Inhoud blog
  • Vervolg
  • Koningschieting 1956
  • Peter Leon en tante Malvine in Zaal ‘Ons Huis’
  • Eremis onze Herman
  • Onze kerk
  • Eremis Pater Emiel Moortgat
  • Zaalzangers
  • Processies
  • Plechtige communie
  • Het kerkelijk jaar
  • Bij Cornels
  • Naar het Kokerij
  • De mannen van de Pupillenschool
  • Leireken
  • Dorsmolen
  • Andere bezoekers
  • Zjef den bakker
  • De bevoorrading
  • Eten
  • Koeken en wafelen bakken
  • Huisdieren
  • Onze radio
  • Kermissen
  • Cinema Cinato
  • Eerste televisie bij Treezens
  • Het kerstfeest
  • Toneel
  • Wipschieten
  • Onze Marc als reporter
  • Met de koereurs spelen
  • Bij slecht weer
  • Bij Poldissens
  • Bij Carleejes
  • Spelen rond ons huis
  • Allerlei dieren pakken
  • Doppen
  • Marbollen
  • Spelen op de koer
  • Spelen op weg naar school
  • Geneeskundig onderzoek
  • Jan Frans Vonck
  • Over Baardegem, mijn dorp
  • Meester Mon
  • Meester Boeykens
  • Meester Paul
  • Madame Aline
  • Bij de nonnekes
  • Op weg naar school
  • Sportmanifestaties
  • Andere sporten
  • Wielrennen
  • Knieontwrichting
  • Voetballen
  • Wintersporten
  • Vissen
  • Olympische spelen
  • Doopmeter en -peter
  • Nonkel Hildebrand
  • Nonkel Jef
  • Tante Louise
  • Nonkels
  • Bij meters
  • Onze buren
  • Onze hof
  • 't Leeg huis
  • 't Bakkot
  • 't Hoisken
  • Slaapkamers
  • De winkel
  • 't Plaatsken
  • De kamer
  • 't Stalleken
  • De keuken
  • Familiefoto's
  • Hoogstraat 17
  • Ik, Eric
  • Broer Marc
  • Broer Jaak
  • Zus Lizette
  • Broer Herman
  • Broer Kamiel
  • Mijn moeder
  • Schilderijen papa
  • Mijn vader
  • Mijn ouders
  • Voorwoord

       Mijn ouders 

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Papa  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Ons moe  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Familie  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Miel  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Herman  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Lizette  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Jaak  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Marc  

    Foto
    Foto
    Foto

       Eric  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Plechtige communie  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Processies  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Kerkkoor  

    Foto
    Foto
    Foto

       Begrafenis  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Eremis Pater Moortgat  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

       Eremis Herman  

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Jeugdherinneringen aan familie en Baardegem

    19-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkel Hildebrand

    Nonkel Hildebrand was de broer van mijn grootvader Miel, dus een De Bie. Hij was pater-Benedictijnen in het klooster van Affligem waar hij één van de eerste paters was die veel buiten het klooster vertoefde. Zo was hij een tijdje directeur van een meisjespensionaat in Heikruis en moest hij vaak op de baan (hij beschikte over een soort privé-chauffeur, Fernand van Antwerpen, om hem rond te voeren) om de bekende missalen van de abdij te promoten. Hij verbleef regelmatig voor een paar dagen bij meters en dan ging ik nog wat meer naar daar om hem te horen vertellen, onder andere over de eerste wereldoorlog want hij was toen aalmoezenier in het Belgisch leger.







    Miel, Herman, Jaak, Willy Lievens (vriend van Herman uit Aalst die Jezuïet werd) en nonkel Hildebrand

    In 1950 vierde hij zijn gouden jubileum : 50 jaar kloosterleven ! Er werd in Baardegem en in Affligem gevierd en gefeest !



    Nonkel Hildebrand overleed een paar dagen na mijn plechtige communie. Op mijn feest had hij nog lekker gesmuld van al het lekkere dat ons moe en Louise van Kornels hadden klaargemaakt. 's Anderdaags werd hij bij meters onwel - onze Marc zei dat hij zich dempig had gegeten - en is de abt hem nog komen halen om in het klooster midden zijn medebroeders de geest te geven, maar ik denk dat hij al dood in de auto zat.

    Dom Hildebrand begraven (1955).



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkel Jef
    Tant trouwde in 1955 met nonkel Jef (Jef De Ridder). Zij hadden net voordien hun zilveren verlovingsjubileum gevierd. Hun trouwfeest was, zoals dat destijds nog de goede gewoonte was, bij meters zelf (ook het trouwfeest van ons Lizette vond daar plaats).
     
        
    Nonkel Jef en tant (augustus 1951)              Nonkel Jef en tant bij hun trouw

     
    Eén van de feesttafels bij de trouw van tant

    v.l.n.r. achteraan : Hector Vergeylen (broer van Gustaaf), Lizette, Louise Vermeir, Roger Vergeylen (jongste broer van Gustaaf), Irène Van Durpe (echtgenote van Roger), Achille Boterman, Linda Vergeylen

    v.l.n.r. vooraan : Françoise Podevijn, Gérard De Bie, Eléonore De Waele (echtgenote van Gérard).


    Nonkel Jef was een zeer beminnelijk en royaal man. Hij stak mij vaak eens 5 tot 20 frank in mijn hand of zak, wijl hij altijd stillekes zei : 'Ie ze mènneken, mo zwauëgen hé'.

     

    Hij heeft mij ook veel zaken geleerd. Zo leerde hij mij reeds op vrij jonge leeftijd smoeëren - Zemirsigaretten -, gelukkig heb ze zesenveertig jaar later kunnen afzweren). Hij leerde mij ook pandoeren (een kaartspel dat ik later met hem voor het eerst op staminee bij Maria Fies, na de hoogmis, mocht spelen. Hij leerde mij, toen ik al les gaf, zelfs nog toneelspelen. In die laatste activiteit is hij weinig succesvol gebleken, want al na twee weinig glansvolle prestaties (één als voetbalkoning, één als oude man in 'Willy's vrouw') heb ik het acteren wijselijk voor bekeken gehouden.


    18-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tante Louise

    Waar ik de nonkels gemakkelijk als een tweede en derde vader kon zien, zo 'n gevoel heb ik nooit gehad bij tant : ik kon haar niet beschouwen als mijn tweede moeder. Mijn echte was zo goed en volmaakt dat dáár niemand bij kon. Toch zag ik haar ook graag en zij mij zeker ook.   

     
    Tant en papa (+/- 1925)

       




    Tant tussen mère Cécile en mère Providence in Heikruis

    Eufrazieken, Marie-Jeanne en Magriet van Maxens, Maria DeMeyst, Cesar Blindeman, tant, Frans Robyns en Agnes De Braekeleir


    Tante Louise (wij zegden : tant) was een uitstekende naaister. Ons Lizette ging haar soms helpen. Zij was, bij wijze van spreken en alle verhoudingen in acht genomen, een vrouw van de wereld. Met haar kwam ik op plaatsen waar ik, eerlijk gezegd, met papa of ons moe niet zou geraakt zijn.

    Zo ging ik met haar vrij regelmatig naar 't klooster Affligem, bij nonkel Hildebrand. Dat was de broer van mijn grootvader Miel. Klooster Affligem was toen nog in volle bloei. Zo leerde ik daar andere paters kennen : dom Bernard, dom Augustinus, de muzikant-organist. Bij die sacrale bezoeken stond het vast : later kwam ik hier ook binnen om pater of, beter nog, abt te worden.

     

    Met tant ben ik ook, met mijn klein fietsje, naar Heikruis gereden bij mère Cécile en mère Providence, twee Engelse zussen die daar in het klooster waren getreden.

    Dat waren bijzonder vriendelijke zusters maar ik verstond hun engels-frans jammer genoeg niet. Ik ben daar ook nog blijven overnachten en werd daar (waarschijnlijk vanwege mijn familieband met nonkel Hildebrand) door de keukenhelpsters, zusterkes en studentinnetjes als een prins behandeld. En toen wist ik het nog zekerder : ik word dom Hildebrand II want dit is de hemel op aarde.

     

    Met tant en nonkel Hildebrand geraakte ik ook voor het eerst bij het prachtige Donkmeer. Daar beleefden onze Marc, nicht Mia en ik eens een vreemd avontuur. Ik citeer uit het opstelschrift van onze Marc uit het zevende studiejaar :

    ' ... De bootjes die er liggen zijn er 't middelpunt van de belangstelling. Met één dier fietsbootjes heb ik eens de ganse namiddag gevaren. Ik nam mijn nichtje en mijn jongste broer eens mee. Men moet op de pedalen trappen, waardoor de ketting draait, die zo door middel van een schroef de boot beweegt en voortstuwt. We zaten in de stoeltjes en we trapten er maar lustig op los, terwijl ik het stuur hanteerde en de boot over het gladde water deed glijden. Natuurlijk waagden we ons slechts een vijftigtal meter van de kant waar mijn tante en mijn grootoom - die pater is van de abdij van Affligem - ons gadesloegen. Maar plots, hoe 't gebeurde weet God alleen, draaide de ketting af. Mijn nichtje, gek van angst, riep om hulp, wijl ik trachtte de ketting op het tandrad te krijgen. Spijts mijn beste pogingen bleef alles vruchteloos. We dreven nu af naar het riet. Mijn tante wuifde ons toe dat het niets was, terwijl een jongen die toezicht had op de scheepjes, met een roeiboot kwam afgevaren. Wijl wij van het ene schuitje in het andere stapten, slaagde de jongen er in de ketting op haar plaats te brengen en bracht ons veilig naar de oever. We voelden ons, aan wal gestapt, opgelucht na al de doorstane angst. Wij waren ten slotte blij dat het goed was afgelopen, niettegenstaande we geen angst moesten hebben voor verzinken noch verdrinken... '

     

    Als er 's avonds of 's zondags niemand van mijn broers beschikbaar was om te spelen (ons moe was toch altijd bezig met koken of strijken of iets anders en papa aan het lezen of schilderen of kruiswoordraadsels oplossen), dan ging ik meestal bij meters. Daar was wel altijd iemand die bereid was om met mij één of ander kaartspel (zwètte piejen, wippen, jokeren, en in een later stadion èttere jaugen, harten jagen) te spelen.

     

    Alle belangrijke festiviteiten - kerstmis (tant was altijd de eerste die voorstelde om het stalleken en de kerstboom te zetten, maar ze had dan ook zó veel meer tijd dan ons moe om dat te doen), Sint-Maarten, paasklokken - werden door mij dubbel gevierd : thuis en bij meters. Niet dat dat een schat aan geschenken opleverde, zeker niet, maar elk supplementje zorgde toch voor wat extravreugde. Wat nieuwjaar betrof zat ik een beetje in een verwaarloosde positie : peter Kamiel was peter van onze Miel, meter Net was meter van onze Herman, nonkel Alfons peter van ons Lizette en nonkel Zjeen van onze Marc, tant was meter van onze Jaak en voor mij schoot er  niemand meer over. Ik had wel het voordeel dat ik van allen iets kreeg, maar ik denk niet dat dat opwoog tegen de ene gift die mijn broers en zus van hun peter of meter kregen.


    17-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nonkels

    Nonkel Alfons en nonkel Eugeen waren heel lieve ooms, die mij zeer graag zagen en als een tweede en derde vader voor mij door het leven gingen. Misschien was Alfons nog iets 'braver' en zeker veel minder dweis in zijn klappen dan Zjeen, maar ze hebben beiden veel betekend voor mij.

    Nonkel Alfons was ook de man met de kortste filosofische overweging aller tijden : dat ! Hij gebruikte die uitspraak op elk toepasbaar moment. ‘Tzal mèrgen reigeren’ . ‘Dat !’ ‘Teveel cider drinken es ni goe ve de gezontèt’ . ‘Dat !’ ‘Noenkel Zjeen gau kwaut zijn’ . ‘Dat !’


    Image Hosted by ImageShack.us      Image Hosted by ImageShack.us


     


    Nonkel Hildebrand, tant, Octaaf van Kornels, nonkel Alfons en Louise van Kornels (Vermeir)

    De nonkels waren bloemisten, die twee verplaatsbare serres, één vaste en één aan het huis aangebouwde serre bezaten.

     

    Die verplaatsbare serres werden in de lente gebruikt om over de lila (de seringen) te zetten, in de herfst over de chrysanten. Voor die beide bloemsoorten en voor de rozen waren de nonkels heinde en ver bekend. Een verblijf in zo'n lilaserre bracht mij altijd in een soort roes. Was het de aangename warmte die uitging van de chauffagebuizen en -ketel of was het de bedwelmende geur van de lilas ? Ik weet het niet, maar het was iets waar ik elk jaar naar uitkeek. Later, toen ik naar het college ging, kwam ik daar soms studeren tijdens de proefwerken. Dat had ik vaak beter niet gedaan, want meestal werd ik overvallen door die bedwelmende roes en begon ik aan andere dingen te denken dan aan de merkwaardige producten of aan de verschillende Merovingische koningen.

     

    De meeste chrysanten die de nonkels kweekten waren reuzenexemplaren die voorzichtig moesten ingepakt en behandeld worden.

    Al hun bloemen werden verhandeld in de criee (veilingplaats voor bloemen in Brussel). De bloemen werden, nadat ze behandeld waren, in een grote koffer gelegd. 's Morgens héél vroeg, rond drie uur, kwam er iemand van de veiling die koffer halen. Eén van de nonkels moest dan mee, achteraan op de camion die enkel afgesloten was met een zwaar dekzeil. Ik ben een paar keer mogen meerijden, maar achteraf vroeg ik mij steeds af waarom ik aan die zelfkastijding meedeed : zo ontiegelijk vroeg moeten opstaan, op een koude camion kruipen, dooreen geschud worden op die slechte kasseiwegen. Maar dan zal het telkens weer geweest zijn om die speciale sfeer die in de veiling hing, die bloemisten ondereen - misschien een beetje naijverig, die afroeper (crier is roepen, vandaar allicht de criee) die voor mij onverstaanbaar getallen begon af te rammelen, de kopers die dan reageerden door hun hand in de hoogte te steken, gebeurtenis die de koop beklonk. Het plezantste was misschien dat ik nadien mocht mee gaan drinken in een Brussels staminee.

     

    Een belangrijke gebeurtenis in het bloemistenleven was het verplaatsen van een serre. Dat gebeurde ongeveer aldus. Op een zaterdag werden alle beschikbare familieleden opgetrommeld. In groepjes van twee namen we eerst de dakramen af en stapelden die netjes, dicht tegen de plaats waar de serre weer opgebouwd ging worden. Aldus geschiedde ook met de zijraampjes. Dan was het de beurt aan de ontkoppelde chauffagebuizen en vervolgens werd het gebinte verder ontmanteld. Toen begon de heropbouw in omgekeerde volgorde waarbij het perfect waterpas zetten de meest delicate opdracht was. De zware chauffageketel werd pas vervoerd toen de nieuwe serre al terug opgebouwd was. Dat was een zware klus die slechts door de sterken, en dan nog geholpen door kruiwagen en singel (een riem die over één schouder werd gelegd en vastgehaakt werd aan de kruiwagen), kon uitgevoerd worden. Onze Herman en nonkel Zjeen waren de eerste keuzes maar ik was ook nog niet zo oud toen ik het mocht wagen. Het lukte nog ook. Wat was ik toen fier !



    Miel, een Nederlander, Jaak, nonkel Alfons, meester Paul, nog een Nederlander en bakker Jef Vink, klaar om een serre te verzetten.


    Jaak, nonkel Alfons, Jef den bakker, een Nederlander, Miel en tant


    De Nederlander, Jef de bakker, nonkel Alfons, Jaak, tant, Leonie van den bakker en Miel.


    Nonkel Zjeen in zijn lila-serre.

    Hoewel het bloemistenleven niet te onderschatten viel (in de winter moest nonkel Zjeen 's nachts bijvoorbeeld ook opstaan om de ketels op te vullen), deden de nonkels het door den band door rustig aan. Soms was dat, als er iets dringend moest gedaan worden, volgens nonkel Alfons toch iets te rustig : 'Onze Zeen - hij zei niet Zjeen - zit weejal op 't oisken', om de afwezigheid van zijn broer te duiden.

     

    Tussendoor vonden de nonkels wel tijd om aan andere dingen te denken. Nonkel Eugeen was onder andere wipschutter en Nonkel Alfons zong op 't hoogzaal en speelde in 't muziek.


    16-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij meters

    Bij 'meiters' (meters) dat was het ouderlijk huis van papa. Bij meters dat was bij noenkel Alfong (nonkel Alfons), noenkel Zjeen (nonkel Eugeen) en tant (tante Louise), de ongetrouwde broers en zus van papa. Later kwam daar nog nonkel Zjef bij, want tant trouwde nog toen zij bijna vijftig was. Bij meters dat was ook een beetje verwend worden, want één zaak was klaar : ik was ook een beetje hún kind, zij zagen mij zéér graag.

    Mijn grootvader Kamiel (toen ons moe zwanger was van onze Miel en ze bij haar schoonvader polste naar zijn voorkeursnaam, zei hij simpel : 'Ik heet Kamiel') heb ik niet meer gekend; van mijn grootmoeder Net herinner ik mij vaag het moment van haar dood en weet ik nog dat ik haar ziel, zoals ons moe zei, naar de hemel zag vliegen. 

    Jozef, Alfons, peter Miel, Louise, meter Net en Eugeen (foto rond 1910)

    Nonkel Eugeen, peter en nonkel Alfons

    Alfons, nonkel Hildebrand, Louise, Jozef, Eugeen en ouders.

    Peter Miel

    Meter Net

    Mijn grootmoeder met haar schoonbroer, nonkel Hildebrand.

    Ons moe met vóór haar nonkel Eugeen en rechts nonkel Alfons (1929). Rechts de Achtersten Bos en de Hoogstraat.

    Ons moe, meter, tant en peter (1935)

    Familie van papa op de boomgaard van meters en zicht op ons huis (1945)
    Boven : nonkel Zjeen en nonkel Alfong    Onder : tant Louise, meter en papa

    Meter en tant.

    Nonkel Alfons, meter, tant, papa en nonkel Zjeen

    In de schoon plaats

    Bij trouw van tant in 1956

    Schots soldaat die bij meters verbleef. Je ziet de poort naar de schuur.

    Schots soldaat die bij meters verbleef. In de achtergrond het huis van Honoré Monsieur.

    Schots soldaat aan de voordeur van meters.

    Schotse soldaten en tant op de hof bij meters.

    Schotse soldaat op de hof bij meters.

    Schotse soldaat en tant op de hof bij meters.

    Schotse soldaat op de hof bij meters.

    Boven : papa, tant, nonkel Zjeen, nonkel Alfong, Herman, Miel    Onder : Schots soldaat, meter, Schots soldaat

    Schotse soldaten op de hof bij meters.

    Nonkel Zjeen, Scots soldaat, tant, Schots soldaat, Herman, (zittend) nonkel Alfong en meter


    14-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze buren

    Het gedeelte van de Hoogstraat van aan de Elderberg tot aan de Achtersten bos werd wel eens de Vinkstraat genoemd. Daar hadden we een aantal buren.

    Eerst was er de boerderij van Polit van Dolves (Hypoliet Van Mulders) met zijn zoon Julien en diens vrouw Yvonne. De vrouw van Polit kan ik mij niet herinneren. Hij was onder andere eigenaar van de grote weide rechtover ons hofgat. Doordat we die weide vaak en ongevraagd voor onze sportactiviteiten gebruikten, gingen we soms met Polit in de clinch. Maar zo contreire was hij niet. Hij was, zelfs op latere leeftijd, vrij sportief. Zo liep hij elke morgen naar de kerk. Hij was ook, als lid van de kerkfabriek, één van de flambiedragers tijdens de processie door de kerk vóór de hoogmis van de eerste zondag van elke maand.

     

    Rechtover Polit stond het wellicht meest recente huis van de Vinkstraat : dat van Marcel van 't hoeksken (Marcel Schoonjans), zijn vrouw Maria en hun twee dochters Denise en Christiane. Marcel verkocht allerlei gerief voor de boeren : plantsoen maar ook sproeistoffen, DDT en zo van die dingen. Bij Marcel gingen de buren ook allemaal telefoneren, simpelweg omdat hij de enige telefoonbezitter van de Vinkstraat was.

    We zegden Marcel van 't hoeksken omdat hij op de hoek van de Hoogstraat en de Bevenhoutenbaan woonde. Dit was een smal straatje dat via een ommetje langs de 'Zwanennest' terug op de Hoogstraat uitkwam.

     

    Vooraan in die baan stond het huis van de familie Biggenaat (Buggenhout) met vader Sooi, moeder Rozeken en een heleboel kinderen waarvan ik er mij maar twee echt goed herinner : Raken (Laurent) en Jef. Alle leden van deze familie hadden een wat rauwe ziel maar een gouden hart en doodbraaf. Wat het beroep van Sooi was weet ik niet, maar hij was een gepatenteerde stroper. Hij was ook de man die onze gekweekte konijnen panklaar maakte. Hij nam daartoe het diertje bij zijn nekvel uit de mand en geen tien seconden later hing het – dood - te bengelen aan een balk. Via een feilloos uitgevoerde handbeweging rok (de nek breken) hij het diertje en strieëpte (het vel afdoen) het nadien vakkundig.

    Raken Biggenaat is nog bokser geweest in een club in Moorsel en heeft daar een voor eeuwig geschonden oog aan overgehouden. Van hem hebben we één bokswant gekregen, een bruine, opgevuld met zoiets als stro. Ik kreeg ooit tijdens een echte bokswedstrijd met ik weet niet meer wie een kezze op mijn neus met die want, het water stroomde zo uit mijn ogen.

    Jef Biggenaat was een vriend van onze Jaak en kwam die vaak 's morgens roepen om samen naar school te gaan. Ze zongen dan eerst nog een liedje waarbij Jaak henzelf op de piano begeleidde.

     

    Voorbij Dolves komen we bij andere boeren, bij Lowiekes. Hier woonden Edgard De Clerck en Finne samen met de moeder van Finne, Genie, en hun rondborstige, goedlachse, lieve dochter Maria. Hier kwam ik vaak achter melk. Ik ging er graag omdat het zo'n vriendelijke mensen waren. Ze deden heel graag een babbeltje, wilden alle nieuwtjes weten maar deelden ook graag in hun verworven kennis. Er was één groot probleem : Genie was bijna doof en wilde o zo graag deelnemen aan de gesprekken.

    Rechtover Lowiekes woonde Peke Moens en zijn vrouw Josine Putteman, wij zegden bij Pittemans. Daar kan ik mij nog maar weinig van herinneren.

     

    Naast Lowiekes woonde de sjampetter, Frans De Gols, zijn vrouw Tinne, zoon Oscar en dochter Alice. Hoewel de sjampetter geen vlieg kwaad zou doen, boezemde hij door zijn functie en kledij toch ontzag in. Ik heb hem ook nooit zonder pijp gezien, ook niet als hij in zijn kerselaar de beste kersen van Baardegem en omstreken aan het trekken was. Elk jaar mocht ik van ons moe, tijdens het seizoen, een paar keer een halve kilo gaan kopen. Ik meen mij te herinneren dat zij 10 frank de kilo kosten.

     

    Naast Pittemans en schuin rechtover de sjampetter woonde in een soort vierkantshoeve Zaugers Fong (Alfons De Gols, de broer van de sjampetter), zijn vrouw Josephine, zijn moeder Thans en hun kinderen Jeanne, Jef, Maria, Yvonne, Marcel, Marie-Louise, Lucienne en Magda. Fong was ook een beetje boer maar vooral een natuurmens. Vaak was hij op wandel in de velden en den bos van de Bevenhouten met een geweer rond zijn schouder. Later bouwde Fong een nieuwe woning rechtover zijn oude woonst.

     

    Schuin rechtover de oude woonst van Zaugers woonde Voskes Maria (Maria De Vos, weduwe van Zaugers Louis), die in 1946 haar zestienjarige zoon Frans verloor (hij verdronk in Westende), en nog vier andere kinderen had : Adeline (later getrouwd met Berken Ruyssinckx), Marcella, Hélène en Maurice, die nog bij de para’s is geweest.

     

    Iets voorbij Zaugers woonde Jef den bakker (Jozef Vinck) met zijn vrouw Leonie, en later ook hun dochter Julienne en schoonzoon Paul (over Jef vertel ik later uitgebreid).

     

    Voorbij Jef den bakker begon de bloemisterij van Poerens, die van nonkel Alfons en nonkel Zjeen (zie 'Meters').

     

    Tussen Maria van Zaugers en 'den droë' (de draai, een bocht van meer dan tweehonderd zeventig graden) was er enkel een stuk land van Auëremans Leo of Leo de patattenmarsjang, het 'Langewegsken' en de hof met de betonnen platen van mieësters (meester Moortgat). De oudste meisjes van één van de dochters van de oude meester Moortgat, Minette, brachten in Baardegem hun vakantie door en waren kind aan huis bij ons. Na de hof van mieësters was er de weide van Dobbeleirs. In den droë begon de gracht weer in open bedding te lopen en was er nog een strookje vogelwei. Dan kwam de baun en ons huis. Op het einde van de doodlopende baun stonden twee huizen.

     

    Het eerste was eigendom van Frans van de poët (Frans Cornelis) met zijn vrouw Fille en kinderen Yvonne, Louis, Maurice, Maria,  Camilla en Zulma, stille, brave mensen. Eigenlijk moet je dat stille niet heel letterlijk opnemen want op geregelde tijdstippen gaf Maurice een demonstratie van zijn kunnen op een accordeon, een instrument dat hij volmaakt beheerste.

     

    In de laatste huis woonde Frans De Bolle met zijn vrouw Yvonne Pots en hun zeven kinderen : Raymond, Gaston, Oktaaf, Pierre, Johnny, Viktor en Monique. Er waren ook drie kindjes gestorven. De doop van de vier jongste kan ik mij nog goed herinneren omdat er dan nog de gewoonte was dat de peter en de meter van het pas gedoopte kind suikerbollen uitgooiden voor de kinderen van de buren.

    Frans was werkman in de Manta. Iedere dag reed hij met zijn zware baunvelo naar zijn werk in Opwijk. Ik denk niet dat hij in zijn loopbaan veel dagen afwezig is geweest, tenzij misschien de woensdag na de jaarmarkt van Faubourg kermis. Die dinsdag vertrok Frans 's morgens naar de jaarmarkt en kwam hij 's avonds goe gelauën thuis. Één maal per jaar dus gooide hij alle remmingen overboord en vergat hij zijn ouderlijke plichten. Alle andere driehonderd vierenzestig dagen was hij een plichtsbewust huisman en vader, een beetje stuurs en nors voor zijn omgeving, maar met een goed hart. Yvonne, zijn vrouw, was een heel lieve vrouw en met zekerheid een schat van een moeder.

    De oudste kinderen van De Bolle waren de enige uit de Vinkstraat van mijn leeftijd (behalve Lucienne en Magda van Zaugers, maar dat waren meisjes en daar had ik op dat moment maar weinig aan).

    Met hen heb ik mij ongelooflijk geamuseerd : in den bos een tent maken en oorlogje spelen, poiten (kikkers), dikkopkes, pepels (vlinders) en biekes pakken, gaan vissen in de Bevenhouten- en Molenbeek, in de riejten (rootputten) gaan plonsen. Alles hebben we gedaan, als het maar natuurgebonden was. Dus geen sport, dat was eigenlijk al een beetje te beschaafd voor hen. Ze hadden niets boosaardig in zich, maar toch hadden ze, op zijn zachtst gezegd, een andere manier van converseren en praten over bepaalde zaken. Ze durfden wel al eens ne godver aftrekken en over hun pait (vader) en mojer (moeder) praten. En voor alles wat om en nabij de erogene zones van de man ligt, hadden ze veel verschillende benamingen en uitdrukkingen die ik nooit zou gebruikt hebben. En voor iedereen, broers en vrienden, vonden ze een gepaste bijnaam. Ze gebruikten die dan vooral als ze kwaad op die persoon waren, om hem te verwijten dus. Zo zegden ze dan tegen mij protteken omdat ik een nogal zwaar achterwerk had.

     

    Naast ons woonde de familie Gribbe : vader Beir (Albert), moeder Sylvie en kinderen Gust, Hendrik, Oscar en Madeleine. Veel kan ik er mij niet van herinneren, behalve hun verhuis, eind jaren veertig, vermoed ik. Ik weet dat ons moe héél triestig was omdat ze haar goede buurvrouw verloor. Nadien is het huis blijven leeg staan op een klein intermezzo van een paar maanden na, toen Albert Roggeman en zijn vrouw met hun zoon Eddy daar woonden in afwachting dat hun huis op het dorp af was. Dat 'leeg huis' was, zoals al geschreven, een zegen voor ons.

     

    Dan was er nog één huis vóór den Achtersten bos en daar hebben veel verschillende mensen in gewoond : Arthur Van de Winckel, dan Isidoor Verhaegen en later Albert Heyvaert en Albertine met hun kinderen Willy, Annita en Marina. Dat zijn de bewoners die ik mij het best herinner. Albert was buschauffeur op de lijn Londerzeel-Aalst en een verwoede duivenmelker. In de jaren zestig verhuisden ze naar Malderen. In datzelfde huis woonden later nog : Nicole van Willyke Jacobs, een rijkswachter van de brigade Asse en de moeder van Albertine. In de jaren 70 keerden Albert en Albertine terug. Marina en Annita waren al getrouwd en er was een vierde kind bij, Dirk, die er nu woont.


    13-01-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze hof

    Onze hof was niet danig groot en had zowat de vorm van een driehoek. Langs de baun stonden er betonnen platen van Crabbe-beton. De tweede zijde, richting Achtersten bos had geen afsluiting want daarnaast lag grond van de noenkels. De derde zijde van de driehoek, de straatkant, werd gevormd door ons huis, het leeg huis en aanpalende koten. Langsheen de baun en achter 't bakhuis was er een kleine boomgaard met twee pruimelaars : ene met goei en ene met gemaan vruchten. Het spijtige van de zaak was dat die goede pruimelaar nauwelijks wat opbracht en dat de andere altijd afgeladen vol stond. Er stond verder ook nog ne kèzzeleir (kerselaar), ne pjeizeleir (perzikboom) en wat bezeleirs. Verder was er nog een legummenhofken en een klein stukje siertuin met vooral goudbloemen in. Die siertuin was afgeboord met stenen die regelmatig eens gewitkalkt werden. Tussen ons huis en de boomgaard en naast 't bakhuis was er een strook grond die uitsluitend dienst deed als wipsschietplaats : achteraan stond de wip met een grote jutten doek achter.

    Image Hosted by ImageShack.us

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'t Leeg huis

    Ons huis gaf, behalve de kamer met de piano, niet veel infrastructurele mogelijkheden om onze vrienden te ontvangen.

    Image Hosted by ImageShack.us


    Gelukkig was er ook nog de schuur, het bakkot en vooral ‘t leeg huis.

    Het leeg huis was wat het was : een huis dat leeg stond sinds Albert en Sylvie Gribbe met hun vier kinderen naar Moorsel waren verhuisd. Maar het was meer, véél meer. Het was óns huis, helemaal van ons – jongens van zes tot twaalf – alléén.

    Er waren niet veel kamers in dat huis, vier om precies te zijn.

     

    De kelder werd gebruikt om ons patatten te bewaren maar vooral om ons in weg te steken tijdens het loeke stoppen.

    De living was vooral ons knutselatelier. Daar werd, vooral in november en december, naarstig gewerkt. Honderden figuurtjes – paardjes, hondjes, katten, … - werden met een verstekzaagje uit een triplexplaat gezaagd. Die werden in een gleufje van een plankje, waar we vier houten wieltjes hadden aangevezen, geschoven. Later werden die figuurtjes door mijn vader beschilderd. Met Kerstmis waren ze op het Kerstfeest ten voordele van de Baardegemse missionarissen in de zaal ‘Ons Huis’ verloot tijdens de tombola; ze waren een begeerd collectoritem.

    Op andere momenten konden we ook bakschieten en vogelpikken in de living. Dat gebeurde met afgedankte toestellen van de zaal. Dat bakschieten heb ik tot een echte kunst kunnen ontwikkelen en is me later, bij Maxens en bij Lowieken en Jeannine bijvoorbeeld, goed van pas gekomen.

     

    De zolder werd gebruikt als repetitielokaal voor zang en - vooral – toneel.

    De auteur van deze toneelstukken was onze Marc. Later heeft hij die bijzondere gave verder ontwikkeld en werden van hem zelfs een aantal stukken op TV gespeeld.

    Sommige van die stukjes – die met Jannejaak (de 'domme'), Pierepeet (de 'slimme') en hun baas 'de Meester' - werden op datzelfde Kerstfeest gespeeld door jeugdige acteurs. Ooit heb ik een ander stuk van onze Marc samen met mijn vriend en leeftijdsgenoot Frans De Clerck nog de rol gespeeld van een jongen die probeert te vluchten uit een communistisch land.

     

    De meeste tijd spendeerden we op de kelderkamer. Daar bevond zich een heuse bibliotheek. Ze diende dan ook vooral als leeszaal. Je kon er allerlei lectuur vinden : echte romans door mijn vader afgedankt en goedgekeurd voor kindergebruik, ‘Vlaamse filmkes’, niet meer actuele schoolboeken waar nog weinig in gebladerd werd, oude ( en ook recente ) nummers van weekbladen als : ’t Pallieterke (waarvan we op één nummer na de volledige editie hadden), De Zondagsvriend, De Post, en – vooral – Sport-Club.

    Dat laatste weekblad kocht, tot mijn grote vreugde – ik zal hem er eeuwig dankbaar voor blijven ! - onze Miel elke week in Brussel waar hij werkte. Uren heb ik in die Sport-Clubs zitten lezen. Ik kende op de langen duur alle foto’s, inclusief de onderschriften, vanbuiten. ‘Dordoni wint en zakt ineen’ stond er bijvoorbeeld bij een foto van een Italiaanse snelwandelaar die goud won op de 50 km van de Olympische Spelen van Helsinki 1952.

     

    Ik verzamelde ook alle belangrijke kranten (die van de Tour, de klassiekers, de Olympische Spelen, wedstrijden van de Nationale voetbalploeg). Eind jaren 50 heeft papa deze relikwieën verbrand. Zo was hij. Hij had eens gevraagd om de kelderkamer op te ruimen omdat ze er naar zijn mening niet zó ordentelijk bijlag en ik was op zijn verzoek niet ingegaan. Toen heb ik één van de weinige keren in mijn leven iemand echt naar den duivel gewenst; ik heb geweend en bewust – alsof ons Heer er iets kon aan doen - gevloekt, maar het was te laat.

    Ook mijn uitgebreide verzameling billekes (beeldekes) van coureurs en voetballers bevonden zich in een doos op de kelderkamer.

    Ik had die op velerlei manieren verworven : door ruilhandel, via een bepaald merk kauwgom, maar vooral – en dat waren de mooiste – via de bons die bovenaan een pakje bitter peeën van Cichorei De Beukelaer prijkten. Die bons moesten per tien verzonden worden en dan kreeg je met de post de aangeduide reeks thuis opgestuurd. Het was telkens een bijzonder spannend moment toen Kamilleken den boj (postbode) de aangevraagde beeldjes kwam afleveren. Wat een vreugde heb ik aan die prentjes ooit beleefd. Groot was soms de ontgoocheling toen ik een reeks kreeg die ik al had. Die werd dan dezelfde dag nog geruild. Al die renners en voetballers kon ik moeiteloos noemen, inclusief hun CV; de meeste herkende ik zelfs aan hun valhelm, koerspetje of haar. Zelfs de bijhorende lucht was vaak voldoende. ‘Nest Sterckx, geboren in Heultje in 1922’. (zie ook bij 'Spelen met koereurs').

     

    In diezelfde doos bevonden zich ook een aantal zelfgemaakte schriftjes van de Ronde van Frankrijk. Letterlijk zelf gemaakt : een aantal losse bladen naaide moeder tot een boekje. op de eerste bladen kwamen de verschillende ploegen : de nationale (Frankrijk, België, Italië,..) en de regionale (Ile-de-France, Sud-Ouest, Centre, ...). Dan was er één blad per rit : bovenaan de begin- en aankomststad en de afstand, daaronder de eerste 12 van de rituitslag, vervolgens te de eerste 10 van de rangschikking en ten slotte de opgevers, de ongelukkigste, de strijdlustigste en de ploeg van de dag. De laatste 2 pagina's werden voorbehouden voor de eindrangschikking. Soms vulde onze Marc, die wel de bedenker was van het boekje, het in. Dat had ik niet graag want ik vond dat ik mooier kon schrijven.

    De samenstelling van de Belgische ploeg (soms twee ploegen : de Nationale en de Arendjes) was ook een spannende bedoening. Op voorhand werd door alle gezinsleden een ploeg gepronostikeerd. Ik hechtte veel belang aan wat ons moe dacht : 'Moeken, wie gaut er gekozen werren ?' De bekendmaking op de radio van de ploeg gaf soms aanleiding tot bittere ontgoocheling of ook intense vreugde : Impanis is er niet bij of Fred De Bruyne is toch gekozen. Van zodra de selecties vaststonden werd gestart met het invullen van het boekje.

    Uit mijn schriftje van de Tour 54 :

    Uit mijn schriftje van de Tour 55 :

    Uit mijn schriftje van de Tour 56 :

    Uit mijn schriftje van de Tour 57 :





    Archief per week
  • 08/03-14/03 2010
  • 10/08-16/08 2009
  • 28/04-04/05 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 25/02-02/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 11/02-17/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 28/01-03/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 14/01-20/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007

    Je kan mij mailen

    Opmerkingen, suggesties, ...


    Gastenboek

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



       Ons huis  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Meters  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Sporten  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Schooltijd  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Spelen  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

       Sociaal leven  


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs