan de Somme
    b. Bocht van de Somme
    c. Brug over de Somme
    d. Plaats om samen te komen
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    5. In vijandelijk gebied moest Caesar zich kunnen oriënteren, d.w.z dat hij vooral moest kunnen inschatten waar hij was en hoeveel tijd hij nodig had om zijn troepen van de ene plaats naar de andere te brengen en eventueel om op dezelfde plaats terug te keren. Aan de hand van welk hulpmiddel moet hij zich volgens de auteur van Julius Caesar in België hebben georiënteerd bij zijn opmars?
    a. De stand van de sterren
    b. Kaarten van het Romeinse leger
    c. De loop van de rivieren
    d. Het kompas
    Bekijk resultaat

    Julius Caesar in België
    Hans Rombaut
    De vroegste geschiedenis van Gallia Belgica historisch geografisch benaderd vanuit de Bello Gallico
    11-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thuin: deel 2

    Bij de recente identificatie van het oppidum der Atuatuci uit BG II 29-33 met het oppidum gevonden in Bois du Grand Bon Dieu nabij Thuin (deel 2):

    In deze bijdrage zal ik een aantal kritische bemerkingen maken bij de identificatie van het oppidum der Atuatuci uit BG II 29-33 met het oppidum van Bois du Grand Bon Dieu in Thuin. Mijn kritische bemerkingen zijn gebaseerd op de beschrijvingen van het oppidum van de Atuatuci in BG II 29-33 zelf. Daaruit zijn zo’n belangrijke gevolgtrekkingen te maken voor de topografie van de omgeving van dit oppidum, dat zal blijken dat de voorgestelde locatie in het boek van ROYMANS, CREEMERS en SCHEERS (cf. Thuin deel 1) onhoudbaar is.

    De recente identificatie van het oppidum gevonden in het Bois du Grand Bon Dieu te Thuin met het oppidum van de Atuatuci uit BG II 29-33 is gestoeld op verschillende argumenten:

    1. Er werden restanten gevonden van een inlandse versterkte nederzetting uit de tijd van de veroveringscampagne van Julius Caesar

    2. Dit oppidum werd daadwerkelijk belegerd door de Romeinen, o.m. aangetoond door de vondst van metalen kogels die volgens BG werden gebruikt door Balearische slingeraars

    3. Thuin is vermoedelijk gelegen binnen het woongebied van de Atuatuci

    4. De topografie komt volledig overeen met de beschrijving in BG II 29-33

    5. In de buurt werden drie goudschatten gevonden.

    Onze vraagstelling hierbij is dubbel:

    1. Zijn deze argumenten voldoende valabel om tot de identificatie over te gaan?

    2. Zijn de door BG aangeleverde beschrijvingen bij de identificatie correct en volledig aangewend?


    1.    Eerste vraagstelling: de validiteit van de argumentatie

    1. Dat het oppidum in Thuin een oppidum van de Belgae betreft is ongetwijfeld juist. Maar om het te kunnen identificeren met het oppidum van de Atuatuci uit BG II 29-33 is er meer evidentie nodig. BG II 29 beschrijft immers dat de Atuatuci meerdere oppida bezaten: “Cunctis oppidis castellisque desertis suo omnia in unum oppidum egregie natura munitum contulerunt” (Nadat zij al hun burchten en versterkingen verlieten, kwamen ze allen bijeen in één oppidum dat van nature uit bijzonder goed versterkt was). Het is dus heel goed mogelijk dat 1° BG bepaalde belegeringen van oppida van de Atuatuci niet vermeldt, en 2° dat het oppidum van het Bois du Grand Bon Dieu misschien geen oppidum van de Atuatuci was. Het eerste argument bij de identificatie heeft dus maar heel weinig gewicht. Voor de identificatie is het een eerste voorwaarde, maar ook niet meer dan dat.

    2. Dat het oppidum daadwerkelijk door de Romeinen werd belegerd versterkt duidelijk de voorgestelde identificatie, zeker als er in werkelijkheid maar één oppidum van de Atuatuci zou belegerd zijn. Voor het tweede jaar van de oorlog in Gallië (57 voor Chr.) is dat mogelijk het geval, maar in BG zijn zeker niet alle militaire acties die hebben plaatsgehad opgetekend. Bovendien heeft Caesar een strafexpeditie uitgevoerd in het 6de jaar van de oorlog (53 voor Chr.), die alle woonkernen van Eburones, Nervii en Atuatuci viseerde. Dus niet elk oppidum in de gebieden oostelijk van de Schelde tot aan en zelfs voorbij de Maas, waar sporen van een belegering door de Romeinen worden vastgesteld, zijn een voldoende argument om tot de identificatie over te gaan.

    3. Thuin zou gelegen zijn in het gebied van de Atuatuci. Ook dit argument is erg onzeker. We kennen het woongebied van de Atuatuci slechts vaag. Met zekerheid ligt het ten oosten van het gebied van de Nervii. De grenzen van het stamgebied der Nervii worden algemeen gelijkgesteld met de grenzen van het vroegmiddeleeuwse bisdom Kamerijk. Thuin zou dus van in de vroegste middeleeuwen moeten gelegen zijn in het oude bisdom Tongeren-Maastricht-Luik en hier schuilt toch al een eerste probleem. Thuin werd pas in 888 aan het bisdom Luik toegevoegd. Voorheen behoorde de plaats tot het bisdom Kamerijk, d.w.z. het gebied van de Nervii. Omdat het kerngebied van de Atuatuci veel kleiner moet zijn geweest dan dat van andere stammen als de Nervii, Morini en Menapii, heeft men ooit geopperd dat het mogelijk zou overeenstemmen met de schaars vermelde pagus Darnau. Die is gelegen tussen de pagus Bracbatensis (Nervii) en de pagus Hasbaniensis (Eburones), met als centra Gembloux en Fleurus. Hier spreekt het gebruikte argument de identificatie eigenlijk tegen.

    4. Wat de topografie betreft, daar komen we verder nog in detail op terug, want die speelt een essentiële rol bij onze tweede vraagstelling. Wat we hier algemeen maar zeer duidelijk kunnen stellen is het volgende: de talloze topografische gegevens vermeld in BG II 29-33 over het oppidum van de Atuatuci en de omgeving daarvan, zijn bij de identificatie niet aangewend. Dit is nochtans essentieel. Men werkte omgekeerd: enkele topografische gegevens van het oppidum dat gevonden is heeft men menen terug te vinden in de tekst. De identificatie is dus unilateraal gefundeerd. Dat de beschrijving in BG II 29-33 veel ruimer was en totaal niet klopt met de omgeving van het oppidum in Thuin, daarmee heeft men geen rekening gehouden. De details hierover zullen we behandelen in de tweede vraagstelling. Dan zal duidelijk blijken dat de voorgestelde identificatie fout is.

    5. De vondst van drie muntschatten in Thuin wijst erop dat de belegerden bij het naderen van de vijand hun rijkdommen in veiligheid hebben kunnen brengen, maar dat zij noch de vijand deze nadien niet meer hebben kunnen ophalen. Het in veiligheid brengen van schatten is mogelijk gebeurd bij de campagne van 57 voor Chr., maar volgens de omvang, de enorme actieradius en de meedogenloosheid van de represailles die Caesar in 53 voor Chr. organiseerde, was het in veiligheid brengen van rijkdommen in dat jaar op een veel grotere schaal voorkomend en de begraven schatten hadden veel meer kans om niet ontdekt worden. De reden van dat laatste was omdat Caesars troepen niets of niemand ontzagen, waardoor er vaker verborgen schatten moeten zijn geweest waarvoor geen overlevenden waren die ze konden opgraven. Tevens waren de troepen die de genocide ondernamen zeer gehaast omdat ze binnen een tijdspanne van 8 dagen moesten teruggekeerd zijn in Atuatuca. De actie van 57 voor Chr. was daarentegen een speerpuntactie, een raid op een geviseerde verdediging, met een op dat ogenblik nog niet gekende afloop. De nederlaag van de Atuatuci in 57 voor Chr. tegen Caesar was van dien aard dat er voldoende overlevenden waren (meer dan 90 %), van dewelke Caesar alles kon afdwingen: zij verloren immers niet hun leven, maar wel hun vrijheid en hun wapens, en hun toekomst was de slavernij. Hij had genoeg aan de bekentenissen van enkele verraders die aan de slavernij wilden ontkomen om alle eventueel begraven schatten bij het oppidum van de Atuatuci te vinden. De studie van Roymans, Creemers en Scheers legt er overigens heel sterk de nadruk op dat het goud van de Belgae Caesars hoofdmotief voor de oorlog was (niettegenstaande wij dit toch zouden aanvullen met andere minstens even belangrijke motieven)! Dat in het oppidum van Thuin twintig eeuwen na de gebeurtenissen nog 3 goudschatten werden gevonden is dus uitermate verdacht indien dit het oppidum uit BG II 29-33 zou betreffen. Aan het einde geeft BG II 33 overigens een totale opmaak van de opbrengst van de overwinning: “Postridie eius diei refractis portis, cum iam defenderet nemo, atque intromissis militibus nostris sectionem eius oppidi universam Caesar venderet; ab iis, qui emerant, capitum numerus ad eum relatus est milium quinquaginta trium” (de volgende dag liet Caesar de poorten openbreken zonder dat iemand nog weerstand bood, en onze soldaten binnenrukken, Caesar verkocht de totale inhoud van het oppidum die was buitgemaakt; door hen die opkochten werd hem gemeld dat het aantal mensen 53.000 bedroeg). Als er één oppidum was dat Caesar heeft bestreden waar alles is uitgehaald, dan was het wel het oppidum van de Atuatuci uit BG II 29-33. Dat net daar 3 goudschatten over het hoofd zouden gezien zijn is dan ook veeleer onwaarschijnlijk, zeker als men Caesar in hoofdzaak als iemand belust op goud aanziet zoals in de recente publicatie. De genocide van 53 voor Chr. gebeurde daarentegen in een enorme haast (zoals vermeld 8 dagen), waarbij Caesar uit de vorige jaren de kennis had dat drie van zijn legioenen voor de Belgae onoverwinnelijk waren zodat hij ze per drie vanuit Atuatuca (Tongeren) over tenminste 3 x 200 km door onze gebieden kon sturen, om na 8 dagen opnieuw in Atuatuca terug te keren, waarbij het niet de bedoeling was om daar waar zij langskwamen overlevenden te sparen. Het is precies een dergelijke actie die toestaat om aan te nemen dat de overweldiger, ondanks zijn drang tot oorlogsbuit, geen aandacht of tijd heeft gemaakt om achtergehouden of verborgen schatten te achterhalen door beloften tot genade, na dwang of foltering. Ook in 57 voor Chr. kunnen er bepaalde militaire acties zijn geweest die met zo'n snelheid zijn uitgevoerd dat ze niet in BG II zijn terechtgekomen.

     

    Conclusie: de bewijskracht van de vijf argumenten van Roymans, Creemers en Scheers bij de voorgestelde identificatie is zonder meer ontoereikend. Vooral de gegevens dat er meerdere oppida van de Atuatuci waren, dat er bij meerdere slag is geleverd en dat Thuin vóór het jaar 888 niet in het oude bisdom Tongeren-Maastricht-Luik gelegen was vormen voor de voorgestelde identificatie een probleem. De vondst van drie muntschatten in Thuin die niet door de Romeinen werden ontdekt wijst op een militaire actie die uiterst snel werd uitgevoerd. Daarom correspondeert het oppidum van Thuin hoogstwaarschijnlijk met een van de acties uit BG Boek VI anno 53 voor Chr. of met een niet beschreven actie in BG II anno 57 voor Chr., maar zeker niet met het oppidum van de Atuatuci uit BG II, 29-33.

     

    2.    Tweede vraagstelling: zijn de beschrijvingen van het oppidum van de Atuatuci in BG bij de voorgestelde identificatie wel correct en volledig gebruikt?

    De studie van Roymans, Creemers en Scheers stelt dat de topografische kenmerken van de site van Bois du Grand Bon Dieu volledig overeenstemmen met de topografische beschrijvingen in BG II, 29-33, maar is dat ook zo?

    De identificatie op basis van topografische elementen heeft voornamelijk oog gehad voor de mate waarin bepaalde elementen van het teruggevonden oppidum voorkomen in de beschrijving van het oppidum in BG II 29-33 (met name de afsluiting van de zacht oplopende toegang met een dubbele muur, die bovenaan versterkt was met grote zware stenen en balken die uitliepen op een punt), maar ging niet in op die elementen in BG II 29-33 die niet overeenkomen met de topografie van het teruggevonden oppidum. De beschrijving in BG II 29 luidt als volgt: “una ex parte leniter acclivis aditus in latitudinem non amplius ducentorum pedum relinquebatur; quem locum duplici altissimo muro munierant; tum magni ponderis saxa et praeacutes trabes in muro conlocabant” ([de plaats] had slechts van één kant een zacht oplopende toegang over een breedte van niet meer dan 200 voet, welke plaats zij hadden versterkt met een zeer hoge dubbele muur, waarop zij grote en zware stenen hadden geplaatst en balken die vooraan voorzien waren van scherpe punten). Van deze dubbele muur werd er slechts één teruggevonden en ook van de versterking bovenaan met stenen en balken werden sporen aangetroffen. Deze topografische overeenkomsten kunnen zeer overtuigend zijn (ook al werd de tweede muur niet teruggevonden), ware het niet dat deze kenmerken ook typologisch kunnen zijn voor de versterkingen van de Belgae in deze omgeving in het algemeen en/of van de Atuatuci in het bijzonder, van wie we weten dat zij meerdere oppida hadden.

    Andere beschrijvingen van de omgeving van het oppidum in BG II 29-33 komen allerminst overeen met de omgeving van Bois du Grand Bon Dieu in Thuin, en die zijn eveneens van topografische aard. Keren we even terug naar het begin van de beschrijving van het oppidum: “in unum oppidum egregie natura munitum contulerunt, quod cum ex omnibus in circuitu partibus altissimas rupes despectusque haberet” (zij kwamen bijeen in één oppidum dat van nature uit uitstekend versterkt was, omdat het van alle kanten rondom rond op de hoogste rotsen lag met uitzicht naar beneden). Deze passus is voor de topografie rond het oppidum van het grootste belang. Het door de Atuatuci uitgekozen oppidum was het hoogste punt vanwaar men over de omgeving rondom rond naar beneden keek (despectus ex omnibus in circuitu). De tekst geeft ook de actieradius aan tot waar men het zicht over de omgeving naar beneden had. Bovendien geeft de tekst enige referenties in verband met de hoogte van de omgeving en de rupes. Caesar gaf namelijk het bevel om rond dit oppidum een aarden omwalling aan te leggen: “postea vallo pedum XII in circuitu quindecim milium crebrisque castellis circummuniti oppido se continebant” (toen ze daarna met een wal van 12 voet hoog en 15 mijl in omtrek en vele bolwerken werden ingesloten, bleven ze in het oppidum). De afmetingen die hier worden vermeld hebben ernstige consequenties voor de topografie rond het oppidum. Het werd nl. omgeven met een aarden wal met bolwerken met een omtrek die 22,5 km lang was. Dat wil zeggen dat de bolwerken en de omwalling een circulaire structuur vormden rondom het oppidum van de Atuatuci met een straal van gemiddeld meer dan 3,5 km. Caesar en zijn medewerkers keken van op die afstand naar het oppidum, d.w.z. van op een afstand van meer dan een half uur gaans! Deze afstand zal in een volgende passage ook nog worden verwoord, cf. infra: “quod tanta machinatio a tanto spacio instruerentur” (dat zo’n groot tuig op zo’n verre afstand werd gemaakt).

    Het is vooral hier dat de locatie te Thuin een probleem vormt. Het Bois du Grand Bon Dieu is gelegen te midden van het diep doorsneden, “verjongde” landschap in de omgeving van de Samber en de Biesmelle. Binnen het territorium van de omwalling die Julius Caesar liet aanleggen komen er diverse hoogteverschillen voor variërend tussen ca. 80 tot 210 m boven zeeniveau. In de onmiddellijke omgeving van het oppidum van Thuin zijn er diverse gebieden die merkelijk hoger gelegen zijn dan het oppidum. Dit strookt niet met de beschrijving in BG waar het oppidum gelegen is op een hoogte van waarop men rondom rond het uitzicht naar beneden had. Dat de afstand van de omwalling tot het oppidum gemiddeld meer dan 3,5 km bedroeg, maakt dat op de locatie van het Bois du Grand Bon Dieu het oppidum grotendeels buiten het zicht van de omwalling zou liggen en vice versa. Er zijn voldoende details in de tekst waaruit blijkt dat de omgeving rond het oppidum tot aan de door Caesars troepen aangelegde omwalling nagenoeg vlak was, dat men tot elkaars stellingen een vrij zicht had en dat de “rupes” van het oppidum het hoogste punt vormden, dat echter niet veel hoger kon zijn dan de gevechtstoren die Caesars leger zal oprichten en in beweging zal brengen (zo’n 5 tot 15 m hoog). Nog van belang is dat de bodemgesteldheid van die aard moet zijn geweest dat men er meters diep kon graven in niet rotsachtige bodems. De omtrek van 15 mijl of 22,5 km geeft aan dat over een gebied van zo’n 38,5 km² de bodem met de spade bewerkbaar moet zijn geweest. Dat is in de 38,5 km² rond het Bois du Grand Bon Dieu zeker niet het geval vanwege de vele plaatsen waar er uitgebreide rotspartijen dagzomen.

    Dat er rechtstreeks visueel contact was tussen het oppidum en de aangelegde omwalling op verre afstand wordt onmiddellijk verwoord na de vermelding van het aanleggen van de wal: “ubi vineis actis aggere constructo turrim procul constitui viderunt, primo inridere ex muro atque increpitare vocibus, quod tanta machinatio a tanto spacio instruerentur” (toen de schutdaken klaar waren en de wal was aangelegd, en zij zagen dat in de verte een gevechtstoren werd opgebouwd, begonnen zij eerst te spotten van op de muur en schreeuwden met luide stem waarom er zo’n groot tuig zo ver van het oppidum werd opgericht).

    Dat de gevechtstoren zo hoog was als de dubbele muur, en ongetwijfeld ook bijna even hoog als de rupes waarop het oppidum gelegen was, blijkt ook even verder wanneer de Atuatuci lachten met de kleine gestalte van de Romeinen, waardoor ze hen niet in staat zagen om “een toren van zo’n groot gewicht tot tegen de muur te plaatsen”: “tanti oneris turrim in muro posse conlocare”. BG II 29-33 geeft weinig details van de gevechtstoren. Een extraordinair exemplaar zoals de Romeinen bij het beleg van Masada gebruikten in 73 na Chr. moeten we hier dan ook niet verwachten, want dan had de tekst dit wel vermeld. Wel moet het een degelijk zwaar tuig zijn geweest (turrim tanti oneris), maar binnen de gebruikelijke maten, dit is met een hoogte van tenminste 5 tot hooguit 20 m. Tussen die afmetingen moet dan ook zowat de hoogte van de dubbele muur en de rupes van het oppidum geacht worden. De Romeinen brengen de toren ook naar de stadsmuren: “Ubi vero moveri et adpropinquare moenibus viderunt” (toen zij (= de Atuatuci) zagen dat de toren werkelijk in beweging kwam en de stadsmuren naderde), waarbij ze het hoogteverschil compleet overbrugden: “qui tantae altitudinis machinationes tanta celeritate promovere et ex propinquitate pugnare possent” (die (= de Romeinen) toestellen van zo’n grote hoogte met zo’n grote snelheid konden voortbewegen en die [daardoor] van dichtbij konden strijden). Dat de Romeinen de gevechtstoren snel over een vlakke omgeving konden voortbewegen is aanvaardbaar, maar dat ze dat konden doen met een voor de vijand ontstellende snelheid in de omgeving van het Bois du Grand Bon Dieu is zo goed als onwaarschijnlijk. De hellingen van de Samber en haar belendende beken zijn zo steil rondom rond de bewuste locatie dat de actie om zo’n zware gevechtstoren tot bij de muur te brengen als onmogelijk moet geacht worden. Langs alle kanten van het Bois du Grand Bon Dieu moet de gevechtstoren worden getransporteerd over een afstand van 3,5 km met hellingen waarbij de toren niet in evenwicht kon worden gehouden, zeker niet in de omgeving van het oppidum. Hoe dicht de Romeinen met hun zwaar tuig wel bij het oppidum waren blijkt uit de beschrijving van het moment waarop de Atuatuci zich moesten overgeven, nl. “priusquam murum aries attigisset” (vooraleer de stormram de muur geraakt zou hebben).

    Bepaalde gegevens die vermeld worden in BG II 32 laten toe de hoogte van de dubbele muur en de rupes bij benadering in te schatten, namelijk in de beschrijving van de hoogte van de stapel wapens die de Atuatuci bij hun eerste overgave in de gracht voor de muur van het oppidum stortten: “armorum magna multitudine de muro in fossam, quae erat ante oppidum, iacta, sic ut prope summam muri aggerisque altitudinem acervi armorum adaequarent” (zo’n grote massa wapens werd geworpen van de muur in de gracht die zich voor het oppidum bevond, dat de opgehoopte wapens bijna de hoogte van de muur en die van onze opgeworpen aarden wal evenaarden). Vooreerst geeft deze passage nog eens duidelijk aan dat men tussen de aangelegde aarden omwalling en het oppidum een vrij uitzicht had, dit wil zeggen over een afstand van tenminste 3,5 km. Maar vervolgens weten we hierdoor ook dat de opgehoopte wapens de hoogte van de door de Romeinen aangelegde aarden wal evenaarden, dit is tenminste 12 voet of 4 m, en dat de muur van het oppidum hoger was, maar niet zo erg veel, want de opgehoopte wapens evenaarden bijna de muur. Ten opzichte van het standpunt van de Romeinen op hun aarden omwalling moet de muur tenminste 5 tot 6 m hoog geacht worden en de rupes dus ongeveer hetzelfde of een weinig hoger. De hoogte van de muur zal dan nog vermeerderd moeten worden met de fossa ervoor, die hoogstwaarschijnlijk een droge gracht was.

    Uit al deze topografische ontledingen blijkt duidelijk dat het oppidum dat werd weergevonden in Thuin niet het oppidum uit BG II 29-33 kan zijn. Overigens oordeelde de medeauteur S. Scheers jaren geleden, wellicht op basis van het vroege ressorteren van Thuin tot het bisdom Kamerijk, dat de aldaar in 1980 teruggevonden muntschat tot de stam van de Nerviërs behoorde (S. SCHEERS, La Gaule Belgique, traité de numismatique celtique, Leuven, 1983). Datzelfde oordeel had ook de behartiger van deze muntschat, de Koning Boudewijnstichting, in de publicatie van D. ALLARD e.a., Le Trésor Gaulois de Thuin/De Gallische schat van Thuin, Brussel, 1991. Het moet worden gezegd dat al deze topografische elementen, maar dan ook alle!, wel overeenkomen met de omgeving van Gembloux, inclusief de circulaire structuur van de wegen rondom deze stad, die precies de juiste lengte heeft, die dus mogelijk ontstond omdat de door Caesar aangelegde aarden omwalling zorgde voor een eeuwenlange mogelijkheid om zich in de zware leemgronden rond Gembloux over een droog traject te kunnen verplaatsen.

     

    Hans Rombaut

     

     




    Bestellen per e-mail

    Druk op onderstaande knop om te bestellen per e-mail. Vergeet niet uw NAAM en ADRES, telefoon/gsm en eventueel e-mail te vermelden. Alvast van harte bedankt!



    Hoofdpunten blog jcb
  • Inleiding Thesis: 'Verafgelegen domeinen van abdijen in Noord-Gallië'
  • Samenvatting lezing. De sleutelpositie van Antwerpen binnen het Scheldebekken tot het jaar 836, door Hans Rombaut voor het Antwerps Genootschap voor Geschiedenis, 4 september 2007


    Gastenboek
  • Edecor
  • Now
  • RE
  • Now
  • Now

    Druk op onderstaande knop om een berichtje of reactie te plaatsen


    Laatste commentaren
  • Geen "v" in merowingisch schrift, wel relevant (Hans Rombaut)
        op Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Niet relevant (Geert Vandeplassche)
        op Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Vervolg argumentatie afleiding Antwerpen van Ambaeduaueripae (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Vervolg argumentatie afleiding Antwerpen van Ambaeduaueripae (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Frankrijk (Bart)
        op Antwoord op Cuyt: deel 1
  • Antwerpen komt uit Ambaeduaeripae (Hans Rombaut)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Vita Eligii /Monumenta Germaniae Historica (MGH) (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Bronvermelding vergeten (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • De Samme is de Sabim toch! (Hans Rombaut)
        op Wikipedia spelletjes
  • De Samme is de Sabis niet (Armand SERMON)
        op Wikipedia spelletjes
  • ambduo 2 (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • amboduo (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • SCHOL.Arat (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • SCHOL. Arat. in de Thesaurus (leopold winckelmans)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Aratusvertalingen (Leopold Winckelmans)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Caesar en Antwerpen (Lieven Druylinckx)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Antwerpen en Antwerpenaars (Jan Batens)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Naamsverklaring in boek Michiels klopt niet (geert vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • toegang (Ellen)
        op TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • Kontich - Wilrijk (µalfred £michiels)
        op TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • Kelten. (Toscaan)
        op Antwoord op Cuyt: deel 1
  • u leest niet wat er staat (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • geen falsificatie (Ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • screening (ellen serrien)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • wetenschappelijk publicatie (ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • Sammium en Sabium (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Na de feiten (Hans Rombaut)
        op De historische waarheid
  • de samme is de sabis niet (Armand Sermon)
        op De historische waarheid
  • plagiaat van Hans Rombaut (Alfred Michiels)
        op De historische waarheid
  • de samme is de sabis niet (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • plagiaat van alfred michiels (hans rombaut)
        op De historische waarheid
  • Fabels fabels en fabels (Alfred Michiels)
        op De historische waarheid
  • Fabels en Fabels over naam Antwerpen (Alfred Michiels)
        op Feiten en fabels p.63-p.77
  • naam Antwerpen (alfred Michiels)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • archeonet (Ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • Antwoord op eorum en droge route (Geert Vandeplassche)
        op 'eorum' en de fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/
  • RRL site Gazet van Antwerpen (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • error site aan Geert (Ellen)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • deze reactie vervangt en vernietigt de vorige, die per ongeluk te snel op de blog terecht kwam (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • Andouerpis -Antwerpen 2 vraagjes aan Alfred Michiels (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • uitnodiging (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Waarom de Samme de Sabis niet is (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • hoe het begon... (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • bevoegheid ter zake (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • geef aan Cuyt wat Cuyt toekomt?? (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • De identificatie van de Sabis met de Samme is NIET FOUT (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Uw verhaal over Sabis is TOTAAL fout (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • rue César Jolimont (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Condé (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • condatum (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • reactie (Geert Vandeplassche)
        op antwoord op nog enkele opmerkingen en vragen (G. Vandeplassche)
  • Altissimas ripas (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme Haine (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Haine en Scheldebekken (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme Haine (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme en Haine (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • samme haine (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme en Hene (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • samme (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • ste.-waudru (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waldetrudis en niet aldegondis (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waltrudis en toch aldegondis (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waldetrudis en niet aldegondis (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Reactie op Armand Sermon (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • aisne (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • e-mailreacties van GvdP (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • tegenvoorstel aan ArcheoNet (hans rombaut)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • antwoord ArcheoNet (ArcheoNet Vlaanderen)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • antwoord archeonet (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • anreppen (Geert Vandeplassche)
        op Plagiaat?
  • Antwoord op uw v raag (geert.vandeplassche)
        op Plagiaat?
  • Antwoord op uw vraag (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • Antwoord gestuurd naar archeonet (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • gallo romeinse namen (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • plagiaat doorprikt (Hendrik de Bouw)
        op Plagiaat?
  • Antweerepen (Hans Rombaut)
        op Plagiaat?
  • Anreppen Antwerpen (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • wat doe je tegen oneerlijkheid? (Ellen)
        op Plagiaat?
  • Link (laurent Provost)
        op Plagiaat?
  • Géén plagiaat ! (Laurent Provost)
        op Plagiaat?
  • Geen rivieroversteken tussen Axona en Sabis (geert.vandeplassche)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • benieuwd wat er nu weer volgt (jeroen vanden borre)
        op archeonet reactie Schupperke
  • Genoeg! (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Vraagje (Geert Vandeplassche)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Portus Itius (hans rombaut)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Arnoulds eerlijkheid is van goud (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Romeinen in Antwerpen! Wie kwam er uit het oude Rome naar hier? (hans rombaut)
        op Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Romeinen in Antwerpen: ja! soldaten? (Ivan Derycke)
        op Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Napoleon III (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • gebiedende wijs (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Linkeroever is de sleutel (geert.vandeplassche)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Linkeroever is de sleutel (geert.vandeplassche)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Toevoer afsnijden = omsingelen want... (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • chaudardes (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Saint-Thomas/berry-au-Bac (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Samme-Sennete-Zenne (hans rombaut)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Archief per week
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 28/11-04/12 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 17/12-23/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 09/10-15/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 01/05-07/05 2006

    Jan Verelst: Fotomateriaal
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • blog Laurent Provost
  • archeonet.nl

  • Blog als favoriet !

    Zoeken met Google



    Zoeken in blog


    Rondvraag / Poll
    2. De burcht waar de Bellovaci (omgeving van Beauvai) zich verschansen tegen Caesar heet Bratuspantium. Heel lang dacht men dat dit de Keltische naam van Beauvais was. Recentelijk rees hierover twijfel. Waarom?
    a. Beauvais werd pas gesticht na de verovering en heette Caesaromagus
    b. Bratuspantium werd teruggevonden 13 km ten zuidoosten van Baeuvais (Mont-César
    c. Bratuspantium werd op bevel van Caesar volledig verwoest en alle sporen ervan zijn uitgewist
    d. Beauvais ligt niet op de route die Caesar volgde
    Bekijk resultaat


    Rondvraag / Poll
    4. In Julius Caesar in België pleit de auteur ervoor dat Caesar in 57 voor Chr. zou zijn doorgestoten tot aan de westelijke kust van Frankrijk. Hij doet dit a.d.h.v. een welbepaalde plaatsnaam, Nigella, die doorwaadbare plaats zou betekenen. Wat is de naam van de plaats tot waar Caesar zou zijn geweest in 57 voor Chr. vooraleer zijn opmars om te keren naar het noordoosten, richting Nerviërs?
    a. Nesle-sur-Mer
    b. Nielles-sur-Mer
    c. Nivelles-sur-Mer
    d. Noyelles-sur-Mer
    Bekijk resultaat



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs