Inhoud blog
  • Vervolg
  • Koningschieting 1956
  • Peter Leon en tante Malvine in Zaal ‘Ons Huis’
  • Eremis onze Herman
  • Onze kerk
  • Eremis Pater Emiel Moortgat
  • Zaalzangers
  • Processies
  • Plechtige communie
  • Het kerkelijk jaar
  • Bij Cornels
  • Naar het Kokerij
  • De mannen van de Pupillenschool
  • Leireken
  • Dorsmolen
  • Andere bezoekers
  • Zjef den bakker
  • De bevoorrading
  • Eten
  • Koeken en wafelen bakken
  • Huisdieren
  • Onze radio
  • Kermissen
  • Cinema Cinato
  • Eerste televisie bij Treezens
  • Het kerstfeest
  • Toneel
  • Wipschieten
  • Onze Marc als reporter
  • Met de koereurs spelen
  • Bij slecht weer
  • Bij Poldissens
  • Bij Carleejes
  • Spelen rond ons huis
  • Allerlei dieren pakken
  • Doppen
  • Marbollen
  • Spelen op de koer
  • Spelen op weg naar school
  • Geneeskundig onderzoek
  • Jan Frans Vonck
  • Over Baardegem, mijn dorp
  • Meester Mon
  • Meester Boeykens
  • Meester Paul
  • Madame Aline
  • Bij de nonnekes
  • Op weg naar school
  • Sportmanifestaties
  • Andere sporten
  • Wielrennen
  • Knieontwrichting
  • Voetballen
  • Wintersporten
  • Vissen
  • Olympische spelen
  • Doopmeter en -peter
  • Nonkel Hildebrand
  • Nonkel Jef
  • Tante Louise
  • Nonkels
  • Bij meters
  • Onze buren
  • Onze hof
  • 't Leeg huis
  • 't Bakkot
  • 't Hoisken
  • Slaapkamers
  • De winkel
  • 't Plaatsken
  • De kamer
  • 't Stalleken
  • De keuken
  • Familiefoto's
  • Hoogstraat 17
  • Ik, Eric
  • Broer Marc
  • Broer Jaak
  • Zus Lizette
  • Broer Herman
  • Broer Kamiel
  • Mijn moeder
  • Schilderijen papa
  • Mijn vader
  • Mijn ouders
  • Voorwoord

       Mijn ouders 

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Papa  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Ons moe  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Familie  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Miel  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Herman  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Lizette  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Jaak  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Marc  

    Foto
    Foto
    Foto

       Eric  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Plechtige communie  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Processies  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Kerkkoor  

    Foto
    Foto
    Foto

       Begrafenis  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Eremis Pater Moortgat  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Eremis Herman  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Jeugdherinneringen aan familie en Baardegem

    09-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marbollen

    Vaak gingen we met een broekzak opgezwollen van de aanwezige marbollen (knikkers) naar  school. We wisten perfect hoeveel er in zaten want op het einde van de dag wilden we minstens ons zoud (inzet) terugwinnen.

    Er zijn/waren verschillende marbolspelen.

     

    Om te beginnen scheten leggen : de eerste speler schoot zijn marbol (hij gebruikte daarvoor zijn bieken, zijn beste knikker) een aantal meters vooruit en trok een streep. Vanaf die meet mocht de volgende speler de eerste marbol proberen te raken. Lukte dat, was het zoals we zegden tèkkes, dan was hij gewonnen. Lukte dat niet dan mocht de eerste speler op zijn beurt vanaf de plaats waar hij lag de tweede proberen te raken, enzovoort. Het spel kon ook met verschillende spelers worden gespeeld.

    De winst was vooraf af te spreken maar was gewoonlijk één knikker of een kalle (dikke knikker waarmee eigenlijk niet gespeeld werd) of een billeken van onze verzameling  coureurs.

    Soms vroeg diegene die aan beurt was : reng, waarmee hij wou zeggen : mag ik, vanwege aanwezige hindernissen, van op een andere plaats schieten ? Soms zei de speler die niet aan de beurt was : volbe kois (verboden te kuisen), waarbij hij te kennen gaf dat de andere de hinderende dingen of oneffenheden op zijn baan niet mocht wegnemen. Of volben oeëg, dan moest men van op de grond schieten. Er was geloof ik nog iets van 'volbe steek' maar daarvan ken ik de betekenis niet meer.

     

    Bij bosken schieten legden de deelnemende spelers elk een vooraf afgesproken aantal knikkers in een 'bosken' of cirkel. Alle spelers deden vanaf een meet een poging om een marbol uit het bosken te schieten. Als iemand daar in lukte, mocht hij verder doen. Indien niemand er in geslaagd was bij de eerste poging een marbol uit het bosken te schieten, dan mocht diegene die het dichtst bij het bosje lag eerst beginnen. Daar kwam soms wat precisiemeetwerk aan te pas :  de gebruikte lengte-eenheid was de greip (greep, een afstand tussen duim en middenvinger). Eén zaak mocht niet : de marbol waarmee geschoten werd mocht zelf niet in de cirkel blijven liggen. Dan was je kaad, was je spel voorbij en moest je alle reeds gewonnen marbols terug in het bosje leggen. Vooraf werd ook duidelijk afgesproken of de meet kaad was of niet.

     

    Een minder gespeeld knikkerspel was putteken schieten, waarbij geprobeerd werd de marbol in een door onze hiel gemaakt putteken te schieten.

    Er was ook nog een spel dat slangeratoeitsjen heette (ik denk dat ze daar ook reingske schieten tegen zegden). Wij maakten in de grond een smal kronkelend beekje waarin een knikker zo ongeveer paste. De bedoeling was om de knikker van in het begin tot het einde van de slang in zou weinig mogelijk beurten te bereiken. De marbol mocht de slang evenwel niet verlaten, anders moest je terug naar af. 

     

    De goeie 'knippers' hielden de marbol strak geklemd tussen het geplooide bovenste kootje van de duim, dat onder de middenvinger werd gespannen, en de top van de wijsvinger. Op die manier kon je krachtiger 'knippen' dan diegenen die hun topje van de wijsvinger niet gebruikten : dat waren de stoempers (duwers), zij moesten als het ware hun knikker vooruit duwen.


    08-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spelen op de koer

    Dat spelen begon al vaak met het verdelen van de groep. Daarvoor bestonden aftelrijmpjes als 'Vlimme, vlamme, koter damme, li la troef' of 'Onder de piano stond een pint; al wie er van drinkt stinkt'. Een andere methode was voetje staan : de twee leiders kwamen stappend naar mekaar toe en wie eerst zijn voet tegen die van de andere kon zetten, mocht beginnen kiezen, nadien de volgende, enzovoort. Het was niet plezant om bij die laatste over te blijven en alleszins een signaal dat je spel nog wat beter kon.

     

    Barejaugen was een spel waarbij het de bedoeling was om de koer over te steken zonder aangetikt te worden door de twee pakkers. Wie wel aangetikt werd moest mee helpen pakken.

     

    En dan had je alle soorten kaittens. Die spelen begonnen altijd met het roepen van 'Ik ben hem niet' waarbij men wou aangeven dat men niet de pakker wou zijn. Dat duurde zo lang tot er een kluns overbleef of tot er een held opstond die zei : 'Ik ben hem'.

    Ik ken nog volgende kaittens :

     

    • Bij Kaitte jaugen was het de bedoeling dat één pakker achtereenvolgens iedereen probeerde te tikken.
    • Bij Kaitten doorsnee zei de pakker wie hij ging proberen te tikken; als er een andere speler tussen beiden in kwam gelopen dan moest hij zich richten op deze 'doorsnijder'.
    • Bij kaitten verhoeg mocht de pakker iedereen aantikken die niet hoger stond opgesteld dan hij zelf.

    Bij kaitten hand moest degene die door de pakker aangetikt was deze een hand geven en met hun beiden probeerden ze een nieuw slachtoffer te maken, waarna het trio op zoek ging naar …, enzovoort... Als die ketting lang was, dan was de snelheid op het einde ervan vrij hoog en dan gebeurde het wel eens dat de buitenste speler dat niet kon houden en moest loslaten of dat hij ne sleip ging (serieuze val deed) .


    07-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spelen op weg naar school

    Naar school gaan betekende toen ook nog spelen. Een boekentas hadden we in de eerste jaren niet nodig, wel allerlei speelgerief en in de zomer bij warm weer een kruikje met kaloetsjezap (zoethoutdrop).

     

    Dat spelen begon al op weg naar school.

    Soms was dat scheten leggen, een knikkerspel, soms was dat rieëpen (met de reep lopen), waarbij met een stokje een reep werd voortbewogen. Vaak was de reep een versleten fietswiel dat van zijn banden ontdaan was. Ondertussen zegden we dan het door meester Boeykens aangeleerd gedicht op : 'Reep, reep, rollende reep, houdt u op 't slaan van mijn stokje gereed, want gij moet gaan waar mijn harteken lust...'.

    Soms was dat ook gewoon koerslopen naar school of, in winter, glijden op de grachten of op de rieëten (de rootput), die op onze weg lag als we langs den Bos naar 't school gingen. Of als het sneeuwde met sneeuwballen smijten en ondertussen zingen ' Jezuke skit zèn berreken oit en laut de plemkes vliegen'.

     

    Heel af en toe was er iets speciaal of dramatisch te beleven als we naar school gingen.

    Zo kwamen op geregelde tijdstippen Bohemers hun kamp opslaan in de Kerkhofbaan. Als ik dat wist ging ik nooit langs het Dorp maar langs de Mechelse weg naar 't school. Ik had de grootste bewondering voor mijn klasgenoot Robert Heyvaert die vanachter in de Kerkhofbaan woonde en zonder verpinken het Bohemerkamp passeerde en trotseerde.

    Ook iets angstaanjagend was als er bij de boeren de muilplaag (mond-en klauwzeer) heerste. Dat wisten we omdat ze verplicht waren van een wit kruis op hun poort te schilderen.

    Soms kwamen we mijnheer Pastoor tegen, voorafgegaan door een bellende misdienaar, op weg naar een stervende om hem de hoogtij (sacrament der zieken, komt ongetwijfeld van hoog tijd) te brengen. Dan moesten we knielen tot ze voorbij waren.

     

    Het ergste wat ik in mijn jeugd heb meegemaakt is het ongeluk met mijn vriendje en buur Pierre De Bolle.

    Wij waren, samen met zijn broer Raymond, op weg naar school. Wij kwamen juist uit het Schippersbaantje gelopen en waren aan het winkeltje van Fortuna's toen hij zijn grootvader Pots aan de overkant van de straat zag. Hij liep er naartoe ... hij hoorde onze waarschuwingen niet ... hij had gezien dat zijn peter zwaaide, niet om hem te wenken maar om hem te waarschuwen niet over te steken ... een grote met bomen geladen vrachtwagen van de firma Sarens uit Steenhuffel greep hem ... hij viel onder de wielen ... en was dood ... Hij werd opgeraapt en op de stoep van de winkel gelegd. Ik vluchtte naar huis en vond slechts uren nadien rust in de armen van ons moe. Drie dagen na zijn begrafenis beviel zijn moeder Yvonne van een jongen en ze noemde hem ... Pierre.


    06-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geneeskundig onderzoek

    Op regelmatige tijdstippen - ik denk zowat elke maand - kwam de schooldoktoor langs om onze lichamelijke toestand te evalueren. Dat was, omdat Baardegem niet over een eigen geneesheer beschikte, eerst de vieze dokter Van Maele van Moorsel, later - nadat die was gestorven in een auto-ongeluk - de veel zachtere dokter Bruintjes (dokter Van De Casteele) van Meldert. Dokter Van Maele was een ongelooflijk norse man die met een stokje in de hand de klas rondging, waarbij we op het gepaste moment onze handen langs beide kanten moesten tonen. Als die lichaamsdelen niet de nodige properheid vertoonden of er zat wat veel vuil onder onze nagels, dan durfde Dokter Van Maele wel eens zijn stokje gebruiken en ons - letterlijk - op de vingers tikken. Af en toe werd er - na samenspraak met de meester - iemand naar voor geroepen om zijn haar op de aanwezigheid van luizen te laten controleren.

     

    Elk jaar was er het 'groot' onderzoek. Dan moesten we, alfabetisch gerangschikt, in de gang, angstig, onze beurt afwachten. Daar moesten we ons al van onze bovenkleren ontdoen. De rest werd in intiemere kring - in de klas achter een paravan - verder geregeld.

    Al wachtend vroegen we dan steeds aan één van onze voorgangers : wat doet hij ? Waarop de aangesprokene met ne rooie kop : hij ziet er ne kieë nau ! Dat maakte ons angstig en onzeker : zou hij bij mij méér doen dan kijken ?

    Achter de paravan moesten we onze broek en - indien aanwezig - onze onderbroek uitdoen. Met een soort friscostokje hief den doktoor onze flieter en de rest op, waarschijnlijk om de achterkant beter te kunnen controleren op de aanwezigheid van één of ander ongedierte. Nadien moesten we onze mond op de rugzijde van onze beide handen drukken en hard blazen. Als er dan in je lies een bol kwam had je een breuk en moest je naar de kliniek. Omdat ik daar een heilige schrik van had, blies ik nooit hard, kwestie van die bol te voorkomen.

    Één maal heb ik meegemaakt dat den doktoor zich ongelooflijk kwaad maakte. Ik kon niet goed verstaan wat hij allemaal riep omdat het tegen een jongen van een hogere klas was en de feiten zich in een andere lokaal voordeden. Wat was er gebeurd ? Waarschijnlijk - ik ben niet zeker want er is nog een andere, pikantere versie - raakte de jongen bij het spel met het friscostokje  zo in paniek dat hij recht in het gezicht van den doktoor piste.


    05-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Frans Vonck

    Eén van de belangrijkste inwoners van Baardegem was Jan Frans Vonck (geboren in 1743), de leider van de Vonckisten tijdens de Brabantse Omwenteling in 1789. Deze opstand zorgde er voor dat de Oostenrijkers hier werden verjaagd. De kortstondige onafhankelijkheid van ‘België’ bracht wel onenigheid tussen de democraten van Vonck en de behoudsgezinden van Van der Noot. Deze laatste maneuvreerde Vonck weg. Hij vluchtte naar Rijsel waar hij stierf in 1792.

     

    Ik heb het geboortehuis van Vonck beneden aan de Hoogstraat nog weten staan.

    Over de ‘ontdekking’ van zijn graf heb ik papa altijd het volgende horen vertellen.

    ‘In de zomer van 1923 was ik de kapel van de Heilige Barbara aan het herschilderen. Frans den boorder (Frans De Wolf) was een put aan het delven om pastoor Cornelis, die die dag aan tyfus was gestorven, te begraven. Ineens kwam Frans ontdaan aangelopen en riep hij : Jef, ik em de kist van Vonck gevonnen en dau komt bloed oit. Het wás inderdaad de loden kist van Vonck waar Frans op gestoten was en daaruit sijpelde wat roestkleurig water.

    Met de toestemming van de procureur des konings hakte den boorder de kist verder open. Toen zocht Meester Moortgat een vrijwilliger om in de kuil en de kist een kijkje te nemen. De witten van de Zaaten (Leon De Nil) van den Berg was onmiddellijk bereid om op de vraag in te gaan en haalde snel de muts van Vonck te voorschijn waaraan nog een heleboel pruikhaar vast hing. De muts werd proper gemaakt, in een doos gelegd en naar de school gebracht ‘.

    De muts werd op regelmatige tijdstippen uit zijn doos gehaald om als didactisch materiaal aan de leerlingen van de volgende generaties te worden getoond. Jozef II, Vonck, Van der Noot, de Brabantse Omwenteling, voor ons had dat allemaal geen geheimen.

    .

    04-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over Baardegem, mijn dorp
     

    Bij meester Mon leerden we over onze gemeente onder andere :

    ‘Baardegem is een dorp van 608 hectare en telt ongeveer 1800 inwoners. Het ligt in de provincie Oost-Vlaanderen en het grenst aan Meldert, Moorsel, Wieze, Lebbeke en de Brabantse gemeenten Opwijk en Mazenzele.

    De naam Baardegem komt van het Germaanse Bardoheim, wat staat voor de woonplaats van de lieden van Bardo.

    Onze gemeente behoorde tot het Denderbekken, behalve de zuidwestelijke hoek die tot de Rupelkom behoorde.

    Wat de landbouwstreken betreft, ligt het in de zand-lemige streek.

    Het laagste punt ligt op 12 meter boven de zeespiegel en bevindt zich op het Schuurken. Het hoogste punt ligt op 57 meter boven de zeespiegel en dat bevindt zich op de Elderberg waar de vliegtoren staat’.


     

    Op het rode punt woonden wij.

    Het Dorp, foto genomen van aan Fies.

    Café Sint-Margriet en Pollyn.

    Het Dorp, met links het huis van den Boorder en dat van Verieëkes Rozine.

    Het Dorp, foto genomen van aan de school.


    03-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Meester Mon

    Meester Mon was de meester van het zesde, zevende en achtste studiejaar en tevens de hoofdonderwijzer.




    Onze Jaak (derde van links) bij meester Mon.


    Onze Marc bij meester Mon

    Hij was een strenge meester maar één uit de duizend, met een onwaarschijnlijke gedrevenheid. Hij leerde ons zingen en tekenen met Chinese inkt, rekenen en algebra, Nederlands en Frans, opstellen schrijven en taalzuiverheid, de rivieren van België en de stromen in de wereld, het verschil tussen één- en tweezaadlobbigen. Hij leerde ons alles. Als het kon zo levensecht mogelijk. Zo heb ik eens op onze kruiwagen een eksternest  dat uit één van de canada's van Carléjes bosken gewaaid was, meegebracht naar school. Zo'n nest was een echte sensatie : groot (zo'n anderhalve meter doormeter) en met doornige takken gemaakt.

    Of meester Mon steeds de meeste verantwoorde pedagogische middelen gebruikte weet ik niet. Ik ben zelfs bijna zeker van niet. Hij was niet altijd even soepel en kon soms een klein beetje onmenselijk zijn.

    Zo moest Ropken (Roger De Rop), mijn vriend van een lager studiejaar, de tekst van het Belgisch Volkslied, dat door de meester zo keurig op het bord was geschreven, voorlezen. En hij las : 'Zes dierbaar België, zes heilig land der vaderen'. Onmiddellijk kreeg hij enige litsen rond zijn oren. Onterecht bleek dra. Want wat was er gebeurd ? De meester had zijn hoofdletter O in zijn mooiste sierschrift geschreven, maar was vergeten die krul te sluiten waardoor die fraaie letter ook wat geleek op het cijfer 6.

    En Marcelleken van Lienissens (Marcel Jansegers) was een namiddag afwezig gebleven omdat hij naar de brand, die was uitgebroken in het huis van zijn peter in Nijverseel, was gaan zien. Hij gaf dat de volgende dag ook aan als reden van zijn afwezigheid. Toch kreeg hij van de meester nogal zijn eiten mee en moest hij als straf honderd keer schrijven : 'Ik ben scholier en geen pompier'.

     

    Bij meester Mon moesten we ook vrij regelmatig een opstel schrijven. Ik herinner mij een passage uit een opstel van Benoit : ' Wij waren aan het voetballen en ik kreeg een bal op mijn neus. Het bloed stroomde weg ...'

    En Laurent Fieremans (wij zegden liefkozend Raken omdat hij zo’n lieve jongen was) gebruikte vrij regelmatig een zin waarmee hij blijkbaar de eerste keer veel succes had geoogst. Die ging ongeveer als volgt : 'Remi Van Lembergen liet een dikke scheet en hij vloog weg'.

     

    Met vijf man streden we altijd om de zo gegeerde eerste plaats bij de prijskampen : Urbain De Ridder, Benoit Saerens, Frans De Clerck, Alfons Crabbe en ikzelf. Wie het ging halen was moeilijk te voorspellen en soms kwam het op een kwartpunt aan. Eens kregen we bij stillezen een raar geformuleerde vraag, iets in de aard van : je gaat de boom links voorbij, welke is dan de gevolgde windrichting ? Frans, Alfons en ik hadden geantwoord wat de meester verwachtte maar Urbain en Benoit probeerden met stevige argumenten te bewijzen dat zij gelijk hadden. En omdat ze bijlange niet onder een kloek gebroed waren besloot meester Mon wijselijk de vraag te annuleren. Ik moet er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik na de argumentatie van beiden zelf begon te twijfelen.

    Eén keer heb ik op vrij oneerlijke wijze nipt de eerste plaats bezet. Dat kwam zo. Rond mijn twaalfde begon bijziendheid mij sterk te hinderen, maar een bril zag ik om speltechnische redenen niet zo zitten. Bovendien zou dat weeral geld kosten en dat wilde ik ons moe, die vrij constant met geldschaarste worstelde, besparen. Dus mocht ik van de meester aan de grote tafel vlak bij het bord komen zitten om de op het bord geschreven vragen van het proefwerk op te lossen. Bij de aardrijkskundige vraag : 'Welke zee ligt er tussen Egypte en Arabië ?'  begon ik plots te twijfelen : was het nu Dode of Rode zee ? Gelukkig bracht de naast mij staande wereldbol soelaas. Ik was achteraf beschaamd in mezelf om zo veel oneerlijkheid en heb er in de lagere school nooit meer tegen gezondigd.

     

    Meester Mon was, zoals al gezegd, een gedreven man. Hij was ook niet hebzuchtig. Zo gaf hij Franse les onder de middag en er was geen dwingend karakter om hem hiervoor te betalen. Maar op een keer was hij toch eens bijzonder kwaad tijdens die Franse les en toen zwaaide hij met een boekje waarmee hij bewees dat hij de laatste twee maanden slechts vijf frank had ontvangen als royale bijdrage voor zijn bijlessen. Met : 'Ik kan er mij nog geen pakje sigaretten mee kopen', bewees hij de schamelheid van onze gestorte giften. Want roken deden toentertijd nog álle meesters : meester Paul rolde zijn sigaretten met tabak van 't Haantje, wat meester Boeykens rookte weet ik niet meer, en meester Mon zijn merk was lichte St-Michel in de rode pakjes. Dat weet ik nog zeer goed omdat we om beurten eens een pakje mochten halen in 't baantje in de winkel van Poline de smokklelès.

     

    Die Franse les volgde een ontstellend duidelijk en eenvoudig didactisch stramien. Dat ging als volgt. Uit een boek moesten we Franse teksten vertalen naar het Nederlands (we mochten daarvoor wel heel dikke dictionaires gebruiken). Dan kregen we een lesuur tijd om die Nederlandse tekst proberen te vertalen in het Frans (met het handboek in de geburen om af en toe nog eens te raadplegen). En de volgende dag kwam dan in onze cahier naast de Nederlandse vertaling de definitieve Franse versie. Nadien werden die Franse teksten grammaticaal ontleed en zo leerden we alle tijden en vervoegingen, tot de Conditionnel en de Plus-que-parfait toe. En die teksten waren niet van de poes. Zo herinner ik mij het lesje van ‘Une tuyeau de pipe en terre’, ‘Mère repasse un tablier’ en één van een pastoor die bij een doodziek mens ‘Les derniers sacraments’ bracht.

    Het was misschien niet de meest moderne methode om een taal te leren maar we hebben er een ontzettend grote Franse woordenschat mee opgebouwd en ook grammaticaal stonden we heel sterk. Zo heb ik in de eerste drie jaren van mijn Humaniora geen bal moeten doen voor Frans.

     

    Ook voor wiskunde – rekenen zegden we toen - waren we, zo heb ik later ondervonden in het college, vooruit op andere leeftijdsgenoten. In stelkunde (algebra) leerden we vergelijkingen oplossen. ‘Een term die van lid verandert, verandert van teken’, was dé basisregel om dat te doen. Ik heb een paar lessen niet begrepen wat dat ‘van lid veranderen’ precies wilde zeggen en heb mij dan maar beholpen door te ‘proberen’ : een waarde aan de onbekende x geven en zien of de gelijkheid dan opging. Tot Urbain mij eens een tipje gaf en de hemel weer helemaal opklaarde.

     

    Tijdens de lessen van aardrijkskunde maakten we vaak gebruik van een blinde kaart. De meester had een aantal stempels ter grootte van een schriftblad met de contouren van België plus het specifieke gedeelte : met de provinciegrenzen of met de puntjes waar de belangrijkste steden precies lagen of met de waterlopen of met de landstreken, ... Regelmatig drukte de meester één van die stempels in onze schrijfboek van aardrijkskunde en dan moesten we bijvoorbeeld al de provinciegrenzen in een verschillende kleur tekenen en er de naam bijzetten. Of moesten we al de bijrivieren van de Schelde vanaf de bron (de hoogvlakte van Saint-Quentin) tot de monding blauw kleuren en er de naam bijschrijven.

     

    Zoals al gezegd gaf meester Mon ook zangles aan alle jongens van de 3e en 4e graad. Vrijdagnamiddag kwamen de jongens van meester Boeykens het laatste uur erbij. Een deel schoof gewoon op een bank bij, zodat er dan drie man opzat. Een ander deel, de bassen, moest vooraan aan zijn lessenaar gaan staan.

    De eerste zangles was voor de minderbegaafde zangers een echte marteling. De meester kwam met zijn rechteroor vervaarlijk dicht bij onze mond luisteren en al vlug volgde een oordeel : ofwel kwam er een bemoedigend knikje ofwel werd kaak of oor tussen zijn sterke vingers gegeseld en volgde er een 'zwijg maar al'. Alsof één van die beide lichaamsdelen enige schuld had aan dat vals zingen.

    Die valszingers probeerde hij af en toe nog eens op het rechte goeie muzikale pad te krijgen, misschien omdat hij zelf besefte dat het mislukte eerste optreden een gevolg kon zijn van een zekere zenuwachtigheid. Ik herinner mij een poging die heel faliekant voor de betrokken persoon, mijn vriend Raymond De Bolle, en voor mijzelf is afgelopen. Voor Raymond  omdat hij altijd lager aanzette dan de meester opgaf en elke volgende noot gewoon wat lager zong dan de vorige, ongeacht het liedje dat we aanleerden; dat ging zo voort tot hij niet dieper meer kon en noodgedwongen moest stoppen. Voor mij omdat ik in een onbedaarlijke lach was geschoten. Ik had mij nochtans goed voorbereid op dit gebeuren want ik wist dat Raymond absoluut niet kon zingen en dat ik zeker niet mocht beginnen lachen, edoch het was sterker dan mezelf.

    Beiden kregen we een saflet rond ons oren, misschien omdat de meester dacht dat mijn vriend het expres deed en dat ik hem uitlachte. Maar ik kan u verzekeren dat geen van beide beschuldigingen waar was : Raymond zong altijd valser dan een kater en het lag niet in mijn aard om iemand uit te lachen.





    Archief per week
  • 08/03-14/03 2010
  • 10/08-16/08 2009
  • 28/04-04/05 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007

    Je kan mij mailen

    Opmerkingen, suggesties, ...


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



       Ons huis  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Meters  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Sporten  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Schooltijd  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Spelen  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Sociaal leven  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs