Inhoud blog
  • E-book
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Categorieën
    Het lamlendig Vlaams verweer

    18-11-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.E-book
    Beste bloglezer,

    Wie mijn boek "Het lamlendig Vlaams verweer in België van 1885 tot 1940" wil lezen, kan dit gratis doen!
    Gelieve uw e-mailadres door te geven via een bericht en ik stuur u de verbeterde versie met als nieuwe titel "De kartonnen Leeuwkens".

    Jos De Belder

    18-11-2013 om 14:35 geschreven door Jos De Belder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    25-11-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Vragen over het boek: “Het lamlendig Vlaams verweer in België van 1885 tot 1940”.


    Waarover gaat het boek?


    Zoals de titel zegt gaat het boek over ‘het lamlendig Vlaams verweer’ en meer in het bijzonder over de negatieve gevolgen van de Vlaamse Beweging. Die politieke actie was niet alleen inefficiënt, maar ze  leverde ook meer na- dan voordelen.

    Al vroeg in de 19de eeuw ontstond de Vlaamse Beweging,  een politiek voor Vlaams rechtsherstel. Tussen 1870 en 1940 kwam deze beweging tot volle wasdom en zette al haar kracht in op de taalwetgeving. In de eerste plaats was ze gericht op de afbouw van de door de overheid gepropageerde en geforceerde politiek van tweetaligheid in Vlaanderen. Het flamingantisme wilde het primaat van de vrijheid (revolutionair uitgangspunt van vrijheid van taalgebruik in de administratie) vervangen door het even revolutionaire primaat van de gelijkheid van de twee volkeren (Nederlands in de Vlaamse administratie en Frans in de Waalse administratie).

    Deze actie werd aangewakkerd door een nieuwe politieke marsrichting van de Vlaamse vleugel van de Belgische katholieke partij.

    Waarom veranderde deze partij van tactiek?

    Met de Franse Revolutie van 1789 tot 1792, de Franse Tijd van 1792 tot 1815 en de Hollandse tijd van 1815 tot 1830 was de katholieke kerk haar allesoverheersende machtspositie in de meeste sectoren van het maatschappelijk leven kwijtgespeeld. Die stoelde op haar enorm bezit in vastgoed, maar de Franse overheerser had dat aangeslagen en opgesoupeerd. Qua geloofsovertuiging bezat de kerk nog een monopoliepositie bij de bevolking en vanaf de Belgische onafhankelijkheid in 1830 probeerde de katholieke partij, of m.a.w. de politieke vertaling van die kerkelijke aanhang, dat bezit te vermunten om haar verloren machtspositie te herstellen. Zonder de waarheid geweld aan te doen kan men zeggen dat zij in 1884 in het onderwijs, een van de belangrijkste maatschappelijke sectoren, in dat opzet geslaagd was. In de tweede verwoede schoolstrijd van 1879 tot 1884 met de liberalen had ze een klinkende overwinning behaald en werd ze terug baas in het gemeentelijk onderwijs. In het middelbaar en hoger onderwijs bleef ze haar overheersende positie behouden. De volgende tien jaar van 1884 tot 1894 waakten de twee vleugels van de partij, de Vlaamse en de Franstalige samen, over het bereikte resultaat. Vanaf 1894 kwam er een fundamentele  scheiding in politieke doelstelling.

    Aan de ene kant verdedigde de Franstalige vleugel haar positie in het onderwijs. Daarnaast legde zij zich toe op de expliciete verdediging van de Franstalige belangen in alle sectoren van het maatschappelijk leven. Dit kwam neer op de verdediging van de eentaligheid in Wallonië en de tweetaligheid in Vlaanderen. Daartegenover stond de Vlaamse vleugel in feite met lege handen. Want zich alleen inzetten voor de handhaving van het bereikte resultaat in het onderwijs, zou haar op termijn meer dan waarschijnlijk overleveren aan de grote zuigkracht van de andere politieke formaties en zou haar betekenis in de aan gang zijnde taalwetgeving volledig teniet doen.

    Gelukkig schreef toen een pientere journalist in een nummer van 1894 van 'Het Handelsblad' een bijdrage die tegemoet kwam aan de diepste verzuchtingen van een aantal katholieke parlementsleden. De inhoud kwam hierop neer: “ Breidt uw politieke ambities uit! Maakt U meester van de Vlaamse Beweging! Als ze nog niet bestaat, moet U ze terstond uitvinden!”

    Met volledige inzet hebben toen de meeste katholieke Vlaamse parlementsleden zich op de taalwetgeving geworpen. Ondanks veel tegenkanting werden de taalwetten in twee golven, deze van 1870 tot 1914 en deze van 1918 tot 1940, goedgekeurd.

    Op die manier verzekerden de bewindvoerende regeringen zich van de medewerking van de Vlaamse parlementsleden. Maar het resultaat voor de Vlamingen was volslagen negatief. De politieke voormannen verzuimden te doen wat nodig was. De taalwetten werden nauwelijks uitgevoerd en om de haverklap overtreden. De Vlaamse parlementsleden hebben nooit sancties op de overtredingen geëist en nooit hun steun aan de regering afhankelijk gesteld van de toepassing van de taalwetten.

    In feite weegt hun onverantwoord gedrag heden ten dage nog altijd op het huidige beleid. Want Brussel, die bij de aanvang van de 20ste eeuw nog voor 2/3 een Vlaamse stad was, werd een Franstalige stad en ging op die manier als hoofdstad voor het grootste deel van de Belgische bevolking verloren.

    Die indolentie, die onverantwoordelijkheid van de Vlaamse politici noem ik ‘het lamlendig Vlaams verweer’.

    De repressie na de Tweede Wereldoorlog vernietigde de schwung van de Vlaamse Beweging. Twee derden van de gestraften na de Tweede Wereldoorlog, die door het gedrag van de Vlaamse parlementsleden als flaminganten, aangevuurd, gecompromitteerd en in de val gelopen waren,  werden gelijkgesteld met de fascistische collaborateurs en op dezelfde wijze gestraft. En de verantwoordelijke politici huilden mee met de wolven in het bos en bleven zodoende buiten schot.

    Of tot besluit: allang was en op dit ogenblik is Brussel geen weerspiegeling meer van de Belgische werkelijkheid.

     

    Wat is dat met het niet toepassen van en het overtreden van de taalwet? Kon dat in een democratische rechtsstaat?

     

    Ja dat kon en kan in België!

    Algemeen nemen we aan dat België een democratische rechtsstaat is. ‘Democratie’ en ‘rechtsstaat’ zijn twee bejubelde wezenskenmerken van de Belgische samenleving. Toen we jong waren hamerde men de definities van deze geladen kernbegrippen als catechismusantwoorden in.

    ‘Een democratie is een staatsvorm waarbij het volk door vertegenwoordigers zichzelf regeert en vrijelijk zijn meningen en wensen kan uiten’.

    ‘Een rechtsstaat is een staatsvorm die de gestemde wetten als hoogste gezag handhaaft’.

    Maar in een samenleving overschaduwt ‘werkelijk land’ dikwijls ‘wettelijk land’. Het lijkt erop dat deze regel functioneerde in het verleden en ook nog werkzaam is in het heden.

    Zo pleegt een zeker percentage van de bevolking, vooral in de hogere regionen van de sociale piramide, ongestraft fiscale fraude om nog meer bezit op te stapelen, een ander percentage uit de lagere regionen voegt wederrechterlijk overheidstoelagen samen om rond te komen. Zo organiseerde de overheid en de bevolking het maatschappelijk leven in het Ancien Régime; op dezelfde wijze deden en doen dat de bevolking en de katholieke, liberale en socialistische overheden vanaf de 19de eeuw.

    Maar op een aantal essentiële domeinen zegeviert ‘wettelijk land’ zoals in het geval van de algemene functionering van het staatsbestel, de betaling van de ambtenaren en de bestraffing en de beteugeling van diefstal, geweld en moord, enz.

    Alle regeringsdaden zijn de fundamenten van het ‘wettelijk land’. Parlement, kranten, historici en sociale werkers zijn de strenge bewakers van dit ‘wettelijk land’ of zouden dit moeten zijn. Als zij dit nauwlettend in de gaten houden en hun volgelingen en publiek waarschuwen over aantasting vervullen zij hun opdracht. De mate van hun alertheid verhoogt aanzienlijk de betekenis van hun bestaan in de samenleving.

    Wordt België nu geregeerd door zijn democratische wetten? Uit ervaring weet de doorsnee Belg dat zijn land bestuurd wordt door oude beheersgewoonten, een stuk nieuwe wetgeving en de Francofonie. Ondanks dat het roemrijke verleden best een gesloten boek blijft, wil ik toch een uit het oog verloren werkelijkheid in herinnering brengen.

    In dit land heerst ‘werkelijk land’ naast ‘wettelijk land’. Op een aantal maatschappelijke terreinen zijn de Belgische democratie en de rechtsstaat meer aangeprate droomwerelden. Zekere wetten hadden geen uitwerking en hebben nooit enig gevolg gehad: zo lapte de Francofonie de taalwetgeving gewoon aan haar laars. Zij bepaalde welke wetten ernstig moesten genomen worden en welke niet. Dat gebeurt nu nog.

    In het begin van de tweede week van januari 2012 kondigt de nieuwe minister van ambtenarenzaken Bogaert aan dat hij van plan is de oude ambtenarenwet te doen naleven. Een zoveelste hernieuwde goedkeuring in 2002 van een wet verplichtte de federale hoge ambtenaren de twee landstalen te kennen. Bogaert wilde de vereiste kennis controleren met een examen. Twee parlementsleden van de meerderheid, één van de MR en één van de PS stelden dezelfde vraag: “Stond de toepassing van die wet wel in het juist klaargestoomde regeerakkoord van 2011 van Elio di Rupo”? Noch de koning, noch een minister, noch een aanwezig parlementslid, noch een krant als bewaker van de Belgische rechtsstaat – alleen de ‘Gazet van Antwerpen’ kwam bij mijn weten de volgende dag erop terug – vielen van hun stoel van het schrikken.  Kon deze vraag? Ja dat kon en dat kan in België. De Francofonie beslist welke wetten moeten uitgevoerd worden en welke wetten van nul en geen waarde zijn en beschouwt de Vlaming blijkbaar niet veel anders als de hedaar- jij figuur op de achtergrond.

    Kunnen we hieruit conclusies trekken? Is onze rechtsstaat nog aanvaardbaar? Is België nog het vaderland van de Vlamingen? Is Brussel nog onze hoofdstad?

     

    Welke onderzoeksmethode hebt ge gehanteerd om tot deze retorische vragen te komen? Was het de klassieke methode met het uitpluizen van al het beschikbare bronnenmateriaal?  

     

    De toegepaste methode had alles te maken met de oorspronkelijke uitgangsvraag. Ik vroeg mij aanvankelijk af waarom de generatie van mijn ouders flamingant werd tussen de twee wereldoorlogen, terwijl mijn groot- en overgrootouders overtuigde en verknochte Belgen waren.

    Mijn grootouders langs vaders- en moederszijde werden geboren tussen 1870 en 1880. Zij waanden zich echte, pure en zuivere Belgen in de betekenis die Professor Edmond Picard aan hun nationaliteitsgevoel gaf: “Walen en Vlamingen vormen één natie omdat beide volkeren op gelijke wijze houden van spijs en drank en vinden dat er niets in eigen land deugt en dat alles beter is op een ander”. Mijn grootouders waren land, volk en koning trouw. Voor mijn grootouders bestond er geen nationaal probleem.

    De meeste familieleden en vrienden van de generatie van mijn ouders, ooms en tantes koesterden blijkbaar ander politieke denkbeelden over hun vaderland. Zij werden geboren tussen 1900 en 1915 en voelden zich geen echte Belgen meer, maar Vlamingen wat hetzelfde betekende als hun onvrede met de Belgische rechtsstaat.

    Die bewustzijnsverandering ontbolsteren met de middelen van de klassieke geschiedschrijving ging in dit geval niet omdat ik de bewijzende egodocumenten en familiale bronnen niet in handen kreeg. Dan ben ik maar een andere weg inslagen en heb geprobeerd een antwoord te verkrijgen door de kranten te herlezen die mijn grootouders en ouders gelezen hebben. Zij lazen alleen Vlaamse rechtse kranten zoals ‘Het Handelsblad’, ‘De Standaard’, ‘De Schelde’ en ‘Volk en Staat’. Quasi alle bijdragen in verband met de Vlaamse Beweging in de periode 1885 – 1940 hadden te maken met schendingen van de taalwetten. Sancties waren er niet en werden niet geëist. Het optreden van Grammens op het einde van de jaren dertig bewees dat ‘werkelijk land’ meer krediet had bij de overheid dan ‘wettelijk land’.

     

    Welke concrete resultaten heeft dit onderzoek opgeleverd?       

     

    Het krantenonderzoek zet drie resultaten in de verf.

    1. Franstalige politici en journalisten verwijten de Vlamingen racistisch en nationalistisch te zijn. Onwetend zei Joelle Milquet,  gewezen voorzitster van de cdH: “Wijs mij eens één Franstalige politicus aan die de Vlamingen heeft aangevallen”. In de Vlaamse pers van 1885 tot 1940 lazen we meer dan eens harde racistische uitspraken van Franstalige Belgen.

    Verschillende Franstalige politici en schrijvers van de 19de eeuw lieten zich racistisch uit over de Vlamingen. Zij waren een minderwaardig ras en geleken op roodhuiden en negers.

    De Belgische Eerste minister raadde tijdens de crisisjaren ’40 van de 19de eeuw de Vlaamse meisjes aan Frans te leren, dan konden ze gaan dienen in Wallonië.

    Franstalige schrijvers en politici van de 19de eeuw vonden het ‘Vlaams’ een soort bargoens. Het spreken ervan was een belediging voor de rechters en moest beboet worden. Vlamingen waren alleen maar goed om met een jeneverfles rond hunne hals voor een hoogoven te staan of in het slijk te ploeteren.

    De vernederlandsing van de Gentse Universiteit kwam neer op een verschrompeling van het verstandelijk vermogen.

    2. Een tweede resultaat dat zeer nadrukkelijk aan de oppervlakte kwam was de ongelijke financiële bedeling van Wallonië en Vlaanderen.

    Vanaf het laatste kwart van de 19de eeuw nam het overheidspersoneel sterk toe in de centrale diensten. De ambtelijke bezetting van het koninklijk paleis, de parlementen, de ministeries en van alle mogelijke financiële, economische, militaire, culturele, rechterlijke en religieuze instellingen en diensten zat voor 80% in handen van Franstaligen uit Wallonië en Brussel. Concreet betekende dit dat 80% van de loonuitkeringen uit de Belgische staatskas toekwam aan Walen en Brusselaars. De financiële ongelijkheid kwam het schrijnendst tot uiting in de toegekende schadevergoeding van de Eerste Wereldoorlog. Grosso modo werd 6/7 toegekend aan het minder geteisterde Wallonië en 1/7 aan het zwaar geteisterde Vlaanderen. Uit deze feiten blijkt dat Vlaanderen een wingewest was in handen van de Belgische overheid. Er was derhalve een enorme solidariteit van de Vlaamse bevolking met België, maar het waren niet de Vlamingen die de aard en de omvang ervan bepaalden. Dat deden de Franstalige politici en hun Vlaamse satrapen.

    3. Het verloop van de politieke geschiedenis van Vlaanderen van 1885 tot 1940 kwam duidelijker uit de verf dan uit de officiële geschiedschrijving. Deze periode valt uiteen in twee sterk op elkaar lijkende delen: deze van 1870 tot 1918 en deze van 1918 tot 1945. Wel was er een verschil in snelheid van het gebeuren, maar de algemene ontwikkelingslijnen waren opvallend gelijklopend. Elke periode werd gekenmerkt door:

    -  een versnelde taalwetgeving,

    -  de manifeste weigering van de Franstaligen om de taalwetgeving toe te passen,

    -  het ontbreken van een efficiënte bestraffing bij niet-toepassing van de taalwet ondanks het feit dat men van in het begin met de niet-toepassing geconfronteerd werd,

    -  de reactie van de minimalisten die om de haverklap de niet-toepassing van de taalwetten poogden te neutraliseren met nieuwe wetgevende initiatieven, wat eindigde in de totale ridiculisering van de taalwetgeving en de reactie van de maximalisten die de problemen poogden op te lossen door collaboratie met de buitenlandse vijand.

                                             

     

    25-11-2012 om 00:00 geschreven door Jos De Belder  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)

    Archief per week
  • 18/11-24/11 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs